JSF: STRATEGISCHE POSITIONERING IN DE MONDIALE LUCHTVAARTMARKT Doorontwikkeling van technologie-, proces-, en marktkennis in de Nederlandse luchtvaartindustrie
Drs. Mark van de Vijver Prof.dr.ir. Bart Vos
September 2006 Universiteit van Tilburg
© CentER Applied Research
Inhoudsopgave
1.
Introductie............................................................................................................... 4
2.
Onderzoeksmethode............................................................................................... 6
3.
JSF en kennisontwikkeling..................................................................................... 8 3.1
Theoretische achtergrond .........................................................................................8
3.2
Kennisontwikkeling ...................................................................................................8
3.3
Ontwikkeling technologische kennis .....................................................................11
3.4
Marktkennisontwikkeling.........................................................................................14
3.5
Economische spin-off en spillover .........................................................................16
3.6
Conclusies ................................................................................................................18
4.
Omzetwaarden en werkgelegenheid .................................................................... 20
5.
Validatie resultaten bij hoofdaannemers ............................................................. 22
6.
5.1
Vergelijking hoofdaannemers en Nederlandse industrie .....................................22
5.2
Visie hoofdaannemers op Nederlandse bijdrage aan JSF programma ...............24
Conclusies ............................................................................................................ 26
Referenties (wetenschappelijke literatuur)...............................................................................28 Appendix I: Nederlandse industrie & luchtvaartprogramma’s vanaf 1996 ............................29 Appendix II: Deelname Nederlandse bedrijven in het JSF programma .................................30 Appendix III: Protocol Nederlandse participanten in het JSF programma ............................31 Appendix IV: Protocol hoofdaannemers in het JSF programma............................................38 Appendix V: Frequentietabellen Nederlandse interviews .......................................................40
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 2
Lijst van afkortingen
ACE
Achieving Competitive Excellence
CDP
Concept Demonstration Phase
DAEC
Dutch Aero Engine Cluster
ECM
Electro Chemical Machining
FET
Fighter Engine Team
FRP
Full Rate Production
HPM
High Performance Machining
JSF
Joint Strike Fighter
KLu
Koninklijke Luchtmacht
LRIP
Low-Rate Initial Production
MLU
Mid Life Update
MoU
Memorandum of Understanding
MRO
Maintenance, Repair and Overhaul
NIFARP
Netherlands Industrial Fighter Aircraft Replacement Platform
OEM
Original Equipment Manufacturer
PBL
Performance Based Logistics
PHM
Prognostic Health Management
PPS
Publiek Private Samenwerking
PSFD
Production, Sustainment and Follow-on Development
SDD
System Development and Demonstration
STOVL
Short Take Off Vertical Landing
WDMS
Wiring Design and Manufacturing System
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 3
1. Introductie Nederland neemt sinds 2002 deel aan de ontwikkeling van de F-35 Joint Strike Fighter (JSF). De JSF is door het Ministerie van Defensie geselecteerd als de beoogde opvolger van de huidige F-16 vliegtuigen van het Commando Luchtstrijdkrachten. Het nieuwe gevechtsvliegtuig is recentelijk (7 juli 20061) omgedoopt tot de F-35 Lightning II. De integratieverantwoordelijkheid van het JSF programma ligt bij Lockheed Martin. Partners zijn BAE Systems en Northrop Grumman. Verder zijn er voor de JSF twee motorenprogramma’s, het F135 en het F136 programma. Het F135 programma wordt uitgevoerd door Pratt & Whitney. In het F136 programma zijn General Electric en RollsRoyce verenigd in het Fighter Engine Team (FET). Programma’s zoals de JSF zijn van groot belang voor het verder versterken van het Nederlandse luchtvaartcluster. De in tabel 1 gepresenteerde cijfers laten zien dat dit cluster in Europa al een aardige positie inneemt. Dit beeld wordt bevestigd door het in Appendix I gepresenteerde overzicht betreffende de Nederlandse participatie in de diverse luchtvaartprogramma’s van de afgelopen tien jaar. Deze data vormen een duidelijke indicatie van de internationale waardering voor de Nederlandse luchtvaartindustrie. Tabel 1 Europese luchtvaartclusters (2000) Land Verenigd Koninkrijk Frankrijk Duitsland Italië Spanje Zweden Nederland België Ierland Portugal Oostenrijk Griekenland
Aantal banen in luchtvaartcluster 150.000 101.000 70.000 39.000 18.000 13.000 11.000 7.000 4.000 4.000 4.000 4.000
Bron: Niosi & Zhegu, 2005, p.11 Actieve participatie in het JSF programma biedt een uitgelezen kans om de strategische positie van het Nederlandse luchtvaartcluster verder te versterken. In 2005 heeft de Universiteit van Tilburg een inventarisatiestudie uitgevoerd naar de spin-off en spillover effecten in het JSF programma2. Deze spin-off en spillover activiteiten gedefinieerd werden als extra activiteiten die voortvloeien uit deelname in het JSF programma binnen respectievelijk buiten de luchtvaartindustrie. Daarnaast is ook aandacht geschonken aan de verwachte omzetwaarde van de Nederlandse industrie en de daarmee corresponderende werkgelegenheid in de ontwikkeling en productie van de JSF. De belangrijkste bevindingen 1
Zie www.lockheed.com voor het persbericht. In het vervolg van dit rapport wordt de publiekelijk meer bekende JSF naam gebruikt. Zie www.center-ar.nl onder Onderzoeksgebieden >> Aerospace en zie ook http://parlando.sdu.nl voor reacties op de Tussenrapportage in de Tweede Kamer, dossier 26488, brieven 35 – 39.
2
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 4
uit deze tussenrapportage zijn tevens gepubliceerd in een internationaal wetenschappelijk tijdschrift3. Dit rapport bouwt voort op eerder genoemde tussenrapportage en is uitgevoerd in opdracht van NIFARP. Het rapport bevat een actualisatie van data op basis van nieuwe interviews met bedrijven en kennisinstituten in het Nederlandse luchtvaartcluster (periode maart 2006 – mei 2006). Daarnaast is de validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek op meerdere manieren verder verhoogd. Het transcriberen van interviews, het hanteren van een gedetailleerd interviewprotocol en het interviewen van de opdrachtgevers Lockheed Martin, Pratt & Whitney en Rolls-Royce maken onderdeel uit van deze aanpak. Deze bedrijven bevinden zich in de top van de “aerospace piramide”. Uit eerder onderzoek is gebleken dat dergelijke partijen een belangrijke bron zijn voor kennisoverdracht richting de lagere niveaus van de piramide (zie bijvoorbeeld Niosi & Zhegu, 2005). Hun visie op de rol van Nederlandse bedrijven in het JSF programma is in dit kader dan ook van groot belang. Verder is ook een stevigere verbinding gemaakt met wetenschappelijke literatuur over innovatie om de effecten van deelname aan het JSF project voor de technologische en marktkennis van Nederlandse partijen beter inzichtelijk te maken. Bij het opstellen van het interviewprotocol is nauw samengewerkt met onderzoeksbureau Minase4. Het doel van dit rapport is om verschillende aspecten van de Nederlandse industriële betrokkenheid bij het JSF programma te belichten. Allereerst wordt in hoofdstuk 2 de onderzoeksmethode in meer detail besproken. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 de ontwikkeling van technologische kennis en de ontwikkeling van de marktpositie van bedrijven en kennisinstituten in het Nederlandse luchtvaartcluster aan bod. Hoofdstuk 4 behandelt de omzetverwachting van de Nederlandse industrie in de ontwikkeling en productie van de JSF met daaraan gekoppeld het verwachte werkgelegenheidseffect. De visie van de opdrachtgevers in het JSF programma met betrekking tot de rol en bijdrage van Nederlandse participanten komt aan bod in hoofdstuk 5. Tenslotte zijn de belangrijkste conclusies van dit rapport weergegeven in hoofdstuk 6.
3
Van de Vijver, M. & Vos, B. 2006. The F-35 Joint Strike Fighter as a Source of Innovation and Employment: Some Interim Results. Defence and Peace Economics, 17(2): 155 – 160.
4
Zie www.minase.nl voor meer informatie over dit bureau.
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 5
2. Onderzoeksmethode In oktober 2005 heeft de Universiteit van Tilburg5 een tussenrapportage opgesteld waarin de omzetverwachting, spin-off & spillover effecten en de werkgelegenheidseffecten van deelname aan de JSF besproken worden. Deze interim resultaten dienden op verschillende vlakken verdere verfijning, met name om de robuustheid en de betrouwbaarheid van het onderzoek verder te verhogen. Daarnaast dienden deze resultaten ook geactualiseerd te worden. Op basis van ervaringen uit het eerste onderzoek is er voor gekozen om het onderzoek op een aantal punten aan te passen of uit te breiden: - actualiseren van de data o nieuwe opdrachten o meer actuele verwachtingen -
verhogen van de validiteit (o.a. door gebruik van triangulatietechnieken6) o transcriberen van interviews o check van verwachtingen bij hoofdaannemers in het JSF programma o gebruik van ‘controlevragen’, bijvoorbeeld check per shipset
-
uitbreiding en inhoudelijke onderbouwing door verdieping en aanvullende thema’s o kennisontwikkeling (technologie / markt) o clustereffecten
Een eerste aanbeveling uit de tussenrapportage betrof het actualiseren van de data aangezien deze grotendeels afkomstig waren uit 2004 en 2005. In deze vervolgstudie is daarom een nieuwe serie interviews bij Nederlandse bedrijven en kennisinstituten in de luchtvaartindustrie uitgevoerd. Het aantal geïnterviewde bedrijven is ook iets hoger dan in 2005: ADSE, Aeronamic, Airborne Composites, Axxiflex, DutchAero, Dutch Space, Eldim / Sulzer Metco, NCLR, Nedtech, NLR, Perot Systems Nederland, Stepco, Stork Aerospace (10 interviews in totaal), Thales Cryogenics en TNO. In totaal zijn dus interviews uitgevoerd bij 15 bedrijven en kennisinstituten. Deze instanties vertegenwoordigen qua volume ook het grootste gedeelte van de Nederlandse deelname in het JSF programma7. Dataverzameling heeft zich geconcentreerd in de periode maart 2006 – mei 2006. In deze vervolgstudie is gebruik gemaakt van een uitgebreid interviewprotocol (zie Appendix III). Het protocol is ter voorbereiding voorafgaand aan het interview aan de respondent verstuurd. In het interview werd aan de respondent gevraagd een inschatting te maken van verwachte omzetten, uitbestedingen en werkgelegenheid (in arbeidsjaren) per fase van het JSF programma (ontwikkeling, (voorserie)productie en onderhoud). Tevens werd aan de respondent gevraagd een inschatting te geven van de kans dat het bedrijf de opdracht zou krijgen, en ook waarom deze kans op die wijze wordt ingeschat. De ontwikkelingsfase is hierbij aangeduid met SDD: System Development and Demonstration. Deze fase richt zich op het doorontwikkelen van de eerste concepten van 5
Integraal beschikbaar via www.center-ar.nl bij Onderzoeksgebieden >> Aerospace. Triangulatie is het combineren van meerdere vormen van datacollectie met als doel het verhogen van de validiteit van de resultaten. 7 Parallel aan dit onderzoek is binnen het Nederlandse luchtvaartcluster geïnventariseerd welke bedrijven zij inschakelen bij hun JSF werkzaamheden. In totaal zijn in de ontwikkeling en productie van JSF (dus exclusief onderhoud) momenteel 77 Nederlandse bedrijven betrokken in het JSF programma (zie Appendix II voor een overzicht). 6
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 6
het vliegtuig zodat overgegaan kan worden op productie. In de productie zijn vervolgens twee fases te onderscheiden, de Low Rate Initial Production (LRIP) en de Full Rate Production (FRP). Naast dit kwantitatieve deel wordt in het protocol ook ruim aandacht besteed aan de kenniscomponent: welke kennis wordt ontwikkeld in het kader van het JSF programma en op welke manier is dit van waarde voor het Nederlandse luchtvaartcluster. Ten einde meer inzicht te verkrijgen in de impact van JSF deelname op de kennisontwikkeling zijn zowel voor technologische als voor marktontwikkeling een aantal items uit de innovatieliteratuur gehanteerd (zie hoofdstuk 3). Voor beide onderdelen, ‘markt’ en ‘technologie’ is gebruik gemaakt van een 5-punts Likertschaal voor de meting van de verschillende sub-items. Een score ‘1’ houdt in dat het item niet van toepassing is, terwijl een score ‘5’ aangeeft dat het item in sterke mate van toepassing is voor het bedrijf van de respondent. Tevens is een aantal afzonderlijke vragen omtrent spin-off en spillover in de interviews behandeld. Spinoff omvat de extra activiteiten binnen de luchtvaartindustrie die voortvloeien uit deelname in het JSF programma, terwijl spillover de extra activiteiten buiten de luchtvaartindustrie omvat. Tenslotte is in het protocol ook een aantal controlevragen opgenomen om de consistentie in het interview te kunnen bepalen. Een voorbeeld hiervan is de vraag naar de waarde per JSF voor het bedrijf. Alle interviews (24 in totaal: 11 face-to-face, 13 telefonisch) zijn opgenomen en getranscribeerd (letterlijk uitgewerkt). Op deze manier is de betrouwbaarheid van het onderzoek verder verbeterd, aangezien in het transcript letterlijk teruggelezen kan worden hoe de respondent een bepaald onderwerp verwoord heeft. Het traceerbaar maken van de interviewanalyse heeft een positief effect op de betrouwbaarheid en accuraatheid van het onderzoek. Voor ieder interview is een afzonderlijke uitwerking gemaakt, waarbij het protocol als leidraad is gebruikt. De respondent is gevraagd om de uitwerking te valideren en waar nodig zijn nog kleine aanpassingen gemaakt. Op deze wijze is een extra validatie ingebouwd in het onderzoeksontwerp. In de tussenrapportage uit 2005 werd ook de aanbeveling gedaan om het perspectief van de hoofdaannemers aan de studie toe te voegen om een meer genuanceerd en gebalanceerd beeld te verkrijgen met betrekking tot de kennisontwikkeling in het JSF programma. Bij deze partijen, Lockheed Martin, Pratt & Whitney en Rolls-Royce, is in verband met de concurrentiegevoeligheid van gegevens niet gevraagd naar financiële waarden of werkgelegenheidsgetallen. Deze telefonische interviews zijn dan ook beperkt gebleven tot het onderwerp “kennis”. Voor deze interviews is een afzonderlijk protocol ontwikkeld dat eveneens vooraf aan de respondenten is doorgestuurd (zie Appendix IV). De uitwerkingen van deze interviews zijn, net zoals in de serie interviews bij Nederlandse bedrijven en kennisinstituten, gebaseerd op het interviewprotocol en ter verificatie toegestuurd aan de respondenten. Tenslotte is deze studie gebaseerd op het uitgangspunt dat in totaal 4,500 JSF vliegtuigen geproduceerd zullen worden. Deze aanname is in lijn met de tussenrapportage in 2005. Deze productie zal naar verwachting in circa 30 – 40 jaar gerealiseerd worden.
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 7
3. JSF en kennisontwikkeling Het ontwikkelen van nieuwe kennis en investeringen in nieuwe technologie zijn van groot belang voor de concurrentiepositie in het algemeen. Hiermee wordt immers een belangrijke randvoorwaarde gecreëerd voor het genereren van hoogwaardige, kennisintensieve werkgelegenheid in Nederland. Daarbij is een goed functionerende interface tussen bedrijven en kennisinstellingen van essentieel belang 8. Meer specifiek is dit zeker ook van belang voor het Nederlandse luchtvaartcluster. Onderdelen van nieuwe kennis en technische faciliteiten kunnen van belang zijn voor deelname in andere projecten in de vliegtuigindustrie (spin-off) of zelfs leiden tot business ontwikkeling in andere industrieën (spillover). Na een korte theoretische positionering in paragraaf 3.1, wordt in het vervolg van dit hoofdstuk nader ingegaan op het belang van JSF deelname voor kennisontwikkeling in de Nederlandse luchtvaartindustrie.
3.1
Theoretische achtergrond
In de innovatieliteratuur is een tweetal benaderingen te onderscheiden (Muller et al, 2005; Hauser et.al, 2005; Griffin et.al, 1996, Song et al, 2005)9: 1. De resource-based benadering, waarbij de relatie gelegd wordt tussen investeringen (financieel, uren, tijd) in innovatie en de opbrengst van deze investeringen. 2. De competence-based benadering, waarbij kennis en vaardigheden gezien worden als voorwaardelijke factoren om innovatie (en economische groei) tot stand te brengen. Uit onderzoek blijkt dat het aantonen van een directe relatie tussen (R&D) investeringen en competenties enerzijds en innovatieopbrengsten anderzijds bijzonder complex en lastig is. Dit wordt nog extra bemoeilijkt door “onbedoelde” spin-off en spillover effecten. Om de (verwachte) effecten van investeringen en strategische opties inzichtelijk te maken wordt in veel gevallen gebruik gemaakt van “intermediate” variabelen. Jaffe (1996) maakt een onderscheid tussen knowledge spillover, market spillover en network spillover. Elementen hiervan zijn in dit onderzoek gehanteerd om de kennisontwikkeling in de Nederlandse luchtvaartindustrie door participatie van Nederlandse bedrijven in het JSF programma in kaart te brengen.
3.2
Kennisontwikkeling
In de interviews is gevraagd wat de effecten zijn van deelname aan het JSF programma in termen van kennisontwikkeling. Hierbij is onderscheid gemaakt naar technologische kennis en faciliteiten enerzijds en marktkennis en –contacten anderzijds. Technologie In navolging van Jaffe (1996) is er sprake van “multi-use technology” als een technologische ontwikkeling aanleiding geeft tot een groot aantal applicaties. Een baanbrekende technologie is te typeren als "a technology that induces revolutionary change in existing fields or that promises to open up new fields of activity.” (Jaffe, 1996). Octrooibescherming is een middel om de ontwikkelde kennis te beschermen en om de concurrentiepositie te versterken. Een technologische ontwikkeling is echter niet in alle
8
Zie het rapport “Pieken in de Delta”, in 2004 uitgegeven door het Ministerie van Economische Zaken, waarin onder andere aangegeven wordt dat innovatie beleid zich vooral moet richten op een verbeterde samenwerking tussen het bedrijfsleven en kennisinstellingen. 9 Zie voor de verwijzingen naar wetenschappelijke publicaties de literatuurlijst, opgenomen voor de Appendices.
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 8
gevallen octrooieerbaar en verder is een octrooi niet altijd de meest voor de hand liggende strategie. Zo wordt de effectiviteit van een octrooi over het algemeen lager ingeschat in het geval van procesinnovatie en hoger in het geval van productinnovatie (Levin, et al, 1987). Het begrip “infratechnologies” is een verzamelnaam voor technische faciliteiten die economische activiteit en innovatie mogelijk maken (Tassey, 1995). In dit onderzoek is geïnventariseerd in welke mate sprake is van onderscheidende O&E faciliteiten, onderscheidende productie faciliteiten, nieuwe technische standaarden of specifieke (technische / wetenschappelijke) data. Tenslotte is gevraagd in hoeverre samenwerking in het JSF programma leidt tot een substantiële verbetering van bedrijfsprocessen Markt De ontwikkeling van marktkennis (en spillover) wordt beschouwd als een directe “enabler” van economische activiteit en rendement (Jaffe, 1996). Verwacht mag worden dat Nederlandse bedrijven die participeren in het JSF programma aanvullende marktinzichten, contacten en relaties en vaardigheden ontwikkelen waardoor in de toekomst economisch voordeel behaald kan worden. Hax (2001) beschrijft het belang van nauwe contacten met de markt en het nut van goede marktinformatie. Door verbeterde marktinzichten is een bedrijf in staat om een optimale waardepropositie voor zijn klanten te ontwikkelen. Hierdoor is een bedrijf in staat om de relatie met bestaande klanten verder te verbeteren en nieuwe marktcontacten te ontwikkelen (Hax, 2001) Verder heeft participatie in het JSF programma mogelijk gevolgen voor de positionering van Nederlandse bedrijven in de mondiale luchtvaartindustrie en in andere business netwerken. Deze netwerkpositie heeft vervolgens consequenties voor de economische resultaten en lange termijn verwachtingen van individuele bedrijven en clusters (Håkansson et al, 1995). Onder invloed van diverse factoren, zoals toenemende concurrentie, snelle technologische ontwikkelingen, hogere eisen van klanten en internationalisering, zijn netwerken in het bedrijfsleven steeds populairder geworden. Dat geldt ook voor de luchtvaartindustrie. Het vormen van strategische allianties en participatie in “lerende netwerken” is van belang voor de Nederlandse luchtvaartindustrie om haar positie verder te verstevigen (De Waard et al. 2005) Dit kan vervolgens ook resulteren in additionele exportmogelijkheden voor de Nederlandse luchtvaartindustrie. Interviewresultaten De in dit onderzoek betrokken Nederlandse bedrijven schatten in dat deelname aan het JSF programma inderdaad in positieve zin bijdraagt aan verdere kennisontwikkeling. In Tabel 2 is een overzicht gegeven van de gemiddelde scores van de geïnterviewde bedrijven op onderliggende dimensies van zowel markt als technologie 10. Deze kennis is vaak ook in andere settings dan de JSF toe te passen, zoals met name blijkt uit een gemiddelde score van 4,14 bij multi-use technologie. Veelal zal dit binnen de luchtvaartindustrie zijn. Daarnaast gaat het in een aantal gevallen om sterk onderscheidende technologische kennis en (productie)faciliteiten waarvan verwacht wordt dat deze ook bruikbaar zijn voor andere opdrachtgevers en toepassingen. Tenslotte verwachten de geïnterviewde bedrijven dat de binnen het JSF project ontwikkelde technologie kan bijdragen tot een verbetering van de bedrijfsprocessen.
10
Frequentietabellen met de scores van de diverse respondenten zijn opgenomen in Appendix V.
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 9
Tabel 2 Kennisontwikkeling door JSF deelname: technologie en markt Kennisontwikkeling Technologie multi use technology baanbrekende technologie nieuwe technische vinding beschermd door octrooi onderscheidende O&E faciliteiten onderscheiden productie faciliteiten verbetering bedrijfsprocessen nieuwe technische standaarden specifieke data Markt betere marktinzichten betere value proposition verbeterde relaties met bestaande klanten nieuwe marktcontacten meer vooraanstaande positie in luchtvaartindustrie meer vooraanstaande positie in andere business netwerken strategische samenwerking met andere bedrijven deelname in "learning networks" aanvullende exportmogelijkheden
Totaal 4,14 3,48 1,86 3,10 3,24 3,33 2,86 2,52 3,64 3,73 3,64 3,91 3,82 2,95 3,64 2,45 3,00
Een andere opvallende uitkomst is dat de geïnterviewde bedrijven vrij weinig gebruik maken van octrooibescherming bij technologische vernieuwing (gemiddelde score van 1,86 in Tabel 2). In een aantal gevallen is dat niet aan de orde aangezien bestaande technologie voor het eerst wordt toegepast in de vliegtuigbouw. In andere gevallen is octrooibescherming wel degelijk mogelijk, maar kiest het bedrijf er voor om hier geen gebruik van te maken. Octrooibescherming betekent immers ook dat informatie gedeeltelijk publiek wordt. De in Tabel 2 weergegeven resultaten tonen ook aan dat JSF deelname voor de Nederlandse industrie kansen biedt voor een betere marktpositionering in de mondiale luchtvaartindustrie. Dit blijkt bijvoorbeeld door de hoge scores op de items “verbeterde relaties met bestaande klanten” en “nieuwe marktcontacten” (3,64 en 3,91). Bovendien stelt deelname aan het JSF programma de Nederlandse industrie in staat om tot een betere waardepropositie te komen (3,73), betere marktinzichten op te doen (3,64) en een meer vooraanstaande positie in de luchtvaartindustrie te realiseren (3,82). De hoge scores van “strategische samenwerking met andere bedrijven” en “verbeterde marktinzichten” bieden bedrijven de mogelijkheid om in meer algemene zin een meer vooraanstaande positie in de luchtvaartindustrie te verwerven. In Figuur 1 is een illustratie gegeven van de kennisontwikkeling van het Nederlandse luchtvaartcluster door deelname aan de JSF. Het blauwe gebied in de figuur geeft de ontwikkeling in marktkennis weer, terwijl het rode gebied de technologische ontwikkeling weergeeft. Uit Figuur 1 volgt dat de verwachte toename van de marktkennis groter is dan de technologische kennisontwikkeling. Meer details over de in de interviews genoemde bronnen van technologische ontwikkeling en voorbeelden bij de verbeterde marktkennis worden beschreven in de paragrafen 3.2 en 3.3.
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 10
Figuur 1 Kennisontwikkeling door deelname aan JSF (totale cluster)
3.3
Ontwikkeling technologische kennis
In paragraaf 3.2 is een algemeen overzicht gegeven van de ontwikkeling van technologische kennis in het JSF programma. Deze paragraaf behandelt elk van de elementen van technologische kennis in meer detail met via de interviews verkregen voorbeelden uit het Nederlandse luchtvaartcluster. Overigens is een deel van de technologie ontwikkeling in JSF gebaseerd op reeds bestaande technologieën. Met name bij de kennisinstituten NLR en TNO is kennisontwikkeling een continue activiteit, aangezien in de vliegtuigindustrie namelijk circa 15 jaar nodig is voor het totale traject van kennis tot product. Toepassing in de JSF biedt continuïteit in de kennisontwikkeling en er kan een continue wisselwerking ontstaan tussen projecten in de civiele en militaire luchtvaart. Multi-use technologie De meeste bedrijven in de luchtvaartindustrie zijn zowel in de civiele als de militaire vliegtuigmarkt actief. Derhalve bestaat er een sterke kruisbestuiving van kennis tussen deze verschillende markten. “Multi-use technology” betreft de mate waarin ontwikkelde (of gekochte) technologie ook inzetbaar is voor andere opdrachten. Technologie en apparatuur kan “dedicated” voor JSF ontwikkeld worden (bijvoorbeeld gereedschappen, mallen, etc.) maar kan ook goed bruikbaar zijn voor andere opdrachten. Enkele voorbeelden uit de interviews: - Dutch Space ziet via het Embedded Training programma mogelijkheden voor het doorontwikkelen van hun technologie en aanpak voor training van piloten. JSF functioneert hierbij als “launching customer”. Het Embedded Training programma is opgezet in samenwerking met het NLR en ook toepasbaar in andere militaire luchtvaartprogramma’s. - Binnen Stork Aerospace wordt gebruik gemaakt van High Performance Machining (HPM), een methode van verspanen die met name voor titanium onderdelen veel voordelen biedt. HPM wordt beschouwd als een unieke technologie en als middel om binnen te komen bij klanten en nieuwe opdrachten te verwerven.
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 11
-
-
-
-
Thales Cryogenics heeft met de in het kader van JSF ontwikkelde technologie een nieuw type koeler op de markt gezet waarbij nauwelijks slijtage aan de compressor optreedt. Deze kennis is zeker ook in andere vliegtuigprogramma’s (met name in het militaire segment) en mogelijk ook in andere sectoren toe te passen, bijvoorbeeld bij bagagedetectie op vliegvelden. Ook de kennis van composietmaterialen (onder andere in samenwerking met NLR) en samenbouwtechnologie binnen Stork Aerospace bieden mogelijkheden voor toepassing in andere programma’s. Bij het Nederlands Centrum voor Laser Research (NCLR) is door het JSF project de mogelijkheid gecreëerd om een toepassing te ontwikkelen waarmee met behulp van een laser meerdere gaten tegelijkertijd geboord kunnen worden met uitzonderlijke precisie. Met name voor composietmaterialen is deze toepassing breed inzetbaar. Tenslotte is binnen Stork Aerospace via JSF voor bedrading het Wiring Design and Manufacturing System (WDMS) uitgebreid waardoor de kwaliteit van het systeem sterk is toegenomen. WDMS is een toepassing die ook bruikbaar is in andere programma’s.
Baanbrekende technologie Dit betreft (technologische) kennis en apparatuur die sterk vernieuwend is (niet alleen voor het bedrijf maar voor de sector) en hierdoor additionele omzet kan generen in aanpalende of andere markten. Een aantal “Multi-use technologie” voorbeelden is ook baanbrekend, bijvoorbeeld HPM en de laser van het NCLR. Omgekeerd geldt ook dat de hierna te bespreken voorbeelden PHM en ECM ook multi-use toepassingen zijn. - In het kader van het JSF programma is het Prognostic Health Management (PHM) consortium opgezet. Momenteel participeren NLR, Perot Systems Nederland en TNO in dit consortium. De toepassing van deze kennis bij de ontwikkeling van een vliegtuigsysteem is volstrekt nieuw en biedt kansen op spin-off of spillover. - Dutch Aero maakt voor JSF gebruik van bestaande technologie (ontwikkeld binnen Philips) die nog niet eerder in de luchtvaartindustrie toegepast is. Het gaat hierbij om technologie afkomstig uit de productie van scheermesjes en heeft betrekking op de verspaning van materialen. Deze Electro Chemical Machining (ECM) technologie heeft buiten JSF ook andere toepassingsmogelijkheden. Nieuwe technische vinding beschermd door octrooi Een octrooi biedt de mogelijkheid om een technische vinding te beschermen en zelfstandig te vermarkten dan wel in licentie te geven. Dit kan concurrentievoordeel opleveren en resulteren in aanvullende omzet. In het algemeen wordt deze dimensie laag ingeschat door de geïnterviewden (zie Tabel 2), met als uitzondering het door Thales Cryogenics verkregen octrooi voor de compressoren van hun koelers (zie ook voorbeelden bij ‘multiuse technologie’). Stork Aerospace heeft er juist bewust voor gekozen om nieuwe procestechnologie niet te octrooieren. Door de aanvraag van een octrooi wordt de ontwikkelde kennis min of meer “op straat gelegd”. Controle op inbreuk is bijzonder lastig. Onderscheidende onderzoek, test en engineering faciliteiten Investeringen in SDD faciliteiten kunnen (in bepaalde gevallen en onder bepaalde condities) “hergebruikt” worden in andere ontwikkelprojecten. - Eldim en NLR hebben gezamenlijk een hoge temperatuur turbinemotor seal testing faciliteit ontwikkeld in de JSF Concept Demonstration Phase (CDP). Het ligt voor de
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 12
-
-
hand dat deze faciliteit extra mogelijkheden biedt in de markt en mogelijk zelfs direct tot extra omzet leidt. Indien Embedded Training (Dutch Space en NLR) daadwerkelijk onderdeel wordt van de JSF is er een enorm potentieel aan kennisontwikkeling (bijvoorbeeld op het gebied van ICT, elektronica en kunstmatige intelligentie). NLR heeft bij windtunneltesten specifiek voor de STOVL versie meetinstrumentarium ontwikkeld. Gebruik van dit instrumentarium in andere programma’s behoort absoluut tot de mogelijkheden.
Onderscheidende productiefaciliteiten Concrete voorbeelden met betrekking tot deze dimensie zijn vooral door Stork Aerospace gegeven: - Voor toepassing van HPM in de JSF zijn investeringen gedaan in nieuwe, onderscheidende productiefaciliteiten die ook bruikbaar zijn bij andere opdrachten. - Het opzetten van grote productielijnen (met name de In-flight Opening Doors en de Flaperon, waarvoor recentelijk een LRIP contract ondertekend is11) waarmee één shipset per dag gemaakt kan worden, is uniek in de vliegtuigbouw. Deze kennis kan vervolgens toegepast worden bij de opvolger van de A320 en Boeing 737. Verbetering bedrijfsprocessen Ontwikkeling voor en toelevering aan (private of militaire) vliegtuigbouwers stelt hoge eisen aan de inrichting en beheersing van bedrijfsprocessen. Op het gebied van kwaliteitsmanagement is de luchtvaartsector niet zelden toonaangevend voor andere sectoren. Aantoonbare kwalificatie voor deze industriestandaarden (certificering) biedt mogelijkheden voor spin-off en spillover projecten. - In het geval van Stork Aerospace wordt voor JSF een lean-flow productie ingericht. Hierbij gaat het om het reduceren van het aantal onderdelen, eenvoudigere productie en een betere stroomlijning van processen. - Axxiflex, een MKB bedrijf in het Nederlandse luchtvaartcluster, leert door deelname aan het JSF programma over proceduremanagement. Deze kennis is cruciaal om ook in de toekomst zaken te doen met grote, veeleisende opdrachtgevers. - Airborne Composites ziet drie belangrijke kennisgebieden voor het bedrijf: het werken binnen een groot militair project, het internationale karakter van het JSF project en het werken met ontwikkelen van productieprocessen (met betrekking tot hoogwaardige composietmaterialen). - Stork Aerospace doet via JSF nieuwe product- en proceskennis op voor de productie van “vanghaken”. - Tenslotte verandert ook het toekomstige onderhoud van de JSF de werkwijze van de Nederlandse bedrijven doordat een Performance Based Logistics (PBL) concept gehanteerd zal worden. PBL houdt in dat dienstverlening gebaseerd wordt op serviceniveaus en dat een “best value” aanpak nagestreefd zal worden. Deze werkwijze is al bekend in de civiele sector, maar is minder gebruikelijk in militaire programma’s. Daarnaast zal de MRO (Maintenance Repair & Overhaul) industrie ook nauwer gaan samenwerking met de overheid in een Publiek Private Samenwerking (PPS).
11 Zie persbericht Stork Aerospace van 11 mei 2006 omtrent de selectie voor de voorproductie van de flaperon (www.stork.com).
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 13
Nieuwe technische standaarden Betrokkenheid bij de ontwikkeling van nieuwe technologische standaarden kan een concurrentievoordeel opleveren. Binnen de Nederlandse industrie bestaan verschillende technologieën die bijdragen tot het realiseren van nieuwe technische standaarden, zoals HPM (Stork Aerospace), ECM (DutchAero), Embedded Training (NLR) en PHM (NLR, Perot Systems Nederland en TNO). Andere voorbeelden zijn de fiber placement technologie voor Stork Aerospace en de nieuwe koelers van Thales Cryogenics. Nedtech geeft tevens aan dat zij door hun bijdrage, die op zich al bijzonder is door het feit dat zij als een kleine partij samenwerken met Rolls-Royce, toegang krijgen tot state-of-the-art kennis op het gebied van ontwerp en analyse van vliegtuigmotorcomponenten.
3.4
Marktkennisontwikkeling
Deelname aan JSF is voor een aantal bedrijven een (verdere) kennismaking met een relatief nieuwe markt. Niet alle bedrijven hebben even ruime ervaring met de aerospace defensiemarkt. Voor weer andere bedrijven is deze markt beslist niet nieuw maar brengt deelname aan JSF nieuwe contacten met zich mee. Kennis van deze markt (en relevante ontwikkelingen) is van belang voor de verdere uitbouw van het Nederlandse aerospace cluster. In deze paragraaf wordt een aantal indicatoren van marktkennisontwikkeling nader beschreven en geïllustreerd. Betere marktinzichten Deelname aan het JSF programma biedt deelnemende bedrijven de mogelijkheid om een beter zicht te krijgen op ontwikkelingen in de markt, marktwensen, structuren en processen. - Perot Systems Nederland heeft door de trade study die verricht is veel inzicht verkregen wat er op het gebied van Prognostic Health Management in de markt is en hoe zij “staan ten opzichte van de concurrentie”. Dit helpt het bedrijf om zich nog beter te positioneren en verdere business initiatieven te ontwikkelen. - Dutch Space ziet mogelijkheden voor het succesvol gebruik van hun technologie en aanpak voor training van piloten. Via JSF en intensief contact met de overheid en Nederlandse Luchtmacht is reeds kennis en ervaring voor het implementeren van training bij een jachtvliegtuig ontwikkeld. JSF kan bij verdere ontwikkeling mogelijk functioneren als “launching customer”. De verwachting is dat daarna andere – ook civiele – toepassingen gevonden gaan worden. Betere waardepropositie Samenwerking in het JSF programma kan deelnemende bedrijven helpen om een beter aanbod te ontwikkelen voor opdrachtgevers binnen of buiten de luchtvaartindustrie. - ADSE adviseert bij ontwikkelprojecten en biedt ondersteuning bij de inrichting van een fabriek voor het effectief en efficiënt produceren van shipsets 12. “Dit zet ADSE meer op de kaart. Door het meedoen aan dit soort programma’s krijgen we weer een betere waarde voor onze klant.”
12 De term 3,000 shipset facility wordt binnen het JSF programma gebruikt voor fabrieken waarin het mogelijk is één shipset per dag te fabriceren. Dit is een volledig nieuw concept in de militaire luchtvaart en vergt nieuwe vormen van fabrieksinrichting en –management.
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 14
Verbeterde relaties met bestaande klanten13 Voor bedrijven die al toeleveren aan de JSF hoofdaannemers kan participatie in JSF een versterking van de samenwerking met zich meebrengen. - Axxiflex heeft voor Lockheed Martin “goed werk afgeleverd”. Hierdoor heeft Axxiflex inmiddels contacten met andere afdelingen binnen Lockheed Martin. Het bedrijf verwacht dat dit gaat resulteren in aanvullende opdrachten. - Stepco merkt dat deelname aan JSF en andere defensieprogramma’s leidt tot meer aanzien bij bestaande klanten. Het versterkt het imago van Stepco als betrouwbare partner en helpt bij het versterken van bestaande klant-leverancier relaties. - Binnen Stork Aerospace is op verschillende gebieden de relatie met bestaande klanten verbeterd. Dit geldt met name voor de relaties met Amerikaanse patijen zoals Lockheed Matin en Northrop Grumman, waarmee nauw wordt samengewerkt in verschillende programma’s zoals de Flaperon en de In-flight Opening Doors. - Ook bij de bedradingactiviteiten wordt bij Stork Aerospace de binding met Lockheed Martin steeds sterker doordat er een steeds grotere afhankelijkheid tussen klant en toeleverancier ontstaat (door verdergaande inbedding in de systemen en processen van onder andere Lockheed Martin). Nieuwe marktcontacten Ontwikkeling voor en toelevering aan JSF kan (direct of indirect) leiden tot nieuwe marktcontacten. - Een goed voorbeeld van dit effect is het NLCR dat in het kader van het JSF programma als doorontwikkeling van deels beschikbare lasertechnologie een machine heeft ontwikkeld waarmee meerdere gaten tegelijkertijd geboord kunnen worden, zonder dat er veel warmte vrij komt. Deze technologie heeft goede, nieuwe contacten opgeleverd met partijen in het JSF programma, waarbij de verwachting is dat dit op termijn tot opdrachten zal leiden. - Stork Aerospace is middels de activiteiten bij de bedrading van het vliegtuig en samenwerking met Hamilton Sundstrand in contact gekomen met Sikorsky. Ook is een nieuw contact ontstaan met Pratt & Whitney in Canada. Daarnaast is ook een betere relatie met andere aanbieders ontstaan (met name Unison) waardoor af en toe delen van programma’s over en weer overgenomen kunnen worden. - In de programma’s van de Flaperon, Air Inlet Duct, Weapon Bay Door en In-Flight Opening Doors signaleert Stork Aerospace dat Northrop Grumman een rol wil spelen bij het leggen van contacten in de USA en zelfs Stork actief aanbeveelt bij bedrijven waarmee zij al langer samenwerkt. In Nederland zijn ook verschillende nieuwe contacten gelegd. - Stork Aerospace geeft verder aan dat een technologie zoals HPM mogelijkheden biedt om contacten te leggen met nieuwe klanten. - Ook Aeronamic geeft aan dat door deelname in het JSF project contacten zijn ontstaan met bedrijven waar men anders niet mee in aanraking zou zijn gekomen.
13 Verbeterde relaties met bestaande klanten en nieuwe marktcontacten vormen een basis voor deelname in andere programma’s. Parallel aan dit onderzoek is ook gekeken naar de deelname van Nederlandse industrie in luchtvaartprogramma’s sinds het Dubbelbesluit in 1996 (zie Appendix II voor een overzicht).
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 15
Strategische samenwerking met andere bedrijven Uit de interviews bleek verder dat twee (niet nader te specificeren) bedrijven momenteel bezig zijn met het opzetten van een strategische samenwerking voor verdere ontwikkeling van de producten / activiteiten. Ook in het onderhoud van de JSF is samenwerking met andere bedrijven van belang. Met name de ontwikkeling van publiek private samenwerking en de introductie van PBL stimuleren onderlinge samenwerking tussen bedrijven. Deelname in “learning networks” Binnen Stork Aerospace wordt in Amerika deelgenomen aan de SBIR (Small Business Innovative Research). Op deze manier wordt de mogelijkheid gecreëerd om met dit type bedrijven in contact te komen. Aanvullende exportmogelijkheden Zowel Nedtech als Stepco zien een aanzienlijke toename van de exportmogelijkheden door de participatie in het JSF project. Met name voor Stepco biedt het JSF programma een mogelijkheid om een internationaal bedrijf te worden. Dit wordt bijvoorbeeld onderstreept door hun deelname in een samenwerkingsverband tussen Denemarken, Noorwegen en Nederland (DNN consortium).
3.5
Economische spin-off en spillover
Uit de interviews blijkt dat de betrokken bedrijven door deelname aan het JSF programma kennis ontwikkelen op technologisch gebied en dat zij zich beter kunnen positioneren op de mondiale luchtvaartmarkt (zie Tabel 2). Deze kennisontwikkeling is enerzijds nodig om de contractuele verplichtingen binnen JSF waar te kunnen maken. Anderzijds biedt het echter ook kansen voor vervolgopdrachten buiten het JSF programma. De mate waarin deze kennisontwikkeling “verzilverd” kan worden in spin-off en spillover opdrachten is afhankelijk van vele (deels externe) factoren. Voor het merendeel van de geïnterviewde personen is het door het grote tijdsspan van het JSF programma en onzekerheid over de evolutie van de internationale vliegtuigmarkt moeilijk om een betrouwbare financiële inschatting te maken van de spin-off en spillover effecten. Met heel veel “slagen om de arm” is voor een (beperkt) aantal bedrijven een kwantificering van de spin-off mogelijkheden te verkrijgen. Bij het kwantificeren van spillover effecten ligt dit vaak nog veel moeilijker. Dit betekent echter niet dat er geen mogelijkheden zijn voor het realiseren van spin-off en spillover. Gezien het feit dat een verantwoorde kwantificering van de effecten onmogelijk is, wordt in dit rapport een kwalitatieve inschatting gemaakt van de mogelijkheden tot het realiseren van spin-off en spillover door het Nederlandse luchtvaartcluster. Dit gebeurt aan de hand van specifiek in de interviews genoemde voorbeelden.
3.5.1. Spin-off door deelname in JSF Uit de interviews zijn diverse voorbeelden van spin-off effecten naar voren gekomen: - Thales Cryogenics heeft een onderscheidende kerncompetentie op het gebied van cryogene koeltechniek. Deelname aan JSF versterkt de marktpositie en de kennisontwikkeling van het bedrijf. Verwacht wordt dat dit zal resulteren in participatie in projecten voor Europese militaire jachtvliegtuigen. Andere spin-off is te verwachten uit projecten met Amerikaanse partijen waar momenteel niet mee
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 16
-
-
-
-
-
-
-
wordt samengewerkt. De spin-off mogelijkheden liggen met name in de militaire markt, aangezien in de civiele vliegtuigmarkt weinig behoefte is aan cryogene temperaturen. Stork Aerospace heeft voor de motorbekabeling ook een onderscheidende technologie. Het idee om sensoren te integreren in de harnesses (kabelbomen) heeft het niet gehaald in het JSF programma, maar wordt nu wel toegepast bij Pratt & Whitney in Canada. Daarnaast is de samenwerking met Sikorsky een duidelijke spin-off gebaseerd op de integratie van sensoren in harnesses. Het laatste voorbeeld sluit ook aan bij het verkrijgen van nieuwe marktcontacten door deelname aan JSF. HPM is bij Stork Aerospace een onderscheidende technologie waarmee mogelijk ingangen gecreëerd kunnen worden voor het verwerven van nieuwe opdrachten. Gesprekken met Airbus, Boeing, Pratt & Whitney (civiel en militair) zijn reeds opgestart. De technologie is met name van toepassing op titanium onderdelen, een materiaal dat in nieuwe vliegtuigen steeds meer gebruikt wordt. Alle F-16 modificatie opdrachten (instandhouding) voor niet-Nederlandse F-16's bij Fokker Services zijn gegund met behulp van politieke inmenging tijdens de aanschaf van de F-16 door Nederland. Voor Stork Aerospace gaat dit gepaard met een additionele 20 FTE over de levensduur van het toestel. De landen die dit werk gunden beschikten zelf niet over de vereiste competenties en waren in onze directe omgeving te vinden (Noorwegen, Denemarken, België). Op basis van dit track record kan Stork Aerospace als spin-off effect ook modificaties op de Noorse en Deense JSF'en gaan uitvoeren. 14 Als JSF modificaties en base maintenance in een publiek private samenwerking (PPS) worden ondergebracht tussen Stork Aerospace en Logistiek Centrum Woensdrecht dan kan dit opgestart worden op de huidige vliegende systemen van Defensie. In deze PPS kunnen dan base maintenance en modificatie programma's voor andere systemen worden ondergebracht die nu in het buitenland plaatsvinden (Apache, modificaties op transportvloot, NH90). Door het project “Vervanging F-16” is DutchAero in contact gekomen met de motorenfabrikant Snecma. Dit heeft inmiddels geleid tot substantiële omzet. Ook is DutchAero beter bekend geraakt binnen Lockheed Martin en daardoor momenteel ook in gesprek met Lockheed Martin Missile Systems voor mogelijke opdrachten. Door het verspanen en het gebruik van ECM ontstaan voor Dutch Aero ook mogelijkheden in andere motorprogramma’s bij bestaande klanten (bijvoorbeeld CM56 (civiele samenwerking Avio en Snecma), GEnx, en RB199 (Rolls-Royce). Tenslotte is een spin-off van JSF dat vanuit de Dutch Aero Engine Cluster (DAEC) momenteel gesprekken gaande zijn met Snecma en Rolls-Royce om tot een MoU te komen op het motorenvlak.
In meer algemene zin is het belangrijk om te constateren dat in de luchtvaartindustrie nieuwe ontwikkelingen veelal voortbouwen op bestaande kennis en technologie. Wanneer een tijdsperiode van 40 jaar in ogenschouw wordt genomen, is het echter nagenoeg onmogelijk om een realistische schatting te maken van dergelijke ontwikkelingen. Een voorbeeld uit het verleden is de verspaningstechnologie die gebruikt werd in de F-16, een project dat eind jaren ’70 begon (eerste F-16 bij de KLu in 1979). Deze technologie is later gebruikt en verder doorontwikkeld bij de Gulfstream, wat weer de basis vormde voor 14 In juli 2006 heeft Stork Aerospace een overeenkomst getekend met het Italiaanse Alenia Aeronautica voor samenwerking in het onderhoud van de JSF (zie persbericht 19 juli 2006 op www.stork.com).
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 17
toepassing in de Apache, A340 en Dassault 7X. Via deze wegen is de technologie uiteindelijk ook in het JSF programma terechtgekomen in de vorm van High Performance Machining, een van de onderscheidende technologieën van Stork Aerospace (zie ook paragraaf 3.3). Vooruitkijkend lijkt toepassing van deze verspaningstechnologie nu ook haalbaar voor de nieuwe generatie civiele vliegtuigen.
3.5.2. Spillover door deelname aan JSF Spillover resulteert op het moment dat kennis uit het JSF programma toegepast wordt buiten de luchtvaartindustrie. Binnen de in dit project gehanteerde onderzoeksmethode zijn binnen de grotere bedrijven interviews afgenomen met programmadirecteuren die niet altijd een overall beeld hebben van de spillover effecten op concernniveau. Met andere woorden, spillover effecten naar andere delen van de organisatie bij een bedrijf als Stork zijn in dit onderzoek beperkt gebleven tot een inschatting van de programmadirecteuren binnen Stork Aerospace zonder dat over dit onderwerp aanvullende informatie is ingewonnen op concernniveau. Er is echter wel een aantal voorbeelden van spillover bij andere bedrijven te noemen: -
-
-
3.6
De door Thales Cryogenics ontwikkelde koeler kan ook in infrarood systemen buiten JSF toegepast worden. Voorbeelden hiervan zijn bagagedetectie op vliegvelden of infrarood systemen bij grensbeveiliging. Perot Systems Nederland geeft aan dat voor de PHM technologie ook toepassingsmogelijkheden zijn in andere industrieën. Hierbij moet gedacht worden in de richting van industrieën waar een hoge “uptime” van een systeem essentieel is en waar de waarde van “condition based” onderhoud dus hoog is. De procesindustrie, bijvoorbeeld olieraffinaderijen, is een goed voorbeeld waar PHM toegepast zou kunnen worden. Het NCLR ziet op termijn mogelijkheden tot ontplooiing van de laserboortechnologie in de automobielindustrie en de lithografie (met name in het maken van screens). Deze plannen zijn momenteel nog niet heel concreet en voorlopig concentreert men zich op de luchtvaartindustrie.
Conclusies
Deelname aan de JSF biedt voor de Nederlandse industrie een unieke mogelijkheid om de internationale marktpositie van het luchtvaartcluster te verbeteren. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de hoge scores op de items “verbeterde relaties met bestaande klanten” en “nieuwe marktcontacten”. De hoge scores van “strategische samenwerking met andere bedrijven” en “verbeterde marktinzichten” bieden bedrijven de mogelijkheid om in meer algemene zin een betere “business propositie” te formuleren en een “meer vooraanstaande positie in de luchtvaartindustrie” te verwerven. Een belangrijke voorwaarde voor het realiseren van een verbeterde marktpositie is de beschikbaarheid van een aantal onderscheidende technologieën. Een aantal JSF voorbeelden zijn High Performance Machining, Prognostic Health Management en Embedded Training. De in het kader van het JSF programma ontwikkelde technologie wordt over het algemeen breed toepasbaar geacht (multi-use technology). Het toepassen van deze kennis in de ontwikkeling van een militair jachtvliegtuig biedt de mogelijkheid om deze verder door te ontwikkelen. Daarnaast is met name in de ontwikkelingsfase continue interactie met de opdrachtgevers, waardoor zij ook een beter beeld krijgen van de
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 18
competenties van de Nederlandse bedrijven. Omgekeerd geldt ook dat de Nederlandse bedrijven een beter beeld krijgen bij de vraag uit de markt. Door interactie in de ontwikkelingsfase kan de Nederlandse industrie een ‘track record’ opbouwen en kan het zich ook beter positioneren voor andere programma’s bij deze opdrachtgevers.
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 19
4. Omzetwaarden en werkgelegenheid Naast de impact van het JSF programma op het gebied van kennisontwikkeling, is in deze studie een schatting gemaakt van de verwachte omzet en de daarmee corresponderende werkgelegenheid van de geïnterviewde Nederlandse participanten. In het interviewprotocol is een onderscheid gemaakt tussen de verschillende fasen in het JSF programma: SDD (gerealiseerd & verwacht), LRIP en FRP. Ook is gevraagd naar opdrachten betreffende het onderhoud van de JSF en naar specifieke opdrachten die voortvloeien uit de doorontwikkeling. Echter, deze laatste twee categorieën zijn door de diverse respondenten niet op uniforme wijze beantwoord. Zo geven bijvoorbeeld veel bedrijven aan dat op dit moment geen inschatting gemaakt kan worden van de financiële waarde van opdrachten in de onderhoudsfase omdat over de concrete invulling van deze fase nog teveel onduidelijkheden bestaan. Met doorontwikkeling wordt de technologische ontwikkeling bedoeld tijdens de looptijd van het programma waarmee bijvoorbeeld de onderhoudskosten verder naar beneden kunnen worden gebracht of de prestaties van het vliegtuig verder verbeterd. Een voorbeeld betreft de Mid Life Update van de F-1615 die in 1979 door de KLu in gebruik werd genomen. Dit moderniseringsprogramma startte midden jaren negentig en is in 2002 afgerond. Het is voor de doorontwikkeling en de onderhoudsfase van de JSF helaas niet mogelijk om op basis van de huidige interviewresultaten een realistische schatting te maken van verwachte omzet en werkgelegenheid. Derhalve zijn deze categorieën buiten deze rapportage gehouden. De verwachte totale omzetwaarde en het bijbehorende werkgelegenheidseffect kunnen op twee wijzen aangeduid worden aangezien iedere respondent aangegeven heeft hoe het bedrijf of instituut de kans inschat dat de opdracht ook werkelijk doorgaat. Ook is gevraagd naar de motivatie van deze geschatte kans, die bijvoorbeeld hoog kan zijn als er een Letter of Intent is getekend met de opdrachtgever en laag op het moment dat het bedrijf nog in concurrentie is met andere, kansrijke bedrijven in het verwerven van opdrachten bij de Amerikaanse opdrachtgevers. Het eerste scenario is een conservatieve schatting van de omzet en werkgelegenheid tijdens de ontwikkeling en productie van de JSF voor de Nederlandse industrie. Het betreft hier dus wederom schattingen zonder de arbeidsintensieve onderhoudsfase. In dit scenario is het potentieel aan opdrachten van elk van de bedrijven en instituten vermenigvuldigd met de inschatting van de kans op de opdracht. Vervolgens zijn deze bedragen bij elkaar opgeteld en komt het totaal uit op 6,2 miljard USD. Deze eerste variant is in Tabel 3 aangeduid met “Conservatief scenario”. Het tweede scenario voor het bepalen van de totale opdrachtwaarde is een inschatting van het huidige potentieel aan opdrachten in de Nederlandse industrie. Hierbij is dus alleen rekening gehouden met opdrachten waarop geïnterviewde bedrijven momenteel zicht op hebben. In dit scenario is geen rekening gehouden met andere bedrijven die mogelijk een opdracht in het JSF programma hebben verworven of kunnen verwerven in de toekomst 16. In Tabel 3 is deze variant aangeduid met “Huidig onderkend potentieel”. 15
Zie www.luchtmacht.nl of www.mindef.nl voor meer informatie over Mid Life Update. In het vervolg van het JSF programma kan de Nederlandse industrie mogelijk ook build-to-print opdrachten binnenhalen. Deze mogelijkheid is in deze studie niet meegenomen. Er is uitsluitend gekeken naar opdrachten die vanuit de ontwerpfase over kunnen gaan in de productie. 16
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 20
Uit de geaggregeerde gegevens van de 15 geïnterviewde bedrijven blijkt dat het Nederlandse luchtvaartcluster een omzetverwachting heeft van 6,1 – 8,8 miljard USD over de periode van 30 - 40 jaar en dat dit correspondeert met 17.500 – 25.000 arbeidsjaren aan werk in de ontwikkeling en productie van de JSF. Tabel 3 JSF omzet en werkgelegenheid geïnterviewde bedrijven per mei 2006 17
SDD gerealiseerd SDD verwacht LRIP / FRP Totaal
Conservatief scenario Werkgelegenheid Omzet ( x 1 mln USD) (arbeidsjaren) 277 1.207 57 203 5.823 16.046 6.157 17.456
SDD gerealiseerd SDD verwacht LRIP / FRP Totaal
Huidig onderkend potentieel Werkgelegenheid Omzet ( x 1 mln USD) (arbeidsjaren) 277 1.207 101 562 8.397 23.167 8.775 24.936
Een belangrijke opmerking is dat de gegevens uit Tabel 3 exclusief de onderhoudsfase zijn. Omzet en werkgelegenheid voortvloeiend uit deze relatief arbeidsintensieve fase zijn dus extra. De geschatte omzetwaarden en werkgelegenheidscijfers uit Tabel 3 dateren van mei 2006 en zijn enkel van toepassing op de ontwikkelings- en productiefase van de JSF, spreiden zich uit over 30 – 40 jaar en zijn gebaseerd op de productie van 4,500 toestellen. Uitgaande van de in Tabel 1 gepresenteerde omvang van het Nederlandse luchtvaartcluster (11.000 banen) kan worden geconcludeerd dat JSF deelname resulteert in een belangrijke impuls voor de werkgelegenheid in deze sector. Zelfs bij een tijdsspanne van 40 jaar levert JSF participatie voor de in dit onderzoek deelnemende bedrijven op jaarbasis tussen de 450 en 600 arbeidsplaatsen op. En dit is mogelijk nog een onderschatting van het feitelijke effect aangezien er door de geïnterviewden ook nog andere Nederlandse bedrijven worden ingeschakeld bij het uitvoeren van JSF activiteiten. In totaal bestaat deze lijst momenteel uit 77 bedrijven, waarbij de grootste uitbesteders naar verwachting DutchAero en Stork Aerospace zijn. Een overzicht van de activiteiten van bedrijven die actief zijn in het JSF programma is opgenomen in Appendix II.
17 In de tabel is de verwachting voor SDD in totaal tussen 300 en 400 miljoen USD. Momenteel zijn er echter al meer opdrachten door het Nederlandse luchtvaartcluster in de wacht gesleept en is de totale waarde meer dan 700 miljoen USD. In dit bedrag zijn ook al opdrachten voor de productiefase (LRIP) van de JSF opgenomen. En dus komt dit hoger uit dan de opdrachtwaarde in SDD. Op 31 december 2005 was de opdrachtwaarde voor de Nederlandse industrie nog 458 miljoen USD (zie Jaarrapportage Vervanging F-16 2005, www.mindef.nl), op 12 mei 2006 werd een industriële participatie ter waarde van 630 miljoen USD gemeld, onder andere door de ondertekening van het contract voor de flaperon bij Stork Aerospace.
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 21
5. Validatie resultaten bij hoofdaannemers Het beschikken over relevante kennis en technologie is in sterke mate bepalend voor de concurrentiepositie in de internationale luchtvaartindustrie. Specifiek voor het JSF programma wordt het “best value” principe gehanteerd bij het gunnen van opdrachten. Om beter inzicht te verkrijgen in de positie van de Nederlandse industrie in het JSF programma is contact gelegd met een aantal hoofdaannemers in het JSF programma: Lockheed Martin, Rolls-Royce en Pratt & Whitney. In de (telefonische) interviews met deze bedrijven is de technologische kennis en de marktpositie van de Nederlandse industrie besproken. In dit hoofdstuk worden de uitkomsten van deze interviews besproken en ook vergeleken met de bij Nederlandse bedrijven en instituten verkregen resultaten.
5.1
Vergelijking hoofdaannemers en Nederlandse industrie
Naast Lockheed Martin, verantwoordelijk voor de integratie van het vliegtuig, zijn ook interviews afgenomen bij Pratt & Whitney en Rolls-Royce als verantwoordelijken voor de motorenprogramma’s. Voor deze interviews is een afzonderlijk protocol ontwikkeld (zie Appendix IV), waarbij de gehanteerde dimensies van technologie- en marktontwikkeling (zie hoofdstuk 3) als leidraad worden gebruikt. Hierdoor is de inschatting van het Nederlandse luchtvaartcluster ten aanzien van technologieontwikkeling en verbeterde marktpositie door deelname aan ontwikkeling en productie van de JSF te vergelijken met de inschatting van de hoofdaannemers. Op deze wijze kan de inschatting van de Nederlandse industrie dus feitelijk gevalideerd worden, hetgeen in lijn is met de aanbevelingen uit de tussenrapportage uit oktober 2005 (zie ook hoofdstuk 2). In Tabel 4 is de vergelijking tussen de hoofdaannemers in het JSF programma en de Nederlandse industrie opgenomen. In het vervolg van deze paragraaf worden een aantal opvallende overeenkomsten en verschillen tussen de inschattingen van de opdrachtgevers en de Nederlandse industrie besproken. Allereerst is het opvallend dat de gemiddelden voor Technologie en Markt door de hoofdaannemers over het algemeen hoger worden ingeschat dan door de Nederlandse industrie. Dit betekent dus dat de opdrachtgevers in het JSF programma een positiever beeld hebben van de competentie ontwikkeling door de Nederlandse industrie dan de industrie zelf. Een mogelijke verklaring is dat bij de Nederlandse interviews ook een aantal relatief kleine partijen is opgenomen waarvoor een aantal van de dimensies uit Tabel 4 minder relevant zijn. De opdrachtgevers hanteren als perspectief toch primair een totaalbeeld van de Nederlandse industrie. Indien de gemiddelden van de kleine en grote bedrijven in de Nederlandse industrie vergeleken worden, blijkt inderdaad dat de gemiddelde waarden voor de kleinere bedrijven iets lager liggen. Een uitzondering op de algemene trend dat de hoofdaannemers hogere scores geven dan de Nederlandse industrie wordt gevormd door de dimensie “onderscheidende productiefaciliteiten”.
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 22
Tabel 4 Vergelijking hoofdaannemers en Nederlandse industrie Hoofdaannemers Nederland Verschil
Technologie multi-use technology "baanbrekende" technology nieuwe technische vindingen beschermd door octrooi onderscheidende onderzoek, test en engineering faciliteiten onderscheidende productiefaciliteiten verbetering bedrijfsprocessen nieuwe technische standaarden specifieke (wetenschappelijke) data
4,33 3,78 3,44 3,33 2,17 3,67 4,00 2,56
4,14 3,48 1,86 3,10 3,24 3,33 2,86 2,52
-0,19 -0,30 -1,59 -0,24 1,07 -0,33 -1,14 -0,03
4,33 4,00 4,00 4,67 4,33 3,00 4,67 4,33 4,00
3,64 3,73 3,64 3,91 3,82 2,95 3,64 2,45 3,00
-0,70 -0,27 -0,36 -0,76 -0,52 -0,05 -1,03 -1,88 -1,00
Markt betere marktinzichten betere "value proposition" verbeterde relaties bestaande klanten nieuwe marktcontacten meer vooraanstaanste positie luchtvaart meer vooraanstaande positie andere business netwerken strategische samenwerking met andere bedrijven deelname in "learning networks" aanvullende exportmogelijkheden
Verder zijn beide categorieën respondenten het in grote lijnen eens over de dimensies met hoge scores. Op technologiegebied wordt multi-use technology, de toepasbaarheid van de ontwikkelde technologie in andere toepassingen dan JSF, in beide groepen als hoogste gewaardeerd. Ook voor de dimensies die opgenomen zijn voor het verkrijgen van inzicht in de marktpositionering van de Nederlandse industrie blijken de inschattingen van de opdrachtgevers en de Nederlandse industrie redelijk overeen te komen. Beide groepen beschouwen het leggen van nieuwe marktcontacten door deelname aan het JSF programma als belangrijkste dimensie van marktontwikkeling. Nederlandse bedrijven scoren goed op deze dimensie, getuige de scores van respectievelijk 4,67 en 3,91 op een 5-punts Likert schaal (zie Tabel 4). Tenslotte zijn er ook een paar grote verschillen waarneembaar. Bij “Technologie” gaat het met name om het ontwikkelingen van nieuwe technische standaarden en het beschermen van nieuwe technische vindingen door middel van octrooien. Voor het laatste element is in de interviews met Nederlandse partijen opgevallen dat sommige bedrijven bewust geen octrooi aanvragen, aangezien daarmee de kennis als het ware “op straat” wordt gelegd. Andere geïnterviewden gaven aan dat het aanvragen van octrooien een lastige en tijdrovende bezigheid is en dat processen niet zo makkelijk geoctrooieerd kunnen worden. Bij “Markt” is met name een verschil zichtbaar in de dimensie “deelname in learning networks”. Uit de Nederlandse interviews blijkt dat deelname in learning networks voor een beperkte groep bedrijven van toepassing is (zie ook Appendix V). Als een minderheid van de geïnterviewde Nederlandse bedrijven in dergelijke netwerken deelneemt, is het gemiddelde uiteraard ook relatief laag. Vanuit het perspectief van de hoofdaannemers wordt meer in algemene zin gekeken naar deze dimensie. En vanuit dat perspectief zijn er inderdaad een aantal Nederlandse bedrijven die op dit vlak actief zijn, hetgeen een hoge score op deze dimensie oplevert. Op deze wijze ontstaat dus een aanzienlijk verschil tussen de gemiddelde waarden van de hoofdaannemers en de Nederlandse industrie.
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 23
5.2
Visie hoofdaannemers op Nederlandse bijdrage aan JSF programma
Tijdens de interviews met de hoofdaannemers is ook aandacht besteed aan hun visie op de Nederlandse rol in en bijdrage aan het JSF programma. In deze paragraaf worden verschillende observaties van de geïnterviewde hoofdaannemers geconsolideerd. Een eerste belangrijke observatie betreft de technologieën die door de Nederlandse industrie ontwikkeld zijn binnen het JSF programma. Tijdens de interviews worden veel voorbeelden aangedragen die ook door de Nederlandse industrie genoemd zijn 18: - de ontwerpkennis die Nedtech en DutchAero op hebben gedaan in de samenwerking met Rolls-Royce; - de composiet technologie van Stork Aerospace; - het laserboren door het NCLR; - de technologie in de bedrading van het vliegtuig door Stork Aerospace; - de samenwerking tussen NLR, Perot Systems, Sun en TNO in PHM; - de composiettoepassing bij landingsgestellen binnen Stork Aerospace; - de koelers ontwikkeld door Thales Cryogenics; - het Embedded Training Programma van Dutch Space en NLR. De hoofdaannemers noemden verder ook nog positieve bijdragen van Nederlandse bedrijven die niet in de interviews zijn meegenomen. Voorbeelden in dit kader zijn DAP Technology en Moog-FCS, beide onderscheidend actief op het gebied van testapparatuur. Een tweede positief aspect voor het Nederlandse luchtvaartcluster heeft betrekking op het leren samenwerken met grote klanten, zoals Lockheed Martin, General Electric, Pratt & Whitney en Rolls-Royce. Deze JSF ervaringen stellen de Nederlandse industrie in staat om volgens “best value” principes te opereren, waardoor zij ook in andere programma’s kunnen concurreren om opdrachten te verwerven. Ook het proces- en proceduremanagement is door participatie in het JSF programma verbeterd. Dit aspect is met name relevant voor het MKB segment in het Nederlandse luchtvaartcluster. Door deelname worden Nederlandse bedrijven verder ook in staat gesteld om bij hun opdrachtgevers op meerdere organisatorische niveaus relevante contacten te leggen. Een ander positief effect van deelname aan het JSF programma is dat Nederlandse bedrijven zich kunnen kwalificeren als leverancier van een van de grote partijen in de internationale luchtvaartindustrie. Kwalificering in de luchtvaart is over het algemeen een tijdrovend proces. Op het moment dat een bedrijf de kwalificatie voor het JSF programma op zak heeft, is het ook beter gepositioneerd voor andere projecten. Daarnaast heeft het ook een positieve uitstraling op andere bedrijven in de industrie. Kwalificatie bij een van de grote partijen is zeker een pre bij andere bedrijven. Een voorbeeld is dat Stork Aerospace op het gebied van HPM technologie via Pratt & Whitney contacten heeft kunnen leggen met een potentiële opdrachtgever19. De hoofdaannemers benadrukken ook dat relaties in de luchtvaartindustrie in toenemende mate bedoeld zijn voor de lange termijn. Deze visie sluit aan bij observaties in een recent artikel van Nioso & Zhegu (2005) waarin geconstateerd wordt dat hoofdaannemers in de 18 19
In de interviews zijn nog diverse andere voorbeelden genoemd. Op basis van confidentialiteit kan de naam van dit bedrijf niet genoemd worden.
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 24
luchtvaartindustrie van de traditionele “arm’s length relationships” overstappen naar lange termijn samenwerking met hun leveranciers. Zo beschouwt Pratt & Whitney Nederlandse leveranciers als partners in hun Achieving Competitive Excellence (ACE) traject. Verder geeft Rolls-Royce aan dat de relatie met DutchAero door samenwerking in het JSF programma is uitgegroeid tot een strategische relatie. Dit betekent overigens niet dat er keiharde garanties zijn voor toekomstige opdrachten. De Nederlandse industrie zal moeten blijven voldoen aan het bieden van “best value” richting haar opdrachtgevers. Tenslotte wijzen de hoofdaannemers tevens op mogelijkheden voor de Nederlandse industrie om een vervolg te geven aan de JSF activiteiten in andere programma’s (spin-off). Een van de voorbeelden is bijvoorbeeld de door Eldim en NLR ontwikkelde hoge temperatuur turbinemotor seal testing facility die ook in de civiele luchtvaart gebruikt kan worden. Daarnaast kunnen Nederlandse bedrijven door hun deelname aan het JSF programma ook contacten leggen met andere bedrijven via specifieke activiteiten (bijvoorbeeld airshows) van de hoofdaannemers. Dat zijn uitgelezen gelegenheden om ideeën uit te wisselen en de basis te leggen voor toekomstige samenwerking (binnen of buiten JSF). Resumerend zijn de geïnterviewde hoofdaannemers duidelijk positief over de Nederlandse inbreng in het JSF programma. Dit blijkt ook uit de overwegend hoge scores op de diverse in Tabel 4 opgenomen technologie- en marktdimensies. In lijn met de Nederlandse interviews zijn ook diverse concrete voorbeelden (b.v. PHM, koelers, laserboren, embedded training) van deze Nederlandse bijdrage genoemd. Meer indirect blijkt deze waardering ook uit het feit dat hoofdaannemers Nederlandse bedrijven de kans bieden om via hun eigen netwerk toegang te krijgen tot andere luchtvaartprogramma’s en potentiële klanten. Uit Appendix I komt ook duidelijk naar voren dat het Nederlandse luchtvaartcluster het afgelopen decennium al zeer succesvol is geweest in het ‘stapelen’ van programma’s. De JSF heeft overduidelijk het potentieel om deze trend verder door te zetten, maar de hoofdaannemers bedrukken wel dat Nederland zich dit najaar dan wel duidelijk moet uitspreken voor continuering van deelname in het JSF programma20. Lockheed Martin geeft daarbij expliciet aan te hopen op een ‘go’ gegeven de tevredenheid met de Nederlandse inbreng tot dusverre en zeker ook vanwege het feit dat kwalificeren van nieuwe leveranciers in de luchtvaartindustrie een zeer tijdrovend proces is.
20 Dit werd vanuit Amerikaanse zijde ook duidelijk gesteld in een recent bezoek van Nederlandse kamerleden aan de VS (zie NRC Handelsblad, 30 augustus 2006).
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 25
6. Conclusies In het Europese krachtenveld neemt het Nederlandse luchtvaartcluster al een vrij prominente positie in. Uit recent onderzoek blijkt dit cluster qua werkgelegenheid in Europa op de zevende plaats te staan (zie Tabel 1). Daarbij gaat het ook nog eens om hoogwaardige, kennisintensieve werkgelegenheid, een belangrijker pijler onder het Nederlandse innovatiebeleid. In dit onderzoek stond de vraag centraal in hoeverre actieve Nederlandse participatie in de ontwikkeling en productie van de JSF deze positie verder kan versterken. De uitkomsten van het onderzoek tonen duidelijk aan dat dit inderdaad het geval is. Meer specifiek resulteert actieve Nederlandse deelname in een substantiële toename van omzet en werkgelegenheid, een belangrijke impuls voor verdere technologische ontwikkeling en een versterkte positionering in de mondiale luchtvaartindustrie. Ten aanzien van het eerstgenoemde punt verwachten de 15 geïnterviewde bedrijven en kennisinstituten in de JSF ontwikkeling en productie 6,2 tot 8,8 miljard USD aan omzet te genereren, wat correspondeert met 17.500 – 25.000 arbeidsjaren. Deze schattingen zijn dus exclusief de arbeidsintensieve onderhoudsfase en de opdrachten die indirect voortvloeien (spin-off en spillover) uit JSF participatie. Verder dient nogmaals benadrukt te worden dat in dit onderzoek niet alle in het JSF programma actieve Nederlandse bedrijven (zie Appendix II) meegenomen zijn. Mogelijk nog belangrijker voor het Nederlandse luchtvaartcluster is de ontwikkeling van specifieke technologische en marktkennis in het JSF project waarmee het zich ook kan positioneren voor andere civiele en militaire luchtvaartprogramma’s. Bedrijven hebben in het kader van het JSF programma technologieën ontwikkeld die ook toegepast kunnen worden in andere programma’s en daarmee is het een bouwsteen voor de continuïteit van het cluster21. Met name de strategische positionering in en de marktkennis van de internationale luchtvaartindustrie verbetert sterk door de JSF activiteiten. Deze mening wordt gedeeld door de in dit onderzoek geïnterviewde hoofdaannemers Lockheed Martin, Pratt & Whitney en Rolls-Royce. Tenslotte biedt JSF deelname op termijn volop marktkansen. Dit blijkt ook duidelijk uit de visie van de hoofdaannemers dat deze deelname de basis legt voor het opbouwen van lange termijn relaties met Nederlandse bedrijven. Het is immers een lastig en tijdrovend proces om gekwalificeerd te worden als leverancier van een van de grote partijen op de internationale luchtvaartmarkt. Voorwaarde is wel dat de Nederlandse industrie “best value” blijft bieden gedurende de levensduur van het JSF programma. Op dit gebied heeft de Nederlandse industrie inmiddels al wel een goede positie verworven voor continuering van werkzaamheden in dit programma, maar ook voor andere luchtvaartprogramma’s.
21
Zie Appendix I voor de ontwikkeling van Nederlandse industrie in luchtvaartprogramma’s sinds 1996.
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 26
Concluderend kan worden gesteld dat actieve JSF participatie een unieke kans biedt voor een verdere versterking en profilering van het Nederlandse luchtvaartcluster. Mede dankzij intensieve samenwerking tussen kennisinstituten en bedrijven 22 heeft het cluster zich momenteel goed gepositioneerd voor het vervolg van het JSF programma23. Gegeven het kennisintensieve karakter van deze industrie, sluit dit weer naadloos aan bij de ambitie van de Nederlandse overheid om onze kenniseconomie verder te versterken. Het vergroten van het innovatief vermogen van onze industrie is dan ook gebaat bij continuering van de Nederlandse bijdrage aan het JSF programma.
22 In dit rapport is reeds eerder gesteld dat meer intensieve samenwerking tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven een belangrijke aanbeveling is van het rapport “Pieken in de Delta” om verdere innovatie te stimuleren. 23 In de tussenrapportage “Spin-off en spillover effecten in het JSF programma” van oktober 2005 is ook aandacht besteed aan de centrale rol van het NLR als kennisinstelling in het JSF programma.
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 27
Referenties (wetenschappelijke literatuur) Griffin, A., & Hauser, J.R. 1996. Integrating R&D and Marketing: A Review and Analysis of the Literature. Journal of Product Innovation Management, 13 (3): 191-215. Håkansson, H.; & Snehota, I. 1995. Developing relations in business networks. London: Routledge. Hauser, J.; Tellis, G.J., & Griffin, A. 2005. Research on innovation: a review and agenda for marketing science. Hax, A. 2001. The Delta Model – Discovering New Sources of Profitability in a Networked Economy, European Management Journal, Vol. 19, No.4, pp. 379-391. Jaffe, A.B. 1996. Economic analysis of research spillovers, implications for the Advanced Technology Program. Brandeis University. Levin, R.C., Klevoric A., Nelson R., Winter S, 1987. Appropriating the Returns from Industrial Research and Development; Brookings Papers on Economic Activity, 783-831. Muller, A.; Välikangas, L., & Merlyn, P. 2005. Metrics for innovation: Guidelines for developing a customized suite of innovation metrics. Strategy and Leadership, 33(1): 37-45. Niosu, J., Zhegu, M. 2005. Aerospace clusters: Local or Global Knowledge Spillovers?, Industry and Innovation, Vol. 12, No. 1, pp. 5 – 29. Song, M.; van der Bij, H., & Weggeman, M. 2005. Determinants of the Level of Knowledge Application: A Knowledge-Based and Information-Processing Perspective. Journal of Product Innovation Management, 22(5): 430-444. Tassey, G. 1995. Technology and Economic Growth: Implications for Federal Policy. Planning Report 95-3, National Institute of Standards and Technology. Van de Vijver, M., & Vos, B. 2006. The F-35 Joint Strike Fighter as a Source of Innovation and Employment: Some Interim Results. Defence and Peace Economics, 17 (2): 155-160. Waard, E. de, Man, A.P. de, 2005. Publiek-private samenwerking: lessen uit het JSFnetwerk, Militaire Spectator, Vol. 174, No. 5, 192-206
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 28
Appendix I: Nederlandse industrie & luchtvaartprogramma’s vanaf 1996
A irbu s A 35 0 K D C -10 co ckp it u pda te B oein g 7 87 D re am line r A irbu s A 40 0M M A LE U A V on bem and e vlieg tuig en
PROGRAMMA’S
F -16 structural u pda tes B oein g W edg eta il (B oe ing S on ic C ru iser) K D C -10 ta nke rm odifica tie G ulfstream C oa st G uard m odifica tie N A T O A lliance G ro und S u rveilla nce B oein g 7 37 N ext G en era tion G ulfstream C oa st G uard m odifica tie A irbu s A 38 0
G E /P &W G P 70 00 (m ) R R T rent 90 0 (m )
L ockhee d M a rtin F -3 5 S necm a M 88 (m )
P &W F -1 35 (m ) G E /R R F -1 36 (m ) T P 400 (m )
S M 14 6 (m )
E uro tra iner A irbu s A 33 0/3 40
199 6 A 3X X JS F
200 1 dubbelbesluit
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
2006
P rogram m a B etrokkenheid N ederlandse industrie (m ): m otorenprogram m a
pagina 29
Appendix II: Deelname Nederlandse bedrijven in het JSF programma In Figuur II.1 is een overzicht gemaakt van het type activiteiten van Nederlandse bedrijven die direct of indirect betrokken zijn bij de ontwikkeling en productie van de JSF. Hierin zijn dus nog geen bedrijven opgenomen die een rol kunnen spelen in de onderhoudsfase. Wel zijn bedrijven opgenomen die als onderaannemer van een ander Nederlands bedrijf werken. Zij hebben dus geen direct contact met de hoofdaannemers, maar voeren wel werkzaamheden uit als gevolg van het JSF programma. In totaal zijn momenteel 77 Nederlandse bedrijven geïdentificeerd die direct of indirect zijn betrokken bij het JSF programma. Figuur II.1 Clustering van Nederlandse bedrijven die deelnemen in het JSF programma
Machines/systemen
Inschakeling Nederlandse bedrijven in JSF
Componenten/onderdelen Engineering/Advies
7
7
17
ICT service
6
Onderw ijs
2 4 14
20
Halffabrikaten/behandeling Tooling Materialen/Services
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 30
Appendix III: Protocol Nederlandse participanten in het JSF programma
1. Introductie, aannames en definities 2. Algemene gegevens Naam geïnterviewde:
.....................................
Bedrijf / onderdeel / programma:
.....................................
Functie:
.....................................
Overige informatie:
.....................................
Achtergrondinformatie voor het bepalen van de impact van JSF voor het bedrijf / bedrijfsonderdeel / programma: -
Omzet 2005:
....................................
-
R, D & E inspanningen 2005:
....................................
-
Aantal werknemers 2005:
....................................
-
Inkoop en uitbestedingen 2005:
....................................
Analyseniveau respondent: bedrijf / bedrijfsonderdeel / programma (aankruisen wat van toepassing is)
3. Ontwikkelingen sinds vorig interview (indien van toepassing) ......................................................................
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 31
4. Omzetverwachting JSF Welke JSF gerelateerde activiteiten (en contractwaarde) zijn verwacht of reeds gecommitteerd? a) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SDD
SDD
LRIP
Regulier
Onderhoud
Doorontw.&
committed
expected
- FRP
Onderhoud
onderdeel
modificatie
(as-is)
Maint. Valley
(PSFD MoU)
Contractwaarde
$
$
$
$
$
$
Inkoop en uitbestedingen
$
$
$
$
$
$
- Waarvan binnen NL
$
$
$
$
$
$
- Waarvan buiten NL
$
$
$
$
$
$
Toegevoegde waarde
$
$
$
$
$
$
Inschatting van kans dat 100 %
opdracht bij u terecht komt
%
%
%
%
%
Waarop baseert u de inschatting van de kans dat de opdracht bij u terechtkomt? ......................................................................
b) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SDD
SDD
LRIP
Regulier
Onderhoud
Doorontw.&
committed
expected
- FRP
Onderhoud
onderdeel
modificatie
(as-is)
Maint. Valley
(PSFD MoU)
Contractwaarde
$
$
$
$
$
$
Inkoop en uitbestedingen
$
$
$
$
$
$
- Waarvan binnen NL
$
$
$
$
$
$
- Waarvan buiten NL
$
$
$
$
$
$
Toegevoegde waarde
$
$
$
$
$
$
Inschatting van kans dat opdracht bij u terecht komt
100 %
%
%
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
%
%
%
pagina 32
Waarop baseert u de inschatting van de kans dat de opdracht bij u terechtkomt? ......................................................................
c) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SDD
SDD
LRIP
Regulier
Onderhoud
Doorontw.&
committed
expected
- FRP
Onderhoud
onderdeel
modificatie
(as-is)
Maint. Valley
(PSFD MoU)
Contractwaarde
$
$
$
$
$
$
Inkoop en uitbestedingen
$
$
$
$
$
$
- Waarvan binnen NL
$
$
$
$
$
$
- Waarvan buiten NL
$
$
$
$
$
$
Toegevoegde waarde
$
$
$
$
$
$
Inschatting van kans dat opdracht bij u terecht komt
100 %
%
%
%
%
%
Waarop baseert u de inschatting van de kans dat de opdracht bij u terechtkomt? ...................................................................... Inkoop en uitbesteding in Nederland: welke activiteiten / sectoren -
Diensten (kennisinstituten, engineering, consultancy)
…………..%
-
Installaties, machining, tooling etc.
…………..%
-
Industriële toelevering (componenten, modules, systemen)
…………..%
-
Grondstoffen
…………..%
-
Energie
…………..%
-
Transport
…………..%
-
………..
…………..%
Welk deel van de buitenlandse inkoop en uitbesteding is aan welke reden toe te schrijven? -
Best value (‘affordability’)
…………..%
-
Opgelegd door de hoofdaannemer (‘politiek’)
…………..%
-
Raamcontract (buyer furnished equipment)
…………..%
-
Certificering
…………..%
-
Niet voorhanden in Nederland
…………..%
-
………………….
…………..%
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 33
Hoeveel bedraagt de geschatte waarde per shipset in ontwikkeling en productie voor uw onderneming? ......................................................................
Hoeveel bedraagt de geschatte waarde per shipset in de instandhoudingsfase voor uw onderneming? ......................................................................
Wat zijn de gevolgen van eventuele wijzigingen in het aantal shipsets (bijvoorbeeld 3000 of 6000 in plaats van 4500)? ......................................................................
5. Spin-off en spillover van ontwikkelde kennis / technologie Ontwikkelde kennis / technologie: Als gevolg van deelname aan het JSF programma beschikt de onderneming (op termijn) over de volgende kennis / technologie:
(Bron: Jaffe, 1996)
van toepassing
in sterke mate
Bovengenoemde kennis / technologie kenmerkt zich door
toepassing
Technology spin-off / spillover
niet van
......................................................................
- multi-use technology (bruikbaar in verschillende toepassingen)
1
2
3
4
5
- “baanbrekende” kennis/technologie
1
2
3
4
5
- nieuwe technische vinding(en) beschermd door een octrooi
1
2
3
4
5
- onderscheidende onderzoek-, engineering- of testfaciliteiten
1
2
3
4
5
- onderscheidende productiefaciliteiten bruikbaar voor andere
1
2
3
4
5
- verbetering bedrijfsprocessen
1
2
3
4
5
- nieuwe technische standaarden
1
2
3
4
5
- specifieke (wetenschappelijke) data
1
2
3
4
5
- ………………………………………..
1
2
3
4
5
- ………………………………………...
1
2
3
4
5
opdrachten
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 34
In sterke mate
(Bron: Jaffe, 1996; Håkansson, H. & Snehota, I.,1995)
Van toepassing
niet van
De JSF werkzaamheden resulteren in:
toepassing
Market spin-off / spillover
- betere marktinzichten (ontwikkelingen, concurrentie, …)
1
2
3
4
5
- betere “value proposition”
1
2
3
4
5
- verbeterde relaties met bestaande klanten
1
2
3
4
5
- nieuwe marktcontacten
1
2
3
4
5
- meer vooraanstaande positie in de luchtvaartindustrie
1
2
3
4
5
- meer vooraanstaande positie in andere business-netwerken
1
2
3
4
5
- strategische samenwerking met andere bedrijven
1
2
3
4
5
- deelname in “learning networks”
1
2
3
4
5
- aanvullende exportmogelijkheden
1
2
3
4
5
- ………………………………………..
1
2
3
4
5
- ………………………………………...
1
2
3
4
5
Kunt u voorbeelden noemen van spin-off die voortvloeien uit de in het JSF programma ontwikkelde kennis en technologie? ......................................................................
Kunt u een schatting maken van de (financiële) waarde van deze spin-off effecten en aangeven waarop deze schatting gebaseerd is? ......................................................................
Kunt u voorbeelden noemen van spillover die voortvloeien uit de in het JSF programma ontwikkelde kennis en technologie? ......................................................................
Kunt u een schatting maken van de (financiële) waarde van deze spillover effecten en aangeven waarop deze schatting gebaseerd is? ......................................................................
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 35
6. Werkgelegenheid Welke inschatting kunt u maken ten aanzien van het aantal arbeidsjaren dat benodigd is voor het uitvoeren van de in dit interview genoemde JSF activiteiten? (een opsplitsing naar activiteit is niet noodzakelijk, mogelijk wel ondersteunend in de berekening naar het totaal effect)
SDD
SDD
LRIP
Regulier
Onderhoud
Doorontw.&
committed
expected
- FRP
Onderhoud
onderdeel
modificatie
(as-is)
Maint. Valley
(PSFD MoU)
%
%
Werkgelegenheid eigen bedrijf (arbeidsjaren) Werkgelegenheid uitbesteding in Nederland (arbeidsjaren) Inschatting
van
kans
dat
opdrachten bij u terechtkomen
100 %
%
%
%
Toelichting: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Welke inschatting kunt u maken ten aanzien van het verwachte aantal arbeidsjaren dat gemoeid is met de eerder genoemde spin-off effecten? ......................................................................
Welke inschatting kunt u maken ten aanzien van het verwachte aantal arbeidsjaren dat gemoeid is met de eerder genoemde spillover effecten? ......................................................................
7. Clustereffecten Wat is het effect en belang van Nederlandse deelname aan het JSF programma voor: a) het Nederlandse luchtvaartcluster ......................................................................
b) de kennis en kunde van onderwijs Nederland (opleidingen (ROC / TU enz.) ......................................................................
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 36
c) de Nederlandse kennisinstituten (NLR, TNO, etc.) ......................................................................
d) uw eigen onderneming ......................................................................
8. Afsluiting
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 37
Appendix IV: Protocol hoofdaannemers in het JSF programma 1. Introduction 2. General information Name:
.....................................
Company:
.....................................
Position:
.....................................
Additional information:
.....................................
3. Which competencies are developed by Dutch companies by participating in JSF Technology based: ......................................................................
Other (market based, project management skills, mindset/culture, ...) ......................................................................
4. Technology development For the technologies in mind, how would you characterize these technologies using the
applicable
completely
applicable
not
following dimensions?
- multi-use technology
1
2
3
4
5
- groundbreaking technology
1
2
3
4
5
- new technology protected by patent
1
2
3
4
5
- research, develop and testing facilities
1
2
3
4
5
- distinguishing production facilities
1
2
3
4
5
- improvement of processes
1
2
3
4
5
- new technological standards
1
2
3
4
5
- specific (scientific) data
1
2
3
4
5
Can you motivate your answers (on the topics above) by business examples?
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 38
...................................................................... Which
market
competencies
are
being
developed
by
Dutch
companies
by
applicable
completely
applicable
not
participating in JSF ?
- improved market information and knowledge
1
2
3
4
5
- improved value proposition
1
2
3
4
5
- improved relationship with existing customers
1
2
3
4
5
- new / additional contacts
1
2
3
4
5
- more prominent position in the aerospace industry
1
2
3
4
5
- more prominent position in other business networks
1
2
3
4
5
- strategic alliances
1
2
3
4
5
- participation in “learning networks”
1
2
3
4
5
- international trade opportunities / performance
1
2
3
4
5
Can you motivate your answers (on the topics above) by business examples? ......................................................................
5. Relationships between prime contractors and Dutch industry What are the sourcing criteria in assigning work packages to suppliers in partner countries, and how do you rate Dutch companies on these aspects? ......................................................................
What are key elements in your relationships with the Dutch aerospace industry? ......................................................................
Which opportunities and threats do you see in the development and continuation of the relationships with companies in the Dutch aerospace industry? ......................................................................
Additional remarks (optional) ......................................................................
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
pagina 39
Appendix V: Frequentietabellen Nederlandse interviews NB In de frequentietabellen is het totaal aantal observaties iets lager dan het aantal interviews (24 stuks), omdat het voor enkele respondenten het niet mogelijk was deze scores aan te duiden. A. Frequentietabel per technologie dimensie Nederlandse industrie 1 2 2 13 3 7 3 7 8
multi-use technology Baanbrekende technology nieuwe technische vindingen beschermd door octrooi onderscheidende onderzoek, test en engineering faciliteiten onderscheidende productiefaciliteiten verbetering bedrijfsprocessen nieuwe technische standaarden specifieke (wetenschappelijke) data
2 0 2 4 2 0 3 2 2
3 0 5 0 10 2 4 3 6
4 10 8 2 2 5 6 5 2
5 9 4 2 4 7 5 4 3
B. Frequentietabel per marktdimensie Nederlandse industrie
betere marktinzichten betere value proposition verbeterde relaties bestaande klanten nieuwe marktcontacten meer vooraanstaansde positie luchtvaart meer vooraanstaande positie andere business netwerken strategische samenwerking met andere bedrijven deelname in "learning networks" aanvullende exportmogelijkheden
JSF: Strategische positionering in de mondiale luchtvaartmarkt
1 2 2 1 3 0 5 2 11 7
2 0 1 1 0 1 2 1 1 1
3 5 5 8 3 7 5 7 2 4
4 12 7 7 6 9 9 5 5 5
pagina 40
5 3 7 5 10 5 1 7 3 5