REDACTIONEEL Beste lezer, De juli- en augustusmaand zijn niet alleen maanden van vakantie, maar ook van verandering. Afgelopen zomervakantie zijn er politicologen afgestudeerd en zullen er nieuwe studenten beginnen met de studie. Aan deze nieuwe politicologen: welkom! Voor je ligt editie 61 van de Heraut. Wij zijn een blad voor en door politicologen, en onze artikelen zijn voornamelijk opiniërend en informatief. We hopen dat jullie de Heraut gedurende de studie nog vaak in positief daglicht mogen tegenkomen. De Heraut is ook op zoek naar nieuwe eerstejaars om onze redactie te vergroten. Stuur ons een mailtje, en wie weet worden jouw pennenstreken binnenkort wel door de Nijmeegse politicologen gelezen!
kunnen worden. Dat zorgt er hopelijk voor dat we ook actuele artikelen kunnen plaatsen. Ook brengt dit de mogelijkheid voor iedere politicoloog, om zijn mening te delen als gastschrijver voor de site of voor het blad. Mocht je een interessant onderzoek hebben verricht of een nieuwe ingeving hebben gekregen, breng het via De Heraut onder de aandacht van je medestudent. In deze Heraut komen de artikelen met een Introductietintje. Zo zal het bestuur van Ismus zich voorstellen op pagina 15 en 16. Daarnaast zal er in deze editie van de Heraut ook een interview staan met oud-premier Dries van Agt (pagina 11). Van Agt laat zich onder andere uit over de jihadgangers, waarbij we natuurlijk niet onder ‘zijn’ onderwerp Israël-Palestina uit konden komen. Ook zullen er opiniestukken zijn over de EU, Griekenland en de huidige economie.
Ook voor ouderejaars zal er dit jaar verandering zijn. De Heraut wordt omgevormd tot een blad waar alle politicologen terecht kunnen, ook buiten de redactie om. Op dit moment zijn we bezig met het ontwikkelen van een site waar artikelen op geplaatst
Genoeg leesplezier dus in deze kersverse Heraut! Wij als hoofdredactie wensen jullie alvast een heel fijne studiejaar en we hopen ook snel iets van jullie te horen.
Op zoek naar een uitdaging? Het lijfblad voor- en door politicologie studenten staat altijd open voor nieuwe redactieleden. Kruip in de pen en ventileer een mening over al het politieke nieuws dat jou interesseert.
Of kijk op: www.facebook.com/deheraut
Mail naar
[email protected] of neem contact op met Joseph Dommeck of Loes Tijssen, hoofdredactie van De Heraut.
Joseph Dommeck en Loes Tijssen
Heeft u interesse om hier te adverteren? Neem contact op met studievereniging ismus: Thomas van Aquinostraat 5.0.03 Faculteit der Managementwetenschappen
Radboud Universiteit Postbus 9108 6525 GD Nijmegen Telefoonnummer 024-361 16 59 E-mailadres
[email protected] [email protected]
INHOUDSOPGAVE
EEN GOED GESPREK
GEWELDDADIG JIHADISME ‘Meneer Van Agt, bent u tegen joden?’ ‘Nee, absoluut niet,’ verzekert hij ons. ‘Tegen Israël?’ ‘Zeker niet’. ‘Bent u tegen het huidige beleid uitgevoerd door Israël?’ Pas hier kregen we een bevestigend antwoord. De Heraut interviewt oud-premier
11 2 Redactioneel
Dries van Agt over de huidige situatie in het Midden-Oosten.
8 Waarom we kritischer moeten zijn
4 Een goed gesprek 5 Wij zijn de 97,5%
10 Hoe austerity een Grieks
4
10
HOE AUSTERITY EEN GRIEKS WOORD IS GEWORDEN Het is de schuld van de hele EU dat er een Griekse crisis is.
DOOD AAN DE DIRECTE DEMOCRATIE 14
Referenda zijn een politiek middel geworden.
11 Gewelddadig jihadisme
17 Interview met het CBS
14 Dood aan de Directe
18 Intro Agenda
Democratie
woord is geworden
15 Ismuspagina
7 Mijn visie als MP
Er is maar één manier om populair te worden: blijven lachen.
19 Woord van de voorzitter
HOOFDREDACTIE
REDACTIE
GASTSCHRIJVERS
Joseph Dommeck Loes Tijssen
Casper Veenhuysen Hannah Ploeger Lars Meijer Robert Klaassen Vincent Thepass
Gijs Swennen Niek Kok Lowieke Vermeulen
VORMGEVING Tobias van Kempen
EEN GOED GESPREK Hé, de telefoon gaat. Dat is al de vijfde keer vandaag. Niet dat ik het vreemd vind, hoor, dit hoort gewoon bij mijn baan. Ik mag dan wel op vakantie zijn, maar dat wil niet zeggen dat het werk voor mij ophoudt. Integendeel zelfs. In de zomermaanden (in mijn kring noemen ze dat met een duur woord ‘reces’) heb ik het vaak drukker dan anders. Ik ga elk jaar naar hetzelfde oord op skivakantie met een stel vrienden. Ik ben niet getrouwd en heb geen relatie, dus dat maakt de boel er een stuk makkelijker op. Voor mij althans. Mijn vrienden zijn allemaal al voorzien, dus het wordt elk jaar moeilijker om hun vrouw, vriendin of (in een enkel geval) henzelf te overtuigen dat een vakantie met een groep vrienden ervoor zorgt dat je niet vast blijft zitten in het gezinsleven, maar ook over je schaduw heen durft te springen, zoals ‘wij’ dat zeggen. Ik neem op, en hoor aan de andere kant van de lijn de ietwat zeurderige stem van een collega. ‘Mark,’ wordt mij op strenge toon toegesproken, ‘Alexander hier.’ Ik glimlach. Alexander heeft altijd wat leuks voor mij in petto. ‘Alexander, wat leuk!’ roep ik met geveinsd enthousiasme, ‘Zeg het eens, ouwe reus.’ ‘Nou, Mark, ehm…wacht even.’ Op de achtergrond hoor ik een vrouw roepen. Mijn gesprekspartner is even weg. Na een minuut of twee komt hij terug. ‘Ben ik weer,’ zegt hij, ietwat geërgerd. ‘Niet op vakantie?’ vraag ik hem nieuwsgierig. ‘Nee,’ antwoordt hij, ‘ehm, probleempjes thuis.’ ‘Ik hoor het,’ antwoord ik droogjes. ‘Maar nu ter zake, hoe moet het nou verder met de Eerste Kamer? Voor het reces had je geen oplossing, maar je had ons beloofd dat het er voor eind augustus van zou komen.’ Ik bespeur ergernis in de stem van mijn collega. ‘Ik heb Sybrand en Jesse proberen te bereiken, maar ze namen allebei niet op,’ vervolgt hij. ‘Jesse zit in Marokko, en Sybrands telefoon is in het water gevallen bij het wielrennen,’ weet ik te vertellen. Aan de andere kant van de lijn klinkt gegrom. ‘Bij Diederik kreeg ik voicemail, en Kees en Arie namen ook
niet op,’ zegt mijn collega beteuterd. ‘Het is zondag, man,’ probeer ik mijn collega te helpen herinneren. ‘Onthoudt dat nou eens een keer. Die lui nemen dan niet op, en Diederik heeft zo z’n eigen problemen. Waarom ben je de hele meute trouwens aan het bellen? Waar is dat goed voor?’ Mijn collega zwijgt even. Dan: ‘Mark, ik ben parlementariër. Jij bent regeringsleider. Ik moet je controleren, dat is mijn job.’ ‘Het is vakantie, Alexander. Geniet er nou eens een keer van, in plaats van de workaholic uit te hangen.’ Weer een stilte. Deze duurt langer. Een schot in de roos, blijkbaar. Na een tijdje wordt de stilte weer verbroken: ‘Ik heb geen behoefte aan persoonlijke aanvallen, Mark. Maar als we toch bezig zijn: je kabinet staat letterlijk op springen. MH17: waar is de onderste steen? De Grexit-crisis, de Eerste Kamer, interne crises binnen de PvdA, enzovoort. Ik kan blijven doorgaan. En jij staat maar te lachen en te grinniken met Juncker en Merkel en Hollande…’ Opeens wordt me duidelijk wat mijn collega dwarszit. ‘Je bent jaloers, is het niet?’ vraag ik hem. ‘Nou, misschien een beetje,’ geeft Alexander toe, ‘Maar alles glijdt zo van je af! Jij hoeft maar te schaterlachen en je partij vliegt omhoog in de peilingen, terwijl mij bij de minste of geringste glimlach wordt toegebeten dat ik een gluiperd, een vies mannetje of een leugenaar ben.’ Nu zwijg ik even, voordat ik zeg: ‘Wat is de vraag?’ Hij: ‘Hoe doe je het toch?’ Hij kan het niet zien, maar op mijn gezicht staat een brede glimlach getekend. Ik geniet een beetje van de wellicht geveinsde vleierij van mijn collega. ‘Alexander, je moet gewoon een keer ophouden met zeuren, dat is de sleutel. Nederlanders zeuren alleen maar. In de huidige tijd heerst cynisme onder de bevolking. Als jij, als boegbeeld van progressief Nederland, nou eens een keer positivisme uitstraalt, zal dat je populariteit verhogen. Geloof mij maar.’ Aan de andere kant klinkt gegrinnik. ‘Dank je, Mark.’ Ik hang op, wetende dat een goed gesprek tussen collega’s in onze wereld altijd nuttig is.
Tekst: Robert Klaassen
Heraut, jaargang 2015, editie 61
4
Tekst: Niek Kok
WIJ ZIJN DE 97,5% Politicologen bestuderen macht. Als politicologen hun oog laten vallen op Internationale Betrekkingen (IB), wordt macht doorgaans toegekend aan staten: macht is iets van een staat. Veel IB’ers hebben gepoogd macht te ‘meten’ als een optelsom van bijvoorbeeld bevolkingsgrootte, territorium, beschikking over strategische grondstoffen en de defensie-uitgaven van een staat. Hoe hoger de som van die factoren, hoe machtiger een staat. Hieruit volgde, voor de meeste IB’ers, de impliciete aanname dat sommige staten ontzettend machtig zijn – en sommige staten niet – en dat alleen de machtige staten, de Great Powers, de moeite waard zijn om te bestuderen. Terecht? Misschien. Grootmachten veroorzaakten de grote conflicten. Maar anno 2015 zijn er 206 staten op de wereld (waarvan 190 erkende soevereiniteit genieten) en van die 206 staten kunnen er slechts enkelen Great Powers zijn. De Verenigde Staten (VS) en wellicht enkele BRICS-landen make the cut – onthoud dat de Europese Unie (EU) niet één van die 206 staten is – en dus zijn er écht niet meer dan vijf grootmachten. Kijken we dus alleen naar grootmachten, dan bestuderen we maar zo’n 2,5 % van de hele IB. Dat is misschien niet terecht. Hoe kunnen we rechtvaardigen dat Israël, Noord-Korea of Nederland geen speelruimte hebben in de IB? En is het niet absurd om te zeggen dat een staat als Vaticaanstad totaal geen macht heeft? En als kleine staten er niet toe doen, waarom maken we ons dan allemaal zo’n zorgen om Griekenland? Waarom is het mogelijk dat Zwitserland met helikopters zomaar water jat uit Frankrijk? 97,5 % van ’s werelds staten zijn Middle Powers (denk aan de grotere Europese staten) of Small States – sommige IB’ers zeggen dat die staten bestaan bij de gratie van de Great Powers. Zo wordt de neutraliteit van kleine staten gegarandeerd door grootmachten, zoals gebeurde met Nederland en Scandinavië in de Eerste Wereldoorlog. Een ander voorbeeld is de Monroedoctrine in de buitenlandpolitiek van de VS, die inhield dat als de Europese machten zich zouden bemoeien met Zuid-Amerika, ze een oorlog met de VS riskeerden. Illustratief is de uitspraak van Theodore Roosevelt in 1914 over de oorlog op het Europese continent:
“
When giants are engaged in a death wrestle, as they reel to and fro they are certain to trample on whoever gets in the way of either of the huge, straining combatants, unless it is dangerous to do so” (In Kissinger, Diplomacy, 1994).
Hoewel het lijkt alsof Middle Powers en kleine staten daarom naar de pijpen van grootmachten moeten dansen, is dat niet helemaal waar. De catch van Roosevelts uitspraak zit hem in het laatste deel: kleinere staten worden vertrapt tenzij het gevaarlijk is om dat te doen. Grootmachten beperken zodoende weliswaar de speelruimte van 97,5 % van de IB, maar andersom beperkt die 97,5 % ook wat grootmachten kunnen doen en laten. Daarnaast beperken grootmachten elkaar, waardoor kleinere staten weer meer speelruimte krijgen. Voorbeelden hiervan zijn Luxemburg en IJsland.
LUXEMBURG
Vaak vergeten IB’ers (en de meeste andere mensen) het bestaan van het laatste groothertogdom van de wereld. Toch is Luxemburg, sinds circa 1952, disproportioneel machtig. Het landje ter grootte van de provincie Drenthe heeft vetorecht in de Europese Raad en zodoende kan het grote besluiten tegenhouden. Daarnaast is het disproportioneel vertegenwoordigd in het Europees Parlement (EP) en wist het in drie van de tot nu toe twaalf Europese Commissies de post van voorzitter in de wacht te slepen (Thorn, Santer, Juncker). De Franse president François Mitterand zei ooit dat, als we kijken naar de verdeling van Europese posten en naar de locatie van de Europese instellingen, Luxemburg de beste diplomatie heeft van alle Europese staten. Na Qatar is Luxemburg, Per capita, het rijkste land ter wereld. Niet geheel onterecht is Luxemburg, in de ogen van de Luxemburgers zelf, absoluut geen nietszeggend landje. Voor een studieproject interviewde ik ooit een oud minister van Buitenlandse Zaken van Luxemburg (1980-1984), Colette Flesch. Zij legde uit hoe Luxemburg eerst nadeel ondervond van haar positie tussen twee grootmachten, maar daar later juist van profiteerde: “wij zijn natuurlijk een heel, heel klein land tussen Frankrijk en Duitsland. Vaak waren we het theater van oorlog tussen Frankrijk en Duitsland. We waren neutraal sinds de negentiende eeuw en onze neutraliteit werd gegarandeerd door de Great Powers. Eén van de Great Powers schond onze neutraliteit tweemaal – en dat heeft onze buitenlandpolitiek van koers doen veranderen.” Luxemburg trok haar neutraliteit in en sloot zich aan bij internationale organisaties. Ze was de eerste kleine staat in de Verenigde Naties (VN), sloot zich aan bij de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en bij de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Flesch zet de voordelen hiervan uiteen: “sinds we ons bij de EGKS hebben aangesloten, zijn we getuige geweest van een halve eeuw vrede.
5
Heraut, jaargang 2015, editie 61
Dit gaf ons meer aanzien in wereldpolitiek – in Europa, maar ook in de wereld. Het voorzitten van de Raad, het spreken voor Europa geeft ons meer aanwezigheid op het wereldtoneel dan dat we hadden kunnen dromen. Voor ons was het Europese integratieproject niet zozeer het opgeven van macht en privileges, maar het krijgen van kansen en mogelijkheden.” Luxemburg genoot meer macht dankzij Europese integratie. Daarbij moeten we niet vergeten dat het Europese integratieproject oorspronkelijk grotendeels een manier is geweest van Frankrijk om Duitsland in toom te houden. In plaats dat Luxemburg, in de woorden van Theodore Roosevelt, dus vertrapt werd door de grootmachten, profiteerde het van hun worsteling. Waarom kreeg Luxemburg de instellingen, de posten, een disproportioneel aantal zetels in het EP? Flesch legt uit dat Luxemburg, als een klein land, “geen grote speler is die misbruik van deze zaken zou maken voor het eigen nationaal belang.” In tegenstelling tot Frankrijk of Duitsland. Sindsdien is het vasthouden aan de vestiging van de Europese instituties in het groothertogdom een speerpunt van Luxemburgs buitenlands beleid, vaak tot ergernis van buurlanden België en Frankrijk: “de Luxemburgse regering is altijd heel erg bezig met deze kwesties. Voor Luxemburg is het van nationaal belang dat de instellingen hier blijven. Straatsburg is niet een grote zorg voor Frankrijk. Misschien voor Straatsburg zelf, of voor de Alsace, maar niet voor Parijs.”
IJSLANDSE VIS
Behalve dat het geval van Luxemburg ons laat zien dat kleine staten, door het slim te spelen, wel degelijk macht en invloed kunnen verwerven, laat het ook zien dat deze staten op andere beleidsterreinen bezig zijn dan grootmachten. Waar Great Powers misschien hoge investeringen doen in defensie of nucleaire programma’s, weten kleine staten dat het geen zin heeft om hierin te investeren. Zo benadrukken Oostenrijkse bewindslieden vaak dat hun land fysiek misschien klein is, maar dat het wel degelijk een grootmacht is: een Kulturgroβmacht. De Scandinavische landen vliegen hoog op het terrein van mensenrechten. Omdat ze zich specialiseren op andere terreinen hebben kleine staten vaak andere – voor IB’ers soms vreemde – belangen. Zoals IJslands vitale belang bij vis. IJsland vocht drie kabeljauwoorlogen tegen Groot-Brittannië: in 1956, van 1972-73 en van 1975-76. De IJslandse bevolking was en is grotendeels afhankelijk van vis. In 1956 claimde IJsland daarom 22,4 kilometer vanaf haar eigen kust exclusief voor de IJslandse visserij. Het gevolg van die claims was dat de IJslandse kustwacht alle buitenlandse vissersschepen uit de zone verwijderde. Groot-Brittannië zag hierin haar eigen belang bij visserij geschaad, en beschermde haar vissersboten met oorlogsschepen. In de tweede oorlog claimde IJsland 93 kilometer vanaf haar kusten en de derde
Heraut, jaargang 2015, editie 61
6
maal maar liefst 370 kilometer. In de kabeljauwoorlogen viel er slechts één slachtoffer, maar er werd vuur gelost en aan beide kanten werden schepen geënterd. Ook brak IJsland de diplomatieke contacten met Groot-Brittannië. Waarom riskeerde IJsland oorlog met het vele malen machtigere Groot-Brittannië? Niet alleen de machtsbalans was sterk in het voordeel van de Britten, beide partijen waren ook nog eens bondgenoten bij verdrag: in de NAVO. Tevens wilden beide partijen niet op zoek naar een oplossing voor het conflict: Reykjavík en Londen sloegen meerdere malen voorstellen voor multilaterale onderhandeling af. IJslands visrechten werden zelfs erkent door een andere, kleine NAVO-staat: België. Uiteindelijk bracht de NAVO IJsland overwinning in dit gevecht om vis. In de Koude Oorlog was IJsland van strategisch belang voor de NAVO. Toen IJsland dreigde om een NAVO basis vlakbij Reykjavík te sluiten, ging de VS zich met het conflict bemoeien. Als de IJslandse basis zou sluiten, zou de Sovjetunie IJsland gemakkelijk kunnen overnemen. NAVO secretaris-generaal, Joseph Luns, oud minister van Buitenlandse Zaken van Nederland, reisde af naar Reykjavík om te mediëren in het conflict. Uiteindelijk kreeg IJsland, de zwakkere staat, haar gelijk in de kabeljauwoorlogen. Groot-Brittannië moest ergens anders gaan vissen.
DE 97,5 %
De kabeljauwoorlogen laten zien hoe een kleine staat kan profiteren van tegenstrijdige belangen die Great Powers, zoals de VS en Groot-Brittannië, hebben. Door meer over casussen als Luxemburg en IJsland te weten, kunnen we ook wijzer worden over ‘conflicten’ zoals die tussen Griekenland en de Trojka, bestaande uit de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank (ECB) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF), waarin verschillende grootmachten belang hebben bij verschillende uitkomsten in dit conflict. Denk aan de belangenworsteling die de VS en Rusland in de luwte van het Griekenland-spektakel voeren: terwijl de VS eenheid in Europa wil, wil Rusland verdeeldheid. Griekenland kan hier gebruik van maken in het nastreven van haar eigen belangen. Strubbelingen tussen grootmachten geven kleine staten, met andere woorden, windows of opportunity. Daardoor vertonen ze soms gedrag wat we vaak niet zouden verwachten en juist daarom is het interessant voor politicologen om – vanuit verschillende perspectieven – naar de 97,5 % te kijken en vragen te stellen: welke factoren bepalen of de buitenlandpolitiek van zulke staten succesvol is? Op welke beleidsterreinen wordt makkelijker of moeilijker succes geboekt? En hoe ver kan een kleine staat gaan? Zwitserland stal water uit een Frans meer waardoor er een diplomatieke rel ontstond, IJsland voerde een oorlog om vis… wat heeft de 97,5 % voor ons in petto?
Tekst: Lars Meijer
MIJN VISIE ALS MINISTER-PRESIDENT De zomer van 2015 zal te boek gaan als een zomer vol met politieke gebeurtenissen. Uiteraard de eurocrisis, maar ook de enorme toestromen vluchtelingen vanuit het Midden-Oosten en Afrika. Een zomer waar een reces niet echt op zijn plek lijkt voor de belangrijkste politicus van Nederland. De regeringsleiders van de lidstaten van de Europese Unie (EU) zouden moeten beseffen dat we nu echt één blok moet vormen en elkaar moeten helpen. Allereerst lijkt de eurocrisis nu voor even opgelost te zijn, maar ervaring leert dat het probleem weer zal terugkeren. Wij als Nederland zouden de andere landen moeten overtuigen dat we moeten handelen als één team. Al die verschillende belangen zijn uiteraard begrijpelijk, maar iedereen moet ook beseffen dat nooit alle belangen ingewilligd kunnen worden. Daarnaast zal een langere onderhandelingsperiode er ook voor zorgen dat het vertrouwen in de euro zal dalen, waardoor onze munt minder waard wordt. Eén van de grootste problemen om op dit gebied als EU eensgezind naar buiten te treden, is het feit dat niet alle leden de euro als munteenheid hebben. Ik vind dan ook dat wij als Nederland, samen met andere lidstaten, best kunnen eisen dat landen als het Verenigd Koninkrijk en Zweden de euro moeten invoeren als munteenheid. Dit zal als gevolg hebben dat alle leden van de EU dezelfde belangen hebben bij de euro. En ja ik weet dat er nu een eurozone bestaat die hun eigen overleg hebben met onder andere de Europese Centrale Bank (ECB), maar dat is toch eigenlijk dan weer een Unie binnen een Unie? Het maakt het allemaal veel te omslachtig. Mijn visie hierop is dat je als
lid van de EU voor de volle honderd procent je moet inzetten en daar hoort ook de euro als munteenheid bij. Dit zou mijn inziens meer zorgen voor een gevoel een eenheid te zijn. Maar wat misschien nog wel veel schokkender is en wat om meer hulp vraagt is de vluchtelingenproblematiek. Als Europese Unie (EU) hebben we besloten dat de vluchtelingen die aanspoelen in Griekenland en Italië wel een probleem is dat moet worden opgelost door de EU, maar de vluchtelingen in Frankrijk en Verenigd Koninkrijk niet. Ik vind echt dat wij hier als Nederland iets van moeten zeggen. Het namelijk te zot voor woorden dat we Griekenland en Italië wel zouden helpen en dat we Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk aan hun lot zouden overlaten. Laten we wel even bedenken dat veel van die vluchtelingen in Frankrijk niet rechtstreeks in Frankrijk zijn beland, maar keurig gebruik hebben gemaakt van de open grenzen tussen de EU-landen, dankzij het Verdrag van Schengen. Dat verdrag is wel iets waar wij als EU voor hebben gezorgd, dus wanneer nu een lidstaat hier overlast van ondervind, moeten wij als EU-lidstaten hen ook helpen. Laten wij als Nederland nu eens initiatief tonen. Eigenlijk ben ik altijd negatief over de euro geweest, maar goed nu eenmaal ervoor gekozen te hebben is terug naar een gulden (o.i.d.) nog veel slechter. Laten we nu maar vol voor het beste gaan met de euro. Daarnaast vind ik dat Nederland altijd veel te vaak als een stel makke schapen achter de ideeën van voornamelijk Duitsland zich schaart. Toon eens ballen Nederlandse politici!
7
Heraut, jaargang 2015, editie 61
Tekst: Vincent Thepass
WAAROM WE KRITISCHER MOETEN ZIJN Sinds het einde van de Koude oorlog komt er in het politieke debat nog maar weinig ideologie voor. Na Francis Fukuyama’s ‘The End of History’ staan vrije markt en privatisering in vrijwel de gehele Westerse wereld centraal terwijl overheidsbemoeienis steeds minder vaak een optie is. Dit is niet altijd zo geweest. Journalist Owen Jones van de Britse krant The Guardian stelde in zijn bestseller ‘The Establishment’ dat de huidige neoliberale consensus een gevolg is van het activisme van een kleine groep intellectuelen, waaronder vrije markticonen Milton Friedman en Friedrich Hayek, die na het instorten van Bretton Woods in de jaren ’70 hun kans zagen om de economische systemen in de Westerse wereld – en de gehele kijk op hoe die systemen in elkaar zitten – te veranderen. De Keynesiaanse postwar consensus van een actieve overheid die de economie stuurde en de werkgelegenheid op gang hield werd in de prullenbak gegooid. Net zoals er nauwelijks ideologische discussie was over Keynesiaans beleid in de decennia na de oorlog, lijkt er nu weinig debat te zijn waarin de neoliberale structuren ter discussie worden gesteld. De verwerping van het Keynesianisme was een gevolg van de crises in de jaren ’70 die lieten zien dat de toenmalige structuren niet meer optimaal werkten. Na de crisis in 2008, waar we nog steeds van moeten bijkomen, lijkt een dergelijke verandering echter tot nu toe uit te blijven. Toch kan verandering mogelijk zijn, waarbij alternatieven op het neoliberale, kapitalistische systeem waarin we nu zitten weer serieuzer genomen worden.
ze nog gebruikt kunnen worden en veel auto’s staan 90% van de tijd geparkeerd zonder een functie te vervullen. Die overbodige spullen kunnen net zo goed gedeeld worden met anderen. Dit zorgt niet alleen maar voor lagere kosten voor de consument, een kleinere behoefte aan grondstoffen en het ontstaan van netwerken tussen individuen die elkaar anders nooit ontmoet hadden - de grondslagen zijn ook nog eens fundamenteel anders dan die van de kapitalistische economie. Allereerst is de rol van overvloed essentieel. Terwijl er in een klassiek kapitalistische economie gehandeld wordt op basis van schaarste (goederen worden aangeboden omdat er behoefte aan is. Het is lucratief voor de aanbieder om aan te bieden omdat de vrager ervoor wil betalen), worden er in een deelsysteem goederen aangeboden omdat de aanbieder die spullen over heeft. Het is het feit dat hij iets overheeft en wil delen wat het verschil maakt, niet de externe vraag naar die spullen. In steden als Amsterdam en Nijmegen, maar al helemaal in het Zuid Koreaanse Seoel, is de deeleconomie zich al sterk aan het ontwikkelen. Uit opinieonderzoek bleek bovendien dat het overgrote merendeel van de steekproef bereid was om te participeren in die deeleconomie. Er ontstaat een groeiend netwerk waarin goederen wederzijds beschikbaar gesteld worden, vaak zonder tegenprestatie. Een totaal ander mechanisme dus, in vergelijking met de kapitalistische structuren waarin samenwerking en het maximaal benutten van overgebleven spullen geen rol spelen.
Alhoewel er nog veel meer andere tendensen zijn die daarop wijzen – denk aan experimenten met geldloze gemeenschappen en de overwinningen van Syriza in Griekenland (die bewijzen immers groot draagvlak voor een antikapitalistische ideologie), of denk aan de recentelijk steeds groter wordende kritische intellectuele bewegingen vanuit de wetenschappelijke en journalistieke gemeenschappen – zijn er naar mijn idee twee ontwikkelingen die onderschat worden in hun invloeden op onze toekomstige structuren. De opkomst van de deeleconomie en het met groot tempo overbodig worden van werkgelegenheid hebben de potentie om de grondslag van de Westerse samenlevingen – een neoliberale vorm van kapitalisme – compleet te veranderen.
Ten tweede staat er in de deeleconomie een verschuiving centraal: een verschuiving van de nadruk op het bezit van een product, richting de nadruk op het gebruik ervan, waarin de mindset zit dat anderen ook best gebruik mogen maken van jouw product. Juist dat individuele eigendom staat zo centraal in het neoliberale kapitalisme, terwijl een deeleconomie daarentegen voor een bepaalde collectivisering van goederen zorgt: ze worden immers beschikbaar gesteld voor iedereen die er behoefte aan heeft. Natuurlijk moet er altijd onthouden worden dat dit niet een zwart-witte uitsluiting van neoliberalisme is: het delen van spullen hoeft niet te betekenen dat individueel eigendom opeens onbelangrijk wordt. Maar het laat wel een fundamentele verschuiving zien van hoe mensen naar spullen kijken en op wat voor manier die spullen een rol spelen in het leven van die mensen.
Alhoewel het eerste concept, de deeleconomie, nogal een breed begrip is wat nog niet eenzijdig gedefinieerd is in de academische wereld, is haar groeiende omvang een feit. Het idee erachter is simpel: er zijn al ontelbaar veel goederen in de handen van consumenten die verre van volledig benut worden. Kleding en apparaten worden weggegooid terwijl
Tenslotte zorgt een deeleconomie voor een kleinere behoefte aan iets wat in de geïndustrialiseerde wereld centraal staat: massaproductie en massaconsumptie. Juist omdat er in de deeleconomie efficiënter gebruik wordt gemaakt van de al aanwezige spullen, is er minder vraag naar nieuwe exemplaren. De effectieve levensduur van een product
Heraut, jaargang 2015, editie 61
8
wordt langer, wat het klassieke businessmodel waarin er vanuit wordt gegaan dat producten om de zoveel tijd opnieuw gekocht moeten worden minder lucratief maakt.
om de productie te laten draaien. Het feit dat werkgevers winstmaximalisatie nastreven impliceert bovendien dat zij deze ontwikkeling alleen maar willen versterken.
En ja: die deeleconomie heeft potentie om groot te worden. De organisatie Shareable heeft al een mondiaal netwerk opgezet waarin Sharing Cities elkaar helpen om de deeleconomie in hun steden te stimuleren. In Nijmegen worden autoritjes, tuinen, kleding en slaapplekken voor anderen beschikbaar gesteld zonder daar een tegenprestatie te vragen. In Seoel is het delen van spullen deel van het dagelijks leven geworden, met een overheid die samen met haar bewoners met apps en deelbibliotheken voor toegankelijke platformen heeft gezorgd. De steeds betere beschikbaarheid van mobiel internet zal het makkelijker maken spullen die je nodig hebt spontaan in de buurt op te halen of aan te bieden terwijl de wereldwijde urbanisatie ervoor zorgt dat mensen meer contacten hebben en bovendien bij elkaar in de buurt zitten, waardoor diverse deelnetwerken opgezet kunnen worden.
Deze tendens is niet nieuw. De machinale vervanging van fysieke arbeid heeft al voor massaontslagen gezorgd in sectoren die vroeger arbeidsintensiever waren. Zo wordt er bijvoorbeeld in de Rotterdamse haven al jaren veel geautomatiseerd en bestaat de wens nu om die haven ‘slim’ te maken. Slim houdt in dit geval in feite in dat werknemers vervangen worden door robots en databases: die kunnen zonder pauzes de goederen vervoeren en maken bovendien minder fouten. Die menselijke vervangbaarheid zorgt voor een groeiend probleem: hoe kunnen mensen zichzelf onderhouden in een meritocratie waarin je beloond wordt op basis van de bijdrage die je niet meer hoeft te leveren? Met de tendensen van beloning op basis van prestatie en automatisering samen hebben de Rotterdamse havenarbeider en de Limburgse fabrieksarbeider, maar ook de arts en de ICT’er op termijn geen plaats in het systeem. Wanneer zelfs hoogopgeleide werknemers op grote schaal overbodig worden, lijkt het geloofwaardig om te denken dat de vraag naar – en de reële druk voor een nieuw systeem met een postkapitalistische inslag groter te worden.
Er moeten nog grote stappen gezet worden, maar de opkomst van de deeleconomie vormt nu al een alternatief dat naast een kapitalistisch systeem blijkt te kunnen bestaan. Behalve de deeleconomie zijn er nog meer redenen waarom het slim kan zijn om na te denken over andere manieren om de wereld in te richten. Zo is er nu al een structureel tekort aan werk, wat volgens veel onderzoeken alleen maar groter zal worden. Momenteel is er sprake van een nieuwe automatiseringsgolf. Waar eerder fysieke arbeid al grootschalig vervangen werd door veel efficiëntere machines – die produceren meer, eisen geen vrije tijd op en hebben geen dwarsliggende vakbonden – is de technologische ontwikkeling nu zo ver gekomen dat veel denkwerk vervangen kan worden door computers. Door de verre ontwikkeling van computerlogaritmes kunnen nu ook veel niet-routineuze cognitieve taken – oftewel taken die voorheen aan mensen overgelaten werden omdat er daarbij naar intuïtie gehandeld moest worden – door computers uitgevoerd worden. Onderzoekers aan de universiteit van Oxford C. B. Frey en M. A. Osborne voorspelden in 2013 in hun veel geciteerde onderzoek “The Future Of Employment: How Susceptible are Jobs to Computerisation?” dat er in de komende paar decennia in de VS bijna de helft van de huidige werkgelegenheid als gevolg van die computerisering weg zal vallen. Natuurlijk kunnen daar alsnog nieuwe banen voor in de plaats komen, maar de mogelijkheden voor de vervanging van de mens lijken verassend groot: er zijn al robots in ontwikkeling die artsenkeuzes kunnen maken, in de defensie-industrie is de discussie over robotsoldaten opgekomen en er is al succesvol geëxperimenteerd met robots die muzikaal kunnen improviseren. Menselijk kapitaal is nou eenmaal vervangbaar en in een kapitalistisch systeem – waarin er vanuit wordt gegaan dat individuele winst centraal staat – lijken structuren gebaseerd op een financiële prikkel die werknemers moet aanzetten tot een productieve bijdrage aan de maatschappij, achterhaald. Die mensen lijken immers voor een groot deel overbodig
Natuurlijk. Er zijn meer dan genoeg vastgeroeste structuren en bewegingen die een transitie naar een ander systeem tegengaan, of zelfs voor een averechtse ontwikkeling zorgen. Met internationale verdragen als TTIP en een Europese Unie die een crisis neoliberaler aanpakt dan ooit lijkt het erop dat de wereld voorlopig nog wel hetzelfde zal blijven. Denk alleen al aan wat basale obstakels voor de deeleconomie: zo zijn er nog genoeg producten, zoals voedsel en brandstof, die altijd geproduceerd zullen moeten worden en nog maar ruim 3 miljard wereldburgers hebben toegang tot internet. Momenteel is het zowel technisch als politiek gezien niet haalbaar om zomaar de arbeidskrachten die overbodig worden een onvoorwaardelijk basisinkomen te geven of de automatisering tegen te houden. Dat is ook niet het punt dat ik in dit artikel wil maken. Feit blijft dat er genoeg redenen zijn om na te denken over andere ideeën van hoe we de samenleving in moeten richten. De spontane, bottom-up ontwikkeling van een deeleconomie gebaseerd op collectieve overvloed naast de ‘normale’ economie gebaseerd op individuele schaarste is geen kleine gebeurtenis. Massawerkeloosheid zal wel degelijk voor grootschalige onvrede en politieke druk zorgen, zeker nu het ook hoogopgeleiden zal raken. Juist politicologen hebben de verantwoordelijkheid om niet vast te zitten in het gedachtegoed van gisteren, willen we een bijdrage kunnen leveren aan de toekomst. De manier waarop mensen tegen de wereld aankijken is immers altijd iets veranderlijks geweest: uiteindelijk is de geschiedenis een keten van alternatieven.
9
Heraut, jaargang 2015, editie 61
HOE AUSTERITY EEN GRIEKS WOORD IS GEWORDEN Op 5 juli 2015 besloten de Griekse premier Tsipras en de Griekse minister van Financiën om een referendum te houden. Het onderwerp: een pakket financiële maatregelen vanuit de Europese Commissie en de Eurogroep. Griekenland zit tegen deze tijd al langer aan een financieel infuus en de druk op Griekenland werd telkens vergroot door Europese partners. 61% van de Grieken stemden “OXI” (nee), en stemden daarmee tegen een nieuw steunprogramma voor Griekenland. Op 10 juli 2015 ging de Griekse regering alsnog akkoord met een pakket aan bezuinigingen in ruil voor een nieuw financieel steunprogramma. De voorwaarden voor dit steunpakket leken verdacht veel op het pakket bezuinigingen waar de Grieken massaal nee tegen hadden gestemd. Het nieuwe pakket bezuinigingen eiste van Griekenland dat het veel bedrijven ging privatiseren, pensioenen moest verlagen en meer agressief belasting moest gaan innen. #ThisIsACoup ging viral en er was internationaal veel steun voor Griekenland.
CRISIS IN GRIEKENLAND
Hoe werd deze politieke crisis in Griekenland beleefd? Tijdens mijn bezoek aan Athene heb ik enkele mensen geïnterviewd over de politieke situatie in het land. Nikos Voultsos kwam ik tegen op het Syntagmaplein – het plein waar het parlementsgebouw staat. Hij flyerde twee dagen voordat de regering akkoord ging met het derde financiële steunprogramma. Hij was een van de weinigen. Voultsos was teleurgesteld in de linkse partij van Tsipras. Daarom wilde hij samen met enkele vrienden een megademonstratie op touw zetten. “Eerder hebben we al zo’n demonstratie gehad. Daar kwamen 400.000 mensen naartoe. Deze demonstratie willen we net zo groot maken.” Veel van de politieke demonstraties in Griekenland verwijzen naar de Duitse geschiedenis. De woorden ‘racisme’, ‘fascisme’, ‘nazisme’ en ‘austerity’ komen vaak samen in politieke boodschappen. En dit heeft ook vruchten afgeworpen voor Voultsos. Twee dagen na ons interview staat er een kilometers lange kolonne demonstranten op het Syntagmaplein. Jong en oud demonstreert op het plein. De mooiste meisjes staan voorop en de kreupelen zwaaien de Griekse vlag. De Grieken weten in ieder geval een demonstratie goed te organiseren. Tijdens de demonstratie worden er Griekse volkszang gedraaid en lopen mensen hand in hand achter spandoeken. Het lijkt een wanhopige roep naar een Griekenland van 10 jaar geleden. Tijdens een interview die ik had met Peter Joseph (een Duitse beleidseconoom) werd mij uitgelegd hoe uitzichtloos de situatie in Griekenland is. Peter sloot net een reis door Griekenland af die drie weken duurde. Hij deed verslag van de Griekse situatie. “Bij de Akropolis (een Griekse tempel uit de oudheid) werken op dit moment alleen maar mensen die een
academische titel hebben. De meesten hebben hun master afgerond aan de universiteit in Athene. Het enige wat ze voor hun baan hoeven te doen is een rondleiding geven door de tempel. Ze horen €500,- per maand te krijgen. Sinds april hebben ze geen cent gekregen.” In heel Athene is de armoede merkbaar. “Sinds vijf jaar is er zo goed als geen gebouw meer gebouwd of gerenoveerd in Athene. Je komt er bijna geen bouwvakker meer tegen. Gebouwen zijn vervallen en zelfs gebouwen die de Griekse trots symboliseren, zoals het Olympisch Stadion, zijn vervallen geraakt. Mensen voelen zich alsof Griekenland een werkkolonie is geworden van West-Europa. Zij zien namelijk het geld dat zij horen te verdienen niet terug op hun bankrekening, omdat het naar Europa wordt verzonden. De Europese broederschap is totaal verdwenen”.
WIE IS DE SCHULDIGE?
Na mijn reis door Griekenland ben ik pas gaan snappen wat voor immense fouten er zijn gemaakt door Griekenland, maar ook door de EU. De EU had Griekenland nooit moeten toelaten in de eurozone. Toen Griekenland in 2001 in de eurozone kwam, was er veel te weinig controle vanuit de EU. Zoals Warren Buffett in een interview uit 2011 uitlegde: “Het was alsof zeventien landen hun creditcards uitwisselden en zeiden ‘laten we uitgaan’. En het ene land gedroeg zich beter dan de ander”. Het is waar dat de Grieken lang luxueus hebben kunnen leven van geld dat ze niet hadden. Ook is het waar dat Griekenland zichzelf moet hervormen als het financieel boven water wil blijven. Maar op dit moment worden alle fouten die zijn gemaakt afgeschoven op de Griekse bevolking. De fouten die hebben geleid tot de Griekse economische ondergang zijn onze fouten en het is onterecht om Griekenland hiervoor door het slijk te laten gaan. Hoe de eurozone Griekenland op dit moment behandelt ondermijnt de Griekse economie op de langere termijn en ondermijnt de broederschap van de EU. Juist mildheid vanuit de EU kan ervoor zorgen dat er weer wat zuurstof bij de Griekse economie komt en leningen op langere termijn terugbetaald kunnen worden. Ook zorgt het ervoor dat de Griekse bevolking financieel bespaard blijft. Is dat niet een win-winsituatie?
Tekst: Joseph Dommeck
Heraut, jaargang 2015, editie 61
10
Tekst: Gijs Swennen & Loes Tijssen
GEWELDDADIG JIHADISME
IN GESPREK MET DRIES VAN AGT
Op 1 april kwam deze bekende alumni terug naar zijn thuisbasis. De lezing over jihadisme trok veel bekijks, in een korte tijd was de gehele zaal in Grotius uitverkocht. Na inspirerende woorden besloten wij hem op te zoeken en een dieper gesprek te hebben over dit onderwerp. ‘Maar ik moet u teleurstellen,’ vertelt hij ons, al zittend op een terras in de bergen van Berg en Dal, met een uitzicht over het natuurgebied van de Ooij. ‘Waarschijnlijk weten jullie veel meer van dit onderwerp af dan ik.’ Bescheidenheid is dan ook een deugd in de christelijke sferen waar Van Agt vandaan komt. Hij begon zijn carrière weliswaar als hoogleraar op onze universiteit, maar besloot in 1971 de politiek in te gaan voor de Katholieke Volkspartij, later het CDA. ‘Ik zat maar een paar maanden in de Kamer, dat was wat saai. Minister zijn is veel leuker, veel belangrijker en moeilijker’. ‘Vroeger was het anders in de Kamer dan het tegenwoordig is. Er was meer gezelligheid, en belangrijker: meer kwaliteit.
In mijn tijd hielden mensen bewonderenswaardige betogen waar iedereen recht voor ging zitten, tegenwoordig zijn deze momenten schaars’. Niet alleen de Kamer is veranderd, ook de partij die Van Agt ooit aanhing. ‘Ik stem niet meer op het CDA. Het is me te rechts en populistisch geworden, dat is bijvoorbeeld te zien bij het straffen. De ideeën van het CDA zijn hierover veel harder dan toen ik in de partij zat. Ook vind ik dat jihadgangers het paspoort niet moet worden afgepakt, vanuit mijn christelijke gedachte verdient iedereen een tweede kans en horen ze weer terug te mogen naar Nederland.’ Streng aanpakken van jihadgangers is dan ook niet de oplossing. Er moet eerder gekeken worden naar de bron van het probleem. Hoe komt het dat mensen in het welvarende Nederland toch besluiten om op jihad naar het Midden-Oosten te gaan? Helaas is deze vraag, zelfs voor de oud-premier, niet te beantwoorden. Het fundamentele onderliggende probleem bij jihadgangers weet ook Van Agt niet te vinden.
11
Heraut, jaargang 2015, editie 61
Natuurlijk, als oorzaak kan het identiteitsprobleem worden genoemd. Tweede en derde generatie allochtonen weten niet goed bij welke cultuur ze verbonden zijn: ze voelen zich tweederangs burgers in Nederland en worden als te westers gezien in het land van hun voorouders. Deze frustratie kan leiden tot een identiteitscrisis, wat weer zou kunnen leiden tot een gewelddadige jihad. Echter, Van Agt ziet dit als één van de vele factoren van belang en niet als dé factor. ‘Het is zeker een factor van groot belang. Dat ben ik enthousiast met u eens. Maar er zijn natuurlijk ook andere factoren in het spel en daar begin ik schaamtevol te aarzelen. Het is een vraag die me net zoveel als u bezighoudt. De oorzaak bij mensen die al in het Midden-Oosten wonen is duidelijk: voor veruit de meesten van hen kan het leven toch niet meer slechter. Daarvoor is jihad een soort dood of de gladiolen. Maar in Nederland is dat natuurlijk niet het geval. Daar moet de oorzaak toch ergens anders liggen.’ Ondanks dat de oorzaak moeilijk te vinden is, denkt Van Agt dat deze periode van radicalisering van tijdelijke aard is. Daarbij haalt hij verschillende historische gebeurtenissen aan die aantonen dat de huidige situatie niet zal blijven bestaan. ‘Zover ik kan zien, zijn radicaliseringsbewegingen altijd iets van tijdelijke levensduur. Hoe is toch het cultureel hoogbegaafde Duitse volk ertoe gekomen zich massief achter Hitler te scharen in 1933 en erachter te blijven tot 1945? Het is een vergelijkbare vraag. Er zijn natuurlijk grote verschillen tussen beiden, maar toch blijft het boeiend waarom een groot gedeelte van een volk ergens in de ban van raakt, terwijl het er niet van verwacht wordt.’ Ons gesprek met Van Agt zou hoofdzakelijk gaan over het jihadisme en radicalisering naar aanleiding van zijn lezing in april aan de Radboud Universiteit. Een interesse in dit onderwerp heeft Van Agt echter pas een korte tijd, die hij voornamelijk heeft gekregen door zijn belangstelling in de conflicten in het Midden-Oosten, waarvan Israël-Palestina natuurlijk de belangrijkste is. Dit onderwerp kon daarom onmogelijk vermeden worden in ons gesprek. Terwijl we het over het controversiële buitenlandse beleid van Israël hebben, wijst Van Agt ons op het belangrijke pionierswerk
Heraut, jaargang 2015, editie 61
12
van John Mearsheimer en Stephen Walt “The Israel Lobby”. In het boek wordt aangetoond dat pro-Israël lobbyisten zich op essentiële posities in de Verenigde Staten bevinden en daarmee het buitenlands beleid van de VS kunnen richten op ondersteuning van Israël. Van Agt heeft vanzelfsprekend het boek van voren tot achteren gelezen en verklaart daarmee de onvoorwaardelijke steun van de Verenigde Staten aan Israël. Dit is iets wat voor ons als politicologen interessant is, aangezien de hoogleraren ons meerdere malen op dit boek hebben gewezen. Zodra duidelijk wordt dat wij ook het boek kennen, ontstaat er een grote mate van enthousiasme bij de oud-premier. ‘Ik heb het boek van achteren naar voren bestudeerd en van achteren naar voren. Het is echt ontstellend wat erin gezegd wordt, er gaat een wereld voor je open.’ Van Agt is dan ook volledig overtuigd van de Israël Lobby en gaat daarin ver. ‘Geen sterveling, Republikein of Democraat, kan president van de Verenigde Staten worden, zonder steun van de Israël Lobby.’ Naast de Verenigde Staten is Nederland ook een land dat een bias kent richting het steunen van Israël. Van Agt wil echter niet concluderen dat politiek en media bewust berichtgeving in het voordeel van Israël geven. ‘Ik heb de aanvechting om zo te concluderen heel vaak in mij gevoeld, naar aanleiding van specifieke formuleringen in nieuwsberichten. Maar ik kan het helaas niet bewijzen. Vaak zit het in het debiteren van halve waarheden, althans onvolkomen waarheden. Een simpel voorbeeld is de raketbeschietingen van Hamas, waar de media zich volledig over uitlaat. Maar niemand die, bij mijn weten, uit onze nieuwsgaring de luisteraars en kijkers ook vertelt dat alle bestanden zijn geschonden, die óóit tussen Hamas en Israël gesloten zijn, door Israël. Dat vertelt niemand en dat is heel ernstig.’ Van Agt merkt wel dat er sinds korte tijd een ommekeer is in de media, wat betreft Israël. Hij vraagt zich wel af waarom dit zo lang heeft moeten duren. ‘Het is pas sinds heel kort dat een krant als het NRC Handelsblad nu zwaar kritisch over Israël schrijft. Dat is een totale ommekeer. En zelfs Trouw heeft veel kritische artikelen over Israël geschreven, het blad voor het Nederlandse Protestantisme. Dit was
vijf jaar geleden nog ondenkbaar. Die omslag komt dus eindelijk. Maar waarom heeft het zo lang moeten duren? Hoofdzaak 1 tot en met 15 is natuurlijk de Holocaust. En dan met name, dat verschillende historische onderzoeken hebben uitgewezen dat wij het in vergelijking met andere landen het slechter hebben gedaan, in het verzet tegen de bezetter. Ook op het gebied van bescherming voor Joodse landgenoten. Terwijl wij in Nederland altijd het gevoel hebben dat we de beste zijn. Dat roept een reactie op om het alsnog te willen goedmaken. Mensen denken dat te kunnen doen door hulpvaardig te zijn richting de staat Israël, de nieuwe personificatie van het Jodendom.’ ‘Meneer Van Agt, bent u tegen joden?’ ‘Nee, absoluut niet,’ verzekert hij ons. ‘Bent u tegen een Joodse staat?’ ‘Nee, ook niet’. ‘Tegen Israël?’ ‘Zeker niet’. ‘Bent u tegen het huidige beleid uitgevoerd door Israël?’ Pas hier kregen we een bevestigend antwoord. ‘Tussen deze zaken zit een belangrijk verschil. Israël bevordert het op een hoopje gooien van deze begrippen. Ze willen ze dat kritiek op het huidige beleid uitgevoerd door Israël als antisemitisch wordt gezien. Op dat moment kan de Holocaust er ook bij worden gehaald. Israël wil als slachtoffer worden gezien, als zielig. En dat lukt hen aardig: het westen schijnt een collectief schuldgevoel te hebben over alle gruwelijkheden die door de gehele geschiedenis de joden hebben geraakt. Dat joden altijd zijn benadeeld, is zeer betreurenswaardig. Maar op dit moment worden joden benadeeld door het beeld wat Israël creëert’. Dat dit beeld van joden ver gaat, is ook in Nederland te merken. Zo stijgt hier de geweldpleging tegen joden, wanneer er een aanval op Palestina is uitgevoerd. De kritiek op het beleid van Israël was niet altijd vanzelfsprekend. ‘Het duurde mij 50 jaar voordat ik doorhad waar Israël mee bezig was’. Toen van Agt minister van Justitie was, was zijn beleid eerder pro-Israël. ‘Ook ik had het beeld van Israël als slachtoffer’.
Hij benadrukt ook dat Israël de op een na grootste defensie van de wereld heeft, uiteraard staan de Verenigde Staten op nummer een. Het is dan ook raar dat zo weinig mensen dit door hebben. ‘Maar dat is om in die slachtofferrol te blijven. Hierdoor zal Israël ook niet meedoen aan de aanval tegen IS.’ Tijdens het gesprek wordt duidelijk dat de problemen in het Midden-Oosten, met IS en het Israël-Palestina conflict, iets is wat al een lange tijd bestaat en zal blijven bestaan. Van Agt geeft daarbij een belangrijke historische oorzaak. ‘Tijdens de Eerste Wereldoorlog, in 1916, zijn de, zich toen al aftekenende, winnaars met elkaar het Ottomaanse Rijk gaan verdelen. Toen zijn er een stuk of zes, zeven landen ontstaan die toen nooit bestonden. Allemaal vanuit de tekentafel van een Brit en een Fransman. Die hebben toen het volledige Midden-Oosten opnieuw verdeeld. De boosheid daarover, die leeft nog steeds heel sterk. En terecht. Bij de ideologische oorlog die IS tegen het Westen voert, speelt dit een enorme rol. Ook bij andere conflicten in het Midden-Oosten.’ Toch ziet Van Agt dit niet als de enige verklaring voor de onrust. ‘Je zou zeggen: ‘’Ja, dit is de oplossing”. Maar waarom heeft het dan zo lang geduurd voordat IS optrad? Waarom heeft dit van 1916 tot 2011 geduurd? Daar kom ik nog steeds niet uit.’ Met dit in gedachten sluiten we ons prettige, ontspannen, maar vooral interessante gesprek af. Van Agt herhaalt nogmaals bescheiden dat zijn kennis naar de besproken onderwerpen net zover reikt als het onze, en daarom we niets aan zijn opvattingen hebben. Toch verwerpen we dit beiden stellig en is duidelijk dat de oud-premier ons in een uur veel heeft bijgebracht over het Midden-Oosten, misschien wel het meest interessante hedendaagse onderwerp voor politicologen.
13
Heraut, jaargang 2015, editie 61
Tekst: Casper Veenhuysen
DOOD AAN DE DIRECTE DEMOCRATIE Pijnlijk, dat Griekse referendum. Pijnlijk was het om te zien hoe Tsipras zonder blikken of blozen de Griekse bevolking praktisch beval om ‘Nee’ te stemmen. Pijnlijk, de zeer onduidelijke tekst die menig Griek niet eens begreep. Pijnlijk, het feit dat het referendum ging over een voorstel dat niet langer op tafel lag. Nog pijnlijker, hoe elke politicus en elke Griek een andere betekenis aan een mogelijke ja of nee gaf. Niemand wist waarover het ging en niemand wist wat het resultaat zou betekenen. De meeste pijn was uiteraard voor Tsipras die enkele dagen later de witte vlag boven het Acropolis moest hangen en toegaf aan véél strengere voorwaarden. Wat is het doel van directe democratie? De wens van het volk duidelijk maken. Wat was het doel van het Griekse referendum? Betere onderhandelingsvoorwaarden voor Tsipras creëren. De ironie is groot: hij die de Griekse democratie roemt heeft geen enkel probleem met de directe democratie voor zijn karretje te spannen. Een ‘Ja’ moest immers worden voorkomen. Mocht dat gebeuren, dan zou Tsipras zijn ontslag indienen, wat zou leiden tot nieuwe verkiezingen en geen Griek wilde. Referenda zijn in de mode. Nadat Poetin de Krim annexeerde met een referendum waarbij niet kon worden gekozen voor het blijven bij Oekraïne, volgde het bovengenoemde Griekse voorbeeld. Nu zijn GeenStijl en haar anti-EU bondgenoten begonnen met het aanvragen van een (adviserend) referendum over de EU-associatieverdragen met Oekraïne, Moldavië en Georgië. Wederom zogenaamd in naam van de democratie, maar aangezien de negativiteit jegens deze drie staten van de tekst afdruipt en de populistische opmerkingen en grappen niet worden geschuwd, is het vrij duidelijk wat de aanvragers over dit referendum willen dat de Nederlandse kiezer stemt. Mocht dit referendum er komen (en die kans bestaat), dan mogen wij ons negatieve of positieve advies uitbrengen over deze verdragen. Ongetwijfeld, gezien het totale gebrek aan kennis, een bangmaakcampagne vanuit deze anti-EU organisaties, en het feit dat het idee word afgegeven dat ‘Nee’ stemmen bij dit referendum een signaal is naar de politici dat Nederland uit de EU moet, zal er een negatief advies uit komen. De (democratisch gekozen) regering zal dit advies negeren (waar zij staatrechtelijk volledig mee in hun recht staan), en dan kunnen GeenStijl, de PVV en andere ‘democratische’ organisaties hun gal spuwen over het zogenaamde totale gebrek aan democratie in Nederland en binnen de EU. En dat is ook hun doel. En dat is waarom referenda een verschrikking zijn. Wat hét voorbeeld van de democratie zou moeten zijn, wordt simpelweg misbruikt door hen die er politiek gewin in zien. Net als 95% van de Nederlanders, interesseert het deze organisaties vrij weinig of een dergelijke associatieverdrag nou wel of niet ondertekend word. Op Twitter vraagt één van hen zich af hoeveel politici het verdrag eigenlijk hebben gelezen. Wederom is de ironie is groot, want hoeveel Nederlandse stemmers zullen dit verdrag lezen, of er überhaupt enig verstand van hebben, als zij het ‘Nee’-blokje rood invullen en daarmee potentieel miljoenen mensen welvaart, veiligheid en stabiliteit ontzeggen?
Heraut, jaargang 2015, editie 61
14
ISMUSPAGINA reis naar Georgië en Armenië een geweldige ervaring die ik nooit meer zal vergeten.
Lieve mede-politicologen, Ik schrijf dit stukje met de wetenschap dat het nieuwe collegejaar net van start is gegaan. Daarom hoop ik ook dat iedereen een hele fijne vakantie heeft gehad en dat jullie net zoveel zin hebben als ik om van het komende jaar weer een geweldig jaar te maken. Voordat ik verder ga met mijn verhaal over wat jullie komend jaar van ismus kunnen verwachten, zal ik mezelf eerst even voorstellen. Ik ben Bob Smits, ben 20 jaar en ik ben oorspronkelijk afkomstig uit het prachtige Eindhoven. Afgelopen jaar heb ik een geweldige tijd gehad bij ismus. Zo heb ik samen met de andere commissieleden een geslaagd gala georganiseerd en ben ik vanaf het begin van het jaar lid geweest van de debatcommissie. Verder was de
Komend jaar zal ik de voorzitter zijn van studievereniging ismus en samen met mijn medebestuursleden streef ik er dan ook naar dat we met zijn allen de gezellige activiteiten en borrels komend jaar kunnen voortzetten. Om die gezelligheid voort te kunnen zetten, zullen we ook dit jaar weer van voor af aan moeten beginnen en dat is op de ismuskamer. Hopelijk mogen Jordi, Stan, Merel, Rens en ik jullie dan ook veel verwelkomen op de ismuskamer met een lekker kopje koffie. Hopelijk tot snel! Bob Smits
Beste politicologen, Allereerst gefeliciteerd met jullie mooie studiekeuze! Jullie kennen mij waarschijnlijk nog niet, dus ik zal me eerst even voorstellen. Mijn naam is Jordi Uijens, ik ben 19 jaar oud en ik ga in september beginnen aan mijn derde jaar van de studie Politicologie. Daarnaast zal ik het komende jaar de functie van secretaris bekleden in het bestuur van studievereniging ismus, voor studenten Politicologie. Verder kom ik uit het mooie, Brabantse Goirle en werk ik in de weekenden in de keuken bij een Van der Valk-restaurant. Helaas zal ik geen van jullie kunnen ontmoeten tijdens de Introductie, gezien het feit dat ik op het moment op vakantie ben in de Verenigde Staten. Een vakantie die al geboekt is ver voordat duidelijk was dat ik mogelijk ismus zou gaan besturen. Ik hoop dat dit geen probleem is en dat mijn vier medebestuursleden jullie in grote mate weten te enthousiasmeren voor onze vereniging en er voor te zorgen dat ismus komend jaar de plek is waar jij je thuis voelt.
Dat is namelijk precies wat de vereniging voor ons is geworden: een thuis. Zo heb ik het afgelopen jaar zelf (iets te) veel van mijn tijd doorgebracht op de ismuskamer, mijn best gedaan om met de lezingcommissie en de sport-, spel- en filmcommissie mooie activiteiten neer te zetten en genoten van de geweldige reis naar Georgië en Armenië. Waarschijnlijk lezen jullie dit stuk met een stevige kater van een van de vele mooie Nijmeegse avondjes of thuis tijdens het uitrusten van een prachtige en bewogen Introductie. Door die gigantische berg aan informatie is het niet raar om dit stuk gewoon weer te vergeten. Daarom nodig ik iedereen van harte uit om in de komende weken een lekkere bak koffie te komen drinken op de ismuskamer. Dan verheug ik me er op om iedereen te leren kennen! Hopelijk tot gauw! Jordi Uijens
15
Heraut, jaargang 2015, editie 61
Beste politicologen, Mijn naam is Stan van Moorsel, 20 jaar oud en ik ben derdejaars student. Komend jaar ben ik de penningmeester bij studievereniging ismus. Het collegejaar 2015/2016 is inmiddels begonnen. Ik hoop dat jullie allemaal een fijne vakantie hebben gehad waarin jullie voldoende zijn opgeladen om er weer een jaar tegenaan te gaan. De meesten van jullie zullen vanaf dit jaar gebukt gaan onder de nieuwe situatie van het sociale leenstelsel. Dankzij dit ‘fantastische’ plan zal het actieve studentenleven iets minder vanzelfsprekend zijn dan eerst, maar dat mag de pret natuurlijk niet drukken! Ik spreek hierbij de hoop uit dat we er met zijn allen weer een mooi (ismus)jaar van gaan maken. Ik wil bij deze alle nieuwe eerstejaars van harte welkom heten in Nijmegen. Jullie hebben
er allemaal voor gekozen om politicologie te gaan studeren, een keuze die ik van harte toejuich. Het mooie aan onze opleiding is dat er verschillende aspecten binnen de politieke wetenschap worden belicht. Zelf ben ik vooral geïnteresseerd in politieke theorie en filosofie. Mocht je dat nu helemaal niks vinden, geen paniek! Ook de mensen die meer hebben met binnenlandse of buitenlandse politiek, worden hier op hun wenken bediend. Maar, voordat jullie de collegebanken induiken, gaan we eerst nog met zijn allen een fantastische week tegemoet. Graag zie ik jullie komende week in een van de vele kroegen die Nijmegen rijk is, waar we vervolgens, onder het genot van flink wat bier, lekker lomp gaan doen. Veel plezier en succes komend jaar! Stan van Moorsel
Lieve mede-politicologen, Voordat ik begin wil ik jullie allereerst allemaal heel erg welkom heten in Nijmegen, op de Radboud Universiteit, bij politicologie en natuurlijk vooral bij ismus! Mijn naam is Merel van ’t Leven, ik ben 19 jaar oud en tweedejaars politicologie. Ik kom oorspronkelijk uit Wageningen, maar ben het afgelopen jaar ook helemaal verliefd geworden op Nijmegen. Naast de stad vind ik de studie ook erg leuk en heb ik helemaal mijn plekje gevonden bij ismus. Ik heb vorig jaar met de reiscommissie
Beste politicologen, De vakantie is inmiddels zo goed als afgelopen en ik hoop dat iedereen het naar zijn of haar zin heeft gehad. Aangezien ik vast hetzelfde vertel als mijn mede-bestuursleden begin ik nu met mijzelf voor te stellen. Mijn naam is Rens Verhaegh, ik ben een spontane jongen uit het zuiden (Limburg) van het land en 20 lentes jong. Aankomend jaar is mijn tweede studiejaar en in dit jaar ben ik Commissaris Externe betrekkingen bij onze studievereniging ismus. Dat klinkt spannend, en dat is het ook! Naast het serieuze werk in het bestuur van ismus voetbal ik ook nog in het voetbalteam van de ex-eerstejaars: Politigoalogie FC. Genoeg over mezelf, bij deze wil ik jullie graag van harte welkom heten op de studie en in Nijmegen natuurlijk! Ik hoop dat jullie allemaal blij zijn met jullie keuze voor de studie en de stad zodat jullie vanaf het begin er een erg leuk jaar
Heraut, jaargang 2015, editie 61
16
een geweldige reis georganiseerd naar Georgië en Armenië en zal dit jaar in het bestuur van de vereniging plaatsnemen als commissaris interne betrekkingen, waar ik enorm veel zin in heb. Ik houd erg veel van muziek luisteren en van heel veel gezelligheid en kletsen (ik weet het, één grote cliché), dus ik hoop jullie nog veel te spreken op de ismuskamer, bij borrels of bij één van de vele andere leuke ismusactiviteiten. Ga nu maar lekker verder met genieten van de introweek, hopelijk zie ik jullie snel! Merel van ‘t Leven
van kunnen maken. En dat begint natuurlijk met de Introductie! Een week waarin je veel nieuwe mensen leert kennen, op welke manier dat mag je zelf weten. Daar heb je deze week alle tijd voor tijdens leerzame en vooral gezellige dagen. Even uitrusten zit er helaas niet in deze week, maar dat kan de rest van het collegejaar nog! De rest van het collegejaar ga je natuurlijk wel een mooie studie volgen, en van de keuze voor die studie krijg je hopelijk geen spijt! Vanaf nu en gedurende dit jaar zal je kennismaken met dingen die nieuw voor je zijn. Zo ook ismus, de studievereniging voor studenten politicologie, waar ik dit jaar dus bestuurslid van mag zijn. Veel plezier en geniet van deze leuke tijd! Rens Verhaegh Ik hoop jullie dan ook snel te leren kennen tijdens de Introductie of anders daarna. Veel plezier en geniet van deze leuke tijd! Rens Verhaegh
Advertentie
INTERVIEW MET HET CBS Bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) denken mensen al snel aan grijze ambtenaren, saai werk en een van-9-tot-5mentaliteit. Het tegendeel is waar. Tijdens een interview met Carin Kruiskamp, een oud-politicoloog en medewerkster bij het CBS, merkten we dat het CBS misschien wel de Google onder de overheidsinstanties is. De designstoelen, het gezonde eten, de random magneetjes op de metalen muren en een heus “innovatielab” deden het grijze stereotype van het CBS onmiddellijk verdwijnen. We moesten zelfs door speciaal beschermde deuren, om er zeker van te zijn dat er geen breach zou plaatvinden op het sociaal statistisch document. Dit document is nog nooit gehackt en bevat alle cijfers van het CBS. Vanwege de privacy van participanten wordt dit elektronisch document maximaal en hightech beschermd. Carin heeft voordat ze bij het CBS ging twee studies gevolgd: bedrijfswiskunde en politicologie op de Vrije Universiteit. Nadat ze een open sollicitatie had gestuurd naar het CBS werd ze aangenomen. Toen ze haar man had ontmoet bij het CBS was ze blijven plakken en nooit meer weggegaan. Tijdens haar studie heeft ze allerlei nevenactiviteiten gedaan. Ze is lid geweest van de studieraad, studentenraad en was bestuurder bij een studievereniging. Volgens Carin zit ze bij het CBS niet stil. Naast een paar nevenactiviteiten bij het CBS heeft ze ook de kans om door te ontwikkelen. “Het is zeker handig om affiniteit te hebben met cijfers en informatica, maar eenmaal in het CBS ontwikkel je jezelf verder. Een studie politicologie is handig, maar het CBS biedt zoveel kansen om jezelf te verbreden of te verdiepen dat je compleet ergens anders kan uitkomen. Er is zelfs kans om te promoveren via het CBS. Voor mijn onderzoek zou ik dan voor langere tijd in NorthCarolina moeten zitten. Daar heb ik wel over nagedacht, maar met een beginnend gezin wordt dat moeilijk.” Het CBS heeft sinds een jaar een nieuwe Directeur-Generaal waarmee Carin heel vrij kan omgaan. “Ik heb wel eens gezegd ‘wat zit je haar kort, lekker zomers!’ tegen de DG. Daar doet hij ook niet moeilijk over.” Op het CBS heerst nu een hele
open bedrijfssfeer. “De DG vraag vaak om de mening van medewerkers. Wij weten dat we eerlijk en kritisch tegen hem kunnen zijn en de DG betrekt ons actief in overleg.” Het CBS heeft hele open cijfers waar de staat, media en de wetenschap gebruik van kunnen maken. Soms worden deze cijfers ook verdraaid of te snel gebruikt. De naheffingen van de Europese Unie kwamen bijvoorbeeld omdat het CBS de groeicijfers van de Nederlandse economie verkeerd had berekend. Ook komt het veelvuldig voor dat kranten cijfers verdraaien of verkeerd interpreteren. “Niets is zo veranderbaar als statistiek”, stelt Carin. “Het CBS is heel bezorgd om verkeerde cijfers, maar we kunnen dit moeilijk stoppen. Wel denk ik dat het CBS uit de ivoren toren moet stappen. Gelukkig nemen we nu ook al maatregelen om uit daaruit te komen. Zo zouden we als CBS een verhaal achter de cijfers kunnen geven. Dat is soms al moeilijk, omdat het CBS geen politieke kleur mag hebben. Ook hebben we al nagedacht over een CBSkeurmerk: een keurmerk dat aangeeft dat onze cijfers correct zijn gebruikt en geïnterpreteerd door media.” Met dit soort maatregelen loopt het CBS internationaal gezien vooruit. Het Nederlandse CBS wordt door andere statistiekbureaus in de wereld gezien als het voorbeeld voor alle statistiekbureaus. “We hebben vaak dat internationale collega’s hierheen komen, of dat wij op bezoek gaan bij hen. Dan wisselen we informatie uit. Maar je merkt dat ons bureau door internationale collega’s wordt benijd.” Carin heeft ook nog een tip voor de nieuwe eerstejaars. “Doe meer dan alleen de studie. Pak alle kansen aan, doe nevenactiviteiten en groei tijdens je studie. Het eerste jaar heb ik zelf de studie even afgetast, maar daarna ben ik veel leuke dingen gaan doen. Doe niet hetzelfde als ik en werk niet de hele tijd. Als student mag je namelijk nog fouten maken en mag je best genieten. Studeren is als het ware een speeltuin, waar je nog uit de bocht mag vliegen en kan leren. Gebruik dat, maar doe dit vooral met een biertje erbij.”
17
Heraut, jaargang 2015, editie 61
INTRO PLANNING MAANDAG: 17 AUGUSTUS
TvA Above & Beyond: Schrijf je als lid bij ismus en maak kennis met de studieverenigingen van Thomas van Aquinostraat
DINSDAG: 18 AUGUSTUS
Opleidingsdag Een leuke dag verzorgd door het nieuwe bestuur van ismus. Maak kennis met studievereniging ismus en de opleiding politicologie. Vandaag krijg je je eerste college, waan je je een echte politicus tijdens het formatiespel en eet ’s avond je buik vol op de kosten van de vereniging!
WOENSDAG 19 AUGUSTUS
Lunch SVM Ga ’s middags langs bij het veldje achter TvA 5 voor een geheel verzorgde lunch van de Samenwerkende Verenigingen der Managementwetenschappen.
DONDERDAG 20 AUGUSTUS
Pubquiz in stadcafé Tout Test je kennis over de politiek, Nijmegen en het studentenleven in de stamkroeg van ismus, stadscafé Tout.
WOORD VAN DE VOORZITTER Call me MEBI feest in de Sjors&Sjimmie Sluit je intro knallend af in de Sjors&Sjimmie Beste lezer, de ESV, BOW en ismus! samenheraut met Mundus,
Ik ben alweer toegekomen aan mijn laatste woordje van de voorzitter. Ik heb het afgelopen jaar met veel plezier stukjes voor de heraut geschreven waarbij ik heb geprobeerd om de balans te vinden tussen jullie op de hoogte te houden van het reilen en zeilen van ismus, en jullie er toch niet dood mee te gooien. Ook de politieke stukjes heb ik met veel plezier geschreven. Het jaar loopt nu alleen toch echt op zijn einde. Dit is niet alleen de laatste heraut, ook de laatste activiteiten zijn inmiddels geweest. Deze laatste editie wil ik toch nog het een en ander kwijt over een aantal dingen. Ook zal ik weer ingaan op de activiteiten die bij ismus de revue zijn gepasseerd, maar daar over later meer. Laten we het eerst alleen hebben over een ander fenomeen: het nieuwe bestuur. Op de ALV van afgelopen 27 mei zijn Bob Smits, Jordi Uijens, Stan van Moorsel, Merel van ’t Leven en Rens Verhaegh gekozen als veertiende kandidaatsbestuur van ismus. Mocht je ze nog niet kennen, vanaf de intro kom je ze zeker tegen! Als veertiende bestuur willen wij ze graag nogmaals van harte feliciteren en heel veel succes wensen bij deze zware, maar hele leuke taak. Verder hebben we de afgelopen periode nog een groot aantal activiteiten afgewerkt om het jaar mee af te sluiten. Het gala is daarbij een activiteit die er duidelijk uit sprong. In café Vivaldi hebben een groot aantal ismi genoten van een avond vol maatpakken, hoge hakken en whisky.
bosbrand en wat ingebrande tafels was het een groot succes. Volgens mij heeft iedereen meer gegeten dan goed voor hem of haar was, wat altijd een goed teken is. Tot slot hebben we de afgelopen periode uiteraard ook studie gerelateerde activiteiten gehad. Eentje die er voor mij persoonlijk uit sprong was de lezing van de Atlantische Commissie. Zij sponseren ismus al jaren en wilden nu graag een lezing komen doen. Lezingen waar geen grote naam aan verbonden is hebben meestal een lagere opkomst, maar in dit geval zat er toch een man of 40 in de kelder van TvA 8. Ik vind lezingen van niet grote namen bij ismus vaak nog leuker dan de grote namen colleges zelf. Deze mensen hebben vaak meer verstand van een bepaald onderwerp en zijn er dan ook bijzonder gepassioneerd over. Paul Aarts voor de Atlantische Commissie was hier geen uitzondering op. In een klein half uur praatte hij ons bij over alles wat er rond IS en de Arabische Lente is gebeurd. Als laatste wil ik jullie allemaal bedanken voor dit mooie jaar. We hebben als bestuur met name ons best gedaan om iedereen zich welkom te laten voelen bij ismus. Ik hoop dat dit in jullie ogen ook gelukt is. Ik heb van het volgende bestuur begrepen dat zij deze lijn ook volgend jaar vol enthousiasme zullen doorzetten. Ik wil jullie allemaal een fijne, lange en welverdiende vakantie toewensen. Tot volgend jaar! Met vriendelijke groet,
Ook de barbecue was een activiteit waar wij als bestuur nog lang aan terug zullen denken. Afgezien van een groot aantal bevlekte kleren, meer rookontwikkeling dan een Heraut, jaargang 2015, editie 61
18
Tom Dymanus Voorzitter ismus 2014-2015
WOORD VAN DE VOORZITTER Woord van de voorzitter, Dit is de eerste keer dat ik de gelegenheid krijg om iedereen op de hoogte te houden van wat er allemaal speelt binnen de vereniging en om jullie te vertellen welke activiteiten wij de komende periode voor jullie in petto hebben. Terwijl ik dit schrijf is het nog vakantie en hoop ik dat iedereen heerlijk kan genieten van de vrije tijd. De vakantie houdt ook in dat de ismus-activiteiten even stil liggen, maar maak je maar geen zorgen ook komend jaar wordt weer een mooi ismus-jaar! We zullen ook dit jaar weer uit de startblokken schieten met de altijd gezellige introductie. Jordi, Stan, Merel, Rens en ik zijn al even bezig met de voorbereidingen op de introductie en het jaar in het algemeen. Dit hebben wij onder andere gedaan door een midweekse “werk” vakantie in het Belgische Spa. Hierover zal ik het kort houden: het was heel erg gezellig en met een kapotte auto gestrand zijn in België kan je ook interpreteren als teambuilding. Na al het voorbereidende werk kan ik wel stellen dat wij alle 5 ontzettend veel zin hebben in het nieuwe jaar en ik hoop dat jullie er ook veel zin in hebben.
Na alle huishoudelijke mededelingen over de vereniging en met nog een paar woorden te gaan, wil ik even aandacht besteden aan het volgende: Tom (de vorige voorzitter van ismus) heeft vorig jaar de nieuwe traditie ingezet door in iedere Heraut een land uit te kiezen met een politicologisch probleem. Hierover heb ik alleen maar lovende woorden gehoord, daarom zal ik proberen deze traditie voort te zetten. Aangezien ik nog maar een paar woorden heb om jullie interesse te wekken, moet ik helaas deze keer aan me voorbij laten gaan. Tenslotte wil ik jullie allemaal een fijne introductie en start van het nieuwe jaar toewensen. Hopelijk zie ik jullie snel bij een ismus-activiteit of gewoon op de kamer voor een kopje koffie. Bob Smits
SPONSORS GRATIS ZAAL VOOR FEESTEN, BORRELS EN VERGADERINGEN Daalseweg 19 6521.GE.Nijmegen telefoon 024-3230257
[email protected] www.haantje-nijmegen.nl
19
Heraut, jaargang 2015, editie 61
Hier zie je een Grieks olympisch beeld dat verbouwd werd. Demonstranten hebben de zijlen bespoten met demonstratieteksten, die je overal in Athene ziet.