Jaarplan 2015: Bestuurlijke Agenda De TU/e in context
De TU/e groeit. Steeds meer studenten kiezen voor een opleiding aan de TU/e, en de prestaties op het gebied van onderzoek en valorisatie zijn goed. De ambities zijn er op gericht de kwaliteit en prestaties uitstekend te houden in een regionale, landelijke en internationale context die snel verandert. Onderwijs Er is al jarenlang een grote maatschappelijke vraag naar ingenieurs. Het gaat daarbij niet alleen om de klassieke gespecialiseerde ingenieur, maar ook om ingenieurs met een breder profiel. Die vraag is niet alleen nationaal, maar ook regionaal en zelfs internationaal herkenbaar. Vooral technische universiteiten als de TU/e kampten bovendien met lage instroom en slechte rendementen. Sinds enige jaren is er ook landelijk aandacht voor studiesucces en kwaliteitszorg. De Minister van OCW heeft verschillende prestatieafspraken gemaakt met hoger onderwijsinstellingen, die als doel hebben om de kwaliteit van het onderwijs te borgen en het rendement te verbeteren. De TU/e heeft – in lijn met de eigen strategie - zwaar ingezet op vernieuwing van het onderwijs en optimalisering van de kwaliteitszorg, en heeft waardering geoogst voor de daarbij tot dusver geboekte resultaten. In 3TU verband is veel energie besteed aan het vernieuwen van het engineering-onderwijs, onder meer met inzet van digitalisering en blended learning methodes. Onderzoek en valorisatie De competitie om onderzoeksmiddelen is in de afgelopen jaren bijzonder veel sterker geworden. Niet alleen zijn er minder middelen, er zijn ook meer concurrenten. Grofweg twee criteria spelen in deze competitie een belangrijke rol: excellentie (NWO, ERC) en impact (NWO, topsectoren, Horizon 2020). De TU/e is sterk in beide: het onderzoek is excellent en met bedrijven en internationale academische en industriële partners bouwt de TU/e aan impact. Het blijven versterken van zowel excellentie als impact is een belangrijk onderdeel van de strategie: zonder internationaal excellent onderzoek geen betekenis voor Nederland en Brainport. Concreet zal de TU/e de komende jaren een aantal onderzoeksgebieden zodanig versterken dat zij een verdere stap in excellentie kunnen maken. Daarnaast wil de TU/e talentvolle onderzoekers nog meer ondersteunen. Europa, onze nationale overheid en Brainport achten samenwerking met bedrijven en concrete bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken van groot belang. We zien dat de grote Europese programma’s, de topsectoren en de wetenschapsvisie zich richten op maatschappelijke uitdagingen of daar sterk door geïnspireerd worden. Dat vertaalt zich in financieringskansen waar “impact” het belangrijkste criterium is en de rol van publiek-private netwerken sterk aan belang wint. De TU/e heeft een traditie in de oriëntatie op industriële behoeften en een ondernemende houding in samenwerking met bedrijven en maatschappelijke organisaties. De strategic areas en de recente flagship-projecten zijn hier goede voorbeelden van. Die focus op nieuwe en effectieve manieren om samen te werken geeft de TU/e een goed uitgangspunt om haar valorisatiemissie waar te maken en daar ook de middelen voor aan te trekken. Positionering De afgelopen jaren is er een kentering zichtbaar in de belangstelling van jongeren voor techniek. Deze is toegenomen door onder meer positieve aandacht in de media, het aantrekkelijker maken van het onderwijssysteem en het positieve perspectief op de arbeidsmarkt. De TU/e profiteert daarvan en draagt zelf ook bij aan de waardering voor technologie en innovatie, denk aan de publiciteit rond de verschillende automotive teams (University Racing Eindhoven, InMotion, Solar Team Eindhoven, Solar Team Eindhoven, TU/ecomotive), de Robocup, de ijskoepel en recentelijk het STORM project waarbij studenten in 2016 in 80 1
dagen een wereldreis ondernemen waarbij ze alleen gebruik maken van voertuigen op basis van hernieuwbare energie. De TU/e doet het goed in nationale en internationale universitaire rankings. Zo is de TU/e voor de elfde keer op rij uitgeroepen tot de beste technische universiteit van Nederland door de Keuzegids Universiteiten 2015. Het succes wordt in toenemende mate onderkend door Den Haag en Brussel. De afgelopen jaren is bovendien onze relatie met Brainport, de provincie Brabant en de provincie Limburg versterkt. Zo wordt er gekeken naar samenwerking op het gebied van onderwijs in de vorm van een Graduate School in Den Bosch en op het gebied van onderzoek naar samenwerking met de Chemelot Campus. Het Impuls programma levert een bijdrage aan het intensiveren en versterken van onze relatie met de industrie. Al met al is er de afgelopen jaren hard gewerkt aan het verbeteren van onze positie. In 2015 gaat de TU/e verder op de ingeslagen weg.
Jaarplan 2015 Onderwijs Uit het Strategisch Plan TU/e 2020 : • Realiseren University College Eindhoven met brede bacheloropleiding • Doorvoeren differentiatie in gespecialiseerde bacheloropleidingen • Realiseren hogere rendementen en ambitieus studieklimaat • Internationaliseren van studentenpopulatie en onderwijs • Vergroten studenteninstroom via adequate marketing van vernieuwd onderwijsaanbod • Bezinning op life long learning Al snel na verschijnen van Strategisch Plan 2020 is besloten om te kiezen voor het invoeren van wat nu het Bachelor College heet. Er is afgezien van het oprichten van een University College naast het Bachelor College, omdat de doelstellingen van het University College al grotendeels gerealiseerd konden worden via het Bachelor College. Het Bachelor College is een uniek onderwijsconcept waarin studenten ervoor kunnen kiezen breder te worden opgeleid en zij meer keuzevrijheid hebben om hun eigen studiepad uit te stippelen. Met de invoering van het Bachelor College hoopte de TU/e niet alleen meer, maar ook meer verschillende soorten studenten aan te trekken. Die opzet is geslaagd; de instroom is mede daardoor de afgelopen jaren zo snel toegenomen dat het streefcijfer voor 2016, namelijk 1540 eerstejaarsstudenten, al in 2013 is behaald. Niet alleen vrouwelijke, maar ook internationale studenten weten de TU/e steeds meer te vinden. Er zijn niet alleen meer studenten, maar ze studeren ook sneller. Het rendement laat de gewenste stijgende lijn zien. De groei is sterker en sneller dan verwacht en dit heeft de TU/e ook voor nieuwe uitdagingen gesteld. In 2014 zijn verschillende maatregelen genomen om de groei op te vangen, zoals een doorlussysteem voor drukbezochte colleges en het (beperkt) uitwijken naar de avonduren voor het geven van colleges. Ook is er meer geld ter beschikking gesteld om extra docenten aan te trekken. Voor 2015 zetten we in op een beperkte groei van het aantal studenten, het monitoren van de aansluiting van de Graduate School op het Bachelor College en een evaluatie van de eerste drie jaar van het Bachelor College. De TU/e onderwijsvisie werd in 2013 verder ontwikkeld en geëxpliciteerd in het essay ‘Ingenieurs voor de Toekomst’. Kernwaarden zijn: excellentie door een verbinding van onderwijs en onderzoek, kleinschaligheid, internationalisering en multidisciplinariteit. De TU/e hecht bovendien veel belang aan onderwijsinnovatie. ICT wordt ingezet om studenten te ondersteunen in hun leerproces. Voor 2015 staat de implementatie van dit zogenaamde ‘blended learning’ beleid gepland.
2
De TU/e wil ingenieurs opleiden die toekomstbestendig zijn. Dat doet de TU/e ook via haar masteronderwijs, dat in 2015 opgaat in de Graduate School. Ook de ontwerpersopleidingen (PDEng) en de PhD trajecten zijn hier onderdeel van. De afgelopen twee jaar is hard gewerkt aan de voorbereidingen van de Graduate School. Het masteronderwijsaanbod is vernieuwd. De nieuwe curricula starten in 2015. In 2014 is gestart met een evaluatie van de ontwerpersopleidingen (PDEngs). In 2015 zal de vaststelling van de vernieuwde positie van de ontwerpersopleidingen binnen de universiteit volgen. Versterking van de academische "community" van MSc, PDEng en PhD opleidingen binnen de Graduate School is een belangrijk speerpunt. Ook wordt de positie van de Deans van het Bachelor College en de Graduate School geformaliseerd. Niet alleen de opbouw van de masters is gewijzigd, studenten worden in de nieuwe masters eveneens gestimuleerd om een periode naar het buitenland te gaan en om hun professionele vaardigheden te ontwikkelen. Net als in het Bachelor College wordt ook in de masteropleidingen de keuzevrijheid vergroot en komen er ook daar meer ingenieursprofielen. Hiermee is de toekomstige Master of Science toegerust op de carrière van zijn - of steeds vaker - haar keuze. Internationalisering is een belangrijk thema voor 2015. Het aantal internationale studenten neemt toe nu alle Master opleidingen - met uitzondering van de lerarenopleiding - Engelstalig zijn. De TU/e wil met name in het aantal buitenlandse Master-, PhD- en PDEngstudenten verder groeien en voert daarom een internationaal wervingsbeleid. Diversiteit in herkomst van de verschillende studenten is daarbij belangrijk. Tot nu toe richt de werving zich op een beperkt aantal landen; voor 2015 staat een herijking van ons huidige landenbeleid gepland. Deze herijking maakt deel uit van het vaststellen van de lange termijn ambities wat betreft instroom en diversiteit. De TU/e kan nog verder groeien wat betreft internationale cultuur. Dat zit niet alleen in verbetering van de taalvaardigheden van medewerkers en studenten, maar ook in culturele sensitiviteit. In 2015 zal verder worden onderzocht hoe de community van de TU/e nog meer een international community kan worden. De TU/e werkt zowel nationaal als internationaal samen met verschillende universiteiten. Belangrijke nationale partners zijn de UU/het UMC en de twee andere technische universiteiten met wie er in 3TU verband wordt samengewerkt. In Europa zijn dat de EuroTech Universiteiten. In 2015 zullen we zowel nationaal als Europees onze samenwerkingsverbanden versterken en eventueel uitbouwen. Een voorbeeld hiervan is de samenwerking met Tilburg University in een Graduate School met verschillende Masteropleidingen op het gebied van Data Science. De beoogde locatie van de Graduate School is het voormalig klooster Mariënburg in Den Bosch. Eind 2014 komt een haalbaarheidsonderzoek gereed. In 2015 worden de plannen geconcretiseerd. `
Speerpunten voor 2015: 1. Start vernieuwde Masters in de Graduate School 2. Goede aansluiting van de Graduate School op het Bachelor College 3. Implementatie ‘blended learning’ beleid 4. Vaststelling van de positie van de ontwerpersopleidingen 5. Formaliseren positie Deans Bachelor College en Graduate School 6. Herzien en versterken internationaal wervingsbeleid/community vorming 7. Uitwerking Graduate School Mariënburg
3
Onderzoek Uit het Strategisch Plan TU/e 2020 : • Gericht versterken excellentie in de disciplines • Versterken internationale onderzoekspositie • Ontwikkelen kansrijke R&D-instituten in belangrijke niches • Stimuleren vernieuwende multidisciplinaire onderzoeksinitiatieven • Zorgen voor benodigde investeringen (600-700 miljoen euro) • Bevorderen krachtenbundeling in Nederlandse technologiesector De afgelopen jaren is er een begin gemaakt met zwaartepuntvorming op het vlak van multidisciplinaire onderzoeksgebieden. In 2013 zijn er in eerste aanzet 16 overkoepelende interdisciplinaire onderzoeksgebieden aangewezen, waarvan er 7 in 2014 zijn genoemd als potentiële topgebieden. Met de keuze voor deze OGBs kan excellentie maximaal worden gefaciliteerd. Deze focus zal de komende jaren ook zichtbaar worden in hooglerarenbenoemingen en strategische plannen van faculteiten. Excellentie start bij excellente onderzoekers. Tot nu toe had de TU/e weinig structureel beleid gericht op scouting van onderzoekstalent of gericht beleid om eigen uitmuntende onderzoekers te binden en te stimuleren. Voor 2015 staat een verkenning van de mogelijkheden gepland. In 2015 vindt bovendien een reflectie plaats op onze onderzoeksprofilering naar alle stakeholders. In 2015 zal er ook universiteitsbrede aanpak worden geformuleerd ten aanzien van aanvragen van personal grants (NWO, European Research Council) en de ondersteuning daarvan, in de hoop daarmee het succes in deze beurzenprogramma’s te vergroten. Excellent onderzoek kan niet zonder excellente onderzoeksfaciliteiten. Zo is in 2014 is besloten om een unieke Atmospheric Boundary Layer windtunnel op het terrein te realiseren. Een eerste inventarisatie laat zien dat deze faciliteit ook aantrekkelijk is voor R&D activiteiten van bedrijven. In 2014 zijn bovendien alle beschikbare onderzoeksfaciliteiten van de TU/e geïnventariseerd. Deze inventarisatie maakt het makkelijker om de beschikbaarheid voor gebruik van deze faciliteiten door derden te profileren. Hiervoor komt in 2015 bovendien een web portal beschikbaar. De TU/e is hard getroffen door het einde van de zogenaamde FES gelden in 2011. Om de bestaande onderzoekskracht te behouden heeft de TU/e in 2013 gekozen voor een langdurig en succesvol financieringsprogramma met de industrie voor zo’n 270 promotieplaatsen, de zogeheten Impulsregeling. Hierin wordt iedere TU/e-promotieplaats die door het bedrijfsleven gefinancierd wordt, gematched met een extra promotieplaats gefinancierd uit eigen middelen. De promovendi worden aangesteld in de periode 2013-2016 en zullen promoveren in de jaren 2017-2020. Het Impulsprogramma kent twee tranches. In de tweede tranche, waarvoor de contracten in de eerste helft van 2015 moeten worden getekend, ligt de nadruk op onderzoeksvoorstellen die onze onderzoekszwaartepunten ondersteunen. Samen met onze partners geven we de komende jaren een stevige prikkel aan de kenniseconomie en zetten we in op het verduurzamen van onze relatie.
Speerpunten voor 2015: 1. Programmatische aanpak en multidisciplinaire positionering van een aantal excellente onderzoeksgebieden 2. Ontwerp werkwijze talentscouting 3. Implementatie portfolio OGB’s / zwaartepunten onderzoek
4
Speerpunten voor 2015 (vervolg):
4. Formulering profileringsbeleid op gebied van onderzoek (inclusief aanbod van onze onderzoeksfaciliteiten) 5. Implementeren tweede tranche Impulsprogramma op onderzoekszwaartepunten 6. Formulering universiteitsbreed beleid m.b.t. aanvragen personal grants (NWO, ERC) en ondersteuning daarvan
Kennisvalorisatie Uit het Strategisch Plan TU/e 2020: • Realiseren planmatige R&D-samenwerking met high tech industrie • Vergroten effectiviteit van kennis- en technologietransfer naar mkb • Vergroten deelname aan ondernemerschapgericht onderwijs • Vergroten aantal succesvolle starters Kennisvalorisatie is de derde kerntaak van iedere universiteit. De TU/e is traditioneel sterk op dit gebied en is wereldwijd leidend in het aantal publicaties met de industrie. In 2014 is een nieuw visiedocument gepresenteerd, waarin een aantal keuzes wordt gemaakt. Deze keuzes bouwen veelal voort op eerder ingezet beleid. Het Innovation Lab is de spil van ons kennisvalorisatiebeleid. In 2015 zal het Innovation Lab zich met name richten op 3 thema’s: new venturing, programmamanagement en contractondersteuning. De TU/e richtte zich de afgelopen jaren nog meer op de behoeftes van de industrie en de samenleving met de strategic area’s Energy, Health en Smart Mobility. In 2015 is het tijd voor een herijking van de doelstellingen van deze strategic area’s. De TU/e heeft in 2013 en 2014 een start gemaakt met de oprichting van verschillende faculteitsoverschrijdende Centers, het High Tech Systems Center, het TU/e High Tech Materials Center en het Data Science Center. Met de Centers komt de TU/e tegemoet aan de roep van de industrie om ingenieurs en promovendi met gespecialiseerde kennis en zet de universiteit in op duurzame samenwerking. In 2015 is het werk om de Centers programmatisch verder te ontwikkelen. Het eerder genoemde Impulsprogramma speelt ook een belangrijke rol in het kennisvalorisatiebeleid. In ruil voor financiering van een promovendus, krijgt de industriële partner ‘Easy Access IP’ oftewel: octrooien die ontstaan binnen het gezamenlijke onderzoek worden overgedragen aan de industriële partner. Binnen het Impuls programma is een aantal grotere samenwerkingsverbanden tot stand gekomen tussen de TU/e en grote bedrijven als Philips en ASML. De TU/e wil echter ook het MKB bedienen. TU/e SURE Innovation, onderdeel van TU/e Innovation Lab, en Stichting Kien (Knooppunt Innovatie Elektrotechniek Nederland) hebben in 2014 daarom samen een vragenbank voor ondernemers uit de installatiebranche opgericht die uitmuntende Masterstudenten concrete vragen laat onderzoeken. Vanwege het teruglopen van de eerste geldstroom zet de TU/e in op samenwerking met de industrie. Het gaat daarbij niet alleen om directe financiering door het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, maar ook om het samen aanvragen van fondsen bij de Europese Commissie. De ambitie in 2015 is een groei in omvang van Europese projecten. Samenwerking is daardoor belangrijker dan ooit, ook met andere universiteiten, bijvoorbeeld in EuroTech verband. Binnen het onderwijs wordt ondernemerschap gestimuleerd. Door invoering van het Bachelor College krijgt iedere student een basisvak op dit vlak. Studenten die affiniteit hebben met ondernemerschap krijgen alle ruimte – letterlijk en figuurlijk - en de begeleiding die ze nodig hebben. Het TU/e Innovation Lab ondersteunt wetenschappelijk personeel met ambities op het vlak van technology transfer en initieert spin5
offs van ons eigen onderzoek. Zodra een spin-off sterk genoeg is om zelfstandig verder te gaan dan trekt de TU/e zich terug uit het bedrijf. Zo leveren we een bijdrage aan het overbruggen van de beruchte ‘valley of death’ bij de start van een nieuw bedrijf. Gezien onze kennis en ervaring met het begeleiden en huisvesten van start ups wil de TU/e zich in overleg met o.a. de High Tech campus Eindhoven, Brainport Development, BOM in 2015 ontwikkelen tot Brainport Start Up Campus.
Speerpunten voor 2015: 1. Programmatische doorontwikkeling van onze Centers en Strategic Area’s 2. Het bestendigen van onze relatie met onze nationale en internationale samenwerkingspartners, o.a. in het kader van aanvragen EU-funding 3. Aanscherpen profiel Innovation Lab 4. Ontwikkeling van TU/e campus tot Brainport start up campus
TU/e Science Park Uit het Strategisch Plan TU/e 2020: Ontwikkelen campus tot TU/e Science Park van nationaal belang en internationale allure Er is de afgelopen jaren hard gewerkt aan het realiseren van een inspirerende campus voor studenten, onderzoekers en ondernemers. Het Metaforum is in 2012 opgeleverd en het gebouw heeft zich inmiddels bewezen: het is het kloppend hart van de universiteit. In 2015 wordt er een nieuwe stap gezet in de ontwikkeling van het TU/e Science Park. Niet alleen verhuist FOM DIFFER naar een prachtig nieuw gebouw op de campus, ook zal het gebouw Flux in gebruik worden genomen. Flux biedt onderdak aan de faculteiten Technische Natuurkunde en Electrical Engineering. Zowel Flux als FOM Differ is niet alleen sterk in architectonisch opzicht, maar ook zeer duurzaam. In 2014 is een keuze gemaakt voor een total engineer voor de renovatie van het Hoofdgebouw. In 2015 zal gestart worden met het verwijderen van het aanwezige asbest en wordt het definitieve ontwerp gepresenteerd. De laatste bewoners van het Hoofdgebouw worden in december 2014 verhuisd naar tijdelijke onderkomens. In 2018 moet het gerenoveerde Hoofdgebouw opgeleverd worden. Voor 2015 staat de start van de bouw van de studentenhuisvestingstoren Vestide gepland en worden Potentiaal en Corona afgestoten. Dura Vermeer gaat Potentiaal ombouwen tot een woontoren, met circa driehonderd woonunits. Ook Corona wordt gerenoveerd door Dura Vermeer. In de gebouwen komen voorzieningen zoals kleine winkels, een restaurant en onderkomens voor de culturele studentenverenigingen. De verbouwing moet eind 2016 gereed zijn. Met Summa College is de inzet om in 2015 tot een contract te komen over toekomstige vestiging op het TU/e Science Park. De tweede fase van de Groene Loper, waar fietsers en voetgangers alle ruimte krijgen, wordt in 2015 afgerond. De Groene Loper blijkt nu al een succes. Op mooie dagen strijken studenten en medewerkers neer op het gras en langs de vijver. De campus is levendig en heeft allure. In 2015 zorgt de vernieuwde bewegwijzering er voor dat bezoekers makkelijk hun weg vinden. De afgelopen jaren is de campus ingrijpend en ten goede veranderd. Omstandigheden wijzigen echter en het is belangrijk om op tijd naar de lange termijn te kijken. Eind 2014 hebben de eerste workshops plaatsgevonden om samen met interne en externe betrokkenen na te denken over Campus 2040. In 2015 zullen de ideeën verder worden uitgewerkt.
6
Speerpunten voor 2015: 1. Ingebruikname van Flux 2. Start van Project 3 (Renovatie Hoofdgebouw) 3. Start ontwikkeling Potentiaal en Corona tot woontoren en studentenvoorzieningen 4. Uitwerking lange termijn plan campus 2040
Jaarplan 2015: Randvoorwaarden Financiën
Ook in 2015 heeft de TU/e een sluitende begroting. De groei van het aantal studenten drukt echter stevig op de begroting, omdat er twee jaar vertraging zit in de financiering van de eerste geldstroom. Ook wil de TU/e investeren in het succesvolle Impulsprogramma. In 2015 wordt daarom gekozen voor een beperkte inzet van de algemene reserve om tot een neutrale begroting te komen. In 2014 zijn de faculteiten Industrial Design en Werktuigbouwkunde in financieel zwaar weer terecht gekomen. Zowel Industrial Design als Werktuigbouwkunde zijn in 2014 gestart met een ingrijpend hervormingstraject om in 2016 weer financieel gezond te kunnen zijn. Ook het Onderwijs en Studenten Service Centrum (STU) moet in 2015 maatregelen nemen om binnen de begroting te blijven. Een algemeen punt van aandacht is de derde geldstroom. We zetten in op een jaarlijkse groei van 2% in de periode 2016-2019. Dit vraagt echter om een goede afstemming op de behoeftes van de industrie en een uitstekende ondersteuning van het WP.
Organisatieontwikkeling
De invoering van het Bachelor College en de Graduate School is de ingrijpendste wijziging in het onderwijs in de geschiedenis van de TU/e en vraagt om een ander soort organisatie en ondersteuning. Ook de organisatie van het onderzoek verandert. Zo wordt er veel meer faculteitsoverschrijdend gewerkt. Om deze samenwerking te faciliteren is er besloten tot de vorming van verschillende Centers en de Strategic Area’s. In 2015 wordt de positionering van deze Strategic Innovation Area’s binnen de staande organisatie verder geëxpliciteerd. De invoering van de Bachelor College en Graduate School vraagt een ander soort ondersteuning en een ander soort organisatie-inrichting. Eind 2014 wordt een rapportage opgeleverd waarin knelpunten wat betreft de onderwijsorganisatie en –ondersteuning in kaart worden gebracht en oplossingsrichtingen worden gepresenteerd. 2015 zal gebruikt worden om verschillende verbetertrajecten uit te zetten. Doel is niet zozeer kostenbesparing, maar het verbeteren van de efficiëntie en de service aan studenten en medewerkers. Voorbeelden hiervan zijn de aanbesteding van een nieuw Studenten Informatie Systeem, dat het huidige OASE/OWIS zal vervangen, als ook de aanbesteding van een nieuw Learning Management Systeem (LMS). Verschillende diensten (o.a. DFEZ, IEC, ICT) hebben in 2014 stil gestaan bij wat medewerkers en studenten nodig hebben om nog beter bediend te worden en hebben gekozen voor een andere organisatievorm. In 2015 zullen de verbeteringen in dienstverlening (nog meer) zichtbaar worden. De afgelopen jaren zijn er belangrijke stappen gezet in het verbeteren van onze informatievoorziening. Voor 2015 staat de inrichting van het CIO Office gepland. Hierin worden functies gebundeld als informatiemanagement, informatiebeleid, architectuur, informatiebeveiliging, portfoliomanagement, I-Governance, gegevensmanagement, sourcingstrategie en coördinatie Functioneel Beheer. In 2014 is de TU/e geslaagd voor de NVAO instellingstoets kwaliteitszorg. Het afgelopen jaar hebben we verschillende verbeteringen doorgevoerd om de kwaliteit van ons onderwijs verder te borgen. Zo zijn de 7
reglementen van de examencommissies herzien en is er een start gemaakt met het beleid om fraude in de examinering (o.a. afkijken, plagiaat) tegen te gaan. In 2015 zullen verdere stappen worden gezet om de aanbevelingen van de commissie om te zetten in beleid. De TU/e heeft in relatief korte tijd veel veranderingen doorgemaakt in zowel de onderwijsorganisatie als op het gebied van het onderzoek. 2015 zal gebruikt worden voor een algemene reflectie op de governance van de TU/e.
Human Resources
Invoering van het Bachelor College en de toegenomen instroom van studenten vragen veel van de TU/e. In 2014 is er dan ook extra geld ter beschikking gesteld om extra Universitair Docenten aan te trekken. Als het aantal studenten groeit, moet het aantal onderzoekers eveneens groeien. Hoewel de TU/e in haar nieuwe Wetenschappelijk Personeelsbeleid kiest voor meer accenten in de profielen van WP, is het uitgangspunt dat docenten bij de TU/e ook onderzoekers zijn. In 2015 zal het vernieuwde WP beleid van kracht worden. Wetenschappers kunnen kiezen voor verschillende accenten in hun academische profiel, namelijk een onderzoek-, onderwijs-, valorisatie- of een organisatieprofiel. Vanzelfsprekend zijn combinaties eveneens mogelijk. De TU/e heeft alle soorten profielen nodig en wil de waardering die er is voor deze verschillende aspecten van een academisch profiel door middel van deze indeling vorm geven. We kiezen bovendien voor duidelijke afspraken over talentontwikkeling. Universitair Docenten krijgen binnen 4 jaar te horen of ze zich binnen de TU/e verder kunnen ontwikkelen tot Universitair Hoofddocent. Het primaire proces kan alleen goed ondersteund worden met een goed opgeleid OBP. De afgelopen jaren is hier dan ook op ingezet. Voor 2015 staat een evaluatie van dit beleid gepland. De TU/e streeft met haar ‘Talent naar de Top’-beleid al enkele jaren naar een toename van het vrouwelijk WP. Concreet is de ambitie om in 2020 20% vrouwelijke hoogleraren en UHD’s te hebben. In mei 2014 had de TU/e 8% vrouwelijke hoogleraren, 12% vrouwelijke UHD’s en 20% vrouwelijke UD’s. Om de ambities van 2020 te halen zijn de streefcijfers voor 2015: 16% vrouwelijke hoogleraren, 14% vrouwelijke UHD’s en 26% vrouwelijke UD’s. In 2014 is geconstateerd dat het streefcijfer van 16% voor het aantal vrouwelijke hoogleraren in 2015 niet gehaald zal worden. Wat betreft het aantal vrouwelijke UHD’s ligt de TU/e op schema. Het streefcijfer voor het aantal vrouwelijke UD’s is aan de hoge kant, maar niet onhaalbaar. In 2015 blijft het aandeel vrouwen in het WP daarom een aandachtspunt. In 2015 zal de ambitie voor 2020 op haalbaarheid besproken worden.
Toekomstvisie
In 2011 zette de TU/e haar strategie voor de komende jaren uiteen in het Strategisch Plan 2020. Veel van de toen geschetste plannen zijn verwezenlijkt, soms in een hoger tempo dan verwacht. Dat maakt een herbezinning op de vraag wat voor universiteit de TU/e in de toekomst wil zijn relevant. In 2015 wordt de strategie dan ook getoetst en wordt er een hernieuwd Strategisch Plan opgeleverd. In het licht van de successen van de afgelopen jaren is er alle reden om met vertrouwen naar de toekomst te kijken. Februari 2015
Het College van Bestuur van de TU/e, Ir. Jan Mengelers Prof.dr.ir. Hans van Duijn Mr. Jo van Ham
8