Inspectierapport PSZ Den Bijstere (PSZ) Daltonerf 8 5014HZ TILBURG
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Hart voor Brabant TILBURG 05-06-2014 Regulier onderzoek Definitief 12-06-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 6 Inspectie-items ................................................................................................................... 7 Gegevens voorziening .......................................................................................................... 9 Gegevens toezicht ............................................................................................................... 9 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ............................................................................ 10
2 van 10 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 05-06-2014
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Beschouwing Peuterspeelzaal Den Bijstere is gevestigd in basisschool Den Bijstere in de gemeente Tilburg. De peuterspeelzaal heeft een groepsruimte, een kantoortje, een buitenspeelruimte en een speelhal ter beschikking. Het betreft een VVE peuterspeelzaal. Inspectiegeschiedenis: Tijdens de inspectie van november 2011 stelt de toezichthouder vast de VVE methode niet wettelijk is erkend. Alle andere getoetste voorwaarden voldoen aan de wettelijke eisen. De peuterspeelzaal wordt opgenomen in het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen. Tijdens de inspectie van april 2013 stelt de toezichthouder vast dat de VVE methode die gehanteerd wordt niet wettelijk erkend is. Alle andere getoetste voorwaarden voldoen aan de wettelijke eisen. Tijdens de inspectie van 5 juni 2014 stelt de toezichthouder vast dat de VVE methode die gehanteerd wordt momenteel nog niet voldoet aan de wettelijke eisen. Na de zomervakantie wordt er gestart met een wel wettelijke erkende methode. Bij 1 vrijwilligster is de verklaring omtrent het gedrag niet in orde. Voor verdere uitleg verwijs ik u naar de inhoud van het rapport. Tijdens de hoor/wederhoor op 12 juni 2014 geeft de locatieverantwoordelijke aan het eens te zijn met de inhoud van het rapport. Er volgt nog een zienswijze.
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Mogelijk heeft handhaven op de overtreding van de VVE methode weinig zin. Na de zomervakantie start de peuterspeelzaal met de methode Puk en Ko, dit is een wettelijk erkende VVE methode.
3 van 10 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 05-06-2014
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd tijdens het observeren op de groep. Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. De observatie en de beschrijving van de pedagogische praktijk richt zich op de doelen zoals vastgelegd in de Wet Kinderopvang; 1. Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid. 2. De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties. 3. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. 4. De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken. Pedagogische praktijk De beroepskrachten handelen conform de uitgangspunten en werkinstructies in het pedagogisch beleidsplan.
Emotionele veiligheid De beroepskrachten hebben een respectvolle houding naar de kinderen. De beroepskrachten reageren (meestal) op een warme en ondersteunende manier op kinderen. Zij gaan relaxed om met de kinderen. De beroepskrachten sluiten (meestal) op een passende wijze aan op de interesse en emotie die een kind aangeeft. Voorbeelden:Een aantal kinderen gaan aan tafel schilderen. Een meisje wil wel schilderen, maar liever apart aan de andere kant van de tafel zitten. Dit mag. Een ander kind heeft een jarige oma. De beroepskracht vraagt of het kind iets wil knutselen voor oma. De jongen wil niet. De beroepskracht zegt dat het ook later op de middag kan. De jongen zegt dat hij dan ook geen zin heeft. In de loop van de middag vraagt de beroepskracht nog een aantal keren aan de jongen of hij iets wil maken. Hij wil echter niet, dit wordt gerespecteerd. Een meisje geeft aan dat ze geen zin meer heeft om te spelen. De beroepskracht vraagt; "ben je helemaal klaar met spelen"? Het meisje knikt. "Okay", zegt de beroepskracht, "dan mag je ook wel even op de bank gaan zitten". Het meisje lacht en zegt dat ze toch wel weer wil gaan spelen. Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep. De kinderen reageren in het algemeen positief op andere kinderen. Soms met enige reserve of wat afstand, maar er is wel belangstelling en nieuwsgierigheid naar wat andere kinderen doen. Kinderen hebben duidelijk voorkeur voor bepaalde andere kinderen. Persoonlijke competentie De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren individuele kinderen. De beroepskrachten helpen het kind bij contacten met andere kinderen als het kind dit nodig heeft of de situatie onveilig wordt. Beroepskrachten geven op een passende manier steun zodat het kind de betreffende situatie weer zelf aan kan. Voorbeeld:Een meisje wil met het kegelspel spelen. Ze pakt de kegels uit de tas en zet ze neer. Als ze wil gaan spelen komen er een paar jongens bij haar zitten. Zij willen meespelen. Het meisje kijkt wel, maar reageert niet naar de jongens. De jongens gaan fanatiek spelen en vergeten in het vuur van het spel dat het meisje eigenlijk met de kegels aan het spelen was. Het meisje staat op en loopt naar de poppenhoek, ze gaat daar spelen met een pop. Als de jongens klaar zijn met kegelen ruimen ze alles weer in de tas en gaat wat anders doen. Het meisje komt uit de poppenhoek en vraagt aan de beroepskracht of ze met de kegels mag spelen. De beroepskracht geeft haar de tas en zegt: "natuurlijk mag jij met de kegels spelen, je vond het net een beetje te druk hè, kom hier maar lekker spelen". Het meisje gaat op de grond zitten en zet de kegels neer. 4 van 10 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 05-06-2014
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Opnieuw komen dezelfde kinderen er weer bij staan. De beroepskracht grijpt in. "Nee, ... wil nu even alleen met de kegels spelen, jullie mogen straks weer als ze klaar is". De beroepskrachten geven duidelijke informatie over start, verloop en einde van een activiteit; de situatie is voor kinderen inzichtelijk. Voorbeeld:Een van de kinderen loopt naar de beroepskracht en zegt: "ik wil nog niet naar huis". De beroepskracht zegt; "dat hoeft ook nog niet,kom maar eens kijken naar de kaarten wat we vanmiddag allemaal gaan doen". Samen lopen ze naar de dagritmekaarten. Er ontstaat een gesprek tusen de beroepskracht over de dagindeling van de middag. Sociale competentie De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in de interactie tussen de kinderen onderling. De beroepskrachten moedigen interactie tussen groepsgenootjes aan. Zij richten de aandacht van kinderen op elkaar en helpen om interactie in stand te houden. Voorbeeld: Vijf kinderen spelen met elkaar een spel. De beroepskracht zegt dat ze om de beurt mogen spelen. Een van de kinderen neemt het voortouw en zegt: "jij mag beginnen en juf... heeft gezegd om de beurt dus dan mag jij en dan ik". Het spel begint. Drie kinderen spelen, 2 kinderen zitten erbij en kijken maar mogen niet gooien. De beroepskracht ziet het en vraagt: "wat is de bedoeling als iedereen om de beurt mag". Een kind zegt: "dan komt iedereen aan de beurt". De beroepskracht zegt: "ik zie dat er 3 kinderen mogen gooien om de beurt, maar dat 2 kinderen niet aan de beurt komen, dat is niet iedereen om de beurt". De kinderen kijken elkaar aan en gaan vervolgens samen afspreken wie er eerst mag en wie vervolgens mag gooien. Overdracht van waarden en normen Afspraken regels en omgangsvormen zijn duidelijk en worden indien noodzakelijk opnieuw uitgelegd. Voorschoolse educatie Momenteel wordt de methode T3 gebruikt, dit is een niet wettelijk erkende VVE methode. Uit het scholingsplan blijkt dat alle beroepskrachten momenteel een scholing volgen Uk en Puk. Het is de bedoeling om met ingang van het schooljaar 2014/2015 te starten met de methode Puk en Ko. Dit is een wettelijk erkende VVE methode. Alle beroepskrachten die momenteel worden ingezet beschikken over een geldig VVE certificaat. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Gebruikte bronnen: Interview anderen (aanwezige beroepskrachten en vrijwilliger) Observaties VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie (2014)
5 van 10 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 05-06-2014
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een vrijwilligster is ouder dan 2 jaar en voldoet daarom niet aan de wettelijke eisen. Alle andere verklaringen omtrent het gedrag voldoen wel aan de wettelijke eisen. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 2.6 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten die worden ingezet beschikken over een passende beroepskwalificatie. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Er worden altijd 2 beroepskrachten ingezet. De beroepskrachten worden ondersteund door de vrijwilligers en de stagiaire. Opvang in groepen Tijdens de inspectie en uit de presentielijsten blijkt dat er maximaal 15 kinderen tegelijk de peuterspeelzaal bezoeken. De peuterspeelzaal is 10 dagdelen geopend. Gebruikte bronnen: Interview anderen (aanwezige beroepskrachten en vrijwilliger) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Vrijwilligersbeleid Presentielijsten
6 van 10 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 05-06-2014
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
7 van 10 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 05-06-2014
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 2.6 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
8 van 10 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 05-06-2014
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
PSZ Den Bijstere http://www.sbkinderopvang.nl 15 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Peuterspeelzalen Tilburg B.V. Postbus 769 5000AT TILBURG 18077079
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Hart voor Brabant Postbus 3024 5003DA TILBURG 073-6404515 A van Lokven
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: TILBURG : Postbus 90155 : 5000LH TILBURG
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
05-06-2014 12-06-2014 12-06-2014 12-06-2014 13-06-2014
: 13-06-2014 : 04-07-2014
9 van 10 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 05-06-2014
PSZ Den Bijstere te TILBURG
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De nieuwe VOG voor de vrijwilligster is inmiddels aangevraagd. Dianne van den Hurk Locatiedirecteur
10 van 10 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 05-06-2014
PSZ Den Bijstere te TILBURG