Jaarverslag Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden
2014
De Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (LCvV) is bemiddelaar en scheidsrechter bij meningsverschillen tussen cliëntenraden en zorgaanbieders. De LCvV verricht haar werkzaamheden op grond van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz).
Dit jaarverslag is gepubliceerd op www.vertrouwenslieden.nl.
2
Inhoudsopgave
Voorwoord 4 1. De LCvV in 2014 5 2. Uitspraken en bemiddelingen 8 3. Wetgeving en rechtspraak cliëntmedezeggenschap 13 Bijlage De samenstelling van de LCvV 15
3
Voorwoord
De Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden legt in dit jaarverslag verantwoording af over haar werkzaamheden in 2014. Het was een jaar waarin er voor cliënten en aanbieders in de zorg weer het nodige is veranderd op het gebied van de zorgfinanciering. Overheidsbeleid werd gericht op langer zelfstandig blijven wonen, vermindering van opnames in instellingen, minder vergoeding voor geestelijke gezondheidszorg en verdere verhoging van het verplichte eigen risico. Zorgaanbieders bereidden zich in de loop van 2014 ook alvast voor op de nog komende veranderingen per 2015 wanneer veel zorgtaken naar de gemeenten worden overgeheveld. Men zou verwachten dat de maatregelen die zorgaanbieders vanwege teruglopend budget genoodzaakt zijn te nemen, tot een toenemend aantal geschillen met cliëntenraden zouden leiden. De LCvV hee hiervan in 2014, in aantal althans, nog niet heel veel gemerkt. Het aantal voorgelegde geschillen nam niet toe ten opzichte van eerdere jaren. Wel was bij veel van de behandelde zaken sprake van beleidswijziging in het kader van bezuinigingen; het sluiten van een hostel, kortere openingstijden van de receptie, klachten over geringe personele beze ing van de nachtdienst, allemaal kwesties met een financiële achtergrond. Een voorgelegde zaak speelde zich af bij de rechtsopvolger van een eind 2011 failliet verklaarde zorgaanbieder. Ondanks dat de zorgverlening ononderbroken was voortgezet was de impact van het faillissement op de cliënten en hun vertegenwoordigers en hun geschonden vertrouwen in goed bestuur nog zeer zichtbaar. Een overzicht en omschrijving van alle in 2014 voorgelegde en behandelde zaken tre u in dit jaarverslag aan. Ook bevat dit jaarverslag informatie over de samenstelling, werkwijze en activiteiten van de commissie, de ontwikkeling op het gebied van wetgeving en een overzicht van overige Wmcz rechtspraak Reacties op dit jaarverslag zijn welkom en kunnen worden ingediend via het algemene e-mailadres van de LCvV:
[email protected]. mr. S.B. de Pauw Gerlings Döhrn voorzi er LCvV
4
1
De LCvV in 2014
De Wmcz schrij voor dat een zorgaanbieder en diens cliëntenraad een commissie van vertrouwenslieden instellen dan wel gebruik maken van een commissie die is ingesteld door één of meerdere organisaties van cliënten en één of meerdere organisatie van zorgaanbieders. Zo’n commissie is de LCvV. De LCvV is in 2007 als zorgbrede commissie gevormd uit vijf sectorale commissies van vertrouwenslieden. Organisatie LCvV
De LCvV wordt in stand gehouden door brancheorganisaties ActiZ, GGZ Nederland, de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, de NVZ vereniging van ziekenhuizen en MEE Nederland alsmede door drie organisaties van cliëntenraden: LOC, het LSR en KansPlus. Voor de aansturing is een stuurgroep in het leven geroepen waarin deze organisaties vertegenwoordigd zijn. Eind 2014 hee MEE Nederland laten weten per 2015 uit het LCvV organisatieverband te treden. Zorgaanbieders die lid zijn van één van de genoemde brancheorganisaties en de cliëntenraden die door hen zijn ingesteld, kunnen een beroep doen op de LCvV. De kosten van de LCvV komen voor rekening van de organisaties die de LCvV in stand houden. Aan de zorgaanbieders/instellingen die een beroep doen op de LCvV, brengt de LCvV voor procedures een bedrag in rekening dat is afgestemd op het griffierecht dat verschuldigd is bij een bestuursrechtelijke procedure. In 2014 was dat € 310. De bijdrage van zorgaanbieders/instellingen voor bemiddelingen bedroeg in 2014 € 350 per gesprek. Ook niet-leden kunnen bij de LCvV terecht indien in hun art. 2 Wmcz reglement geregeld is dat de LCvV is aangewezen als art. 10 lid 1 Wmcz commissie. In die gevallen wordt niet het verlaagde tarief maar de kostprijs voor een procedure in rekening gebracht. Aan cliëntenraden worden geen kosten in rekening gebracht. De werkwijze van de LCvV is geregeld in een reglement. 1 Samenstelling LCvV
Leden van de LCvV worden benoemd door de stuurgroep. In 2014 traden als nieuwe leden aan mevrouw J.C. Huisman-Mak en de heer H.B. Uiterwijk. Zij volgden de heer P. Manni en de heer M.A. Aardema op die vanwege het bereiken van de maximale zi ingstermijn eind 2013 zijn afgetreden. Medio 2014 is een 1
Het reglement van de LCvV is te vinden op www.vertrouwenslieden.nl
5
Jaarverslag Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden 2014
sollicitatieprocedure gevolgd voor een nieuw commissielid tevens waarnemend voorzitter. Hieruit is geen aanstelling gevolgd en deze vacature zal in 2015 nogmaals worden opengesteld.
Het secretariaat werd in 2014 gevoerd door mevrouw mr. L. Bos als ambtelijk secretaris met de ondersteuning van mevrouw A. Suerink die ten kantore van Actiz de front office werkzaamheden voor de LCvV verricht. Verzoeken De LCvV heeft in 2014 in totaal acht verzoekschriften ontvangen. Een verzoek dat eind 2013 was ingediend is in 2014 afgehandeld. Er zijn in 2014 drie hoorzittingen gehouden die tot een bindende uitspraak hebben geleid en er zijn 2 bemiddelingsgesprekken gevoerd. Een verzoek werd niet ontvankelijk verklaard en twee zaken zijn doorgeschoven naar 2015 voor verdere afhandeling. In getal
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Uitspraken 8 4 6 4 5 4 5 3
Bemiddelingen 2 2 2 2 4 2 3 2
Interpretaties 1 -
Niet ontvankelijk 1 1 2 6 1
Per sector
De in 2014 aan de LCvV voorgelegde verzoeken waren afkomstig uit de V&V sector (3), de GGZ (4), de gehandicaptenzorg (1). Doorlooptijd behandelde zaken 2014
De termijn van afhandeling bedroeg gemiddeld tien weken tussen de ontvangst van het verzoek en de datum van hoorzitting of bemiddelingsgesprek en gemiddeld vier weken tussen een hoorzitting en de toezending van de uitspraak. Vergaderingen 2014
De LCvV vergadert in de regel twee maal per jaar plenair. Tijdens die verga6
Jaarverslag Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden 2014
deringen bespreekt de commissie alle uitspraken die in de voorgaande periode zijn gedaan en tevens worden de gevoerde bemiddelingsgesprekken geëvalueerd. Op deze manier worden de commissieleden betrokken bij alle zaken en kunnen zij de kwaliteit en consistentie mede bewaken. In 2014 heeft de LCvV eenmaal vergaderd. Communicatie en publiciteit
De website www.vertrouwenslieden.nl is vanaf 2005 in gebruik, eerst door voorganger LCV en per 2007 is deze aangepast voor de LCvV. Op de website worden de LCvV uitspraken in geanonimiseerde vorm gepubliceerd en tevens is hier algemene informatie over de commissie en de Wmcz te vinden en zijn de jaarverslagen hier gearchiveerd. De website geeft antwoord op veelgestelde vragen en biedt ook de mogelijkheid om door middel van een contactformulier vragen te stellen. Van het contactformulier werd in 2014 gemiddeld 12 keer per maand gebruik gemaakt. Eind van het jaar gingen veel vragen over de gevolgen voor de cliëntmedezeggenschap van de wijziging in de WMO en de nieuwe Jeugdwet per 1 januari 2015. Uitspraken van de LCvV worden geanonimiseerd toegezonden aan de organisaties die de LCvV in stand houden zodat zij hun leden, vakbladen en stakeholders op relevante uitspraken kunnen attenderen. Ook worden de uitspraken gepubliceerd op Gezondheidsrecht (GZR) updates, een digitale nieuwsvoorziening van Boom Juridische Uitgeverij. De secretaris van de LCvV verzorgt een college over de Wmcz voor de cursus Capita Selecta Gezondheidsrecht van het Julius College van de Universiteit van Utrecht. In 2014 werd deze cursus twee maal gegeven.
7
2
Uitspraken en bemiddelingen 2014
Uitspraken
Van de uitspraken die de LCvV in 2014 heeft gedaan wordt hieronder een samenvatting gegeven. LCvV 14-001 Diverse geschillen en vastgelopen samenwerking
Een cliëntenraad legt meerdere geschilpunten voor aan de commissie. De zorgaanbieder verzoekt de commissie om tevens een uitspraak te doen over de vraag of het geoorloofd is de samenwerkingsovereenkomst met deze cliëntenraad op te zeggen. Dat de cliëntmedezeggenschap bij deze zorgaanbieder al gedurende langere tijd erg moeizaam verloopt, is volgens de LCvV mede te wijten aan het complexe bestuurlijke organisatiemodel dat hier gehanteerd wordt. Veel besluiten worden genomen door/bij besturen van de twee zorgaanbieders (een ziekenhuis en een grote GGZ aanbieder) die samen in maatschapsverband deze regionale zorgorganisatie voor geestelijke gezondheidszorg in stand houden. Binnen de maatschap is de ene zorgaanbieder verantwoordelijk voor de zorginhoud en de ander voor beheersmatige zaken. Het ziekenhuis en de grote GGZ aanbieder hebben ook nog hun eigen cliëntenraden. Hierdoor is erg onduidelijk welke cliëntenraad nu eigenlijk over welke onderwerpen dient te adviseren. Nu er al een voornemen ligt tot (ingrijpende) reorganisatie van dit complexe organisatiemodel, doet de LCvV de aanbeveling om voortaan de medezeggenschap beter af te gaan stemmen op de zeggenschapsstructuur. Het opzeggen van de samenwerking met deze cliëntenraad acht de LCvV niet te billijken zolang er geen besluit genomen is over een nieuw bestuursmodel. Terzake van het geschil over het ontbreken van materiële en personele ondersteuning, vindt de LCvV de eisen die de cliëntenraad stelt aan een nieuwe ondersteuner, niet redelijk. Door het afwijzen van diverse kandidaten is er gedurende langere tijd al geen vaste ondersteuning waardoor problemen zijn ontstaan in de toegang tot bestanden en de e-mailbox van de cliëntenraad. Hiervan kan de zorgaanbieder, die diverse kandidaten als ook tijdelijke vervangende ondersteuning heeft voorgedragen, geen verwijt gemaakt worden, aldus de LCvV. Op de voorgenomen sluiting van een Hostel voor de opvang van 16 GGZ cliënten, is volgens de LCvV art. 3 lid 1 sub c Wmcz van toepassing; gedeeltelijke opheffing van de instelling. Bij een besluit tot (gedeeltelijke) opheffing kunnen nog nadere (annexe) besluiten horen waar eveneens adviesrecht op van toepassing kan zijn, 8
Jaarverslag Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden 2014
en eventueel ook verzwaard adviesrecht. De LCvV beveelt aan om (voorgenomen) besluiten en adviesaanvragen duidelijker als zodanig te benoemen en deze niet te ‘verpakken’in notities, nota’s of plannen, zoals bij deze zorgaanbieder is gebeurd. LCvV 14-002 Wijziging openingstijden centrale ingang
Een besluit tot het wijzigen van de tijden waarop de toegangsdeuren van een verpleeghuis geopend zijn, blijkt voor de zorgaanbieder onlosmakelijk verbonden met een besluit tot gewijzigde openingstijden van de receptie. Over dat besluit (gewijzigde receptietijden) is geen advies gevraagd; beide partijen blijken dat als consequentie van de begroting te beschouwen. De cliëntenraad heeft uitstuitend ongevraagd verzwaard negatief advies gegeven over de wijziging van de deurtijden. De locatiemanager heeft aangegeven dat advies te zullen honoreren en de deurtijden ongewijzigd te laten. Op hoger bestuursniveau is dit echter overruled en een nieuw besluit genomen, inhoudende dat de deuren ’s avonds toch wel vroeger dicht zullen gaan. Dichte deuren blijkt hier evenwel een relatief begrip; cliënten en bezoek kunnen na een bepaalde tijd nog wel via een intercomsysteem of met een op te vragen keycard naar binnen. De toegangsdeuren gaan dan alleen niet meer automatisch open. De LCvV oordeelt dat gezien het medezeggenschapsconvenant van deze instelling er ten onrechte geen advies gevraagd is over de gewijzigde openingstijden van de receptie en waarbij de kennelijk als onlosmakelijk te beschouwen consequentie voor de deursluitingstijden dan daarin benoemd had moeten worden. De LCvV oordeelt voorts dat wanneer na het doorlopen van een adviesprocedure het betreffende besluit wordt vervangen door een inhoudelijk gewijzigd nieuw voorgenomen besluit, de adviesprocedure opnieuw doorlopen dient te worden. LCvV 14-003 Medezeggenschap na faillissement, reikwijdte van de Wmcz in een vennootschapsconstructie
Een grote aanbieder van zorg aan verstandelijk gehandicapten is failliet gegaan waarna de zorgverlening door verschillende partijen is overgenomen. De volwassenenzorg wordt voortaan verleend door een nieuwe, hiervoor opgericht besloten vennootschap. Deze vennootschap beschikt over een WTZi toelating en is eigendom (dochter) van een andere nieuw opgerichte investeringsvennootschap, een holding. Een aantal van de woon/zorglocaties van de failliete zorgaanbieder is gehuisvest 9
Jaarverslag Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden 2014
in mooie buitenhuizen, gelegen op fraaie landgoederen. Deze huizen en landgoederen zijn in het verleden door weldoeners geschonken of nagelaten ten behoeve van de zorg op humanistische grondslag. Dit vastgoed valt nu in de faillissementsboedel en er zijn ook nog diverse hypotheken op gevestigd. Er wordt onderhandeld tussen de curator, de beide vennootschappen, en de banken (hypotheekhouders) over wat er met dit vastgoed zal moeten gebeuren. Na verloop van tijd zijn er aan de constructie nog twee besloten vennootschappen toegevoegd, één voor facilitaire dienstverlening en één voor vastgoedbeheer. De bedoeling is - en de banken en curator zijn daarmee al akkoord gegaan- dat de vastgoedbeheer B.V. eigenaar zal worden van de buitenhuizen en landgoederen en deze vervolgens zal gaan verhuren aan de WTZi toegelaten B.V. De centrale cliëntenraad wordt gevraagd om over de concept huurovereenkomst waarin dit geregeld moet gaan worden, advies te geven. De centrale cliëntenraad neemt daar geen genoegen mee en vindt dat hij instemmingsrecht heeft over de gehele vastgoedtransactie. De LCvV overweegt dat de Wmcz geen instemmingsrecht kent maar uitsluitend adviesrecht en verzwaard adviesrecht, en dat de documenten waar de centrale cliëntenraad zich op beroept niet als toekenning van een bovenwettelijk adviesrecht beschouwd kunnen worden. De centrale cliëntenraad stelt voorts dat de Wmcz geldt jegens alle besloten vennootschappen die in dit verband zijn opgericht en niet alleen jegens de WTZi toegelaten B.V. die zich met de directe zorgverlening bezighoudt. De LCvV geeft de centrale cliëntenraad ook daarin geen gelijk. Het is volgens de LCvV wel mogelijk en aan te bevelen om bij reglement afspraken te maken waarmee de cliëntmedezeggenschap passender op de gekozen vennootschapsconstructie zal worden ingericht. De LCvV overweegt dat de Wmcz een kaderwet is die maatwerk mogelijk maakt (en daar ook van uit gaat), maar overweegt ook dat in het huidige sterk gewijzigde zorg(financierings)stelsel de Wmcz niet altijd even goed meer op de praktijk kan aansluiten. Bemiddeling Cameratoezicht in verpleeghuis
Geschil over het voornemen om gebruik te gaan maken van cameratoezicht door medewerkers van de nachtdienst. De cliëntenraad vindt dat camera’s geen alternatief kunnen zijn voor personeel in de nacht en vindt de personele bezetting in het verpleeghuis al langere tijd te gering. Gesteld wordt dat er incidenten plaatsvinden (valincidenten, ronddwalende cliënten, etc.) en dat er sprake is van aanzienlijke wachttijden als men ’s nachts belalarm maakt. Zorgaanbieder herkent 10
Jaarverslag Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden 2014
dat niet en geeft aan dat er eerder een reorganisatie in het verpleeghuis is doorgevoerd waardoor er nu veel minder cliënten verblijven dan vroeger het geval was. De personele bezetting en de organisatie van de nachtdienst is daar al enige tijd op aangepast. Daarbij is het opleidingsniveau van de nachtdienst nu hoger en wordt er niet meer met uitzend- en flexkrachten gewerkt maar uitsluitend met vaste medewerkers die alle bewoners kennen. De camera’s zijn een extra toegevoegd veiligheidsaspect en niet (meer) gekoppeld aan een besluit tot verdere vermindering van de personele bezetting. De camera’s gaan werken en geven signaal aan de nachtdienstmedewerkers zodra er ’s nachts beweging op een gang is. De medewerker kan daar dan op af gaan. Het vergroot het toezicht en daarmee de veiligheid, aldus de zorgaanbieder. Voor zorgaanbieder blijkt het begrip ‘veiligheid’ in dit verband in te houden ‘meer toezichtsmogelijkheden’ terwijl de cliëntenraad vindt dat veiligheid inhoudt met ‘meer direct beschikbare zorgverleners’ Er wordt overeengekomen dat de cliëntenraad signalen over incidenten en onvrede sneller aan de directie of manager zal doorgeven. Deze kan dan kijken of genoemde voorvallen bekend zijn en/of daar onderzoek naar verrichten. Verder zal de cliëntenraad voortaan periodiek overzichten vanuit het incidentmeldingssysteem kunnen ontvangen. Dit betreft geanonimiseerde gegevens maar op die manier kan de aanname van de cliëntenraad dat er sprake is van (een toename van) riskante situaties in de nacht geobjectiveerd worden. De camera’s blijken al geïnstalleerd te zijn alleen nog niet in werking gesteld. Voorstel van de bemiddelaar is om deze camera’s dan maar, eventueel bij wijze van proef, in gebruik te gaan nemen nu blijkt dat er geen verband is met de (huidige) personele bezetting en organisatie tijdens de nachtelijke uren. Een negatief advies over de camera’s zal niet tot meer personeel in de nacht leiden. De medewerkers kunnen er dan ervaring mee opdoen en na verloop van tijd laten weten of het voor hen goed werkt, of ze er meer/beter toezicht door kunnen houden, etc. Partijen stemmen daar mee in. Bemiddeling Kosten woonservice en zorgservice
Bewoners van een serviceflat (aanleunwoningen) hebben de indruk dat de woonservicekosten en zorgservicekosten die zij betalen op hetzelfde zien, ofwel dat zij dubbel betalen voor bepaalde diensten en/of zaken. Een eerder door twee bewoners hierover aangespannen kantongerechtsprocedure heeft geen uitkomst of duidelijkheid gebracht. Zorgaanbieder en de eigenaar/verhuurder van de service 11
Jaarverslag Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden 2014
flats hebben nadien op diverse manieren geprobeerd duidelijk te maken waarvoor diverse kostenposten bedoeld zijn en de bedragen getracht te onderbouwen en specificeren. Dat er sprake is van een verhuurdersdeel en een zorgverleningsdeel op een factuur maakt deze rekeningen enigzins ingewikkeld. Zorgaanbieder erkent dat de uitleg die in het verleden is gegeven niet bepaald duidelijk is geweest maar inmiddels is er een schema opgesteld waarvan zorgaanbieder vindt dat dit wel heel duidelijk is. De uitleg over alle kosten is in een concept informatiefolder neergelegd en die is voorgelegd aan de cliëntenraad. De cliëntenraad geeft na het bemiddelingsgesprek aan dat de achterban nog steeds niets begrijpt van de kosten en overtuigd is van dubbel in rekening gebracht kosten zodat verdere formele zaaksbehandeling en een uitspraak van de LCvV wordt verzocht. Hiertoe wordt in 2015 een hoorzitting gehouden. Niet in behandeling genomen zaak
Dit betrof een geschil over een korting op het budget voor het inhuren van externe ondersteuning voor de cliëntenraden. De Wmcz noch het reglement van betreffende zorgaanbieder bood ingang voor behandeling door de LCvV en er was evenmin sprake van een gezamenlijk ingediend verzoek.
12
3
Wetgeving en rechtspraak cliëntmedezeggenschap in 2014
Wet goed bestuur in de zorg Nadat in 2013 duidelijk werd dat er geen alomvattende Wet Cliëntenrechten Zorg zou komen, kondigde de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport aan te zullen komen met een aantal afzonderlijke wetsvoorstellen, waaronder een wetsvoorstel voor goed bestuur in de zorg. Hierin zouden de noodzakelijk geachte verplichtingen worden vastgelegd voor een goede bestuurs-, toezichts- en medezeggenschapsstructuur.2 Vanuit de vaste Kamercommissie voor de zorg zijn hierover op 25 november 2013 vragen en opmerkingen aan de Minister gezonden.3 In 2014 is het aangekondigde wetsvoorsel niet verschenen en evenmin heeft de beantwoording van de vragen van de Kamercommissie plaatsgevonden. Op het gebied van wetgeving die de cliëntmedezeggenschap in de zorg regelt, is er in dit verslagjaar derhalve geen ontwikkeling te melden. Rechtspraak WMCZ / Enquêterecht WTZi
Gerechtshof Amsterdam, Ondernemingskamer, 29 oktober 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:4433) Geschil tussen het Zuwe Hofpoort Ziekenhuis en diens cliëntenraad over de uitoefening van medezeggenschapsrechten in een langlopend fusietraject met een ander ziekenhuis. De cliëntenraad stelt dat het adviesrecht in dit traject stelselmatig is genegeerd. Verzocht wordt, met gebruikmaking van het enquêterecht dat deze cliëntenraad toekomt, om een onderzoek in te stellen en bij wijze van voorlopige voorziening een lid van de Raad van Toezicht met doorslaggevende stem te benoemen, de besluitvorming rond de fusie te schorsen, danwel om andere passende voorlopige voorzieningen te treffen. De cliëntenraad stelt dat op een eerdaags geplande vergadering van de medische staven van beide ziekenhuizen het fusiebesluit genomen zal worden en dat enig advies van de cliëntenraad daarom niet meer van wezenlijke invloed zal kunnen zijn. De cliëntenraad is daarom van mening dat zich gegronde redenen voordoen om aan een juist beleid of een juiste gang van zaken te twijfelen en acht het treffen van onmiddellijke voorzieningen geboden. Volgens Zuwe Hofpoort c.s. is er nog slechts een (grondig uitgewerkt en afgewogen) beleidsvoornemen dat pas een – adviesplichtig – voorgenomen besluit wordt op het moment dat medische staven, banken en zorgverzekeraars zich daaraan hebben geconformeerd.
2 3
Tweede Kamer, vergaderjaar 2013/2014, 32012, nr. 15 Inbreng verslag van een schriftelijk overleg, niet-dossierstuk, documentnummer 2013D45925
13
Jaarverslag Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden 2014
De Ondernemingskamer oordeelt dat het op zichzelf denkbaar is dat het één of meermalen veronachtzamen van de uit de Wmcz voortvloeiende medezeggenschaprechten gegronde redenen oplevert om aan een juist beleid of juiste gang van zaken te twijfelen. Of zich dat in een concreet geval voordoet, zal onder meer afhangen van de ernst en de frequentie van de schending(en), de aan de orde zijnde belangen en de wijze waarop de bij de medezeggenschap betrokkenen in de praktijk uitvoering aan de medezeggenschap hebben gegeven respectievelijk plegen te geven. Het gaat in deze zaak om besluitvorming van gewichtige aard, niet alleen omdat het gaat om een fusie met een relatief grote partner, maar ook omdat mede de plaats waar de activiteiten verricht worden in het geding is. Uit het voorgelegde feitencomplex maakt de Ondernemingskamer op dat het bestuur deze cliëntenraad steeds uitgebreid van informatie heeft voorzien, dat het bestuur en de cliëntenraad in alle fasen van de besluitvorming intensief overleg hebben gevoerd en dat de cliëntenraad in de gelegenheid is geweest om – zowel procedureel als inhoudelijk – zijn mening te vormen en deze mening in te brengen. De Ondernemingskamer ziet geen aanleiding om ervan uit te gaan dat het bestuur deze inbreng niet in zijn overwegingen heeft betrokken. Uit de wijze waarop Zuwe Hofpoort bij de hier aan de orde zijnde besluitvorming uitvoering heeft gegeven aan de medezeggenschap kan naar het oordeel van de Ondernemingskamer niet worden afgeleid dat aan de rechten van de cliëntenraad tekort zou zijn gedaan. De Ondernemingskamer is van oordeel dat de cliëntenraad niet voor een voldongen feit komt te staan nu Zuwe Hofpoort heeft aangegeven dat de stemming ter vergadering enkel betrekking zal hebben op het advies van de medische staven en nog niet een voorgenomen besluit betreft. Het enquêteverzoek wordt afgewezen.
14
Bijlage 1
Samenstelling Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden 2014 Mevrouw mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn (voorzitter sinds 2012)
Mevrouw De Pauw Gerlings-Döhrn is vele jaren werkzaam geweest bij de Rechtspraak waarvan sinds 1991 als vice-president bij de Rechtbank te Ro erdam. Daarnaast hee zij vele voorzi ersfuncties bekleed in diverse medezeggenschapsraden en (klachten)commissies voor de wetenschap, onderwijs en in de zorgsector. Mevrouw mr. dr. B.J.M. Frederiks (lid sinds 2007)
Mevrouw Frederiks is gezondheidsjuriste. Zij promoveerde op een onderzoek naar de rechtspositie van mensen met een verstandelijke handicap. Zij is als universitair docent gezondheidsrecht verbonden aan het VU Medisch Centrum. De heer mr. J.A. Heeren (lid sinds 2007)
De heer Heeren is advocaat met als specialisatie gezondheidsrecht. Hij is bovendien opgeleid tot mediator en is voorzi er van een klachtencommissie in de zorgsector en lid van de commissie van toezicht van PPC Boven Amstel. De heer mr. A.J. Heerma van Voss (lid sinds 2012)
De heer Heerma van Voss is jurist en had diverse journalistieke functies waaronder die van hoofdredacteur van het Maandblad Geestelijke volksgezondheid. Hij zat onder andere in het oprichtingsbestuur van de stichting Patiëntenvertrouwenspersoon en is toezichthouder bij verschillende (zorg)instellingen. Mevrouw mr. M.C. Heringa (lid sinds 2013)
Mevrouw mr. M.C. Heringa is werkzaam als bestuurssecretaris bij een grote zorgaanbieder in de Verpleging, Verzorging en Thuiszorgsector. Zij hee een achtergrond als juriste met als specialisatie gezondheidsrecht. Mevrouw J.C. Huisman-Mak (lid sinds 2014)
Mevrouw Huisman-Mak werkte eerder in diverse functies in de zorgsector. Op dit moment is zij ambtelijk secretaris van een cliëntenraad. Ook is zij lid van een regionale klachtencommissie van zorgaanbieders en was jarenlang actief in de lokale politiek 15
Jaarverslag Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden 2014
De heer H.B. Uiterwijk, MHA (lid)
De heer Uiterwijk is werkzaam geweest als psychiatrisch verpleegkundige en bekleedde directioneel/bestuurlijke functies in de Geestelijke Gezondheidszorg en de Forensische Psychiatrie. Momenteel is hij werkzaam als consultant waarbij patiëntbetrokkenheid een bijzonder interessegebied is. In het kader van zijn promotie doet hij onderzoek naar de effecten van marktwerking in de (geestelijke) gezondheidszorg. Mevrouw mr. L. Bos (secretaris)
Mevrouw Bos is werkzaam als juridisch adviseur in de gezondheidszorg. Zij is geen lid van de LCvV, maar staat de leden van de LCvV met raad en daad terzijde. Mevrouw A. Suerink (secretaresse)
Mevrouw Suerink werkt als de secretaresse voor de LCvV en is het eerste aanspreekpunt voor cliëntenraden en zorgaanbieders.
16
Jaarverslag Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden 2014
De Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden wordt in stand gehouden door:
ActiZ is de brancheorganisatie van aanbieders van verpleging, verzorging en thuiszorg. Voor meer informatie over ActiZ, zie www.actiz.nl of bel 030 273 93 93. GGZ Nederland is de organisatie van instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg. Voor meer informatie over GGZ Nederland, zie www.ggznederland.nl of bel 033 460 89 00. LOC Zeggenschap in zorg is de organisatie van cliëntenraden in de geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijke opvang, thuiszorg, verpleging & verzorging, verslavingszorg en welzijn. Voor meer informa-tie over LOC zie www.loc.nl of bel 030 284 32 00. Het LSR is het steunpunt voor cliëntenraden uit de gehandicaptenzorg en de curatieve sector. Voor meer informatie over het LSR, zie www.hetlsr.nl of bel 030 239 76 64 MEE Nederland is de landelijke vereniging van MEEorganisaties. Voor meer informatie over MEE Nederland, zie www.meenederland.nl of bel 030 236 37 07. De NVZ is de vereniging van ziekenhuizen. Voor meer informatie over de NVZ, zie www.nvz-‐‑ziekenhuizen.nl of bel 030 273 98 83. De Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) is de brancheorganisatie van aanbieders van zorg aan mensen met een handicap. Voor meer informatie over de VGN, zie www.vgn.nl of bel 030 273 96 23.
17
Jaarverslag Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden 2014
VraagRaak is het steunpunt voor cliëntenraden van organisaties voor mensen met een verstandelijke handicap. VraagRaak maakt onderdeel uit van KansPlus. Voor meer informatie over VraagRaak, zie www.vraagraak.nl of bel 030 236 37 26.
18
Jaarverslag Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden 2013
Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Postbus 8258 3503 RG UTRECHT T 030 2739344 E
[email protected] W www.vertrouwenslieden.nl
19