Instituut voor Media, Informatie en Communicatie
Bittere chocola Slavernij en problemen in de cacao-industrie
Scriptie
Iris Drenth
Begeleider:
Rob van Burik
Tweede lezer:
Joke Brugmans
5 februari 2013
Voorwoord De afgelopen maanden ben ik bezig geweest met een onderzoek naar de chocoladeindustrie voor mijn afstudeeropdracht voor de opleiding Media, Informatie en Communicatie aan de Hogeschool van Amsterdam. Ik deed dit onderzoek om een radiodocumentaire te maken over slavernij in de cacao-industrie. Ik heb onderzocht wat de problemen precies zijn in deze sector en wat consumenten hiervan vinden. Door middel van een enquête heb ik onderzocht of consumenten hun aankoopgedrag aanpassen naar aanleiding van de keurmerken die er zijn voor chocolade. Naast het afnemen van een enquête heb ik de nodige deskresearch gedaan en ik heb interview afgenomen met mensen die op verschillende manier iets te maken hebben met chocolade. Ik wil iedereen die bereid was mij te woord te staan over dit onderwerp bedanken. Zonder hen was dit eindproduct er niet geweest. Ik wil speciaal Antonie Fountain van Stop the Traffik bedanken voor alle informatie en het meedenken. Holland Doc Radio wil ik bedanken voor het delen van hun kennis. Ook wil ik mijn begeleider Rob van Burik bedanken voor zijn tijd en feedback.
Samenvatting Slavernij lijkt lang geleden, uit het koloniale verleden, niet iets van deze tijd. Niets is minder waar, er zijn nu wereldwijd meer slaven dan in de Gouden Eeuw. Zonder dat veel mensen het weten, komen wij elke dag in aanraking met spullen die door slaven gemaakt zijn. Eén van die producten is chocolade. Aan deze zoete snack zit een bitter randje. In West-Afrika, waar de meeste cacao vandaan komt, werken de boeren onder slechte omstandigheden. De cacaoboeren krijgen van de chocoladeproducenten veel te weinig betaald voor de geleverde cacao. Veel van de boeren verdienen zo weinig, dat ze geen arbeiders kunnen aannemen en er soms voor kiezen kinderen te laten werken op de plantages. Soms zijn het de eigen kinderen van de boer die een handje meehelpen, of kinderen uit het dorp, maar soms worden er kinderen gekocht om op de plantages te werken. De kinderen gaan niet naar school, moeten zwaar en gevaarlijk werk doen en krijgen niet of amper betaald. Kinderhulporganisatie Unicef bestempelt dit als ‘de ergste vormen van kinderarbeid’. Ook chocolade die wij hier in Nederland eten, is gemaakt onder deze omstandigheden. Als reactie hierop zijn er de afgelopen decennia een aantal keurmerken ontstaan die opkomen voor boeren in deze tropische landen, Max Havelaar/Fair Trade, UTZ-Certified, Rainforest Alliance en EKO/Biologisch. Elk keurmerk legt op andere punten nadruk en heeft een eigen programma. Niet alleen kinderarbeid is een probleem in de cacaoteelt. De productiviteit van de boerenbedrijven is erg laag. De landbouwmethodes die in Ghana en Ivoorkust gebruikt worden, zijn de afgelopen zestig jaar nauwelijks veranderd. Hierdoor is het voor boeren moeilijk om een fatsoenlijk inkomen bij elkaar te sprokkelen. Deze boeren kunnen hier zelf weinig aan veranderen omdat veel van de boeren analfabeet zijn. Zo kunnen ze geen leningen aanvragen om nieuwe landbouwmachines te kopen of zich aansluiten bij een keurmerk. Door het lage inkomen van de boeren ontstaat er langzaam een schaarste aan cacao. Steeds minder jongeren willen cacaoboer worden, het is geen aantrekkelijk beroep. De vraag naar cacao neemt alleen maar toe door de toenemende welvaart in sommige Aziatische en Zuid-Amerikaanse landen. Hier is een steeds grotere vraag naar dit luxe product. Het is belangrijk dat er iets aan de misstanden in deze industrie gedaan wordt om ervoor te zorgen dat de cacaoboeren het beter hebben en daarmee ook de kinderen op de plantages. Als de plantage een hogere opbrengst heeft, zijn de kinderen niet langer nodig en kunnen ze naar school. Doordat er keurmerken zijn, kunnen consumenten een keuze maken. Ze beslissen zelf wat voor soort chocolade ze kopen. Alleen weten niet alle consumenten wat de problemen zijn in de cacao-industrie. De meeste informatie komt van journalisten en niet van de keurmerken. Zo weet de consument niet precies wat een keurmerk doet. De keurmerken zijn niet duidelijk over de stappen die ze ondernemen en de consument haakt af als er negatieve publiciteit is.
Niet alleen de keurmerken ondernemen stappen om iets te doen aan de problemen in de cacao-industrie, ook de Nederlandse overheid. Zij heeft aangegeven dat vanaf 2025 alle chocolade in Nederland gecertificeerd moet zijn. De Europese Unie is bezig een eigen keurmerk te ontwikkelen, om ook controle te krijgen op de certificering van cacao. Er wordt dus al het een en ander aan de slechte situatie van de boeren gedaan en vanaf 2025 is in Nederlandse winkels geen ongecertificeerde chocolade meer te vinden. Toch is het wel belangrijk dat de consument tot die tijd een goede keuze kan maken. Dit kan hij alleen doen als hij zich bewust is van de problemen die er zijn in deze industrie. Hier ligt een belangrijke taak voor de keurmerken, de overheid en de media. Door middel van een radiodocumentaire wil ik uitleggen wat de problemen zijn in de cacaoteelt en wat de verschillende keurmerken hieraan doen. Met deze informatie kan de consument een afgewogen keuze maken. Dit is belangrijk, want uit de enquête die ik gehouden heb over dit onderwerp, blijkt dat nog steeds 40% van de consumenten niet let op keurmerken als ze chocolade kopen.
English summary Slavery seems to be something of the past, something that existed in the nineteenth century when it was officially forbidden by law. But unfortunately, slavery never ended. Without people knowing, we come across products that were made by slaves on a daily basis. One of these products is chocolate. This snack isn’t that sweet at all. In Western Africa where half of all the world cocoa is produced, farmers work under very bad circumstances. They are paid too little for the hard work they have to do on their cocoa farms. They earn very little and can’t pay employees to work on their fields. That’s why they choose to let children work in the cocoa fields. Sometimes the farmer even chooses to buy children to work on his farms. These children can’t go to school, have to work long hours and have to do dangerous jobs on the farm. Children organisation Unicef refers to this as ‘the worst forms of child labour’. The chocolate we eat in the Netherlands may also be produced under these circumstances. A lot of people don’t agree with this, and in the last decades some organisations were founded. Max Havelaar/Fair Trade, UTZ-Certified, Rainforest Alliance en EKO/Organic. These organisations want to help the farmers and make their lives better. They certify chocolate, so consumers can see witch chocolate bar is made of ‘good’ chocolate. Chocolate for which the famers got paid and children didn’t have to work on the farms. Every organisation is different and wants to change the lives of the farmer in a different way. Not just child labour is a problem in the chocolate industry. The productivity on the cocoa farms in Ivory Coast and Ghana is very low. This makes it even harder to make a decent living on the farms. The technics they use didn’t change over sixty years. Most of the farmers are illiterate and aren’t able to make changes on their farms. The younger generation in these countries sees the poverty of the farmers and they want a better life for themselves. This is why the profession of cocoa farmer isn’t a popular one. That’s why there aren’t many young cocoa farmers. If this continues we will have a shortage of cocoa in the next couple of years, because there won’t be enough farmers, while the demand for cocoa increases because of growing new economies in Asia and South-America. Something needs to be done for the cocoa farmers, to make their lives better and to make being a cocoa famer a profitable profession. If the farmers make more money, children can go to school and they don’t have to work on the farm all day. Because of the certification labels on chocolate, people can make a choice. They can decide what kind of chocolate they want to buy. But they need more information to make a good decision. Not all consumers know what is going on in the cocoa industry. The certifying organisations don’t communicate their vision and the steps they take very well. If the consumers hear something negative about these organisations they stop buying their chocolate. If they would communicate better, the consumers will understand that it is a slow process to make changes in this industry.
The consumer will know it is complicated and it takes a lot of time. But if they buy chocolate with a label, they are part of that process. Not only the certifying labels are trying to do something about the problems in the cocoa industry. The Dutch government is also taking steps to improve the lives of the farmers. By 2025 all chocolate in Dutch stores need to be certified. The European Union is developing their own certifying label. These are all steps in the right direction, but we’re not there yet. It is important that the chocolate consumers know what is happening on these farms. That is the only way they can make a good decision when they buy chocolate. Still 40% of the consumers doesn’t look at the labels when they buy chocolate, so there is still a lot of work left to do. The labels need help from the governments in the consuming countries and the media can help a lot. They have to find the right way to reach the consumers. By making a radio documentary about this subject, I want to explain to consumers what the problems are in this industry so they can make a well balanced decision when they buy chocolate.
Bittere chocolade 9
Inhoud 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Het onderwerp Stellingen De doelgroep De opbouw
11 11 13 13 13
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Onderzoeksmethodes Deskresearch Interviews Fieldresearch Conclusie
15 15 16 19 22
3 3.1 3.2 3.3 3.4
De radiodocumentaire Het verhaal De doelgroep De documentaire Conclusie
23 23 24 24 25
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Slavernij en de cacao-industrie Cacao Het ontstaan van slavernij in de cacao-industrie Mythe of waarheid Nederland en cacao Schaarste Conclusie
27 27 28 30 30 32 33
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
Keurmerken en de consument Fair Trade/Max Havelaar UTZ-certified Rainforest Alliance Biologisch/Ecologisch Niet gecertificeerde cacao De consument De overheid Conclusie
35 35 36 37 38 38 40 41 41
6
Conclusie
43
7 7.1 7.2
Aanbevelingen Consument Keurmerken
47 47 47
8 8.1
Evaluatie Deskresearch
49 49
Bittere chocolade 10
8.2 8.3 8.4 8.5
Interviews Fieldresearch De radiodocumentaire Conclusie
49 50 50 50
Bronnen
51
Bijlage
53
Bittere chocolade 11
1 Inleiding Tijdens mijn stage bij omroep LLiNK maakte ik kennis met de problemen die er zijn in de cacao-industrie. Hiervoor was chocolade gewoon chocolade en sommige merken vond ik lekkerder dan andere, maar ik had niet bedacht wat er bij komt kijken om die repen te maken. LLiNK werd ook wel de groene omroep genoemd en maakte programma’s gericht op duurzaamheid en sociale kwesties. Het onderwerp chocolade kwam vaker terug, onder andere omdat Teun van de Keuken, die bij het RVU programma ‘De Keuringsdienst van Waarde’ een aflevering over cacao had gemaakt, presentator was van een van de radioprogramma’s van LLiNK. Ik werkte vooral mee aan het Radio-1 programma ‘Atlas’, het wekelijkse actualiteiten programma van LLiNK. We hebben ook in dit programma cacao een aantal keren behandeld. Na mijn stages wilde ik graag meer weten hierover. Het leek mij een goed onderwerp voor mijn afstudeerproject omdat er zoveel ontwikkelingen zijn, maar de oplossing lijkt nog niet gevonden. Ik wil uitzoeken wat de problemen zijn en hoe keurmerken, overheden en consumenten hiermee omgaan.
1.1 Het onderwerp Tijdens de eerste geschiedenislessen die we krijgen als we jong zijn leren we allemaal over het verleden van Nederland. Ook de minder rooskleurige onderwerpen, zoals de slavernij. Honderden jaren geleden is Nederland rijk en welvarend geworden door het verhandelen van slaven uit Afrika. We kennen waarschijnlijk allemaal de plaatjes wel van de slavenschepen. Hierop is te zien hoe er uitgerekend werd hoe er zoveel mogelijk mensen in één schip passen. Deze slaven werden gezien als dingen en niet als mensen. Een zwarte bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis en zeker niet iets waar we trots op zijn. Maar dat is allemaal heel lang geleden. Of lijkt dat maar zo? Slavernij is niet in de Gouden Eeuw gebleven, zij is nog altijd een onderdeel van ons leven zonder dat we er bij stilstaan. Tegenwoordig is de slavernij groter dan toen ze wettelijk niet verboden was. Geschat wordt dat er nu wereldwijd miljoenen mensen als slaaf werken. En dat is niet alleen maar ver weg. Ook hier in Nederland zijn mensen gedwongen aan het werk zonder dat ze daarvoor betaald worden. Maar ook producten die we hier in de winkels kopen, zijn door volwassen of soms kinderen onvrijwillig gemaakt. Zoals chocolade. (www.stopthetraffik.nl) Het is moeilijk voor te stellen dat snoepgoed gemaakt wordt door slaven, maar in Ghana en Ivoorkust worden mensen amper betaald voor zwaar lichamelijk werk omdat wij hier goedkoop chocola willen kopen. Amsterdam is de grootste cacaohaven ter wereld, één derde van de wereldcacao gaat via de Amsterdamse haven. Nadat we 150 jaar geleden in Nederland de slavernij hebben afgeschaft verdienen we er weer aan. Ivoorkust is het land waar de meeste cacao vandaan komt, ongeveer 40% van alle cacao wereldwijd komt uit dit West-Afrikaanse land. Dit land levert vooral aan de grote chocolade- en snoepfabrikanten zoals Nestlé, Mars en Kraft. Op de vooral kleine plantages moeten de boeren voor erg lage prijzen zoveel mogelijk cacao
Bittere chocolade 12
produceren. Om er nog iets aan over te houden, moeten kinderen vaak meewerken op de plantages. Het is fysiek zwaar en gevaarlijk werk. Het komt voor dat de boeren gewone arbeiders niet kunnen betalen en daarom kinderen kopen om op de plantage te werken. De kinderen worden soms uit de armere omringende landen van Ivoorkust, zoals Burkina Faso en Mali, gehaald. (Ryan, O. 2011) Deze kinderen werken lange dagen op de plantages en gaan niet naar school. Ze verdienen niets met dit werk en kunnen niet weg. Kinderhulp organisatie Unicef spreekt hier over ‘the worst forms of child labour’. (UNICEF, 2006) Hoe erg het echt gesteld is op de plantages in Ivoorkust en Ghana is moeilijk te zeggen. Er zijn sceptici die zeggen dat er helemaal geen sprake is van kindslaven op de plantages en dat dit door journalisten bedacht is. Wat wel een feit is, is dat de omstandigheden op de cacaoplantages erg slecht zijn. De boeren verdienen veel te weinig omdat de chocoladefabrikanten zo min mogelijk betalen en door het geld gebrek kunnen kinderen niet naar school. Een andere reden dat de kinderen niet naar school gaan, is omdat er gewoonweg geen scholen zijn in deze moeilijk te bereiken gebieden. De landbouwmethodes zijn zwaar verouderd en in de laatste zestig jaar niet veranderd. De boeren zelf zijn analfabeet en kunnen daardoor moeilijk zorgen voor veranderingen van deze omstandigheden. Dit allemaal omdat wij hier in rijke landen chocolade zien als een bijna dagelijkse snack die zo goedkoop mogelijk moet zijn. (Laven, A. 2012) Langzaam komt er verandering in de manier waarop consumenten naar chocolade kijken. Consumenten kopen steeds bewuster en willen weten waar de producten vandaan komen. Het programma van de Radio Volksuniversiteit (RVU) ‘De Keuringsdienst van Waarde’ maakte in 2003 en 2005 verschillende afleveringen over slavernij in de cacao industrie in West-Afrika. En ook de Engelse British Broadcasting Corporation (BBC) heeft veel aandacht besteed aan dit onderwerp. Fair Trade, Biologisch, Puur & Eerlijk begrippen die zo langzamerhand niet weg te denken zijn uit onze supermarkten. Net als bij andere tropische producten zijn er voor chocolade veel keurmerken. Dit maakt het voor de consument natuurlijk niet eenvoudiger, want elk keurmerk staat weer ergens anders voor. Daarnaast komen de keurmerken niet altijd even positief in het nieuws. Zo is er in november 2012 een onderzoek gepubliceerd van het Nederlands Dagblad over Fair Trade. ( Waarin stond dat het extra geld dat de consument betaald niet bij de boeren terecht komt. Hierdoor is het moeilijk voor de consument om te bepalen wat ze moet kopen. Ik wil graag onderzoeken wat de verschillende keurmerken doen om de omstandigheden op de plantages in West-Afrika te verbeteren en of ze tegengaan dat mensen daar gedwongen werken. Daarnaast wil ik onderzoeken wat de consumenten van de keurmerken vinden en of ze hun koopgedrag aanpassen. Dit wil ik onderzoeken door middel van een enquête onder consumenten Over dit onderwerp maak ik een radiodocumentaire. Ik heb hiervoor gekozen omdat dit nog niet eerder is gedaan. Er zijn veel artikelen over geschreven en er zijn voor televisie verscheidene programma’s en documentaires over gemaakt. Ik heb mij tijdens mijn stages gespecialiseerd in radio maken. Ik wil dit verder uitbreiden en mijn kennis gebruiken. De radiodocumentaire maak ik in samenwerking met Holland Doc Radio.
Bittere chocolade 13
1.2 Stellingen Ik wil in mijn onderzoek uitzoeken hoe het gesteld is met slavernij in de cacaoindustrie en of consumenten zich daarvan bewust zijn. Ook wil ik onderzoeken welke rol de keurmerken hierin spelen, zowel voor de boeren op de plantages, als wel voor de bewustwording van de consumenten. Daarom heb ik voor de volgende probleemstelling gekozen:
Wat zijn de problemen rond slavernij in de cacao-industrie en wat doen de verschillende cacao-keurmerken eraan om deze problemen op te lossen en de consument bewust te maken van het probleem? Op deze vraag wil ik door middel van het onderzoek antwoord geven. In de hoofdstukken zal ik de vraag uitwerken, uitleggen wat de problemen zijn in de cacaoindustrie en wat de verschillende keurmerken doen om hier iets aan te veranderen. In de conclusie zal ik antwoord geven op de probleemstelling. Bij deze probleemstelling hoort de volgende doelstelling:
Een volwassen doelgroep informeren over de problemen rond slavernij in de cacao-industrie en haar uitleggen waar de verschillende chocoladekeurmerken voor staan.
1.3 De doelgroep De doelgroep voor mijn beroepsproduct is gelijk aan de doelgroep van Holland Doc Radio. Deze doelgroep kies ik omdat ik wil dat mijn documentaire aansluit bij het publiek dat naar Holland Doc Radio luistert. De doelgroep van dit radioprogramma is hoogopgeleid en volwassen. Het is een doelgroep die bewust naar de radio luistert. Dit heeft te maken met het moment dat het programma wordt uitgezonden, namelijk zondagavond. Dit valt buiten het moment dat mensen naar de radio luisteren in de auto tijdens woon-werkverkeer. De doelgroep heeft een hoge opleiding en is maatschappelijk bewust. (Rijks, O. 2012)
1.4 De opbouw Eerst komen de onderzoeksmethodes die ik heb gebruikt heb aan bod. Ik zal uitleggen hoe ik onderzoek gedaan heb naar dit onderwerp, wie ik gesproken heb en welke methodes ik gebruikt heb. Daarna geef ik in hoofdstuk drie uitleg over de radiodocumentaire. Wat het verhaal is, wie de doelgroep is en wat je hoort in de documentaire. In het vierde hoofdstuk werk ik het onderwerp uit over slavernij in de cacao-industrie. Daarin staan centraal de geschiedenis van deze industrie en het gebruik van slaven, de rol van Nederland in de cacao-industrie en de andere problemen die spelen in deze industrie.
Bittere chocolade 14
Hoofdstuk vijf gaat over de keurmerken die er zijn voor chocolade en hoe de consument hiermee omgaat. Ik bespreek hier alle chocoladekeurmerken, maar ook de rol van de consument en de overheid. In het laatste hoofdstuk trek ik een conclusie en beantwoord ik de hoofdvraag van mijn onderzoek.
Bittere chocolade 15
2 Onderzoeksmethodes Tijdens mijn onderzoek heb ik verschillende methoden gebruikt om aan informatie te komen. Ik heb deskresearch gedaan voor achtergrond informatie en fieldresearch door middel van een enquête. Een ander erg belangrijk onderdeel van mijn research waren de interviews en gespreken met mensen uit de branche en van NGO’s. Zij hebben mij veel nieuwe inzichten gegeven over de chocolade-industrie. Ik zal de verschillende methodes in de paragrafen hieronder toelichten.
2.1 Deskresearch Een belangrijk onderdeel van mijn onderzoek bestond uit deskresearch. Door over het onderwerp te lezen, heb ik de rest van mijn onderzoek kunnen opbouwen. Er is veel over het onderwerp gepubliceerd, maar het was lastig screenen omdat er heel verschillend over dit onderwerp geschreven wordt. Alleen al over het feit of er sprake is van gedwongen arbeid op de plantages is veel te vinden en niet iedereen is het met elkaar eens. Ik heb artikelen en onderzoeken over dit onderwerp gelezen. Veel journalisten hebben hier eerder onderzoek naar gedaan, hun uitkomsten zijn belangrijk voor mijn onderzoek. Niet alleen artikelen over de cacao-industrie, maar ook stukken over de politieke situatie in Ivoorkust zijn essentieel voor het onderzoek. De politieke situatie in het land waar de meeste cacao vandaan komt is zeer relevant. Daarnaast zijn boeken over slavernij en het ontstaan ervan in Afrika goede achtergrond informatie. Hiervoor heb ik het boek ‘Kapitalisme, kolonisatie en cultuur’ van Dick Kooistra gebruikt. Hij beschrijft in dit boek hoe het kan dat sommige landen arm zijn en andere rijk, gericht op het koloniale verleden. Het boek ‘Chocolate forever, Dutch knowledge on sustainable cocoa’ dat Anna Laven samen met Pim Pelders geschreven heeft over chocolade was erg relevant. Het gaat over de Nederlandse kennis van cacao en hoe die kennis gebruikt wordt om de cacaosector te verduurzamen. Hier heb ik veel uit kunnen halen. Naast artikelen en boeken zijn er ook televisiedocumentaires en programma’s gemaakt over dit onderwerp. Deze heb ik bekeken als onderdeel van mijn research. Naast de reeks van ‘De Keuringsdienst van Waarde’ heeft de Engelse zender Channel 4 de bal aan het rollen gekregen door een reeks over de kinderarbeid in de cacao-industrie. Deze zorgde voor veel ophef, tegenstanders riepen dat de beelden in scene gezet waren of dat het niet ging om slaven, maar om kinderen die vrijwillig op de plantages werkten. De makers zouden een verhaal willen verkopen om bekend te worden. Hierna zijn er steeds meer journalisten en onderzoekers dit onderwerp gaan behandelen. Het was dus belangrijk voor mijn research om deze reeks te zien. Twee jaar geleden heeft BBC ook een documentaire gemaakt, ‘The Dark site of Chocolate’. Hier laten de documentairemakers zien dat kinderen verhandeld worden om op de cacaoplantages te werken. Hiermee wilden ze laten zien hoe weinig er gebeurd is sinds de opzet van het Harkin-Engel protocol meer dan tien jaar eerder. Dit protocol is in 2001 opgezet door de Amerikaanse senatoren Tom Harkin en Eliot Engel. In het protocol beloofden alle grote chocolade fabrikanten kinderslavernij op de
Bittere chocolade 16
cacaoplantages terug te dringen. Er is een lijst van tien punten opgesteld waarin beschreven wordt wat de fabrikanten moeten veranderen. (Harkin-Engel protocol, 2001) Toch is er weinig veranderd sinds de invoering van het protocol en hebben de producenten niet veel gedaan aan het probleem.
2.2 Interviews Om aan informatie te komen over de cacao-industrie heb ik verschillende personen geïnterviewd. Deze interviews heb ik gebruikt voor mijn radiodocumentaire, maar hebben ook gezorgd voor achtergrondinformatie voor mijn onderzoek. Door de interviews met verschillende mensen heb ik mij een beter beeld kunnen vormen van de cacao-industrie en de problemen die er zijn. Wat dit onderzoek lastig maakt, is dat de informatie heel erg verschillend is. Het is een moeilijk te doorgronden markt en verschillende mensen hebben een andere mening over het onderwerp. Ik heb deze informatie proberen af te wegen en door de expertise van de geïnterviewde te bepalen, kan ik zien hoe betrouwbaar de informatie is. (Simons, S. 2004) Ik heb interviews gehouden met verschillende mensen van keurmerken en mensen die betrokken zijn bij de cacao-industrie. Behalve dat ik interviews heb gehouden, heb ik ook een aantal lezingen en discussieavonden over het onderwerp bezocht. Hierin waren de chocolademakers vooral zelf aan het woord. Zij vertelden over het proces en de manier waarop zij chocolade maken. Dit waren allemaal kleine chocoladeproducenten die werken met de zogenaamde ‘one origine’ cacao. Dit betekent dat de producenten de cacao uit één land, of soms zelf van één plantage halen. Het zijn kleine merken die op deze manier werken. Ze weten op die manier precies waar de cacao vandaan komt die ze gebruiken en kunnen dus goed controleren hoe het er op de plantages aan toe gaat. Hieronder een lijst met de personen die ik geïnterviewd heb met daarbij het bedrijf en de belangrijkste bevindingen tijdens het interview. Arjen Boekhold van Tony’s Chocolonely In dit interview ben ik meer te weten gekomen over de werkwijze van dit chocolademerk. Veel mensen weten wel hoe dit merk ontstaan is, maar weten niet precies wat Tony’s Chocoloneley nu doet. Boekhold heeft mij nog kort uitgelegd hoe het gegaan is in het begin, toen het merk werd opgezet naar aanleiding van de reeks uitzendingen over slavernij in de cacao-industrie door de ‘Keuringsdienst van Waarde’. We hebben het gehad over de nieuwe projecten en producten van Tony’s Chocolonely. Momenteel gebruiken ze cacao met een Fair Trade label. Dit keurmerk past het beste bij het chocolademerk. Toch vindt het de eisen van Fair Trade niet ver genoeg gaan. Het is bezig een eigen keurmerk op te zetten, wat de eisen van de andere keurmerken combineert. Marcel Clement van Rainforest Alliance Hij heeft mij verteld over het keurmerk waar hij voor werkt, hoe het merk begonnen is en welke eisen er aan de boeren gesteld worden. De eisen die het keurmerk stelt
Bittere chocolade 17
verschillen per regio. De punten zijn dus iets anders in West-Afrika dan bijvoorbeeld in Brazilië, omdat in elk land andere dingen belangrijker zijn en elk land heeft andere knelpunten. Clement vertelde dat Rainforest Alliance vooral let op het milieu en daar de nadruk op legt. Het keurmerk is niet alleen bezig in West-Afrika, maar vooral in andere gebieden in de wereld. De nadruk van de eisen in West-Afrika ligt meer op kinderarbeid dan in andere gebieden. Ook vertelde hij dat Rainforest Alliance zich nu inzet om de volledige productie van Cote d’Or te certificeren. Antonie Fountain van Stop the Traffik Nederland Ik heb verscheidene keren met Antonie Fountain gesproken, we hebben het idee van mijn documentaire samen uitgewerkt. Hij heeft mij veel tips gegeven en mij aan contactgegevens geholpen van personen die ik graag wilde interviewen. Hij specialiseert zich al jaren in de misstanden in de cacao-industrie en weet er heel veel van. Fountain heeft mij uitgelegd wat de problemen zijn en hoe ze ontstaan zijn. Slaven werken al in deze industrie sinds er cacao verbouwd wordt in Ivoorkust. Deze mensen werden uit andere delen van Ivoorkust gehaald, maar ook uit de omliggende landen. Hij heeft mij het Harkin-Engel protocol uitgelegd, waarin de grote chocoladeproducenten beloofd hebben kinderslavernij op de plantages terug te dringen. Hij heeft mij uitgelegd waar de verschillende chocoladekeurmerken voor staan en verteld dat hij betrokken is bij het opzetten van een Europees keurmerk. Anna Laven van Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) Ik heb Anna Laven verschillende keren gesproken en ik heb een lezing van haar bijgewoond tijdens het ‘Origin Chocolate Event’. We hebben het vooral gehad over het schaars worden van cacao. Laven heeft een boek geschreven over Nederland en cacao. Ze vertelde mij over verschillende projecten in Afrika met organisaties waar ze de boeren eerst onderwijzen voor ze gaan certificeren. Tijdens deze projecten leren de organisaties de boeren eerst hoe de productiviteit omhoog kan, voor deze boeren bij een keurmerk worden aangesloten. Ook leren ze aan de boeren hoe zij zelf aanvragen kunnen doen voor een kleine lening. Verder hebben we de kritiek besproken die de verschillende keurmerken krijgen. Zij gaf aan dat het belangrijk is dat Fair Trade beter gaat communiceren met de consument. Mensen hebben een verkeerd beeld van een keurmerk en denken dat de boeren het meteen veel beter hebben, maar het is veel gecompliceerder. Het is belangrijk dat de consument dat ook weet en leert dat hij deel uitmaakt van een proces. Want niet certificeren staat gelijk aan stilstand en certificeren voor vooruitgang, volgens Laven, ook al gaat dit in kleinere stappen dan we willen. Albertine de Lange van UTZ-Certified In dit gesprek hebben we het gehad over UTZ-Certified. Wat het keurmerk doet en wat het onderscheidt van de andere keurmerken. De Lange heeft mij het ‘mass balance’ systeem uitgelegd waar UTZ-Certified mee werkt. Zij deed de interessante uitspraak dat als je een reep koopt waar het keurmerk op staat, er soms helemaal geen gecertificeerde cacao in zit. Dit komt omdat minstens 40% van de cacao die een chocoladeproducent gebruikt gecertificeerd moet zijn om het UTZ-Certified keurmerk op het product te mogen zetten. De producenten mogen alle cacao die ze gebruiken op één bult gooien. Op die manier weet je niet hoeveel gecertificeerde
Bittere chocolade 18
cacao er in een reep zit. Dit doen ze om kosten te besparen tijdens het vervoer van de cacao. Door dit systeem hoeft de gecertificeerde cacao niet apart van de nietgecertificeerde cacao gehouden te worden. Verder heeft Albertine de Lange mij verteld wat UTZ-Certified allemaal doet om de productiviteit op de plantages omhoog te krijgen. Marieke Poissonnier van Oxfam Novib België Ik kwam met Marieke Poissonnier in contact door Antonie Fountain. Ze hebben veel samengewerkt in campagnes. Zij heeft mij uitgelegd hoe de situatie in België is. Nederland loopt erg voor en alle cacao moet hier in 2025 gecertificeerd zijn. De Belgische overheid heeft nog geen datum genoemd. De bevolking is er een stuk minder mee bezig en richt zich meer op kwaliteit dan op keurmerken. Daarnaast hebben we het gehad over de kinderslavernij op de boerderijen in West- Afrika. Poissonnier heeft verteld wat voor werk deze kinderen doen en hoe ze op de boerderijen terecht komen. Geert Waelkens van World Cocoa Foundation (WCF) Geert Waelkens is de contactpersoon voor WCF in Europa. Hij leidt hier de projecten. In het voorgesprek zei Geert Waelkens: “als je zeker wilt weten dat je slaafvrije chocolade koopt, moet je geen chocolade meer kopen”. Tijdens het interview zelf wilde hij dit niet herhalen. Hij vertelde over de projecten die WCF doet, zoals het verbeteren van de scholen en het opleiden van onderwijzers. Hij vertelde ook dat het een probleem is dat er steeds minder cacaoboeren zijn. WCF is bezig met projecten om het vak weer interessanter te maken voor jongeren. Hij vertelde dat de boeren ook langzaam de voordelen zien van het certificeren. Ik heb lezingen bijgewoond op het Origin Chocolate Event van het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam. Hier kwamen chocolademakers van merken die ‘one origine’ chocolade maken. Hier heb ik geleerd hoe chocolade gemaakt wordt, van plant tot chocolade. De cacao die deze chocolademakers gebruiken is vaak niet gecertificeerd. Sommige makers hebben biologisch gecertificeerde chocolade, maar de andere keurmerken vind je hier niet terug. Zij halen de cacao direct van plantages en leiden de boeren op in het verbouwen van de cacao, precies zoals zij dat willen. Deze chocoladeproducenten betalen een veel hogere prijs voor de cacao dan de keurmerken. Een paar van de makers wonen in het land waar de cacao verbouwd wordt en ook de chocolade wordt in het land zelf gemaakt. De belangrijkste punten die ik uit deze lezingen heb gehaald zijn hoe je cacao verbouwt en hoe je deze tot chocolade maakt. Ook heb ik kunnen zien dat er van de niet-gecertificeerde cacao een gedeelte wel op een goede manier geproduceerd is. Hieronder een lijst van mensen waarvan ik een lezing heb bijgewoond en kort de belangrijkste informatie die ik uit de lezing gehaald heb. Mott Green, oprichter van Granada Chocolate Company Na zijn drukke baan in Amerika te hebben opgezegd, is Mott Green verhuist naar een hutje in de jungle van het eiland Granada om bij te komen van zijn hectische leven.
Bittere chocolade 19
Hij zag dat er op Granada steeds minder cacao verbouwd werd en wilde hier iets aan veranderen. Samen met nieuwe vrienden die hij op het eiland maakte, is hij een klein chocoladebedrijf begonnen. Eerst werd de chocolade alleen op het eiland verkocht, maar ondertussen ligt het ook in Europa en Amerika in de winkels. Met een ouderwets zeilschip varen ze het naar Amsterdam, zo is het volledig CO2 neutrale chocolade. Philipp Kauffmann, oprichter van Original Beans Dit chocolade merk probeert de wereld beter te maken door chocolade. Kauffmann heeft veel verteld over de milieuproblematiek in tropische landen. Veel regenwoud wordt gekapt voor landbouw, onder andere voor cacaoplantages. Dit is niet nodig aangezien cacao een plant is die goed tussen andere planten groeit en zelfs schaduw nodig heeft van andere planten. Het is dus erg geschikt om in bestaande bossen te verbouwen. Dit wil Original Beans de boeren leren en het regenwoud beschermen door cacao te verbouwen. Zo hebben de boeren een inkomen en hoeft er geen bos gekapt te worden. Santiago Peralta, oprichter van Pacari Pacari is het eerste merk chocolade dat volledig in Ecuador geproduceerd is. Niet alleen de bonen komen uit Ecuador, de repen worden ook en Ecuador gemaakt. Hij heeft verteld over de projecten die Pacari doet in Ecuador en hoe ze de boeren en de families met kleine veranderingen in de keten kunnen helpen. Ook heb ik geleerd hoe de omgeving en andere planten rond de cacaoplanten de smaak van de chocolade kunnen beïnvloeden. Sepp Schönbächler van Felchlin Tijdens de lezing heeft Schönbächler uitgelegd hoe chocolade gemaakt wordt. Van het oogsten van de vruchten tot het maken van de uiteindelijke reep. Ik heb geleerd hoe belangrijk het fermenteren van de bonen is en dat het de smaak bepaald. Hij heeft uitgelegd hoe ze de boeren opleiden en ze de boeren bij het proces van het maken van de chocolade betrekken. Samen met de boeren proeven de makers van Felchlin de verschillende bonen, zodat de boeren precies weten hoe de bonen moeten smaken.
2.3 Fieldresearch Om te onderzoeken hoe consumenten chocolade kopen heb ik ervoor gekozen om een enquête te houden. Op die manier kon ik het koopgedrag peilen. Door middel van een enquête kon ik consumenten eenvoudig bereiken. Ik heb een enquête verricht onder bijna 400 personen. Om de enquête representatief te maken voor de doelgroep heb ik 377 respondenten nodig. Om de foutmarge kleiner te maken was mijn target 400. Uiteindelijk hebben 393 verschillende mensen de enquête ingevuld. (www.journalinks.be/steekproef) Om te zorgen dat de uitkomst zo representatief mogelijk is voor de Nederlandse bevolking heb ik ervoor gekozen om de respondenten in heel Nederland te zoeken. Ik
Bittere chocolade 20
heb zowel een online enquête gedaan als een enquête op straat. Dit heb ik gedaan in Groningen, Amsterdam en Vlissingen, dit zijn heel verschillende plekken in het land en hierdoor krijg je een breder beeld van de consumenten. Het ging hier om winkelende publiek, omdat ik veel in winkelstraten of in de buurt van supermarkten heb geënquêteerd. Ik heb ervoor gekozen niet alleen een online enquête te doen omdat ik een diverse doelgroep wilde bereiken. De online enquête heb ik vooral in mijn eigen netwerk verspreid. Dit is over het algemeen een hoogopgeleide voornamelijk blanke groep mensen. Dit is niet representatief voor alle Nederlandse consumenten, daarom heb ik de online enquête gecombineerd met een straatenquête. Beide enquêtes bestonden uit dezelfde vragen. In een online enquête heb ik de resultaten van de straat enquêtes ook verwerkt. Zo staan alle uitkomsten bij elkaar. Hierin kan ik in diagrammen en in een Exel sheet zien en wat de resultaten zijn. In de diagrammen zijn de algemene resultaten te zien en in het Exel sheet de resultaten per respondent. Zo kon ik het verschil zien in antwoorden van bijvoorbeeld mannen en vrouwen. Er is een groot verschil te zien tussen het koopgedrag van mannen en vrouwen. Hieronder in de tabel zijn de afgeronde percentages te zien. Let u als u chocolade koopt op keurmerken? Nooit Soms Vaak Altijd Weet niet wat keurmerk is Koopt geen chocolade
Man
Vrouw
50% 27% 8% 5% 1% 9%
28% 34% 20% 14% 1% 3%
Er zijn maar weinig vrouwen die geen chocolade kopen, dus de mythe dat alle vrouwen van chocolade houden, klopt zeker. Te zien is dat vrouwen meer op de keurmerken letten dan de mannen. De helft van de mannen let nooit op keurmerken als ze chocolade kopen tegenover iets meer dan een kwart van de vrouwen. Dit is een groot verschil. Er is voor de keurmerken dus meer terrein te winnen bij mannen. De keurmerken moeten meer mannen overhalen om chocolade met een keurmerk te kopen. Toch is het verschil tussen mannen en vrouwen minder groot als je kijkt of ze weten wat de keurmerken betekenen. Al hebben vrouwen hier ook een voorsprong in. Meer vrouwen weten waar de keurmerken voor staan dan de mannen. De keurmerken zullen mannen beter moeten bereiken en uitleggen waar deze voor staan om te zorgen dat mannen de keurmerken gaan kopen.
Bittere chocolade 21
De precieze getallen staan in de tabel hieronder in afgeronde percentages. Weet u waar keurmerken voor staan? Nee Ongeveer Ja N.v.t.
Man
Vrouw
14% 45% 31% 10%
7% 52% 37% 4%
Door middel van de enquête onderzoek ik of de respondenten weten wat de keurmerken voor chocolade inhouden en of ze hun koopgedrag erop aanpassen. Ook peil ik of de consumenten vinden dat de keurmerken duidelijk aangeven waar ze voor staan. Uit de enquête blijkt dat Fair Trade het populairste keurmerk is. Bijna 60% van de respondenten die chocolade met een keurmerk kopen, gaf aan het liefst chocolade met het Fair Trade/Max Havelaar keurmerk aan te schaffen. De enquête is gedeeltelijk gedaan in een periode dat er negatieve publiciteit was over dit keurmerk, maar toch bleef de meerderheid van de respondenten achter Fair Trade staan. Het Nederlands Dagblad (ND) publiceerde in deze periode een artikel over de uitgaven van Fair Trade. In dit artikel staat dat de boeren die onder het Fair Trade keurmerk werken bijna niets extra betaald krijgen en dat het geld vooral op gaat aan het in stand houden van het keurmerk. (Dankert, B. en Donkerlo, J. 2012) In andere kranten werd dit overgenomen. Ook is te zien in de enquête dat 60% van de ondervraagden soms tot altijd let op keurmerken als ze chocolade kopen. De enquête was anoniem, dus er was geen druk om een sociaal verantwoord antwoord te geven. (Markus, K.A.R., 2007) Ik heb ervoor gekozen om alleen gesloten vragen te gebruiken in de enquête. Dit omdat ik redelijk veel enquêtes heb afgenomen en open vragen zijn erg lastig te verwerken. Door middel van gesloten vragen kan ik ook voldoende te weten komen over het onderwerp. Ik heb gekozen voor vragen die helder en duidelijk zijn voor de respondenten, zonder vakjargon of andere moeilijke woorden zodat iedereen de vragen begrijpt. (Markus, K.A.R., 2007) De respondenten waren niet moeilijk te bereiken, voor mijn onderzoek is de groep respondenten groot, namelijk alle consumenten. Het maakte niet uit of ze het product wel of niet kopen, omdat het ook relevant is om te zien of mensen überhaupt chocolade kopen. Ik heb ervoor gekozen dat de respondent per meerkeuzevraag maar één antwoord kan invullen. Ik wil namelijk dat hij kiest voor het keurmerk dat hij het liefst koopt. Waarschijnlijk kopen mensen vaak verschillende keurmerken, ik wil onderzoeken welke de eerste keus is. Ik vind het belangrijk dat de respondent één keuze maakt. De respondenten konden dus enkel één antwoord geven op de vragen. Op die manier is het eenvoudiger de antwoorden per respondent op alle vragen te vergelijken. Zo kun je bijvoorbeeld zien of de voorkeur voor een bepaald keurmerk voor mannen of vrouwen verschilt. De enquête heeft mijn mening over de manier waarop consumenten chocolade kopen veranderd. Ik dacht dat minder mensen op een keurmerk zouden letten en ik dacht dat de keurmerken hun boodschap niet goed overbrengen aan de kopers. Van de
Bittere chocolade 22
ondervraagden vond bijna 43% dat de keurmerken redelijk goed duidelijk maken waar ze voor staan. Toch was er slechts 2,5% die de boodschap echt duidelijk vindt. Ik wilde graag weten waarom mensen chocolade met een keurmerk kopen. De media hebben vooral bericht over de kinderen die gedwongen op de plantages werken. Om te zien of dat invloed heeft op het koopgedrag heb ik de vraag gesteld wat de belangrijkste reden is dat de respondent chocolade met keurmerken koopt. Slechts 13% gaf aan dat te doen vanwege de berichten over kinderslaven op de plantages. De grote meerderheid doet het omdat ze wil dat de boeren goed betaald worden. Ik heb een paar filtervragen gebruikt, hier heb ik voor gekozen omdat bij bepaalde antwoorden de antwoorden van de respondent op de andere vragen niet relevant is. (Markus, K.A.R., 2007)Als de respondent aangeeft nooit chocolade te kopen, is het niet meer relevant welk keurmerk hij koopt. Ook bij de vraag of de respondent let op keurmerken, als hij aangeeft dit niet te doen is het niet relevant om te vragen welke keurmerken hij het liefst koopt. In de bijlage is de volledige enquête met de percentages te vinden.
2.4 Conclusie Deskresearch heeft voor de nodige achtergrondinformatie gezorgd over het onderwerp. Door mij in te lezen heb ik veel geleerd over de keurmerken, de problemen in de cacao-industrie en de geschiedenis van deze industrie. Hierdoor kon ik de interviews voorbereiden en wist ik wat voor vragen ik wilde stellen. De interviews en de lezingen die ik heb bijgewoond hebben voor nog veel meer informatie gezorgd. Zonder de kennis van deze specialisten had ik dit onderzoek niet kunnen voltooien. Dit zijn mensen die nauw verbonden zijn met de branche en van vele aspecten iets weten. Natuurlijk is het wel belangrijk om wat ze vertellen verder uit te zoeken. Elk persoon heeft eigen belangen en zal zijn verhaal hierop aanpassen het was dus goed om meerdere mensen te spreken om zo een afweging te maken. Vooral de gesprekken met Anna Laven en Antonie Fountain waren erg nuttig voor mijn onderzoek. Zij weten beiden zo veel van dit onderwerp af en zij wilden deze kennis met mij delen. Door de gesprekken die ik met ze heb gehad heb ik kunnen bepalen welke mensen ik verder wilde interviewen. Door fieldresearch te doen heb ik kunnen zien hoe consumenten chocolade kopen en hoe ze aankijken tegen de keurmerken. Ik was verrast dat veel mensen hier wel op letten en weten wat de keurmerken doen. Zo kunnen keurmerken veel invloed uitoefenen en de markt veranderen omdat de consument erom vraagt. Ik kan concluderen uit de resultaten van mijn enquête dat vrouwen meer op keurmerken letten dan mannen en dat meer vrouwen chocolade kopen. De meeste respondenten kopen chocolade bij de supermarkt en het favoriete keurmerk is Max Havelaar. De respondenten die chocolade met keurmerken kopen doen dat voornamelijk omdat ze willen dat de cacaoboeren beter betaald worden.
Bittere chocolade 23
3 De radiodocumentaire Een radiodocumentaire is een mediaproduct dat niet vaak gemaakt wordt. Het is heel specifiek en er zijn in Nederland maar een paar omroepen die radiodocumentaires uitzenden, onder andere Holland Doc Radio. Een radiodocumentaire kan over een nieuwswaardig onderwerp gaan, maar dit hoeft niet. Daarin lijkt hij erg op een televisiedocumentaire, met het verschil dat een televisiedocumentaire heel erg op beeld gericht is en een radiodocumentaire op geluid. Als maker moet je echt in geluid denken om een goede radiodocumentaire te kunnen maken. Ik heb gekozen om over dit onderwerp een radiodocumentaire te maken omdat er al veel artikelen over geschreven zijn en televisieprogramma’s hebben er aandacht aan besteed. Door er een radiodocumentaire over te maken, denk ik dat ik het onderwerp anders kan belichten. Ik denk dat radio vaak wat ondergewaardeerd wordt en dat is zonde. Het is belangrijk dat er mooie dingen worden gemaakt. In Nederland is Holland Doc Radio van KRO, NTR en VPRO het programma dat de meeste radiodocumentaires uitzendt. Elke zondagavond zendt Holland Doc Radio een uur lang documentaires uit. Daarom heb ik gekozen voor een sparringpartner bij Holland Doc Radio. Tijdens mijn stages heb ik mij gespecialiseerd in radio door beide keren bij een radioprogramma stage te lopen. Daarom denk ik dat voor mijn afstuderen radio maken een goede keuze is.
3.1 Het verhaal Bij het maken van een radiodocumentaire is het belangrijk dat je een verhaal voor ogen hebt dat je wilt vertellen. Om mij te oriënteren ben ik gaan praten met mensen die veel van dit onderwerp afweten. Door mijn werk bij omroep LLiNK ken ik mensen die zich bezig houden met de problemen in de cacao industrie. Voor mij was een belangrijk persoon hierin Antonie Fountain. Hij is oprichter van Stop the Traffik in Nederland en is al jaren bezig met de problemen waar de West-Afrikaanse cacao boeren mee te maken hebben. Hij wilde samen met mij deze documentaire maken, dus we hebben veel gepraat over mogelijke invalshoeken en personen die interessant zijn voor mijn documentaire. Naarmate we vaker met elkaar gesproken hebben, wilde ik de keurmerken als invalshoek nemen. Niet om te vertellen wat er allemaal verkeerd gaat, maar vooral ook om te kijken voor welke veranderingen de keurmerken zorgen en hoe de keurmerken hier zelf naar kijken. Ik wil dat de consument een duidelijker beeld krijgt van de problemen, die niet beperkt blijven bij de slavernij. Dat hij de kant van de verschillende keurmerken te horen krijgt en zodoende een eigen keuze kan maken als hij een reep chocolade koopt. Ik denk dat de keurmerken niet voldoende communiceren met de consument en dat er op die manier veel verhalen ontstaan die niet allemaal waar zijn, wat verwarrend is voor de consument. Ik wil vertellen dat het allemaal een stuk gecompliceerder is dan alleen ‘goede’ gecertificeerde chocola en ‘slechte’ ongecertificeerde chocola. Dit verhaal wil ik vertellen door de keurmerken zelf aan het woord te laten en mensen uit de branche eromheen die kunnen uitleggen
Bittere chocolade 24
hoe het zit, wat de doelen zijn en of de keurmerken daadwerkelijk helpen hierin. Daarnaast wil ik aangeven dat dit niet weer een project is waarmee we Afrika moeten redden, maar dat de cacaoboeren zichzelf moeten redden. Het is goed dat de keurmerken geen geld weggeven maar de boeren er zelf voor laten werken. Die moeten zelf veranderingen aanbrengen om bij de keurmerken te horen. Alleen geld geven blijkt niet altijd te werken en maakt de bevolking passief. Door de boeren mogelijkheden te bieden om meer te verdienen en het zelf te doen, kunnen ze voor een eigen betere toekomst zorgen.
3.2 De doelgroep De doelgroep van Holland Doc Radio is een hoogopgeleide maatschappelijk bewuste doelgroep. Er moeten dus wel andere dingen verteld worden dan het nieuws dat al eerder in de media behandeld is. Daarom heb ik mij ook gericht op de andere problemen die er spelen, namelijk de schaarste van cacao die we tegemoet gaan als de boeren niet meer betaald krijgen en het grote analfabetisme van de bevolking van West-Afrika. Hierdoor kunnen de boeren geen hulp aanvragen al zouden ze het willen. Door wat andere punten te noemen, wil ik de doelgroep interesseren. (Rijks, O. 2012)
3.3 De documentaire De documentaire is opgebouwd uit een aantal interviews en voice-overs. De teksten heb ik zelf geschreven en ingesproken. Verder bestaat hij uit interviews die ik heb gehouden met Arjen Boekhold, Marcel Clement, Anna Laven, Albertine de Lange, Marieke Poissonnier en Geert Waelkens. Zij vertellen wat de problemen zijn in de cacao-industrie en wat de keurmerken hieraan doen. Ze vertellen hoe het eraan toegaat op plantages in West-Afrika en waarom er juist hier problemen zijn en niet zozeer in Zuid-Amerika of Azië. De deskundigen vertellen wat het grootste probleem is in de cacao-industrie. Dit is interessant omdat iedereen daar anders over denkt. Marieke Poissonnier van Oxfam Novib legt uit over kinderen die op de cacaoboerderijen werken en hoe die kinderen daar komen. Ze legt uit wat de ergste vormen van kinderarbeid zijn. Anna Laven en Geert Waelkens vertellen over het schaarser worden van de cacao. Dit wilde ik graag behandelen omdat ik denk dat weinig mensen hierbij stilstaan. Marieke Poissonnier vertelt dat ze ziet dat in West-Afrika de boeren zelf graag veranderingen willen. Anna Laven geeft aan dat het soms wat overtuigingskracht kost om boeren te laten inzien dat de werkwijze anders moet. De boeren verbouwen al generaties op dezelfde manier en willen niet altijd dat er iets verandert. Soms moeten ze echt overgehaald worden.
Bittere chocolade 25
Ik heb het interview met Anna Laven van het KIT vrij recent gehouden, we konden daardoor de negatieve publiciteit op Fair Trade nog behandelen en zo is de documentaire actueel. Arjen Boekhold van Tony’s Chocolonely zegt dat de consument redelijk veel invloed heeft en kan eisen van de industrie dat het anders moet. Ook Albertine de Lange van UTZ-Certified geeft aan dat de consument veel invloed heeft op de cacaoproducenten. Anna Laven is hier iets minder zeker van. Dit geeft een interessant contrast.
3.4 Conclusie Door middel van een radiodocumentaire wil ik vertellen wat er gaande is in de cacaoindustrie. De documentaire is gericht op een volwassen hoogopgeleid publiek. In de documentaire laat ik verschillende mensen uit de industrie aan het woord. Deze deskundigen vertellen wat er voor problemen zijn in de industrie en wat daaraan gedaan wordt. De verschillende keurmerken worden besproken en andere methodes om ervoor te zorgen dat de boeren een beter bestaan hebben. Ook komt naar voren dat niet alle chocolade zonder keurmerk slecht is en dat de consument vooral op de prijs van het product moet letten.
Chocolade 27
4 Slavernij en de cacao-industrie Per jaar wordt er 3,5 miljoen ton cacao verscheept. Meer dan de helft hiervan komt uit de West-Afrikaanse landen Ivoorkust en Ghana. De rest komt uit Zuid-Amerika en Indonesië en andere delen van Afrika. Cacaoplanten hebben heel precieze condities nodig om goed te groeien en doen het vooral goed rond de evenaar in tropische gebieden. Vochtigheid en warmte zijn belangrijk voor het telen van de vruchten. Het duurt ongeveer vijf jaar voor een cacaoplant bruikbare vruchten gaat produceren. (Kaufmann, P. 2012) Het is een intensief soort landbouw en er zijn veel mensenhanden nodig bij de productie. In West-Afrika zijn de landbouwmethoden in de afgelopen zestig jaar nauwelijks veranderd. Dit maakt het onnodig arbeidsintensief om cacao te verbouwen. Als we het over cacao hebben, praten we al snel over plantages. Deze naam is niet geschikt voor de boerderijen in West-Afrika. Het gaat hier vaak om een familie die op een klein stukje land naast andere planten, ook cacao verbouwt. Plantages zijn er wel, maar die vind je eerder in Indonesië. De cacaoboeren in Ivoorkust en Ghana leven vaak ver van bewoond gebied, scholen en ziekenhuizen zijn dan honderden kilometers verderop. Veel van de boeren zijn daardoor analfabeet en hun kinderen hebben ook niet de mogelijkheid om naar school te gaan. Dit is de diepere oorzaak van het probleem wat ik in dit hoofdstuk verder zal uitleggen. (Waelkens, G. 2012)
4.1 Cacao Het produceren van cacao die geschikt is voor consumptie en om chocolade van te maken is een ingewikkeld proces. Cacaopeulen groeien aan de stam van een cacaoboom, als ze rijp zijn worden ze geplukt en gepeld. De vruchten in de peulen lijken op lychees. Nadat de vruchten uit de peul gehaald zijn moeten ze fermenteren. Door de warmte van de zon ontstaat er een natuurlijk gistingsproces waarbij de pit in de vrucht, waarvan uiteindelijk cacao gemaakt wordt, dood gaat. Dit is nodig voor een goede smaak van de boon. Vervolgens moeten de bonen drogen. Het fermenteren en het drogen van de boon gebeurt in het land van herkomst. Daarna worden de bonen meestal verscheept en na aankomst in de fabrieken geroosterd. De geroosterde bonen worden vermalen tot een poeder. De cacaoboter zit dan nog in het poeder waardoor de cacao niet kan oplossen. Met persen wordt daarom de cacaoboter uit het poeder gedrukt. Dit is een methode uitgevonden door de Nederlander Casparus van Houten in 1828. Hierna kan er chocolade gemaakt worden van het poeder. (Green, M. 2012) Het cacaopoeder wordt met andere ingrediënten gemengd zoals suiker, melkpoeder en cacaoboter. Deze ingrediënten gaan in een conche. Dit is een machine die door de Zwitserse chocoladeproducent Rodolphe Lindt uitgevonden werd. Tijdens dit proces worden de verschillende ingrediënten gemengd en het overtollige vocht verwijderd. Het product dat overblijft wordt in vormen gegoten en zo heb je een chocoladereep. Het conchen bepaalt de structuur van de chocolade, hoe langer deze in deze machine zit, des te fijner wordt de chocolade. (Schönbächler, S. 2012)
Chocolade 28
Vooral het fermenteren en drogen heeft veel tijd nodig en is arbeidsintensief. Het is een belangrijk onderdeel van het proces omdat het de smaak van de boon bepaalt. Omdat de boeren in West-Afrika zo weinig betaald krijgen, hebben ze niet veel tijd voor dit proces. Daardoor zijn de bonen die uit dit gebied komen soms niet goed behandeld. Dit maakt dat de cacao van mindere kwaliteit is. Om geld te besparen wordt de cacao soms niet in het land van herkomst gedroogd. Dit zorgt ervoor dat hij tijdens het vervoer of in de opslag gaat schimmelen. Dit heeft invloed op de smaak van de bonen, die moet worden verdoezeld door kunstmatige smaakstoffen. Veel chocoladeproducenten gebruiken vanille om de smaak van de slechte bonen te verbloemen. (Peralta, S. 2012)
4.2 Het ontstaan van slavernij in de cacao-industrie Het gebruiken van slaven in de cacao-industrie gaat ver terug, het is niet alleen iets van deze tijd. In de tijd dat Ivoorkust een Franse kolonie was, werden de verschillende volkeren over het land verplaatst. De Fransen wilden de sterkste krachten op de plantages laten werken. Ze haalden deze krachten uit andere provincies van het land. Als ze geen geschikte arbeiders konden vinden in Ivoorkust, werden ze uit omliggende landen gehaald. Zo kwamen er mensen uit onder andere Mali en Burkina Faso in Ivoorkust werken. (Kooiman, D. 2009) Zij zijn in dit land gebleven en zo zijn er in Ivoorkust groepen mensen wier voorouders uit de omringende landen komen. Veel van hen werken in de landbouw, bijvoorbeeld in de cacaoteelt. Veel van de huidige cacaoboeren zijn geen Ivorianen maar komen oorspronkelijk uit omringende landen. Ivoorkust is vergeleken met de omringende landen vrij welvarend, voornamelijk door de cacao-industrie. Van alle cacao op de wereld komt 40% uit Ivoorkust. De omringende landen zoals Burkina Faso en Mali zijn erg arm. Uit die landen komen mensen naar Ivoorkust of Ghana om op de cacaoplantages te werken. Het gaat hier niet alleen om volwassenen, ook kinderen komen naar Ivoorkust om te werken. Door de enorme armoede worden de kinderen soms verkocht door hun familie. Door mensensmokkelaars worden ze dan de grens overgebracht en gaan ze naar de plantages. Ze moeten op de plantages zwaar lichamelijk en gevaarlijk werk doen, zoals de zakken cacaobonnen verslepen en de vruchten met machetes uit de bomen halen. Deze kinderen krijgen niet betaald omdat ze gekocht zijn door de plantagehouders. De persoon van wie ze het kind gekocht hebben, krijgt wat geld. Dit gaat om een paar honderd dollar. Vaak wordt tegen de ouders gezegd dat de kinderen op de plantage naar school gaan, naast het werk. In werkelijkheid is dit vaak niet het geval. Er zijn in Ivoorkust weinig scholen in de moeilijk begaanbare delen van het land waar de boerderijen gevestigd zijn. De wegen zijn in grote delen van het land onverhard, dus het is moeilijk om er te komen. (Fountain, A. 2012) De cacaoboeren werken vaak al hun hele leven op de plantages. Ook zij zijn als kinderen begonnen. Zij zijn niet naar school geweest en daardoor ongeletterd. Dit zorgt voor verschillende problemen. Ze zien de meerwaarde van een opleiding niet omdat zij het ook gered hebben zonder opleiding. Ze nemen niet de moeite om ervoor te zorgen dat de eigen kinderen of de kinderen die op de plantage
Chocolade 29
werken naar school gaan. Dit is niet omdat ze slechte mensen zijn, maar omdat ze niet beter weten. (Laven, A. 2012) Als deze boeren iets willen verbeteren aan hun situatie kost dit veel moeite doordat ze niet kunnen lezen of schrijven. Ze kunnen hierdoor geen leningen afsluiten of zich aansluiten bij een keurmerk. Om de positie van de boeren en de kinderen te verbeteren is het heel belangrijk dat er iets gedaan wordt aan het analfabetisme van de mensen in deze gebieden van Ivoorkust. In dit land is 44% van de bevolking boven de vijftien analfabeet. (Factbook CIA Cotê D’Ivoire) Het bestrijden van analfabetisme is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de boeren veranderingen kunnen aanbrengen in hun bedrijven. Ze kunnen door een lening af te sluiten bestrijdingsmiddelen of ander materiaal aanschaffen waarmee ze de productiviteit op kunnen schroeven. De plantagehouders hebben te kampen met fluctuerende cacaoprijzen. De prijs kan in één keer heel erg dalen. Daarnaast is de productie van de boeren door de primitieve werkwijze zo laag, dat ze er weinig aan verdienen. Hierdoor kunnen ze geen extra krachten aannemen op de plantage, kinderen zijn daarom een goedkoop alternatief. Naast de lage prijzen hebben Ivoriaanse boeren ook te kampen met de instabiele politieke situatie in hun land. De politie en het leger zijn corrupt en proberen een slaatje te slaan uit de cacaohandel. Ze zetten illegale wegblokkades op en de handelaren die erlangs komen om de cacao naar de haven te brengen moeten enorme bedragen betalen. Omdat het ze veel geld kost, willen de handelaren de boeren ook minder betalen voor de cacao, omdat het anders voor de handelaren niet lucratief is. Op die manier worden de lage inkomsten alleen nog maar lager. De boeren hebben geen keus, ze moeten zo goedkoop mogelijke arbeiders op de plantages hebben werken, anders kunnen ze zelf niet rondkomen. De Ivoriaanse overheid heeft wel een minimumprijs ingesteld om de boeren tegemoet te komen, maar doet niets aan de wegblokkades. (Trouw, 2012) Dat de verkiezingen in 2010 moeilijk zouden worden, was al snel duidelijk. De zittende president Laurent Gbagbo werd verslagen door Alassane Ouattara. Gbagbo was het niet eens met deze uitslag en wilde niet aftreden. Er ontstond een machtsstrijd om het presidentschap waarbij 3000 Ivorianen omkwamen en velen hun huizen moesten ontvluchten voor het geweld van de twee groepen. (Verbraeken A. 2011) Ondertussen is Ouattara aan de macht en is Gbagbo overgeleverd aan het Internationaal Strafhof vanwege oorlogsmisdaden. De rust is nog lang niet teruggekeerd in het West-Afrikaanse land. De militairen en politieagenten zeggen dat de wegblokkades die ze opzetten, bedoeld zijn om aanhangers van Gbagbo tegen te houden, maar ondertussen maken ze de cacao-handelaren geld afhandig. (Trouw, 2012) Om de problemen rond kinderarbeid op de cacaoplantages tegen te gaan is in 2001 het Harkin-Engel protocol gestart. Dit is opgezet door de Amerikaanse senatoren Tom Harkin en Eliot Engel. Zij stelden een protocol op waarin de cacao industrie stappen onderneemt om de extreemste vormen van kinderarbeid op de plantages terug te dringen (Unicef, 2006). Alle grote chocoladeproducenten ondertekenden dit protocol. Het leek voor verandering te gaan zorgen. In 2006 toen de einddatum van
Chocolade 30
het protocol bereikt was, bleek geen enkel doel behaald te zijn. De einddatum werd met vijf jaar verlengd, maar ook in 2011 was geen enkel doel gehaald. De producenten doen niet voldoende om veranderingen aan te brengen in de landen waar de cacao vandaan komt. Het lijkt alsof het protocol nauwelijks effect heeft op de sector. (Harkin-Engel protocol, 2001) (www.10campaign.com)
4.3 Mythe of waarheid Of er daadwerkelijk kinderen onvrijwillig werkzaam zijn in de cacao-industrie blijft een vraag. Er zijn verschillende mensen die zeggen dat hier helemaal geen sprake van is en dat de journalisten en NGO’s die dit beweren, liegen. Volgens Antonie Fountain van Stop the Traffik Nederland zijn er ongeveer 100.000 kinderen werkzaam in de cacao industrie. Het gaat hier over wat Unicef bestempelt als ‘worst forms of child labour’. Dit betekent dat de kinderen zwaar fysiek en gevaarlijk werk moeten doen. Ze werken meer dan acht uur per dag, gaan niet naar school en krijgen niet of nauwelijks betaald. Ook Unicef heeft geconstateerd dat er inderdaad grote hoeveelheden kinderen werken in de cacao industrie onder deze omstandigheden. (Unicef, 2007) Verschillende journalisten en mensen uit de industrie zeggen dat er geen sprake is van deze vorm van kinderarbeid op de cacaoplantages in Ivoorkust of Ghana. (Bax, P. 2007) Aan de andere kant komen andere journalisten en NGO’s met bewijzen van deze kindslaven op de plantages. Zo is in verschillende documentaires te zien dat kinderen verhandeld worden uit andere landen om op de plantages te werken. (NRC Handelsblad, 2007) De cacaosector is niet de enige sector waar er in Afrika sprake is van kinderarbeid of kinderslavernij. In onder andere de kleding-industrie, visserij en in de mijnbouw zijn ook veel kinderen aan het werk die zware lichamelijke en gevaarlijke arbeid moeten doen en niet naar school kunnen. Dat er kinderen werkzaam zijn op de cacaoplantages is duidelijk, hoe die kinderen daar komen en hoeveel ze werken is niet te zeggen en het is moeilijk om hier een antwoord op te vinden. Als een boer naar de aanwezige kinderen op zijn boerderij wordt gevraagd, geeft hij meestal het antwoord dat het gaat om zijn eigen kinderen, kinderen van familie of kinderen uit het dorp die een handje meehelpen. Het is moeilijk te ontdekken of deze kinderen uit andere landen naar de plantages gesmokkeld zijn. (Laven, A. 2012)(’t Sas, V. 2007)
4.4 Nederland en cacao Amsterdam heeft niet een grote of belangrijke haven en wordt altijd overschaduwd door de haven van Rotterdam. Behalve als het gaat om één product, namelijk cacao. Amsterdam is de grootste cacaohaven van de wereld. (Laven, A en Pelders, P, 2010) De Zaanstreek waar vanuit Amsterdam veel cacaobonen naartoe gaan, heeft het meest complete cacaonetwerk wereldwijd. Veel van de cacaobonen worden hier verwerkt tot poeder, cacaoboter en cacaomassa en worden daarna vervoerd naar fabrieken in België, Duitsland of Zwitserland. In deze landen wordt van de producten chocolade
Chocolade 31
gemaakt. In Nederland wordt niet veel chocolade gemaakt, toch staat in Veghel de grootste chocoladefabriek van de wereld. Deze fabriek is van Mars Nederland. Doordat Amsterdam al zolang een belangrijke haven is als het gaat om cacao, zit hier ook veel kennis over cacao. Hierdoor is Nederland een voorloper geworden op het gebied van verduurzamen van de cacaoketen. Twee van de keurmerken die tegenwoordig te vinden zijn op chocoladerepen, zijn in Nederland begonnen: UTZCertified en Max Havelaar. (Laven, A en Pelders, P. 2010) De Nederlandse kennis over cacao stamt uit de koloniale tijd, in Indonesië en Suriname werd veel cacao verbouwd. Nederlandse wetenschappers onderzochten het groeiproces en de ziektes die de planten kregen. Cacao was toen al een belangrijk exportproduct en dat verklaart ook de verschillende grote Nederlandse chocolademerken zoals Verkade en Droste die tegenwoordig niet langer in Nederlandse handen zijn. (Laven, A en Pelders, P, 2010) Het sociale bewustzijn van Nederlanders over de problemen in de cacaosector is groter dan in andere landen. Dit was te zien bij de campagne van Oxfam Novib rond Sinterklaas, ook wel bekend als de Groene Sint Campagne. Deze NGO zette samen met de consumenten de producenten van de chocoladeletters onder druk om ervoor te zorgen dat er alleen nog gecertificeerde chocoladeletters in de winkels zouden liggen. Met succes, want sinds 2010 liggen er alleen nog maar ‘goede’ chocoladeletters in de schappen. (Poissonnier, M. 2012) In Nederland moet alle chocolade voor 2025 gecertificeerd zijn, het is het eerste land dat een daadwerkelijke datum heeft bepaald. Veel landen hebben wel plannen hiervoor, maar een datum staat nog niet vast. Dit maakt ook dat de Nederlandse producenten voorlopen op hun buitenlandse concurrenten. Mars Nederland gebruikt sinds 2012 alleen nog maar UTZ-Certified cacao en Verkade was het eerste A-merk dat helemaal overging op Fair Trade cacao. Dit laatste merk heeft het voor elkaar gekregen om de hele productie binnen zes maanden te veranderen en over te gaan op Max Havelaar cacao. Dit was een voorbeeld voor de andere merken, dat het mogelijk is om in een korte tijd over te gaan naar gecertificeerde cacao. (Laven, A. en Pelders, P., 2010)(Fountain, A. 2012) Het KRO programma ‘De Keuringsdienst van Waarde’ heeft een belangrijke rol gespeeld in de bewustwording van de Nederlandse consument als het gaat om cacao. In een reeks afleveringen ging Teun van de Keuken voor het programma onderzoeken wat de problemen waren in de cacao-industrie. Hij stuitte op de kinderslavernij op de plantages en sprak op de grens tussen Ivoorkust en Burkino Faso kinderen die verhandeld waren aan plantagehouders in Ivoorkust. Hij besloot zelf een chocoladereep op de markt te brengen die vrij zou zijn van slavernij. Onder de naam Tony’s Chocolonely lanceerde hij Fair Trade gecertificeerde repen op de markt met daarop het label 100% slaafvrij. Toen hij ging onderzoeken waar de cacao die hij gebruikte vandaan kwam, bleek het onmogelijk zeker te weten dat er geen slaven hebben gewerkt aan de cacao die hij gebruikte. Hij veranderde het label naar ‘Op weg
Chocolade 32
naar 100% slaafvrij’. De consumenten van chocolade werden door dit programma bewust van het gebruik van slaven in de cacaoketen. (Breeuwer, M. 2008) Tony’s Chocolonely bestaat nog steeds en heeft zich verder uitgebreid. Zij gebruikt cacao van het Fair Trade label, maar is ondertussen een eigen label aan het opzetten. Het doel is een keurmerk op te zetten dat qua eisen de nu bestaande keurmerken verbindt. Zij neemt van alle keurmerken de strengste eisen op alle verschillende onderwerpen en combineert die met elkaar. Zo wil ze voor de boeren onder het label zorgen dat er zowel aandacht is voor natuur en milieu, de productiviteit van de plantages en de arbeidsomstandigheden van de mensen die er werken. Scholing is hier ook een belangrijk onderdeel van. Tony’s Chocolonely wil met het nieuwe keurmerk laten zien aan andere chocoladeproducenten dat je een commercieel bedrijf kunt zijn en ondertussen iets kunt verbeteren in een keten. (Boekholt, A. 2012) Dit klinkt natuurlijk erg mooi en het laat zien dat het kan. Aan de andere kant hebben we het hier over een bedrijf dat alleen in Nederland verkoopt met een heel kleine oplage. Dit is niet te vergelijken met bedrijven zoals Kraft of Nestlé die wereldwijd verkopen. Het is een stuk moeilijker om bij deze bedrijven in het productieproces veranderingen aan te brengen. Daarnaast hebben zij veel meer cacao nodig, wat het veel moeilijker maakt om precies in de gaten te houden waar de cacao vandaan komt. Het systeem van Tony’s Chocolonely is niet geschikt voor elk bedrijf, maar geeft de Nederlandse consument wel de mogelijkheid een keuze te maken en heeft hem bewust gemaakt van de situatie in de cacao-industrie. (Clement, M. 2012)
4.5 Schaarste Zonder dat veel mensen het weten ontstaat er langzaam een schaarste aan cacao. De vraag naar dit product neemt toe, onder andere door grote opkomende economieën zoals India, China en Brazilië. Deze landen ontwikkelen zich in een hoog tempo, en daarmee neemt de vraag naar luxe artikelen zoals cacao steeds verder toe. Het verbouwen van cacao is zwaar werk en weinig aantrekkelijk. Doordat de boeren te weinig betaald krijgen zijn er weinig jongeren die graag cacaoboer willen worden. De jongeren zien de armoede van de cacaoboeren en willen niet hetzelfde leven. Het is geen populair beroep in West-Afrika waar de helft van alle cacao vandaan komt, door het zware werk is de gemiddelde leeftijd van de cacaoboeren vijftig jaar. De levensverwachting in Ivoorkust is nog geen zestig jaar. Als dit zo doorgaat zijn er straks geen boeren meer in deze landen om cacao te verbouwen. Het is daarom belangrijk om het beroep van cacaoboer aantrekkelijker te maken. De verschillende keurmerken kunnen hier aan bijdragen. Doordat de keurmerkbedrijven de boeren leren meer te produceren op hun land en zorgen dat de kinderen naar school kunnen, zullen meer jongeren cacaoboer willen worden. Het is belangrijk dat de cacaoboeren meer betaald krijgen voor het werk dat ze verrichten, hier kunnen de keurmerken ook een rol in spelen. Toch is slechts een kleine hoeveelheid cacao gecertificeerd. (Laven, A. 2012) Een grote groep boeren is nog altijd ongeletterd en woont diep in het onbegaanbare binnenland van Ivoorkust en Ghana. Het is moeilijk deze boeren te bereiken door het
Chocolade 33
hoge analfabetisme (34,8% van de mannen en 53,4% van de vrouwen) (CIA Factbook Cote d’Ivoire ). Ze kunnen hierdoor geen aanvragen invullen voor de keurmerken of leningen afsluiten om bijvoorbeeld nieuwe landbouwmachines aan te schaffen. Hierdoor kunnen ze moeilijk een hoger inkomen genereren met als gevolg dat hun kinderen niet naar school kunnen en dus hetzelfde probleem krijgen als hun ouders. Dit maakt, als dit niet doorbroken wordt, dat de schaarste op de cacaomarkt steeds groter zal worden. Het is dus belangrijk dat de productie van de plantages omhoog gaat en daarmee het inkomen van de boeren. Dit kan onder andere door de ongeletterdheid onder de boeren terug te dringen, maar ook door de verouderde landbouwmethodes aan te pakken en de boeren te leren hoe ze op een efficiëntere manier kunnen verbouwen. De meeste kleine boerenbedrijven in West-Afrika gebruiken nog altijd methodes van zestig jaar geleden. Dit houdt de productiviteit onnodig laag. (Ryan, O. 2011) Er zijn simpele manieren om dit te veranderen. Bijvoorbeeld door machines te introduceren op de boerderijen. Een andere manier om dit te verwezenlijken is door boeren samen te laten werken. De keurmerken zijn druk bezig om in Ivoorkust en Ghana boerencoöperaties op te zetten. Als de boeren samenwerken kunnen ze meer gedaan krijgen, ze kunnen samen machines aanschaffen en leren van elkaars landbouwmethodes. Dit heeft ook voordelen voor de opkopers die daardoor soms alle benodigde cacao bij één coöperatie kunnen halen. Het maakt voor hen de toevoer stabieler. Veel boeren staan nog niet positief tegenover de samenwerking met concurrenten en willen het liever alleen doen. De keurmerken en overheid moet ze de voordelen van deze werkwijze laten zien. (Laven, A. 2012) Diversiteit aanbrengen in de gewassen op een plantage kan ook helpen in de positie van de boer. De boer is daardoor niet volledig afhankelijk van één gewas. Hij kan planten verbouwen waar hij zelf van kan eten, waardoor hij zelfstandiger wordt. Daarnaast is het beter voor de grond om niet alleen een monocultuur te hebben van een gewas. Cacaoplanten lenen zich erg goed om met andere gewassen op een stuk land te staan. De bomen houden van schaduw en dat kunnen andere planten bieden. (Clement, M. 2012) In het volgende hoofdstuk zal ik per keurmerk uitleggen wat er gedaan wordt om de problemen en de schaarste in de cacao industrie tegen te gaan.
4.6 Conclusie Cacao produceren is niet eenvoudig, de planten hebben goede condities nodig om te groeien. Daarnaast is het proces van vrucht tot cacao een intensief proces. Om de productiekosten van cacao laag te houden wordt dit proces niet altijd goed uitgevoerd. Het gebruik van slaven in de cacao-industrie gaat ver terug, naar de tijd dat Ivoorkust nog een Franse kolonie was. Er werden toen al mensen uit andere delen van het land of uit de omringende landen gehaald om op de plantages te werken. Niet iedereen gelooft dat er nog steeds gebruik wordt gemaakt van slaven op cacaoplantages. Het blijft daardoor lastig om hier een eenduidig antwoord op te geven. Wat wel vaststaat,
Chocolade 34
is dat er volwassenen en kinderen werken op de plantages onder slechte omstandigheden en dat ze niet of te weinig betaald krijgen. Nederland heeft een lange geschiedenis met cacao en er is veel kennis ontstaan over dit gewas. Dit komt onder andere door de rol van Amsterdam als grootste cacaohaven ter wereld. Nederland loopt hierdoor voorop als het gaat om duurzame cacao en de overheid heeft vastgesteld dat er vanaf 2025 alleen nog maar gecertificeerde cacao in de Nederlandse winkels ligt. De cacao-industrie kent meer problemen, namelijk mogelijke schaarste. Doordat het beroep van cacaoboer zo zwaar is en de inkomsten zo laag, willen weinig jongeren nog cacaoboer worden. Dit gaat een probleem worden als hier niet snel iets aan gedaan wordt. De vraag naar cacao neemt wereldwijd toe. De keurmerken van cacao kunnen hier wellicht voor verandering zorgen.
Chocolade 35
5 Keurmerken en de consument Niet alle producenten leggen zich neer bij de problemen in de cacao industrie en consumenten gaan meer en meer eisen dat er iets verandert. Daardoor sluiten steeds meer chocoladeproducenten zich aan bij een keurmerk. Er zijn verschillende keurmerken die cacaoplantages certificeren. Alle keurmerken hebben andere eisen en punten die belangrijk voor ze zijn. De diversiteit aan keurmerken heeft voor- en nadelen. Voor de consumenten is het verwarrend wat elk keurmerk inhoudt en hoe zij een keuze moeten maken. Maar aan de andere kant houdt de concurrentiestrijd de keurmerken scherp. Om een beeld te geven van welke keurmerken er zijn en wat ze inhouden, werk ik ze per paragraaf uit.
5.1 Fair Trade/Max Havelaar In 1988 werd het keurmerk Max Havelaar opgezet uit de ontwikkelingsorganisatie Solidaridad. Deze organisatie wilde wat doen aan de arbeidsomstandigheden op de koffieplantages en de uitbuiting van de boeren tegengaan. De organisatie koos de naam naar de titel van het beroemde boek van Multatuli over de uitbuiting van koffieboeren in Nederlands-Indië. Ze begon met gecertificeerde koffie van een boerencoöperatie in Mexico die in Nederland verkocht werd. Dit was een bijzonder moment, want voor het eerst was ‘goede’ koffie beschikbaar voor een groot aantal consumenten. Het keurmerk werd gekopieerd in verschillende Europese en NoordAmerikaanse landen onder verschillende namen en in 1997 vestigde Fair Trade Labelling Organizations International zich in het Duitse Bonn. Zo vielen alle losse keurmerken onder één noemer en konden ze samen meer bereiken. In 2002 werd het internationale keurmerklabel gelanceerd, dit keurmerk is overal hetzelfde. Op die manier zijn producten van Fair Trade makkelijk te herkennen voor de consument. (Bron: Fair Trade) Fair Trade heeft een minimumprijs vastgesteld die aan de boeren betaald moet worden. Zo zorgt zij dat de boeren een eerlijke prijs voor de geleverde producten krijgen. Fair Trade is af en toe negatief in het nieuws. Onlangs werd in het Nederlands Dagblad een artikel gepubliceerd waarin een onderzoek over Fair Trade werd besproken. Hieruit blijkt dat de boeren helemaal niets extra’s krijgen als ze bij Fair Trade aangesloten zijn. Consumenten betalen meer voor een Fair Trade reep, maar dit geld gaat voornamelijk naar de organisatie van Fair Trade en niet naar de boeren. (Dankert, B. en Donkerlo, J. 2012) De werkelijke situatie is een stuk complexer dan dit. Het is niet mogelijk om in één keer een hele branche te veranderen. Dit gaat in kleine stappen en Fair Trade is hiermee bezig. Daarnaast moet het keurmerk ook nog kunnen concurreren op een markt waar chocolade veel minder kost dan dat eigenlijk zou moeten. Het is moeilijk de consument duidelijk te maken hoe dit werkt. Consumenten hebben een bepaald
Chocolade 36
beeld in hun hoofd wat Fair Trade inhoudt en denken dat alles wat ze met een Fair Trade keurmerk kopen meteen ook ‘goed’ is.(Witteman, J. 2012) Het is moeilijk om in een land als Ivoorkust het leven van de boeren te verbeteren. Vooral ook omdat de instabiele regering veel invloed heeft op de cacaomarkt en de prijzen bepaald.(Laven, A. 2012) Consumenten onderschatten hoeveel werk het is en hoeveel tijd het kost om hier verbetering in te brengen. Het keurmerk moet niet alleen veranderingen aanbrengen in de productielanden, maar ook interessant zijn voor de chocolade producenten. Het moet grote bedrijven overhalen om op het keurmerk over te stappen. Omdat Fair Trade altijd heel hoge eisen stelt aan de chocoladeproducenten is het moeilijk om deze aan het keurmerk te binden. Fair Trade kiest er soms voor om de voorwaarden iets te versoepelen met de mogelijkheid meer fabrikanten aan zich te kunnen binden. (Witteman, J. 2012) Fair Trade kent een grote naamsbekendheid, uit mijn enquête blijkt dat consumenten die chocolade van keurmerken kopen, het liefst voor Fair Trade kiezen. Het is een populair keurmerk en veel consumenten hebben er vertrouwen in. Daardoor is het voor de producent interessant om het keurmerk op hun wikkel te hebben staan.
5.2 UTZ-certified De oorspronkelijke naam van het keurmerk is: Utz kapeh en dit betekent in de taal van de Maya’s ‘goede koffie’. Dit keurmerk is door Ahold en Solidaridad opgezet in eerste instantie voor koffie, maar heeft zich verder uitgebreid naar onder andere thee, chocolade en soja onder de naam UTZ-Certified. Het is opgezet als alternatief voor Max Havelaar omdat dit keurmerk strenge eisen heeft voor de producenten en een minimumprijs aanhoudt. Daarnaast richt Max Havelaar zich op kleine boeren terwijl UTZ-Certified naast de kleine boeren ook de grotere in de branche aanspreekt. UTZCertified is minder streng en betaalt de boeren geen minimumprijs voor de producten. Het keurmerk werd ontwikkeld omdat het Max Havelaar keurmerk er niet in slaagde veel boeren aan te trekken. De boeren vonden het moeilijk om aan de eisen te voldoen. Er moest daarom een keurmerk komen die veel boeren kan aantrekken en de boeren kan verenigen. Met UTZ-Certified, is het mogelijk veel boeren gecertificeerd te krijgen. UTZ-Certified wil vooral de productiviteit van de boeren verhogen. Zeker in de cacao-industrie is de productiviteit erg laag. Boeren hebben vaak kleine stukken land waarop ze verschillende gewassen verbouwen. De methoden die de boeren gebruiken zijn vaak al tientallen jaren oud, terwijl er veel ontwikkelingen zijn geweest op het gebied van landbouwtechnieken. UTZ-Certified leert de boeren nieuwe manieren van verbouwen en probeert boeren samen te brengen zodat ze samen kunnen investeren in nieuwe technieken. Zo kan de opbrengst van een kleine plantage opeens verdubbelen of zelfs verdrievoudigen.(De Lange, A. 2012) Er verandert dan veel voor een boer. Hij kan zijn personeel beter betalen, heeft geld om te zorgen dat kinderen naar school gaan en de levensstandaard gaat omhoog. Op deze manier wil UTZCertified het leven van de boeren verbeteren. Daarnaast introduceert het duurzame landbouwmethodes wat de veiligheid op de plantages verhoogt en waardoor het land minder schade oploopt.
Chocolade 37
UTZ-Certified is minder streng dan de andere keurmerken en vraagt van de producenten dat 40% van de cacao die ze gebruiken in hun producten UTZ-Certified gecertificeerd is. De andere 60% hoeft niet gecertificeerd te zijn, maar de producent moet wel aangeven dat hij de intentie heeft om op 100% gecertificeerde cacao over te gaan. Omdat UTZ-Certified door de productiviteit op te schroeven ook de kwaliteit van de cacao wil verhogen, hoopt het dat de producent sneller het percentage gecertificeerde cacao ophoogt. UTZ-Certified werkt met een zogenaamd ‘mass balance systeem’. Dat houdt in dat van alle cacao die een bedrijf gebruikt 40% gecertificeerd moet zijn. Alles gaat op een grote berg en daar worden de repen van gemaakt. Het kan dus zijn dat als je een reep koopt waar UTZ-Certified op staat, je een reep hebt waar helemaal geen gecertificeerde cacao in zit. Het keurmerk kiest voor dit systeem omdat volgens UTZCertified het apart houden van de gecertificeerde cacao veel geld kost. Er moet een strenge controle komen op het product tijdens het vervoer ervan. De cacao moet apart vervoerd worden om te voorkomen dat het mixt met de niet gecertificeerde cacao. Om te voorkomen dat de consument en de boer hiervoor moeten betalen, heeft het voor het mass balance systeem gekozen. (De Lang, A. 2012) Het bedrijf is bezig een traceerbaarheidsprogramma op te zetten voor cacao. Zo kan precies gezien worden waar en van welke plantage de cacao afkomstig is. Dit systeem wordt al gebruikt voor palmolie, katoen en koffie. Dit maak de markt transparanter en daardoor is de controle op de sector groter. (www.utzcertified.com)
5.3 Rainforest Alliance Rainforest Alliance is een Amerikaans keurmerk dat opkomt voor eerlijke handel en milieu in gebieden waar regenwoud aanwezig is. Het richt zich dus op tropische producten zoals thee, koffie, palmolie, vruchten en cacao. Rainforest Alliance richt zich vooral op het milieuaspect en het behoud van tropisch regenwoud. Niet alleen op het behoud van de planten en bomen, maar ook op de kwaliteit van het water en de dieren die in deze gebieden leven. Het leert de boeren beter om te gaan met hun omgeving, zodat het verbouwen van de gewassen zo min mogelijk invloed heeft op het ecosysteem. Daarnaast is een ander belangrijk aspect het welzijn van de boeren en eerlijke handel. Het keurmerk is in 1987 opgezet door een groep mensen die zich zorgen maakte over het verdwijnen van het regenwoud. Het richtte zich op de houtproductie die veel tropisch woud kapte voor het maken van meubels en huizen. In de jaren ’90 ging het zich richten op duurzaam toerisme en landbouwproducten in tropische gebieden. Het concentreerde zich eerst voornamelijk op de teelt van bananen, maar later kwamen daar andere gewassen bij, zoals koffie en cacao. In 1990 introduceerde het een keurmerk voor tropisch hout. Tegenwoordig richt het zich niet alleen op duurzaamheid voor het milieu maar ook op de arbeiders en bewoners van het regenwoud. (www.rainforestalliance.com) Net zoals UTZ-Certified geeft Rainforest Alliance geen prijsgarantie zoals Max Havelaar/Fair Trade dat doet. Marcel Clement van Rainforest Alliance legde in een interview uit waarom niet. Hij vertelde dat de minimumprijs door de fluctuerende
Chocolade 38
markt soms onder de marktprijs ligt en dat de boeren bij de Rainforest Alliance dus soms een hogere prijs krijgen dan de Fair Trade boeren. Het gemiddelde zal ongeveer op hetzelfde neerkomen. (Clement, M. 2012) Om aan een Rainforest Alliance keurmerk te komen, moet een boer aan meer dan honderd voorwaarden voldoen. Deze lijst met meer dan honderd punten gaat over verschillende onderdelen van het verbouwen van het gewas, van het gebruik van pesticiden bij waterbronnen tot de voorwaarden van de werkomstandigheden. Om een Rainforest Alliance logo op een chocoladereep te mogen zetten, moet 30% van de cacao in de reep gecertificeerd zijn. Deze 30% zit ook daadwerkelijk in de reep, Rainforest Alliance werkt niet met een mass balance systeem. De producent moet beloven dat hij binnen vijf jaar overgaat op 100% gecertificeerde cacao. (Clement, M. 2012) Er is wel wat kritiek geweest op Rainforest Alliance. De organisatie zou te snel het keurmerk weggeven zodat grote bedrijven makkelijk mee kunnen liften op de populariteit van keurmerken, ook wel ‘Greenwashing’ genoemd. Het keurmerk wordt door sommigen gezien als ‘Fair Trade lite’. Een groot bedrijf zoals Kraft dat niet veel moeite en geld wil besteden aan het echt duurzaam maken van zijn producten zou om die reden voor certificering van Rainforest Alliance kiezen. (Nicholls, A. en Opal, C., 2005)
5.4 Biologisch/Ecologisch Dit keurmerk zegt vooral iets over de landbouwmethoden die gebruikt worden. Onder dit keurmerk mogen geen kunstmest of chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt worden tijdens de teelt. Het is hierin een stuk strenger dan Rainforest Alliance. Daarnaast mogen fabrikanten geen kunstmatige geur-, kleur- of smaakstoffen toevoegen aan het product. Er zijn verschillende keurmerken op dit gebied. Het EKO keurmerk is de Nederlandse variant voor ecologische producten. Dit is echter niet veel te vinden op chocolade omdat dit vaak niet in Nederland zelf geproduceerd is. Het EC-BIO is een nieuw Europees keurmerk voor ecologische producten vanuit de Europese Commissie. Ook het Amerikaanse keurmerk van het ministerie van landbouw, USDAorganic, is wel eens te vinden op chocolade in Nederlandse winkels. Daarnaast willen deze keurmerken geen slavernij op de plantages en bestrijden deze, hoe ze dit doen is niet helemaal duidelijk. Ze geven een minimumprijs voor de cacao en zorgen op die manier dat de boeren goed betaald krijgen. (www.eko.com)
5.5 Niet gecertificeerde cacao Het grootste gedeelte van de cacao in de wereld is nog altijd niet gecertificeerd. Hier zijn twee groepen in te onderscheiden. De groep van de niet gecertificeerde cacao die vooral door de grote merken wordt gekocht en de cacao die chocolatiers gebruiken
Chocolade 39
die meestal direct wordt gekocht van de plantages. De eerste groep vormt veruit het grootste gedeelte van alle cacao. Van deze cacao weten we niet waar hij vandaan komt en wat de omstandigheden zijn waaronder hij geteeld is. Deze cacao zit in de repen waar geen keurmerk opstaat maar ook gedeeltelijk in de repen waar het wel op staat. Dit komt omdat de meeste keurmerken werken met een ‘mass balance system’ zodat maar een gedeelte van de cacao in de reep gecertificeerd hoeft te zijn. De tweede groep richt zich vooral op de kwaliteit van de cacaobonen en de boeren worden goed voor hun product betaald, vaak beter dan de boeren die onder een keurmerk werken. We spreken hier meestal van ‘one origin’ chocolade, waarvan de cacao voor een merk of een reep uit één specifiek gebied komt. Deze plantages zijn bijna nooit in West-Afrika gevestigd, maar veel in Zuid-Amerika of andere delen van Afrika. Dit is omdat deze producenten de kwaliteit van de cacao in Ghana en Ivoorkust niet hoog genoeg vinden. Daarnaast is het lastig om in deze landen door de moeilijke politieke situatie iets van de grond te krijgen. De afnemers van de cacao werken nauw samen met de boeren om ervoor te zorgen dat de cacao van de beste kwaliteit is. Ze onderwijzen de boeren hoe ze het gewas moeten verbouwen en hoe ze het daarna behandeld willen hebben. Daarnaast willen veel van deze producenten niet dat er kunstmest of pesticiden gebruikt worden op de plantages. Dit maakt deze chocola dus duurzaam, maar ook de boeren krijgen scholing en worden beter betaald. Dit klinkt als de beste methode om aan cacao te komen. (Kauffmann, P. 2012) Helaas gaat het hier om een kleine groep. Deze manier van produceren is alleen op kleine schaal mogelijk. Ze vraagt om een heel intensief contact met de boeren en veel controle op het proces. Dit maakt de prijs van de chocolade erg hoog, veel hoger dan de chocolade die we in de supermarkt kopen. Het is waarschijnlijk niet mogelijk dat we volledig naar dit systeem toegaan. Dit kan alleen als alle consumenten bereid zijn om meer te betalen voor hun chocolade. (Laven, A. 2012) Ik heb een aantal van deze producenten gesproken tijdens het ‘Origin Chocolate Event’. Zij zijn niet positief over de keurmerken omdat ze nog steeds vinden dat de boeren te weinig betaald krijgen en dat de regels voor het gebruik van pesticiden te soepel zijn. Zij stellen zelf hogere eisen aan de boeren waar ze van kopen en betalen daarom meer voor de producten. Zij vinden dat chocolade te goedkoop is geworden en hier hebben vooral de boeren zwaar onder te lijden. Deze producenten veranderen echt wat in de keten. Zo vertelde de chocoladeproducent Santiago Peralta van het one origin merk Pacari uit Ecuador dat hij door kleinere zakken te introduceren werkeloosheid onder vrouwen heeft kunnen terugdringen. De zakken waar cacao in vervoerd wordt, hebben een inhoud van vijftig kilo. Ze zijn daardoor te zwaar voor vrouwen om te dragen en daarom kunnen vrouwen niet werken op de plantages. Door de zakken te halveren, kunnen vrouwen dit werk wel doen en ontstaan er steeds meer gezinnen met tweeverdieners. Hierdoor groeit de welvaart in dit gebied en kunnen er meer kinderen naar school. Zo kunnen kleine chocoladeproducenten door kleine veranderingen een verschil maken voor de lokale bevolking. Niet-gecertificeerde cacao is dus niet per definitie niet goed. Dit maakt het voor de consument lastig om te kiezen. Het is dus voor consumenten belangrijk om te kijken naar de prijs van het product. Duurdere chocolade betekent meestal goede chocolade
Chocolade 40
en daardoor staat deze ook voor betere arbeidsomstandigheden en is het voor een beter milieu. Het maken van chocolade is een erg arbeidsintensief proces. Dus als chocolade te goedkoop is weet je zeker dat er ergens sterk bezuinigd is. Dit is bijna altijd bij de boeren in het land van herkomst. Waar de consument ook op kan letten is het aantal ingrediënten in het chocoladeproduct. Hoe minder bijproducten, hoe beter de chocolade is. Goede cacao heeft geen bijproducten nodig om een goede smaak te hebben. Goede cacao staat vaak voor cacao die goed geproduceerd is en dat kan niet voor weinig geld. (Kauffmann, P. 2012)
5.6 De consument Naar aanleiding van mijn onderzoek naar de positie van de consument in deze kwestie heb ik een enquête gehouden. Hierin heb ik de consumenten gevraagd hoe zij chocolade kopen en of ze daarbij letten op de keurmerken. Hieruit blijkt dat van de ondervraagden 53% maandelijks tot wekelijks chocolade koopt. Van de ondervraagden weet slechts 1% niet wat keurmerken zijn, maar 40% geeft aan nooit op keurmerken te letten als ze chocolade kopen. Dit is niet de meerderheid, maar nog steeds een erg groot deel van de consumenten. Er is voor de keurmerken dus nog veel te winnen. Te zien is dat Max Havelaar/Fair Trade veruit het populairste keurmerk is, 60% van de ondervraagden koopt het liefst dit keurmerk. Rainforest Alliance is met bijna 2% het minst populaire keurmerk. Rainforest Alliance is nog niet heel actief als het om chocolade gaat en in de supermarkten liggen nog weinig repen met dit keurmerk. Het is meer bekend van andere tropische producten zoals thee, fruit en koffie. Het moet de naamsbekendheid ontwikkelen onder de consumenten als het om chocolade gaat. Heel duidelijk is dat consumenten meestal hun chocolade in supermarkten kopen. Van de ondervraagden gaf bijna 87% aan hier meestal chocola vandaan te halen. Hieruit blijkt dat de supermarkten veel invloed kunnen hebben in het aankoopgedrag van gecertificeerde chocolade. Zij kunnen ervoor kiezen de gecertificeerde chocolade beter zichtbaar in de schappen leggen, zo kunnen ze de verkoop ervan stimuleren. Van de ondervraagden gaf 60% aan chocolade met een keurmerk te kopen omdat ze willen dat de boeren goed betaald krijgen. Dit is meer dan de helft, het is dus belangrijk dat de keurmerken zich hier meer op gaan richten. Nu hebben alleen nog Fair Trade/Max Havelaar en EKO/Biologisch een minimumprijs voor de cacao. De consument vindt dit echter belangrijk, dus moeten de andere keurmerken ze hierin misschien volgen. De consumenten willen weten dat de boeren het beter hebben dan de boeren die niet bij een keurmerk aangesloten zijn. Waarom zouden ze anders de moeite nemen een keurmerk te kopen. Dit is het duidelijkst voor de consument als er een minimumprijs is die door het keurmerk betaald wordt. De keurmerken moeten daarnaast goed aangeven wat een minimumprijs inhoudt. Nu is die minimumprijs lager dan de marktprijs doordat de marktprijs erg wisselt. Volgens Anna Laven moet dan die minimumprijs omhoog. Anders hebben de boeren er niks aan.
Chocolade 41
5.7 De overheid Niet alleen keurmerken ondernemen stappen om iets te veranderen aan de situatie van de West-Afrikaanse boeren. De Nederlandse overheid is voorloper op dit gebied. Als eerste land is er een datum gekozen waarop alle chocolade gecertificeerd moet zijn. Als alles goed gaat is er vanaf 2025 alleen nog maar gecertificeerde cacao te vinden in Nederlandse winkels. Dit is een grote stap en zet de branche op scherp. Dit is te zien aan grote bedrijven die nu al gecertificeerd zijn, zoals Mars Nederland. Vanaf dit jaar gebruikt dit bedrijf alleen nog maar UTZ-Certified cacao, maar ook Verkade nam deze stap met Fair Trade en zelfs een aantal supermarkt huismerken zijn ondertussen gecertificeerd. Dit laat zien dat het wel degelijk kan en onze overheid zorgt nu dat het sneller gaat. (Laven, A. en Pelders, P. 2010) Ook Europa wil iets doen en is bezig een eigen keurmerk op te zetten. Hoe dit er precies uit gaat zien is nog niet helemaal duidelijk. Dit Europese keurmerk wil een eigen lijst opzetten met criteria voor de boeren en producenten. Sceptici zijn bang dat het een te soepel keurmerk zal zijn en dat het zo eenvoudig wordt voor fabrikanten om zich te certificeren. (Fountain, A. 2012)
5.8 Conclusie Er zijn meerdere keurmerken die bezig zijn cacao te certificeren. Elk keurmerk heeft een eigen zwaartepunt. Fair Trade houdt zich vooral bezig met de omstandigheden waaronder de boeren moeten werken. Ze stelt een minimumprijs in om ervoor te zorgen dat de boeren voldoende betaald krijgen. UTZ-Certified kiest ervoor om dit niet te doen en richt zich meer op de productiviteit van de plantages. Door nieuwe landbouwmethodes bij de boeren te introduceren wil het veranderingen in de keten aanbrengen. Rainforest Alliance richt zich meer op de milieu aspecten van de teelt, maar is niet zo streng als de biologische keurmerken. De biologische en ecologische keurmerken betalen ook een minimumprijs net als Fair Trade. Het overgrote deel van alle cacao is echter niet gecertificeerd. Het grootste gedeelte van deze cacao wordt door de grote chocolade fabrikanten gebruikt. De cacao is niet traceerbaar en het is onduidelijk onder welke omstandigheden het gewas geteeld is. Een ander gedeelte van de ongecertificeerde cacao is juist het tegenovergestelde hiervan. Deze cacao wordt gebruikt door chocolatiers of door one origin chocolade producenten. Er is van deze cacao precies bekend waar hij vandaan komt en de producenten werken nauw samen met de boeren. Niet-gecertificeerde chocolade is dus niet per definitie ‘slecht’. Prijs is voor consumenten een goede indicatie als ze ‘goede’ chocolade willen kopen. Uit mijn enquête blijkt dat 60% van de consumenten soms tot altijd let op een keurmerk als ze chocolade kopen. Van de keurmerken is Fair Trade/Max Havelaar veruit het populairst. De consument koopt chocolade vooral in de supermarkt en vindt het belangrijk dat boeren goed betaald krijgen voor het product.
Chocolade 42
De overheid in Nederland probeert het proces te versnellen en dit heeft succes. Door te eisen dat er vanaf 2025 alleen nog gecertificeerde chocolade in de winkels mag liggen verandert er veel. Een aantal grote merken gaat nu al over. Nederland loopt voor op andere landen.
Chocolade 43
6 Conclusie In dit laatste hoofdstuk geef ik antwoord op de probleemstelling die in de inleiding naar voren is gekomen. De probleemstelling van dit onderzoek is:
Wat zijn de problemen rond slavernij in de cacao-industrie en wat doen de verschillende cacao-keurmerken eraan om deze problemen op te lossen en de consument bewust te maken van het probleem? Ik zal de bovenstaande hoofdstukken kort samenvatten. In de cacao industrie werken naar schatting 100.000 tot 200.000 kinderen. (Unicef, 2007) Het gaat hier voornamelijk om de cacaoplantages in de West-Afrikaanse landen; Ivoorkust en Ghana. Samen zijn deze landen goed voor de helft van alle cacao op de wereldmarkt. Of deze kinderen daadwerkelijk verhandeld zijn is moeilijk vast te stellen, maar de kinderorganisatie Unicef heeft geconstateerd dat een groot deel van deze kinderen onder slechte omstandigheden leven en werken. Zij vallen onder ‘The worst forms of child labour’. Aangezien deze kinderen de plantages vaak niet kunnen verlaten en bijna niets betaald krijgen kun je spreken van slavenarbeid. Uit mijn onderzoek blijkt dat deze vormen van kinderarbeid op de cacaoplantages voortkomt uit tal van oorzaken.
De boeren zijn arm en kunnen geen andere arbeid betalen. Ze krijgen weinig betaald voor het door hen geleverde product. De chocolade industrie is niet bereid meer te betalen omdat zij chocolade zo goedkoop mogelijk wil produceren.
De manier van verbouwen op de plantages is in de afgelopen zestig jaar nauwelijks veranderd. De boeren doen veel met de hand en ze zijn niet op de hoogte van nieuwe landbouwtechnieken. Hierdoor is de opbrengst van één plantage erg laag en daardoor verdienen de boeren weinig.
Ivoorkust is een erg instabiel land, de boeren hebben hier last van en raken inkomsten kwijt aan corrupte militairen die willen verdienen aan de cacaosector in het land. De boeren en kleine handelaren zijn daarvan de dupe omdat ze weinig in kunnen brengen tegen de militairen en de politie.
Veel inwoners van Ivoorkust zijn analfabeet, vooral in de onderontwikkelde gebieden waar de plantages zich bevinden. Hierdoor kunnen de boeren weinig veranderen aan hun situatie. Ze kunnen geen lening aanvragen voor nieuwe landbouwmachines of kunstmest. Er zijn weinig scholen in de agrarische gebieden waardoor de kinderen van deze boeren niet naar school kunnen en in dezelfde situatie terecht komen als hun ouders. Deze problemen hebben als gevolg dat het beroep van cacaoboer voor de jonge generatie niet aanlokkelijk is. Daardoor zijn er weinig jonge mensen die cacaoboer
Chocolade 44
willen worden. Het kan zo zijn dat we straks met schaarste te maken gaan krijgen als er in de grootste cacao producerende landen steeds minder cacaoboeren zijn. Er moet dus iets veranderen om de situatie op de plantages beter te maken. Niet alleen omdat we willen dat iedereen goed betaald krijgt voor het werk dat hij of zij doet, maar ook omdat we als consumenten chocolade willen blijven eten. Er zijn verschillende keurmerken die hier iets aan willen veranderen. Ik vat kort de belangrijkste punten samen per keurmerk.
Fair Trade/Max Havelaar Dit keurmerk richt zich vooral op een minimumprijs voor de boeren. Zo zorgt het dat de boeren een eerlijke prijs voor hun product krijgen. In de praktijk valt dit nog wel eens tegen door de fluctuerende cacao prijzen, waardoor ze soms onder de marktprijs zitten. Het keurmerk zet zich in voor de arbeidsomstandigheden op de plantages.
UTZ-Certified Richt zich vooral op het onderwijzen van boeren met nieuwe landbouwmethodes. De organisatie zorgt op die manier dat de boeren meer kunnen produceren op de plantages. Dit keurmerk stelt minder hoge eisen aan de producenten dan bijvoorbeeld Fair Trade. Rainforest Alliance Dit keurmerk is vooral bezig met duurzame landbouw in tropische gebieden. Het leert de boeren milieuvriendelijk te verbouwen. Het pleit voor eerlijke handel en helpt boeren met de methode van verbouwen.
EKO/Biologisch Dit keurmerk staat alleen op biologisch verbouwde producten. Het heeft strengere eisen dan Rainforest Alliance. Er mogen helemaal geen pesticiden gebruikt worden tijdens de teelt. Ook stelt het net als Fair Trade een minimumprijs. Al deze keurmerken zeggen tegen slavernij op de plantages te zijn en zeggen dat bij ontdekking van kindslaven, de plantage haar keurmerk kwijtraakt. Een ander belangrijk punt dat alle keurmerken proberen te verwezenlijken is het opzetten van boerencoöperaties. In deze groepen kunnen de boeren samenwerken. Zo kunnen ze samen materiaal aanschaffen en de vervoerskosten delen. Op die manier houden ze meer geld over aan het product. De boeren hebben dus wel degelijk iets aan de keurmerken. Alleen zijn de bedragen die ze voor het product krijgen nog steeds erg laag, ook bij de keurmerken die een minimumprijs garanderen. Dit ligt aan de chocolade producenten die zo veel mogelijk aan de chocolade willen verdienen en daarom de boeren weinig willen betalen. Keurmerken zijn dus wel op de goede weg, alleen is slechts een klein deel van alle cacao gecertificeerd. Als alle chocoladeproducenten op dit moment over zouden gaan
Chocolade 45
op gecertificeerde cacao, dan is er niet genoeg. De keurmerken moeten daarom zorgen dat meer boeren gecertificeerd worden zodat er aan de vraag voldaan kan worden. Niet alle ongecertificeerde chocolade is ‘slecht’. Er is een groep chocolademakers die de cacao direct uit een gebied of van één plantage haalt. Dit wordt wel de ‘one origin’ chocolate genoemd, chocolade met één origine. Zij betalen de boeren goede prijzen voor deze cacao die meestal van heel hoge kwaliteit is. Deze kunnen consumenten vooral herkennen aan de hoge prijs van de chocolade. Dit is een goede indicator voor goede kwaliteit, maar ook voor ‘goede’ chocolade. Daarnaast heeft deze chocolade weinig bijproducten en geen kunstmatige smaakstoffen. Deze chocolade is duurder omdat hij intensiever is om te maken. De boeren zijn er een stuk langer mee bezig en krijgen goed betaald voor dit werk. Omdat het gaat om kleinere hoeveelheden zijn in verhouding de transportkosten ook hoger. De overheid kan een grote rol spelen in het veranderen van de cacao-industrie. De Nederlandse overheid is hiermee bezig en heeft succes. Vanaf 2025 moet alle chocolade in Nederland gecertificeerd zijn. Het is het eerste land dat een concrete datum gekozen heeft. Sommige bedrijven zijn hierdoor al overgestapt op gecertificeerde cacao. Deze beslissing van de overheid heeft dus nu al een positief effect. Ik denk dat dit voor de consument ook belangrijk is. De overheid zou haar beleid meer kunnen promoten, zodat de consument weet wat er speelt. Zo kan ze de consument overhalen om nu voor gecertificeerde chocolade te kiezen. Consumenten in Nederland letten op de keurmerken als ze chocolade kopen, maar nog steeds 40% doet dit niet. Vooral mannen lopen hierin achter op vrouwen, slechts 5% van de mannen koopt altijd chocolade met een keurmerk, tegen 14% van de vrouwen. Interessant is om te zien dat meer mannen niet weten wat de keurmerken betekenen. Van de ondervraagde mannen weet 14% niet wat de keurmerken inhouden tegen 7% van de vrouwen. Hieruit is te zien dat kennis van de keurmerken dus erg belangrijk is voor het kopen van chocolade met een keurmerk. Hierin kunnen de keurmerken zeker nog terrein winnen. De consument moet bewust zijn van de problemen. Als consumenten de problemen echt zouden kennen, zouden ze meer letten op de keurmerken. Daarnaast moeten keurmerken open zijn over wat ze doen. De kritiek die er op Fair Trade is, laat zien dat mensen niet weten wat een keurmerk precies doet en dat de taak van een keurmerk veel gecompliceerder is dan alleen maar meer geld betalen aan boeren. Het is niet gemakkelijk om iets te veranderen in een productieketen die al generaties lang hetzelfde gaat in gebieden die moeilijk te bereiken zijn. Nu vindt nog maar 2,5% van de consumenten dat de keurmerken echt goed aangeven waar ze voor staan. Dit moeten de keurmerken beter doen als ze de consumenten willen overtuigen. Nog steeds weet niet iedereen waar de keurmerken voor staan. Uit mijn enquête blijkt dat 12% van de respondenten dit niet weet en onder mannen is dat zelfs 14%. Ik denk dat communicatie de belangrijkste sleutel is. Als de consument precies weet wat er speelt in de cacao-industrie, dan maakt hij misschien wel een andere keus. De keurmerken moeten beter vertellen wat ze precies doen en waar ze voor staan. Zo wordt de band tussen consument en keurmerk minder fragiel. Consumenten denken
Chocolade 46
dat alles wat ze met een keurmerk kopen helemaal goed is. Als er dan een artikel gepubliceerd wordt waarin staat dat niet al het extra geld naar de boeren gaat of dat niet alle cacao in de reep gecertificeerd is, dan schrikken ze. Ze verliezen dan snel het vertrouwen in het keurmerk. Ik denk dat dat anders is als ze precies weten wat een keurmerk doet en weten dat het een stuk gecompliceerder is dan alleen boeren meer betalen. Dan begrijpen de consumenten beter waar het keurmerk mee bezig is en zien ze ook dat je niet een hele industrie in een keer kan omgooien. Ik denk dat de keurmerken de consument nu onderschatten en denken dat hij dit niet zal begrijpen. Meer begrip zou het soort negatieve publiciteit tegengaan waar Fair Trade de laatste tijd mee te maken heeft. Bovendien is de consument door meer begrip misschien ook eerder bereid meer te betalen voor een reep chocolade.
Chocolade 47
7 Aanbevelingen 7.1 Consument Mijn advies voor de consument is dat hij bewuster bezig moet zijn met wat hij koopt. De consument is eraan gewend geraakt dat chocolade niet veel kost en wil veel chocolade voor weinig geld. Hierdoor krijgen boeren weinig betaald voor de chocolade en houdt de consument de huidige problemen in stand. De consument moet zich bewuster worden wat het kost om goede kwaliteitschocolade te produceren. Consumenten moeten meer op de prijs van chocolade letten als hij wil dat er iets verandert in deze branche. Misschien moeten we minder eten maar van een betere kwaliteit. Hierdoor worden de producenten gedwongen betere chocolade te produceren en daar heb je goede cacao voor nodig. Goede kwaliteitschocolade is te herkennen aan de hogere prijs en weinig extra toevoegingen. Om goede cacao te produceren moet je de boeren meer tijd geven en ze beter opleiden. Zo kan de consument ‘goede’ chocolade herkennen zonder keurmerk. Ook de keurmerken zijn een goede indicatie voor de consument. Keurmerken zijn hard bezig de branche langzaam te veranderen. Dit gaat niet in één keer goed, maar deze labels staan voor vooruitgang van de boeren en van de hele industrie. De chocolade met een keurmerk is niet altijd duurder dan ‘slechte’ chocolade zonder een keurmerk, maar is natuurlijk te herkennen aan het logo van het label op de verpakking.
7.2 Keurmerken De keurmerken zou ik aanraden beter te communiceren met de consumenten van chocolade. Zij kunnen het verschil maken. De keurmerken moeten beter uitleggen wat ze precies doen op de cacaoboerderijen en in de landen waar de cacao verbouwd wordt. Dit gaat misschien ten koste van het rooskleurige beeld wat consumenten van de keurmerken hebben, maar het is wel de waarheid. De consument moet weten dat het om een langdurig project gaat en dat het niet opeens goed is op een boerderij als het deze een keurmerk valt. De keurmerken moeten decennia van gewoonten doorbreken en dat is niet eenvoudig. Dat moeten de consumenten weten. Uit mijn enquête blijkt dat er een verband is tussen kennis van de betekenis van de keurmerken en het kopen van chocolade met een keurmerk. Dit geeft aan hoe belangrijk kennis is voor het maken van deze keuze. De consumenten vinden het vooral belangrijk dat de boeren goed betaald worden voor hun werk. Dit blijkt uit mijn enquête, hierin gaf 61% aan chocolade te kopen met een keurmerk omdat ze willen dat de boeren een goed salaris krijgen. De keurmerken Rainforest Alliance en UTZ-Certified hebben geen minimumprijs voor cacao en de minimumprijs die Max Havelaar/Fair Trade en Eko/Biologisch hanteren is te laag aangezien de marktprijs nu boven de minimumprijs ligt. Omdat de verdiensten voor de boeren belangrijk zijn voor de consument is het een goed idee als de keurmerken
Chocolade 48
zich hier meer mee bezig zouden houden. Als ze een beter loon voor boeren goed promoten en de consument weet dat de boeren echt meer krijgen, dan kunnen ze meer consumenten aan zich binden.
Chocolade 49
8 Evaluatie Tijdens de periode dat ik bij omroep LLiNK had stage gelopen en gewerkt, is het onderwerp chocolade een paar keer aan het licht gekomen. Ik werkte mee aan het wekelijkse programma ‘Atlas’, waarin het vooral ging over sociaal-politieke thema’s en milieu. De problemen rond de cacao-industrie pasten hier goed in, omdat dit onderwerp beide thema’s bevat. Op die manier heb ik kennis gemaakt met de cacaoindustrie en de problemen die er zijn in West-Afrika. Het leek mij geschikt thema voor een scriptie omdat er veel ontwikkelingen zijn en er nog veel te veranderen is.
8.1 Deskresearch Slavernij in de cacao-industrie is een onderwerp dat de afgelopen jaren af en toe aan het licht is gekomen. Het is een onderwerp wat tijdelijk een hype is en dan weer verdwijnt. Sinds ik met mijn onderzoek begonnen ben, heb ik gezien dat het weer meer in het nieuws is. Er worden weer programma’s over chocolade gemaakt en boeken over geschreven. Toen ik met mijn deskresearch begon waren er weinig actuele bronnen te vinden. Dit was lastig en ik heb daarom veel informatie uit de interviews gehaald die ik heb afgenomen en de lezingen die ik heb bezocht. Verder in mijn onderzoek kwamen er meer bronnen beschikbaar. Omdat er veel gebeurt rond de chocolade-industrie op dit moment, heb ik af en toe stukken tekst weer moeten aanpassen.
8.2 Interviews Het kiezen van de personen die ik wilde interviewen vond ik niet moeilijk. Met de hulp van Antonie Fountain heb ik mensen gekozen en benaderd. Ik heb een tijd bij actualiteitenprogramma’s gewerkt en ik ben dus gewend dat je in een korte termijn een programma maakt. Ik heb wel gemerkt dat mensen minder makkelijk meewerken als je niet direct voor een programma werkt. Je krijgt dan minder snel iemand met een hoge functie uit een bedrijf te spreken. Die zijn alleen beschikbaar als ze er zeker van zijn dat het echt op de radio komt. Ik was dit niet zo gewend, omdat ik voorheen bij een programma van Radio 1 werkte. Dan zijn mensen snel bereid om mee te werken. Dat mensen niet direct mee wilden werken en soms niet op korte termijn beschikbaar waren, was wennen voor mij. Ik heb hier wel van geleerd om mensen over te halen op de inhoud van hetgene wat ik maak. Uiteindelijk was het wel fijn dat veel mensen pas later af konden spreken. Zo kon ik de interviews in België en Zeeland combineren omdat ik ze achter elkaar kon inplannen. Het was goed om die interview vlak na elkaar te doen, omdat ik zo goed in het onderwerp zat dat ik de vragen goed op elkaar kon afstemmen. Omdat ik tijdens de interviews meer nieuwe informatie kreeg over het onderwerp, vond ik het moeilijk om een afgebakende insteek voor het onderwerp te bedenken. Vooraf wilde ik het in mijn radiodocumentaire vooral hebben over de slavernij in de
Chocolade 50
cacao-industrie. Tijdens de interviews met de verschillende mensen kwam ik erachter dat er veel meer problemen zijn dan alleen de slavernij. Dat vooral de schaarste van cacao door het steeds ouder worden van de cacaoboeren een groot probleem is. Als hier niet iets aan gedaan wordt, hebben we straks geen chocolade meer in de winkels liggen. Ik had uitgebreidere voorgesprekken moeten houden voor de interviews, dan had ik gemerkt dat er andere problemen veel uitmaken in de cacao-industrie op dit moment.
8.3 Fieldresearch Ik had achteraf liever de enquête afgenomen voor ik de interviews deed. Ik heb dit tegelijk gedaan, maar het was voor de vragen naar de geïnterviewde toe beter geweest als ik al uitslag van de enquête had gehad. Ik had ook de enquête ook wat uitgebreider willen hebben. Ik heb heel bewust gekozen voor minder dan tien vragen, omdat meer mensen dan bereid zijn om het in te vullen. Als het teveel vragen zijn, hebben mensen minder zin om het in te vullen omdat ze bang zijn dat het veel tijd kost. Toch had ik achteraf graag geweten of de respondent meer zou betalen als ze zeker weten dat het extra geld naar de boer gaat.
8.4 De radiodocumentaire Ik heb mij tijdens mijn stages en werk meer gericht op de redactie van radio. Ik heb veel onderwerpen uitgediept en interviews voorbereid, maar niet echt een documentaire gemaakt. Het hele voorbereiden van de interviews en het aanleggen van een informatiedossier vond ik niet moeilijk en ging mij goed af. Ik vond het maken van de documentaire zelf een stuk moeilijker. Dit is wel echt een vak apart en hier liep ik wel echt tegenaan. Ik vond het moeilijk om keuzes te maken in de insteek en het verhaal dat ik ermee wil vertellen en ook monteren is niet mijn sterkste kant.
8.5 Conclusie Ik ben wel redelijk tevreden over mijn onderzoek. Ik zou de volgorde van een aantal dingen anders hebben gedaan. Ik zou de fieldresearch eerder gedaan hebben dan de interviews. Dan had ik de uitkomsten van de enquête in de vragen van de interviews kunnen laten terugkomen. Als ik de interviews iets later had gedaan, had ik meer informatie gehad, omdat er terwijl ik hiermee bezig was veel publiciteit was rond mijn onderwerp. Dit had ik niet kunnen voorzien van te voren, maar mijn eindresultaat was wel actueler geweest als ik gekozen had voor een later moment voor de interviews.
Chocolade 51
Bronnen 10 Campaign. Van: http://www.10campaign.com Geraadpleegd op: 26 juli 2012. Baarda, D.B. ‘Dit is onderzoek’. Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten 2009. Bax, P. ‘Cacaofantasie; Combinatie kinderslavernij, Afrika en chocola is erg mediageniek’. Uit: NRC Handelsblad, van; 31 maart 2007. Breeuwer, M. 'Hoe spel je slaafvrij eigenlijk?'. Uit: Dagblad De Pers, van; 31 januari 2008. Brussee,J. ‘Presenteren en interviewen voor radio en televisie’. Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten 2004. Cacao en keurmerken. Door Milieu Centraal, van: http://www.milieucentraal.nl/thema's/thema-1/milieubewusteten/derdewereldproducten/cacao/ Geraadpleegd op: 12 augustus 2012. Child Labour. Door UNICEF. Uit 2006; van: http://www.unicef.org/infobycountry/files/ChildLabour.pdf Dankert, B. en Donkerlo, J. ‘Fairtrade chocola met een bittere smaak’. Uit Nederlands Dagblad, van; 10 november 2012. Eko en biologisch. Van: www.eko.nl Geraadpleegd op: 12 augustus 2012. Factbook CIA Cote d’Ivoir. Van: https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/iv.html Fair Trade. Van: www.fairtrade.net Geraadpleegd op: 8 augustus 2012. Harkin, T. en Engel, E. ‘Harkin Engel Protocol’. Uit 2001. Van; http://www.cocoainitiative.org/en/reports/harkin-engel-protocol Kooiman, D. ‘Kapitalisme, kolonisatie en cultuur’. KIT Publishers, Amsterdam 2009. Laven, A en Pelders, P. ‘Chocolate forever, Dutch knowledge on sustainable cocoa’. Kit Publishers, Amsterdam 2010. Markus, K.A.R. ‘Enquête research’. Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten 2007. ‘Militairen Ivoorkust persen boeren af’. Uit: Trouw, van; 25 oktober 2012. Nicholls, A. en Opal, C. ‘Fair Trade’. SAGE Publications, Thousand Oaks (VS) 2005.
Chocolade 52
Rainforest Alliance. Van: www.rainforestalliance.com Geraadpleegd op: 5 augustus 2012. Ryan, O. ‘Chocolate Nations’. Zed Books, London/New York 2011. ’t Sas, V. ‘Chocoladerepen / Cacaoslaven zijn een fabeltje’. Uit Trouw, van; 26 januari 2007. Simons, S. ‘Radio- en televisiejournalistiek’. Boom onderwijs, Amsterdam 2004. Steekproef. Van: http://www.journalinks.be/steekproef/ Geraadpleegd op: 8 oktober 2012. UNICEF Cote d’Ivoire fighting child trafficking. Door UNICEF. Uit 2007; van: http://www.unicef.org%2Fwcaro%2FWCARO_CI_Prog_En_ChildTrafficking.pdf& ei=7gqxUJv2Da2Q4gTq1YCYCA&usg=AFQjCNE_6YKrl47OjDTdqOuZrBO8knV0A Geraadpleegd op: 5 augustus 2012. UTZ-Certified. Van: www.utzcertified.com Geraadpleegd op: 8 augustus 2012. Verbraeken, A. ‘Elk geluid een geweerschot’. Uit: De Groene Amsterdammer, van; 30 maart 2011. Witteman, J. ‘Helpt Max Havelaar cacaoboer echt aan een beter bestaan?’ Uit: De Volkskrant, van; 16 november 2012.
Chocolade 53
Bijlage Resultaten van de enquête
In totaal legden 393 mensen deze enquête af.
Statistieken voor vraag 1 : Geslacht Vrouw 48.80% Man 51.20%
Statistieken voor vraag 2 : Koopt u wel eens chocolade? Nooit 6.60% Bijna nooit (tot 6 keer per jaar) 14.62% Soms(6 keer per jaar tot 12 keer per jaar) 25.47% Vaak (1 tot 2 keer per maand) 32.55% Heel vaak (wekelijks) 20.75%
Statistieken voor vraag 3 : Welke soort chocolade eet u het liefst? Puur 46.97% Melk 48.48% Wit 4.55%
Statistieken voor vraag 4 : Waar koopt u chocolade meestal? Supermarkt 86.36% Chocolatier/speciaalzaak 4.55% Wereldwinkel 4.55% Horeca 0.51% Warenhuis 1.01% Anders 3.03%
Statistieken voor vraag 5 : Als u chocolade koopt, let u dan op keurmerken?
Chocolade 54
Nooit 40.70% Soms 32.16% Ik weet niet wat keurmerken zijn 1.01% Vaak 15.58% Altijd 10.55%
Statistieken voor vraag 6 : Weet u waar de keurmerken voor staan? Nee 11.62% Ongeveer 50.51% Ja 37.88%
Statistieken voor vraag 7 : Welk keurmerk koopt u het liefst? Max Havelaar/Fair Trade 59.83% UTZ-Certified 10.26% Rainforest Alliance 1.71% EKO/Biologisch 13.68% Geen mening 14.53%
Statistieken voor vraag 8 : Vindt u dat de keurmerken duidelijk aangeven waar ze voor staan? Slecht 5.98% Redelijk slecht 33.33% Geen mening 15.38% Redelijk goed 42.74% Goed 2.56%
Statistieken voor vraag 9 : Wat is de belangrijkste reden dat u chocolade met een keurmerk koopt? Omdat ik wil dat cacaoboeren goed betaald worden 60.87% Omdat ik heb gehoord over (kinder)slaven op de cacaoplantages 13.04% De kwaliteit van de chocolade 7.83% Behoud van de natuur 8.70% Anders 9.57%