Erfgoed
inzicht
Lustoord
Groningen Nummer 2|2015 In dit nummer: PAGINA 2 >>
Woord vooraf PAGINA 3 >>
Het goede leven op de Menkemaborg PAGINA 6 >>
Nico Rookmaker en de gele gentiaan PAGINA 9 >>
De Engelse landschapstuin van de Fraeylemaborg PAGINA 12 >>
Hortus Haren: Hemelse sferen PAGINA 14 >>
Selwerderhof PAGINA 16 >>
De Ploeg in Wierdenland PAGINA 18 >>
Otto Eerelman, schilder van aanzien PAGINA 19 >>
Agenda
k
Woord vooraf
REDACTIE ERFGOEDPARTNERS
De zomer is bij uitstek de tijd om er op uit te gaan en te genieten van al het moois dat Groningen te bieden heeft. Dit nummer van Erfgoed inzicht bevat daarom artikelen over ‘Lustoord Groningen’, waarbij tuinen een hoofdrol vervullen. Zo vindt u verhalen over de (borg)tuin van de Menkemaborg en van de Fraeylemaborg en over de begraafplaats Selwerderhof in Groningen, een gemeentelijk monument onder meer vanwege de parkachtige aanleg. Er is ook aandacht voor de mensen die erfgoedtuinen onderhouden. De coördinator van de kruidentuin van Klooster Ter Apel wordt geportretteerd en de schijnwerper wordt gericht op de tuinlieden van de Hortus Botanicus in Haren. Naast verhalen over tuinen worden ook twee bijzondere tentoonstellingen uitgelicht: de expositie in Museum Wierdenland in Ezinge ‘Licht wordt kleur; de Ploeg in Wierdenland’ en ‘Otto Eerelman, Gronings schilder van aanzien’ in Museum Nienoord in Leek. De redactie hoopt dat deze verhalen u inspireren om ‘ het goede leven’ in al zijn pracht eens met eigen ogen te gaan bewonderen.
2
k
TEKST: IDA STAMHUIS / FOTO’S: MUSEUM MENKEMABORG
Het goede leven op de Menkemaborg Op uitnodiging van Unico Allard Alberda en zijn echtgenote Everdina Cornera van Berum maakte architect Allert Meijer omstreeks 1705 een ontwerp voor huis en tuin dat paste in de mode van die tijd. Het was gebruikelijk, dat de architect ook de architectonische onderdelen van de tuin voor zijn rekening nam om daarmee huis en tuin een eenheid te laten vormen. Het is de stijlperiode van de barok waarin symmetrie en uitbundige versieringen onderdeel zijn. De barokke aanleg heeft een indeling met assen, waarbij de hoofdas via de oprijlaan door de gang van het huis loopt. De dwarsas loopt van oost naar west door de fruithof, de borg en de siertuin waar het nu eindigt bij het tuinbeeld van Pallas Athene.
De mens beheerst de natuur De borgen in Groningen (de ‘kastelen van het hoge Noorden’) zijn bij uitstek de plek waar het goede leven zichtbaar is. Conservator-directeur Ida Stamhuis van de Menkemaborg in Uithuizen illustreert dit aan de hand van de barokke tuin waar de bewoners konden en de bezoekers nog steeds kunnen genieten van
Aan de westzijde van de borg ligt de formele tuin of lusthof waarin de rechte lijnen en symmetrie een hoofdrol spelen. Ze worden gevormd door de paden en gescheiden door geschoren buxushaagjes en omgeven door een geschoren beukenhaag. De architectonische elementen zijn de poorten en halve koepels van treillage of latwerk en een stenen gebouwtje, het theehuis. Een ander aspect van een formele tuin is de opvatting dat de mens de natuur beheerst en dat is hier ook te zien aan de in diverse vormen geschoren boompjes van buxus, hulst en taxus. Langs de paden omsluiten lage buxushaagjes de lange bloemvakken, die verdeeld worden in kleinere vakken door kegelvormige taxusbomen. In de ruimten tussen deze taxuskegels staan de planten ook weer in symmetrie en los van elkaar. Het zijn soorten die ook in de zeventiende en achttiende eeuw al voorkwamen. De indeling is zo gekozen, dat er door
symmetrie en uitbundige versieringen.
3
k het seizoen heen steeds een afwisseling is van bloeiende planten en kleuren. Voor het theehuis of zomerhuis, zoals het gebouwtje in het familiearchief genoemd wordt, ligt binnen een cirkel een border van planten rond een grasperk met in het midden een zandstenen zonnewijzer uit 1722. Vier tuinvazen en vier halve koepels met putti, voorstellende de vier jaargetijden, omlijsten het pad rond deze cirkel. Daarbuiten liggen vier grasvakken omgeven door buxus waarin een versiering eveneens van buxus is te zien. Deze zogenaamde ‘parterres de broderie’ zijn kenmerkend voor een barokke tuin. Dit deel van de tuin is zichtbaar vanuit de voorkamer en de grote zaal, de belangrijkste ontvangstkamers van de borg. Naast de formele Hollandse tuin is er de zonnewijzertuin, de fruithof met perenberceau, de formele keukentuin met rozentunnel en de grote doolhof. De natuurlijke zonnewijzer is aangelegd naar voorbeeld van een dergelijke tuin op het zeventiende-eeuwse schilderij waarop de borg Scheltkema-Nijenstein te Zandeweer is afgebeeld. De doolhof en fruithof zijn onderdelen van de tuintekening uit 1923 van tuinontwerper Copijn & Zn uit Groenekan bij Utrecht. In de formele keukentuin worden groenten, waaronder artisjok en asperge, en een keur aan kruiden verbouwd. Het zijn zeventiende- en achttiende-eeuwse soorten die voorkomen in het achttiende-eeuwse kookboek van de familie Alberda. De tuinen liggen tussen grachten en langs de buitengracht ligt een boomsingel waar in het voorjaar de stinzenplanten bloeien. Elk jaar krijgt een ander onderdeel uit de rijke geschiedenis en inrichting van de borg speciale aandacht. Dit jaar staat het driehonderd jaar oude staatsieledikant bekleed met Chinese zijdedamast en het Chinese porselein uit de zeventiende en achttiende eeuw centraal onder de titel ‘Glans uit China’.
Staatsieledikant Na de dood van Gerhard Alberda, de laatste bewoner van de borg in 1902, volgt datzelfde jaar de boedelveiling. De Menkemaborg is dan leeg met uitzondering van het staatsieledikant. Dit hemelbed is voorzien van houtsnijwerk en is bekleed met Chinese zijdedamast. De zijde heeft een herhalend patroon van een grote chrysant, in China een gelukssymbool. Het is zeker een geluk, dat dit bed hier al drie eeuwen staat met de originele zijde én de originele lattenbodem en matrassen. De zijde is enigszins verschoten, maar er is een klein stuk zijde bewaard waarop de goudgele glans nog aanwezig is.
‘Glans uit China’ De objecten waarmee de borg is ingericht, zijn afkomstig van afgebroken Groninger borgen of van Groninger families zoals de familie Lewe van Nijenstein, de erfgenamen van Gerhard Alberda. Onderdeel hiervan zijn ongeveer tweehonderdvijftig stuks porselein en een groot deel hiervan is opgesteld in de borg. In de kamers ligt de nadruk op het gebruik van het Chinese porselein. Niet alleen voor het dagelijks gebruik, maar ook als sierobject. Er staan verschillende porseleinkasten en speciaal voor de tentoonstelling is in de gang een porseleinkast geplaatst helemaal gevuld met Chinees blauwwit porselein uit de Kangxi periode (rond 1700). De ongeveer honderdvijftig stukken porselein hebben een klein formaat en zijn veelal in setjes van twee of meer, voor een mooie symmetrische inrichting. Ze tonen een grote variatie in vorm en beschildering, waaronder landschapjes, maar ook ‘lange lijzen’ en ‘zotjes’. In de voorkamer staat een porseleinkast met een keur aan gekleurd porselein. Borden van Chinees Imari met een beschildering in rood en goud op het onderglazuur-blauw. Ook enkele Chinese voorwerpen met een overschildering uitgevoerd in Nederland, het zogenaamde ‘Amsterdams bont’. Opmerkelijk zijn ook de bordjes met Nederlandse teksten ‘Pardie al myn Actiën kwijt’ en Schijt actiën en windhandel’. Ze zijn gemaakt naar de spotprenten die gemaakt zijn na de eerste ‘actien-’ of aandelencrisis in 1720. De bijzondere porseleinkast in de grote zaal is helemaal gevuld met Chinees porselein van het ‘famille rose’ type. De roze kleur is in China rond 1725 ontdekt en dit porselein is bijzonder
4
k Menkemaborg Menkemaweg 2, 9981 CV Uithuizen (0595) 43 19 70 www.menkemaborg.nl
Openingstijden: maart tot en met september dinsdag tot en met zondag 10:00 – 17:00 uur oktober tot en met december dinsdag tot en met zondag 10:00 – 16:00 uur
populair geworden. Veelal bloemen, zoals pioenrozen, maar ook hanen en andere dieren zijn erop afgebeeld. Naast achttiende-eeuws porselein heeft de familie ook porselein uit het begin van de zeventiende eeuw nagelaten. In de beschilderde buffetkast in de herenkamer staan grote schotels en wijnkannen van het zogenaamde ‘Kraakporselein’. In de eetkamer is de tafel gedekt met een keur aan onderdelen van het grote servies met de familiewapens Feith. Het is speciaal in opdracht gemaakt voor Gijsbert Jan Feith omstreeks 1763. Dit zijn slechts enkele voorbeelden, maar in elke kamer zijn bijzondere stukken Chinees porselein opgesteld.
Hofdansvereniging Plaisir Courtois Af en toe nodigt de borg hofdansvereniging Plaisir Courtois uit Groningen uit voor een optreden. Zo ook op de Dag van het Kasteel op 9 juni 2014, Tweede Pinksterdag. Ida Stamhuis maakte van dit optreden een kort filmpje.
5
k
TEKST: THEA POL / FOTO’S: ELMER SPAARGAREN
Nico Rookmaker hoopt op de gele gentiaan In 1988 werd het klooster museum en sindsdien is de kruidentuin, die te vinden is binnen de kloostermuren, een van de paradepaardjes. Anders dan je zou vermoeden was op deze plek in de tijd van de kloosterlingen (1465 – 1593) geen tuin te vinden. Maar hoe was het dan? We vragen het aan Nico Rookmaker, de coördinator van de tuinlieden.
De geschiedenis van de kruidentuin Nico Rookmaker (1963, Valthermond ‘geboren en getogen’) was al vroeg bekend met planten. ”Mijn vader was directeur/veredelaar op een aardappelkweekbedrijf en mijn moeder was ook veel met bloemen en planten bezig. We hadden een grote tuin waar ik al vroeg een eigen hoekje mocht bewerken. In Emmen heb ik de Landbouwschool bezocht en deed vervolgens in Groningen de Hogere Landbouwschool [tegenwoordig het Van Hall Instituut in Leeuwarden]. Ik ben min of meer in pa’s voetsporen getreden en nu als veredelaar van aardappelrassen werkzaam voor AVEBE. Zo’n vijftien jaar geleden kreeg ik een advertentie onder ogen waarin vrijwilligers werden gezocht voor het klooster waar ik sindsdien aan verbonden ben.” Werken voor de kruidentuin lag, gezien Nico’s achtergrond, dan ook zeer voor de hand. De tuin die Nico aantrof was “op zich goed onderhouden.” Niet alle soorten kruiden bevatten een werkzame stof. “Vroeger werd aan kruiden op basis van bijvoorbeeld kleur, blad of sap een bepaalde heilzame werking toegeschreven. Dit noemt met de signatuurleer. Het melksap van de ‘stinkende gouwe’ is geel waardoor men dacht dat dit kruid bij galproblemen gebruikt kon Wie het klooster in Ter Apel via de Boslaan nadert, moet wel onder de indruk raken van de grandeur van dit oude gebouw. Dit jaar is het 550 jaar geleden dat het op deze plek verrees en sindsdien is het nauwelijks veranderd. Kloosterlingen wonen er allang niet meer maar je zou er niet van opkijken als je ze in de statige gangen zou tegenkomen, op weg naar een getijdengebed in de kerk.
6
k “Af en toe vinden wij een stukje schedel of vingerkootje”
Het klooster heeft heel wat roerige tijden meegemaakt: stormen, brand en hoge onderhoudskosten zorgden voor grote problemen in de eeuwen na 1600. Het statige klooster onderging daardoor veel aanpassingen tot 1930. De westgevel werd na 1755 gesloopt. De bovenverdieping met de cellen van de Kruisheren onderging in 1834 hetzelfde lot evenals de bouwvallig geworden gewelven in de kerk [1837]. Tussen 1930 en 1933 werd op initiatief van de Stad Groningen, destijds eigenaar van de enclave, het complex zorgvuldig geconserveerd en gerestaureerd. Sinds 1992 behoort Klooster Ter Apel tot de UNESCO ‘Top 100’ van onroerende objecten.
worden. Het longkruid dankt zijn naam aan de vlekjes op zijn bladeren die men op longblaasjes vond lijken en daarom voor bestrijding van longziekten werkzaam werd geacht.” Zoals hierboven al opgemerkt, bevond de tuin zich in de tijd van de kloosterlingen op een andere plek. “Vermoedelijk buiten de muren. De binnenplaats was onder andere in gebruik als lavatorium: een plaats om te wassen. Resten daarvan zijn nog te zien in de noordvleugel. Daarnaast heeft het ook jarenlang als begraafplaats gediend. Aanvankelijk werden hier alleen de broeders van het klooster begraven maar later ook burgers uit Ter Apel. Hoewel deze graven in het verleden al geruimd zijn, werden er, bij de bouw van de westvleugel en kelderruimte in 2000/2001 bij graafwerkzaamheden in de tuin nog heel veel resten van graven gevonden. Deze zijn allemaal elders herbegraven en een in 2011 onthuld monument (Monumento Mori) dient als gedenksteen in de tuin. Wij vinden echter toch nog steeds tijdens het wieden en schoffelen af en toe een stukje schedel of vingerkootje!”
Een paar jaartallen In 1930 werd het klooster, dat inmiddels ernstig in verval was geraakt, in opdracht van de provincie Groningen gerestaureerd. Twee jaar later, in 1932, werd de kruidentuin aangelegd. Bij het 500-jarig bestaan van het klooster in 1965 kreeg de tuin een grote opknapbeurt en kwam er nieuwe aanplant. Een nieuw hoofdstuk werd in 1974 geschreven. De heer Allie Eenjes, tussen 1973 en 1993 de laatste beheerder en ook bewoner van Klooster Ter Apel, nam in 1974 het initiatief om in de Kloosterhof de internationaal befaamde kruidentuin aan te leggen met circa 130 planten. Tot medio 2009 had Eenjes de leiding over de werkzaamheden van de kruidentuinlieden.
Collectie in Adlib De collectie kruiden en planten breidt zich gestaag uit. “Onze collectie bestaat inmiddels al uit zo’n 180 verschillende soorten, waaronder een paar bijzondere. We zijn ook bezig om deze op te nemen in Adlib [TP: collectie-registratieprogramma] voorzien van foto’s. Ik maak geregeld foto’s van bloeiende planten en publiceer daarover op onze website. Eens per twee weken werken we op zaterdag in de tuin. Onze groep bestaat uit zeven personen, die door middel van wervingsacties of via-via bij ons zijn gekomen. Het is een groep van enthousiaste en
7
k toegewijde tuinliefhebbers die het klooster en met name de tuin een warm hart toedragen. De tuin onderscheidt drie groepen: medicinaal-, verf- en keukenkruiden die overigens niet altijd duidelijk te onderscheiden zijn. Salie (Salvia officinalis) bijvoorbeeld werd niet alleen veel toegepast in soepen en sauzen in de keuken maar het werd ook als geneeskrachtig kruid gezien. Zijn Latijnse naam geeft dit al aan Salvia komt van Salvare wat genezend betekent.
Hildegard von Bingen Een aardig onderdeel van de tuin zijn de bordjes met wijsheden van Hildegard von Bingen. De website van het Klooster Ter Apel beschrijft het zo: In de 12e eeuw leefde Hildegard von Bingen. Zij was abdis van kloosters in Disibodenberg, Bingen en Eibingen aan de Rijn in Duitsland. Hildegard componeerde, schreef met gezag de nodige folianten vol en was onder meer kruidkundige. Ze werd wel de eerste Duitse vrouwelijke arts genoemd. Met beeldend taalgebruik omschreef ze in ieder geval de werking van geneeskrachtige kruiden.
Lievelingsplant
Museum Klooster Ter Apel Boslaan 3-5 9561 LH Ter Apel (0599) 58 13 70 www.kloosterterapel.nl Openingstijden:
Op de vraag naar een lievelingsplant hoeft Nico niet lang na te denken: “de gele gentiaan. De gele gentiaan heb ik uit zaad opgekweekt. Het leverde een aantal zeer kwetsbare plantjes op waarvan er slechts enkele het uiteindelijk hebben overleefd. We hebben er nu drie planten van in de tuin staan. Het zal nog een aantal jaren gaan duren voordat hij gaat bloeien. Voor dit soort moeilijk op te kweken planten zou het mooi zijn als we de beschikking hadden over een kasruimte. Zaaien doe ik thuis ‘in de vensterbank’ en in mijn tuin. Veel planten krijg ik via de plaatselijke kweker Hamminga, die altijd zeer behulpzaam is bij het zoeken naar speciale kruiden. Ik heb een verlanglijstje aan hem gegeven en af en toe komt hij iets tegen op de veiling en neemt hij het mee. ”
Educatie “We doen steeds meer aan educatie en krijgen veel (basis)scholen op bezoek. Voor hen is het Honingraatproject ontwikkeld, een serie kastjes met achter elk deurtje een kruid beginnend met een bepaalde letter van het alfabet. Bij het project horen een verhaal en opdrachten die in het klooster moeten worden uitgevoerd.”
januari tot en met december dinsdag tot en met zaterdag 10:00 – 17:00 uur, zondag 13:00 – 17:00 uur
8
k
TEKST: HENNY VAN HARTEN/ FOTO’S: FRAEYLEMABORG
Verbeelding en gevoel De Engelse landschapstuin van de Fraeylemaborg Het belang van dit uitgestrekte groene gebied (ruim 23 hectare) is de laatste jaren alleen maar groter geworden. Het park van de Fraeylemaborg wordt ook wel het Slochterbos genoemd. De cultuurhistorische aanleg is uniek en daarom in 1986 onder bescherming van Monumentenzorg gesteld. In het laatste decennium is een groot restauratieproject uitgevoerd onder de titel ‘Levende Historie’. Allerlei belangrijke elementen in het park werden zoveel mogelijk in de oorspronkelijke sfeer teruggebracht, zoals de Geele Brug, de Hooge Berg, de kersenboomgaard en maar liefst zes kilometer aan bezande wandelpaden.
Vanaf de oprijlaan van de Fraeylemaborg stralen de witte muren van de borg je al tegemoet. Dit fraaie plaatje van borg met toren en slotgracht is echter nog maar het
Wat maakt dit park nu zo bijzonder? De landschappelijke ‘Engelse’ veranderingen die aan het eind van de 18de eeuw begonnen zijn hier goed herkenbaar gebleven. Ze zijn op harmonieuze wijze gecombineerd met resterende elementen van de formele Franse stijl. Hoe zat het ook alweer met de Engelsen en die Fransen. In de loop van de 18de eeuw ontstond een zekere vermoeidheid ten opzichte van alles wat formeel, strak, geometrisch en geschoren was. Als reactie op het Classicisme groeide de drang naar verbeelding en gevoel. De Romantiek, met als belangrijke schrijver Jean-Jacques Rousseau, bracht een hernieuwde belangstelling voor de ongekunstelde natuur. In Engeland ontwikkelde zich een nieuwe tuinstijl, mede onder invloed van Frans en Duits gedachtengoed. Belangrijke kenmerken van deze ‘Engelse landschapsstijl’ zijn gebogen lijnen, slingerpaden, vijvers met grillige vormen, hoogteverschillen, boomgroepen en open grasvelden en exotische bomen en plantensoorten. Het huis ligt niet meer centraal in de aanleg, maar is eerder een stukje aankleding van het park.
begin. Conservator Henny van Harten neemt de lezer mee voor een wandeling door het omringende park.
9
k Hendrik de Sandra Veldtman
Al wandelend door een Engelse tuin moest de wandelaar verrast worden door onverwachte doorkijkjes en spontane ervaringen in de ongekunstelde natuur. De natuur was net een levend landschapsschilderij! In Frankrijk werd smalend opgemerkt: “Niets is gemakkelijker dan een Engelse tuin ontwerpen, men hoeft slechts de tuinman dronken te voeren en zijn spoor te volgen.” Daarvan klopte natuurlijk niets: een Engels park is immers net zo zorgvuldig gecomponeerd als een Franse tuin.
Slingerpaden
In maart 2002 kwamen voor het eerst de tuinontwerpen van de Fraeylemaborg beschikbaar vanuit de Groninger Archieven. Als verrassing kwamen daarbij tekeningen voor het achterste deel van het park tevoorschijn, die bewezen dat nog vóór 1821 dit deel in landschappelijke stijl werd aangelegd. Twee ontwerpen zijn van G.A. Blum, in 1827 als hovenier overleden te Zwolle. De karakteristieke slangenvijver of rivier staat centraal,
Hoe werd het langgerekte park van de Fraeylemaborg verlandschappelijkt? In 1781 kocht Hendrik de Sandra Veldtman het landgoed Fraeylemaborg in verwaarloosde toestand. Niet alleen liet hij de borg grondig verbouwen, hij gaf ook de eerste aanzet tot een nieuwe aanleg van het park. Een plattegrond uit 1782 of kort daarna laat de toen nog bestaande formele aanleg zien, gecombineerd met een stuk tuin direct achter de borg waarin slingerpaden zijn aangegeven. Deze vroege landschappelijke aanleg is niet bewaard gebleven. Een ontwerptekening uit 1802 geeft een beeld van de grootschalige veranderingen die volgden. De bijna 1200 meter lange centrale zichtas is gehandhaafd, evenals een schuine zichtas aan de noordzijde van het park. Vanuit de borg is er een fraai uitzicht door deze lanen. Voor het overige werden slingerende paden aangelegd en werden de waterpartijen vergraven in bochtige vormen. Zo ontstonden de Snoekenvijver en de vijver met een hondenkerkhof op een eilandje. De zogenaamde Ronde Kom mocht haar cirkelvorm behouden.
Engelse elementen Na het overlijden van haar vader in 1816 zette Louise de Sandra Veldtman de Engelse aanleg voort. Samen met haar tweede man Wiardus Hora Siccama schakelde ze Lucas Pietersz Roodbaard (1782-1851) in. Deze had zijn sporen al verdiend als ‘architect van buitenplaatsen’ in de noordelijke provincies. Rond 1840 was het achterste deel van het park van de Fraeylemaborg uitgebreid door aankoop van een strook grond aan de zuidwestzijde.
omgeven door slingerpaden, niervormige velden en boomgroepen. Ook de Hooge Berg met daarop een bescheiden gebouwtje is reeds aangegeven. Georg Anton Blum was op vele Overijsselse buitenplaatsen actief, zoals Windesheim, Vilsteren en Oldeneel.
10
k Het project ‘New Follies op Fraeylema’ start de komende zomer met de bouw van tien gebouwtjes in het park. Follies zijn verrassende, romantische bouwsels die in een Engels
Roodbaard maakte hiervoor een fraaie tekening, gebruik makend van de reeds aanwezige ‘Engelse’ elementen. De zwierige slingerpaden vormen de verbinding tussen niervormige perken. De uitgegraven grond van de bochtige slangenvijver was gebruikt om hoogteverschillen aan te brengen. Vanaf de berg was er uitzicht naar diverse kanten. Deze zogenaamde vistalijnen tekende Roodbaard op zijn kaart. De open niervormige velden waren bedoeld voor het verbouwen van graan, ‘Koorenvelden’ staat genoteerd. In fraai contrast met de donkere boomgroepen konden de borgbewoners even snuiven aan het boerenleven. De werkende boer was als het ware levende aankleding van de natuur. Interessant is ook de ‘Grod’ (grot) die Roodbaard aangeeft op zijn tekening. Deze is in het huidige park niet meer aanwezig en er zijn geen sporen meer van te vinden.
landschapspark als dat van de Fraeylemaborg de belevingswaarde verhoogden. Ook deze moderne follies hebben dat doel, maar er moet tevens in kunnen worden geëxposeerd. De follies blijven vijf jaar staan en laten een scala aan creativiteit en
In de directe omgeving van de borg, aan de zuidwestkant, werd vóór 1821 een kleinschalige Engelse tuin aangelegd. Hier waren onder meer een goudvisvijver en een prieel (ook wel het zandhutje) te vinden en diverse bijzondere bomen. Toen de Fraeylemaborg nog bewoond werd door de familie Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren (tot 1972) was dit deel afgesloten voor wandelaars. Die waren in de rest van het park welkom, maar de Engelse tuin was privé.
verbeelding zien. Met materialen als steen, glas, koper, hout, staal, boomstammen en stro zijn telkens weer nieuwe invullingen bedacht van het begrip ‘folly’. Landgoed Fraeylemaborg Hoofdweg 30 9621 AL Slochteren (0598) 42 15 68 www.fraeylemaborg.nl Openingstijden: dinsdag tot en met vrijdag 10:00 – 17:00 uur zaterdag en zondag 13:00 – 17:00 uur
11
k
TEKST: WIETSKE COUPERUS/ FOTO’S: HORTUS HAREN
Hortus Haren Hemelse sferen ’45 voetbalvelden groot’. Met deze vergelijking maakt Rick Mensink duidelijk hoe groot het terrein van Hortus Haren is, dat hij als ‘hoofd tuinen’ onder zijn hoede heeft. Het geeft ook een beeld van de hoeveelheid werk die verricht moet worden om ervoor te zorgen, dat de verschillende tuinen het hele jaar door de moeite van het bezoeken waard zijn. Ricks functie is één van de slechts twee betaalde fte’s binnen de organisatie. Hortus botanicus Haren, tot 1986 onderzoeksterrein van de Rijksuniversiteit Groningen, wordt tegenwoordig grotendeels onderhouden door vrijwilligers. De zaadkamer herinnert nog aan het wetenschappelijk onderzoek, dat hier vroeger werd verricht. De kamer is gevuld met bakjes met plantenzaden, die daar al jaren onaangeroerd staan.
Met passie vertelt Rick over het ambacht van hovenier, dat hij sinds 2009 professioneel beoefent. Daarvoor werkte hij twintig jaar als laborant in
De tuinen van Sissinghurst in Kent vormen voor Rick een stukje hemel op aarde. Met de beperkte middelen aan menskracht en budget, die hij tot zijn beschikking heeft, doet hij zijn uiterste best om in de Hortus iets van deze visie op tuinen en het onderhoud ervan terug te laten komen. Het liefst zou hij de 17e eeuwse principes van het tuinieren toepassen. Een voorbeeld ervan is het met de hand wieden, omdat je met een schoffel veel kapot maakt. Naast het plegen van onderhoud wordt ook aan nieuwe projecten gewerkt, zoals de Langlevenpadborder en de Vlindertuin. Het realiseren van dit soort projecten en de activiteiten die georganiseerd worden en veel bezoekers trekken zijn de krenten in de pap. De Plantjesmarkt in april, waar Rick aanwezig was, trok ca. 600 bezoekers. “Geweldig toch?” Ook loopt hij warm voor de beeldenexpositie ‘7 X SOLO’ die van mei tot en met september wordt
de verfindustrie en was tuinieren in zijn eigen twee hectare grote tuin slechts zijn hobby.
12
k georganiseerd. De beelden zullen in de verschillende tuinen prachtig tot hun recht komen en omgekeerd worden de tuinen nog mooier dan ze al zijn.
Zonder vrijwilligers geen Hortus Gemiddeld genomen beschikt de Hortus over zo’n 30 à 40 vrijwilligers die in de tuinen werken, niet allemaal elke dag, niet allemaal even veel uren. Een klein groepje vrijwilligers is er vroeg bij en zit in het zonnetje buiten te wachten op de instructies van Rick. Eén van hen is Rob Wissink. Rob is in december vanuit Deventer naar Haren verhuisd. Omdat hij momenteel geen werk heeft, maar wel graag iets om handen heeft, is hij bijna elke doordeweekse dag bij de Hortus te vinden. Gewapend met een plattegrond van de tuinen maakt hij een rondje over het uitgestrekte terrein, terwijl hij op zijn kaart de grasvelden groen markeert om aan te geven waar hij zo meteen met de grasmaaier aan de slag kan. Al moet hij wel even navraag doen bij Rick of bepaalde stukken wel gemaaid moeten worden, omdat hij niet het risico wil lopen dat hij mogelijk zeldzame plantjes vernietigt. “Ik heb niet veel kennis van de planten, maar ik geniet vooral van het contact met andere mensen en het actief bezig zijn in de buitenlucht.” Als voormalig heftruckchauffeur is het besturen van de grasmaaier voor hem een eitje. Daarnaast wordt hij ingezet voor andere klussen, zoals snoeiwerkzaamheden en kloven. Voor de Hortus zijn vrijwilligers als Rob gouden krachten, die ze niet graag kwijt willen. Vrijwilligers zijn onmisbaar, maar er is helaas niet altijd sprake van continuïteit in de poule. Dat maakt dat het realiseren van Ricks stukje hemel in Haren wat langer duurt. Maar op zo’n zonnige dag kom je als werknemer en bezoeker van de Hortus toch zeker in hemelse sferen. Wietske Couperus is medewerkster van Hortus Haren
Hortus Haren Kerklaan 34, 9751 NN Haren (050) 537 00 53 www.hortusharen.nl Openingstijden: Van 1 maart tot 1 november 2015 is de Hortus dagelijks geopend van 10:00 tot 17:00 uur. De kassen sluiten om 16:45 uur.
13
k
Selwerderhof
TEKST/FOTO’S: LEO DIJKSTRA
Licht i
Licht in de duisternis. Geflankeerd door machtige kastanjes met een gesloten kronendak loop je het licht tegemoet op de toegangslaan naar het hart van de begraafplaats. Hoe symbolisch kan het zijn? Het is de enige entree naar de begraafplaats Selwerderhof gelegen aan de Iepenlaan 204 te Groningen. De Selwerderhof is de grootste gemeentelijke begraafplaats. Het is een gemeentelijk monument vanwege de parkachtige aanleg en de bijzondere bebouwing en kunstwerken. Tijdens de opening van de Selwerderhof in 1949 lag deze ver buiten de stad. Anno 2015 heeft de stad haar grotendeels omarmd. Het terrein van ruim 50 hectare, waarvan 24 hectare in gebruik is als begraafplaats, kent een lange geschiedenis.
Het ontstaan De aanleg en inrichting van het Selwerderhof kent een lange en turbulente voorgeschiedenis. Die begon al eind jaren twintig van de vorige eeuw tot vlak na de Tweede Wereldoorlog. Het in 1924 aangelegde Esserveld, de begraafplaats aan de zuidzijde van de stad, had vier jaar na aanleg in 1928 al een tekort aan eersteklas graven. Daarnaast had de Noorderbegraafplaats problemen met te hoge grondwaterstanden waardoor diepere graven, bestaande uit meer dan één laag, steeds moeilijker te realiseren waren. Ook daar ontstond een toenemend ruimtegebrek. Na uitgebreid locatieonderzoek naar een nieuwe begraafplaats werd gekozen voor de huidige plek. De locatie moest met ruim drie meter zand worden opgehoogd in verband met de noodzakelijke drooglegging. Door vertraging, opgelopen tijdens de Tweede Wereldoorlog en de enorme kosten, werd besloten slechts de helft van het terrein op te hogen en aan te leggen. Op dit opgehoogde deel is het definitieve ontwerp van de huidige begraafplaats aangelegd.
Gebruik Een opvallend fenomeen is de herkenbaarheid van de diverse beleidsperiodes die de begraafplaats heeft meegemaakt. Als een soort jaarringen van een boom kun je deze periodes aflezen aan de begraafplaats. De graven op de oudste velden, vlak bij de entree, liggen strak in een rij. Naarmate je verder de begraafplaats oploopt veranderen de grafmonumenten qua vorm, materiaal en teksten. De beplanting is nog steeds een constante passend binnen het oude ontwerp van J. Vroom. De hoofdlanen zijn beplant met grote bomen en de velden omrand met kleinere bomen of heestergroepen.
14
k Vijver centraal gelegen op de begraafplaats naar een ontwerp van J. Vroom Selwerderhof luchtfoto: 1. niet opgehoogde deel 2. natuurlijk begraven 3. ontwerp J.Vroom 4. Islamitische ingerichte deel bron: foto Slagboom en Peeters luchtfotografie
Ontwerp Ook de totstandkoming van het ontwerp kent een lange geschiedenis. De gemeenteraad maakte in 1937 bekend dat men overging tot de aanleg van een nieuwe begraafplaats. Men liet zich inlichten door de tuin- en landschapsarchitect J.W Verdenius. Uiteindelijk werd het eerste ontwerp
Het laatst aangelegde deel uit 2006 heeft een afwijkend ontwerp. Dat wil zeggen de hoofdstructuur uit het ontwerp van Vroom is overgenomen en secundaire invulling heeft een eigentijds karakter gekregen namelijk een ecologisch ingericht en beheerd deel ofwel ‘begraven in de natuur’. Dit deel van de begraafplaats ziet er heel anders uit door een ander beheer. Hier wordt ecologisch beheer uitgevoerd, het gras wordt één keer per jaar gemaaid en afgevoerd in tegenstelling tot de rest van de begraafplaats waar wekelijks wordt gemaaid. Het natuurlijke beeld past in het concept van ‘natuurlijk begraven’. Een hedendaagse invulling binnen het ruimtelijk raamwerk van een ouder ontwerp inspelend op een veranderende vraag uit de maatschappij.
door de gemeentewerken gemaakt en later in 1948 de uitwerking door J. Vroom, ook een bekende tuin- en landschapsarchitect. Het plan was ontworpen in een ‘nieuwe moderne’ stijl met een mix aan kenmerken van de late landschapstijl tot de barokke stijl met symmetrische assen. In de beplanting zien we een duidelijke hiërarchie tussen boomsoorten, heesters en lage beplanting. Een belangrijk uitgangspunt voor de begraafplaats was dat het geheel bestaat uit
Op het ecologisch ingerichte deel is ook een zogenaamd ‘vrije veld’: hier is meer keuzevrijheid
afzonderlijke kamers die ieder voor
voor de grafmonumenten. Dit deel is zeer gewild.
zich met beplanting omrand zijn, met als doel de bezoeker niet direct te confronteren met een mogelijke uitvaart.
Dat dit niet nieuw is zien we ook al eerder. Vanaf de aanleg in de jaren 40 van de vorige eeuw tot heden is er veel veranderd in de stad en in onze maatschappij. Als we de topografische kaarten van 1930, 1950, 1970 en 2001 bestuderen, zien we een enorme uitbreiding van de
15
k stad Groningen. De groeiende stad herbergde steeds meer nationaliteiten met als gevolg dat ook de uitvaartcultuur veranderde. Een mooi voorbeeld hiervan is de islamitische begraafplaats die sinds 1986 direct rechts van de entree is aangelegd.
Actualiteiten
Het islamitische deel
Een begraafplaats moet voortdurend kunnen inspelen op een veranderende maatschappij en behoeften. Om te kunnen voorzien in voldoende grafruimte en inkomsten uit grafverkoop heeft de gemeente Groningen sinds 2012 het beleid om op de Selwerderhof te gaan ruimen. De Selwerderhof kent vanaf de aanleg voornamelijk huurgraven en slechts enkele graven voor onbepaalde tijd. De stap van beleid naar praktijk lijkt wat minder eenvoudig dan men dacht. Immers waar beginnen we met ruimen en hoe zit het met ‘bijzondere graven’. Onder ‘bijzondere graven’ verstaan we een grafmonument van een persoon met historische of bijzondere betekenis voor de stad, of zeldzaam materiaalgebruik of gebruikte symboliek. Een ander praktisch punt is de boomwortelproblematiek. Je kunt niet zomaar onder de kroonprojectie van een boom gaan graven omdat daardoor de boomwortels beschadigd raken en de boom over een aantal jaren hieraan kan bezwijken. Kortom het in stand houden van een begraafplaats met aandacht voor aanwezige waarden is nog niet zo eenvoudig en vereist in ieder geval een integrale aanpak van verschillende disciplines waarbij het beheer, onderhoud en cultuurhistorisch waarden moeten worden afgewogen. Leo Dijkstra is tuin- & landschapshistoricus en -ontwerper. Hij werkt voor de gemeente Groningen en heeft een eigen bedrijf
[email protected].
TEKST: DANIËLLE LOKIN / FOTO’S: MUSEUM WIERDENLAND
Licht wordt Kleur De Ploeg in Wierdenland Museum Wierdenland in Ezinge toont tot en met 25 oktober onbekende werken van vooroorlogse leden van De Ploeg. Het uitgestrekte, ruige Groningse land in expressionistische kleuren en verftoetsen, de karakteristieke landschappen met hoge horizonten en in de verte verdwijnende wegen en sloten, de zuivere kleuren en de vrijmoedige omvorming van de natuur: onmiskenbaar De Ploeg. In 1918 richtte Jan Wiegers samen met Johan Dijkstra, Jan Altink en Jan Jordens kunstkring De Ploeg op. Jan Altink bedacht de naam. Het kunstleven in Groningen zou volgens hem eens flink omgeploegd moeten worden, om vervolgens tot ontkieming te komen. Jan Wiegers wordt gezien als de spil van deze noordelijke vernieuwers. In Davos ontwikkelde hij in 1920, beïnvloed door de Duitse schilder Ernst Ludwig Kirchner, een krachtig kleurrijk expressionisme, gekenmerkt door weinig gemengde kleuren en een eigenzinnige weergave van zijn onderwerp. Hij verruilde olieverf voor wasverf, een pasta-achtige verfmengsel van olieverf met wasbenzine en bijenwas. Wasverf heeft een sterke licht-terugkaatsende werking, droogt snel en kan worden uitgestreken in egale, dekkende kleurpartijen. Terug in Nederland sloeg de vonk over op de andere Ploegleden. Tussen 1922 en 1927 kwam
16
k Naast de tentoonstelling worden er activiteiten georganiseerd, waaronder fietstochten langs enkele plekken in het Groningse landschap die de Ploegschilders hebben vastgelegd, lezingen en workshops, een fotowedstrijd. Voor actuele informatie: www.wierdenland.nl en op de Facebookpagina van het museum.
het Groninger expressionisme tot volle wasdom, niet alleen in de agrarische taferelen met hun boerenbevolking, maar ook in portretten, naakten, stillevens en stadsgezichten. In het betrekkelijk geïsoleerde Groningen ontwikkelden de Ploegschilders een in Nederland ongeëvenaard expressief idioom. De Ploeg in al zijn aantrekkelijke eenvoud. Een bezoek aan de expositie is de moeite meer dan waard.
Museum Wierdenland Van Swinderenweg 10 9891 AT Ezinge (0594) 62 15 24 www.wierdenland.nl
En dat geldt zeker ook voor het Groningse wierdenland. In het landschap zien we de schilderijen van toen terug: de kronkelige waterlopen, de bochtige wegen, de ruige uitgestrektheid, de karakteristieke kerkjes, de steentillen. Je zou de schilderplekken zo kunnen vinden. Na een bezoek aan deze tentoonstelling kijkt u met andere ogen naar het landschap van wadden en wierden.
Openingstijden: januari tot en met december dinsdag tot en met vrijdag 10:00 – 17:00 uur, zaterdag en zondag 13:00 – 17:00 uur Danielle Lokin is directeur van
Richard ter Borg, galeriehouder in Groningen en Ploegexpert, heeft als gastconservator deze tentoonstelling samengesteld. 39 schilderijen, tekeningen, prenten en aquarellen van leden van De Ploeg, waaronder Johan Dijkstra, Jan Wiegers, Jan Altink, Johan Faber, Henk Melgers, George Martens en Jannes de Vries. Alle werken zijn afkomstig uit particuliere collecties en in bruikleen aan het museum afgestaan.
Museum Wierdenland in Ezinge
17
k
Otto Eerelman
TEKST: GITTA OP DEN AKKER
Gronings schilder van aanzien De Groningse schilder Otto Eerelman (1839-1926) was van bescheiden komaf, maar als kunstenaar wist hij naam te verwerven in de betere kringen, tot aan het Koninklijk Huis toe. Dat resulteerde in vele opdrachten en in een omvangrijk oeuvre, waarin het leven van met name de welgestelden van zijn tijd fraai wordt weergegeven. Of het nu om een schildering van een ritje met de arrenslede gaat, om een portret van een sint-bernard hond of om een weergave van de paardenkeuring, Eerelmans werk toont het goede leven en het tijdverdrijf van adel en gegoede burgerij.
Otto Eerelman - Paleis Het Loo In Museum Nienoord in Leek is tot en met 2 augustus de expositie ‘Otto Eerelman, schilder van aanzien’ te bewonderen. Deze maakt deel uit van een gevarieerd programma rond Otto Eerelman, met onder andere een presentatie in de Groninger Archieven, stadswandelingen door Groningen en
Aanvankelijk wilde Eerelman zich toeleggen op het schilderen van historiestukken, waarin hij zijn veelzijdig vakmanschap kon laten zien. Maar dat genre raakt eind 19e eeuw uit de mode, en in plaats daarvan specialiseerde hij zich in het schilderen van honden- en paardenportretten, een nieuw genre waar vraag naar ontstond bij de welgestelden uit die tijd. Het bezorgde Eerelman connecties in de betere kringen, en dat leidde zelfs tot opdrachten van het Koninklijk Huis. Zo portretteerde hij prinses Wilhelmina op haar paard, en mocht hij later ook haar huwelijk met Prins Hendrik in een schilderij vastleggen. Na een langdurig verblijf in Den Haag keerde Eerelman in 1907 terug naar Groningen, waar hij inmiddels een enorme reputatie had opgebouwd. Als schilder van aanzien kreeg hij dan ook in 1920 de eervolle opdracht van de provincie om de Paardenkeuring op de Grote Markt op 28 augustus te schilderen. Het schilderij hangt nog steeds in het Stadhuis van Groningen en is een icoon van Groningen geworden.
een amateurschildercompetitie. Meer informatie is te vinden op www.ottoeerelman.nl en op www.museumnienoord.nl
In de expositie komt de veelzijdigheid van de schilder goed naar voren. Eerelman toont een rijke wereld die niet onbereikbaar is, maar juist herkenbaar voor iedereen. Ook de bezoeker van nu herkent de blik van de trouwe viervoeter die zo’n belangrijke plek in het privéleven van velen is gaan innemen. En de paardenliefhebber bewondert de glans van de paardenvachten die
Otto Eerelman - Nienooord
18
k Museum Nienoord Nienoord 1 9351 AC Leek (0594) 51 22 60
Otto Eerelman Wachtend op de circusact met hondendressuur, coll. fam. A. Strating.
www.museumnienoord.nl Openingstijden: april tot en met oktober dinsdag tot en met zondag 11:00 – 17:00 uur Gitta op den Akker is directeur van Museum Nienoord in Leek
Eerelman zo fraai wist weer te geven met verf en penseel. Eerelmans portretten tonen mensen van vlees en bloed. Het fraaie portretje van prinses Wilhelmina in amazonekostuum laat geen ongenaakbare prinses zien, maar een persoonlijk portret van een jonge vrouw. In zijn circusvoorstellingen toont de schilder het leven achter de schermen, niet de glamour van het optreden zelf. Daardoor is de wereld van Eerelman niet alleen maar de luxueuze wereld van de elite, maar ook een vertrouwde wereld die intiem èn herkenbaar is. Zijn werk schept geen afstand maar haalt de kijker juist dichterbij. Misschien is dat wel de reden waarom zijn werk nog steeds zo velen aanspreekt.
Agenda Hortus Botanicus Beeldententoonstelling ‘7xSOLO’ tot en met 20 september Abstracte en figuratieve beelden, gemaakt van uiteenlopende materialen als hout, ijzer, staal, brons en natuursteen van zeven kunstenaars uit de Eems-Dollard Regio vullen de tuinen van de Hortus in Haren.
Menkemaborg Tentoonstelling ‘Glans uit China, porselein en zijde in de Menkemaborg’ tot en met 31 december
19
k Tentoonstelling ‘Thee, exotische luxe’ tot en met 31 oktober Onderdeel van ‘Theetijd –Teetied –Teezeit’ waaraan vijf musea in Groningen en Ost-Friesland deelnemen.
Het Landbouw- en Streekmuseum ’t Rieuw Tentoonstelling ‘Meten en wegen’ Diverse oude gewichten, bascules en een eierweegschaal zijn te bewonderen. Ook de heksenwaag ontbreekt niet. Goed wegen en correct meten zijn essentieel voor het goede leven van mens en dier. Verder wordt de bezoeker geïnformeerd over veeteelt en akkerbouw en gebruik van oude landbouwmachines uit de vorige eeuw.
Klooster Ter Apel 5 en 6 september
Festival Middeleeuws Ter Apel. www.middeleeuws-terapel.org
Fraeylemaborg Tentoonstelling ‘Evert Thielen’ 20 juni tot en met 4 oktober Schilder Evert Thielen uit Brugge legt ‘het goede leven’ vast in een bijzondere techniek. Geïnspireerd door de schilderkunst van vroegere eeuwen maakt Thielen realistische werken met een symbolische lading. Hij voorziet zijn panelen van een ondertekening en meerdere lagen tempera en olieverf, een techniek ontleend aan de 15e eeuwse schilderkunst. Vrouwen spelen in zijn intrigerende werk een hoofdrol.
Activiteiten • •
•
•
• •
•
13 juni - molenwandeling ter gelegenheid van het Groninger Molenweekend/ start 14:00 uur bij de Oranjerie / €3,- / reserveren gewenst 20 juni - Kunstmarkt Fraeylema Rondom / op voorterrein / Kunstmarkt, muziek en gezelligheid /10:30 tot 17:00 uur/ toegang gratis. Ongeveer 80 kunstenaars zullen een gevarieerd aanbod van kunstwerken tentoonstellen en te koop aanbieden. Daarnaast kunt u op het ‘Theaterterras’ onder het genot van een drankje genieten van diverse optredens. 26 en 27 juni – openluchtspel ‘Het belang van Ernst’ van Oscar Wilde /Fraeylema Ensemble / 20:00 uur/regie Albert Secuur / volw. € 12,50 (voorverkoop via website borg) € 14,00 (bij de kassa); t/m 14 jaar € 8,00. 10 juli - zomeravondwandeling. Geniet van het fraaie park onder leiding van een deskundige gids. Er wordt aandacht besteed aan de unieke aanleg van het park en aan de boeiende natuur. Start Oranjerie/ 19:00 -21:00 uur / € 3,- / reserveren via de borg 24 juli - molenwandeling / 19:00 uur. Wandeling met gids vanaf de borg naar de Fraeylemamolen aan de Groenedijk. Start Oranjerie / € 3,-,/ reserveren gewenst. 5 september - Fraeylema koetsentocht/ Met deelnemers uit diverse provincies van Nederland. Prijsuitreiking bij Fraeylemaborg. Tevens diverse andere activiteiten in het dorpshart van Slochteren. 6 september - drieborgentocht / Oldtimertocht, start bij Fraeylemaborg, zie www. drieborgentocht.nl
20
l Colofon Lustoord Groningen Jaargang 2, nummer 2, juni 2015 ISSN 24-05-8270 Redactie: Thea Pol, Roely Klok Wilt u reageren of heeft u kopij:
[email protected] Aan dit nummer werkten mee: Gitta op den Akker, Leo Dijkstra, Henny van Harten, Daniëlle Lokin, Nico Rookmaker, Ida Stamhuis Foto’s omslag: Elmer Spaargaren en Museum Wierdenland, foto pagina 3 onder: Hans Sas Vormgevingsconcept en lay-out: www.gerarddevries.nl Erfgoed inzicht is het digitale tijdschrift van Erfgoedpartners, en verschijnt in de maanden maart, juni, september en december. Erfgoedpartners Lopende Diep 8 9712 NW Groningen (050) 313 00 52
www.erfgoedpartners.nl Schilderij: Otto Eerelman