Agenda Beroepsgroep Leraren 2014 Jaarplan 2014
Agenda Beroepsgroep Leraren 2014 ………………………………………………………………………………………………………………….
Jaarplan 2014
Vastgesteld door het Bestuur en goedgekeurd door de ALV december 2013
Inhoudsopgave Jaarplan 2014 VOORWOORD
3
1. SAMENVATTING
5
Doelstelling Thema’s Conclusie
5 5 7
2. DE ONDERWIJSCOÖPERATIE IN KORT BESTEK
9
Ambitie Inrichting Thema’s en activiteiten van de Onderwijscoöperatie Lerarenkamer
9 9 11 11
3. DOELEN EN ACTIVITEITEN VAN DE ONDERWIJSCOÖPERATIE
13
P1 Programmalijn Bekwaamheid Inleiding Doelen Activiteiten Programmadienst Status/imago beroep & communicatie in programmalijn 1 Programmadienst Kennis, onderzoek en expertise in programmalijn 1 P2 Programmalijn: Professionele Ruimte Inleiding Doelen Activiteiten Programmadienst Status/imago beroep & communicatie in programmalijn 2 Programmadienst Kennis, onderzoek & expertise in programmalijn 2 P3 Programmadienst Status/imago beroep & communicatie Inleiding Doelen Activiteiten P4 Programmadienst: Kennis, onderzoek & expertise Inleiding Doelen Activiteiten (mede ten behoeve van de programmalijnen)
13 13 13 13 14 15 15 15 15 15 17 17 17 17 17 17 19 19 19 20
4. BEGROTING 2014
23
Toelichting op de begroting Begroting 2014 in cijfers
23 24
BIJLAGE: BESTUURSAKKOORD
26
BIJLAGE: UITNODIGEND LERARENREGISTER
35
© Onderwijscoöperatie
2
Plan 2014/ dec ‘13
Voorwoord ………………………………………………………………………………………………………………………
Joost Kentson Als voorzitter van de Onderwijscoöperatie bied ik u namens de bestuurspartijen AOb, CNV Onderwijs, FvOv, het Platform VVVO en BON graag de Agenda Beroepsgroep Leraren 2014 aan. Het fenomeen ‘agenda’ neemt in het dagelijkse onderwijs letterlijk een belangrijke plaats in, vanaf de gedegen uitvoeringen van vroeger, via de hippe thematische uitgaven daarna, tot aan de digitale agenda van nu. Voor iedereen die erin leert en werkt, is het een plek om opdrachten in achter te laten, afspraken in te noteren en de voortgang in te bewaken. Het is daarom geen toeval dat wij als Onderwijscoöperatie – ‘van, voor en door de leraar’ ‐ gekozen hebben voor de benaming ‘Agenda Beroepsgroep Leraren’. Sinds onze oprichting – nu ruim twee jaar geleden – zijn wij aan de hand van onze twee programmalijnen Bekwaamheid en Professionele Ruimte en onze twee programmadiensten Status/imago beroep & communicatie en Kennis, onderzoek & expertise, ambitieus aan het werk de beroepsgroep zo in stelling te brengen als nodig en noodzakelijk is voor wat iedereen in het onderwijs bindt: het beste onderwijs verzorgen. Immers, voor het beste onderwijs zijn de beste leraren de belangrijkste schakel. Daarover is iedereen het eens. Wat daarvoor nodig is, daarover verschillen de meningen. Wat voor iedere professional geldt, geldt wat ons betreft ook voor de leraar: vanuit een houding van vertrouwen krijgt de leraar de volledige verantwoordelijkheid voor de uitoefening van zijn/haar beroep. Ruimte en zeggenschap om dat beste onderwijs daadwerkelijk te verzorgen als professionele voorwaarde om de bijbehorende verantwoordelijkheid af te leggen. Zoiets hoort bij een zelfbewuste, goed georganiseerde beroepsgroep en dat is waar wij naar streven. Over de wijze waarop wij dat in 2014 gaan doen, willen we duidelijk en concreet zijn. Daarvoor presenteren wij deze agenda. Een plek waarin wij ons, als zelfbewuste beroepsgroep, een stevige opdracht opleggen waarover wij graag met alle betrokkenen partijen afspraken willen maken en waarover wij, onder de voorwaarden van vertrouwen en verantwoordelijkheid, verantwoording willen afleggen. Joost Kentson voorzitter Onderwijscoöperatie Utrecht, december 2013
© Onderwijscoöperatie
3
Plan 2014/ dec ‘13
>1
Samenvatting
1. Samenvatting Goede leraren zijn het fundament voor goed onderwijs. Alleen goede leraren kunnen immers zorgen voor goed onderwijs. Leraren die continu en structureel werken aan hun bekwaamheid en daarbij hun eigen verantwoordelijkheid nemen. De Onderwijscoöperatie ondersteunt die kwaliteitsontwikkeling en geeft de beroepsgroep een stem. Het beoogde resultaat: een volwassen, bekwame, zelfbewuste, zichtbare, actieve en zichzelf voortdurend ontwikkelende beroepsgroep.
DOELSTELLING De Onderwijscoöperatie is in 2011 opgericht met als doelstelling de onderwijskwaliteit te verbeteren en daarmee een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een zelfbewuste beroepsgroep. Een professionele groep waarvan de leden zelf verantwoordelijkheid nemen en zeggenschap verwerven over de uitvoering van hun beroep. Als individu en als collectief. De Onderwijscoöperatie is een samenwerkingsverband van de vijf grootste vakorganisaties. Ze werkt nauw samen met het Ministerie van OCW en een groot scala aan geassocieerde beroepsorganisaties en initiatieven. Leraren staan centraal in de werkwijze van de Onderwijscoöperatie. Het zijn leraren die zorgen voor de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de activiteiten, ondersteund door een klein bureau. Kennis van en (actieve) ervaring met de onderwijspraktijk zijn namelijk onontbeerlijk om tot bruikbare resultaten te komen. Zeker zo’n 200 leraren zijn direct aan het werk vanuit de Onderwijscoöperatie. Daaromheen is een nog veel grotere schil van leraren betrokken. De coöperatie streeft naar een olievlekwerking: leraren werken aan kwaliteitszorg en inspireren hun collega’s om dit ook te doen. Sinds haar oprichting heeft de Onderwijscoöperatie veel voorbereidend, coördinerend en uitvoerend werk verzet. De komende tijd staan haar activiteiten in het teken van ‘oogsten’ en ‘borgen’ van de resultaten. Zij richt zich daarbij op vier thema’s: ‘Bekwaamheid’, ‘Professionele ruimte’, ‘Status/imago beroep & communicatie’ en ‘Kennis, onderzoek en expertise’. Meer nog dan in de voorafgaande twee jaren zet de Onderwijscoöperatie daarbij in op de inzet van leraren. Zo staat het kernteam van ambassadeurs centraal in de implementatie van de activiteiten. De verhoogde inzet van leraren is ook zichtbaar in de begroting,: deze gaat ten koste van de materiële kosten en inhuur. Ook de samenwerking met alle relevante partijen in het onderwijsveld en de zichtbaarheid van activiteiten van leraren rond de thema’s van de Onderwijscoöperatie krijgen in 2014 meer aandacht.
THEMA’S In samenwerking met het onderwijsveld ontwikkelt en beheert de Onderwijscoöperatie diverse hulpmiddelen en organiseert zij jaarlijks terugkerende activiteiten, gericht op de professionele ontwikkeling en verbetering van de positie van de leraar. Onder het motto ‘van, voor en door de leraar’ zijn al diverse initiatieven opgezet zoals intercollegiale feedback, intervisie en peer review en Het Lerarencongres. Leraren koppelen hun ervaringen met het werk van de Onderwijscoöperatie terug en zorgen daarmee voor voortdurende aanpassingen en aansluiting bij relevante actuele ontwikkelingen in de onderwijspraktijk.
© Onderwijscoöperatie
5
Plan 2014/ dec ‘13
1. Bekwaamheid Professionele leraren voelen zich verantwoordelijk voor hun bekwaamheid en ontwikkelen zich doorlopend. De beroepsgroep heeft daarvoor professionele standaarden opgesteld die in een cyclisch proces periodiek worden bijgesteld en geactualiseerd. Het lerarenregister dienst als instrument om de bevoegdheid en de professionele ontwikkeling zichtbaar te maken op individueel en gezamenlijk niveau. Individuele leraren en de beroepsgroep als collectief verantwoorden daarmee hun professionele ontwikkeling. De registerorganisatie valideert op basis van criteria de professionaliseringactiviteiten. Registerleraar.nl Registerleraar.nl is het beroepsregister voor leraren in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en speciaal onderwijs. Registerleraar.nl is opgezet door de Onderwijscoöperatie en geeft individuele leraren de gelegenheid hun bekwaamheid bewijsbaar aan te tonen en uit te dragen. Het is de bedoeling dat in 2015 minstens 40 % van de leraren en in 2017 alle leraren zich hebben ingeschreven. Op die manier maakt de beroepsgroep zichtbaar dat leraren werken en blijven werken aan bekwaamheidsonderhoud en ‐ontwikkeling. 2. Professionele Ruimte Een bekwame leraar heeft mogelijkheden, middelen en zeggenschap nodig om die bekwaamheid te borgen en te ontwikkelen. Wat is daarvoor nodig? Hebben leraren voldoende professionele ruimte en hoe zouden zij deze het liefst benutten en invullen? De Onderwijscoöperatie maakt in projecten in deze programmalijn zichtbaar op welke manieren leraren blijvend kunnen werken aan het invullen van hun professionele ruimte. Onderzoek maakt duidelijk wat dit betekent voor de verschillende rollen van professionals in de organisatie en wat succesfactoren zijn . Daarnaast formuleert de Onderwijscoöperatie in overleg met de sectorraden gemeenschappelijke uitgangspunten voor een professioneel statuut. Op basis van deze uitgangspunten kunnen per sector in het cao‐overleg afspraken worden gemaakt over de wijze waarop het principe van professionele ruimte formeel geregeld kan worden. Leraar24, Onderwijspioniers en Kijkbijmijnles.nl Leraar24 is een gereedschapskist van, voor en door de leraar. Het geeft op praktische, interactieve en voor de gebruiker kosteloze wijze informatie, inspiratie, oplossingen en voorbeelden die direct toepasbaar zijn in de onderwijspraktijk. Leraar24 gebruikt daarvoor een samenhangende set aan middelen: een website met video’s, wetenschappelijke dossiers en diverse social media zoals Twitter, Facebook en een LinkedIn‐discussiegroep. Leraar24 is opgezet in samenwerking met Stichting Kennisnet en de Open Universiteit. Het programma Onderwijspioniers geeft leraren de gelegenheid om eigen ideeën in het dagelijkse werk te realiseren. Leraren hebben veel goede ideeën over wat er beter kan op school maar het is niet altijd even gemakkelijk om die ideeën ook uit te voeren. Het programma Onderwijspioniers stimuleert de ontwikkeling en uitvoering van die ideeën en zorgt daarmee voor verbeteringen, inspiratie en verspreiding ervan.
© Onderwijscoöperatie
6
Plan 2014/ dec ‘13
Kijkbijmijnles.nl is een hulpmiddel voor leraren die elkaar willen observeren en feedback geven met behulp van een kijkwijzer op maat. Het is een manier om peer review toe te passen. Peer review wordt in de toekomst een belangrijk onderdeel van de kwaliteitsborging. 3. Status/imago beroep & communicatie ‘Be good and tell it’ is het aloude PR‐motto. Ofwel: wees een bekwame leraar en beroepsgroep, deel dit met elkaar en vertel erover. Wat maakt dit beroep boeiend, belangrijk en, ook voor jongere generaties, de moeite waard? En wat zijn de relevante onderwerpen rond het beroep Leraar die het waard zijn om gedeeld en besproken te worden? De Onderwijscoöperatie biedt diverse platforms voor leraren om informatie en inspiratie te delen, gesprekken te voeren en te laten zien waar de beroepsgroep voor staat. Centraal staat een groep ambassadeurs: actieve leraren die een paar dagen per week werken voor de Onderwijscoöperatie. Deze leraren bezoeken wekelijks scholen en bijeenkomsten om het gesprek met collega’s aan te gaan over de thema’s van de Onderwijscoöperatie. Leraren worden aangezet om op hun beurt weer met andere collega’s het gesprek aan te gaan. Op die manier ontstaat de gewenste olievlekwerking: leraren stimuleren leraren. Daarnaast organiseert de Onderwijscoöperatie diverse evenementen om leraren met elkaar en met hun omgeving ideeën te delen over goed leraarschap. De Dag van de Leraar, de Leraar van het Jaar en het Lerarencongres zijn hiervan goede voorbeelden. De Onderwijscoöperatie zoekt ook samenwerking met andere partijen in het onderwijs om samen activiteiten op te zetten of een bijdrage te leveren vanuit de thema’s van de Onderwijscoöperatie. Diverse websites, social media, nieuwsbrieven, aandacht in de media etc. ondersteunen het werk van de Onderwijscoöperatie en vestigen aandacht op ontwikkelingen in en rond de onderwijspraktijk. 4. Kennis, onderzoek & expertise Kennis van en inzicht in de processen van professionalisering van en de professionele ontwikkeling binnen de beroepsgroep zijn essentieel om de doelmatigheid van het werk van de Onderwijscoöperatie te kunnen beoordelen en te verbeteren. Door het laten verrichten van specifieke onderzoeksactiviteiten en (inter‐)nationale vergelijkingen houdt de Onderwijscoöperatie in nauwe samenwerking met het onderwijsveld de vinger aan de pols. Ook zet de Onderwijscoöperatie zich in om deze kennis, inzichten en ervaringen te ontsluiten en te delen op nationaal en internationaal niveau. Het motto van, voor en door de leraar geldt ook bij de opzet hiervan. Leraren worden in staat gesteld mee te werken aan het ontsluiten van kennis en de opzet, aansturing en uitvoering van ontwikkelingsgericht evaluatieonderzoek.
CONCLUSIE De Onderwijscoöperatie biedt leraren de gelegenheid de eigen professionele toekomst zelf en gezamenlijk vorm te geven. Om dat te bereiken zal de Onderwijscoöperatie in 2014 in samenspraak en afstemming met leraren deze Agenda van de Beroepsgroep Leraren uitvoeren.
© Onderwijscoöperatie
7
Plan 2014/ dec ‘13
>2
De Onderwijscoöperatie in kort bestek
2. De Onderwijscoöperatie in kort bestek
AMBITIE De kwaliteit van de onderwijsgevende is de cruciale factor voor goed onderwijs. De Onderwijscoöperatie heeft als ambitie de versterking van de kwaliteit van het onderwijs in Nederland. Ze streeft naar het borgen en versterken van de beroepskwaliteit van de leraren in Nederland. In het bestuursakkoord is die ambitie als volgt geformuleerd: Er wordt ingezet op kwaliteitsverbetering van het onderwijs door verdere professionele ontwikkeling van leraren (BESTUURSAKKOORD BEROEPSGROEP LERAREN 2012 – 2015). Dit is een gezamenlijke ambitie van de Onderwijscoöperatie en de overheid. De Onderwijscoöperatie is als dé vertegenwoordiger van de beroepsgroep het centrale aanspreekpunt voor de overheid om deze ambitie te realiseren. De coöperatie richt zich hierbij op nauwe samenwerking met het onderwijsveld om de beroepskwaliteit te organiseren en te verbeteren, de (ruimte voor) professionalisering te vergroten en de status en het imago van het beroep leraar te verhogen. Die nauwe samenwerking uit zich eerst en vooral in de werkwijze: van, voor en door de leraar. De activiteiten van de Onderwijscoöperatie moeten leiden tot de vorming van een volwassen, bekwame, zelfbewuste, zichtbare en aantrekkelijke beroepsgroep die actief samenwerkt aan de ontwikkeling, de standaardisatie, het onderhoud en de borging van de eigen kwaliteit.
INRICHTING De oprichting van de Onderwijscoöperatie in 2011 is een initiatief geweest van de vijf grootste onderwijsorganisaties: Algemene Onderwijsbond (AOb) CNV Onderwijs Federatie van Onderwijsvakorganisaties (FvOv) Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs (Platform VVVO) Beter Onderwijs Nederland (BON) Deze organisaties representeren bij elkaar zo’n 200.000 leraren. Dat is ruim tweederde van het totaal aantal leraren. Binnen de Onderwijscoöperatie behouden al deze organisaties hun eigen specifieke taak en doel. De vijf onderwijsorganisaties hebben zich ertoe gecommitteerd om als dragende delen te werken aan een gezamenlijke agenda zodat de Onderwijscoöperatie daadwerkelijk kan optreden als een coöperatie. De kracht van een coöperatie wordt immers bepaald door de inzet en betrokkenheid van de samenstellende delen. De lidorganisaties betrekken hun eigen leden bij de werkzaamheden van de Onderwijscoöperatie. Via de lidorganisaties worden leraren geworven voor deelname aan de werkzaamheden van de Onderwijscoöperatie. Maar ook omgekeerd vindt een soortgelijk proces
© Onderwijscoöperatie
9
Plan 2014/ dec ‘13
plaats. De vijf lidorganisaties zorgen ervoor dat de activiteiten en initiatieven van de Onderwijscoöperatie hun leden bereiken. Door deze werkwijze zorgen de lidorganisaties voor brede bekendheid en betrokkenheid van leraren en andere werknemers in het onderwijs bij het werk van de Onderwijscoöperatie. De betrokkenheid van de lidorganisaties is ook in hoge mate van toepassing bij de totstandkoming van het beleid van de Onderwijscoöperatie. Via werkgroepen en commissies werken leden van de lidorganisaties aan de beleidsvorming. Op die manier is de Onderwijscoöperatie via de bij haar aangesloten organisaties een coöperatie van, voor en door de leraar. Iedere organisatie die voldoet aan de statutaire doelstelling en meer dan 4000 leden heeft, kan toetreden tot het bestuur. Met andere lerarenorganisaties (de zogeheten ‘geassocieerden’) heeft de Onderwijscoöperatie twee keer per jaar overleg om haar activiteiten zichtbaar te maken en hen bij activiteiten van de Onderwijscoöperatie te betrekken. Daar waar mogelijk wordt samengewerkt. Daarnaast vult het register zich met leraren die kunnen aangeven bij de verdere ontwikkeling van het register betrokken te willen worden. Onderstaande figuur maakt duidelijk op welke wijze leraren(organisaties) zich verhouden tot de agenda van de Onderwijscoöperatie. Bestuur AOb, CNV Onderwijs, FvOv, Platform VVVO, BON 200.000 leraren Geassocieerden Leraren met Lef, BVMBO, SPV, Meesterschappers, The Crowd, SPV, LIB, VDTI 10.000 leraren Geregistreerden 14.500 leraren (november2013)
© Onderwijscoöperatie
10
Plan 2014/ dec ‘13
De Onderwijscoöperatie is van, voor en door de leraar. Dat is niet slechts het uitgangspunt voor de inrichting maar ook voor de werkwijze. In principe werkt de coöperatie met leraren. Een klein bureau ondersteunt deze leraren bij de coördinatie, uitvoering en evaluatie van hun werk. Leraren worden op drie manieren betrokken bij de Agenda van de Onderwijscoöperatie, conform de lijnen waarlangs zij is ingericht: sturen, verbinden en uitvoeren. In onderstaande figuur ‘sturen, verbinden en uitvoeren’ wordt duidelijk dat leraren betrokken zijn op alle lagen van de organisatie.
Sturen
Bestuur
ALV
LAR en Senaat
Verbinden
AOb
CNV Onderwijs
FvOv
Platform VVVO
BON
Uitvoeren
Bekwaamheid
Professionele ruimte
Status/imago beroep & communicatie
Kennis, onderzoek & expertise
THEMA’S EN ACTIVITEITEN VAN DE ONDERWIJSCOÖPERATIE De Onderwijscoöperatie richt zich op twee concrete, onderling samenhangende en elkaar versterkende thema’s: ‘de bekwaamheid van de leraar’ en ‘de professionele ruimte’. Daarnaast ziet de Onderwijscoöperatie het als haar taak om de beroepsgroep en de ontwikkeling daarvan te laten zien en het gesprek binnen de beroepsgroep en tussen de beroepsgroep en haar omgeving te stimuleren. Tot slot baseert de Onderwijscoöperatie haar activiteiten mede op onderzoek. Daartoe wordt in samenwerking met het onderwijsveld en onderzoeksinstituten een onderzoeksprogramma opgesteld en onderhouden. Organisatorisch zijn deze thema’s en activiteiten belegd bij vier onderdelen: twee programmalijnen (P1, Bekwaamheid; P2, Professionele ruimte) en twee programmadiensten (P3, Status/imago beroep & communicatie en P4, Kennis, onderzoek & expertise).
LERARENKAMER De Onderwijscoöperatie faciliteert de Lerarenkamer, het gremium waarin alle (oud‐)Leraren van het Jaar zesmaal per jaar samenkomen. Zodra een leraar wordt gekozen tot Leraar van het Jaar, treedt
© Onderwijscoöperatie
11
Plan 2014/ dec ‘13
hij of zij toe tot de Lerarenkamer. Leden van deze Kamer komen uit de verschillende sectoren, primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en sinds kort ook het speciaal onderwijs. Inmiddels bestaat deze kamer uit 33 leden. De Lerarenkamer adviseert alle spelers in het onderwijsveld, gevraagd en ongevraagd. De Lerarenkamer kan ook zelfstandig een programma of project uitvoeren. Zo is recent een begeleidingsprogramma voor startende leraren begonnen (zie ook onder P2, Professionele ruimte, peer review). De Lerarenkamer is onafhankelijk.
© Onderwijscoöperatie
12
Plan 2014/ dec ‘13
>3
Doelen en activiteiten van de Onderwijscoöperatie
3. Doelen en activiteiten van de Onderwijscoöperatie P1 PROGRAMMALIJN BEKWAAMHEID INLEIDING In deze programmalijn krijgen de professionele standaarden van de beroepsgroep hun concrete invulling. Dat zijn de bekwaamheidseisen en de eisen die de beroepsgroep stelt aan professionele ontwikkeling. Ook beroepsethische uitgangspunten die mede richting geven aan het professionele doen en laten van leraren zijn daar onderdeel van. De beroepsgroep laat met de systematiek van registratie en herregistratie zien dat ze werkt met professionele standaarden. Het lerarenregister heeft als doel dat alle leraren bevoegd en blijvend bekwaam zijn. Met de valideringsprocessen wordt de kwaliteit van het nascholingsaanbod bewaakt. De beroepsgroep stelt daartoe criteria vast. Bij herregistratie wordt de doorgaande professionele ontwikkeling in beeld gebracht. Via periodieke herijking ontwikkelen en onderhouden leraren gezamenlijk hun professionele standaarden. Daarbij betrekt de Onderwijscoöperatie andere partijen en deskundigen.
DOELEN Eind 2014 zijn de projecten die gericht zijn op de verbetering van de werkorganisatie en de realisatie van technische voorzieningen overgedragen aan de registerorganisatie. De werkprocessen rond registratie en validering van nascholing worden doelmatig en efficiënt uitgevoerd. Er is een reglement vastgesteld, inclusief een procedure voor bezwaar en beroep. Er is voldoende capaciteit om de toeloop van registraties en het te valideren aanbod te accommoderen. Eind 2014 is aannemelijk gemaakt dat de ambitie gerealiseerd kan worden om in 2015 minstens 40% van de leraren ingeschreven te laten zijn in het register. Eind 2014 zijn de werkprocessen rond herregistratie, met de onderliggende reglementering en procedures, in kaart gebracht. Deze worden in 2015 beproefd zodat ze in 2016 geïmplementeerd kunnen worden. Periodieke herijking van professionele standaarden vindt plaats in een doorgaand proces met een cyclische omloop van zes jaar. In samenwerking met de sectorraden is de gebruikspraktijk van het register zichtbaar gemaakt en is onderzocht hoe de systematiek van registratie en herregistratie betekenisvol kan zijn in relatie tot het personeelsbeleid in de school. ACTIVITEITEN Beheer / backoffice registerleraar.nl: Verwerken van registraties van leraren, scholen, aanbieders. Valideren van nascholings‐ en professionaliseringsactiviteiten. Daartoe zijn subcommissies ingericht en bemenst. Periodieke voortgangsrapportage registratie en validering (per kwartaal).
© Onderwijscoöperatie
13
Plan 2014/ dec ‘13
Bepalen en periodiek evalueren van informatie, communicatie en werving (per kwartaal een evaluatieverslag). Beantwoorden en periodiek evalueren van kennis en informatievragen; opstellen van FAQ’s door frontoffice CIBG en backoffice Onderwijscoöperatie. Kwaliteitszorgsysteem verder ontwikkelen onder andere door het instellen van gebruikersgroepen (aanbieders) en ‘change en release’‐management.
Projecten ontwikkeling registerleraar.nl: Methodiek voor 100 % controle op de bevoegdheid bij registratie. Q1: ‘diplomaboek’ en werkinstructie. Werkprocessen, reglementering en procedures herregistratie. Q3: pilot uitgevoerd en Programma van Eisen voor de realisatie van techniek opgesteld. Inrichten van een commissie bezwaar en beroep; en opstellen klachtenprocedure. Voltooiing reglement registratie (van ‘voorlopig en concept’ naar ‘versie 1.0’). Ontwikkelen procedure registerrapportages op basis van registerdata. Bijdrage technische realisatie vanuit functioneel ontwerp en beheer registerleraar.nl: Ontwikkelen functionaliteiten schoolaccount. Ontwikkelen functionaliteiten voor herregistratie. Ontwikkelen aanvullende functionaliteiten voor aanbieders (onder andere bulkinvoer aanbod). Bijdragen aan de ontwikkeling van de gebruikspraktijk: Samen met de sectorraden initieert en begeleidt de Onderwijscoöperatie registerpilotprojecten met leraren en scholen. Periodieke herijking: Ontwerp cyclisch proces herijking professionele standaarden: beschrijving sturing en governance; beschrijving en fasering van proces; beschrijving procedures en actoren. Ondersteuning van de ontwikkeling van de beroepsstandaard van leraren in Curaçao. PROGRAMMADIENST STATUS/IMAGO BEROEP & COMMUNICATIE IN PROGRAMMALIJN 1 Deze programmadienst organiseert en coördineert samen met het kernteam van ambassadeurs de communicatie en voorlichting over programmalijn 1, de werving van leraren en andere deelnemersgroepen in het register en de betrokkenheid van leraren bij de verdere ontwikkeling van het register.
© Onderwijscoöperatie
14
Plan 2014/ dec ‘13
PROGRAMMADIENST KENNIS, ONDERZOEK EN EXPERTISE IN PROGRAMMALIJN 1 Deze programmadienst organiseert en coördineert samen met een onderzoeksgroep van leraren de monitoring van de beeldvorming over het register en de praktijkgerichte onderzoeken waarmee registerpilots en de gebruikspraktijk van het register wordt gevolgd. Ook wordt praktijkgericht onderzoek opgezet naar inhoud en vormen van professionele ontwikkeling en de waardering daarvan bij leraren. Bij belangrijke ontwikkelthema’s van het register ontwikkelt de programmadienst samen met de onderzoeksgroep van leraren kennisdossiers die via Leraar24 worden gepubliceerd.
P2 PROGRAMMALIJN: PROFESSIONELE RUIMTE INLEIDING De Onderwijscoöperatie wil werken aan versterking van de positie van de leraar in de onderwijspraktijk. Deze positie is direct gerelateerd aan de bekwaamheid van de beroepsgroep als geheel en daarmee de individuele leraar in het bijzonder. Professionele Ruimte is de ruimte voor de leraar om expertise te benutten ten gunste van onderwijskwaliteit. Het gaat dan om de mogelijkheid om te beslissen over onderwijsinhoud, onderwijsinrichting (didactisch, pedagogisch en organisatorisch) en eigen professionele ontwikkeling. De Onderwijscoöperatie betrekt de leraar in opleiding, de startende leraar en de ervaren leraar bij haar activiteiten. Waar mogelijk werkt de Onderwijscoöperatie samen met de sectorraden en de arbeidsmarktplatforms. Bij alle activiteiten is professionele ruimte het uitgangspunt.
DOELEN De leraar ondersteunen in vormgeven en benutten van zijn of haar professionele ruimte. De leraar informeren over en stimuleren tot het werken in een professionele leergemeenschap. Het ontwikkelen van instrumenten ten behoeve van professionele ruimte en peer review. Het ontsluiten van goede voorbeelden. Kennis en ervaringen delen en het inrichten van communities. Gezamenlijk onderzoek. ACTIVITEITEN De Onderwijscoöperatie zet de lijn uit 2013 door en maakt daarbij gebruik van diverse platforms voor het delen van goede voorbeelden, kennis en interactie. Professionele ruimte: Analyses professionele ruimte: vijftig leraren hebben ervaring opgedaan met het analyseren van gegevens via de Vragenlijst professionele ruimte en peer review (25 in Q2 en 25 in Q4). Handreiking Professionele Ruimte. De handreiking voor het voortgezet onderwijs staat online, (Q 1), de handreiking voor het basisonderwijs wordt verkend (Q2 ) en de mogelijkheden voor een handreiking voor het mbo worden onderzocht(Q2). Inzet Kernteam ambassadeurs voor peer review, Onderwijspioniers en onderzoek. Uitbreiding van de monitor professionele ruimte.
© Onderwijscoöperatie
15
Plan 2014/ dec ‘13
Peer review: Interscolaire Peer review: continuering volgens het projectplan. Uitwerking breedtestrategie en campagne (Q2 en Q3). Start campagne (Q3 /Q4); continuering onderzoek volgens het projectplan. LeerKRACHT: het uitwerken van een breedtestrategie en het ontsluiten van LeerKRACHT‐ methodieken (Q 2 ); het aansluiten bij de implementatie van peer review (Q 3); uitkomsten van de pilots LeerKRACHT in relatie tot de registerpilots (Q4). Het uitwerken van een bovenschools programma voor jonge startende leraren en het geven van voorlichting over werken in het onderwijs (Q1 ), in samenwerking met de Lerarenkamer (Q2: start van dit programma). Het uitwerken van een activiteitenplan ‘professionele leergemeenschappen in het voortgezet onderwijs’ (Q1 ); selectie van vijftien scholen (Q2 ). De start van een pilot professionele leergemeenschappen volgens uitgewerkt activiteitenplan (Q3). De continuering van het onderzoek. Professionele leergemeenschappen in het voortgezet onderwijs: Vijftien scholen starten met pilot (Q3). Onderzoek. Onderwijspioniers in samenwerking met Kennisland en de arbeidsmarktplatforms: Veertig Onderwijspioniers in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs voltooien het traject (Q2 ) delen van kennis uit het onderzoek van Onderwijspioniers (Q3 ) doorontwikkelen Onderwijspioniers 3.0 in samenwerking met het Arbeidsmarktplatform (Q1) start van Onderwijspioniers 3.0 (Q2). De etalage (Leraar24, Lerarencongres, multimediaal platform): Vaststellen van het thema van Het Lerarencongres (Q1 ); de inhoudelijke programmering van Het Lerarencongres (Q1 en Q2) ; inventariseren van (thema‐)bijeenkomsten (Q1 ) en de start van themabijeenkomsten (Q3). Multimediaal platform; vijftien video’s (Q4). Leraar24: zeventig video’s (35 video’s in Q2 en 35 video’s in Q4). Leraar24 doorontwikkelen tot een platform met wetenschappelijke dossiers (Q4). Opnieuw profileren van Leraar24 (Q3). Bepalen en vaststellen van de vernieuwing van de scans van bekwaamheid en professionele ruimte (Q 1). Stimuleren en ontsluiten van lerarenblogs @ROCA12online: #Lerarencongres is een plek om te leren,
ideeën op te doen én te delen met andere © Onderwijscoöperatie
16
Plan 2014/ dec ‘13
PROGRAMMADIENST STATUS/IMAGO BEROEP & COMMUNICATIE IN PROGRAMMALIJN 2 Deze programmadienst organiseert en coördineert samen met het kernteam van ambassadeurs de communicatie over het benutten van professionele ruimte. PROGRAMMADIENST KENNIS, ONDERZOEK & EXPERTISE IN PROGRAMMALIJN 2 Deze programmadienst organiseert en coördineert samen met een onderzoeksgroep van leraren de monitoring van de professionalisering van en binnen de beroepsgroep. De programmadienst ondersteunt de projecten binnen programmalijn 2 met ontwikkelingsgericht evaluatieonderzoek. De programmadienst ontwikkelt kennisdossiers over de thema’s van programmalijn 2 die via Leraar24 toegankelijk worden gemaakt.
P3 PROGRAMMADIENST STATUS/IMAGO BEROEP & COMMUNICATIE INLEIDING De programmadienst Status/imago beroep & communicatie zorgt voor advisering, begeleiding en uitvoering van communicatie voor de organisatie als geheel en de programmalijnen afzonderlijk. Daarnaast is er een apart programma op het gebied van status en imago. De programmadienst werkt nauw samen met de communicatievertegenwoordigers van de vijf lidorganisaties en waar nodig en gewenst met andere vertegenwoordigers uit de beroepsgroep. Daar waar de onderwerpen elkaar raken, stemt de programmadienst activiteiten af met de afdeling Communicatie van het ministerie van OCW en eventuele andere stake‐ en shareholders. DOELEN Bevordering van het gesprek tussen leraren onderling en tussen leraren en hun directe werkomgeving over de thema’s van de Onderwijscoöperatie (bekwaamheid, professionele ruimte en status/imago) Versterking van de beroepsgroep door te werken aan zichtbaarheid en een positief imago van de leraar. Positionering van de Onderwijscoöperatie als de vereniging van verenigingen van, voor en door de leraar, een organisatie waarin de beroepsgroep leraren zich vertegenwoordigd voelt. Bijdragen aan de realisatie van de ambities van de organisatie als geheel en de andere onderdelen van de organisatie. ACTIVITEITEN De programmadienst ondersteunt de andere programmalijnen en ‐dienst. Daarnaast verricht de dienst activiteiten voor de organisatie als geheel en voor de versterking van de status en het imago van de beroepsgroep. Het onderzoek naar status en imago (LOOK, 2013) krijgt in 2014 een vervolg, in afstemming met de programmadienst ‘Kennis , onderzoek & expertise’ en relevante kennisinstituten. Inzet kernteam en ambassadeurs Doorontwikkeling, begeleiding en ondersteuning van het kernteam en de ambassadeurs van de Onderwijscoöperatie: coachen van de communicatieve rol van de ambassadeurs en ondersteuning bij hun werk in de vorm van communicatiemiddelen en advisering. Concrete activiteiten: Verzorgen van communicatietrainingen voor het kernteam en voor de ambassadeurs.
© Onderwijscoöperatie
17
Plan 2014/ dec ‘13
Presentatiemateriaal voor het kernteam en de ambassadeurs over de Onderwijscoöperatie in het algemeen en per programmalijn/‐dienst. Een toolkit voor het kernteam en de ambassadeurs met diverse werkvormen. Een algemene brochure over de Onderwijscoöperatie, een folder over Leraar van het Jaar, een folder over de Dag van de Leraar en specifieke themabrochures per programmalijn of – dienst (zie bij de activiteitenbeschrijving van deze onderdelen zelf). Digitale varianten op de website van bovengenoemde folders en brochures (websiteteksten en FAQ’s). Reguliere informatievoorziening voor het kernteam en de ambassadeurs.
Doorontwikkeling van een multimediale mix van communicatiemiddelen die gezamenlijk het platform van de Onderwijscoöperatie vormen Doorontwikkeling van de website van de Onderwijscoöperatie en de diverse social media, in samenhang met Leraar24, tot een multimediaal platform waar leraren met elkaar in gesprek kunnen gaan, vragen kunnen stellen en beantwoorden over thema’s van de Onderwijscoöperatie en informatie kunnen vinden over deze thema’s. Dit platform dient tevens als etalage om de beroepsgroep zichtbaar te maken. Concrete activiteiten om dit platform te verbeteren en te beheren zijn: Het vaststellen van een vast team blogauteurs naast een aantal schrijvers die we gericht benaderen. Het streven is gemiddeld twee blogs per week, met gemiddeld twee reacties per blog. Doorontwikkeling van het digitale Prikbord tot een Forum van, voor en door de leraar. Het streven is gemiddeld twee reacties per week. Actuele berichtgeving, gemiddeld twee nieuwsberichten per week. Bijhouden van Twitter, Facebook en LinkedIn: binnen 48 uur reageren op vragen en stellingen die via deze media bij ons komen; relevante onderwerpen binnen 48 uur doorgeven binnen de organisatie; actieve acties via deze media (gemiddeld twee tweets per dag, twee FB‐berichten per week, één LinkedIn‐stelling per week) De nieuwsbrief van de Onderwijscoöperatie. Eens per zes weken komt een nieuwsbrief namens de Onderwijscoöperatie uit. Deze verwijst naar de website(s) en informeert abonnees over ontwikkelingen en activiteiten van de Onderwijscoöperatie. De nieuwsbrief komt op de website te staan. In de eigen social media wordt er naar verwezen. Daarnaast verschijnen er specifieke nieuwsbrieven over de Dag van de Leraar, het register en Leraar24. Specifiek communicatiemateriaal voor de andere programmalijnen/ ‐diensten (folders, brochures, webpagina’s, FAQ’s, presentaties, inzet social media en gerichte campagnes ten behoeve van het register en onderdelen van Professionele Ruimte zoals Leraar24, Onderwijspioniers, peer review, LeerKRACHT) Dag van de Leraar en Leraar van het Jaar In het kader van de internationale Dag van de Leraar organiseert de Onderwijscoöperatie jaarlijks een aantal activiteiten die bijdragen aan zichtbaarheid van de leraar en een positief imago van de leraar: de Dag van de Leraar en de Leraar van het Jaar. Concrete activiteiten: Organisatie van de verkiezing Leraar van het Jaar. Het streven is dat er rond de 600 aanmeldingen komen van kandidaten voor Leraar van het Jaar in het basisonderwijs, voortgezet
© Onderwijscoöperatie
18
Plan 2014/ dec ‘13
onderwijs, speciaal onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. De verkiezingsprocedure biedt de mogelijkheid om positieve aandacht te genereren in de vorm van media‐aandacht voor de kandidaten en media‐aandacht voor de selectiecriteria. Er is landelijke aandacht voor de Leraar van het Jaar in de reguliere media (de landelijke tv‐journaals en kranten, Jeugdjournaal, landelijk veel gebruikte social media) en we besteden zelf aandacht aan de Leraar van het Jaar in onze eigen media (Q2 en Q3) en in de vorm van een feestelijke verkiezingsbijeenkomst waarbij de minister en de staatssecretaris de uitreiking verzorgen (Q3, 5 oktober op de Dag van de Leraar). Leraren van het Jaar als ambassadeur. De gekozen Leraren van het Jaar vervullen gedurende het hele jaar de rol van ambassadeur voor hun eigen sector. Leraren van het Jaar zijn gemiddeld twee keer per maand actief bij bijeenkomsten en in de media. De Onderwijscoöperatie begeleidt de Leraren van het Jaar bij deze activiteiten. Ze worden lid van de Lerarenkamer waarin alle leraren van het jaar door de jaren heen vertegenwoordigd zijn. Organisatie Dag van de Leraar (Q2 en Q3). Het streven is zo’n 200 aanmeldingen van scholen met originele ideeën voor activiteiten op de Dag van de Leraar (5 oktober). Leuke ideeën krijgen aandacht in de media. Rond 5 oktober is er in samenwerking met het Ministerie van OCW een actie bij het brede publiek om de Dag van de Leraar onder de aandacht te krijgen.
Organisatie van bijeenkomsten De Onderwijscoöperatie organiseert eens per jaar rond de Dag van de Leraar op 5 oktober een congres rond de inhoudelijke thema’s van de Onderwijscoöperatie. Daarnaast levert zij actieve bijdragen bij diverse bijeenkomsten, zoals de Nationale Onderwijstentoonstelling (NOT) die eens per twee jaar wordt georganiseerd, maar ook bijeenkomsten van anderen waarbij de thema’s van de Onderwijscoöperatie op de agenda staan. Concrete activiteiten: Het Lerarencongres (rond 5 oktober). Het streven is een congres dat georganiseerd en verzorgd wordt door leraren zelf, op een schoollocatie, voor zo’n 800 deelnemers, met een spin‐off via de eigen media en de reguliere media. Bijdrage aan de tweejaarlijkse Nationale Onderwijstentoonstelling (voorbereiding in Q4). Sprekers, een stand en informatiemateriaal voor specifieke bijeenkomsten. Tevens bekendmaking van deze bijeenkomsten in de eigen media.
P4 PROGRAMMADIENST: KENNIS, ONDERZOEK & EXPERTISE INLEIDING Het werk aan de kwaliteitsagenda van de beroepsgroep moet model staan voor de professionaliteit van de beroepsgroep. Dat werk moet waar mogelijk gebaseerd zijn op kennis en expertise die landelijk en internationaal beschikbaar is. En er is een onderzoeksmatig evaluatieve aanpak nodig om het werk verder te brengen. Ook hierbij geldt het motto ‘van, voor en door de leraar’. Het zijn dus leraren die de beschikbare kennis ontsluiten en die meewerken aan de evaluatieonderzoeken die de Onderwijscoöperatie laat uitvoeren. De Onderwijscoöperatie voert zelf geen onderzoek uit. DOELEN De Onderwijscoöperatie werkt met een professionele leergemeenschap van leraren die onderzoeksmatig bijdragen aan de professionalisering van de beroepsgroep.
© Onderwijscoöperatie
19
Plan 2014/ dec ‘13
Leraren houden de projecten van de Onderwijscoöperatie op koers door mee te werken aan ontwikkelingsgericht evaluatieonderzoek dat de Onderwijscoöperatie laat uitvoeren. Surveys tonen via monitoronderzoek de effecten van de activiteiten en projecten van de Onderwijscoöperatie aan op de professionalisering van en binnen de beroepsgroep. Deze surveys vormen de benchmark voor projectspecifieke evaluaties. Netwerken van leraren leveren bijdragen aan het ontsluiten van nationaal en internationaal beschikbare kennis en expertise ten behoeve van de kwaliteit van de beroepsuitoefening door leraren.
ACTIVITEITEN (MEDE TEN BEHOEVE VAN DE PROGRAMMALIJNEN) Reset onderzoeksprogrammering na opheffen LOOK: Samenwerkingsafspraken met onderzoeksgroepen en lectoraten (Q1). Onderzoeksmodel aangevuld met variabelen status, imago, beroepsopvatting (Q1). Method‐mix projectgebonden evaluatieonderzoek (Q1). Onderzoeksgroep leraren met activiteitenprogramma kennisontsluiting en medewerking aan evaluatieonderzoek (Q1). Kennisnemen van en bijdragen aan (inter)nationale uitwisselingen van kennis en ervaringen op het gebied van professionalisering en professionele ontwikkeling. Survey rapportage benchmark professionalisering (uitgevoerd door TNS NIPO) (Q1). Tussentijdse rapportage evaluatieonderzoek: Peer review (Q1). Onderwijspioniers (Q2). Rapportage onderzoek ‘registratie en herregistratie’: Tussentijdse evaluatie registerpilots (Q1). Registersurvey (Q3). Rapportage regionale focusgesprekken herregistratie (Q2). Leraar24, kennisdossiers: Registratie in andere beroepen en lerarenregistratie internationaal (Q2). Beroepsstandaarden leraren internationaal (Q2). Leraar en beroepsethiek (Q2). Themadossier: herregistratie en de ontwikkeling van ICT bekwaamheid TPACK (Q2). Themadossier: herregistratie en de ontwikkeling complexe pedagogisch‐didactische vaardigheden (Q2). Themadossier: herregistratie en de actualisering van beroepskennis in het beroepsgerichte onderwijs (Q2). Themadossier: Herregistratie: professionele ontwikkeling door onderzoeken, ondernemen en pionieren (Q4). Dossier praktijkgericht onderzoek (in samenwerking met NRO) (Q4). Doorontwikkelen monitor professionele ruimte: Laten uitvoeren van evaluatief onderzoek Onderwijspioniers en peer review. Analyses professionele ruimte.
© Onderwijscoöperatie
20
Plan 2014/ dec ‘13
Onderzoeksopzet professionele leergemeenschappen en startende leraren. Ontwikkelen kennisdossiers peer review, pionieren, professionele leergemeenschappen en professionele ruimte ten behoeve van Leraar24 Laten uitvoeren van onderzoek naar de effecten van de activiteiten van de Onderwijscoöperatie (en anderen) op het verbeteren van de status en het imago van de leraar (vervolg op een onderzoek van LOOK uit 2013), in samenwerking met kennisinstituten en andere betrokkenen.
© Onderwijscoöperatie
21
Plan 2014/ dec ‘13
>4
Begroting 2014
4. Begroting 2014
TOELICHTING OP DE BEGROTING ALGEMEEN De begroting van 2014 is volgens dezelfde systematiek opgezet als die van 2013. Zowel in 2013 als in 2014 is de basissubsidie van Ministerie O&W: € 2.900.000,‐. In de begroting van 2013 was een resterend bedrag van € 650.000 uit het boekjaar 2012 beschikbaar, dus in totaal was er € 3.550.000,‐ beschikbaar voor boekjaar 2013. De begroting van 2014 is gebaseerd op de basissubsidie van € 2.900.000,‐. Ten opzichte van 2013 is er daarom per project een lager bedrag beschikbaar. In 2014 is er sprake van projectsubsidies die een additioneel karakter hebben. Voorbereidingen in de planopstelling zijn nu gaande. Het gaat om een project ‘Professionele leergemeenschappen’ en een project ’Peer review anderszins’ in samenwerking met de Lerarenkamer van de Onderwijscoöperatie. Op dit moment worden deze projectvoorstellen met het ministerie van OCW besproken. In de begroting worden deze additionele projecten als PM opgevoerd. INZET LERAREN De Onderwijscoöperatie is van, voor en door de leraar. In 2014 is waar mogelijk een toename van de inzet van leraren bij projecten in de uitvoering in de begroting opgenomen. UITVOERING: PROGRAMMALIJN EN PROGRAMMADIENST In 2013 was er sprake van drie programmalijnen: ‘Bekwaamheid’, ‘Professionele ruimte’ en ‘Communicatie, status & imago’. In 2014 zijn er twee programmalijnen : ‘Bekwaamheid’ en ‘Professionele Ruimte’. Daarnaast zijn er twee programmadiensten: ‘Status/imago beroep & communicatie’ en ‘Kennis, onderzoek en expertise’. De dienst ‘Kennis , onderzoek en expertise’ is apart benoemd vanwege het opheffen van LOOK. LOOK voerde in 2013 diverse onderzoeken uit ten behoeve van de programmalijnen van de Onderwijscoöperatie. Deze onderzoeken vinden ook in 2014 plaats. In 2014 heeft de programmadienst ‘Kennis, onderzoek & expertise’ de opdracht deze onderzoeksactiviteiten te coördineren en te laten uitvoeren in samenwerking met onderwijsonderzoekers. Ook hierbij geldt het motto ‘van, voor en door de leraar’: het zijn dus leraren die de beschikbare kennis ontsluiten en de evaluatieonderzoeken uitvoeren. Binnen de programmalijnen/‐diensten is een begrotingspost ’Algemeen’ opgenomen. Hierin zijn de posten opgenomen die betrekking hebben op de gehele programmalijn/‐dienst en die niet specifiek zijn toe te rekenen aan een project. Voorbeelden hiervan zijn de werkgroepen, het programmamanagement en de algemene materiële kosten. De ordening van projecten en diensten in de uitvoering wijkt af van die in 2013. Dit wordt verantwoord in hoofdstuk 3 ‘Doelen en activiteiten van de Onderwijscoöperatie’.
© Onderwijscoöperatie
23
Plan 2014/ dec ‘13
STURINGSLAAG In 2013 was de Lerarenkamer ondergebracht bij het programma Communicatie, status & imago. In 2014 heeft de Lerarenkamer een plaats gekregen in de sturingslaag. Reden hiervoor is dat dit bestuurlijk beter matcht in het organogram van de Onderwijscoöperatie. Verder is de omvang van de sturingslaag vergelijkbaar met die van 2013. BEDRIJFSKOSTEN De verschillen in ‘Overige bedrijfskosten’ tussen 2013 en 2014 betreffen de doorbelasting van de overhead aan uitvoering van de projecten (de bedrijfskosten). In 2013 zijn er meer ‘Overige bedrijfskosten’ en in 2014 is er meer ‘Personele inzet’ doorbelast. Dit doet ook recht aan de inzet van bijvoorbeeld het secretariaat ten behoeve van de uitvoeringslaag. FINANCIEEL BEHEER / HR ONDERSTEUNING In 2013 was de inzet van HRM (met name salarisadministratie) begroot onder Procesbeheer. De betrokkenheid van HRM bij personeelsbeleid rechtvaardigt echter een afzonderlijk te begroten post. De overheadkosten worden begroot op 5% van het beschikbare budget.
BEGROTING 2014 IN CIJFERS Op de volgende pagina staat de begroting van de Onderwijscoöperatie in cijfers. Ter vergelijking zijn naast de begrotingscijfers voor 2014 ook de begrotingscijfers uit 2013 opgenomen.
© Onderwijscoöperatie
24
Plan 2014/ dec ‘13
Coöperatie van Verenigingen van Leraren en ander Onderwijspersoneel U.A.
Begroting 2014 Begroti ng
Begroti ng
2014
2013
€
€
Ba s i s s ubs i di e Mi ni s teri e va n OCW
2.900.000
2.900.000
Projects ubs i di es
300.000
pm
Res terende s ubs i di emi ddel en vori g boekja a r
‐
650.000
Te besteden middelen (A)
3.200.000
3.550.000
Bekwa a mhei d
903.176
1.107.600
Profes s i onel e rui mte
1.163.568
1.300.600
Sta tus / i ma go beroep & communi ca ti e
438.841
639.800
Te besteden middelen
Lasten Uitvoering
Kenni s , onderzoek en experti s e
197.800
‐
Ui tvoeri ng
2.703.385
3.048.000
Sturen
212.255
216.700
Verbi nden
102.860
106.200
Bedri jfs kos ten
181.500
184.100
Totaal Lasten (B)
3.200.000
3.555.000
Bedrijsfresultaat
‐
(5.000)
Fi na nci ël e ba ten en l a s ten / bel a s ti ngen
5.000
5.000
Saldo
5.000
‐
© Onderwijscoöperatie
25
Plan 2014/ dec ‘13
Uitvoering Programmalijn
Begroti ng
Begroti ng
2014
2013
€
€
Bekwaamheid Bekwa a mhei d a l gemeen
61.360
‐
Regi s ter Ba ckoffi ce Beheer
510.056
560.300
Regi s ter projectenontwi kkel i ng
134.250
‐
Cycl us Heri jki ng (i ncl . Cura ça o)
43.760
70.600
Bekwa a mhei d i mpl ementa ti e / communi ca ti e
153.750
351.900
Overi ge projecten vori g boekja a r
‐
124.800
903.176
1.107.600
Profes s i onel e rui mte a l gemeen
63.639
‐
Eta l a ge
61.344
115.200
Lera a r24
222.259
380.500
Pi oni ers
147.785
183.200
Peer revi ew (i ncl . Leerkra cht)
198.710
255.000
Appl i ca ti e doorontwi kkel i ng MMP
64.951
250.000
Professionele ruimte
Peer revi ew a nders zi ns
PM
‐
Profes s i onel e Leergemeens cha ppen
PM
‐
LeerKRACHT projects ubs i di e
300.000
‐
Impl ementa ti e Profes s i onel e rui mte
104.880
116.700
1.163.568
1.300.600
Communi ca ti e a l gemeen
23.664
199.900
Kerntea m a mba s s a deurs
15.642
‐
Mul ti medi a mi x
133.049
‐
Ima go
180.554
277.500
Lera rencongres en bi jeenkoms ten
85.932
150.000
Overi ge projecten vori g boekja a r
‐
12.400
438.841
639.800
Al gemeen
54.050
‐
Ui tvoeri ng werkprogra mma
143.750
‐
Totaal Kennis, onderzoek & expertise
197.800
‐
Totaal programmalijnen
2.703.385
3.048.000
Status/Imago beroep & communicatie
Kennis, onderzoek & expertise
© Onderwijscoöperatie
26
Plan 2014/ dec ‘13
Sturen Begroti ng
Begroti ng
2014
2013
€
€
‐ Al gemene Leden Verga deri ng
2.000
8.000
‐ Bes tuur
15.880
22.000
‐ Lera ren Advi es Ra a d
41.375
40.000
‐ Sena toren
4.000
8.000
‐ Lera renka mer
12.000
‐
‐ Inzet regieburea u a l gemeen
137.000
138.700
Totaal Sturen
212.255
216.700
Begroti ng
Budget
2014
2013
€
€
‐ Verbi ndi ngs offi ci eren ‐ va s te voet
48.000
48.000
‐ Verbi ndi ngs offi ci eren ‐ opdra chten
32.660
45.100
‐ Inzet regieburea u
22.200
13.100
Totaal Verbinden
102.860
106.200
Begroti ng
Begroti ng
2014
2013
€
€
Pers onel e i nzet regi eburea u
44.500
141.200
Pers onel e i nzet fl exi bel
62.000
pm
Overi ge bedri jfs kos ten
75.000
42.900
Totaal bedrijfskosten
181.500
184.100
Verbinden
Bedrijfskosten
© Onderwijscoöperatie
27
Plan 2014/ dec ‘13
>
Bijlage: Bestuursakkoord
Bijlage: Bestuursakkoord
BESTUURSAKKOORD BEROEPSGROEP LERAREN 2012 – 2015
Preambule De AOb, CNV Onderwijs, de FvOv, het Platform VVVO en BON hebben de Onderwijscoöperatie opgericht met als doel om in gezamenlijkheid de positie van onderwijsgevenden te versterken, de verdere ontwikkeling van hun beroepskwaliteit te stimuleren en te ondersteunen. Leidend hierbij zijn de bekwaamheid van de leraar, de professionele ruimte van de leraar en de status/imago van het beroep. De Onderwijscoöperatie levert een bijdrage aan de ontwikkeling van een meer zelfbewuste beroepsgroep leraren. Het doel van de Onderwijscoöperatie is verbetering van de onderwijskwaliteit, het verbeteren en een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een meer zelfbewuste beroepsgroep waarvan de leden zelf verantwoordelijkheid nemen en zeggenschap verwerven over de uitvoering van hun beroep, individueel en collectief. Het motto is dan ook: ‘van, voor en door de leraar’, waarbij leraren hun bijdrage leveren via de aangesloten organisaties. Zij dragen zorg voor een brede (georganiseerde en ongeorganiseerde) representatie van de brede beroepsgroep. De beroepsgroep leraren is als collectief eerstverantwoordelijke voor de beroepskwaliteit. Vanuit die rol draagt de Onderwijscoöperatie bij aan kaders en eisen ten aanzien van bekwaamheidsonderhoud en aan de ontwikkeling van bijpassende instrumenten. De Minister en de Staatssecretaris van OCW beschouwen de Onderwijscoöperatie als hun overlegpartner voor onderwerpen die de beroepskwaliteit van de leraren betreffen. Dit laat onverlet dat ook binnen andere gremia de dialoog over professionele aangelegenheden aan de orde kan worden gesteld. De Onderwijscoöperatie zal optreden als de vertegenwoordiger van leraren in gesprek met zowel de overheid als de verschillende sectorraden. In dit bestuursakkoord leggen partijen hun gezamenlijke ambities vast.
Algemeen Gezamenlijke Ambitie: De overheid en de Onderwijscoöperatie hebben als gezamenlijke ambitie de versterking van de kwaliteit van het onderwijs in Nederland. Omdat de overheid en de Onderwijscoöperatie de kwaliteit van de onderwijsgevende als cruciale factor voor het onderwijs zien, is het streven vooral gericht op het borgen en versterken van de beroepskwaliteit van de leraren in Nederland.
© Onderwijscoöperatie
29
Plan 2014/ dec ‘13
De overheid en de Onderwijscoöperatie hebben de gezamenlijke ambitie als volgt geconcretiseerd: Er wordt ingezet op kwaliteitsverbetering van het onderwijs door verdere professionele ontwikkeling van leraren. De leraar neemt verantwoordelijkheid voor en verwerft zeggenschap over zijn of haar professionele ontwikkeling en positie. Hij ofzij neemt het initiatief tot onderhoud en uitbreiding van de bekwaamheid en verwerft daartoe de noodzakelijke mogelijkheden en middelen. De Onderwijscoöperatie concretiseert haar ambities in drie programmalijnen, te weten 'Bekwaamheid', 'Professionele Ruimte' en 'Communicatie, Status en Imago van het beroep'. De Onderwijscoöperatie wil haar bijdrage aan de verwerkelijking van deze ambitie langs de drie door haar vastgestelde lijnen in de (ARA‐)agenda bereiken: via het werken aan de kwaliteit, via het werken aan waardering en erkenning van de beroepsgroep en ten slotte via het bieden van inspiratie aan de beroepsgroep. In het bestuursakkoord wordt deze gezamenlijke ambitie vastgelegd in lange termijnafspraken. Vervolgens wordt deze ambitie concreet uitgewerkt in activiteitenplannen. Deze activiteitenplannen worden vanaf 2012 jaarlijks in het vierde kwartaal ten behoeve van de subsidietoekenning opgeleverd.
Kwaliteit De Onderwijscoöperatie brengt de minister uiterlijk 1 mei 2012 een advies inzake de herijking van de bekwaamheidseisen. Vervolgens worden de herijkte bekwaamheidseisen voor leraren door OCW vastgelegd in een AMvB. De Onderwijscoöperatie neemt het initiatief om in afstemming met OCW het tijdpad tot 1 mei 2012 meer gedetailleerd uit te werken in verband met 1 mei 2012 als uiterlijke datum. Voor het advies is afstemming met sectorraden en ouderorganisaties vereist en weegt het advies van de lerarenopleidingen mee. De Onderwijscoöperatie houdt in haar advies aan de minister rekening met de wensen van deze organisaties en geeft in het advies duidelijk de standpunten van de verschillende organisaties weer. In de herijking worden de voorstellen over het aanbrengen van accenten en/of specialisaties betrokken. Vanuit haar verantwoordelijkheid voor de bekwaamheidseisen levert de Onderwijscoöperatie een bijdrage aan de vertaling van de herijkte bekwaamheidseisen in de curricula van de lerarenopleidingen (onder andere de kennisbases) zowel ten aanzien van de initiële als de post‐ initiële trajecten (Leven Lang Leren). De Onderwijscoöperatie voert structureel overleg met de lerarenopleidingen over de werking van de bekwaamheidseisen in de curricula.
© Onderwijscoöperatie
30
Plan 2014/ dec ‘13
De Onderwijscoöperatie start in 2015 met een eerste verkenning naar de werking van de bekwaamheidseisen ter voorbereiding op de herijking in 2018 en betrekt daarbij in een zo vroeg mogelijk stadium de geregistreerde leraren.
Lerarenregister De Onderwijscoöperatie voert per 1 februari 2012 het inhoudelijk beheer over het register en realiseert een meerjarige begroting voor het register. Het jaar 2012 is een jaar van opbouw en nauwgezette consultatie van de registerleraren. De Onderwijscoöperatie komt begin 2012 met een uitgewerkt plan waarin ook de doelen tot en met 2015 zijn opgenomen en geeft daarin aan hoe zij (in samenwerking met andere partijen): Zorgt voor een uitnodigend en goed werkend lerarenregister waarvan in 2014 alle leraren het bestaan kennen en weten waartoe het dient. Het lerarenregister ten dienste stelt als instrument voor de leraar, waarin hij of zij uiting geeft aan zijn of haar professionaliteit. De Onderwijscoöperatie betrekt deze standpunten bij haar beleidsvragen aangaande de ontwikkeling van die professionaliteit. De Onderwijscoöperatie brengt deze standpunten in bij het overleg met OCW en OCW baseert zich mede hierop ten behoeve van beleidsinitiëring. Het register betekenisvol wil doen zijn voor het personeelsbeleid in de scholen. Het is immers van belang dat de inschrijving in het register voor de leraar effect heeft in de dagelijkse schoolpraktijk, bijvoorbeeld in de ruimte, mogelijkheden en middelen die hij of zij krijgt om zijn of haar vak uit te oefenen en zijn of haar bekwaamheid te onderhouden. Het streefdoel hierbij passend is dat in 2015 de helft van de leraren in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs zich heeft ingeschreven. De validering van her‐ en nascholing en de beoordeling van professionaliseringsactiviteiten heeft opgestart (criteria) en hoe deze in 2015 hebben geleid tot een door de beroepsgroep gecertificeerd aanbod. Het proces van registratie zal inrichten (van inschrijving tot herregistratie). De Onderwijscoöperatie start in 2013 een gerichte campagne ter voorkoming van een eerste uitval. Zal communiceren over het register. In 2015 zijn alle leraren op de hoogte van de werking en de beoogde doelen van registratie. In 2015 zijn ook pilots binnen de sectoren basisonderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs (die passen binnen het plan van aanpak van het landelijke register) door de Onderwijscoöperatie begeleid. De Onderwijscoöperatie stelt in 2012 in samenwerking met de beroepsgroep criteria vast voor het valideren van professionaliseringsactiviteiten ten behoeve van het register. De Onderwijscoöperatie valideert scholingsactiviteiten in het kader van registrabel bekwaamheidsonderhoud en start met certificering.
© Onderwijscoöperatie
31
Plan 2014/ dec ‘13
Waardering en erkenning De Onderwijscoöperatie organiseert in 2012 in overleg en samenwerking met het Ministerie van OCW de verkiezing van de Leraar van het Jaar. De Onderwijscoöperatie organiseert daarnaast in 2012 de Dag van de Leraar en besluit in 2012 over de wijze waarop na 2012 verder uiting wordt gegeven aan status en imagoverhoging van het beroep. In 2015 heeft de Onderwijscoöperatie in samenspraak en samenwerking met OCW een visie ontwikkeld op de verhoging van de beroepstrots met de bijpassende professionele assertiviteit en zijn de bijpassende activiteiten en uitingen daarop gericht. De Onderwijscoöperatie heeft ten behoeve van gesprekken met de PO‐Raad, VO‐Raad en MBO‐Raad een gespreksagenda opgesteld. In 2012 formuleert de Onderwijscoöperatie uitgangspunten voor een professioneel statuut voor leraren, waardoor zowel de professionele ruimte als de professionele dialoog worden gestimuleerd en treedt op basis daarvan in overleg met de sectorraden. Doorvertaling van (onderdelen van) de professionele statuten in cao’s zal desgewenst plaatsvinden door sociale partners. De Onderwijscoöperatie zal een bijdrage leveren aan de ondersteuning van besturen en scholen bij de realisatie van de ambities t.a.v. professionalisering en personeelsbeleid. De Onderwijscoöperatie heeft structureel overleg met de raden in voor– en najaar aan de hand van een agenda professionalisering op basis van ‘goede ervaringen’. De Onderwijscoöperatie zal door OCW betrokken worden bij beleidsinitiëring, zoals: professionele positie leraren, de inhoudelijke eisen voor de Lerarenbeurs, de kwalificatiestructuur beroepen in het onderwijs, het voorstel om het opleidingsniveau van leraren te verhogen tot masterniveau.
Inspiratie De Onderwijscoöperatie is samen met Kennisnet en het Ruud de Moorcentrum ook in 2012 verantwoordelijk voor de aansturing van het programma Leraar24. In 2012 wordt bepaald hoe de communicatie met de beroepsgroep via een multimediaal platform gestalte krijgt. In het eerste kwartaal van 2012 wordt een voorstel tot structurele borging vanaf 2013 gedaan. In 2015 communiceert de Onderwijscoöperatie via een multimediaal platform. Hierin zijn de opbrengsten van Leraar24 benut. De Onderwijscoöperatie programmeert de aansturing van de vraagsturingsprojecten van het Ruud de Moorcentrum en vervult ook een rol bij de disseminatie van de resultaten binnen de beroepsgroep. In 2012 komt de Onderwijscoöperatie met een visie en standpunt inzake intercollegiale feedback. Daarbij wordt bezien hoe draagvlak binnen de beroepsgroep kan worden gerealiseerd en
© Onderwijscoöperatie
32
Plan 2014/ dec ‘13
hoe vanuit dat draagvlak in 2012 kan worden gestart met concrete initiatieven/pilots. In 2015 biedt de Onderwijscoöperatie de leraar een breed palet aan mogelijkheden om te komen tot een professionele dialoog binnen het team, de school/scholen en de beroepsgroep. Goede voorbeelden zijn beschreven en worden gedeeld.
Financiën Om deze gezamenlijke ambities te realiseren zal de staatssecretaris financiële middelen beschikbaar stellen die het de Onderwijscoöperatie mogelijk maken haar werk te doen. Het betreft een budget van €2,9 miljoen op jaarbasis onder voorbehoud van de beschikbaarheid in de Rijksbegroting. Gezien de omvang van de ambities zal de Onderwijscoöperatie uit dit budget een onafhankelijke regiefunctie op centraal niveau inrichten. De hiervoor benodigde formatie past bij de overeengekomen inrichting van het bureau van de Onderwijscoöperatie. Hiermee is een bedrag gemoeid van M € 0,725 op jaarbasis (conform begroting december 2011). Daarnaast zal de staatssecretaris de totstandkoming en het onderhoud van de technische voorzieningen rond het lerarenregister financieren. Dit akkoord geldt binnen het financiële kader zoals hier beschreven. De Onderwijscoöperatie en OCW zijn ervan overtuigd dat dit bestuursakkoord de beroepsgroep in de positie brengt om eigen doelen en landelijke ambities te verwezenlijken. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, De Onderwijscoöperatie, Staatssecretaris Halbe Zijlstra Voorzitter Joost Kentson
© Onderwijscoöperatie
33
Plan 2014/ dec ‘13
>
Bijlage: Uitnodigend Lerarenregister
Bijlage: Uitnodigend Lerarenregister Notitie van de wegbereiders over het lerarenregister, aangepast aan de bestuursbesluiten op 4 februari en vastgesteld op 27 mei
EEN UITNODIGEND LERARENREGISTER
27 mei 2011
Zoetermeer/Rotterdam Siep Eilander en Renée van Schoonhoven, 11 februari 2011
© Onderwijscoöperatie
35
Plan 2014/ dec ‘13
Hoofdlijnen De voor u liggende notitie is besproken in de vergadering van het SBL‐bestuur van 4 februari 2011. De uitkomst van die bespreking is door de wegbereiders in onderhavige versie verwerkt. De hoofdlijn van het lerarenregister luidt als volgt: Achtergrond en doelstelling De norm is dat leraren hun bekwaamheid onderhouden en daarover verantwoording afleg‐ gen. Dit is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de leraar zelf, daartoe in staat gesteld door de werkgever, en staat ten dienste van de persoonlijke ontwikkeling van de leraar. Een lerarenregister is een goed middel om dit bekwaamheidsonderhoud weer te geven, evenals dat in andere maatschappelijke sectoren gebeurt. Een uitnodigend en behulpzaam register met de leraar zelf aan het stuur De entree tot het register is vrijwillig. Het register is een uitnodigend hulpmiddel dat de leraar behulpzaam is bij het weergeven. van zijn bekwaamheidsonderhoud, het geeft maximaal vorm aan eigen verantwoordelijkheid. Uitgangspunt is ‘high trust’, de leraar hoeft geen bewijzen te overleggen; steekproefsgewijze controle is voldoende. Het gebruik van de registratie is voor de leraar gratis. Wie kunnen zich registreren? Leraren als bedoeld in de wet BIO. Die bevoegd zijn en een taakomvang van minimaal 0,2 fte hebben en die aan de eisen voor bekwaamheidsonderhoud voldoen. Ook voor leraren die (nog) niet aan deze criteria voldoen en die willen werken aan hun be‐ kwaamheidsonderhoud zal het register behulpzaam zijn; zij kunnen de faciliteiten van het register gebruiken om de voortgang van hun bekwaamheidsonderhoud te documenteren. Openbaarheid van de registratie vereist een wilsverklaring van de betrokken leraar. Het register is zoals gezegd bedoeld voor leraren als bedoeld in de wet BIO; niet uitgesloten wordt dat in de toekomst ook een register wordt opengesteld voor lerarenfuncties buiten de wet BIO en voor nauw aan de leraar verwante functies zoals bijvoorbeeld lerarenopleiders (VELON) en technisch onderwijsassistenten (toa’s). De inhoud van het bekwaamheidsonderhoud Registratie geldt steeds voor een periode van 4 jaar; na vier jaar dient de leraar opnieuw aan te tonen dat hij voldoet aan de eisen voor bekwaamheidsonderhoud. De registratie ziet op het normale’’ bekwaamheidsonderhoud gerelateerd aan de leraars‐ functie, niet op uitzonderlijke expertise. Het volume aan bekwaamheidsonderhoud is 160 uur over een periode van 4 jaar. De commissies stellen voorkeurslijsten op met gevalideerde activiteiten waaruit de leraar. kan kiezen; een (volledige) keuze maken uit deze lijst is niet verplicht; de leraar kan (deels) ook ‘eigen’ activiteiten opvoeren als relevant voor zijn bekwaamheidsonderhoud; of / in hoever‐re ‘eigen activiteiten’ voldoende aan de maat zijn wordt door de commissies
© Onderwijscoöperatie
36
Plan 2014/ dec ‘13
steekproefsgewijs gemonitord. leraren die zich willen registreren onderschrijven een ethische gedragscode en geven aan over een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) te beschikken.
Een betekenisvol begin Een start met ingang van het schooljaar 2011/2012. Op basis van het verrichte voorwerk zal dit plaatsvinden voor de leraren in de algemene vakken in het voortgezet onderwijs en leraren in het basisonderwijs. In het eerste invoeringsjaar kan elke bevoegde leraar met een taakomvang van minimaal 0, 2 fte zich laten registreren; vervolgens geldt ook voor hen de uitnodiging om binnen 4 jaar aan de te stellen criteria te voldoen teneinde de registratie in stand te houden ; NB: dit hoeft dus geen 4 jaar te duren. De werking van het register wordt gemonitord en geëvalueerd; op grond hiervan wordt het register gefaseerd opengesteld voor andere groepen in de wet BIO bedoelde leraren. Bij de start van het register kunnen zich dus aanmelden: Als geregistreerd leraar: Leraren in de algemene vakken in het voortgezet onderwijs en leraren in het basisonderwijs met een taakomvang van minimaal 0,2 fte. Pas afgestudeerde bevoegde leraren met een taakomvang van minimaal 0,2 fte voor hulp bij het documenteren van de voortgang van bekwaamheidsonderhoud: Alle andere leraren in de algemene vakken vo (bijvoorbeeld zij die voor minder dan 0,2 fte werkzaam zijn). Het register werkt bij het begin zoals bedoeld; in de loop van de tijd worden er de volgende elemen‐ ten aan toegevoegd: Voor leraren in andere BIO‐sectoren en de beroepsgerichte/beroepskwalificerende vakken komt het register gefaseerd beschikbaar. Het register is zoals gezegd bedoeld voor leraren als bedoeld in de wet BIO; niet uitgesloten wordt dat in de toekomst ook een register wordt opengesteld voor lerarenfuncties buiten de wet BIO en voor nauw aan de leraar verwante functies zoals bijvoorbeeld lerarenopleiders (VELON) en technisch onderwijsassistenten (toa’s) Bestuur en organisatie Het register wordt privaatrechtelijk georganiseerd. De coöperatie is inhoudelijk en procesmatig verantwoordelijk voor het lerarenregister. De coöperatie stelt commissies in die de opdracht krijgen om voor een specifieke categorie leraren de criteria voor het bekwaamheidsonderhoud te beschrijven en het aanbod aan activiteiten (nascholing, cursussen, congressen, masterclasses etc.) te valideren; voor de verschillende commissies worden onder de lidorganisaties van deOnderwijscoöperatie licentiehouders aangewezen. Een commissie past het geheel aan criteria toe. Een licentie aan een lidorganisatie wordt voor 4 jaar verstrekt en kan na evaluatie telkens voor een periode van 4 jaar worden verlengd. De leden van de coöperatie kunnen opteren voor het licentiehouderschap van een of meer commissies.
© Onderwijscoöperatie
37
Plan 2014/ dec ‘13
Beheer Voorkeur heeft het uitbesteden van het technisch beheer bij een instantie die bewezen heeft dit op een degelijke manier te kunnen uitvoeren; door OCW wordt verkend of CIBG – dat het beheer van de beroepsregisters in de gezondheidszorg uitvoert – deze partij zou kunnen zijn; Indien CIBG het technisch beheer gaat uitvoeren, dan gebeurt dat op basis van een inbeste‐ dingsovereenkomst met OCW; tegelijkertijd komt OCW met de coöperatie overeen dat de coöperatie de inhoudelijke en procesmatige verantwoordelijkheid op zich neemt; dit krijgt vorm in een subsidieaanvraag door de coöperatie ‐ ten behoeve van onder meer de inhoude‐ lijke ontwikkeling van het register ‐ en toekenning daarvan door OCW.
1. Achtergrond en doelstelling De discussie rondom de ontwikkeling en implementatie van het lerarenregister is al een aantal jaren gaande; voor sommige vakgebieden (bijvoorbeeld docenten lichamelijke opvoeding) al ruim een de‐ cennium. Voor SBL zijn er de laatste paar jaar verschillende partijen aan het werk geweest om over het lerarenregister na te denken. De commissie Rinnooy Kan heeft dit opnieuw indringend aan de orde gesteld. Met het regeerakkoord (waarin de sector wordt opgedragen een lerarenregister op te stellen) is de actualiteit van het onderwerp nogmaals bevestigd en zelfs aangescherpt. Vertrekpunt bij het register vormen de wettelijke bepalingen ten aanzien van benoembaarheid, be‐ voegdheid en bekwaamheid. Bevoegdheid is gebaseerd op een getuigschrift dat zijn waarde behoudt. Bekwaamheid moet echter onderhouden worden. De norm die met het register wordt geëf‐fectueerd is dat de leraar werkt aan het onderhouden van zijn bekwaamheid. Uit deze korte aanduiding blijkt al dat registratie een onderdeel is van een breder onderwerp: de kwaliteit van de leraar. De beroepskwaliteit kan worden gezien als de combinatie van de bekwaam‐ heid van de leraar als zodanig en de wijze waarop hij die bekwaamheid in de onderwijspraktijk als professional aan de dag kan leggen, oftewel de wijze waarop de bekwaamheid tot uiting komt in de benutting van de professionele ruimte. De bekwaamheid van de leraar zelf is verbonden met een keten van elementen, zoals daar zijn: het beroepsprofiel, de bekwaamheidseisen en de eisen ten aanzien van bekwaamheidsonderhoud, de beroepsstandaard, de kwalificatiestructuur van beroepen in het onderwijs, de (kwaliteitsverbetering van de) lerarenopleidingen, het registreren en sanctione‐ ren van bekwaamheidsonderhoud en (na)scholingsmogelijkheden die in dat kader worden aangebo‐ den/gevalideerd. De registratie maakt kortom onderdeel uit van deze keten van bekwaamheid, die tezamen met de professionele ruimte essentieel is voor de beroepskwaliteit. Het instellen van een register voor leraren heeft een kaderstellend karakter: er worden eisen gefor‐ muleerd , een leraar voldoet daaraan of niet, en komt al dan niet voor registratie in aanmerking. Dit is overigens kenmerkend voor de eerder genoemde keten van beroepskwaliteit: je bent bevoegd of niet, je slaagt voor het examen van de lerarenopleiding of niet. Als baken en als een gemeenschappe‐ lijk gedragen norm is dat heel belangrijk – en dat is ook de reden dat de lidorganisaties van de coöpe‐ ratie in volle overtuiging aan een register willen werken. Maar als het gaat om de ontwikkeling van het persoonlijke leraarschap kan zo’n registrerende kaderstelling per definitie niet de volheid uit‐ drukken van de professionaliteit en de kwaliteit van een leraar.
© Onderwijscoöperatie
38
Plan 2014/ dec ‘13
Het is vooral om deze achtergrond dat na veel discussie is gekozen voor een register dat uitnodigt tot professionalisering en niet uitsluitend ‘afrekent op behaalde puntjes’. En als consequentie daarvan vinden de lidorganisaties van de coöperatie het van belang dat er ruimte is voor persoonlijke invul‐ ling van de beroepskwaliteit.
2. Het karakter van het register: uitnodigend en behulpzaam
De entree tot het register is vrijwillig. Het register is een uitnodigend hulpmiddel dat de leraar behulpzaam is bij het weergeven van zijn bekwaamheidsonderhoud, het geeft maximaal vorm aan zelfverantwoordelijkheid Uitgangspunt is ‘high trust’, de leraar hoeft geen bewijzen te overleggen; steekproefsgewijze controle is voldoende. Het gebruik van de registratie is voor de leraar gratis.
Punten voor onderbouwing We kennen al de trits: bevoegd – bekwaam – benoembaar; daar komt een vierde element bij: geregistreerd, d.w.z. ‘de bekwaamheid op peil gehouden’; aan de benoembaarheid doet dit formeel – anders dan in bijvoorbeeld de gezondheidssector – niet toe of af; Binnen het bestaande wettelijke kader is het niet mogelijk geregistreerdheid te koppelen aan zoiets als wat in de zorgsector wordt genoemd het plegen van ‘voorbehouden handelingen’; Meer in het algemeen is het van belang dat het register een plaats krijgt in het stimuleren van professionaliteit en beroepstrots; het is de overtuiging van het bestuur van de beoogde coöperatie dat dit het best gewaarborgd is met een register dat enthousiasme opwekt; dit zou afbreuk lijden bij een te repressief karakter. Hierbij is overigens nog een ander, niet inhoudelijk, maar wel zeer praktisch punt relevant: uitgaan van high trust zoals beschreven geeft een aanmerkelijke beperking van de admini‐ stratieve lasten en daarmee beperking van de omvang van de beheerorganisatie en de kos‐ ten daarvan.
3. Wie kunnen zich registereren?
Leraren als bedoeld in de wet BIO. Die bevoegd zijn en een taakomvang van minimaal 0,2 fte hebben en die aan de eisen voor bekwaamheidsonderhoud hebben voldaan. Pas afgestudeerde, bevoegde leraren met een taakomvang van minimaal 0,2 fte kunnen worden geregistreerd. Ook voor leraren die (nog) niet aan deze criteria voldoen en die willen werken aan hun be‐ kwaamheidsonderhoud zal het register behulpzaam zijn; zij kunnen de faciliteiten van het re‐ gister gebruiken om de voortgang van hun bekwaamheidsonderhoud te documenteren. Openbaarheid van de registratie vereist een wilsverklaring van de betrokken leraar; de effec‐ tiviteit en de werking van het register zijn op zichzelf gebaat met openbaarheid; gevreesd wordt echter voor terughoudendheid bij leraren (bijvoorbeeld angst voor pesterij). In de uitwerking zal worden bezien of dit te ondervangen is.
© Onderwijscoöperatie
39
Plan 2014/ dec ‘13
Het register is zoals gezegd bedoeld voor leraren als bedoeld in de wet BIO; niet uitgesloten wordt dat in de toekomst ook een register wordt opengesteld voor lerarenfuncties buiten de wet BIO en voor nauw aan de leraar verwante functies zoals bijvoorbeeld lerarenopleiders (VELON) en technisch onderwijsassistenten (toa’s).
Nadere beschouwing ten aanzien van de positie van pas afgestudeerde leraren We gaan ervan uit dat pas afgestudeerde leraren geregistreerd kunnen worden; hun be‐ kwaamheid blijkt immers al uit het behaald hebben van het diploma van een lerarenoplei‐ ding; onderhoud kan per definitie nog niet aan de orde zijn; In het voorstel wordt er nu vanuit gegaan dat het register inderdaad zo’n faciliteit biedt voor leraren die nog niet aan de eisen voldoen om hun voortgang te documenteren en daarmee ook de wens uit te spreken te werken aan geregistreerdheid als teken van het onderhouden van de bekwaamheid; dit komt tegemoet aan de wens van enkele lidorganisaties om een ini‐ tiële registratie mogelijk te maken; Er ligt een relatie met de invoeringsstrategie; zie daarvoor paragraaf 5. Nadere beschouwing ten aanzien van bevoegdheden De bevoegdheidsregeling is in bepaalde sectoren in het onderwijs (met name het vo en mbo) binnen het bereik van de wet BIO niet altijd even helder. Bovendien ontstaan in de dynamiek van het onderwijs (combinaties van) nieuwe vakken en vakoverstijgende ‘leerdomeinen’. De vraag is dan: bouwen we nu ‘een huis op het ijs’ door de bevoegdheid in het algemeen en bevoegdheid voor een vakgebied in het bijzonder als ‘ingangsvariabele’ te nemen? Zonder het probleem te willen wegredeneren is het voorstel hierbij een praktische aanpak te kiezen; dit vanuit de gedachte dat het niet denkbaar is – en deels wellicht niet eens wenselijk – de problematiek van een onheldere bevoegdheidsregeling, noch de dynamiek van het on‐ staan van nieuwe combinaties en leerdomeinen op te lossen in een tempo dat overeenkomt met het gewenste tempo van invoeren van het lerarenregister; in beginsel zullen de com‐ missies uiteraard wel de ontwikkeling in (combinaties van) vakken en leerdomeinen (die ove‐ rigens van alle tijden is) moeten volgen, maar waar dit niet meteen mogelijk is stellen we een praktische aanpak voor. Daarbij gaan we zoals steeds uit van de eigen verantwoordelijkheid van de leraar. Hij geeft bij aanmelding aan voor welk vak hij geregistreerd wil worden en waarvoor hij een bevoegdheid heeft. Geregistreerd zijn voor één vak is voldoende om als ‘registerleraar’ te worden aangemerkt. Dit voorziet naar verwachting in een overgrote meerderheid van de gevallen. Waar dit niettemin nog tot vragen leidt bij een leraar, kan hij zich vervoegen voor een regi‐ stratie‐advies ‐op‐maat bij die commissie die naar zijn opvatting zijn profiel het meest bena‐ dert. Ten opzicht van zijn werkgever verwerft de leraar daarmee de positie dat hij om in aanmer‐ king te kunnen komen voor registratie bepaalde vormen van nascholing zal moeten volgen.
© Onderwijscoöperatie
40
Plan 2014/ dec ‘13
4. De inhoud van het bekwaamheidsonderhoud
Registratie geldt steeds voor een periode van 4 jaar; na vier jaar dient de leraar – teneinde geregistreerd te blijven – wederom aan te tonen dat hij voldoet aan de criteria voor be‐ kwaamheidsonderhoud. De registratie ziet op het ‘normale’ bekwaamheidsonderhoud gerelateerd aan de leraars‐ functie, niet op uitzonderlijke expertise. Het volume aan bekwaamheidsonderhoud is 160 uur over een periode van 4 jaar; dit is te stellen op een vierde van de tijd die doorgaans voor deskundigheidsbevordering wordt gere‐ serveerd. De commissies stellen voorkeurslijsten op met gevalideerde activiteiten waaruit de leraar kan kiezen; een (volledige) keuze maken uit deze lijst is niet verplicht; de leraar kan (deels) ook ‘eigen’ activiteiten opvoeren als relevant voor zijn bekwaamheidsonderhoud; of / in hoeverre ‘eigen activiteiten’ voldoende aan de maat zijn wordt door de commissies steekproefsgewijs gemonitord. Leraren die zich willen registreren, onderschrijven een ethische gedragscode en geven aan over een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) te beschikken. Vaststelling vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het bestuur dat zich er van zal ge‐ wissen dat de eisen naar niveau, omvang en relevantie van voldoende gehalte zijn. Daartoe worden tevens de organisaties van schoolbesturen en de inspectie gehoord over hun opvat‐ ting/visie alvorens tot vaststelling wordt overgegaan. In dit stadium worden geen extra coördinatiemechanismen ingebracht. Ontegenzeggelijk is het van belang dat de eisen die voor de onderscheiden categorieën worden geformuleerd met elkaar in evenwicht zijn. We gaan ervan uit dat dit zich werkende weg zal regelen. Er gaan bijvoorbeeld al stemmen op om de commissievoorzitters enkele malen per jaar bijeen te laten komen om te komen tot inhoudelijke afstemming; het bureau van de coöperatie kan dit faciliteren.
5. Een betekenisvol begin
Een start met ingang van het schooljaar 2011/2012. Op basis van het verrichte voorwerk zal dit plaatsvinden voor de leraren in het primair en het voortgezet onderwijs; zij kunnen hun inspanningen in het kader van bekwaamheidsonderhoud in het register aantekenen, daarbij kunnen zij putten uit een overzicht van gevalideerd aanbod (minimaal 80 % van het totaal van de noodzakelijke inspanning) maar ook zelf de aard en omvang van een inspanning beschrijven (maximaal 20% van het totaal van de nood‐zakelijke inspanning. Elke bevoegde leraar met een taakomvang van minimaal 0, 2 fte kan zich laten registreren; vervolgens geldt voor hen de uitnodiging om binnen 4 jaar aan de te stellen criteria te vol‐ doen, teneinde de registratie in stand te houden; NB: dit hoeft dus geen 4 jaar te duren. De werking van het register wordt gemonitord en geëvalueerd; op grond hiervan wordt het register gefaseerd opengesteld voor andere groepen in de wet BIO bedoelde leraren.
© Onderwijscoöperatie
41
Plan 2014/ dec ‘13
Bij de start van het register kunnen zich dus aanmelden: Als geregistreerd leraar: Bevoegde leraren in de algemene vakken in het VO en leraren in het PO met een taak‐omvang van minimaal 0,2 fte. Pas afgestudeerde bevoegde leraren met een taakomvang van minimaal 0,2 fte. voor hulp bij het documenteren van de voortgang van bekwaamheidsonderhoud: Alle andere leraren in de algemene vakken in het VO en in het PO (bijvoorbeeld leraren die voor minder dan 0,2 fte werkzaam zijn op dat moment). Het register werkt bij het begin zoals bedoeld; in de loop van de tijd worden er de volgende elemen‐ ten aan toegevoegd: voor de overige leraren in het bereik van de wet BIO komt het register beschikbaar het register is zoals gezegd bedoeld voor leraren als bedoeld in de wet BIO; niet uitgesloten wordt dat in de toekomst ook een register wordt opengesteld voor lerarenfuncties buiten de wet BIO en voor nauw aan de leraar verwante functies zoals bijvoorbeeld lerarenopleiders (VELON) en technisch onderwijsassistenten (toa’s). Nadere beschouwing: De start van het register in dit voorstel is voortvarend en kan ook in getalsmatig opzicht een stevig begin zijn. Zittende leraren worden – in het invoeringsjaar ‐ feitelijk in een gelijke positie geplaatst als die van de pas afgestudeerde leraren; waar bij de pas afgestudeerde leraar als argument voor registratie geldt dat bekwaamheidsonderhoud per definitie niet aan de orde kan zijn, geldt dat m.m. voor zittende leraren ook ; de registereisen waren immers voorafgaand aan de invoering van het register niet bekend. het doet recht aan het beginsel van high trust; leraren die zich inschrijven geven daarmee fei‐ telijk te kennen het register serieus te nemen en aan hun bekwaamheidsonderhoud te willen werken. er zijn ook nadelen genoemd: de indruk dat registratie weinig voorstelt; tegenwerping: maar de eisen gaan wel de‐ gelijk gelden de teleurstelling als men niet meer voor registratie in aanmerking zou komen; tege‐ werping: het gaat om een vrijwillige keuze om al dan niet te registreren Alternatief voor de voorgestelde invoeringsstrategie In de overgang niet de zittende bevoegde leraren de mogelijkheid bieden zich te laten regi‐ streren, maar volstaan met de mogelijkheid het bekwaamheidsonderhoud te documenteren, dit met de uitnodiging om binnen vier jaar aan de eisen voor bekwaamheidsonderhoud te voldoen alvorens men in het beroepsregister wordt opgenomen; NB: dit hóeft dus geen 4 jaar te duren. Nadere beschouwing van het alternatief Er kan een als scheef ervaren verhouding ontstaan als het register geopend wordt en ervaren leraren kunnen zich niet registreren – simpelweg omdat er niet eerder een door een regis‐ tercommissie gevalideerd aanbod beschikbaar was – terwijl de pas afgestudeerde leraren wél direct in het ‘echte’ register worden toegelaten.
© Onderwijscoöperatie
42
Plan 2014/ dec ‘13
Regionale initiatieven: In enkele regio's – in elk geval in Den Haag en in Amsterdam – ontstaan initiatieven om regi‐ stratie op gemeentelijk niveau te realiseren. Gezien de complexiteit – denk aan persoonsbescherming, automatisering, validatie – is het niet wenselijk dat naast het register van de coöperatie alternatieve infrastructuren ontstaan; dit is weinig kansrijk en überhaupt een onnodige dubbeling. Wel kunnen de regionale initiatieven een voortrekkersrol spelen bij de implementatie die ook publicitair goed te benutten is.
6. Bestuur en organisatie
Het register wordt privaatrechtelijk georganiseerd. De coöperatie is inhoudelijk en procesmatig verantwoordelijk voor het lerarenregister. De coöperatie stelt commissies in die de opdracht krijgen om voor een specifieke categorie leraren de criteria voor het bekwaamheidsonderhoud te beschrijven en het aanbod aan acti‐ viteiten (nascholing, cursussen, congressen, masterclasses etc.) te valideren. Lidorganisaties kunnen opteren voor het licentiehouderschap van één of meer van deze commissies. Een commissie gaat over het geheel van de criteria. Een licentie aan een lidorganisatie wordt voor 4 jaar verstrekt en kan na evaluatie telkens voor een periode van 4 jaar worden verlengd.
Grafisch weergegeven ziet het bestuurlijke model er als volgt uit:
Figuur 4: Bestuurlijk model (PE staat voor ‘permanente educatie’ oftewel bekwaamheidsonderhoud)
© Onderwijscoöperatie
43
Plan 2014/ dec ‘13
In het model is de hoofdschets gegeven van de bestuurlijke organisatie. Daarbij is het gewenst een onderscheid te maken tussen de bestuurlijke en inhoudelijke kant van het systeem van bekwaam‐ heidsonderhoud (in de figuur de linkerkolom; de commissiestructuur en de licentiehouders spelen hierin een cruciale rol) en het proces van feitelijke registratie (rechterkolom) en de wijze waarop het onderwijsaanbod ten behoove van bekwaamheidsonderwijs (dan wel instellingen die dat verzorgen) kunnen worden geaccrediteerd. Het technisch beheer van het register zou buiten de coöperatie zelf kunnen liggen. Bijvoorbeeld in constructies van organisaties met een publiekrechtelijke achtergrond zoals CIBG en DUO, of via priva‐ te partijen.
7. Commissiestructuur De functionaliteit van de commissiestructuur is tweeledig: Het reservoir aan inhoudelijke expertise en ervaringskennis die bij leraren aanwezig is over bekwaamheid, professionele ruimte en beroepskwaliteit zoveel mogelijk aanwenden in en ten behoeve van coöperatieactiviteiten en zeker als het gaat om het bekwaamheidsonder‐ houd. De activiteiten van de coöperatie zoveel mogelijk door leraren doen uitvoeren, zodanig dat de coöperatie ‘verankerd’ is in het beroep van leraar; dit versterkt de legitimiteit van de coö‐ peratie. De commissies zullen voor een breder scala worden gevraagd dan alleen de registercriteria. Denk bijvoorbeeld aan adviezen over de lerarenopleidingen, deelname in visitaties etc. Mede in verband met die bredere opdracht – nader te omschrijven in de licentievoorwaarden – is het raadzaam de kwaliteit van de commissies te borgen. Omdat de commissies zo'n essentiële rol spelen bij het onderwerp van registratie wordt de rol hier nader toegelicht. De werklast die samenhangt met het inrichten, coördineren en bewaken van de voortgang in de commissies, wordt gedeeld door de lidorganisaties van de coöperatie. Dit is een algemeen uitgangs‐punt voor de coöperatie. Het heeft als voordeel dat er niet één groot, centraal ‘schakelbord’ moet komen dat ervoor zorgt dat commissies worden bemenst, dat agenda’s worden opgesteld, adviezen worden uitgebracht enzovoorts. Bovendien – zo is de gedachte – kunnen de lidorganisaties via hun onderlinge samenwerkingsrelaties en eigen ledenstructuren waarschijnlijk snel zelf de juiste leraren voor de juiste commissies vinden en benaderen. Het idee is dan ook dat de lidorganisaties die dat willen, één of meer commissies onder de hoede neemt. Dit noemen we ‘licentiehouderschap’. In bijvoorbeeld de samenwerkingsovereenkomst van de coöperatie worden de voorwaarden opgenomen waaraan licentiehouders voldoen. Wat doet een licentiehouder: 1. zorgdragen voor adequate bemensing van de betreffende commissie(s) volgens de afgesproken voorwaarden, 2. stimuleren / bewaken dat de commissie(s) hun opdracht vervullen en dat over de voortgang rap‐ portage wordt uitgebracht aan het bestuur, 3. het bewaken van het afwikkelen van vergoedingen/financiële aspecten – zoals vacatiegelden ‐ die samenhangen met de uitvoering van de opdracht van de commissie.
© Onderwijscoöperatie
44
Plan 2014/ dec ‘13
Elke lidorganisatie met één of meer licenties beschikt over een ‘verbindingsofficier’ die de werk‐ zaamheden samenhangend met het licentiehouderschap uitvoert. Daartoe wordt de licentiehouder vanuit de coöperatie gefaciliteerd. Er worden drie commissies ingericht (PO, VO, MBO) die geacht worden in onderlinge afstemming tot een eenduidige interpretatie en toepassing van criteria te komen. De commissies kunnen eventueel zelf subcommissies in (laten) stellen. De lidorganisaties bepalen wie licentiehouder wordt van welke commissie(s). Duidelijk is dat het Platform VVVO licentiehouderschap verwerft voor de commissie(s) leraren algemene vakken in het voortgezet onderwijs.
8. Beheer
Voorkeur heeft het uitbesteden van het technisch beheer bij een instantie die bewezen heeft dit op een degelijke manier te kunnen uitvoeren; door OCW wordt verkend of CIBG – dat het beheer van de beroepsregisters in de gezondheidszorg uitvoert – deze partij zou kunnen zijn. Indien CIBG het beheer gaat uitvoeren, dan gebeurt dat op basis van een inbestedingsover‐ eenkomst met OCW; tegelijkertijd komt OCW met de coöperatie overeen dat de coöperatie de inhoudelijke en procesmatige verantwoordelijkheid op zich neemt; dit krijgt vorm in een subsidieaanvraag door de coöperatie ‐ ten behoeve van onder meer de inhoudelijke ontwik‐ keling van het register ‐ en toekenning daarvan door OCW.
Achtergrond Er zijn verschillende manieren om het beheer vorm te geven. In eerste aanleg is gedacht dit door SBL/coöperatie zelf ter hand te laten nemen. In de praktijk betekent dit dat er via een Europese aan‐ besteding een geschikte partner op de markt moet worden gezocht. Voor een betrekkelijk kleine organisatie als de coöperatie is dat een fenomenale klus waaraan men zich heel gemakkelijk kan ver‐ tillen. Dit is een afbreukvolle weg. Tegelijkertijd is er met belastinggeld al het nodige aan registers tot stand gebracht. In het onderwijs‐ bereik houdt DUO bijvoorbeeld registers van studenten in stand en werkt hij aan diplomaregisters; een diplomaregister van lerarenopleidingen zou op zichzelf al een waardevol instrument kunnen zijn bij een lerarenregister. Meer specifiek heeft de overheidsorganisatie CIBG inmiddels een ruime erva‐ ring met de beroepsregisters in onder meer de gezondheidszorg. Een directe opdracht van de coöpe‐ ratie aan CIBG zou stuiten op regels ter zake van Europees aanbestedingsrecht en van mededinging. Een constructie waarbij OCW aan CIBG een opdracht geeft en vervolgens voor de inhoudelijke en procesmatige kant van de zaak verantwoordelijkheid neerlegt bij de coöperatie, is een optie. Dit wordt thans door OCW verkend.
© Onderwijscoöperatie
45
Plan 2014/ dec ‘13
9. De relatie met de omgeving
Veel enthousiasme in de omgeving. Essentieel zijn afspraken met de schoolbesturen. Afspraak: stel in goed overleg leraren in staat om aan de registereisen te voldoen. Afspraak: er is geen harde scheiding tussen hetgeen een leraar aan activiteiten verricht om zijn bekwaamheid te onderhouden en datgene dat een school aan professionaliseringsactivi‐ teiten initieert; het kan dus heel goed zijn dat een leraar mede aan de registratie‐eisen vol‐ doet door het participeren in (scholings)activiteiten van zijn school. Afspraak: indien een leraar is geregistreerd en daarmee heeft aangetoond dat hij zijn be‐ kwaamheid heeft onderhouden, betekent dit voor de school dat deze voldaan heeft aan de wettelijke eisen rond het bekwaamheidsdossier; de facto geldt dan het register als het be‐ kwaamheidsdossier. Afspraak: schoolbesturen worden gehoord over niveau, relevantie en omvang van de regi‐ stratie‐eisen. Idem de inspectie.
© Onderwijscoöperatie
46
Plan 2014/ dec ‘13
www.onderwijscooperatie.nl