Inspectierapport IJsterk Prinses Irene (KDV) Nassaukade 62A 1052 CP AMSTERDAM Registratienummer: 159343501
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam Datum inspectie: 30-11-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 25-01-2016
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 30-11-2015
1/13
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Accommodatie en inrichting Ouderrecht Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 30-11-2015
2/13
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 30 november 2015 is op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek is naar aanleiding van het risicoprofiel een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht, namelijk de kwaliteitseisen op het gebied van het pedagogisch klimaat, de eisen aan het personeel, aan de beroepskrachtkind-ratio, de uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid, de accommodatie en het ouderrecht. De kwaliteitseisen die zijn onderzocht staan achter in het rapport vermeld. Tijdens het inspectiebezoek was de locatiemanager aanwezig. Zij is in de gelegenheid gesteld om documenten na te sturen en heeft hiervan gebruikgemaakt.
Beschouwing Organisatie Kinderdagverblijf Prinses Irene is een kinderdagverblijf van IJsterk kinderopvang B.V. IJsterk is een organisatie met 10 kinderdagverblijven in Amsterdam. Voor iedere locatie is een leidinggevende aangesteld die verantwoordelijk is voor het contact met de ouders, de aansturing van het team, het implementeren van beleid en de pr van de eigen locatie. De houder heeft een klachtencoördinator aangesteld en een externe vertrouwenspersoon. Locatie Kinderdagverblijf IJsterk Prinses Irene bestaat uit zes groepen; twee babygroepen voor kinderen van 0 tot 1,5 jaar en vier peutergroepen voor kinderen van 1,5 tot 4 jaar. Het kinderdagverblijf is dagelijks geopend van 8.00 tot 18.00 uur. Vanaf 1 januari 2016 zal het kinderdagverblijf de openingstijden verruimen van 8.00 tot 18.30 uur. Op het kinderdagverblijf werkt een vast team van achttien beroepskrachten. Ook wordt er gewerkt met invalkrachten. Daarnaast zijn er een kok en een kunstenares werkzaam bij het kinderdagverblijf. Het team wordt aangestuurd door een manager die vijf dagen per week werkt waarvan zij er vier op locatie aanwezig is. Tijdens het huidige onderzoek is een overtreding geconstateerd met betrekking tot het gezondheidsbeleid. Oudercommissie Op 18 december 2015 heeft de toezichthouder telefonisch contact gehad met de voorzitter van de oudercommissie. De voorzitter geeft aan zeer tevreden te zijn over het kinderdagverblijf, dit hoort zij ook van andere ouders. De voorzitter geeft aan heel tevreden te zijn over het personeel op de locatie; de sfeer op de locatie is huiselijk en de communicatie met de manager verloopt heel goed; zij staat open voor feedback en is toegankelijk. De voorzitter is tevreden over de inrichting van de binnen- en buitenruimte. Ook is de voorzitter tevreden over het veiligheids- en gezondheidsbeleid en het pedagogisch beleid en de uitvoering hiervan in de praktijk.
Advies aan college van B&W De toezichthouder adviseert om vanwege de geconstateerde overtreding handhavend op te treden conform het handhavingsbeleid van de gemeente.
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 30-11-2015
3/13
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk Tijdens het inspectiebezoek is er op verschillende groepen geobserveerd tijdens het brengmoment, in één groep tijdens het eetmoment en is er geobserveerd tijdens het spelen in een peutergroep en in twee babygroepen. Op basis van deze observaties blijkt dat er tijdens dit inspectiebezoek voldoende uitvoering wordt gegeven aan de pedagogische basisdoelen. Emotionele veiligheid Tijdens het brengen van de kinderen vindt er op verschillende groepen een warme overdracht plaats met de ouders. De ouders brengen hun kinderen in de groepen waar ruimte is voor een gesprek met de beroepskrachten en met andere ouders. Er heerst een prettige sfeer in het kinderdagverblijf. Wanneer de kinderen op een peutergroep aan tafel gaan zitten om een cracker te eten en een kind nog verschoond moet worden, benoemt een beroepskracht dit waarbij zij aangeeft dat het kind daarna weer aan tafel mag gaan zitten om ook te eten. Het kind gaat met de beroepskracht mee. Aan tafel vragen de beroepskrachten aan de kinderen wat zij willen eten. Wanneer een kind jam op de cracker wil, geeft de beroepskracht aan dat dat er niet is. De beroepskracht vraagt het kind nog een aantal keer wat het voor beleg wil, maar het kind blijft volhouden dat het jam wil. De beroepskracht geeft het kind een droge cracker. Het kind geeft aan dat het iets op de cracker wil waarna de andere beroepskracht opnoemt uit welke belegsoorten het kind kan kiezen en het kind een keuze maakt. Deze situatie herhaalt zich nog een keer als het kind nog een cracker wil. De beroepskracht sluit hierbij niet op passende wijze aan bij de situatie; de andere beroepskracht doet dit wel door tegenover het kind te benoemen waar het uit kan kiezen, waarna het kind een keuze kan maken. De beroepskrachten op de verschillende groepen reageren vriendelijk op de kinderen. Er wordt op een vriendelijke toon tegen de kinderen gesproken en wanneer kinderen verdrietig zijn worden zij door de beroepskrachten getroost. Op een babygroep is persoonlijke aandacht voor de baby's wanneer twee beroepskrachten een baby voeden en een andere beroepskracht met een aantal kinderen aan tafel puzzelt. Persoonlijke competentie De kinderen in één van de peutergroepen worden in hun zelfstandigheid gestimuleerd doordat een beroepskracht na het eetmoment aan een kind vraagt haar te helpen met pakken en uitdelen van de washandjes. De kinderen maken vervolgens zelf hun mond en handen schoon. In een andere peutergroep ruimen de beroepskrachten samen met de kinderen het speelgoed op. Een beroepskracht vraagt de kinderen het speelgoed op te ruimen waar zij zojuist mee hebben gespeeld. Op het kinderdagverblijf wordt gewerkt met thema's per groep; ieder thema duurt vier weken. Momenteel is het thema in het hele kinderdagverblijf 'sinterklaas'. Op één van de groepen knutselen de kinderen de 'zak van sinterklaas'. In de groepsruimtes hangen diverse knutselwerkjes van de kinderen. Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek - Observaties tijdens het brengmoment, een eetmoment en tijdens het spelen in de groepen Spetters, IJsberen, Kabouters en Boefjes
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 30-11-2015
4/13
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Op basis van een steekproef is beoordeeld dat de personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum in het bezit zijn van een geldige verklaring omtrent het gedrag. Deze steekproef is gehouden onder de vaste beroepskrachten, de invalkrachten die op de locatie zijn ingezet in de periode van 16 tot en met 30 november 2015, de stagiairs en de kok en kunstenares die werkzaam zijn op de locatie. Passende beroepskwalificatie De personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over een passende beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen. Dit is gebaseerd op een steekproef onder de vaste beroepskrachten en de invalkrachten die op de locatie zijn ingezet in de periode van 16 tot en met 30 november. Opvang in groepen Er zijn zes stamgroepen op het kinderdagverblijf: twee babygroepen en vier peutergroepen. In de babygroepen Kabouters en IJsberen kunnen per groep maximaal negen kinderen worden opgevangen van 0 tot 1,5 jaar. In de peutergroepen Pooh, Boefjes, Stampertjes en Spetters kunnen per groep maximaal dertien kinderen van 1,5 jaar tot 4 jaar worden opgevangen. De ouders worden geïnformeerd over de beroepskrachten op de groep; informatie hangt op de deur van de groepsruimte of in de gang bij de groepsruimte. Beroepskracht-kind-ratio Op de dag van het inspectiebezoek worden er in alle groepen voldoende beroepskrachten ingezet voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Op basis van een steekproef uit de presentielijsten van 16 november tot en met 30 november 2015 en de bijbehorende werkroosters van het personeel constateert de toezichthouder dat er ook in deze periode voldoende beroepskrachten zijn ingezet voor het aantal opgevangen kinderen. De beroepskrachten hebben dagelijks de volgende werktijden: van 8.00 tot 16.30 uur, van 9.00 tot 17.30 uur of van 9.30 tot 18.00 uur. Zij pauzeren ieder 30 minuten tussen 13.00 en 15.00 uur. Met deze werktijden wordt er redelijkerwijs voldaan aan de regelgeving omtrent het afwijken van de vereiste beroepskracht-kind-ratio. Het komt niet voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is, omdat de roosters zodanig zijn opgesteld dat er te allen tijde door minimaal drie beroepskrachten wordt geopend en afgesloten. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Gedurende de hele opvang wordt door alle beroepskrachten Nederlands gesproken. Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek - Gesprekken met de beroepskrachten en de manager tijdens het inspectiebezoek - Steekproef afschriften verklaringen omtrent het gedrag (ingezien op de locatie en ontvangen per e-mail, d.d. 3 december 2015 en 18 januari 2016) - Aanvraag verklaring omtrent het gedrag (ontvangen per e-mail, d.d. 3 december 2015) - Steekproef afschriften beroepskwalificaties (ingezien op de locatie en ontvangen per e-mail, d.d. 3 december 2015) - Overzicht plaatsing van 16 november tot en met 30 november 2015 (ontvangen per e-mail, d.d. 11 december 2015) - Overzicht plaatsing per week (presentielijsten) van 16 november tot en met 30 november 2015 (ontvangen per e-mail, d.d. 11 december 2015) - Rooster personeel van 16 november tot en met 30 november 2015 (ontvangen per e-mail, d.d. 11 december 2015)
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 30-11-2015
5/13
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De manager verklaart dat er op 1 mei 2015 een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid is uitgevoerd. De beroepskrachten voeren de risico-inventarisatie zelf uit voor hun eigen groepsruimte. Tijdens de teamvergaderingen wordt onder andere het beleid veiligheid en gezondheid besproken. Hierdoor is beoordeeld dat de beroepskrachten voldoende kennis kunnen nemen van het schriftelijk beleid. Tijdens het inspectiebezoek is de uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid beoordeeld op basis van speerpunten. Hierbij is gelet op veilig slapen en de verschoon- en handhygiëne. Veilig slapen Er zijn verschillende documenten opgesteld waarin de maatregelen met betrekking tot veilig slapen zijn vastgelegd. Deze hangen voldoende samen met de aanwezige risico's. De beroepskrachten zijn op de hoogte van het beleid. Aan de babygroepen grenzen slaapkamers, daarnaast wordt er gebruikgemaakt van 'buitenbedjes' die op het aangrenzende dakterras staan. Er is zicht op de 'buitenbedjes' vanuit de groepsruimte. De beroepskrachten verklaren dat de kinderen, conform het beleid 'Richtlijn voor de buitenslaaphuisjes KDV Prinses Irene', buiten mogen slapen tot 0 °C. Vanaf 10 °C slapen de kinderen in een skipak en vanaf 20 °C slapen de kinderen binnen. Ouders geven schriftelijk toestemming voor het gebruik van de 'buitenbedjes'. Indien er kinderen buiten slapen, is het raam of de deur van de groepsruimte geopend. De beroepskrachten verklaren dat het raam van de slaapkamer altijd geopend is. De beroepskrachten controleren de slapende kinderen, zowel binnen als buiten, iedere tien minuten. De beroepskrachten op een babygroep verklaren dat de CO2-waarde eenmaal per zes weken gemeten wordt en dat deze altijd goed is. In het beleid is opgenomen dat bij 800 ppm (oranje) melding moet worden gemaakt bij de manager. Indien ouders willen dat hun kind op de buik slaapt of ingebakerd wordt, dienen zij hiervoor een schriftelijke verklaring van de arts te overleggen en hier schriftelijk toestemming voor te geven. De manager beslist of het kind op de buik mag worden gelegd of ingebakerd mag worden. Het is op het kinderdagverblijf niet toegestaan om kinderen te fixeren. Op de babygroepen wordt ook gebruikgemaakt van 'hangwiegen'. In eerste instantie zijn de maatregelen met betrekking tot de hangwieg niet in het beleid opgenomen. Inmiddels heeft de manager aangetoond dat er maatregelen met betrekking tot de hangwieg zijn opgenomen in het pedagogisch beleidsplan; de hangwiegen zijn alleen geschikt voor kinderen tot zes maanden, mits ze nog niet kunnen draaien. Het materiaal is luchtdoorlatend; er wordt gecontroleerd dat kinderen voldoende ademruimte hebben. De manager verklaart dat de kinderen niet langer dan 2,5 uur in de hangwieg slapen. Verschoon- en handhygiëne In het document 'Top 10 lijsten voor optimale Hygiëne en gezondheid bij de babygroepen' staan maatregelen omtrent de verschoon- en handhygiëne. De beroepskrachten op een peutergroep zien erop toe dat de kinderen hun handen wassen nadat zij gebruik hebben gemaakt van het toilet. Ook wassen de kinderen hun handen voordat zij aan tafel gaan. Tijdens het inspectiebezoek blijkt echter dat niet alle beroepskrachten voldoende uitvoering geven aan het beleid met betrekking tot de verschoon- en handhygiëne. Zo wordt het verschoonkussen niet op alle groepen na iedere verschoning gereinigd. Hiermee wordt het risico op de overdracht van ziektekiemen onvoldoende gereduceerd. Tevens wassen de beroepskrachten op een babygroep niet na iedere verschoning hun handen en verklaren zij dit ook niet te doen na het gebruik van handschoentjes. Het verschoonkussen wordt gereinigd met een mengsel van allesreiniger en water dat wekelijks wordt verschoond; dit dient echter dagelijks te gebeuren. Samenvattend De beschreven maatregelen in het plan van aanpak met betrekking tot de verschoon- en handhygiëne zijn onvoldoende effectief omdat ze in de praktijk niet voldoende worden uitgevoerd en daarmee de risico's op de overdracht van ziektekiemen onvoldoende reduceren. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub a W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode door deze minimaal jaarlijks te bespreken. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de stappen die zij als eerste dienen te nemen bij een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld. Ook zijn de beroepskrachten op de hoogte van signalen die kunnen duiden op kindermishandeling of huiselijk geweld. Vierogenprincipe IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 30-11-2015
6/13
Het vierogenprincipe wordt voldoende gewaarborgd. Het kinderdagverblijf is in een transparant gebouw gevestigd met veel glas. Tijdens het inspectiebezoek, aan het begin van de dag, zijn de deuren van de groepen geopend. Op alle groepen is een beroepskracht aanwezig. Op de eerste verdieping zijn ramen tussen de groepsruimtes van de peuters en de groepsruimtes van de baby’s. Een babygroep is gekoppeld aan een peutergroep. Wanneer de peutergroepen op kwetsbare momenten buiten spelen, spelen de baby's in de gang of ook buiten. De manager verklaart dat er op korte termijn (in 2016) een deur geplaatst zal worden tussen de groepsruimtes van de peutergroepen op de begane grond zodat deze groepen ook met elkaar in verbinding zijn. De slaapkamers zijn voorzien van ramen. Wanneer de kinderen in bed liggen, wordt er gewerkt met een 'slaapdienst', een beroepskracht. Deze zit bij de kinderen in de slaapkamer, er wordt dan gebruikgemaakt van een babyfoon. Tevens is de manager vijf dagen aanwezig op de locatie (drie hele en twee halve dagen) en loopt zij dagelijks regelmatig langs de groepen. Ook lopen er aan het begin en einde van de dag ouders in en uit het pand en wordt er gewerkt met stagiairs. Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek - Gesprekken met de beroepskrachten en de manager tijdens het inspectiebezoek - E-mails van de manager, d.d. 4 december 2015 en 18 december 2015 - Richtlijn voor de buitenslaaphuisjes KDB Prinses Irene, 10 juni 2014 (ontvangen per e-mail, d.d. 3 december 2015) - Rapport jaarlijks onderzoek, d.d. 6 juni 2014 - Veilig slapen en inbakeren van jonge kinderen, 1 december 2008 (ontvangen per e-mail, d.d. 3 december) - Formulier 'Veilig slapen en inbakeren van jonge kinderen', augustus 2014 (ontvangen per e-mail, d.d. 3 december 2015) - Werkinstructie inzake veilig slapen en wiegedoodpreventie, versie 1 december 2008 (ontvangen per e-mail, d.d. 3 december 2015) - Top 10 lijsten voor optimale Hygiëne en gezondheid bij de babygroepen (ontvangen per e-mail, d.d. 3 december 2015) - Concept pedagogisch beleidsplan kinderdagverblijf Prinses Irene, oktober 2015 (ontvangen per e-mail, d.d. 3 december, aangepaste versie, d.d. 18 december 2015)
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 30-11-2015
7/13
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Het kinderdagverblijf bestaat uit twee verdiepingen. Op de begane grond zijn twee peutergroepen gevestigd. De twee andere peutergroepen en de twee babygroepen zijn op de eerste verdieping gevestigd. De ruimtes zijn passend ingericht voor de leeftijd van de kinderen. In de babygroepen liggen matten op de grond en is een afgeschermd deel voor de kleinste baby's. Ook staat er een hoge box. Er is los speelmateriaal beschikbaar zoals puzzels. De peutergroepen zijn ingericht met verschillende (speel)hoeken zoals een keukenhoek en zithoek. Daarnaast is er los speelmateriaal beschikbaar zoals poppen, Lego en knutselmateriaal. Er staat speelmateriaal op kindhoogte zodat de kinderen het zelf kunnen pakken en in de ruimtes hangen knutselwerkjes van de kinderen. Buitenspeelruimte De babygroepen maken gebruik van een omheind dakterras op de eerste verdieping. Dit is ingericht met los speelmateriaal waaronder een zandtafel. De peutergroepen maken gebruik van een speelplein op de begane grond. Dit is onder andere ingericht met een zandbak en speeltoestellen. Er is voldoende los speelmateriaal beschikbaar voor de kinderen zoals fietsjes. Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 30-11-2015
8/13
Ouderrecht Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld, waarin vier leden zitting hebben. De houder heeft in het afgelopen jaar het prijsbeleid, het pedagogisch beleid en de verlengde openingstijden ter advies aan de oudercommissie voorgelegd. Op 18 december 2015 heeft de toezichthouder telefonisch contact gehad met de voorzitter van de oudercommissie. De oudercommissie is op de hoogte van het (ongevraagd) adviesrecht. De voorzitter geeft aan dat de wijze waarop advies wordt gevraagd vanuit de organisatie in het afgelopen jaar verbeterd is. Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek - Overzicht leden van de oudercommissie, november 2015 (ontvangen per e-mail, d.d. 3 december 2015) - Adviesaanvraag prijzen 1 januari 2016, 15 oktober 2015 (ontvangen per e-mail, d.d. 3 december 2015) - Adviesaanvraag verlenging openingstijd(en), 26 oktober 2015 (ontvangen per e-mail, d.d. 3 december 2015) - Akkoord OC prijsaanvraag, 4 december 2015 (ontvangen per e-mail, d.d. 4 december 2015) - Akkoord OC verruiming openingstijden, 4 december 2015 (ontvangen per e-mail, d.d. 4 december 2015) - Reactie OC pedagogisch beleidsplan, 1 december 2015 (ontvangen per e-mail, d.d. 4 december 2015) - Gesprek met de voorzitter van de oudercommissie, d.d. 18 december 2015
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 30-11-2015
9/13
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. Of B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. Beroepskracht-kind-ratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Gebruik van de voorgeschreven voertaal A. De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Of B. Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 30-11-2015
10/13
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
Ouderrecht Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld. De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 30-11-2015
11/13
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: : : : :
IJsterk Prinses Irene 000020988664 http://www.kinderopvang.ijsterk.nl 70 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcde en plaats KvK nummer Website
: : : : :
IJsterk Kinderopvang B.V. Postbus 14878 1001 LJ AMSTERDAM 34276067 www.kinderopvang.ijsterk.nl
: : : : :
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM 020 555 55 75 Mw. C. Géron
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats
: Gemeente Amsterdam : Amstel 1 : 1011 PN AMSTERDAM
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 30-11-2015
: : : : :
30-11-2015 04-01-2016 19-01-2016 25-01-2016 25-01-2016
: 25-01-2016 :
12/13
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Amsterdam, 19 januari 2016 Betreft: zienswijze team kdv Prinses Irene n.a.v. ontwerprapport inspectiebezoek kdv Prinses Irene 30 november 2015 Met betrekking tot het item ‘Veiligheid en Gezondheid’, onderdeel Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid: pag 6 van het rapport: Uit het inspectierapport: de beschreven maatregelen in het plan van aanpak m.b.t. de verschoon- en handhygiëne zijn onvoldoende effectief omdat ze in de praktijk niet voldoende worden uitgevoerd en daarmee de risico’s op de overdracht van ziektekiemen onvoldoende reduceren. De genoemde hygiëne aandachtspunten zijn direct besproken met het team, en zullen tijdens het eerstvolgende teamoverleg van 3 februari 2016 nogmaals in zijn geheel worden besproken, met als doel dat iedere groep nog alerter hierin is en dat alle hygiëneregels duidelijk zijn. Ons protocol verschoon- en handhygiëne hebben wij op deze punten direct aangescherpt en zijn ook besproken met het team. Wat betreft het niet wassen van de handen na het verschonen van een kind, en het niet reinigen van het verschoonkussen na een verschoning. Het team is hier heel zorgvuldig in, maar de PM’er waar het om ging tijdens het inspectiebezoek, gaf aan dat zij normaal altijd haar handen wast en hier uitermate secuur in is, maar dat zij toch een beetje zenuwachtig was met de inspecteur op de groep met allerlei vragen, dat zij hierdoor, begrijpelijkerwijze geen excuus, het waarschijnlijk 1x is vergeten. T.a.v. het reinigingsmengsel van allesreiniger en water waarmee het verschoningskussen wordt gereinigd. Dit wordt wekelijks verschoond door ons. Nu blijkt bij deze inspectieronde dat het dagelijks dient te gebeuren. Dit hebben we per direct overgenomen en aangepast in ons protocol verschoon- en handhygiëne. Hopende hiermee voldoende duidelijkheid te hebben gegeven. Met vriendelijke groet, Chris Beek Locatiemanager kinderdagverblijf Prinses Irene
IJsterk Prinses Irene - Jaarlijks onderzoek 30-11-2015
13/13