Inspectierapport PSZ Den Bijstere (PSZ) Daltonerf 8 5014HZ TILBURG
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Hart voor Brabant Tilburg 23-04-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 08-05-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 7 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 8 Ruimte en inrichting ......................................................................................................... 9 Inspectie-items .................................................................................................................. 10 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 14 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 14 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ............................................................................ 15
2 van 15 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-04-2015
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Peuterspeelzaal Den Bijstere is gevestigd in basisschool Den Bijstere in de gemeente Tilburg. De peuterspeelzaal heeft een groepsruimte, een kantoortje, een buitenspeelruimte en een speelhal ter beschikking. Het betreft een VVE peuterspeelzaal. Inspectiegeschiedenis: Tijdens de inspectie van november 2011 stelt de toezichthouder vast de VVE methode niet voldoet. Alle andere getoetste voorwaarden voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. De peuterspeelzaal wordt opgenomen in het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen. Tijdens de inspectie van april 2013 stelt de toezichthouder vast dat de VVE methode die gehanteerd wordt niet voldoet. Alle andere getoetste voorwaarden voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Tijdens de inspectie van 5 juni 2014 stelt de toezichthouder vast dat: de VVE methode die gehanteerd wordt momenteel nog niet voldoet aan de wettelijke eisen. Na de zomervakantie wordt er gestart met een wel wettelijke erkende methode. Bij 1 vrijwilligster de verklaring omtrent het gedrag niet voldoet Alle andere getoetste voorwaarden voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Tijdens het nader onderzoek van september 2014 stelt de toezichthouder vast dat de geconstateerde overtredingen vastgesteld tijdens de inspectie van 5 juni 2014 zijn opgelost. Tijdens de huidige inspectie stelt de toezichthouder vast dat alle getoetste voorwaarden voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 15 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-04-2015
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd tijdens het observeren op de groep. Na de beschrijving uit het veldinstrument (cursief gedrukt opgenomen in het rapport) volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. De observatie en de beschrijving van de pedagogische praktijk richten zich op de doelen zoals vastgelegd in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen: 1. 2. 3. 4.
Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid. De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken
Pedagogische praktijk Uitvoering pedagogisch beleidsplan De beroepskrachten bespreken hun ervaringen met de leidinggevende. De leidinggevende vertaalt het naar verbeteringen in het pedagogisch beleidsplan. Emotionele veiligheid De beroepskrachten hebben korte gesprekjes met kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en inhoud van het gesprek. Zij sluiten meestal op passende wijze aan op de situatie en/of de vraag van een kind. Er verbaal en non-verbaal contact. De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op. De beroepskrachten laten merken dat ze de kinderen accepteren zoals ze zijn. Ze geven complimentjes, maken grappen hebben oogcontact en treden bemoedigd op als een kind dat nodig heeft. Voorbeeld Een kind moet naar het toilet en komt dit vertellen tegen de beroepskracht. De beroepskracht zegt:"ga maar gauw". Het meisje blijft bij de beroepskracht staan en kijkt naar de deur van de toiletjes, er staat iemand voor. De beroepskracht zegt:"o, ik zie het al je kunt er niet langs, vraag maar even of jij er door mag". Het meisje blijft staan. De beroepskracht zegt:"durf je dat niet? Zal ik het even vragen"? Het meisje knikt. De beroepskracht vraagt aan de persoon die voor de toiletjes staat of hij even opzij wil gaan staan. Het meisje lacht en loopt naar de toiletjes. Conclusie Op peuterspeelzaal Den Bijstere wordt de emotionele veiligheid voldoende gewaarborgd. Persoonlijke competentie De beroepskrachten herkennen de signalen van individuele kinderen, kunnen deze correct interpreteren en sluiten hier tijdig en op gepaste manier op aan. Het kind voelt zich gezien en begrepen. De beroepskrachten geven de kinderen passende uitleg, aanwijzingen en correcties. Zij geven het kind daarbij de autonomie om zelf te kiezen of mee te denken. Voorbeeld Twee kinderen geven aan dat ze graag een kleurplaat willen kleuren van een dinosaurus. De beroepskrachten neemt beide kinderen mee naar de computer en gaat met de kinderen op zoek naar plaatjes van een dinosaurus. De kinderen mogen zelf kiezen welke kleurplaat ze willen hebben. De beroepskracht zegt:"dit is een leuke, die kijkt ook lief en het plaatje heeft met feest te maken". Een kind zegt:"die wil ik niet, want die eet blaadjes". De beroepskracht zoekt verder, bij 4 van 15 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-04-2015
PSZ Den Bijstere te TILBURG
een ander plaatjes zegt het meisje: "die wil ik". De beroepskracht zegt:"maar die kijkt wel een beetje boos vind je dat niet eng". Het meisje zegt:"die heb ik thuis ook, het is een T-Rex, ik wil die kleurplaat". De beroepskracht print de kleurplaat en vraagt aan het meisje wat ze met de kleurplaat wil gaan doen. Het meisje zegt dat ze wil gaan verven en daarna de tekening op een blaadje plakken. De beroepskracht zegt dat ze aan de tafel mag gaan zitten, de verf en knutselmaterialen staan al op tafel. Het meisje begint meteen met verven. De beroepskrachten en de kinderen waarderen elkaars aanwezigheid door samen te praten, naar elkaar te luisteren, plezier te maken, ervaringen te delen. Ieders inbreng draagt bij aan de wederzijdse relatie en interactie. Conclusie Op peuterspeelzaal Den Bijstere wordt de persoonlijke competentie voldoende gewaarborgd. Sociale competentie De beroepskrachten laten veel initiatief voor samenspel over aan de kinderen, maar grijpen in als kinderen niet mee mogen of kunnen doen.. Zij helpen kinderen om er weer samen uit te komen. De beroepskrachten moedigen interactie tussen leeftijds- en/of groepsgenootjes aan.Zij helpen kinderen om contact met elkaar te maken. Zij bieden spel aan dat aanzet tot overleg, afstemmen, elkaar helpen, emoties delen. Voorbeeld Een kind wil graag kleien, hij krijgt van de beroepskracht een blok klei en wat vormpjes. Kinderen die in de buurt van het kind komen en hem zien kleien willen ook meedoen. Dat mag als ze eerst het speelgoed waar ze mee aan het spelen waren hebben opgeruimd. Bijna alle kinderen zitten nu aan tafel. De vormpjes en mesjes moeten gedeeld worden. Een kind wil een stukje klei gaan snijden maar heeft geen mesje, hij roept de beroepskracht. De beroepskracht zegt:"kijk eens even rond wie er een mesje heeft". Het kind kijkt en wijst een jongen aan. De beroepskracht zegt vervolgens:"misschien mag je wel het mesje lenen van X als je het vraagt". Het kind vraagt of hij het mesje mag gebruiken. De jongen zegt dat het mag, maar dat hij het mesje ook nog nodig heeft. Vervolgens vraagt de beroepskracht aan een aantal kinderen wat ze aan het maken zijn en laat de kinderen naar elkaars werk kijken. Conclusie Op peuterspeelzaal Den Bijstere wordt de sociale competentie voldoende gewaarborgd. Overdracht van normen en waarden Beroepskrachten hanteren de afspraken,regels en omgangsvormen op een eenduidige en consequente wijze. Daarbij blijven zij rekening houden met de situatie; hun optreden sluit aan bij gedrag en behoefte van individuele kinderen. Kinderen reageren positief op andere kinderen. Er is belangstelling en nieuwsgierigheid naar wat andere kinderen doen en kunnen. Kinderen hebben plezier met elkaar, zonder anderen stelselmatig uit te sluiten. Regels en omgangsvormen zijn duidelijk en worden indien nodig uitgelegd. Conclusie Op peuterspeelzaal Den Bijstere wordt de overdracht van waarden en normen voldoende gewaarborgd.
Voorschoolse educatie De peuterspeelzaal is 10 dagdelen per week geopend. Er worden per dagdeel maximaal 15 kinderen opgevangen. Een aantal kinderen komen 4 dagdelen per week naar de peuterspeelzaal. Alle beroepskrachten die worden ingezet beschikken over een VVE certificaat. 5 van 15 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-04-2015
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Er is een opleidingsplan opgesteld. Daarin is de scholing van de beroepskrachten opgenomen. De peuterspeelzaal hanteert het programma Puk en Ko. Dit programma is wettelijk erkend. Conclusie Alle getoetste voorwaarden met betrekking tot voorschoolse educatie voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
6 van 15 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-04-2015
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag Alle beroepskrachten die worden ingezet beschikken over een verklaring omtrent het gedrag die valt binnen de continue screening. De vrijwilligsters en stagiaire beschikken over een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan 2 jaar. Conclusie De verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten die worden ingezet beschikken over een passende beroepskwalificatie. Vrijwilligersbeleid De houder heeft een vrijwilligersbeleid opgesteld. Het vrijwilligersbeleid voldoet aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Opvang in groepen Er is sprake van een peuterspeelzaalgroep waarin maximaal 15 kinderen per dagdeel worden opgevangen. De peuterspeelzaal is 10 dagdelen per week geopend. Er worden vaste beroepskrachten ingezet. De vrijwilligsters worden boventallig ingezet. Conclusie De getoetste voorwaarden met betrekking tot het domein opvang in groepen voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Op het moment van inspectie en uit de roosters en presentielijsten blijkt dat er voldoende beroepskrachten worden ingezet ten opzichte van het aantal aanwezige kinderen. Gebruikte bronnen: Interview anderen (aanwezige bereopskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Vrijwilligersbeleid Plaatsingslijsten Presentielijsten Personeelsrooster
7 van 15 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-04-2015
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid De risico-inventarisatie veiligheid dateert van maart 2015 en is voorzien van een veiligheidsverslag en een plan van aanpak. De huisregels sluiten aan op het plan van aanpak. De ongevallen worden geregistreerd op aparte formulieren, eventuele maatregelen worden getroffen en genoteerd. Aandachtspunt Op de speelplaats van de peuterspeelzaal staat een speelhuisje. Onder de glijbaan van het speelhuisje liggen rubberen tegels conform de voorschriften. Uit de ongevallenregistratieformulieren blijkt dat het een aantal keren is voorgekomen dat kinderen van het speelhuisje zijn gevallen aan de kant waar zij moeten klimmen. Hier liggen geen rubberen matten, de afspraak is dat hier de beroepskrachten goed toezicht houden. In de praktijk blijkt dat dit niet voldoende is. De toezichthouder adviseert om andere maatregelen te nemen en zal tijdens een volgende inspectie opnieuw de situatie met betrekking tot het speelhuisje beoordelen. Conclusie De getoetste voorwaarden met betrekking tot de risico-inventarisatie veiligheid voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Gebruikte bronnen: Interview anderen (aanwezige bereopskrachten) Observaties Risico-inventarisatie veiligheid (maart 2015) Actieplan veiligheid Ongevallenregistratie (2013-2014) Huisregels/groepsregels
8 van 15 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-04-2015
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Ruimte en inrichting
Binnenruimte De groepsruimte heeft een oppervlakte van 68.1 m2. Tevens is er een speelhal van 29 m2 beschikbaar voor de peuterspeelzaal. Het betreft een lichte, overzichtelijke ruimte. De ruimte heeft diverse speelhoeken, grote, hoge groepstafels en een klein keukenblok. De spelmaterialen staan in open kasten, de kinderen mogen zelf speelgoed kiezen. De beroepskrachten geven aan regelmatig het speelgoed te wisselen zodat het beschikbare speelgoed aansluit bij de thema's. Tevens is er een sanitaire ruimte met commode en 2 kindertoiletjes aanwezig. Conclusie De getoetste voorwaarden met betrekking tot de binnenruimte voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte is aangrenzend en heeft een oppervlakte van 135 m2. Er staat een speeltoestel (huisje met glijbaan) dat jaarlijks wordt gecontroleerd. Tevens is er een zandbak aanwezig. Ook de buitenruimte is overzichtelijk en nodigt uit tot spel. Conclusie Alle getoetste voorwaarden met betrekking tot de buitenspeelruimte voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Gebruikte bronnen: Observaties
9 van 15 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-04-2015
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
10 van 15 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-04-2015
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013, dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Vrijwilligersbeleid De houder heeft een vrijwilligersbeleid, wat tot uitdrukking komt in een beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het vrijwilligersbeleid staan minimumeisen waar een in de peuterspeelzaal werkzame vrijwilliger aan dient te voldoen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen))
In het vrijwilligersbeleid staan afspraken die de houder met vrijwilligers maakt. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het vrijwilligersbeleid staan de taakomschrijvingen waarin wordt omschreven welke bijdrage aan het werk in de peuterspeelzaal van de vrijwilligers wordt verwacht en op welke wijze dit samenhangt met het pedagogisch beleid. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat alle vrijwilligers werkzaam bij de peuterspeelzaal tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd zijn. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
11 van 15 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-04-2015
PSZ Den Bijstere te TILBURG
De houder informeert de ouders en de kinderen tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort en welke beroepskrachten op welke dag voor welke groep verantwoordelijk zijn en welke vrijwilligers op deze dag aanwezig zijn. (art 2.6 lid 2 en 2.11 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht/vrijwilliger-kindratio slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 19 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ruimte en inrichting Binnenruimte Er is ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind. De binnenruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen. De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. Buitenspeelruimte Er is ten minste 3 m² bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind. De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar. De buitenspeelruimte is aangrenzend aan de peuterspeelzaal.
12 van 15 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-04-2015
PSZ Den Bijstere te TILBURG
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.
13 van 15 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-04-2015
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
PSZ Den Bijstere http://www.sbkinderopvang.nl 15 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Peuterspeelzalen Tilburg B.V. Postbus 769 5000AT TILBURG 18077079
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Hart voor Brabant Postbus 3024 5003DA TILBURG 073-6404515 A van Lokven
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Tilburg : Postbus 90155 : 5000LH TILBURG
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
23-04-2015 30-04-2015 Niet van toepassing 08-05-2015 08-05-2015
: 08-05-2015 : 29-05-2015
14 van 15 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-04-2015
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
15 van 15 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-04-2015
PSZ Den Bijstere te TILBURG