Inspectierapport PSZ Huub (PSZ) Jagerslaan 55 5042LJ TILBURG
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Hart voor Brabant Tilburg 03-06-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 18-06-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 7 Ruimte en inrichting ......................................................................................................... 8 Inspectie-items ................................................................................................................... 9 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 12 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 12 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ............................................................................ 13
2 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 03-06-2015
PSZ Huub te TILBURG
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Peuterspeelzaal Huub is gevestigd in de wijk 't Zand in Tilburg West. Het is een wijk met een veelvoud aan nationaliteiten en culturen. De peuterspeelzaal is gehuisvest in basisschool 'St. Hubertus'. Peuterspeelzaal Huub is onderdeel van de kinderopvanggroep Tilburg voorheen Kinderstad. Bij de peuterspeelzaal worden gedurende 10 dagdelen maximaal 15 kinderen opgevangen door 2 beroepskrachten. Inspectiegeschiedenis: Tijdens de inspectie van juni 2012 stelt de toezichthouder vast dat: er geen erkende VVE methode wordt gebruikt er geen opleidingsplan aanwezig is. Alle andere getoetste voorwaarden voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Tijdens de inspectie van maart 2013 stelt de toezichthouder vast dat: er geen opleidingsplan aanwezig is. Alle andere getoetste voorwaarden voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Tijdens de inspectie van 24 november 2014 stelt de toezichthouder vast dat alle getoetste voorwaarden voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Aandachtspunt is het speeltoestel buiten. Tijdens de huidige inspectie van 3 juni 2015 stelt de toezichthouder vast dat niet alle beroepskrachten die worden ingezet in het bezit zijn van een VVE certificaat. Alle andere getoetste voorwaarden voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Aandachtspunt blijft het speeltoestel buiten.
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. De gemeente Tilburg gedoogt tot 1 januari 2016 dat 1 van de aanwezige vaste beroepskrachten per groep op een VVE locatie de VVE scholing nog niet heeft afgerond. De andere aanwezige vaste beroepskracht(en) op de groep moet(en) dan wel in het bezit zijn van een VVE certificaat. Tevens gedoogt de gemeente Tilburg tot 1 januari 2016 dat invalkrachten nog niet in het bezit zijn van een VVE certificaat.
3 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 03-06-2015
PSZ Huub te TILBURG
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd tijdens het observeren op de groep. Na de beschrijving uit het veldinstrument (cursief gedrukt opgenomen in het rapport) volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. De observatie en de beschrijving van de pedagogische praktijk richten zich op de doelen zoals vastgelegd in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen: 1. 2. 3. 4.
Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid. De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken.
Pedagogische praktijk Uitvoering pedagogisch beleidsplan: De beroepskrachten bespreken hun ervaringen met de leidinggevende; de leidinggevende vertaalt het naar verbeteringen in het beleidsplan. Conclusie: De uitvoering van de pedagogische praktijk wordt door de houder voldoende gewaarborgd. Emotionele veiligheid: De beroepskrachten hebben korte gesprekjes met de kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en de inhoud van het gesprek. Zij sluiten meestal op passende wijze aan op de situatie en/of vraag van een kind. Er is verbaal en non verbaal contact. De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op. Voorbeeld: Tijdens het opruimen krijgen twee jongetjes onenigheid. De beroepskracht ziet wat er aan de hand is en helpt de kinderen de situatie op te lossen. Ze loopt naar de jongens toe, pakt ze bij de hand en legt uit dat het ene jongetje "graag dat blokje zelf op wil ruimen". Het jongetje knikt instemmend en gooit vervolgens trots zijn blokje in de bak waar het hoort. De ander begrijpt nu zichtbaar wat het jongetje bedoelde. Er is een dagschema met dagelijkse routines en activiteiten in een herkenbare en vertrouwde volgorde. Het biedt houvast voor de kinderen. Het laat ruimte voor enige flexibiliteit voor onvoorziene situaties of uitloop van geplande activiteiten. Conclusie: Op psz Huub wordt de emotionele veikligheid voldoende gewaarborgd. Persoonlijke competentie: In het dagprogramma zijn altijd activiteiten opgenomen die gericht zijn op en/of aanzetten tot taalverrijking. Er is voldoende spelmateriaal voor de verschillende ontwikkelingsgebieden. Er is gesloten en open spelmateriaal waar kinderen mee kunnen ontdekken en fantaseren. Er zijn enkele specifieke speelhoeken. Het programma bestaan uit vrij spel en gestructureerde activiteiten. De activiteiten zijn gevarieerd en stimuleren diverse ontwikkelingsgebieden. Kinderen hebben er plezier in; zij voelen zich uitgedaagd. Ieder kind krijgt leer/ervaringskansen.
4 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 03-06-2015
PSZ Huub te TILBURG
Voorbeeld: Voordat de kinderen gaan drinken vraagt de beroepskracht welke kleur beker de kinderen willen hebben. Ze daagt de kinderen uit om de kleur te benoemen. Later daagt ze de kinderen uit te benoemen (in de groep) welk fruit ieder gegeten heeft. Conclusie: Op psz Huub wordt de persoonlijke competentie voldoende gewaarborgd. Sociale competentie: De beroepskrachten zetten zich in voor een positieve sfeer door zorg voor de inrichting en aankleding van ruimte en activiteiten. Zij maken grapjes, zijn behulpzaam en hebben aandacht en zorg voor alle kinderen. De beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij verzorgende en organisatorische taken zoals opruimen en dingen klaar zetten. De beroepskrachten geven de kinderen positieve feedback en waardering als zij zich actief betrokken en verantwoordelijk tonen. Voorbeeld: Als het tijd is om op te ruimen zet de beroepskracht een 'opruimliedje' aan. De kinderen herkennen dit en beginnen met opruimen. De beroepskracht reageert hierop met "goedzo M!" Ze prijst verschillende kinderen. De andere beroepskracht helpt een jongetje wat moeite heft om zijn speelgoed op te ruimen. Ze zegt:' Ruim je dat stukje op'? Het jongetje schud zijn hoofd. De beroepskracht zegt nu: "Kijk, ik doe het eerst. Ik leg dit stukje hierin. Nu jij'! De jongen legt nu zijn stukje ook in de daarvoor bestemde bak. Conclusie: Op psz Huub wordt de sociale competentie voldoende gewaarborgd. Overdracht van normen en waarden: Kinderen reageren positief op andere kinderen. Er is belangstelling en nieuwsgierigheid naar wat andere kinderen doen en kunnen. Kinderen hebben plezier met elkaar, zonder anderen stelselmatig uit te sluiten. Er is ruimte en begrip voor kinderen die 'anders zijn' of er 'anders uitzien'. De beroepskrachten bouwen het dagprogramma op met vaste rituelen en bekende afspraken. Kinderen weten wat er gaat gebeuren en wat er van hen wordt verwacht. Voorbeeld: Als het tijd is om naar buiten te gaan, spreekt de beroepskracht met de kinderen af: Als ik je naam noem, dan mag je je jas aan gaan trekken. Een aantal kinderen herhaald wat de beroepskracht daarnet zei: "wachten tot je je naam hoort". Het is duidelijk zichtbaar dat dit ene bekend ritueel is voor de kinderen. Evenals de momenten dat de kinderen naar het toilet gaan en de handen poetsen aan tafel. Conclusie: Op psz Huub wordt de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Voorschoolse educatie De houder heeft een opleidingsplan opgesteld. Per week besteedt de houder 10 uur aan voorschoolse educatie. Voor de voorschoolse educatie maakt men gebruik van Uk&puk, dit is een wettelijk erkende VVE methode. Op het moment van inspectie was er een invalkracht op de groep aan het werk. Zij is niet in het bezit van een getuigschrift voorschoolse educatie. Twee andere beroepskrachten die wekelijks worden ingezet volgen momenteel de scholing VVE. Op 8 juli 2015 ontvangen zij het VVE certificaat. Uit de planning valt op te maken dat er ieder dagdeel een beroepskracht aanwezig is met een VVE certificaat. Conclusie Twee beroepskrachten en 1 invalkracht zijn niet in het bezit van een geldig VVE certificaat. Alle andere getoetste voorwaarden voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. 5 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 03-06-2015
PSZ Huub te TILBURG
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie (Versie 2014-2015 lokatie psz Huub)
6 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 03-06-2015
PSZ Huub te TILBURG
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
Alle beroepskrachten die worden ingezet beschikken over een verklaring omtrent het gedrag die valt binnen de continue screening. Conclusie De verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten die worden ingezet beschikken over een passend diploma. Opvang in groepen De peuterspeelzaal is 10 dagdelen per week geopend. Er worden per dagdeel maximaal 15 kinderen opgevangen. Een groot aantal van de kinderen bezoekt de peuterspeelzaal 4 dagdelen. Conclusie: De voorwaarden voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Op het moment van inspectie en uit de roosters en presentielijsten blijkt dat er voldoende beroepskrachten worden ingezet ten opzichte van het aantal aanwezige kinderen. Conclusie: De beroepskracht/vrijwilliger-kindratio voldoet aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster
7 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 03-06-2015
PSZ Huub te TILBURG
Ruimte en inrichting
Binnenruimte De speelruimte heeft een oppervlakte van 76.61 m2. De ruimte is voorzien van een: lange tafel met losse stoelen (laag en hoog), het tafelblad kan opgeklapt worden waardoor er een "schildersezel" ontstaat hoek waar met auto's en treinen gespeeld kan worden Atelier themahoek (nu museum) De speelruimte is licht en overzichtelijk en nodigt uit tot spel. In de ruimte is een keukenblok geplaatst, vanuit de keuken hebben de beroepskrachten een goed overzicht op de spelende kinderen. De keuken is afgesloten met een hekje. De sanitaire ruimte met 2 toiletjes en commode grenst aan de speelruimte. Deze ruimte is voorzien van een deur met glas en een raam waardoor er vanuit de sanitaire ruimte goed zicht is op de speelruimte en andersom. Tevens is er een ruime hal aanwezig waar de ouders kunnen wachten als ze de kinderen op komen halen. Voor de beroepskrachten is er een aparte kantoorruimte aangrenzend aan de speelruimte en voorzien van een raam gericht op de speelruimte. Conclusie: De voorwaarden getoetst met betrekking tot de binnenruimte voldoen aan de eisen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Buitenspeelruimte De buitenruimte is aangrenzend en heeft een oppervlakte van 128.7 m2. De buitenruimte wordt uitsluitend gebruikt door kinderen van de peuterspeelzaal. De buitenruimte is voorzien van een speeltoestel en een zandbak. Een aandachtspunt vanuit het inspectierapport van 24-11-2014 was het onderhoud van het speeltoestel. Hierop is inmiddels actie ondernomen. Het probleem is echter nog niet opgelost. Onderhoud aan het speeltoestel blijft een aandachtspunt. Conclusie: De voorwaarden getoetst met betrekking tot de buitenruimte voldoen aan de eisen uit de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Gebruikte bronnen: Observaties
8 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 03-06-2015
PSZ Huub te TILBURG
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
9 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 03-06-2015
PSZ Huub te TILBURG
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013, dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ruimte en inrichting Binnenruimte Er is ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind. De binnenruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen. De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. Buitenspeelruimte Er is ten minste 3 m² bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind. De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar.
10 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 03-06-2015
PSZ Huub te TILBURG
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan de peuterspeelzaal. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.
11 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 03-06-2015
PSZ Huub te TILBURG
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
PSZ Huub http://www.sbkinderopvang.nl 15 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Peuterspeelzalen Tilburg B.V. Postbus 769 5000AT TILBURG 18077079
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Hart voor Brabant Postbus 3024 5003DA TILBURG 073-6404515 A van Lokven Y Vroonland
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Tilburg : Postbus 90155 : 5000LH TILBURG
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
03-06-2015 08-06-2015 Niet van toepassing 18-06-2015 18-06-2015
: 18-06-2015 : 09-07-2015
12 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 03-06-2015
PSZ Huub te TILBURG
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
13 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 03-06-2015
PSZ Huub te TILBURG