IN VOER INGSW IJZER voortgezet technisch lezen
Inhoudsopgave Inleiding
3
1 Keuzes vooraf aan start van de invoering
4
2 Hoe zit Lekker Lezen in elkaar
5
3 Instapweek organisatiemodel 1
7
Dag 1: kennismaking
8
Dag 2: organisatie
10
Dag 3: wat wordt er van de kinderen verwacht
12
Dag 4: computerprogramma en leeskaarten
14
4 Instapweek organisatiemodel 2
16
Dag 1: kennismaking
17
Dag 2: organisatie
19
Dag 3: wat wordt er van de kinderen verwacht
20
Dag 4: computerprogramma en leeskaarten
22
5 Lekker Lezen in combinatiegroepen
24
5.1 Een voorbeeld voor combinatiegroep 4/5
25
5.2 Een voorbeeld voor combinatiegroep 4/5/6
26
Kopieerblad indelingsformulieren voor combinatiegroepen
29
Zowel bij AVI-oud als bij AVI-nieuw wordt een toets gebruikt om het niveau van de kinderen te bepalen. Het resultaat van de toets is informatie over het AVI-niveau dat ieder kind beheerst. Op grond van het vastgestelde niveau kan ieder kind met Lekker Lezen aan de slag. Ieder kind werkt op zijn eigen instructieniveau: dat is één niveau hoger dan zijn beheersingsniveau. Het principe blijft dan ook gelijk, of het niveau nu met AVI-oud of AVI-nieuw wordt bepaald. Uitgewerkte voorbeelden van hoe u precies met beide AVI-niveaus werkt, staan in de Methodewijzer. Voor beide AVI-niveaus wordt voorbeeldmatig een heel jaar doorlopen, de beslissingsmomenten worden hierbij uitgebreid besproken. U hebt dus de garantie dat u met Lekker Lezen op de toekomst, maar ook op de huidige situatie bent voorbereid: u kunt zelf het moment bepalen waarop u op de nieuwe AVI-indeling overstapt. Als u direct met de nieuwe AVIindeling gaat werken, staat in hoofdstuk 5 van de Methodewijzer duidelijk beschreven hoe dat werkt. Wanneer uw school eerst nog een paar jaar met de oude AVI-indeling werkt, staat in de Methodewijzer (hoofdstuk 4) precies uitgelegd hoe dat gaat. U kunt moeiteloos overstappen wanneer uw school hieraan toe is!
2
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Inleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor Lekker Lezen. Deze invoeringswijzer geeft u een houvast bij het snel aan de slag gaan met Lekker Lezen. Er wordt allereerst besproken welke keuzes vooraf aan de invoering gemaakt moeten worden (hoofdstuk 1). Daarna wordt kort uitgelegd hoe Lekker Lezen in elkaar zit (hoofdstuk 2), de groepsindeling komt hierbij ook aan bod. Voor een uitgebreidere uitleg kunt u de Methodewijzer van Lekker Lezen erbij nemen. Het is bij Lekker Lezen belangrijk om een keuze te maken tussen Organisatiemodel 1 (drie keer per week 30 minuten) en Organisatiemodel 2 (vier keer per week 30 minuten).
Bij beide organisatiemodellen wordt de instapweek van dag tot dag beschreven. Een instapweek van vier keer 30 minuten wordt aangeraden, ook al kiest u voor Organisatiemodel 1. Bij de keuze voor een instapweek van maar drie lesmomenten zal Dag 4 komen te vervallen. U kunt eerst een instapweek voor Organisatiemodel 1 bekijken (hoofdstuk 3); in hoofdstuk 4 vindt u de instapweek bij Organisatiemodel 2. Voor de organisatie van Lekker Lezen is het verder van belang of u met combinatiegroepen werkt (of op een andere manier klassendoorbrekend). Hoe dit in de praktijk in het werk gaat, staat in hoofdstuk 5. Wij wensen u veel plezier en succes met de invoering van Lekker Lezen!
In de leesboeken staan beide AVI-logo’s, dit betekent dat het AVI-niveau zowel door het KPC als door het Cito officieel is vastgesteld. Basispakket = niveau 2 t/m 9, ofwel AVI E3 t/m AVI E6 en AVI 2 t/m AVI 9. Uitbreidingspakket = niveau 1 t/m 5, ofwel AVI M3 t/m AVI E4 en AVI 1 t/m AVI 9. Bovenbouwpakket = niveau 6 t/m 10, ofwel AVI M3 t/m AVI E7 en AVI 6 t/m AVI 9+. AVIoud
AVInieuw
niveau Lekker Lezen basispakket
1
M3
1
2
E3
2
3
M4
3
4
M4
4
5
E4
5
6
M5
6
7
E5
7
8
M5
8
9
E6
9
9+
M7 E7
10
Boe …! Feest! Spoor 3 Niks om aan te trekken Ga 2 plaatsen vooruit Pleisters plakken Nijlpaardenpoep Inpakken en wegwezen Grmbl!! Door dik en dun Papier hier! Ingeblikt Retteketet Aangespoeld Nattigheid Ik wil winnen!
titels uitbreidingspakket Hier woon ik Pim pel paars Knie en teen, knie en teen
bovenbouwpakket
Later word ik beroemd Ik zie de bui al hangen Pssst … Het laatste nieuws! Roestige spijkers Vindingrijk Geen drop of pindakaas … Brandend zand Broodje aap Knarsende tandwielen Geld komt uit de muur Onder de grond Nog één en nog één en …
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
3
1 Keuzes vooraf Invoeringsplan Het is verstandig om met het team een invoeringsplan met doelen op te stellen. Hierin komen de jaarplanning, teamafspraken, vastlegging, knelpunten en thema’s als leesdidactiek, benodigde leerkrachtvaardigheden en zelfstandig werken (hoe past het in het gehele schoolplan?) aan bod. Een onderwijsbegeleidingsdienst kan hierbij als ondersteuning gevraagd worden. Stel, eventueel met behulp van een onderwijsbegeleidingsdienst, een invoeringsplan met doelen op. Organisatiemodel 1 of Organisatiemodel 2? In de Methodewijzer en aan de binnenkant van iedere Leswijzer staan de organisatiemodellen voor Lekker Lezen in schema, zie ook pag. 7 en 16. Bij Organisatiemodel 1 werkt u drie keer per week met Lekker Lezen. Eén leesgroep krijgt twee keer instructie, één leesgroep krijgt één keer instructie en één leesgroep werkt geheel zelfstandig. Bij Organisatiemodel 2 werkt u vier keer per week met Lekker Lezen. Twee leesgroepen krijgen twee keer instructie en één leesgroep werkt geheel zelfstandig. Redenen om voor drie keer per week Lekker Lezen (Organisatiemodel 1) te kiezen, kunnen zijn: – Uw groep bevat veel goede lezers. – U hebt niet eerder tijd ingeroosterd voor technisch lezen, waardoor het nu moeilijker is deze tijd te vinden. – Veel kinderen in uw groep kunnen goed zelfstandig werken. – U wilt naast tijd voor technisch lezen met instructie, veel tijd voor stillezen. Redenen om voor vier keer per week Lekker Lezen (Organisatiemodel 2) te kiezen, kunnen zijn: – U wilt snel vorderingen op het gebied van technisch lezen. – Uw groep bevat veel zwakke lezers. – U wilt alle leesgroepen minimaal één keer per week instructie geven. – Veel kinderen in uw groep hebben gerichte instructie nodig. – U wilt geen gebruikmaken van het computerprogramma. – U werkt met combinatieklassen.
4
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
U kunt deze keuze voor uw eigen klas maken, maar het is beter om dit schoolbreed te bespreken. Lees hoofdstuk 3 en 4 in deze invoeringswijzer om de verschillen tussen de modellen goed te bekijken. Kies, liefst met het hele team, voor drie keer of vier keer per week werken met Lekker Lezen. Integrale of gefaseerde invoering? U kunt ervoor kiezen om Lekker Lezen in de groepen 4 t/m 8 in één keer in te voeren. De leerlingen van groep 5 t/m 8 kunnen dat jaar een breuk in de leerlijn ervaren, maar het integraal invoeren heeft het grote voordeel dat de invoering door heel het team samen wordt doorlopen. Ervaringen worden uitgewisseld, er wordt van elkaar en met elkaar geleerd. Als u kiest voor een gefaseerde invoering gaat het eerste jaar alleen groep 4 met Lekker Lezen aan de slag, het tweede jaar groep 4 en 5, enzovoort. Op deze manier zal een grote groep leerlingen nog wel geruime tijd moeten werken zonder een technische leesmethode of met een technische leesmethode die eigenlijk niet meer voldoet. Een voordeel hierbij is dat er geen breuk in de leerlijnen moet worden opgevangen. Beslis met uw team voor een integrale of gefaseerde invoering. Klassendoorbrekend of niet? Als u voor iedere groep op hetzelfde moment Lekker Lezen op het rooster zet, kunt u heel gemakkelijk klassendoorbrekend werken. Dit vergroot de mogelijkheden om gericht instructie te geven. Er kan gekeken worden of klassendoorbrekend werken een goede optie is, wanneer er bij de verdeling van klassen in leesgroepen erg kleine groepen ontstaan. Dit is bij combinatiegroepen zeker aan te bevelen. Als u een combinatiegroep 3/4 heeft, kunt u het best klassendoorbrekend werken; groep 3 zou anders te veel zelfstandig moeten werken (zie ook hoofdstuk 5). Wanneer u met combinatiegroepen werkt, adviseren wij u om Organisatiemodel 2 te gebruiken (vier keer per week Lekker Lezen). Beoordeel of het voor uw school handig of zelfs nodig is om voor technisch lezen klassendoorbrekend te gaan werken. Lees vervolgens in ieder geval hoofdstuk 5 door en pas de indeling toe op uw eigen school. Gebruik hiervoor het indelingsformulier voor combinatiegroepen achter in deze invoeringswijzer.
2 Hoe zit Lekker Lezen in elkaar (Voor een uitgebreidere uitleg kunt u de Methodewijzer van Lekker Lezen erbij nemen; bladzijde 12 t/m 17.) De voor Lekker Lezen ontwikkelde leesboeken zijn thematisch van opzet. Bij elk thema horen twaalf basislessen en zes herhalingslessen. Deze lessen voert u in zes weken uit. Normaal gesproken doet een kind ongeveer 12-13 weken over het bereiken van een volgend AVI-niveau (gemiddelde verwervingsperiode). Dit betekent dat kinderen in een gemiddelde verwervingsperiode twee thema’s doorwerken. Deze thema’s zitten samen per niveau in één omkeerboek. Lekker Lezen is zodanig opgezet dat kinderen die zich sneller dan gemiddeld ontwikkelen, al na zes weken naar een hoger niveau kunnen gaan. Hierdoor worden kinderen niet langer in een niveau gehouden dan strikt noodzakelijk is. Voor kinderen die zich langzamer dan gemiddeld ontwikkelen is er een extra leesboek met bijbehorende instructielessen ontwikkeld. Kinderen die na drie
boeken nog op eenzelfde niveau zouden zitten, worden daarna ‘mee opgerold’ naar een hoger niveau. Langer oefenen op hetzelfde niveau is namelijk weinig zinvol en uitdagend. De leesmoeilijkheden van dit niveau komen ook in het hogere niveau weer aan bod. De organisatie van Lekker Lezen is eenvoudig. U werkt in uw klas met drie leesgroepen: – leesgroep 1 bestaat uit kinderen die lezen op het laagste niveau; – leesgroep 2 bestaat uit kinderen die lezen op het een na laagste niveau; – leesgroep 3 bestaat uit de kinderen die lezen op hogere niveaus. De kinderen in leesgroep 1 en 2 lezen een niveau hoger dan hun beheersingsniveau. Zij krijgen op dit niveau instructie. De kinderen in leesgroep 3 werken zelfstandig met de materialen van Lekker Lezen. Zij lezen ook een niveau hoger dan hun eigen beheersingsniveau, deze groep kan op verschillende niveaus werken. Na elk thema (elke zes weken) kijkt u opnieuw naar de verdeling van uw groep.
Een voorbeeldklas met AVI-niveaus 1 t/m 9 Juf Julian is leerkracht van een groep 4 met 25 kinderen. In september lezen: – zes kinderen op beheersingsniveau AVI 1; – acht kinderen op beheersingsniveau AVI 2; – zes kinderen op beheersingsniveau AVI 3; – drie kinderen op beheersingsniveau AVI 4; – één kind op beheersingsniveau AVI 5; – één kind op beheersingsniveau AVI 7. De leerkracht maakt de volgende indeling: • De zes kinderen met beheersingsniveau AVI 1 vormen leesgroep 1. Zij krijgen instructie en oefenen op AVI 2-niveau. • De acht kinderen met beheersingsniveau AVI 2 vormen leesgroep 2. Zij krijgen instructie en gaan oefenen op AVI 3-niveau. • De overige elf kinderen vormen leesgroep 3. Zij gaan oefenen op hun eigen instructieniveau.
– De zes kinderen met beheersingsniveau AVI 3 werken, met een boek op AVI 4-niveau. Zij krijgen daarbij echter geen instructie, maar lezen het thema zelfstandig door en maken daarna ook zelfstandig de leeskaarten die bij dit thema horen. – De drie kinderen met beheersingsniveau AVI 4 lezen een thema op AVI 5-niveau. – Er is één kind met beheersingsniveau AVI 5 en één kind met beheersingsniveau 7. Zij lezen ieder een boek op hun eigen instructieniveau. In schema AVI (B) 1 2 3 4 5 6 7
Aantal kinderen 6 8 6 3 1 – 1
leesgroep 1 2 3 3 3 – 3
Oefenen op AVI (I) 2 3 4 5 6 – 8
B = beheersingsniveau I = instructieniveau
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
5
Een voorbeeldklas met AVI-niveaus M3 t/m E7 Meester Henk is leerkracht van een groep 4 met 25 kinderen. In september lezen: – vijf kinderen op AVI M3; – acht kinderen op AVI E3; – zes kinderen op AVI M4; – twee kinderen op AVI E4; – drie kinderen op AVI M5; – één kind op AVI E5. De leerkracht maakt de volgende indeling: • De vijf kinderen met niveau AVI M3 vormen leesgroep 1. Zij krijgen instructie en oefenen op niveau 2. • De acht kinderen met niveau AVI E3 vormen leesgroep 2. Zij krijgen instructie en gaan oefenen op niveau 3. • De overige twaalf kinderen vormen leesgroep 3. Zij gaan oefenen op hun eigen instructieniveau,
Verdeel uw groep in drie leesgroepen. U kunt hiervoor gebruikmaken van het kopieerblad ‘Indelingsformulier leesgroepen’ achter in de Methodewijzer. Elke zes weken controleert u de samenstelling van uw leesgroepen. U wordt hierbij geholpen door de voorbeelden in de Methodewijzer in hoofdstuk 4 (oude AVI-niveaus) en hoofdstuk 5 (nieuwe AVIniveaus).
6
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
dus een niveau hoger dan ze beheersen. De zes kinderen van AVI M4 gaan lezen in boeken op niveau 5*, de twee kinderen op AVI E4 lezen op niveau 6, de drie kinderen op AVI M5 lezen op niveau 7 en het ene kind dat op AVI E5 leest, krijgt het materiaal van Lekker Lezen van niveau 8. In schema AVI M3 E3 M4* E4 M5 E5
Aantal kinderen 5 8 6 2 3 –
leesgroep 1 2 3 3 3 3
Oefenen in boek 2 = E3 3 = M4 5 = F4 6 = M5 7 = E5 8 = M6
* als deze kinderen nét in M4 vallen, dus een CILT van 59 of 60 hebben, kan de leerkracht ook besluiten ze eerst in boek 4 te laten lezen.
In de Methodewijzer kunt u in hoofdstuk 4 (AVI 1 t/m 9) en hoofdstuk 5 (AVI M3 t/m E7) lezen hoe een jaar met Lekker Lezen eruit kan zien. Welk hoofdstuk u gebruikt, hangt af van de niveaus waarmee u werkt: AVI-oud of AVI-nieuw. Het principe blijft gelijk: ieder kind werkt op zijn eigen instructieniveau. Hieronder staat een instapweek voor Organisatiemodel 1 beschreven. Het geeft antwoord op de vraag hoe u ‘morgen’ praktisch aan de slag kunt gaan.
Organisatiemodel 1
3 Instapweek organisatiemodel 1 Voorafgaand aan de instapweek kunt u: – deze invoeringswijzer doorlezen; – de groepen indelen (u kunt hiervoor gebruikmaken van het kopieerblad ‘Indelingsformulier leesgroepen’ achter in de Methodewijzer); – de leswijzers van de betreffende AVI-niveaus doornemen; – Lekker Lezen op de computer installeren; – eventueel een geplastificeerde stappenkaart (als hulp bij het beluisteren van de teksten) bij de computer en cd-speler maken.
Bij Organisatiemodel 1 werkt u drie keer per week met Lekker Lezen. Toch bestaat de instapweek voor Organisatiemodel 1 uit Dag 1 tot en met Dag 4. U zult dus tijdens de instapweek één keer 30 minuten extra tijd besteden aan Lekker Lezen, zo gebeurt de invoering optimaal. Als u in de instapweek geen extra 30 minuten kunt vinden in uw rooster, kunt u ervoor kiezen om Dag 4 over te slaan. De onderdelen ‘computerprogramma’ en ‘leeskaarten’ komen dan niet expliciet aan bod. In de instapweek gaat het vooral om het kennismaken met Lekker Lezen en het ervaren van het organisatiemodel. U zult nog niet echt toekomen aan het geven van instructie; belangrijker is dat u en de kinderen weten hoe Lekker Lezen werkt.
In schema ziet Organisatiemodel 1 er als volgt uit: WEEKSCHEMA
Leesgroep 1
DAG 1
DAG 2
DAG 3
Basisles*
Herhalingsles
Basisles
• leesboek • werkboek
• leesboek • werkboek
• leesboek • werkboek
Basisles
Basisles*
Herhalingsles
• • • •
• leesboek • werkboek
• leesboek • werkboek
Leeskaarten*
Leeskaarten
Vrij lezen
• leesboek • leeskaart • schrift
• leesboek • leeskaart • schrift
• boek naar keuze
(werkt op instructieniveau)
Leesgroep 2 (werkt op instructieniveau)
Leesgroep 3 (kinderen werken ieder op eigen instructieniveau)
leesboek werkboek luister-cd of computerprogramma
* Dit is de eerste les van een nieuw thema. Deze leesgroep krijgt instructie Deze leesgroep werkt zelfstandig
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
7
Organisatiemodel 1
Dag 1 Voorafgaand aan Dag 1 legt u materialen klaar: – Per kind: een omkeerboek (leesboek), werkboek en leeskaart. De AVI-niveaus zijn nog willekeurig. Omdat er waarschijnlijk niet genoeg materialen van één niveau voor elk kind zijn, deelt u meerdere niveaus uit. Let op dat u wel leesboeken, werkboeken en leeskaarten uitdeelt die bij elkaar horen;
– luister-cd’s en/of cd-rom (alleen nog gebruiken om tekst te beluisteren), eventueel met een geplastificeerde stappenkaart;
– antwoordenboek bij werkboek en antwoordenboek bij leeskaarten (één per set leeskaarten);
– kopie van de picto’s die in Lekker Lezen worden gebruikt. Zie bladzijde 15 van de Methodewijzer.
Dag 1: kennismaking Vandaag introduceert u de methode Lekker Lezen. U kunt ervoor kiezen de materialen al op de tafeltjes van de kinderen neer te leggen of om de materialen uit te delen. De kinderen mogen eerst even de materialen bekijken. U vraagt wat de kinderen zien, bespreek in ieder geval de volgende punten: – De leesboeken zijn omkeerboeken. De twee thema’s hebben hetzelfde AVI-niveau. Het maakt niet uit met welk thema je begint. Toevoeging voor de leerkracht: binnen leesgroep 1 en 2 beginnen wel alle kinderen met hetzelfde thema. – De leesboeken hebben per thema veel korte teksten; de laatste drie teksten zijn keuzeteksten. Laat kinderen de thema’s bedenken van de boeken die ze voor zich hebben liggen.
8
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
– Aan de kleur van de rug van een boek en het cijfer in de cirkels kun je zien welk niveau het boek heeft. Toevoeging voor de leerkracht: ‘1 t/m 9’ staat op de omslag van de boeken. Dit correspondeert met AVI 1 t/m 9 en AVI M3 t/m AVI E6. Op de colofonpagina van elk boek staan beide noteringen. – De kinderen schrijven in de werkboeken. Bij het werken met de leeskaarten schrijven de kinderen in een eigen schrift (zie picto’s). – De opdrachten in de werkboeken hebben een vast stramien: Basisles • Bij opdracht 1 luisteren de kinderen naar de tekst (voorgelezen door de leerkracht of met behulp van de luister-cd of het computerprogramma, dus niet door een kind uit het leesgroepje!).
De picto’s
Organisatiemodel 1
• Bij opdracht 2 oriënteren de kinderen zich op het leesprobleem en geeft u (of de computer) instructie. • Daarna oefenen de kinderen de leesmoeilijkheid in woorden, zinnen en teksten. • Ten slotte lezen de kinderen (een deel van) de tekst zelfstandig. Herhalingsles • De kinderen lezen de tekst zelfstandig. • De kinderen maken oefeningen waarbij ze vooral heel nauwkeurig moeten lezen. Ze maken oefeningen waarbij ze vooral sneller, maar wel foutloos, moeten proberen te lezen. • De kinderen lezen de tekst nog een keer. – Ook leeskaarten hebben een vast stramien. (U kunt dit kort doornemen: bij Dag 4 wordt hier uitgebreider op ingegaan met de kinderen die met de leeskaarten gaan werken.) • De kinderen lezen eerst de tekst uit het leesboek. • De kinderen oefenen met het specifieke leesprobleem uit de tekst. Ze schrijven de antwoorden in hun schrift. • De kinderen lezen een stuk tekst aan een leesmaatje voor. • De kinderen maken op de achterkant van de leeskaart afwisselende opdrachten met de tekst. – De antwoorden bij de werkboeken worden meestal gezamenlijk in de instructieles nagekeken. In de handleiding staan de antwoorden. De kinderen kunnen desgewenst ook zelf de antwoorden nakijken met het antwoordenboek bij het werkboek. Dit is een ingevuld werkboek, de kinderen kunnen dit dus zelfstandig doen. – De antwoorden bij de leeskaarten kunnen de kinderen zelf in het kleine antwoordenboek controleren. In het antwoordenboek staan de antwoorden van alle thema’s en AVI-niveaus. Er zit één antwoordenboek bij iedere set leeskaarten (meer exemplaren zijn uiteraard los te bestellen). Het antwoord is vetgedrukt. Vertel dat er in het antwoordenboek soms ook wat uitleg staat. Soms zijn er ook meerdere antwoorden mogelijk, als er ‘bijvoorbeeld’ staat, betekent dit dat er nog meer antwoorden goed kunnen zijn! – Het voorlezen van de tekst gebeurt bij een instructieles door de leerkracht. Bij een zelfstandige les wordt de tekst met behulp van de luister-cd of het computerprogramma gelezen. Doe voor hoe kinderen een tekst met de luister-cd of het computerprogramma kunnen beluisteren.
luister goed naar de tekst en lees mee (met de leerkracht, de luister-cd of het computerprogramma) kijk goed naar de woorden en het leesprobleem, luister naar de uitleg schrijf het antwoord in je werkboek schrijf het antwoord in je schrift lees goed en zorgvuldig wat er bij de opdracht staat doe dit samen met je leesmaatje Bij dit pictogram werken kinderen samen, dit kan voorkomen bij de basisles en herhalingsles en op de leeskaart. Samenwerking gebeurt binnen de leesgroep. Hanteer hierbij uw eigen regels voor het samenwerken binnen de klas. lees in je leesboek neem de tijd op Bij deze oefening in les 3, 7 en 11 nemen de kinderen met een stopwatch de tijd op die ze nodig hebben voor het lezen van de tekst (of van het tekstfragment). De kinderen noteren de tijd. In de herhalingsles doen ze hetzelfde. Er wordt gekeken of de tekst, na meer oefenen, de tweede keer sneller wordt gelezen. Wijs de kinderen er wel op dat de tekst ook foutloos gelezen moet worden en dat bijvoorbeeld komma’s en punten ook ‘gehoord’ moeten worden. Afsluiting De kinderen hebben vandaag kennisgemaakt met Lekker Lezen. U vraagt de kinderen wat de indruk is. Doe dit met een woordspin op het bord. De materialen worden vandaag weer ingenomen.
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
9
Organisatiemodel 1
Dag 2 Voorafgaand aan Dag 2: – pakt u het ingevulde ‘Indelingsformulier leesgroepen’ erbij (of uw eigen overzicht van de leesgroepen als u dit kopieerblad achterin de Methodewijzer niet gebruikt hebt); – legt u materialen klaar: • voor elk kind uit leesgroep 1 op het juiste (instructie)niveau een leesboek en werkboek; • voor elk kind uit leesgroep 2 op het beheersingsniveau een leesboek van Lekker Lezen of eventueel een eigen leesboek; • voor elk kind uit leesgroep 3 op het juiste (instructie)niveau een leesboek; – zorgt u voor een instructietafel.
Dag 2: organisatie U vertelt de kinderen dat de klas in drie leesgroepen is verdeeld. Leesgroep 1 leest op AVI … (noem het juiste niveau), leesgroep 2 leest op AVI … en in leesgroep 3 zitten kinderen met verschillende niveaus. Leesgroep 1 krijgt twee keer per week instructie en werkt één keer zelfstandig. Leesgroep 2 krijgt één keer per week instructie en werkt twee keer zelfstandig. Leesgroep 3 werkt helemaal zelfstandig. U verdeelt de klas in de leesgroepen en deelt de materialen uit. Leesgroep 2 krijgt deze les leesboeken op beheersingsniveau. De kinderen gaan later in de week werken met een hoger niveau. Maak duidelijk dat het niets uitmaakt op welk niveau een kind leest. Deze methode helpt alle kinderen om hun leesniveau te verbeteren. U nodigt leesgroep 1 uit aan de instructietafel. Deze kinderen krijgen zometeen instructie. Ze luisteren nu nog even mee met uw uitleg aan de andere groepen. Leesgroep 2 heeft nog geen instructie van u gehad. Nu mag deze groep nog even vrij lezen in het leesboek van Lekker Lezen op hun beheersingsniveau of in hun eigen leesboek. De kinderen luisteren ook nog even mee met uw uitleg aan leesgroep 3.
10
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Toevoeging voor de leerkracht: U hebt nog niet de eerste (oneven) basisles met leesgroep 2 gedaan. De kinderen kunnen nog niet met de herhalingsles aan de gang. Bij dit organisatiemodel wordt elke even basisles door deze leesgroep gestart met behulp van de luistercd of het computerprogramma. In de Leswijzer staat bij die lessen linksboven een blauw blokje om u daaraan te herinneren. Dit komt later in de instapweek aan bod. Leesgroep 3 mag zelfstandig aan het werk met de eerste tekst uit het leesboek. Deze groep heeft geen werkboeken nodig. Na het lezen van alle teksten uit een thema werken de kinderen in willekeurige volgorde de zes leeskaarten door die bij het thema horen. Daarbij lezen ze (opnieuw) de aangegeven teksten. Toevoeging voor de leerkracht: U kunt de kinderen van leesgroep 3 de vrijheid geven te kiezen met welk thema van het omkeerboek ze beginnen. Soms is het voor het eigen overzicht en voor de mogelijkheid tot samenwerken met een ander kind beter die keuzevrijheid niet te geven. De tekst wordt in principe zelfstandig gelezen. U kunt echter ook de teksten eerst laten meelezen met behulp van de luister-cd of het computerprogramma. Zie hiervoor paragraaf 7.3 in de Methodewijzer. De kinderen kunnen eventueel gebruikmaken van de stappenkaart bij de computer of cd-speler. De kinderen uit leesgroep 3 lezen twee keer per week met Lekker lezen en mogen elke derde les ook een eigen boek kiezen om in te lezen. De leesgroepen 2 en 3 weten nu wat ze moeten doen en kunnen gaan lezen. U gaat bij leesgroep 1 aan de instructietafel zitten. Zij hebben het werkboek open voor zich liggen bij de eerste basisles en het bijbehorende leesboek bij tekst 1. U hebt de betreffende Leswijzer voor u liggen. U wijst de kinderen op de picto’s en laat hen zien dat de betekenis aan de binnenzijde van de omslag van het werkboek staat. Bij de eerste opdracht staat bijvoorbeeld: ‘Luister naar de tekst …’. U leest de tekst uit het leesboek voor, de kinderen lezen met u mee in hun eigen leesboek. Zo nodig legt u de aangegeven woorden uit (zie de woorden met toelichting boven aan de bladzijde in uw Leswijzer). Voorkom dat u alle woorden uit de tekst gaat toelichten; beperk u tot de geselecteerde woorden. Ook opdracht 2 doet u samen met de kinderen, u volgt hier de aanwijzingen in de Leswijzer.
Organisatiemodel 1
De kinderen gaan (in deze les) zelfstandig verder met opdracht 3. Bij een gewone basisles blijft u bij leesgroep 1 en geeft de kinderen steeds feedback en instructie waar dat nodig is. Hierna loopt u de klas rond. Beantwoord kort eventuele vragen van de kinderen en geef complimenten over het zelfstandige werken van de kinderen. Zorg dat elk kind zich gezien voelt, een schouderklopje is vaak al genoeg. Afsluiting Daarna richt u zich tot de hele klas. U benadrukt de afspraken die er zijn rond zelfstandig werken; dit zijn de algemene (school)afspraken. Ook het werken met een leesmaatje komt hier aan bod. Hierbij gelden ook de algemene afspraken. Spreek met de kinderen af waar de materialen worden neergelegd. U vraagt de kinderen ten slotte kort naar hun ervaringen. Laat uit elke leesgroep een kind aan het woord.
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
11
Organisatiemodel 1
Dag 3 Voorafgaand aan Dag 3 – legt u de materialen klaar: • voor elk kind uit leesgroep 1 op het beheersingsniveau een leesboek van Lekker Lezen of eventueel een eigen leesboek; • voor elk kind uit leesgroep 2 op het instructieniveau een leesboek en werkboek; • voor elk kind uit leesgroep 3 op het instructieniveau een leesboek; • eventueel kopieën van het schema van Organisatiemodel 1 (aan de binnenkant van de omslag van elke Leswijzer); – zorgt u voor een instructietafel.
Dag 3: wat wordt er van de kinderen verwacht? U herhaalt kort wat er op Dag 2 is gedaan of laat de kinderen dit vertellen. Vertel de kinderen dat er weer in de drie leesgroepen gewerkt gaat worden en vertel ze dat u na afloop zult vragen wat er precies van ze verwacht wordt. Vandaag komt leesgroep 2 aan de instructietafel. De kinderen krijgen zometeen instructie. Ze luisteren nu nog even mee met uw uitleg aan de andere groepen. Leesgroep 1 zou volgens het organisatiemodel met de herhalingsles aan de slag moeten. Omdat in deze instapweek de basisles nog niet helemaal samen is gedaan, mogen de kinderen nu nog vrij lezen in een leesboek van Lekker Lezen op hun beheersingsniveau of in hun eigen leesboek. Zij luisteren ook nog even mee met uw uitleg aan leesgroep 3. De kinderen van leesgroep 3 mogen ieder zelfstandig verder met het lezen van de teksten van het thema waaraan ze op dag 2 zijn begonnen. U gaat bij leesgroep 2 aan de instructietafel zitten. Zij hebben het werkboek open voor zich liggen bij de eerste basisles en het bijbehorende leesboek bij tekst 1. U hebt de betreffende Leswijzer voor u liggen. Wijs de kinderen op de picto’s en laat hen zien dat de betekenis aan de binnenzijde van de omslag van het werkboek staat. Bij de eerste opdracht staat bijvoorbeeld: ‘Luister naar de tekst …’. U leest de tekst uit het leesboek voor, de kinderen lezen met u mee in hun eigen leesboek. Zo nodig legt u de aangegeven woorden uit (zie de woorden met toelichting boven aan de bladzijde in uw Leswijzer). Voorkom dat u alle
12
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
woorden uit de tekst gaat toelichten; beperk u tot de geselecteerde woorden. Ook opdracht 2 doet u samen met de kinderen, u volgt hier de aanwijzingen in de Leswijzer. De kinderen gaan zelfstandig verder met opdracht 3. Bij een oneven basisles blijft u bij leesgroep 2 en geeft de kinderen steeds feedback en instructie waar dat nodig is. Als de kinderen een even basisles doen en dus beginnen met de luister-cd of het computerprogramma, werken ze ook vanaf opdracht 3 verder vanuit het werkboek. Hierna loopt u de klas rond. Beantwoord kort eventuele vragen van de kinderen en geef complimenten over het zelfstandige werken van de kinderen. Zorg dat elk kind zich gezien voelt, een schouderklopje is vaak al genoeg. Afsluiting Daarna richt u zich tot de hele klas. Weten de kinderen wat er van ze wordt verwacht en met welke materialen ze moeten werken? Laat uit elke leesgroep kort een kind aan het woord. Herhaal de picto’s en eventueel de (school)afspraken rond het zelfstandig werken en het samenwerken. Wanneer u denkt dat het de kinderen ondersteunt, kunt u het schema van Organisatiemodel 1 laten zien of op het bord tekenen.
Organisatiemodel 1
Kortom: Leesgroep 1 – basisles: vanuit het werkboek, met het leesboek, samen met de leerkracht aan de instructietafel; – herhalingsles: zelfstandig vanuit het werkboek met leesboek. Leesgroep 2 – elke oneven basisles: vanuit het werkboek, met het leesboek, samen met de leerkracht aan de instructietafel; – elke even basisles: voorlezen/instructie met behulp van de luister-cd of het computerprogramma en vervolgens zelfstandig vanuit het werkboek en leesboek; – herhalingsles: zelfstandig vanuit het werkboek met leesboek.
Leesgroep 3 – eerst alle teksten van een thema zelfstandig lezen. Dit kan eventueel ook met behulp van de luistercd of het computerprogramma; – de bijbehorende leeskaarten maken (in een volgorde naar keuze). De kinderen lezen de aangegeven teksten nog een keer. De antwoorden worden door de kinderen of door u gecontroleerd met behulp van het antwoordenboek; – elke derde les mogen kinderen een eigen boek kiezen om in te lezen.
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
13
Organisatiemodel 1
Dag 4 Voorafgaand aan Dag 4: – legt u de materialen klaar: • voor elk kind uit leesgroep 1 en 2 op het juiste AVI-niveau een leesboek en een werkboek; • een leesboek en een leeskaart voor de kinderen van leesgroep 3: de leeskaarten horen bij het thema dat ze lezen; • het antwoordenboek bij de leeskaarten. – maakt u kopieën van het kopieerblad ‘Registratieblad leeskaarten’ achter in de Methodewijzer; – controleert u of Lekker Lezen goed is geïnstalleerd op de computer; – controleert u of de luister-cd’s toegankelijk zijn voor ieder kind; – maakt u eventueel geplastificeerde stappenkaarten bij de computer en cd-speler, als hulp bij het beluisteren van de teksten; – zorgt u voor een instructietafel.
Dag 4: computerprogramma en leeskaarten Indien u een keuze maakt voor drie momenten tijdens de instapweek, zal deze dag vervallen. Toch is deze informatie nodig voor de kinderen. U zult dan tijdens de ‘gewone’ lessen deze informatie moeten geven. Computerprogramma Start samen met de klas het computerprogramma op. Maak hierbij gebruik van de geplastificeerde stappenkaart. U bespreekt de mogelijkheden van het computerprogramma: – De teksten zijn behalve via de luister-cd’s ook via het computerprogramma te beluisteren. De kinderen kunnen kiezen of ze de hele tekst laten voorlezen of dat ze na een vast begin zelf verder willen lezen. – De instructies van de basislessen zijn door de kinderen via de computer te volgen. Toevoeging voor de leerkracht: Vooral leesgroep 2 zal hiervan veel gebruikmaken bij de even basislessen. Na de instructie met behulp van de computer werken de kinderen verder vanuit het werkboek. Dit wordt overigens door de computer ook zo gestuurd.
14
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
– Extra oefenstof voor de kinderen van leesgroep 1, 2 en eventueel 3. Er wordt geoefend met dezelfde teksten en dezelfde leesmoeilijkheden als in het leesboek en het werkboek. Toevoeging voor de leerkracht: Alle behandelde doelen binnen ieder niveau komen hierin aan bod. Dit kan als extra oefentijd ingeroosterd worden (dus buiten de vaste uren voor Lekker Lezen). Voor zwakke lezers wordt dit zeker aanbevolen. Laat de kinderen even experimenteren met het computerprogramma. Vooral het kiezen van het juiste ‘boek’ en onderdeel (instructie of oefenen) moet hierbij aan bod komen. De kinderen van leesgroep 1 en 2 gaan zelfstandig lezen in hun leesboek. Met de kinderen van leesgroep 3 gaat u aan de instructietafel zitten. Met deze groep bespreekt u de leeskaarten. Desgewenst kunt u deze instructie ook aan alle kinderen geven, zodat ze ook weten hoe de leeskaarten werken als ze later in het jaar naar een andere leesgroep doorstromen. Leeskaarten Bij elk thema horen zes leeskaarten. De leeskaarten worden pas gemaakt nadat de kinderen alle teksten van een thema hebben gelezen. De leeskaarten kunnen bij alle teksten horen. Alleen de kinderen in leesgroep 3 maken gebruik van de leeskaarten. Zij werken op hun instructieniveau. Kinderen uit leesgroep 1 en 2 komen met een organisatie van drie keer in de week werken met Lekker Lezen (Organisatiemodel 1) niet toe aan het maken van de leeskaarten. Deel de leesboeken op het juiste instructieniveau en de bijbehorende leeskaarten uit. De kinderen hebben de afgelopen dagen al een aantal teksten uit het leesboek gelezen, maar hebben nog niet met een leeskaart gewerkt. De kinderen bekijken de leeskaart. U vraagt wat de kinderen zien.
– De picto’s zijn eerder toegelicht. Achter op het voorblad van de leeskaarten staat de betekenis. Als het nodig is, herhaalt u deze.
Organisatiemodel 1
Zorg dat de volgende dingen naar voren komen: – Aan de rechter bovenkant van de leeskaarten staat bij welk thema de kaarten horen (ook herkenbaar aan de kleur). – De leeskaarten kunnen aan één, twee of soms drie teksten gekoppeld zijn. Toevoeging voor de leerkracht: op bladzijde 3 van de Leeswijzer bij het thema staat een overzicht van de leeskaarten met bijbehorende teksten. – Een leeskaart begint altijd met het lezen van de aangegeven tekst. De kinderen hebben die tekst bij het doorlezen van alle teksten al eerder gelezen. Ze moeten deze dus opnieuw lezen! – Een leeskaart bevat opdrachten voor ongeveer 60 minuten. – Op de voorkant staan opdrachten waarbij kinderen nauwkeurig moeten lezen. Ze oefenen de leesmoeilijkheid in woorden, zinnen en teksten. U laat kinderen voorbeelden noemen. – De laatste opdracht op de voorkant is ‘voorlezen aan leesmaatje’. Leesmaatjes hoeven niet per se hetzelfde boek te lezen. De kinderen bereiden hun eigen tekst voor, ze lezen de tekst voor aan een ander kind uit leesgroep 3 en het andere kind luistert. De kinderen geven elkaar tips en vertellen wat goed ging. – Op de achterkant staan gevarieerde opdrachten die passen bij de inhoud van de teksten. Laat kinderen voorbeelden noemen. Hiervoor is soms wel een leesmaatje met dezelfde leeskaart nodig. Toevoeging voor de leerkracht: deze opdrachten zijn ontwikkeld vanuit het principe van meervoudige intelligenties. De veronderstelling bij meervoudige intelligenties is dat er verschillende intelligenties zijn waarmee leerlingen kunnen leren: • interpersoonlijk; • intrapersoonlijk; • lichamelijk-motorisch; • logisch-mathematisch; • muzikaal-ritmisch; • natuurgericht; • verbaal-linguïstisch; • visueel-ruimtelijk. Niet alle intelligenties worden door deze opdrachten aangesproken, omdat het uiteraard werkbaar moet blijven in een klas waarin andere groepen geconcentreerd moeten werken. Er is wel gezocht naar opdrachten die binnen deze voorwaarde een beroep doen op verschillende intelligenties.
Antwoorden De antwoorden bij de leeskaarten kunnen de kinderen zelf in het antwoordenboek controleren. In het antwoordenboek staan de antwoorden van alle thema’s en AVI-niveaus. Er zit één antwoordenboek bij iedere set leeskaarten (meer exemplaren zijn uiteraard los te bestellen). Het antwoord is vetgedrukt. Vertel dat er in het antwoordenboek soms ook wat uitleg staat. Soms zijn er ook meerdere antwoorden mogelijk. Als er ‘bijvoorbeeld’ staat, betekent dit dat er nog meer antwoorden goed kunnen zijn! U spreekt af met de kinderen of, en zo ja wanneer, ze met vragen bij u kunnen aankloppen. Deel het kopieerblad ‘Registratieblad leeskaarten’ uit. Dit staat op bladzijde 46 in de Methodewijzer. U kunt op het kopieerblad desgewenst aangeven of u de kaart wilt nakijken of dat de kinderen dat zelf moeten doen. Vul samen met leesgroep 3 zo’n blad in aan de hand van één thema. U spreekt met de kinderen af waar de registratiebladen liggen en hoe de ingevulde bladen moeten worden ingeleverd. Hierna loopt u de klas rond. Beantwoord kort eventuele vragen van de kinderen en geef complimenten over het zelfstandige werken van de kinderen. Zorg dat elk kind zich gezien voelt; een schouderklopje is vaak al genoeg. Afsluiting Daarna richt u zich tot de hele klas. Weten de kinderen wat er van ze wordt verwacht? Laat uit elke leesgroep een kind aan het woord.
Ten slotte Na deze instapweek begint u in de nieuwe week opnieuw met de basislessen voor de leesgroepen 1 en 2. De lessen zullen nu in één instructieles gedaan kunnen worden, de kinderen weten wat ze moeten doen. De kinderen van leesgroep 3 kunnen verdergaan waar ze gebleven zijn.
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
15
Organisatiemodel 2
4 Instapweek organisatiemodel 2 In de Methodewijzer kunt u in hoofdstuk 4 (AVI 1 t/m 9) en hoofdstuk 5 (AVI M3 t/m E7) lezen hoe een jaar met Lekker Lezen eruit kan zien. Welk hoofdstuk u gebruikt, hangt af van de niveaus waarmee u werkt: AVI-oud of AVI-nieuw. Het principe blijft gelijk: ieder kind werkt op zijn eigen instructieniveau. Hieronder staat een instapweek voor Organisatiemodel 2 beschreven. Het geeft antwoord op de vraag hoe u ‘morgen’ praktisch aan de slag kunt gaan.
Voorafgaand aan de instapweek kunt u: – deze invoeringswijzer doorlezen; – de groepen indelen (u kunt hiervoor gebruikmaken van het kopieerblad ‘Indelingsformulier leesgroepen’ achter in de Methodewijzer); – de leswijzers van de betreffende AVI-niveaus doorlezen; – Lekker Lezen op de computer installeren; – eventueel een geplastificeerde stappenkaart (als hulp bij het beluisteren van de teksten) bij de computer en cd-speler maken.
De instapweek voor Organisatiemodel 2 bestaat uit Dag 1 t/m Dag 4, omdat u in dit model vier keer 30 minuten tijd hebt voor Lekker Lezen. De uitvoering van Dag 1 doet u op het moment dat u de eerste keer Lekker Lezen hebt ingeroosterd in uw normale werkweek; Dag 2 op het tweede moment, enzovoort. Deze instapweek gaat uit van twee keer instructie voor leesgroep 1 en leesgroep 2, terwijl leesgroep 3 zelfstandig werkt. In deze week gaat het vooral om het kennismaken met Lekker Lezen en het ervaren van het organisatiemodel. U zult nog niet echt toekomen aan het geven van instructie; belangrijker is dat u en de kinderen weten hoe Lekker Lezen werkt.
In schema ziet Organisatiemodel 2 er als volgt uit: WEEKSCHEMA
Leesgroep 1
DAG 1
DAG 2
DAG 3
DAG 4
Basisles*
Herhalingsles
Basisles
Vrij lezen of Leeskaarten of extra oefenen
• leesboek • werkboek
• leesboek • werkboek
• leesboek • werkboek
Vrij lezen of Leeskaarten of extra oefenen
Basisles*
Herhalingsles
Basisles
• leesboek • werkboek
• leesboek • werkboek
• leesboek • werkboek
Leeskaarten*
Leeskaarten
Vrij lezen of extra oefenen
Vrij lezen
• leesboek • leeskaart • schrift
• leesboek • leeskaart • schrift
• boek naar keuze of • computerprogramma
• boek naar keuze
(werkt op instructieniveau)
Leesgroep 2 (werkt op instructieniveau)
• • • •
Leesgroep 3 (kinderen werken ieder op eigen instructieniveau)
leesboek lagere AVI leeskaart lagere AVI schrift of computerprogramma
* Dit is de eerste les van een nieuw thema. Deze leesgroep krijgt instructie Deze leesgroep werkt zelfstandig
16
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
• • • •
leesboek lagere AVI leeskaart lagere AVI schrift of computerprogramma
Organisatiemodel 2
Dag 1 Voorafgaand aan Dag 1 legt u materialen klaar: – Per kind: een omkeerboek (leesboek), werkboek en leeskaart. De AVI-niveaus zijn nog willekeurig. Omdat er waarschijnlijk niet genoeg materialen van één niveau voor elk kind zijn, deelt u meerdere niveaus uit. Let op dat u wel leesboeken, werkboeken en leeskaarten uitdeelt die bij elkaar horen;
– luister-cd’s en/of cd-rom (alleen nog gebruiken om tekst te beluisteren), eventueel met een geplastificeerde stappenkaart;
– antwoordenboek bij werkboek en antwoordenboek bij leeskaarten (één per set leeskaarten);
– kopie van de picto’s die in Lekker Lezen worden gebruikt. Zie bladzijde 15 van de Methodewijzer.
Dag 1: kennismaking Vandaag introduceert u de methode Lekker Lezen. U kunt ervoor kiezen de materialen al op de tafeltjes van de kinderen neer te leggen of om de materialen uit te delen. De kinderen mogen eerst even de materialen bekijken. U vraagt wat de kinderen zien, bespreek in ieder geval de volgende punten: – De leesboeken zijn omkeerboeken. De twee thema’s hebben hetzelfde AVI-niveau. Het maakt niet uit met welk thema je begint. Toevoeging voor de leerkracht: binnen leesgroep 1 en 2 beginnen wel alle kinderen met hetzelfde thema. – De leesboeken hebben per thema veel korte teksten; de laatste drie teksten zijn keuzeteksten. Laat kinderen de thema’s bedenken van de boeken die ze voor zich hebben liggen.
– Aan de kleur van de rug van een boek en aan het cijfer in de cirkels kun je zien welk niveau het boek heeft. Toevoeging voor de leerkracht: ‘1 t/m 9’ staat op de omslag van de boeken. Dit correspondeert met AVI 1 t/m 9 en AVI M3 t/m AVI E6. Op de colofonpagina van elk boek staan beide noteringen. – De kinderen schrijven in de werkboeken. Bij het werken met de leeskaarten schrijven de kinderen in een eigen schrift (zie picto’s). – De opdrachten in de werkboeken hebben een vast stramien: Basisles • Bij opdracht 1 luisteren de kinderen naar de tekst (voorgelezen door de leerkracht of met behulp van de luister-cd of het computerprogramma, dus niet door een kind uit het leesgroepje!).
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
17
Organisatiemodel 2
–
–
–
–
18
• Bij opdracht 2 oriënteren de kinderen zich op het leesprobleem en geeft u (of de computer) instructie. • Daarna oefenen de kinderen de leesmoeilijkheid in woorden, zinnen en teksten. • Ten slotte lezen de kinderen (een deel van) de tekst zelfstandig. Herhalingsles • De kinderen lezen de tekst zelfstandig. • De kinderen maken oefeningen waarbij ze vooral heel nauwkeurig moeten lezen. Ze maken oefeningen waarbij ze vooral sneller, maar wel foutloos, moeten proberen te lezen. • De kinderen lezen de tekst nog een keer. Ook leeskaarten hebben een vast stramien. (U kunt dit kort doornemen: bij Dag 4 wordt hier uitgebreider op ingegaan met de kinderen die met de leeskaarten gaan werken.) • De kinderen lezen eerst de tekst uit het leesboek. • De kinderen oefenen met het specifieke leesprobleem uit de tekst. Ze schrijven de antwoorden in hun schrift. • De kinderen lezen een stuk tekst aan een leesmaatje voor. • De kinderen maken op de achterkant van de leeskaart afwisselende opdrachten met de tekst. De antwoorden bij de werkboeken worden meestal gezamenlijk in de instructieles nagekeken. In de handleiding staan de antwoorden. De kinderen kunnen desgewenst ook zelf de antwoorden nakijken met het antwoordenboek bij het werkboek. Dit is een ingevuld werkboek, de kinderen kunnen dit dus zelfstandig doen. De antwoorden bij de leeskaarten kunnen de kinderen zelf in het kleine antwoordenboek controleren. In het antwoordenboek staan de antwoorden van alle thema’s en AVI-niveaus. Er zit één antwoordenboek bij iedere set leeskaarten. Het antwoord is vetgedrukt. Vertel dat er in het antwoordenboek soms ook wat uitleg staat. Soms zijn er ook meerdere antwoorden mogelijk, als er ‘bijvoorbeeld’ staat, betekent dit dat er nog meer antwoorden goed kunnen zijn! Het voorlezen van de tekst gebeurt bij een instructieles door de leerkracht. Bij een zelfstandige les wordt de tekst met behulp van de luister-cd of het computerprogramma gelezen. Doe voor hoe kinderen een tekst met de luister-cd of het computerprogramma kunnen beluisteren.
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
De picto’s luister goed naar de tekst en lees mee (met de leerkracht, de luister-cd of het computerprogramma) kijk goed naar de woorden en het leesprobleem, luister naar de uitleg schrijf het antwoord in je werkboek schrijf het antwoord in je schrift lees goed en zorgvuldig wat er bij de opdracht staat doe dit samen met je leesmaatje. Bij dit pictogram werken kinderen samen, dit kan voorkomen bij de basisles en herhalingsles en op de leeskaart. Samenwerking gebeurt binnen de leesgroep. Hanteer hierbij uw eigen regels voor het samenwerken binnen de klas. lees in je leesboek neem de tijd op Bij deze oefening in les 3, 7 en 11 nemen de kinderen met een stopwatch de tijd op die ze nodig hebben voor het lezen van de tekst (of van het tekstfragment). De kinderen noteren de tijd. In de herhalingsles doen ze hetzelfde. Er wordt gekeken of de tekst, na meer oefenen, de tweede keer sneller wordt gelezen. Wijs de kinderen er wel op dat de tekst ook goed gelezen moet worden en dat bijvoorbeeld komma’s en punten ook ‘gehoord’ moeten worden. Afsluiting De kinderen hebben vandaag kennisgemaakt met Lekker Lezen. U vraagt kinderen wat de indruk is, doe dit met een woordspin op het bord. De materialen worden vandaag weer ingenomen.
Voorafgaand aan Dag 2: – pakt u het ingevulde ‘Indelingsformulier leesgroepen’ erbij (of uw eigen overzicht van de leesgroepen als u dit kopieerblad achter in de Methodewijzer niet gebruikt hebt); – legt u materialen klaar: • voor elk kind uit leesgroep 1 op het juiste (instructie)niveau een leesboek en werkboek; • voor elk kind uit leesgroep 2 op het beheersingsniveau een leesboek van Lekker Lezen of eventueel een eigen leesboek; • voor elk kind uit leesgroep 3 op het juiste (instructie)niveau een leesboek; – zorgt u voor een instructietafel.
Dag 2: organisatie U vertelt de kinderen dat de klas in drie leesgroepen is verdeeld. Leesgroep 1 leest op AVI … (noem het juiste niveau), leesgroep 2 leest op AVI … en in leesgroep 3 zitten kinderen met verschillende niveaus. Leesgroep 1 en 2 krijgen ieder twee keer per week instructie. Leesgroep 3 werkt helemaal zelfstandig. Desgewenst kunt u ook af en toe leesgroep 3 instructie geven; leesgroep 2 werkt dan een extra les zelfstandig. U verdeelt de klas in de leesgroepen en deelt de materialen uit. Leesgroep 2 krijgt deze les leesboeken op hun beheersingsniveau. Maak duidelijk dat het niets uitmaakt op welk niveau een kind zit. Deze methode helpt alle kinderen om hun leesniveau te verbeteren. U nodigt leesgroep 1 uit aan de instructietafel. De kinderen krijgen zometeen instructie. Ze luisteren nu nog even mee met uw uitleg aan de andere groepen. Leesgroep 2 heeft nog geen instructie van u gehad. Nu mag deze groep nog even vrij lezen in het leesboek van Lekker Lezen op hun beheersingsniveau of in hun eigen leesboek. De kinderen luisteren ook nog even mee met uw uitleg aan leesgroep 3. Toevoeging voor de leerkracht: U hebt nog niet de eerste (oneven) basisles met leesgroep 2 gedaan. De kinderen kunnen nog niet met de herhalingsles aan de gang. Bij dit organisatiemodel wordt elke even basisles door deze leesgroep gestart met behulp van de luistercd of het computerprogramma. In de Leswijzer staat
bij die lessen linksboven een blauw blokje om u daaraan te herinneren. Dit komt later in de instapweek aan bod. Leesgroep 3 mag zelfstandig aan het werk met de eerste tekst uit het leesboek. Deze groep heeft geen werkboeken nodig. Na het lezen van alle teksten uit een thema werken de kinderen in willekeurige volgorde de zes leeskaarten door die bij het thema horen. Daarbij lezen ze (opnieuw) de aangegeven teksten. Toevoeging voor de leerkracht: U kunt de kinderen van leesgroep 3 de vrijheid geven te kiezen met welk thema van het omkeerboek ze beginnen. Soms is het voor het eigen overzicht en voor de mogelijkheid tot samenwerken met een ander kind beter die keuzevrijheid niet te geven. De tekst wordt in principe zelfstandig gelezen. U kunt echter ook de teksten eerst laten meelezen met behulp van de luister-cd of het computerprogramma. Zie hiervoor paragraaf 7.3 in de Methodewijzer. De kinderen kunnen eventueel gebruikmaken van de stappenkaart bij de computer of cd-speler. De kinderen uit leesgroep 3 lezen twee keer per week met Lekker lezen en mogen elke derde les ook een eigen boek kiezen om in te lezen.
Organisatiemodel 2
Dag 2
De leesgroepen 2 en 3 weten nu wat ze moeten doen en kunnen gaan lezen. U gaat bij leesgroep 1 aan de instructietafel zitten. Zij hebben het werkboek open voor zich liggen bij de eerste basisles en het bijbehorende leesboek bij tekst 1. U hebt de betreffende Leswijzer voor u liggen. U wijst de kinderen op de picto’s en laat hen zien dat de betekenis aan de binnenzijde van de omslag van het werkboek staat. Bij de eerste opdracht staat bijvoorbeeld: ‘Luister naar de tekst …’. U leest de tekst uit het leesboek voor, de kinderen lezen met u mee in hun eigen leesboek. Zo nodig legt u de aangegeven woorden uit (zie de woorden met toelichting boven aan de bladzijde in uw Leswijzer). Voorkom dat u alle woorden uit de tekst gaat toelichten; beperk u tot de geselecteerde woorden. Ook opdracht 2 doet u samen met de kinderen, u volgt hier de aanwijzingen in de Leswijzer. De kinderen gaan (in deze les) zelfstandig verder met opdracht 3. Bij een gewone basisles blijft u bij leesgroep 1 en geeft de kinderen steeds feedback en instructie waar dat nodig is.
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
19
Organisatiemodel 2
Hierna loopt u de klas rond. Beantwoord kort eventuele vragen van de kinderen en geef complimenten over het zelfstandige werken van de kinderen. Zorg dat elk kind zich gezien voelt, een schouderklopje is vaak al genoeg. Afsluiting Daarna richt u zich tot de hele klas. U benadrukt de afspraken die er zijn rond zelfstandig werken; dit zijn de algemene (school)afspraken. Ook het werken met een leesmaatje komt hier aan bod. Hierbij gelden ook de algemene afspraken. Spreek met de kinderen af waar de materialen worden neergelegd. U vraagt de kinderen ten slotte ort naar hun ervaringen. Laat uit elke leesgroep een kind aan het woord.
Dag 3 Voorafgaand aan Dag 3: – legt u de materialen klaar: • voor elk kind uit leesgroep 1 op het beheersingsniveau een leesboek van Lekker Lezen, of eventueel een eigen leesboek; • voor elk kind uit leesgroep 2 op het instructieniveau een leesboek en werkboek; • voor elk kind uit leesgroep 3 op het instructieniveau een leesboek; • eventueel kopieën van het schema van Organisatiemodel 2 (aan de binnenzijde van de omslag van elke Leswijzer); – zorgt u voor een instructietafel.
Dag 3: wat wordt er van de kinderen verwacht? U herhaalt kort wat er op Dag 2 is gedaan of laat de kinderen dit vertellen. Vertel de kinderen dat er weer even in de drie leesgroepen gewerkt gaat worden en vertel ze dat u na afloop zult vragen wat er precies van ze verwacht wordt. Vandaag komt leesgroep 2 aan de instructietafel. De kinderen krijgen zometeen direct instructie. Ze luisteren nu nog even mee met uw uitleg aan de andere groepen. Leesgroep 1 zou volgens het organisatiemodel met de herhalingsles aan de slag moeten. Omdat in deze instapweek de basisles nog niet helemaal samen is gedaan, mogen de kinderen nu nog vrij lezen in een leesboek van Lekker Lezen op hun beheersingsniveau of in hun eigen leesboek. Zij luisteren ook nog even mee met uw uitleg aan leesgroep 3. De kinderen van leesgroep 3 mogen ieder zelfstandig verder met het lezen van de teksten van het thema waaraan ze op dag 2 zijn begonnen. U gaat bij leesgroep 2 aan de instructietafel zitten. Zij hebben het werkboek open voor zich liggen bij de eerste basisles en het bijbehorende leesboek bij tekst 1. U hebt de betreffende Leswijzer voor u liggen. Wijs de kinderen op de picto’s en laat hen zien dat de betekenis aan de binnenzijde van de omslag van het werkboek staat. Bij de eerste opdracht staat bijvoorbeeld: ‘Luister naar de tekst …’. U leest de tekst uit het leesboek voor, de kinderen lezen met u mee in hun eigen leesboek. Zo nodig legt u de aangegeven woorden uit (zie de woorden met toelichting boven
20
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Organisatiemodel 2
aan de bladzijde in uw Leswijzer). Voorkom dat u alle woorden uit de tekst gaat toelichten; beperk u tot de geselecteerde woorden. Ook opdracht 2 doet u samen met de kinderen, u volgt hier de aanwijzingen in de Leswijzer. De kinderen gaan zelfstandig verder met opdracht 3. Bij een gewone basisles blijft u bij leesgroep 2 en geeft de kinderen steeds feedback en instructie waar dat nodig is. Hierna loopt u de klas rond. Beantwoord kort eventuele vragen van de kinderen en geef complimenten over het zelfstandige werken van de kinderen. Zorg dat elk kind zich gezien voelt, een schouderklopje is vaak al genoeg. Afsluiting Daarna richt u zich tot de hele klas. Weten de kinderen wat er van ze wordt verwacht en met welke materialen ze moeten werken? Laat uit elke leesgroep kort een kind aan het woord. Herhaal de picto’s en eventueel de (school)afspraken rond het zelfstandig werken en het samenwerken. Wanneer u denkt dat het de kinderen ondersteunt, kunt u het schema van Organisatiemodel 2 laten zien of op het bord tekenen.
Kortom: Leesgroep 1 en 2 – basisles: vanuit het werkboek samen met de leerkracht aan de instructietafel; – herhalingsles: zelfstandig vanuit het werkboek. – iedere ‘vierde’ les kunnen de kinderen werken met een leesboek en leeskaart op hun beheersingsniveau, dus een niveau lager dan de lessen met het werkboek. De antwoorden worden gecontroleerd met het antwoordenboek bij de leeskaarten. De kinderen kunnen in plaats daarvan ook extra oefenen met het computerprogramma.
Leesgroep 3 – eerst alle teksten van een thema zelfstandig lezen. Dit kan eventueel ook met behulp van de luistercd of het computerprogramma; – de bijbehorende leeskaarten maken. De kinderen lezen de aangegeven teksten nog een keer. De antwoorden worden met behulp van het antwoordenboek gecontroleerd; – elke derde les mogen kinderen een eigen boek kiezen om in te lezen of mogen ze extra oefenen met het computerprogramma; – elke vierde les mogen kinderen in hun eigen boek lezen.
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
21
Organisatiemodel 2
Dag 4 Voorafgaand aan Dag 4: – legt u de materialen klaar: • voor elk kind uit leesgroep 1 en 2 een leesboek en een leeskaart op beheersingsniveau: de AVIniveaus van het leesboek en de leeskaarten die ze zelfstandig moeten maken zijn een niveau lager dan het niveau dat ze met u lezen; • voor de kinderen van leesgroep 3 een leesboek en een leeskaart op instructieniveau: de leeskaarten horen bij het thema dat ze lezen; • het antwoordenboek bij de leeskaarten. – maakt u kopieën van het kopieerblad ‘Registratieblad leeskaarten’ achter in de Methodewijzer; – controleert u of Lekker Lezen goed is geïnstalleerd op de computer; – controleert u of de luister-cd’s toegankelijk zijn voor ieder kind; – maakt u eventueel een geplastificeerde stappenkaart bij de computer en cd-speler, als hulp bij het beluisteren van de teksten; – zorgt u voor een instructietafel.
Dag 4: leeskaarten en computerprogramma Leeskaarten Bij elk thema horen zes leeskaarten. De leeskaarten worden pas gemaakt nadat de kinderen alle teksten van een thema hebben gelezen. De leeskaarten kunnen bij alle teksten horen. De kinderen in leesgroep 3 maken het meest gebruik van de leeskaarten. Zij werken op hun instructieniveau. Kinderen uit leesgroep 1 en 2 maken ook leeskaarten, maar dan op hun beheersingsniveau (dus een niveau lager dan het niveau van de andere lessen waarbij ze instructie krijgen). Zo kunnen zij (met ondersteuning van de picto’s en eventueel de luister-cd) de kaarten zelfstandig maken en krijgen daarmee extra oefening op een niveau dat ze goed aankunnen. Deel de goede leesboeken en bijbehorende leeskaarten uit aan alle kinderen. De kinderen uit leesgroep 3 hebben de afgelopen dagen al zelfstandig een aantal teksten uit het leesboek gelezen, maar hebben nog niet met een leeskaart gewerkt. De kinderen bekijken de leeskaart. U vraagt wat de kinderen zien.
22
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Zorg dat de volgende dingen naar voren komen: – Aan de rechter bovenkant van de leeskaarten staat bij welk thema de kaarten horen (ook herkenbaar aan de kleur). – De leeskaarten kunnen aan één, twee of soms drie teksten gekoppeld zijn. Toevoeging voor de leerkracht: op bladzijde 3 van de Leswijzer bij het thema staat een overzicht van de leeskaarten met bijbehorende teksten. – Een leeskaart begint altijd met het lezen van de aangegeven tekst. De kinderen hebben die tekst bij het doorlezen van alle teksten al eerder gelezen. Ze moeten hem dus opnieuw lezen! – Een leeskaart bevat opdrachten voor ongeveer 60 minuten. – Op de voorkant staan opdrachten waarbij kinderen nauwkeurig moeten lezen. Ze oefenen de leesmoeilijkheid in woorden, zinnen en teksten. U laat kinderen voorbeelden noemen. – De laatste opdracht op de voorkant is ‘voorlezen aan leesmaatje’. Leesmaatjes hoeven niet per se hetzelfde boek te lezen. De kinderen bereiden hun eigen tekst voor, ze lezen de tekst voor aan een ander kind uit de eigen leesgroep en het andere kind luistert. De kinderen geven elkaar tips en vertellen wat goed ging. – Op de achterkant staan gevarieerde opdrachten die passen bij de inhoud van de teksten. Laat kinderen voorbeelden noemen. Hiervoor is soms wel een leesmaatje met dezelfde leeskaart nodig. Toevoeging voor de leerkracht: deze opdrachten zijn ontwikkeld vanuit het principe van meervoudige intelligenties. De veronderstelling bij meervoudige intelligenties is dat er verschillende intelligenties zijn waarmee leerlingen kunnen leren: • interpersoonlijk; • intrapersoonlijk; • lichamelijk-motorisch; • logisch-mathematisch; • muzikaal-ritmisch; • natuurgericht; • verbaal-linguïstisch; • visueel-ruimtelijk. Niet alle intelligenties worden door deze opdrachten aangesproken, omdat het uiteraard werkbaar moet blijven in een klas waarin andere groepen geconcentreerd moeten werken. Er is wel gezocht naar opdrachten die binnen deze voorwaarde een beroep doen op verschillende intelligenties.
Antwoorden De antwoorden bij de leeskaarten kunnen de kinderen zelf in het antwoordenboek controleren. In het antwoordenboek staan de antwoorden van alle thema’s en AVI-niveaus. Er zit één antwoordenboek bij iedere set leeskaarten (meer exemplaren zijn uiteraard los te bestellen). Het antwoord is vetgedrukt. Vertel dat er in het antwoordenboek soms ook wat uitleg staat. Soms zijn er ook meerdere antwoorden mogelijk. Als er ‘bijvoorbeeld’ staat, betekent dit dat er nog meer antwoorden goed kunnen zijn! U spreekt af met de kinderen of, en zo ja wanneer, ze met vragen bij u kunnen aankloppen. Deel het kopieerblad ‘Registratieblad leeskaarten’ uit. Dit staat op bladzijde 46 in de Methodewijzer. U kunt op het kopieerblad desgewenst aangeven of u de kaart wilt nakijken of dat de kinderen dat zelf moeten doen. Vul samen met leesgroep 3 zo’n blad in aan de hand van één thema. U spreekt met de kinderen af waar de registratiebladen liggen en hoe de ingevulde bladen moeten worden ingeleverd.
– De instructies van de basislessen zijn door de kinderen via de computer te volgen. Toevoeging voor de leerkracht: Vooral leesgroep 2 zal hier in Organisatiemodel 1 veel gebruik van maken. Na de instructie met behulp van het computerprogramma werken de kinderen verder vanuit het werkboek. Dit wordt overigens door het computerprogramma ook zo gestuurd.
Organisatiemodel 2
– De picto’s zijn eerder toegelicht. Achter op het voorblad van de leeskaarten staat de betekenis. Als het nodig is, herhaalt u deze.
Laat de kinderen even experimenteren met het computerprogramma. Vooral het kiezen van het juiste ‘boek’ en onderdeel (instructie of oefenen) moet hierbij aan bod komen. Hierna loopt u de klas rond. Beantwoord kort eventuele vragen van de kinderen en geef complimenten over het zelfstandige werken van de kinderen. Zorg dat elk kind zich gezien voelt; een schouderklopje is vaak al genoeg. Afsluiting Daarna richt u zich tot de hele klas. Weten de kinderen wat er van ze wordt verwacht? Laat uit elke leesgroep een kind aan het woord.
Ten slotte Computerprogramma U start samen met de klas het computerprogramma op. Maak hierbij gebruik van de geplastificeerde stappenkaart. U bespreekt de mogelijkheden van het computerprogramma: – De teksten zijn behalve op de luister-cd’s ook via het computerprogramma te beluisteren. De kinderen kunnen kiezen of ze de hele tekst laten voorlezen of dat ze na een vast begin zelf verder willen lezen. – Extra oefenstof voor de kinderen van leesgroep 1, 2 en eventueel 3. Er wordt geoefend met dezelfde teksten en dezelfde leesmoeilijkheden als in het leesboek en het werkboek. Toevoeging voor de leerkracht: Alle behandelde doelen binnen ieder niveau komen hierin aan bod. Dit kan tijdens de vierde les van de week (dus in plaats van het werken met leeskaarten) of nog als extra oefentijd ingeroosterd worden. Voor zwakke lezers wordt dit zeker aanbevolen.
Na deze instapweek begint u in de nieuwe week opnieuw met de basislessen voor de leesgroepen 1 en 2. De lessen zullen nu in één instructieles gedaan kunnen worden, de kinderen weten wat ze moeten doen. De kinderen van leesgroep 3 kunnen verdergaan waar ze gebleven zijn.
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
23
Organisatiemodel 2
5 Lekker Lezen in combinatiegroepen
U doorloopt de volgende stappen:
Ook in combinatiegroepen kan heel goed met Lekker Lezen gewerkt worden. Het uitgangspunt blijft dat er twee leesgroepen instructie krijgen, terwijl de derde leesgroep zelfstandig werkt. Als u een combinatiegroep heeft, adviseren wij om vier keer per week met Lekker Lezen aan de slag te gaan, zodat u twee leesgroepen twee keer per week instructie kunt geven. Het gaat erom zorgvuldig te bepalen welke leesgroepen dat zijn. Daarbij helpt dit stappenplan, met de uitgewerkte voorbeelden voor een combinatiegroep 4/5 en voor een combinatiegroep 4/5/6.
NB in verband met het onderscheid tussen leesgroep (groep bij
Let op! Een combinatiegroep 3/4 is een uitzonderingssituatie. Voor het werken met Lekker Lezen wordt ervan uitgegaan dat de kinderen die geen instructie krijgen, zelfstandig kunnen werken. Dat zou voor de kinderen van groep 3 dan drie keer 30 minuten per week zijn. Aangezien dat niet van kinderen in groep 3 gevraagd kan worden, is het in dat geval aan te bevelen om Lekker Lezen schoolbreed op hetzelfde moment op het rooster te zetten en om klassenoverstijgend te gaan werken. De leesgroepjes kunnen dan klassenoverstijgend – volgens bovenstaand stappenplan – samengesteld worden en de mogelijkheden om instructie te geven worden vergroot. De leerkracht van de combinatiegroep 3/4 kan zijn aandacht geven aan groep 3, terwijl de kinderen van groep 4 aansluiten bij de hogere groepen tijdens de instructie voor Lekker Lezen.
Lekker Lezen) en groep (de groep op school), wordt de groep in deze beschrijving ‘klas’ genoemd. In een combinatieklas zitten twee of soms drie klassen.
Stap 1
U maakt een overzicht per klas waarin u het AVI-niveau noteert; dit zijn de leesgroepjes. Een leesgroep bestaat dus uit de kinderen van één klas met hetzelfde niveau. U kunt hiervoor het kopieerblad achter in deze invoeringswijzer gebruiken. Stap 2a U bepaalt welk leesgroepje het meest achterloopt ten opzichte van het streefniveau op dat moment; dit is leesgroep 1 (onafhankelijk van de klas waarin de kinderen zitten). Hiervoor gebruikt u het overzicht hieronder. Stap 2b U bepaalt welk leesgroepje daarna het meest achterloopt; dit is leesgroep 2. Stap 3 U bekijkt of u kinderen moet ”oprollen” naar een ander niveau, afhankelijk van de aantallen in leesgroep 1 en 2. Stap 4 U voegt indien mogelijk kinderen uit de andere klas toe aan leesgroep 1 en 2. Stap 5 De kinderen die niet in leesgroep 1 of 2 zitten, vormen leesgroep 3. Zij gaan zelfstandig aan de slag op hun eigen AVIniveau, desgewenst geholpen door het computerprogramma. Dit kunnen dus kinderen uit beide klassen zijn.
Bij het bepalen van leesgroep 1 en 2 houdt u niet meer uitsluitend rekening met het AVI-niveau, maar ook met de groep waarin de kinderen zitten. Een kind van begin groep 5 dat leest op niveau 4, heeft immers meer instructie nodig dan een kind van begin groep 4 dat op datzelfde niveau zou zitten. Overzicht streefniveaus
24
Groep 4
AVI 3 / AVI M4
AVI 4 / AVI M4
AVI 5 / AVI E4
Groep 5
AVI 6 / AVI M5
AVI 7 / AVI E5
AVI 8 / AVI M6
Groep 6
AVI 9 / AVI E6 periode 1
periode 2
periode 3
september - november
december - maart
april - juni
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
5.1 Een voorbeeld voor combinatiegroep 4/5 De school heeft een combinatiegroep 4/5. In groep 4 zitten 8 kinderen, in groep 5 zitten 20 kinderen. De school werkt met de oude AVI-niveaus. Stap 1 Het overzicht van de beheersingsniveaus in de groep ziet er aan het begin van het schooljaar als volgt uit: AVI
Groep 4 8 kinderen
2
3
3
2
4
1
1
5
1
8
6 7
Groep 5 20 kinderen
AVI
9
2
Stap 2 Met behulp van het ‘Overzicht streefniveaus’ vult de leerkracht het streefniveau in de tabel in en bepaalt per leesgroepje of het groepje achterloopt of op niveau is. Kinderen die boven het streefniveau zitten zijn voor dit overzicht van minder belang, zij kunnen in leesgroep 3 zelfstandig aan de slag op hun eigen niveau. AVI
Groep 4 (streefniveau AVI 3)
2
3
-1
3
2
=
4
1
1
-2
5
1
8
-1
6
=
7
1
Groep 5 (streefniveau AVI 6)
1
1
5
1
8
6 7
leesgroep 1 instructie op AVI 6
6 1
3
8 9
2
Stap 4 Bij stap 4 bepaalt de leerkracht of er kinderen uit de andere klas toegevoegd worden aan instructiegroepjes. De leerkracht kan er in dit geval voor kiezen om de kinderen in groep 4 die lezen op AVI 4 en 5 mee te nemen in leesgroep 1, zodat ze instructie krijgen op AVI 6. Deze keuze is onder andere afhankelijk van de zelfstandigheid van de kinderen en van de rust in de groep.
3
8 9
4
3
8
6
Groep 5 (streefniveau AVI 6)
3
Groep 4 (streefniveau AVI 3) 3 leesgroep 2 instructie op AVI 3 2
2
6 1
Stap 3 De leerkracht bekijkt de aantallen in ieder groepje en bepaalt op grond daarvan dat het kind in groep 5 dat AVI 4 beheerst, opgerold wordt naar AVI 5. Daarmee bestaat leesgroep 1 uit de kinderen die in groep 5 AVI 4 of 5 beheersen. Zij krijgen twee keer per week instructie op AVI 6; zie de gele vakjes in het volgende overzicht. Leesgroep 2 bestaat uit de kinderen in groep 4 die AVI 2 beheersen. Zij krijgen twee keer per week instructie op AVI 3; zie de blauwe vlakjes in het overzicht.
2
Leesgroep 1 bestaat volgens dit overzicht uit het kind dat in groep 5 AVI 4 beheerst. Leesgroep 2 bestaat volgens het overzicht uit de kinderen die in groep 4 AVI 2 beheersen, of uit de kinderen die in groep 5 AVI 5 beheersen.
Stap 5 De overige kinderen vallen in leesgroep 3 en gaan zelfstandig aan de slag op hun instructieniveau. In overzicht: AVI
Groep 4 (streefniveau AVI 3)
2
3
leesgroep 2
3
2
leesgroep 3
4
1
leesgroep 1 of 3
1
5
1
leesgroep 1 of 3
8
1
leesgroep 3
6 7
Groep 5 (streefniveau AVI 6)
leesgroep 1
6
leesgroep 3
3
leesgroep 3
2
leesgroep 3
8 9
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
25
5.2 Een voorbeeld voor combinatiegroep 4/5/6 De school heeft een combinatiegroep 4/5/6. Ook voor deze school is het werken met Lekker Lezen eenvoudig. Het vergt van tevoren wel wat meer gepuzzel om de leesgroepen goed samen te stellen, maar met behulp van het stappenplan is dat ook goed te doen. In groep 4 zitten acht kinderen, in groep 5 zitten acht kinderen en in groep 6 zitten ook acht kinderen. De school werkt met de oude AVI-niveaus. Stap 1 Het overzicht van de groep ziet er aan het begin van het schooljaar als volgt uit: AVI
Groep 4 8 kinderen
2
3
3
2
4
1
1
5
1
4
6 7
Groep 5 8 kinderen
Groep 6 8 kinderen
1
2 1
1
8
2
5
9
1
Stap 2 Met behulp van het ‘Overzicht streefniveaus’ vult de leerkracht het streefniveau in de tabel in en bepaalt per leesgroepje of het achterloopt of op niveau is. Kinderen die boven het streefniveau zitten zijn voor dit overzicht van minder belang, zij kunnen in leesgroep 3 zelfstandig aan de slag op hun eigen niveau. AVI
Groep 4 (streefniveau AVI 3)
2
3
-1
3
2
=
4
1
1
-2
5
1
4
-1
2
=
6 7 8 9
26
Groep 5 (streefniveau AVI 6)
1 2
Groep 6 (streefniveau AVI 9)
1
-4
1
-2
5
-1
1
=
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Leesgroep 1 bestaat volgens het overzicht uit het kind dat in groep 6 op AVI 5-niveau leest. Leesgroep 2 bestaat volgens het overzicht uit het kind dat in groep 5 op AVI 4-niveau leest. Er zijn daarnaast nog vrij veel kinderen die achterlopen ten opzichte van het streefniveau. In dit geval is het noodzakelijk om kinderen op te rollen naar een hoger niveau, want het is geen wenselijke situatie als al deze kinderen geen instructie zouden krijgen. Daarom is stap 3 in dit voorbeeld van groot belang.
Stap 3 De leerkracht bekijkt de aantallen in ieder groepje en bepaalt op grond daarvan welke kinderen naar welk niveau worden opgerold. Hij maakt de volgende keuzes: – Het kind in groep 5 dat AVI 4 beheerst, wordt opgerold naar AVI 5. Het kind in groep 6 dat AVI 5 beheerst, wordt gevoegd bij de kinderen in groep 5 die op AVI 5 lezen. Dit wordt dan leesgroep 1 en bestaat uit zes kinderen, zie de gele vakjes in het onderstaande overzicht. – De leerkracht heeft nu twee mogelijkheden voor het vaststellen van leesgroep 2: 1 de kinderen in groep 4 die AVI 2 beheersen (instructie op AVI 3), of 2 de kinderen in groep 6 die AVI 7 en 8 beheersen, waarbij het kind dat AVI 7 beheerst, wordt opgerold naar AVI 8 (instructie op AVI 9), zie de blauwe vlakjes in het overzicht. Het is afhankelijk van het beleid van de school welke keuze de leerkracht hierin maakt. Over het algemeen zal ervoor gekozen worden om de kinderen in groep 4 de meeste instructie te geven. Dit wordt dan leesgroep 2; zij krijgen twee keer per week instructie op AVI 3. De leerkracht kan er echter ook voor kiezen om zowel de kinderen in groep 4 als de kinderen in groep 6 één keer per week instructie te geven. Er zijn dan in feite twee leesgroepen 2, die elk één keer per week instructie krijgen en drie keer per week zelfstandig werken. Dit vraagt wat meer flexibiliteit van de leerkracht, maar door de uitgewerkte handleiding is er nauwelijks extra voorbereidingstijd nodig. Het organisatiemodel hiervoor staat op pagina 28.
In overzicht: AVI
Groep 5 (streefniveau AVI 6)
Groep 6 (streefniveau AVI 9)
3
Groep 4 (streefniveau AVI 3) 3 leesgroep 2a instructie op AVI 3 2
4 5
1 1
1 4
1
leesgroep 1 instructie op AVI 6
1
leesgroep 2b
5
instructie op AVI 9
2
2
6 7 8 9
leesgroep 1 instructie op AVI 6
1 2
1
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
27
Stap 4 De leerkracht zou ervoor kunnen kiezen om de kinderen in groep 4 die op AVI 4 en AVI 5 lezen, mee te nemen in leesgroep 1, zodat ze instructie krijgen op AVI 6. Door de reeds gemêleerde samenstelling van leesgroep 1 is dat in deze situatie niet aan te bevelen. Stap 5 De andere kinderen vallen in leesgroep 3 en gaan zelfstandig aan de slag op hun instructieniveau. In overzicht: AVI
Groep 4 (streefniveau AVI 3)
2
3
leesgroep 2a
3
2
leesgroep 3
4
1
leesgroep 3
1
5
1
leesgroep 3
4
6 7
1
Groep 5 (streefniveau AVI 6)
leesgroep 1
2
leesgroep 3
2
leesgroep 3
leesgroep 3
8
Groep 6 (streefniveau AVI 9)
1 1
9
5 1
leesgroep 1
leesgroep 2b leesgroep 3
Organisatiemodel 2 met leesgroep 2a en 2b (voor combinatiegroepen) WEEKSCHEMA DAG 1
DAG 2
DAG 3
DAG 4
Leesgroep 1
Basisles*
Herhalingsles
Basisles
Vrij lezen of Leeskaarten of extra oefenen
Leesgroep 2a
Vrij lezen of Leeskaarten of extra oefenen
Basisles*
Herhalingsles
Basisles (met luister-cd of computerprogramma)
Leesgroep 2b
Herhalingsles
Basisles (met luister-cd of computerprogramma)
Vrij lezen of leeskaarten
Basisles*
Leesgroep 3
Leeskaarten*
Leeskaarten
Vrij lezen of extra oefenen
Vrij lezen
* Dit is de eerste les van een nieuw thema.
Meer informatie Wij hopen dat deze invoeringswijzer u goed op weg helpt met Lekker Lezen. Als u nog vragen hebt, kunt u natuurlijk altijd bellen met de medewerkers van onze afdeling Voorlichting: 073-628 87 22. Zie ook onze website: www.lekkerlezen-malmberg.nl.
28
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Kopieerblad Indelingsformulieren voor combinatiegroepen Indelingsformulier voor combinatiegroep van twee groepen AVI
Groep …
Groep …
(streefniveau AVI …)
(streefniveau AVI …)
1 / M3
2 / E3
3 / M4
4 / M4
5 / E4
6 / M5
7 / E5
8 / M6
9 / E6
9+ / M7
9+ / E7
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
29
Indelingsformulier voor combinatiegroep van drie groepen AVI
Groep …
Groep …
Groep …
(streefniveau AVI …)
(streefniveau AVI …)
(streefniveau AVI …)
1 / M3
2 / E3
3 / M4
4 / M4
5 / E4
6 / M5
7 / E5
8 / M6
9 / E6
9+ / M7
9+ / E7
30
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Lekker Lezen! - Invoeringswijzer © Malmberg ’s-Hertogenbosch
31
508539