Inspectierapport PSZ Reeshoeve (PSZ) Langendijk 30b 5043NE TILBURG
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Hart voor Brabant Tilburg 23-11-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 03-12-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 7 Ouderrecht ..................................................................................................................... 8 Inspectie-items ................................................................................................................... 9 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 12 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 12 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ............................................................................ 13
2 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-11-2015
PSZ Reeshoeve te TILBURG
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Algemeen peuterspeelzaal: Peuterspeelzaal de Reeshoeve is onderdeel van Peuterspeelzalen Tilburg B.V. en gevestigd in een omgebouwde boerderij. De peuterspeelzaal beschikt over 2 groepen, Sterren en Maneschijn en een aangrenzende ruime buitenspeelruimte. De peuterspeelzaal biedt een erkend VVE programma aan en is hiervoor geregistreerd. De omgebouwde boerderij heeft naast peuterspeelzaal ook de functie als buitenschoolse opvang. Inspectie: Tijdens de inspectie was waarneembaar dat de kinderen het goed naar de zin hadden. De sfeer was prettig. De aanwezige beroepskrachten hebben veel informatie gegeven. Na de inspectie heeft de toezichthouder de bevindingen telefonisch doorgesproken met de directeur. Inspectiegeschiedenis: 23 december 2013 jaarlijks onderzoek: de VVE-opleiding is nog niet gestart. 25 november 2014 jaarlijks onderzoek: pedagogisch klimaat onvoldoende en nog niet alle beroepskrachten beschikken over een VVE certificaat. 24 april 2015 nader onderzoek: pedagogisch klimaat voldoende. VVE-certificaten zijn niet in het nader onderzoek meegenomen. Overleg en overreding: Op het moment van de inspectie is het pedagogisch locatiebeleid nog niet compleet door het ontbreken van het borgdocument. Ook het opleidingsplan m.b.t. de voorschoolse educatie is nog niet compleet. Op deze punten is overleg en overreding toegepast. Binnen de afgesproken termijn zijn deze documenten overlegd en positief beoordeeld. Conclusie: Aan alle beoordeelde voorwaarden wordt voldaan. De toelichting op de bevindingen van de toezichthouder kunt u lezen in het vervolg van dit rapport. Aan het einde van dit rapport treft u een overzicht aan van de inspectie-items die zijn beoordeeld.
Advies aan College van B&W Geen handhaving. Aan de beoordeelde voorwaarden wordt voldaan.
3 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-11-2015
PSZ Reeshoeve te TILBURG
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein is het pedagogisch werkplan inhoudelijk beoordeeld. Tevens is gekeken naar de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan en naar de pedagogische praktijk. Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk heeft de toezichthouder gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum (GGD GHOR Nederland/ NJI, 2015). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd tijdens het observeren op de groep. De observatie en de beschrijving van de pedagogische praktijk richt zich op de doelen zoals vastgelegd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen: Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid. De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken. Alle voorwaarden met betrekking tot de voorschoolse educatie zijn binnen dit domein beoordeeld. Pedagogisch beleid Inhoud pedagogisch beleidsplan Er is een pedagogisch locatiebeleid voor de peuterspeelzaal en de buitenschoolse opvang samen. In het pedagogisch locatiebeleid van de peuterspeelzaal worden de volgende onderdelen beschreven: • De kenmerkende visie op de omgang met kinderen. • De werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroepen. • Bij welke (spel)activiteiten kinderen hun groep verlaten. • In duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen • Hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. • Hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. • De wijze waarop kinderen kunnen wennen aan de peuterspeelzaalgroep waarin zij zullen worden opgevangen • De wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. • De wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. • De wijze waarop beroepskrachten worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. Overleg en overreding Op het moment van inspectie (23-11-2015) ontbreekt het borgdocument in het pedagogisch werkplan. In dit document staat onder andere de werkwijze van de peuterspeelzaal aan de hand van de VVE methode Pyramide en de beschijving van de sociaal emotionele veiligheid, de persoonlijke en sociale competentie en de overdracht van normen en waarden. Het borgdocument wordt geschreven door de beroepskrachten samen met de pedagogisch coach. Op het moment van inspectie is dit document bijna gereed. Hierdoor is overleg en overreding toegepast om te zorgen dat het werkplan compleet wordt. Binnen de afgesproken termijn is het borgdocument overlegd. Hiermee is pedagogisch werkplan compleet en wordt er voldaan aan de voorwaarden. 4 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-11-2015
PSZ Reeshoeve te TILBURG
Pedagogische praktijk Uitvoering pedagogisch beleidsplan: De beroepskrachten handelen conform de uitgangspunten zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan. Hieruit wordt geconcludeerd dat de houder zorgt draagt voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Pedagogische praktijk: Tijdens de observatie is gekeken naar onderstaande competenties. Op basis van de observatie kan geconcludeerd worden dat hieraan voldaan wordt. Onderstaand worden per competentie situaties beschreven die zijn waargenomen. Tijdens de inspectie zijn met betrekking tot het bieden van emotionele veiligheid onder andere onderstaande zaken geobserveerd: De beroepskrachten kennen de kinderen bij naam en weten persoonlijke bijzonderheden van de kinderen. De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op. De beroepskrachten verwoorden in veel situaties hun gedrag. Bijvoorbeeld een kind wordt opgetilt. De beroepskracht zegt van tevoren: "ik ga je nu optillen". De beroepskrachten passen hun lichaamshouding aan (op ooghoogte , op de grond zitten) als zij bij spelsituaties meekijken of de kinderen helpen. Er wordt gewerkt in een groep met vaste kinderen en vaste beroepskrachten. Er is een aangename sfeer in de groep. De meeste kinderen zijn ontspannen bezig met hun spel. De kinderen tonen blijdschap, plezier en trots. Tijdens de inspectie zijn met betrekking tot het bieden van persoonlijke competentie onder andere onderstaande zaken geobserveerd:
Er is een vast dagprogramma. De kinderen zijn hiervan op de hoogte. Bijvoorbeeld de beroepskracht kondigt aan dat ze in de kring gaan zitten. De kinderen lopen meteen naar de poefjes in de kring. Daarnaast zijn er dagritmekaarten waarop de vaste momenten van de dag afgebeeld staan. Het speelgoed staat op kindhoogte en de kinderen mogen tijdens het vrije spel zelf kiezen waarmee zij gaan spelen. De beroepskrachten geven de kinderen passende uitleg, aanwijzigen en correcties. In het dagprogramma zijn activiteiten opgenomen die gericht zijn op het aanzetten tot taalverrijking, bijvoorbeeld tijdens het kringgesprek worden alle kinderen door de beroepskracht bij naam genoemd. De kinderen zeggen dan "goedemorgen" terug. Tijdens de activiteit in de kring staat het paard van Sinterklaas centraal. De onderdelen en hoe een paard zich gedraagd worden benoemd door de kinderen.
Tijdens de inspectie zijn met betrekking tot het bieden van sociale competentie onder andere onderstaande zaken geobserveerd:
Kinderen krijgen informatie en hulp om contact met groepsgenootjes te maken en te onderhouden. De beroepskrachten stimuleren de interactie tussen kinderen. Bijvoorbeeld een meisje weet niet waarmee ze wil spelen, de beroepskracht benoemd wat voorbeelden. Vervolgens wil ze met de treinbaan gaan spelen. Een jongetje wil graag meedoen. De beroepskracht helpt de kinderen het speelgoed pakken en laat ze vervolgens zelf samen spelen. De beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij verzorgende en organisatorische taken zoals opruimen en dingen klaarzetten. Bijvoorbeeld alle kinderen moeten helpen met opruimen. De beroepskrachten zingen dan een opruimliedje wat enkele kinderen meezingen. Na het aan tafel gaan wordt het fruit wat de kinderen van thuis meegebracht hebben verdeeld. Een van de kinderen mag dit doen, de andere kinderen geven aan van wie het fruit of het bakje is. 5 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-11-2015 PSZ Reeshoeve te TILBURG
Tijdens de inspectie zijn met betrekking tot de overdracht van normen en waarden onder andere onderstaande zaken geobserveerd:
De beroepskrachten hanteren afspraken, regels en omgangsvormen op een eenduidige en consequente wijze. Daarbij blijven zij rekening houden met de situatie; hun optreden sluit aan bij het gedrag en de behoefte van individuele kinderen. Bijvoorbeeld een kindje wat pas op de peuterspeelzaal zit kan nog niet praten, hij slaat regelmatig de andere kinderen. De beroepskrachten spreken hem hier consequent op aan. Daarnaast krijgt hij ook positieve aandacht van de beroepskrachten zoals een aai of knuffel.
Voorschoolse educatie Omvang voorschoolse educatie: De kinderen die een VVE- indicatie hebben bezoeken de peuterspeelzaal 4 dagdelen per week. Dit zijn twee ochtenden van 3 uur en twee middagen van 2 uur. Totaal omvat de voorschoolse educatie dan 10 uur per week. De overige kinderen bezoeken de peuterspeelzaal een ochtend en een middag in de week. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden. Groepsgrootte en inzet beroepskrachten: Er worden maximaal 15 kinderen per groep opgevangen met 2 beroepskrachten. Op het moment van de inspectie waren er 9 kinderen aanwezig, met 2 beroepskrachten en 1 stagiaire. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden. Opleiding Voor en vroegschoolse educatie (VVE): De beroepskrachten die in de steekproef zijn meegenomen beschikken over VVE-certificaat wat voldoet aan de wettelijke eisen. Er is een opleidingsplan waarin de opleidingen van de beroepskrachten beschreven staan (periode 2014 tot en met 2016). Na overleg en overreding is dit geconcretiseerd. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden. Programma voorschoolse educatie: Er wordt gewerkt met de methode Pyramide dit is een erkend programma. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Directeur) Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties (Groep Sterren) Pedagogisch werkplan (Pedagogisch locatiebeleid van de Reeshoeve (versie 25-09-2015) en borgdocument VVE psz Reeshoeve) VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie (2014-2016)
6 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-11-2015
PSZ Reeshoeve te TILBURG
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de beroepskrachten gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht-kindratio en de opvang in groepen is gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Verklaring omtrent het gedrag De houder en beroepskrachten die in de steekproef zijn meegenomen beschikken over een verklaring omtrent gedrag en zijn opgenomen in de continue screening. De stagiaire beschikt over een verklaring omtrent gedrag afgegeven in augustus 2015 (deze is niet ouder dan twee jaar). Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten die in de steekproef zijn meegenomen beschikken over een passend diploma. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in vaste groepen met maximaal 15 kinderen per groep. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Per 8 kinderen wordt 1 beroepskracht ingezet conform de voorwaarden. Tijdens de inspectie waren er 9 kinderen aanwezig met 2 beroepskrachten. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Directeur) Interview anderen (Beroepskrachten) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster
7 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-11-2015
PSZ Reeshoeve te TILBURG
Ouderrecht
Informatie Ouders ontvangen mondeling informatie en via de website www.peuterspeelzalentilburg.nl Op deze website staan ook de inspectierapporten gepubliceerd. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Directeur) Website
8 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-11-2015
PSZ Reeshoeve te TILBURG
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor die peuterspeelzaal kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep dan wel de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan de peuterspeelzaalgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe de achterwacht is geregeld indien slecths één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-11-2015
PSZ Reeshoeve te TILBURG
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a en 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
10 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-11-2015
PSZ Reeshoeve te TILBURG
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 2.11 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
11 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-11-2015
PSZ Reeshoeve te TILBURG
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
PSZ Reeshoeve http://www.sbkinderopvang.nl 30 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Peuterspeelzalen Tilburg B.V. Postbus 769 5000AT TILBURG 18077079
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Hart voor Brabant Postbus 3024 5003DA TILBURG 073-6404515 N Vrins
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Tilburg : Postbus 90155 : 5000LH TILBURG
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
23-11-2015 27-11-2015 Niet van toepassing 03-12-2015 04-12-2015 04-12-2015
: 25-12-2015
12 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-11-2015
PSZ Reeshoeve te TILBURG
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
13 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-11-2015
PSZ Reeshoeve te TILBURG