Inspectierapport PSZ Kruispunt (PSZ) Sabelhof 12 5044JR TILBURG
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Hart voor Brabant TILBURG 04-11-2014 Regulier onderzoek Definitief 24-11-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 7 Inspectie-items ................................................................................................................... 9 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 11 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 11 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ............................................................................ 12
2 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 04-11-2014
PSZ Kruispunt te TILBURG
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Beschouwing Peuterspeelzaal 't Kruispunt maakte tot voor kort onderdeel uit van kindercentrum 't Kruispunt te Tilburg. Het kindercentrum is onderdeel van Kinderopvanggroep Tilburg, voorheen Kinderstad. In de loop van 2013 zijn de beide groepen van het dagverblijf gesloten en maakt alleen de peuterspeelzaal nog gebruik van de ruimtes. De peuterspeelzaal maakt momenteel nog gebruik van de eigen groepsruimte, de aangrenzende groepsruimte waar voorheen de kinderen van de peutergroep zaten en de speelhal. Inspectiegeschiedenis Tijdens de inspectie van oktober 2013 stelt de toezichthouder vast dat alle getoetste voorwaarden voldoen aan de eisen. Tijdens de inspectie van 4 november 2014 stelt de toezichthouder vast dat de verklaring omtrent het gedrag van de vrijwilligster niet is overlegd. Dit betreft een overtreding. Er is in het rapport een opmerking gemaakt over het aantal op te vangen kinderen binnen de peutergroep. Voor verdere uitleg verwijs ik u naar de inhoud van het rapport. Tijdens de hoor/wederhoor op 18 november 2014 geeft de locatieverantwoordelijke aan dat de verklaring omtrent het gedrag van de vrijwilligster inmiddels aanwezig is. De toezichthouder heeft op 18 november 2014 de verklaring gezien. De betreffende verklaring is afgegeven op 11 november 2014.
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Mogelijk is handhaven op de overtreding van het niet aanwezig zijn van een verklaring omtrent het gedrag van de vrijwilligster niet zinvol. Op 18 november heeft de locatieverantwoordelijke een nieuwe verklaring omtrent het gedrag aangeleverd. Deze verklaring is afgegeven op 11 november 2014.
3 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 04-11-2014
PSZ Kruispunt te TILBURG
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd tijdens het observeren op de groep. Na de beschrijving uit het veldinstrument (cursief gedrukt opgenomen in het rapport) volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. De observatie en de beschrijving van de pedagogische praktijk richten zich op de doelen zoals vastgelegd in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen: 1. 2. 3. 4.
Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid. De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken.
Pedagogische praktijk Uitvoering pedagogisch beleidsplan Uit gesprekken met de beroepskrachten blijkt dat zij op de hoogte zijn van de inhoud van het pedagogisch beleidsplan. In de praktijk is waarneembaar dat de beroepskrachten handelen conform het pedagogisch beleidsplan. Emotionele veiligheid De beroepskrachten communiceren met de kinderen. De beroepskrachten stemmen de timing en de inhoud van interacties op passende wijze af op de situatie en/of het begripsniveau van een kind. Voorbeeld: Een kind vertoont in de loop van de ochtend druk gedrag, dit is bekend bij de beroepskrachten. Het kind heeft een stuk speelgoed in de hand en begint te rennen door de groep. Corrigeren heeft geen zin (blijkt in de praktijk en is de ervaring van de beroepskrachten) Een van de beroepskrachten loopt naar het kind toe en zegt: "help je mee om de spoorlijn op te ruimen?" De jongen loopt mee maar is meteen weer afgeleid door een grote spin (handpop). Hij pakt de spin en stopt er zijn hand in, vervolgens probeert hij met de spin een blokje op te pakken. De beroepskracht ziet dit en zegt: "hé jij hebt een opruimspin, dat is een goed idee kan de spin ons mooi meehelpen". De jongen lacht. De beroepskracht pakt de andere spin en doet deze aan haar hand. "Kijk", zegt ze, nu hebben we nog een opruimspin kunnen we samen opruimen". Er ontstaat een rollenspel. De jongen blijft met zijn spin bij de spoorlijn en helpt met opruimen. De beroepskrachten hebben een respectvolle houding naar de kinderen. Er is veel interactie tussen beroepskracht en kind. De interacties zijn vriendelijk en hartelijk. Voorbeelden Een beroepskracht zit met de oudste kinderen aan tafel te knippen. Het betreft een oefening, de kinderen krijgen de opdracht om stukjes te knippen. Tijdens de activiteit is er aandacht voor de vormen: "kijk eens waar lijkt dit stukje op, goed zo het lijkt op een driehoekje". Een kind zit naast de beroepskracht en probeert hele mooie stukjes te knippen. De beroepskracht geeft een compliment, ze aait de jongen over het hoofd en zegt: "jij kan mooie stukjes knippen". Een kind komt nog niet zo lang naar de peuterspeelzaal, hij staat bij de kast van de puzzels. De beroepskracht gaat bij het kind staan en vraagt of het kind de puzzel wil maken van de diertjes. Het jongetje knikt. De beroepskracht zegt:"dat dacht ik al, die puzzel vond je de vorige keer ook al zo leuk om te maken". "Kom maar mee dan gaan we aan tafel een plekje voor je zoeken". De beroepskracht pakt het kind bij de hand en loopt samen met het kind naar de tafel. Het kind gaat zitten, de beroepskracht legt de stukjes op tafel. De beroepskracht helpt het kind met starten en loopt vervolgens naar een ander kind. Voordat ze wegloopt zegt ze tegen het kind: "kom ik zo weer even kijken of het goed gaat".
4 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 04-11-2014
PSZ Kruispunt te TILBURG
Conclusie Op peuterspeelzaal 't Kruispunt wordt de emotionele veiligheid voldoende gewaarborgd. Persoonlijke competentie Er is aandacht voor leermomenten Beroepskrachten geven passende steun bij het ontdekken en verrijken van de spelmogelijkheden. Zij maken soms even deel uit van de spelsituatie, waarbij de regie bij de kinderen blijft. Voorbeeld: Een aantal kinderen spelen in de poppenhoek met de doktersspullen. In het begin gaat het goed, in de loop van het spel ontstaan er kleine conflicten. De beroepskracht ziet dit en loopt naar de kinderen toe, ze gaat bij de kinderen in de poppenhoek zitten. De kinderen richten zich nu samen op haar, de beroepskracht zegt tegen de kinderen dat ze zich helemaal niet lekker voelt. De kinderen gaan haar 'onderzoeken'. Er ontstaat een groepsgesprek over het doktersbezoek, alle kinderen zijn bij het gesprek betrokken. Als het doktersbezoek afgelopen is gaat de beroepskracht weg, een ander kind neemt nu de rol van patiënt over. De kinderen vervolgen het rollenspel. Er is een goede interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen. Voorbeeld De afspraak is dat als kinderen met iets anders willen spelen, ze eerst alles op moeten ruimen waar ze mee bezig zijn. Een kind zit aan tafel een spelletje te doen. Hij staat op van tafel en loopt naar de kast om iets anders te kiezen. De beroepskracht loopt naar het kind en vraagt of hij klaar is met spelen. Het kind zegt dat hij met een spelletje uit de kast wil spelen. De beroepskracht zegt dat dat mag, maar dat hij dan eerst zijn werkje op tafel op moet ruimen. Het kind loopt naar de tafel en ruimt zijn spullen op. De beroepskracht geeft een compliment en zegt dat hij nu iets anders mag pakken uit de kast. Het kind pakt een spelletje en laat het zien aan de beroepskracht. De beroepskracht knikt en zegt dat dat een leuk spelletje is, ze vraagt of er nog iemand mee gaat spelen aan het kind. Het kind haalt de schouders op en zegt"weet niet". De beroepskracht zegt dat het niet hoeft maar wel mag. Een ander kind komt aanlopen en vraagt zelf aan het kind of hij ook mee mag spelen. Samen gaan de kinderen aan tafel het spelletje spelen. Conclusie Op peuterspeelzaal 't Kruispunt wordt de persoonlijke competentie voldoende gewaarborgd. Sociale competentie De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in het voorkomen en oplossen van conflicten. De beroepskrachten hebben goed in beeld waar en bij welke kinderen conflicten kunnen ontstaan. In de praktijk is waarneembaar dat de beroepskrachten voorzorgsmaatregelen nemen om conflicten te voorkomen, dit is een bewuste keuze om zoveel mogelijk rust te bewaren op bepaalde momenten. Voorbeelden: de beroepskracht legt de trommeltjes met fruit van de kinderen zelf op tafel zodat de beroepskracht bepaalt waar een kind gaat zitten. In de kring gaat de beroepskracht zitten tussen de kinderen waarbij mogelijk een conflict kan ontstaan. Tijdens het vrij spelen kunnen er ook conflicten ontstaan. Het is waarneembaar dat de beroepskracht op deze momenten de ruimte bij de kinderen laat om zelf tot een oplossing te komen. Indien nodig grijpt de beroepskracht in. Conclusie Op peuterspeelzaal 't Kruispunt wordt de sociale competentie voldoende gewaarborgd. Overdracht van waarden en normen Afspraken,regels en omgangsvormen zijn duidelijk en worden indien nodig uitgelegd. Voorbeeld Een aantal kinderen spelen samen maar rennen daarbij door de groepsruimte. De beroepskracht loopt naar de kinderen toe en zegt: "jullie zijn heel leuk aan het spelen, maar jullie doen iets wat niet mag". "Weten jullie wat dat is"? Een kind zegt: "we zijn aan het rennen". 5 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 04-11-2014
PSZ Kruispunt te TILBURG
De beroepskracht knikt en zegt: "ja, dat klopt en rennen mag niet weet je nog"? De kinderen knikken ja en lopen dan naar de poppenhoek waar ze aan het spelen waren. Conclusie Op peuterspeelzaal 't Kruispunt wordt de sociale competentie voldoende gewaarborgd. Voorschoolse educatie De houder kan aantonen dat er per week tenminste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling wordt besteed. De houder heeft een opleidingsplan waarin de opleidingsuren met betrekking tot VVE zijn opgenomen. Alle beroepskrachten die worden ingezet beschikken over een VVE certificaat. Het programma Puk en Ko wordt gebruikt voor de VVE. Dit is een erkende VVE methode. Conclusie Alle getoetste voorwaarden voldoen aan de eisen. Gebruikte bronnen: Interview anderen (aanwezige beroepskrachten) Observaties VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie
6 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 04-11-2014
PSZ Kruispunt te TILBURG
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Alle beroepskrachten die worden ingezet beschikken over een verklaring omtrent het gedrag die valt binnen de continue screening. Er is 1 vrijwilligster werkzaam bij de peuterspeelzaal. De toezichthouder heeft de verklaring omtrent het gedrag van deze vrijwilligster opgevraagd. Binnen de afgesproken termijn is de verklaring niet overlegd. De toezichthouder kan niet beoordelen of er voor deze vrijwilligster een verklaring omtrent het gedrag aanwezig is die voldoet aan de eisen. Conclusie De verklaring omtrent het gedrag van de vrijwilligster is niet toegestuurd aan de toezichthouder. De verklaringen omtrent het gedrag van de beroepskrachten voldoen aan de eisen. Tijdens de conceptfase van het rapport is alsnog een verklaring omtrent het gedrag van de vrijwilligster aangeleverd. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten die worden ingezet beschikken over een passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen Er is sprake van 1 peuterspeelzaalgroep. De peuterspeelzaal is 8 dagdelen geopend. Een groot aantal van de kinderen bezoekt de peuterspeelzaal 4 keer per week. Opmerking; De gemeente Tilburg heeft in een verordening vastgelegd dat de peuterspeelzaalgroep maximaal uit 15 kinderen mag bestaan. Op het moment van inspectie stelt de toezichthouder vast dat er op een aantal dagdelen 16 kinderen worden opgevangen. Het betreft een kind dat inmiddels 4 jaar is maar nog niet naar school gaat, het is nog niet duidelijk hoe lang dit kind nog op de peuterspeelzaal blijft. De houder kan aantonen dat de gemeente toestemming heeft gegeven dat dit kind voorlopig op de peuterspeelzaal blijft waardoor het mogelijk is dat op een aantal dagdelen er maximaal 16 kinderen worden opgevangen. Conclusie De voorwaarden getoetst met betrekking tot opvang in groepen voldoen aan de eisen. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Tijdens de inspectie en uit de roosters en presentielijsten blijkt dat er voldoende beroepskrachten worden ingezet ten opzichte van het aantal aanwezige kinderen. De vrijwilligers worden boventallig ingezet. Conclusie De voorwaarden getoetst met betrekking tot de beroepskracht/vrijwilliger-kindratio voldoen aan de eisen.
7 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 04-11-2014
PSZ Kruispunt te TILBURG
Gebruikte bronnen: Interview anderen (aanwezige beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Vrijwilligersbeleid Plaatsingslijsten Presentielijsten Personeelsrooster
8 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 04-11-2014
PSZ Kruispunt te TILBURG
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
9 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 04-11-2014
PSZ Kruispunt te TILBURG
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
10 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 04-11-2014
PSZ Kruispunt te TILBURG
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
PSZ Kruispunt http://www.sbkinderopvang.nl 15 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Peuterspeelzalen Tilburg B.V. Postbus 769 5000AT TILBURG 18077079
: : : : :
GGD Hart voor Brabant Postbus 3024 5003DA TILBURG 073-6404515 A. van Lokven
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: TILBURG : Postbus 90155 : 5000LH TILBURG : : : : :
04-11-2014 14-11-2014 24-11-2014 24-11-2014 26-11-2014
: 26-11-2014 : 17-12-2014
11 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 04-11-2014
PSZ Kruispunt te TILBURG
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Inmiddels heeft de vrijwilligster een nieuwe VOG aangevraagd en deze is tijdens de 'hoorwederhoor periode' aangeleverd. Een kopie is ter controle gestuurd naar de inspecteur van de GGD.'
12 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 04-11-2014
PSZ Kruispunt te TILBURG