Inhoudsopgave
1
Inleiding
1-4
1.1
Algemene informatie
1
1.1.1
Naam en ontstaan
1
1.1.2
Doelgroep voedingsgebied
1
1.1.3
Schoolgrootte
1
1.1.4
Verdeling naar leerlinggewichten
1
1.1.5
Het schoolgebouw
1
1.2
Doel en functie van schoolgebouw
1
1.2.1
Verantwoordingsdocument
1
1.2.2
Beleid en kwaliteitsdocument
1-2
1.3
Proces om te komen tot het schoolplan
2-3
1.4
Interne en externe analyse
3
1.4.1
Interne analyse
3
1.4.2
Externe analyse
3
1.4.3
Andere uitgangspunten
3
1.5
Hoofdstuk leerlingondersteuning
4
2
Het schoolconcept
5 - 10
2.1
De opdracht van de school
5
2.1.1
Een Bijbels fundament
5
2.1.2
Tien Geboden
5-6
2.2
Mens- en kindbeeld
6
2.3
Visie op opvoeding en onderwijs
7
2.4
Pedagogische uitgangspunten
8
2.4.1
Visie op school
8
2.4.2
Visie op personeel
8
2.5
School, cultuur en maatschappij
8
2.6
School en maatschappij
8
2.6.1
Burgerschapsvorming
8
2.6.2
Verwachting
8
2.7
De missie van de school
8-9
2.8
Onderwijskundig concept van de school
9
2.8.1
Opdracht vanuit Gods Woord
9
2.8.2
Opvoeden en onderwijzen
9
2.8.3
Ontwikkelings- of programmagericht onderwijs
9
2.8.4
Organisatie
9
2.8.5
Adaptief onderwijs / omgaan met verschillen
9 - 10
3
Onderwijs
11 - 22
3.1
Onderwijs algemeen
11 - 12
3.1.1
Inleiding
11
3.1.2
Terugblik
11
3.1.3
Huidige situatie
11
3.1.4
Toekomst
11 - 12
3.2
Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO)
12 - 14
3.2.1
Inleiding
3.2.2
Terugblik
12 - 13
3.2.3
Huidige situatie
13
3.2.4
Toekomst
13 - 14
3.3
Taal en Spelling
14
3.3.1
Inleiding
14
3.3.2
Terugblik
14
3.3.3
Huidige situatie
14
3.3.4
Toekomst
14 - 15
3.4
Rekenen
15 - 16
3.4.1
Inleiding
15
3.4.2
Terugblik
15 - 16
3.4.3
Huidige situatie
16
3.4.4
Toekomst
16
3.5
Engels
16 - 18
3.5.1
Inleiding
16 - 17
3.5.2
Terugblik
17
3.5.3
Huidige situatie
17
3.5.4
Toekomst
17 - 18
3.6
Meer- en hoogbegaafdheid
18 - 19
3.6.1
Inleiding
18
3.6.2
Terugblik
18
3.6.3
Huidige situatie
18 - 19
3.6.4
Toekomst
19
3.7
Zelfstandig werken
19 - 20
3.7.1
Inleiding
19
3.7.2
Terugblik
19
3.7.3
Huidige situatie
19 - 20
3.7.4
Toekomst
20
3.8
ICT
20 - 22
3.8.1
Inleiding
20
3.8.2
Terugblik
20 - 21
3.8.3
Huidige situatie
21
3.8.4
Toekomst
21 - 22
4
Leerlingondersteuning
23 - 36
4.1
Inleiding
23
4.2
Definities en uitgangspunten
23 - 25
4.2.1
Ondersteuningsteam
23
4.2.2
Ondersteuningstructuur
23 - 25
4.3
Terugblik
25
4.4
Huidige situatie
26 - 36
4.4.1
Basisondersteuning
27 - 31
4.4.2
Preventieve en licht-curatieve ondersteuning
32 - 34
4.4.3
Extra ondersteuning
34
4.4.4
Conclusies
34 - 35
4.5
Toekomst
35 - 36
5
Organisatie
37 - 40
5.1
Inleiding
37
5.2
Kwaliteitszorg en planmatig werken
37
5.2.1
Inleiding kwaliteitszorg en planmatig werken
37
5.2.2
Terugblik kwaliteitszorg en planmatig werken
37
5.2.3
Huidige situatie kwaliteitszorg en planmatig werken
37
5.2.4
Toekomst kwaliteitszorg en planmatig werken
37- 38
5.3
Communicatie en opvolging
38
5.3.1
Inleiding communicatie en opvolging
38
5.3.2
Terugblik communicatie en opvolging
38
5.3.3
Huidige situatie communicatie en opvolging
38
5.3.4
Toekomst communicatie en opvolging
38
5.4
Overige zaken
39
5.4.1
Inleiding overige zaken
39
5.4.2
Terugblik overige zaken
39
5.4.3
Huidige situatie overige zaken
39
5.4.4
Toekomst overige zaken
39 - 40
6
Personeel
41 - 42
6.1
Inleiding
41
6.2
Terugblik
41
6.3
Huidige situatie
41 - 42
6.4
Toekomst
42 - 43
7
Gebouw en Beheer
44 - 45
7.1
Inleiding
44
7.2
Terugblik
44
7.3
Huidige situatie
44
7.4
Toekomst
44 - 45
8
Financiën
46
8.1
Inleiding
46
8.2
Terugblik
46
8.3
Huidige situatie
46
8.4
Toekomst
46
1. Inleiding 1.1 Algemene informatie 1.1.1 Naam en ontstaan De Julianaschool gaat uit van ‘De Vereniging tot het Verstrekken van Onderwijs op Gereformeerde Grondslag te Krabbendijke’. De naam Julianaschool is gekozen, omdat de school vroeger als lagere school aan de Julianastraat gehuisvest was en toen in de volksmond reeds Julianaschool genoemd werd. De schoolvereniging werd opgericht in 1920 tijdens een mansledenvergadering van de Gereformeerde Gemeente. In 1925 opende de school haar deuren voor de circa 100 leerlingen. Het huidige schoolgebouw is gesitueerd aan Hinkelingestraat 10.
1
1.1.2 Doelgroep en voedingsgebied De Julianaschool wordt hoofdzakelijk bezocht door kinderen uit de Gereformeerde Gemeente (rond 88% in 2014), maar wordt tevens bezocht door kinderen van uit andere kerkelijke gemeenten. Deze ouders onderschrijven de grondslag en de doelstelling van de vereniging, zoals deze verwoord zijn in de artikelen 2 en 3 van de statuten. Bijna alle leerlingen komen uit Krabbendijke zelf. Enkele leerlingen komen uit het nabij gelegen Gawege. De leerlingpopulatie bestaat uit kinderen die vrijwel allemaal uit kerkelijk behoudende gezinnen komen, met overwegend gemiddeld opgeleide ouders. Dat betekent dat onze doelgroep vrij homogeen is en vrijwel dezelfde kenmerken vertoont. 1.1.3 Schoolgrootte De Julianaschool werd per 1 oktober 2014 bezocht door 306 leerlingen. Het leerlingenaantal is de laatste jaren licht gedaald. De verwachting, op basis van de doopcijfers uit de Gereformeerde Gemeente te Krabbendijke (88% van de leerlingpopulatie), is dat er de komende jaren een lichte terugloop zal zijn tot rond de 290 leerlingen. 1.1.4 Verdeling naar leerlinggewichten Gemiddeld genomen heeft 14% van de leerlingen een gewicht van 0,3. Dit levert geen extra formatie op. Er zijn geen leerlingen met een gewicht van 1,25. 1.1.5 Het schoolgebouw De Julianaschool is gehuisvest in één locatie op het kruispunt van de Hinkelingestraat en de Scoudestraat; straten met een rustig verkeersverloop en een gezellige uitstraling. Het schoolgebouw is vanaf 1961 (toen er vier lokalen werden gebouwd) door de jaren heen in diverse fases uitgebreid tot een geheel van 14 lokalen en een
kleutergymzaal. Eén van de lokalen is permanent ingericht als mediatheek. Rond het gebouw is een ruime schoolhof aangelegd met een groot aantal speelmogelijkheden voor de kinderen. De huisstijl heeft als hoofdkleur oranje, van buiten gecombineerd met groen en van binnen met blauw. Dit geeft aan ons gebouw een frisse en krachtige uitstraling. In de achterliggende schoolplan periode is een groot aantal lokalen gerenoveerd met nieuwe vloeren, plafonds en muren. Tevens zijn alle toiletgroepen opgeknapt. Ook is de hal in de bovenbouw voorzien van een nieuwe vloer. Toch begint het gebouw (het oudste gedeelte dateert immers van 50 jaar geleden) allerlei mankementen te vertonen en zijn sommige zaken niet meer van deze tijd, bijvoorbeeld ten aanzien van ventilatie. De gehorigheid is groot. 1.2 Doel en functie van het schoolplan 1.2.1 Verantwoordingsdocument In ons schoolplan geven we verantwoording van ons onderwijs en de gemaakte beleidskeuzes en over de vernieuwingen die we de komende vier jaar willen realiseren. Het is een beleidsdocument waarin we vanuit levensbeschouwelijke identiteit vorm geven aan de pedagogisch-didactische identiteit in een samenhangend geheel van de ontwikkelingen op de middellange termijn. Primair fungeert het schoolplan als verantwoordingsdocument aan inspectie, het bestuur, ouders en het personeel. 1.2.2 Beleids- en kwaliteitsdocument Intern vervult het schoolplan de functie van beleids-, kwaliteits- en schoolontwikkelingsplan. Dit wordt uitgewerkt in jaarplannen en verantwoord in jaarverslagen. Het Strategische bestuursbeleidskader is kaderstellend bij het opstellen van het schoolplan evenals de verenigingstatuten en het huishoudelijk reglement. Concreet ziet het proces van schoolplan als richtinggevend document tot en met de realisatie van de doelen er schematisch als volgt uit:
2
Bij het opzetten en vaststellen van het schoolplan gaat het om het bepalen, bewaken en verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Van groot belang is daarbij de invulling van het begrip kwaliteit. Hieronder wordt verstaan dat we de goede dingen goed doen. Het begrip kwaliteit dient verankerd te zijn en voort te komen uit de identiteit. De beoogde kwaliteit bestaat uit: Het scheppen van een goed pegagogisch klimaat; Het optimaal functioneren van de school (onderwijskundig en organisatorisch); Het helder beschrijven van processen en procedures; Het behalen van een optimaal leerrendement voor iedere leerling. De identiteit van de school heeft zijn bron in het Woord van God, en ligt daarin verankerd. 1.3 Proces om te komen tot het schoolplan De volgende cyclus is gevolgd om te komen tot het nieuwe schoolplan:
Wie zijn we? Met het team is nagedacht over de missie en visie van de school. Het nadenken over onze missie en visie had als doelstelling om te kijken wat ons fundament is, om van daar uit ons onderwijs dagelijks vorm te geven. Waar staan we? Bij deze vraag is nagedacht over waar de school momenteel staat met betrekking tot het onderwijs. Wat is de achterliggende jaren bereikt en waar staat de school nu? We hebben ons hierbij mede gebaseerd op:
3
Inspectierapporten (Eind)toets resultaten Bovenstaande documenten zijn met name gebruikt door de werkgroepen die deze hebben gebruikt om de huidige status van ons onderwijs in beeld te brengen. Daarnaast is door het managementteam gebruik gemaakt van onderstaande documenten om de andere domeinen in beeld te brengen: Ouderenquêtes Personeelsenquête Interne analyse ‘Van J naar Beter.’ Audit Driestar Educatief door dhr. W. Poppe Schoolplan 2011-2015 Wat komt er op ons af? Het onderwijs is een dynamische wereld. Veel verandert, en soms zijn die veranderingen van te voren waarneembaar, zodat we hierop kunnen anticiperen. Te denken valt hierbij aan Passend Onderwijs en de doordecentralisatie groot onderhoud. Ook andere ontwikkelingen zijn waarneembaar die van invloed op ons onderwijs zijn, zoals de transitie Jeugdzorg. Waar willen we naar toe? Nadat onze huidige positie in kaart is gebracht en – voor zover mogelijk – inzichtelijk is gemaakt wat er op ons afkomt, kunnen de strategische doelen bepaald worden. Fase 1 en 2 zijn op teamtotaal 2 behandeld. Fase 3 en 4 zijn op teamtotaal 3 behandeld. Op de laatste teamtotaal is het totale concept schoolplan besproken en vastgesteld. Tussen de teamtotaals hebben collega’s in werkgroepen (expertisegroepen die onder leiding van een coördinator experts zijn op hun onderwijsvakgebied) veel werk verzet. Binnen de Julianaschool zijn de volgende werkgroepen actief: Taal Rekenen Engels Meer- en Hoogbegaafdheid Zelfstandig werken Ontwikkelingsgericht Onderwijs Het managementteam en zorgteam behartigt de belangen van de andere domeinen, zoals Leerlingenzorg, Organisatie, Financiën. 1.4 Interne en externe analyse Zoals uit bovenstaande cyclus naar voren komt is er bij stap 2 sprake geweest van een analyse van onze huidige status. Daarvoor zijn zowel interne als externe documenten gebruikt.
1.4.1 Interne analyse Voor de interne analyse van ons onderwijs is gebruik gemaakt van onderstaande documenten: Schoolplan 2011-2015 Kengetallen van het LVS Cito eindresultaten Ontwikkelingsplan ‘Van J naar Beter’ Personeelsenquête van voorgaande jaren 1.4.2 Externe analyse Voor de externe analyse van ons onderwijs is gebruik gemaakt van onderstaande documenten: Inspectierapporten Ouderenquête van 2013 Audit afgenomen door Driestar educatief 2014 1.4.3 Andere uitgangspunten Zoals reeds eerder genoemd, hebben we uiteraard te maken met andere richtinggevende kaders, zoals: Het reeds in gang gezette schoolbeleid, zoals dat is weergegeven in het schoolplan 2011-2015 en vastgelegd is in het Kwaliteitshandboek; Het Strategisch bestuursbeleidskader; De drie psychologische basisbehoeften, zoals gehanteerd door prof. Stevens in zijn boekje „Over denken en doen‟, nl. relatie, competentie en autonomie. Een kind voelt zich competent voor de taken die het krijgt aangeboden, wanneer er sprake is van een goede relatie tussen leerkracht en leerling en tussen leerlingen onderling en wanneer het ruimte krijgt om verantwoordelijkheid te dragen binnen bepaalde grenzen (autonomie). Competentie, relatie en autonomie zijn daarom basisbehoeften voor een optimale ontwikkeling. Het is dan ook zaak ons onderwijs zo in te richten dat aan deze basisbehoeften wordt voldaan. Trends die door maatschappelijke en/of onderwijskundige ontwikkelingen in gang zijn gezet en die van belang zijn voor ons onderwijs zoals Passend Onderwijs, Opbrengstgericht en Handelingsgericht Werken (OGW en HGW) en de 1-Zorgroute; De missie van onze school: “Met het W/woord op weg”, waarin we een antwoord willen geven op de vraag: ‘Waarom bestaat onze school en wat willen we voor elkaar en de samenleving betekenen?’ Hierin brengen we drie aandachtsgebieden samen: Zingeving: Gods Woord als leidraad; Ontwikkeling: de afstemming van ons aanbod op de ontwikkeling van ieder kind; Verwoording: hoge doelen voor leesvaardigheid en plezier in het lezen.
1.5 Hoofdstuk leerlingondersteuning Het hoofdstuk leerlingondersteuning (met de daarbij behorende bijlagen ‘kengetallen’ ‘zelfevaluatie basisondersteuning’) is tevens het schoolondersteuningsprofiel van de school. Onze school is aangesloten bij het reformatorische samenwerkingsverband Passend Onderwijs “Berseba”. Alle reformatorische scholen in Nederland zijn aangesloten bij dit samenwerkingsverband. Samen hebben die scholen de opdracht voor alle leerlingen een passende onderwijsplaats te vinden. Het samenwerkingsverband is opgedeeld in vier regio’s. Onze school ligt in de regio Zeeland. Voor de inrichting van ons leerlingondersteuning is het ondersteuningsplan van Berseba mede een basis. Onze school heeft zorgplicht voor alle kinderen uit onze achterban. Dit betekent dat we in principe geen kind uitsluiten. Dit betekent: met ouders in gesprek gaan op welke manier het kind binnen de school de passende ondersteuning kan krijgen. Als dit niet mogelijk is worden de ouders ondersteund in het vinden van een andere passende school.
4
2. Het schoolconcept 2.1 De opdracht van de school Als reformatorische school zien we het onderwijs op de Julianaschool als opdracht om op grond van de Bijbel en de daarop gegronde Drie Formulieren van Enigheid bij te dragen aan de opvoeding van de kinderen en aan hun vorming tot zelfstandige persoonlijkheden die hun burgerschap verstaan.
5
Aan deze opdracht wordt invulling gegeven vanuit de volgende belijdenis: Wij geloven in God, de Almachtige, Schepper. God heeft Zich in de Bijbel geopenbaard als de Drie-enige God: Vader, Zoon en Heilige Geest. Er is onder de hemel geen andere naam onder de mensen gegeven, door welke wij moeten zalig worden dan de naam van Jezus Christus, Die ons van God geschonken is tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en een volkomen verlossing. Alleen een waar geloof maakt de mens, in de weg van wedergeboorte en bekering, Christus en al Zijn weldaden deelachtig. Dat geloof komt van de Heilige Geest, Die dat werkt in de harten door de verkondiging van het heilig Evangelie. Zonder dat geloof is de mens echter geestelijk dood door de misdaden en de zonden. De meeste leerlingen zijn gedoopt. Dat houdt in dat ze uitwendig in het genadeverbond begrepen zijn. Ze komen dagelijks onder het gehoor van Gods Woord. Daarin horen ze de boodschap van zonde en genade, de dood in Adam en het leven in Christus. Dit is bepalend voor het Bijbels onderwijs en zal ook het hele onderwijs moeten doortrekken. 2.1.1 Een Bijbels fundament De opdracht tot het geven van Bijbels genormeerd onderwijs vinden wij in de Heilige Schrift. Ps. 78:1-7 noemt daar, in het kort weergegeven, de volgende zaken: De opdracht tot ‘lering’ (= onderwijs); De onderwijsinhoud kritisch benaderen en toetsen aan Gods Woord; De nadruk op de continuïteit in ‘overdracht’; Het doel van het onderwijs: opdat zij hun hoop op God zouden stellen; De waarschuwing voor de gevolgen van ongehoorzaamheid. Het gaat in Psalm 78 niet alleen om godsdienstonderwijs in beperkte zin, d.w.z. het overdragen van de leer van de kerk, de roeping van ouders m.b.t. de doopbelofte of het schoolvak Bijbelse geschiedenis - maar hier staat centraal de oproep aan het volk de leer te verkondigen. Bijbels
genormeerd onderwijs is vooral gericht op het doorgeven van de leer, het getuigenis, met het oog op: de geestelijke toerusting; de lofprijzing; de ontwikkeling/vorming van de kinderen als leden van de samenleving; de vormgeving en zingeving van denken en handelen in de samenleving. De keuze voor deze benadering heeft gevolgen voor de inhoud van het onderwijs: Het maakt duidelijk dat het reformatorisch onderwijs altijd zal staan in het spanningsveld tussen de invulling vanuit een Bijbels kader en anderzijds de heersende maatschappelijke eisen. Er is steeds moed en volharding nodig om de vertaling van het eigen karakter, de eigen identiteit in de volle breedte, waar te maken tegenover de druk die van buitenaf opgelegd wordt. Daarom is de samenwerking tussen kerk, school en ouders van wezenlijk belang. Deze fundamentele opdracht van onze reformatorische school openbaart zich in het mens- en kindbeeld en heeft daardoor alles te maken met de visie op opvoeding en onderwijs. Vanzelfsprekend komt de grondslag naar voren in het toelatingsbeleid van leerlingen, benoemingsbeleid van de leerkrachten. De grondslag uit zich in het pedagogisch klimaat van de school en is de bron van waaruit vorm gegeven wordt aan het primaire proces. 2.1.2 Tien Geboden Onze waarden en normen vinden we samengevat in de Tien Geboden. Uitgangspunten zijn daarbij: dat het leven naar Gods geboden als een blijvende opdracht tot ons komt; dat de Bijbelse leer van de verdorvenheid van de mens niets afdoet aan het blijvende karakter van deze opdracht; dat door Gods algemene genade, die de doorwerking van de zonden in belangrijke mate afremt, gewetensvorming en opvoeding naar de eis van Gods geboden in uiterlijke zin, mogelijk zijn; dat het leven tot Gods eer nooit door onze inspanningen gestalte krijgt, maar altijd vrucht is van de onweerstaanbare genade van God in Christus. 1. God heeft recht op aanbidding en verering, in geloof en gehoorzaamheid. Het is niet geoorloofd enig schepsel of een geschapen macht of kracht met God gelijk te stellen of daaraan goddelijke eer toe te kennen. Ieder mens wordt, als schepsel van God, in zijn persoonlijkheid gerespecteerd. Dit betekent dat alle mensen gelijkwaardig zijn en achterstelling op grond van bijvoorbeeld verschil in ras of geslacht niet mag voorkomen. De mens is als rentmeester geroepen tot een verant-
2.
3.
4.
5.
6.
7.
woord en toegewijd beheer van alles wat God hem in de schepping heeft toevertrouwd. De wijze waarop God gediend moet worden, is door Hem bepaald. Wij hebben niet het recht over Hem iets te zeggen of te denken buiten hetgeen Hij omtrent Zichzelf aan ons heeft geopenbaard. Daarom zal God op geen enkele wijze door ons worden afgebeeld. Hij vraagt een voortdurend luisteren naar Zijn Woord, omdat het zonder dat niet mogelijk is Zijn wil te kennen en te gehoorzamen. God vraagt dat met eerbied, ontzag en liefde over Hem wordt gesproken en dat eerbiedig de Bijbel wordt gelezen en ter sprake wordt gebracht. In het lezen, in het zingen en in het gebed dienen wij Gods eer te zoeken. Misbruik van Gods naam, lichtvaardig gebruik van Bijbelwoorden en alle spreken over God dat niet uit eerbied voortkomt, wordt afgewezen. De zondag is een bijzondere dag. Christus kwam op aarde om de wet te vervullen. Met Zijn opstanding uit de doden op de eerste dag van de week is de wet vervuld. Daarmee is de zondag ook de vervulling van de sabbat. In het licht daarvan en op grond van de blijvende opdracht, zoals verwoord in het vierde gebod uit de Tien Geboden, is de zondag in het bijzonder afgezonderd voor de dienst van God. Dat houdt in dat wij trouw de samenkomsten van de christelijke gemeente, waartoe we behoren, bezoeken. De zondag dient te worden geëerbiedigd als een geschenk van God om naar Zijn Woord te horen en naar lichaam en geest tot rust te komen. De zondag is dan ook als rustdag van de andere dagen onderscheiden. De Bijbel geeft ook richtlijnen ten aanzien van de verhoudingen tussen mensen. Op elk niveau van werken bestaan er gezagsverhoudingen: van bestuur – naar directie – naar overig personeel – naar leerlingen. Gezag is er ons ten goede. Gezag moet dan ook in liefde en binnen de kaders en de grenzen van de Bijbel worden uitgeoefend. Gezagsverhoudingen worden erkend, wat betekent dat voorschriften en aanwijzingen worden opgevolgd. Dit sluit uiteraard het gesprek daarover niet uit. We behoren de medemens lief te hebben als onszelf. Liefde tot de medemens, naar de eis van Gods geboden en het voorbeeld van Christus, dwingt ons ons in te zetten voor het geestelijke en lichamelijke welzijn van de medemens. Er is eerbied voor het leven. Dit komt in ons onderwijs ook tot uiting in onze omgang met elkaar en in het bijzonder met de leerlingen. Seksualiteit heeft in de Bijbel te maken met het vormen van een onverbrekelijke verbintenis in een huwelijk tussen één man en één vrouw, en krijgt in het licht hiervan een plaats. Daarbij zijn de Bijbelse voorschriften bindend voor het seksuele leven. Deze seksue-
le moraal betekent dat de huwelijksrelatie geëerbiedigd wordt. De medemens wordt met respect (en rein en zuiver) benaderd. Dit sluit seksueel getinte grappen en intimidatie uit. Ook voor losse seksuele contacten is geen ruimte, omdat het monogame huwelijk als de door God gegeven vorm van omgang tussen man en vrouw wordt gezien. God wil dat wij het lichaam als tempel van de Heilige Geest zuiver en heilig bewaren. Ook in ons uiterlijk laten wij het in de schepping gelegde onderscheid tussen man en vrouw tot uitdrukking komen. 8. De eigendommen van de ander, zowel van personeel, leerlingen en instelling, worden gerespecteerd. Het nut van de medemens moet worden bevorderd en met hem moet worden gehandeld, als ik wilde dat hij met mij handelde. 9. In gesprekken met en over anderen moet zuiverheid worden betracht, zonder te roddelen of een voorstelling van zaken te geven die met de waarheid in strijd is. Wij staan een eerlijke communicatie voor. Informatie die als leugen bestempeld moet worden, wordt afgewezen. De eer en het goed gerucht van anderen wordt bevorderd. 10. We behoren in liefde en zuiverheid van intentie het voorgaande in praktijk te brengen. Dat zal onze handel en wandel, ook in de omgang met elkaar, stempelen. Voorkomen moet worden dat zondige begeerten worden opgewekt en dat ze worden opgevolgd. Gezocht wordt het leven en het welzijn van de ander te dienen: persoon, privacy en bezit worden gerespecteerd. Het in het reformatorisch onderwijs werkzame personeel wil zijn leven naar het bovenstaande inrichten en daarmee in de levenswandel een goed voorbeeld voor de leerlingen zijn. 2.2 Mens- en kindbeeld De mens is als schepsel in de eerste plaats verantwoording schuldig aan God. Het betreft hier de meest fundamentele relatie. Het bestaan van de mens is geen doel in zichzelf, maar dient gericht te zijn op God. De mens wordt in de Bijbel ook getekend als individu en als gemeenschapswezen. Hij (Adam) is door God zeer goed geschapen. Door de zondeval is de mens echter geneigd God en zijn naaste te haten. Het blijft voor ieder mens de opdracht om tot Gods eer én tot heil van de naaste te leven. Het reformatorisch onderwijs kan daarom ook slechts in afhankelijkheid van Gods hulp en zegen gestalte krijgen Alleen in de weg van wedergeboorte en bekering zal de ware liefde tot God en de mens gewerkt worden.
6
2.3 Visie op opvoeding en onderwijs Het reformatorisch onderwijs beoogt bij te dragen aan de vorming van de leerling tot een zelfstandige, God naar Zijn Woord dienende persoonlijkheid, geschikt en bereid om de ontvangen gaven te besteden tot Zijn eer en tot heil van de medemensen in alle levensverbanden (kerk, gezin en maatschappij) waarin God hem plaatst.
genoemde opvoedingsdoel is verweven met de algemene onderwijsdoelstelling, namelijk het door de leerling doen verwerven van kennis, inzicht, vaardigheden en attituden met inachtneming van zijn persoonlijke begaafdheid. Opvoeding in gezin, school en kerk behoren dan ook in elkaars verlengde te liggen.
Het reformatorische gedachtegoed werkt dan ook door in alle aspecten van het schoolleven en heeft dus bijvoorbeeld consequenties voor de visie op kunst, cultuur en op de hedendaagse maatschappij. Het reformatorisch onderwijs zoekt daarin aansluiting bij de door de ouders bij de Heilige Doop gedane belofte om hun kind in de leer van de Bijbel en de artikelen van het christelijk geloof ‘naar hun vermogen te doen (en te helpen) onderwijzen’. Het
7
Doelstellingen schoolplanperiode m.b.t. identiteit Visie : Als reformatorische school zien we het onderwijs op de Julianaschool als opdracht om op grond van de Bijbel en de daarop gegronde Drie Formulieren van Enigheid bij te dragen aan de opvoeding van de kinderen en aan hun vorming tot zelfstandige persoonlijkheden die hun burgerschap verstaan. Startsituatie : De Julianaschool werkt voor het vak godsdienstige vorming met de methode ‘Hoor het Woord’ De Julianaschool voert met ingang van het cursusjaar 2014-2015 met iedere ouder, die voor het eerst een kind aanmeldt, een gesprek waarin identiteit nadrukkelijk een plaats heeft. De Julianaschool organiseert tweejaarlijks een identiteitsdag voor personeel, bestuur, MR en CvT. De Julianaschool besteedt jaarlijks aandacht aan de heilsfeiten door het organiseren van schoolbrede vieringen. Urgentie : Het concreet gestalte geven aan de identiteit heeft een hoge urentie. In toenemende mate zal het door overheid gekeken worden of de scholen een consistent identiteits- en toelatingsbeleid hebben. Het expliciteren ervan heeft derhalve urgentie in de Julianaschool. Te bereiken resultaten: Monitoring: De procedures rond benoeming toetsen aan onze visie op identiteit en indien nodig aanpassen Continueren oudergesprekken met alle ouders die hun eerste kind aanmelden
Via evaluatie van de procedures worden deze indien nodig aangescherpt. Via bespreking tijdens jaarlijkse terugkoppeling van nieuw aangemelde kinderen op de bestuursvergadering.
In kaart brengen in hoeverre de Bijbelse bagage die de leerlingen meekrijgen bij het verlaten van de school voldoet aan “de eerste beginselen zijns wegs”, en het leeraanbod waar nodig aanpassen. Zowel ouders als leerlingen toerusten in een verantwoorde omgang met de moderne media, een rol hierin is weggelegd voor de Commissie Media Tweejaarlijks een identiteitsdag organiseren voor team, bestuur, CvT, MR en kerkenraad en vertrouwenspersonen Continueren van het onderwerp identiteit als agendapunt en daaraan planmatig invulling geven.
Via jaarplan. Het MT stelt een jaarplan op waarin dit wordt onderzocht.
Via jaarplan. De Commissie Media werkt dit verder uit in een jaarplan.
2.4 Pedagogische uitgangspunten 2.4.1 Visie op school De school is een leer- en opvoedingsgemeenschap. Als ‘poort naar de maatschappij’ staat de school tussen het gezin en de maatschappij in. Het onderwijs is daarmee meer naar buiten gericht dan het gezin, maar biedt – mede afhankelijk van de leeftijd van de leerling – een veilige omgeving om zich voor te bereiden op een plaats in de maatschappij. Het pedagogisch klimaat krijgt in het reformatorisch onderwijs gestalte door het onderwijs, in de context van de huidige samenleving, in te richten naar de norm van de Bijbel. Veiligheid ontstaat door het zich in leer en leven te houden aan Gods geboden, die heilzaam zijn voor alle mensen en hun onderlinge relaties. 2.4.2 Visie op personeel Het personeel in het reformatorisch onderwijs dient, als medeopvoeder, gezagsdrager en identificatiefiguur in en buiten de school dezelfde te zijn. Opvoeders en medeopvoeders zijn gezagsdragers omdat hun zeggenschap over de kinderen berust op Gods scheppingsorde. De Heere Zelf heeft opdracht gegeven in liefde gezag uit te oefenen. Gezag mag daarom nooit worden misbruikt. Opvoeders en medeopvoeders zijn ook identificatiefiguur, wat zeggen wil dat zij ‘model’ staan voor het kind. (Mede)opvoeders hebben de Bijbelse roeping het goede voorbeeld te geven, zij hebben een voorbeeldfunctie. Het personeel in het reformatorisch onderwijs dient het geheel van Bijbelse normen en waarden te vertegenwoordigen, zodat het kind zich daarmee kan identificeren. Er dient eenheid te zijn tussen leer en leven, zodat de (mede)opvoeder voor de leerlingen geloofwaardig zal zijn in het uitdragen van de grondslag van de school. Dit geldt zowel het onderwijzend personeel, als ook voor het onderwijsondersteunend personeel. Er is tussen hen slechts een gradueel verschil in de mate van ontmoeting met de leerlingen in de opvoedingsgemeenschap. 2.5 School, cultuur en maatschappij Het reformatorisch onderwijs kiest voor een cultuuropvatting, waarin geestelijke, materiële en religieuze elementen met elkaar verbonden zijn, waarbij - vanuit de reformatorische levensbeschouwing - de betekenis van Gods Woord centraal dient te staan. De school heeft de taak de leerlingen in te leiden in de cultuur. De school kan dit maar ten dele doen en zal daarbij dus keuzes moeten maken. De school geeft de cultuur niet alleen door, maar geeft daarbij - vanuit het levensbeschouwelijk kader - aan hoe bijvoorbeeld: Gods vinger de geschiedenis schrijft; God de orde in de natuur gelegd heeft en wij deze
vanuit onze cultuuropdracht mogen gebruiken; Hoe we ons hebben op te stellen richting andere culturen. 2.6 School en maatschappij 2.6.1 Burgerschapsvorming De maatschappijvisie van het reformatorisch onderwijs is te typeren met enerzijds het begrip ‘betrokkenheid’ en anderzijds met de aanduiding ‘distantie’ (namelijk vanuit het besef dat de maatschappij waarin wij leven – net als wijzelf- zondig en tijdelijk is). Deze spanningsvolle houding tegenover de maatschappij wordt ook aan de leerlingen meegegeven. Het reformatorisch onderwijs opteert voor een christelijk burgerschap. Dat wil zeggen dat leerlingen vanuit een Bijbelse visie worden voorbereid op het participeren in de pluriforme, multiculturele en seculiere maatschappij. Hieruit vloeit voort dat kinderen weerbaar gemaakt moeten worden tegen de vele verkeerde invloeden van de tegenwoordige maatschappij en geleerd wordt te verwoorden waar ze voor staan. In het onderwijs willen wij hier ook aan werken. De school wil leerlingen leren de Bijbel concreet gestalte te geven in een christelijke levenshouding. Leerlingen worden gestimuleerd om niet het eigenbelang als uitgangspunt te nemen, maar zelfstandig en actief verantwoordelijkheid te dragen voor de belangen van de gemeenschap in en buiten de school. Belangrijke aspecten daarbij zijn vreemdelingschap, rentmeesterschap en leven in eeuwigheidsperspectief. 2.6.2 Verwachting Het gebed neemt in het reformatorisch onderwijs een belangrijke plaats in. De Heere heeft bevolen te bidden voor alle geestelijke en lichamelijke nooddruft. Daarbij heeft God beloofd, ondanks de menselijke onwaardigheid, uit genade te horen en te schenken wat is tot Zijn wil. Dat geldt ook voor het gebed om bekwaammaking; vanuit de mens bezien is het een onmogelijke opdracht om reformatorisch onderwijs vorm en inhoud te geven. Vanuit deze optiek wordt het onderwijs gegeven, met hoop op zegen! 2.7 De missie van de school De opdracht of missie van onze scholen is terug te vinden in de volgende omschrijving: Met het W/woord op weg Voor onze school vertaalt zich deze schooleigen missie in de volgende aandachtsgebieden: zingeving, ontwikkeling
8
en verwoording. Zingeving Wij dragen Gods Woord en het christelijke erfgoed over Wij geven onze bijdrage aan de opvoeding gestalte volgens Bijbelse waarden en normen Wij richten ons onderwijs in naar Gods Woord Ontwikkeling Wij maken de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling het kind inzichtelijk Wij stemmen aanbod en uitdagingen af op de ontwikkeling van het kind Wij geven passende leerling- en ouderzorg
9
Verwoording Wij bieden kwalitatief hoogwaardig taalonderwijs Wij geven gestalte aan leesonderwijs en stimuleren leesplezier Wij verzorgen een taalkrachtige leeromgeving Het reformatorische onderwijs heeft, vanuit Gods Woord, de opdracht om rekening te houden met verschillen tussen leerlingen. Adaptief onderwijs houdt voor ons in dat wij steeds naar de mogelijkheden zoeken om recht te doen aan het omgaan met deze verschillen en het bieden van onderwijs op maat. Dat zal met oog op de komst van Passend Onderwijs ook steeds meer van ons gevraagd worden. Tevens willen wij, zoals hierboven verwoord, zeer specifiek inzetten op het bieden van hoogwaardig taalonderwijs, zonder uiteraard de andere vakgebieden daarbij te verwaarlozen. Daarmee samenhangend willen we het opstellen van ons schoolspecifieke zorgprofiel dan ook in de komende periode handen en voeten geven. 2.8 Onderwijskundig concept van de school 2.8.1. Opdracht vanuit Gods Woord Vanuit Gods Woord is het de opdracht om de gaven en talenten die de leerlingen gekregen hebben ten volle te ontplooien, overeenkomstig Matt. 25:14-30. Vanuit ditzelfde Schriftgedeelte blijkt het verschil in gaven en talenten. Reformatorisch onderwijs dient uit te gaan van verschillen in mogelijkheden tot leren bij kinderen en dient in het geven van onderwijs daar rekening mee te houden. 2.8.2. Opvoeden en onderwijzen Het opvoeden en onderwijzen van kinderen staat centraal op school. De vraag is op welke wijze de school dat het best kan organiseren en hoe zij opvoeding en onderwijs gestalte geeft in het handelen. Essentieel is dat opvoeden en onderwijzen gebeurt in een interactie, van een leer-
kracht met een leerling. De leerkracht heeft een centrale plaats in de begeleiding van de leerlingen tot zelfstandige, God naar Zijn Woord dienende persoonlijkheid. De leerkracht stuurt, hij ontsluit, hij brengt verdieping aan, hij corrigeert, hij neemt verantwoordelijkheid op zich en leert de leerlingen verantwoordelijkheden over te nemen. Dit houdt in dat er een goede onderlinge relatie vereist is. De leerkracht dient kennis van en inzicht te hebben in de opvoedings- en onderwijsdoelen en moet de vaardigheden hebben om deze in het dagelijks handelen te gebruiken. Zie voor een verdere uitwerking hiervan het leerkrachtprofiel. De leerkracht moet in staat zijn onderwijsen opvoedingssituaties te creëren, te organiseren en te begeleiden. 2.8.3 Ontwikkelings- of programmagericht onderwijs Het onderwijs dient aan te sluiten bij de ontwikkeling van het kind. Dat betekent voor onze school dat in de groepen 1 en 2 sterk ontwikkelingsgericht wordt gewerkt, bestaand in: leiding geven aan de ontwikkeling van het kind, uitgaande van de omgeving die als één geheel ervaren wordt. In groep 2 en 3 vindt een geleidelijke overgang plaats naar meer programmagericht werken, zoals dat ook in de hogere groepen gestalte krijgt. De ontwikkeling van het kind maakt het mogelijk met de instrumentele vaardigheden aan de slag te gaan. Het programmagericht werken in aparte vakken zien wij niet in alle opzichten als een noodzaak, maar meer als een structuur in het totaalpakket van de na te streven onderwijsdoelen om binnen het vakgebied een logische opbouw mogelijk te maken. 2.8.4 Organisatie Onze school hanteert een leerstofjaarklassensysteem. Deze organisatievorm vloeit in eerste instantie voort uit de vaste relatie die een leerkracht en een leerling gedurende een langere tijd in het primair onderwijs nodig hebben. In de tweede plaats vloeit deze vorm voort uit het centraal stellen van het leerproces en de instructiefases die daarin essentieel zijn. Een derde reden is dat door het leerstofjaarklassensysteem leerlingen van dezelfde leeftijdscategorie bij elkaar in de klas zitten. 2.8.5 Adaptief onderwijs / omgaan met verschillen Ontwikkelingsgericht onderwijs heeft de mogelijkheid in zich om aan te sluiten bij de individuele ontwikkeling van het kind. Zoals gezegd maken wij daar in de groepen 1 en 2 gebruik van. Vanaf groep 3 komt het programmagericht werken (wat) meer centraal te staan. Het leerstofjaarklassensysteem draagt er zorg voor dat we zoveel mogelijk
gemeenschappelijk werken en leerlingen een vaste structuur bieden. Binnen dit systeem komen we tegemoet aan de verschillen tussen de leerlingen. Vanuit het centraal stellen van de instructie bij het aanleren van met name de instrumentele vaardigheden achten wij de klassikale vorm de meest passende. Het interactief onderwijzen, werkend naar het model effectieve instructie in combinatie met coöperatieve werkvormen, moet in deze organisatievorm zorg dragen voor het recht doen aan de verschillen. Van de leerkracht verwachten wij een goede kennis van de leerlijnen en -doelen en een kennen van de leerlingen en van de vorderingen van de leerling in zijn leerproces. Leerkrachten gaan dus gedifferentieerd met instructies om en werken binnen de groep aan de betrokkenheid van de leerlingen bij de instructie. Binnen het leerstofjaarklassensysteem wordt bij de vakken voor de instrumentele vaardigheden gewerkt met leerstofeenheden die bijvoorbeeld bij de hoofdvakken taal en rekenen een periode van ongeveer drie tot vijf weken in beslag nemen. Aan het einde van deze periode wordt herhalings- en verrijkingsstof geboden op basis van de uitslag van een diagnostische toets. LOVS-toetsen en methodetoetsen worden geregistreerd in Parnassys. Naast de hierboven genoemde vorm van differentiatie (binnen een onderwerp) wordt ook de leerstofinhoud gedifferentieerd. Leerlingen krijgen, indien mogelijk, een aangepast programma (eigen leerroute) als blijkt dat het klassikale programma niet haalbaar is. Als leerlingen het programma al beheersen kan er ook gekozen worden voor een aangepast programma (eigen leerroute). Momenteel is er een onderzoek gaande hoe we ook in dit opzicht op onze school kunnen omgaan met meer- en hoogbegaafde leerlingen.
10
3. Onderwijs
Hierover zijn schoolbrede afspraken gemaakt en deze zijn opgenomen in het kwaliteitshandboek.
3.1 Onderwijs algemeen 3.1.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het domein onderwijs beschreven. Het onderwijs is een dynamisch proces. Waar enkele jaren geleden opbrengstgericht werken een hot item was, verlegt de Onderwijsinspectie tegenwoordig de focus meer en meer naar sociale veiligheid en gedrag. Andere ontwikkelingen die spelen zijn de invoering van een nieuwe Cito toetsbatterij, de Cito Eindtoets die nu verlaat in april / mei wordt afgenomen. De transitie naar Passend Onderwijs vraagt veel van scholen en doet een toenemend appel op de vaardigheden en capaciteiten van leerkrachten.
11
ICT doet meer en meer zijn intrede. Waar vier jaar geleden werd nagedacht hoe digitale schoolborden optimaal konden worden ingezet, speelt nu de vraag hoe en wanneer het onderwijs ‘de cloud’ ingaat en wat dit voor gevolgen heeft voor het onderwijsaanbod. De infrastructuur van de Julianaschool wordt de komende jaren klaar gemaakt voor het werken met tablets door leerlingen. Bovenstaande ontwikkelingen doen een fors appel op ons onderwijs. In dit hoofdstuk wordt hier waar mogelijk op geanticipeerd en de strategische doelen voor 2019 worden in kaart gebracht. 3.1.2 Terugblik Er is in de achterliggende schoolplanperiode op het gebied van onderwijs veel gepasseerd en er zijn forse stappen vooruit gezet. De vorige schoolplanperiode begon met een score van de Cito Eindtoets onder de ondergrens, en eindigde in 2014 met een score boven het landelijk gemiddelde.
Naast de schoolbrede afspraken hebben ook werkgroepen hun intrede gedaan. Groepjes collega’s, de zogenaamde werkgroepen, die zich verdiepen in één onderwerp van het onderwijs, onder leiding van een coördinator. Naast een kwaliteitsslag worden hiermee ook andere doelen beoogd, onder meer het lager neerleggen van verantwoordelijkheden in de organisatie, alsmede een vorm van risicospreiding. In de achterliggende jaren zijn nieuwe methodes aangeschaft. Methodes voor onder meer Rekenen, Engels, Geschiedenis en Seksuele vorming. Er is een heldere gesprekkencyclus in het kader van het Handelingsgericht Werken (HGW) opgezet, waarbij doelen en resultaten van de klas besproken worden, zowel op cognitief gebied alsook op sociaal gebied. Deze gesprekken worden gevoerd door de directie, Intern Begeleider en de leerkracht. 3.1.3 Huidige situatie De werkgroepen hebben onder leiding van de coördinatoren veel werk verzet. Tal van doelen zijn in de achterliggende jaren gerealiseerd, zodat het huidige onderwijs van voldoende kwaliteit is. Dit uit zich ook in de opbrengsten. 3.1.4 Toekomst In onderstaand schema zijn de doelen geformuleerd voor de komende schoolplanperiode op het gebied van onderwijs. Tevens wordt aangegeven hoe gemonitord zal worden óf / in welke mate deze doelen zijn gerealiseerd. In de volgende paragrafen wordt per deelgebied de vakspecifieke onderdelen benoemd.
Het team heeft veel scholing gekregen, met name op het gebied van Begrijpend Lezen, Technisch Lezen en Spelling. Doelstellingen schoolplanperiode m.b.t. onderwijs Visie
:
Startsituatie
:
Urgentie
:
Iedere leerling op de Julianaschool heeft recht op kwalitatief goed onderwijs. Leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften krijgen ook bijzondere zorg. In de achterliggende jaren is er veel werk verzet op onderwijs. Zonder volledig te zijn kan worden genoemd: Kwaliteitsslag op rekenen, taal, spelling en Engels. Invoering van werkgroepen. Veel afspraken zijn vastgelegd in het Kwaliteitshandboek. Er is een heldere gesprekkencyclus op onderwijsgebied. In de achterliggende jaren is veel bereikt. Echter zijn er nog tal van items die de komende periode de aandacht behoeven om het niveau van het onderwijs te verbeteren.
Te bereiken resultaten: Verder ontwikkelen van opbrengstgericht werken en het implementeren daarvan in de organisatie. Gedegen analyse, opvolging en verantwoording maken daarvan deel uit. De houding, inspanningen en betrokkenheid van het personeel hierbij worden als cruciaal gezien. Uiteindelijk moet genoemde ontwikkeling resulteren in leerprestaties naar vermogen voor ieder kind. In de opbrengstgesprekken worden groepsplannen betrokken.
Monitoring: Via Managementteam / Gesprekkencyclus. Directie koppelt via managementrapportage terug aan Bevoegd Gezag
Borgen van een doorgaande en eenduidige lijn (periode groep 1 t/m 8) in zowel aanbod en methodes als in de kindgebonden resultaten en afstemming van die lijn op het VO, de benodigde werkwijze vastleggen in het kwaliteitszorgsysteem. Er worden heldere criteria opgesteld voor het geven van RT aan kinderen, doubleren of versnellen. Criteria worden vastgelegd in het kwaliteitshandboek. Extra en gericht onderwijs voor groep 8 met als doel de opbrengsten daar waar mogelijk te verbeteren. Ontwikkeling van beleid en uitvoer daarvan ten aanzien van huidig en toekomstig gebruik ICT-middelen (zoals digibord/tablet). Beleidsonderdelen zijn: rol van informatietechnologie ten aanzien van het pedagogisch en didactisch handelen, technische inrichting, archivering van ontwikkelt lesmateriaal, uitwisseling en afstemming tussen leerkrachten, uniformiteit, efficiëntie en effectiviteit.
Via managementteam / Kwaliteitshandboek
Via managementteam / Kwaliteitshandboek
Via directie. Directie koppelt via managementrapportage terug aan Bevoegd Gezag Via directie en ICT-er. Directie koppelt via managementrapportage terug aan Bevoegd Gezag welke acties er ondernomen worden op ICT-gebied. De ICT-er peilt binnen het team welke behoeften er liggen op ICT-gebied. De ICT-er neemt deel aan het netwerk ICT van Colon en neemt zitting in de klankbordgroep.
3.2 Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) 3.2.1 Inleiding In deze paragraaf staan de ambities verwoord betreffende het Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO). 3.2.2 Terugblik In de achterliggende schoolplanperiode zijn er forse inspanningen en investeringen gedaan met betrekking tot het vormgeven van Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) in de onderbouw. De volgende zaken zijn hierbij tot stand gekomen: Scholing op het gebied van OGO. Dit is gebeurd door Driestar Educatief, waarbij elke KIJK!-lijn is uitgelegd. Steeds is weer aan bod gekomen hoe de betreffende lijn gestalte krijgt binnen het principe van OGO. Gebruik van KIJK! als observatie-instrument. De onderbouw is tot de keuze gekomen om 11 KIJK!-lijnen in te voeren, te weten: Relatie met andere kinderen Relatie met volwassenen Spelontwikkeling Taakgerichtheid en zelfstandigheid Kleine motoriek Beginnende geletterdheid Auditieve waarneming
Mondelinge taal Beginnende gecijferdheid Logisch denken Ruimelijke oriëntatie In het jaar 2014-2015 is besloten tot het inwisselen van de lijn Ruimtelijke Oriëntatie voor de lijn Grote Motoriek. Bepaalde zaken uit de lijn Ruimtelijke Oriëntatie blijven wel geobserveerd worden. Hierover is een afspraak gemaakt in het kwaliteitshandboek. Het gebruik van Citotoetsen is in de achterliggende vier jaar kritisch bekeken. Dit heeft geresulteerd in de afspraak dat alleen Cito Taal voor Kleuters en Cito Rekenen voor Kleuters wordt afgenomen en in principe alleen eind groep 1, midden groep 2 en eind groep 2. Hiermee worden jonge leerlingen niet onnodig belast, maar zijn er voor een leerling aan het einde van de kleuterperiode toch voldoende objectieve en genormeerde gegevens over de cognitieve ontwikkeling. Het rapport van de onderbouw is afgestemd op het gebruik van KIJK!. Hierbij was het de uitdaging om zo het volledig, maar ook zo duidelijk mogelijk voor ouders te laten zijn. Uitgangspunten m.b.t. OGO en KIJK! zijn vastgelegd in documenten met achtergrondinformatie. Verder zijn er procedures geschreven voor de praktische uitvoering van het observeren en registeren
12
13
Het invullen van een themaperiodeplanner. De inhoud van deze themaperiodeplanner bestaat uit het aanbod op basis van de KIJK!-lijnen afgestemd op het niveau van de leerlingen. Hierbij is als aanvulling een groepshandelingplan ontworpen, zodat direct inzichtelijk is welke leerlingen bij welke ontwikkelingslijn welk aanbod nodig hebben. Met betrekking tot de overgang van herfstleerlingen is de school bezig geweest met de consequenties van het hanteren van de officiële datum wanneer een kind groep 0- of groep 1-leerling is. Dit heeft erin geresulteerd dat de 1 oktober-grens niet meer wordt gehanteerd. Er is een begin gemaakt met het formuleren van criteria voor de zogenaamde herfstleerlingen – de leerlingen die 4 jaar geworden zijn tussen 1 oktober en 31 december. Er is jaarlijks een overleg geweest van met name groep 2 met groep 3 om aanbod af te stemmen, teneinde een doorgaande lijn te creëren. Zaken die hierbij aan de orde komen zijn aanbod bij taal, rekenen, schrijven, motoriek en Engels. Ook wordt aandacht gegeven aan werkhouding en concentratie. Er zijn ieder cursusjaar bijeenkomsten bezocht, o.a. van Driestar Educatief, voor het scherp houden en het opfrissen van de kennis met betrekking tot het geven van OGO. 3.2.3 Huidige situatie Op dit moment wordt in de kleutergroepen gewerkt met
de benodigde kennis van het OGO-concept. Daarom is er voor nu geen noodzaak tot scholing op dit gebied. Op basis van deze kennis, de praktijk en de ervaring van de leerkrachten in de onderbouw, zijn keuzes gemaakt in hoeverre aspecten uit dit OGO-concept op de school worden toegepast. Deze keuzes, met de bijbehorende documenten, zijn vastgelegd in het kwaliteitshandboek. Het rapport van de kleuters is nog niet naar tevredenheid vormgegeven. Voor ouders is de leesbaarheid niet optimaal en er te weinig mogelijkheid om scores te nuanceren. De afname van Citotoetsen verloopt naar tevredenheid. De extra afspraken die er zijn met betrekking tot toetsen van zwakkere en sterkere leerlingen zijn helder. Er is nog geen definitief beleid over hoe omgegaan moet herfstleerlingen. Het overleg tussen groep 2 en groep 3 voorziet nog steeds in een behoefte. Dit vanwege ontwikkelingen m.b.t. aanbod (bijv. een nieuwe methode in groep 3) en kwaliteit (zoals de verhoogde Citonormering bij rekenen in groep 3). De onderbouwleerkrachten zijn over het algemeen positief over het bezoeken van een studiedag per jaar met betrekking tot kleuters/kleuteronderwijs. 3.2.4 Toekomst In onderstaand schema is bovenstaande samengevat, en zijn de doelen geformuleerd voor de komende schoolplanperiode.
Doelstellingen schoolplanperiode m.b.t. OGO Visie : De Julianaschool werkt in de onderbouw volgens het concept van OGO, waarbij beargumenteerde keuzes zijn gemaakt over welke zaken hiervan wel/niet worden gehanteerd. Het werken volgens OGO impliceert dat er thematisch wordt gewerkt. Het aanbod wordt bepaald op basis van KIJK!, waarmee tegelijk ook de ontwikkeling van de leerlingen wordt gevolgd. Hiernaast wordt gebruikt van extra materialen, waaronder methodemateriaal als naslagwerk. Om naast gebruik van KIJK! objectieve informatie te verkrijgen over het niveau van de leerlingen worden ook Citotoetsen afgenomen. Hierover zijn in het belang van de kinderen afspraken gemaakt. Verder is er tussen groep 2 en groep 3 , ondanks dat er een verschil blijft bestaan vanwege het gehanteerde onderwijsconcept, de intentie om zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Startsituatie : Leerkrachten hebben goed kennis van het OGO-concept KIJK! is ingevoerd met 11 lijnen De afname van Citotoetsen verloopt goed Het rapport is afgestemd op gebruik van KIJK!, maar functioneert nog niet naar tevredenheid. De procedures m.b.t. OGO liggen vast in het kwaliteitshandboek. Afstemming tussen groep 2 en groep 3 blijft noodzakelijk Urgentie : Details van OGO en KIJK! moeten nog worden vastgesteld en vastgelegd, kennis moet upto-date worden gehouden en afstemming met groep 3 blijft noodzakelijk. Te bereiken resultaten: Monitoring: Er wordt gewerkt met een rapport waarmee scores ge Via werkgroep OGO. De werkgroep werkt planmatig via nuanceerd kunnen worden weergegeven, dat volledig is een jaarplan aan dit thema. en dat duidelijk is voor ouders.
Het beleid met betrekking tot herfstleerlingen wordt verder uitgewerkt en, vastgesteld en vastgelegd in het kwaliteitshandboek. De afstemming tussen groep 2 en groep 3 blijft voortbestaan, waarbij zowel cognitieve, als motorische als zaken met betrekking tot taakgerichtheid worden besproken en vastgelegd. Afspraken worden vastgelegd in het kwaliteitshandboek. De leerkrachten in de onderbouw houden hun kennis over OGO en KIJK! up toe date en/of frissen deze op door middel van studiedagen o.i.d. 3.3 Taal en Spelling 3.3.1 Inleiding De Julianaschool heeft als missie ‘Met het W/woord op weg’. Dit houdt in dat taal en spelling een speerpunt van de Julianaschool is. De achterliggende jaren heeft dit dan ook veel aandacht gekregen. 3.3.2 Terugblik In de achterliggende schoolplanperiode zijn er forse inspanningen en aanpassingen gedaan op het gebied van spelling en taal. Zonder compleet te zijn kan genoemd worden: Taal/begrijpend lezen. Op het gebied van begrijpend lezen zijn in het afgelopen schoolplanperiode aanpassingen gemaakt. Dit omdat het aanbod in de huidige methode onvoldoende is voor het behalen van een voldoende score op de LOVS-toets Begrijpend Lezen. Per week worden er minimaal 5 betekenisvolle woorden in een groep aangeboden naast de methode. Deze worden besproken, herhaald en getoets. Per groep worden gedurende 3 weken de volgende lessen gegeven: 1 les Nieuwsbegrip, 1 les Cito oefenboekje en twee lessen leesbegrip vanuit de methode. Deze afspraken zijn vastgelegd in het kwaliteitshandboek. Spelling. Van elk leerjaar zijn de categorieën overzichtelijk weergegeven in een schema. Daaruit is goed op te maken welke categorieën er niet in de methode aan bod komen, maar wel getoetst worden. Dit ter voorbereiding op de LOVS-toets Spelling. Groepshandelingsplannen: De GHP’s van taal en spelling zijn onvoldoende en te complex. Deze moeten nog gecorrigeerd en ingevoerd worden. De bovenstaande punten zijn noodzakelijk om ons taal- en spellingonderwijs op een effectieve manier vorm te kunnen geven. Veel punten zijn uit bouwvergaderingen aangedragen. Veel aanpassingen zijn door de leerkrachten
Via de onderbouwcoördinator en zorgteam
Via managementteam
Via onderbouwcoördinator en managementteam
binnen hun onderwijs ingevoerd. Deze afspraken zijn daarom ook vastgelegd in het kwaliteitshandboek. Tijdens de bouwvergadering worden deze punten onder de aandacht gebracht en aangescherpt. 3.3.3 Huidige situatie Per 1 januari 2015 worden de punten zo goed als mogelijk is uitgevoerd. Een vraag naar een nieuwe ‘complete’ taalmethode wordt steeds duidelijk gehoord onder de leerkrachten. In de doelstellingen voor de toekomst is deze vraag ook meegenomen. De groepshandelingsplannen worden door de IB-ers gecontroleerd. In het cursusjaar 2015-2016 jaar zullen deze GHP’s als nieuw werkdocument ingevoerd. In het jaar 2015 zal de werkgroep taal zich vooral bezig houden met het ontwerpen van een goed werkende methode voor het analyseren van de spellingsresultaten. Per schooljaar zijn er verschillende netwerkbijeenkomsten rondom taal en spelling die door Colon worden georganiseerd. Hier zal één lid van de werkgroep aan deelnemen, om zo ook de schoolbrede ontwikkeling van de vakken taal en spelling te stimuleren. Hierbij valt te denken aan; de doorstroom van groep 2 naar groep 3, de taak van taalcoördinator, niveauverschillen en differentiatie. 3.3.4 Toekomst In onderstaand schema is bovenstaande samengevat, en zijn de doelen geformuleerd voor de komende schoolplanperiode. Tevens wordt aangegeven hoe gemonitord zal worden óf / in welke mate deze doelen zijn gerealiseerd.
14
Doelstellingen schoolplanperiode m.b.t. taal Visie
:
Startsituatie
:
Urgentie
:
Te bereiken resultaten:
15
De Julianaschool heeft als visie geformuleerd “Met het woord op weg.” Daarin ligt een sterk taalkundig accent. Taal is derhalve een speerpunt binnen de Julianaschool. De achterliggende jaren heeft de school onder leiding van de werkgroep taal afspraken gemaakt rondom het aanbod van Begrijpend Lezen, Technisch Lezen en Spelling. De huidige methode Taalfontein sluit onvoldoende aan op de kerndoelen. Derhalve zijn hierop aanvullende afspraken gemaakt. De nieuwe groepsplannen rondom Taal en Spelling zijn in het cursusjaar 2014-2015 opgesteld, maar nog niet geïmplementeerd. Het huidige aanbod in de vorm van de methode Taalfontein is onvoldoende. Derhalve dient in de komende schoolplanperiode nadrukkelijk te worden gekeken naar een nieuwe methode. Monitoring:
Er is zorgvuldig georiënteerd op een nieuwe taalmethode. De keuze hiervan past binnen de daarvoor op te stellen criteria. Het aanbod van taal voorziet in voldoende differentiatie waarbij zowel de sterke als de zwakke leerlingen voldoende aanbod krijgen. Er worden jaarlijks één of twee brede schoolactiviteiten gedaan rondom lezen. 3.4 Rekenen 3.4.1 Inleiding In het rekenonderwijs zijn behoorlijke veranderingen op komst. Referentieniveaus doen hun intrede en de bekwaamheden van leerkrachten hebben de volle belangstelling van de overheid. Rekentoetsen kunnen rekenen op voor- en tegenstanders. Pabostudenten moeten weer beter gaan rekenen. En dat alles om het rekenniveau op de scholen te vergroten. 3.4.2 Terugblik In de achterliggende schoolplanperiode heeft rekenen relatief weinig aandacht gehad, er is vooral ingestoken op taal en zelfstandig werken. In 2012-2013 is de nieuwste versie van Wereld in Getallen ingevoerd (WIG 4de editie). De methode heeft een andere opzet gekregen met kortere instructies, meer zelfstandig werken en meer differentiatiemogelijkheden. Verder is er meer aandacht voor de domeinen Meten, Tijd en Geld. Voordat de nieuwe versie is ingevoerd, is met behulp van een instaptoets het niveau getoetst wat in het eerstvolgende jaar behaald moest worden. Aan de hand van de uitslag is toen naar de nieuwe versie toegewerkt. Vooral in de middenbouw bleek de aanbod van een aantal cruciale rekenonderdelen als klokkijken fors naar voren gehaald. Inmiddels wordt de methode goed gebruikt door de leerkrachten en zijn we erg tevreden met deze methode. Sinds schooljaar 2013-2014 is één teamlid mee gaan
Via werkgroep taal. De werkgroep werkt planmatig via een jaarplan aan dit doel. Via werkgroep taal. De werkgroep werkt planmatig via een jaarplan aan dit doel. Via werkgroep taal. De werkgroep werkt planmatig via een jaarplan aan dit doel. draaien in de scholing die door COLON wordt aangeboden in het LeerNetwerk Rekenen (LNW Rekenen). Mede naar aanleiding van deze scholing werd duidelijk dat onze school ook op het gebied van rekenen stappen moest gaan maken. Dat bleek ook uit verdere analyse van de CITO resultaten. Deze laten in het langjarige gemiddelde schoolbreed een daling zien. Op de CITO Eindtoets laat het onderdeel rekenen een daling zien van boven het landelijk gemiddelde tot onder het landelijk gemiddelde. Opvallend was de daling van de E6 naar de M7 toets. Na analyse blijkt dat deze terugval grotendeels terug te leiden zijn op een automatiseringsprobleem. Ook wat betreft de leerlingbegeleiding en de beschrijving hiervan zijn ontwikkelingen geweest. Zo ervoeren leerkrachten het maken en bijhouden van de groepshandelingsplannen (GHP’s) als bureaucratisch. Het GHP moest acht keer per jaar worden aangepast. Er werd in dagelijkse lespraktijk nauwelijks gebruik gemaakt van het GHP. Na de invoering van de nieuwe versie van WIG, werden via uitgeverij Malmberg nieuwe GHP’s aangeboden die twee blokken tegelijkertijd bevatten, zodat er maar vier keer per jaar een nieuwe ingevuld/aangepast moest worden. Deze zijn in de loop van het schooljaar 2012-2013 ingevoerd. Ook liep dit nog niet tot volle tevredenheid. Het waren lijvige documenten en omdat het twee blokken bevatte, gaf het ook problemen met noteren van de evaluatie. In de loop van het schooljaar 2013-2014 is daarom het initiatief genomen om binnen de werkgroep rekenen
aan de slag te gaan om een GHP te schrijven waarin de aanpak kort en bondig wordt verwoord en waarbij een handzaam document gevoegd zit, waarin de evaluatie eenvoudig te verwerken is en wat ook daadwerkelijk ingezet wordt bij de dagelijkse lespraktijk. 3.4.3 Huidige situatie Momenteel wordt met dit nieuwe GHP gewerkt. In de dagelijks lespraktijk wordt gebruik gemaakt van het document. Eind schooljaar 2014/2015 is het teambreed geëvalueerd en zijn enkele kleine wijzigingen doorgevoerd. Het GHP en de werkwijze zijn opgenomen in het Kwaliteitshandboek. In het schooljaar 2014/2015 hebben de teamleden de leerlijnen doorgenomen. Deze zijn opgenomen in het Kwaliteitshandboek. Er is in 2015 een doorgaande lijn voor goed automatiseren in de groepen 3-8 gerealiseerd. Deze wordt in het schooljaar 2015-2016 ingevoerd in deze groepen.
3.4.4 Toekomst In onderstaand schema is bovenstaande samengevat, en zijn de doelen geformuleerd voor de komende schoolplanperiode. Tevens wordt aangegeven hoe gemonitord zal worden óf / in welke mate deze doelen zijn gerealiseerd. 3.5 Engels 3.5.1 Inleiding Engelstalig onderwijs staat sinds de laatste jaren fors ‘in the picture’. Eisen op het voortgezet onderwijs wat betreft de examinering zijn fors aangescherpt. Engelstalig onderwijs is gaan behoren tot de zogenaamde kernvakken die met een voldoende score moeten worden afgesloten. De toenemende eisen in het voortgezet onderwijs voor Engelstalig onderwijs hebben ook haar weerslag op het aanbod in het primair onderwijs. Waar Engelstalig onderwijs tot 2000 voornamelijk werd gegeven in de bovenbouw is het inmiddels een schoolbreed vak geworden. De
Doelstellingen schoolplanperiode m.b.t. rekenen Visie : Iedere leerling op de Julianaschool heeft recht op kwalitatief goed onderwijs. Daartoe behoort ook het rekenonderwijs. Het rekenonderwijs is één van kernvakken en is derhalve van essentieel belang. Leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften krijgen ook bijzondere zorg. Startsituatie : De achterliggende jaren zag de Julianaschool zich geconfronteerd met lagere opbrengsten op het gebied van rekenen. In de achterliggende schoolplanperiode is de methode WIG-4 ingevoerd. Komende jaren wordt de nieuwe Cito rekenen ingevoerd. Op het gebied van automatiseren wordt een lacune ervaren. Er is geen doorgaande leerlijn op het gebied van automatiseren. Urgentie : De resultaten voor het vakgebied rekenen moeten omhoog. Daartoe dient een doorgaande lijn te worden gecreëerd van groep 1 t/m groep 8. Automatiseren moet daar een essentieel onderdeel van worden. Te bereiken resultaten: Monitoring: De school voldoet aan de referentieniveaus voor reke Via werkgroep rekenen. De werkgroep werkt planmatig nen en geeft de leerlingen hiervoor het goede aanbod. via een jaarplan aan dit thema. De resultaten van het rekenonderwijs zijn verbeterd. De school heeft beleid om leerlingen beargumenteerd Via werkgroep rekenen. De werkgroep werkt planmatig (deels) een eigen leerlijn te geven, en heeft dit beleid via een jaarplan aan dit thema. geborgd in het kwaliteitshandboek. De school heeft een doorgaande leerlijn voor automati Via werkgroep rekenen. De werkgroep werkt planmatig seren die geborgd is en opgenomen is in het kwaliteitsvia een jaarplan aan dit thema. handboek. De school heeft doorgaande leerlijn voor rekenen van Via werkgroep rekenen. De werkgroep werkt planmatig groep 1 t/m groep 8, en voorziet in de behoefte aan exvia een jaarplan aan dit thema. tra materiaal voor zowel de sterke als de zwakke leerlingen. De doorgaande lijn sluit aan bij de eisen van de Citotoetsen. Het huidige GHP is uit geëvalueerd Via werkgroep rekenen. De werkgroep werkt planmatig via een jaarplan aan dit thema.
16
basis wordt gelegd in de kleuterschool of soms nog lager. Ook de Julianaschool participeert in deze ontwikkeling. Engelstalig onderwijs heeft ook urgentie binnen de Julianaschool. Gelet op de resultaten valt er nog een slag te maken.
17
3.5.2 Terugblik De laatste jaren is het urgentiebesef binnen de Julianaschool dat Engels er toe doet steeds groter geworden. Dit heeft geresulteerd in de onderstaande acties. Binnen de Julianaschool is er een coördinator Engels actief. Deze coördinator is de contactpersoon met andere scholen van zowel het primair onderwijs als met het Calvijn College. De coördinator zorgt er tevens voor dat initiatieven worden ontplooid en worden geborgd en voorziet de directie van de nodige kennis om de juiste beslissingen te kunnen nemen. Er zijn verschillende methodes aangeschaft. Voor de onderbouw is dat ‘My name is Tom’ en voor de bovenbouw ‘Hello World’. Tevens wordt in de bovenbouw gebruik gemaakt van het online programma Holmwoods. Er zijn schoolbrede afspraken gemaakt, die voortvloeien uit het projectplan dat de coördinator Engels heeft opgesteld. De afspraken betreffen het aanbod, de tijdsduur en de toetsing van het Engelstalig onderwijs door de gehele
school. De afspraken zijn opgenomen in het Kwaliteitshandboek. Het overgrote deel van de collega’s volgt of heeft de driejarige cursus ‘Met Engels Hogerop’ van de federatie Colon gevolgd. Enkele collega’s volgen momenteel de Cambridge cursus. 3.5.3 Huidige situatie Van goed Engelstalig onderwijs wordt steeds meer de urgentie gevoeld. Mede doordat vrijwel alle collega’s de cursus ‘Met Engels Hogerop’ volgen of hebben gevolgd, gaat het Engels meer ‘leven’. Toch valt er nog een slag te maken, met name op het gebied van vak-integratie en ‘class-room-English. (het spreken van Engels tussen de lessen door) In het hierboven genoemde projectplan staan nog doelen die nog niet zijn gerealiseerd. Deze krijgen de komende schoolplanperiode alle aandacht. 3.5.4 Toekomst In onderstaand schema is bovenstaande samengevat, en zijn de doelen geformuleerd voor de komende schoolplanperiode. Tevens wordt aangegeven hoe gemonitord zal worden óf / in welke mate deze doelen zijn gerealiseerd.
Doelstellingen schoolplanperiode m.b.t. Engelstalig onderwijs Visie
:
Ieder kind op de Julianaschool heeft recht op kwalitatief goed onderwijs. Daartoe behoort ook het Engelstalig onderwijs. Het Engelstalig onderwijs is één van kernvakken en is derhalve van essentieel belang.
Startsituatie
:
De achterliggende jaren zag de Julianaschool zich geconfronteerd met lage opbrengsten op het gebied van Engelstalig onderwijs. In de achterliggende schoolplanperiode zijn nieuwe methodes ingevoerd voor Engelstalig onderwijs. In de achterliggende jaren heeft een substantieel deel van het team scholing voor Engels gevolgd. Er zijn duidelijke doelen geformuleerd in een projectplan. Deze moeten echter nog voor een deel worden gerealiseerd en opgenomen worden in het Kwaliteitshandboek.
Urgentie
:
De resultaten voor het vakgebied Engelstalig onderwijs moeten omhoog. Derhalve dienen de doelen die geformuleerd zijn in het projectplan met urgentie te worden uitgevoerd.
Te bereiken resultaten:
Monitoring:
Alle leerkrachten hebben de cursus ‘Met Engels Hogerop’ gevolgd, ten einde het gewenste niveau te behalen (B2).
Directie houdt hier toezicht op d.m.v. gesprekkencyclus.
Vakintegratie (het spreken van Engels tijdens andere lessen) en class-room-English wordt in alle groepen structureel en consequent toegepast.
Via werkgroep Engels
De toetsing van het Engelstalig onderwijs in de middenbouw is effectief en zorgvuldig vormgegeven.
Via werkgroep Engels
Er wordt onderzocht in hoeverre internationalisering (het contact onderhouden met klassen uit het buitenland) een rol kan spelen in de bovenbouw om het Engelstalig onderwijs een impuls te geven.
Via werkgroep Engels
Er wordt onderzocht in hoeverre schoolbrede activiteiten een rol kunnen spelen om het Engelstalig onderwijs een impuls te geven.
Via werkgroep Engels
3.6 Meer- en hoogbegaafdheid 3.6.1 Inleiding Meer- en hoogbegaafdheid is tegenwoordig een belangrijk thema in het onderwijs. In toenemende mate krijgt dit de aandacht van overheid, onderwijsinspectie, maar zeker ook van het onderwijsveld zelf. Binnen de federatie Colon is een federatiebreed project opgestart om ook deze kinderen te geven wat zij nodig hebben. De Julianaschool participeert hierin. Binnen de Julianaschool is een werkgroep meer- en hoogbegaafdheid actief, die acties initieert en in een goed aanbod voor deze kinderen probeert te voorzien. 3.6.2 Terugblik In de achterliggende jaren zijn hier al een aantal acties op ondernomen. Protocol. In het schooljaar 2013-2014 is in concept een meer- en hoogbegaafdheidsprotocol opgesteld. De intern begeleiders hebben hier samen met de commissie meer- en hoogbegaafdheid aan bijgedragen. Zij hebben onder andere vastgesteld wanneer we een leerling meer- of hoogbegaafd noemen. De criteria hebben te maken met de scores van leerlingen (op methode- en niet-methodetoetsen), maar ook met andere zaken als creativiteit, woordenschat enzovoorts. Voor leerlingen die binnen onze school meerof hoogbegaafd zijn, is er vanaf groep 5 een computerprogramma, Acadin. Ook kunnen leerlingen vanaf groep 6 lessen Grieks volgen. Grieks. Door een ouder van een aantal kinderen van de school wordt vanaf schooljaar 2013-2014 op onze school het vak nieuwtestamentisch Grieks gegeven. De ouders van leerlingen die hiervoor geselecteerd zijn, worden op de hoogte gebracht en eerst volgt een gesprek. Als er wordt overgegaan tot het volgen van de lessen Grieks, wordt de leerling 1 of 2 keer per week verwacht bij Grieks. Leerlingen volgen de Griekse lessen onder de reguliere schooltijd. Er worden bij Grieks ook toetsen afgenomen en de leerlingen krijgen een cijfer op hun rapport voor dit vak. Acadin. De Julianaschool biedt voor meer- en hoogbegaafde leerlingen, naast nieuwtestamentisch Grieks, ook het webbased programma Acadin aan. Acadin biedt een digitale leeromgeving aan voor het organise-
ren van verrijkingsonderwijs. Vanuit deze omgeving heeft de leerkracht de beschikking over een breed en gevarieerd aanbod van geschikt verrijkingsmateriaal voor talentvolle en (hoog)begaafde leerlingen. Uit deze verzameling met rijke, uitdagende leeractiviteiten kan de leerkracht gericht zoeken op o.a. vak-/ interessegebied, leerniveau, leer- en denkvoorkeuren. Zo kan een passend aanbod worden samengesteld. Leerlingen kunnen zelf natuurlijk ook zoeken naar leeractiviteiten die hen aanspreken om mee aan de slag te gaan. Een leerkracht begeleidt de kinderen éénmaal per week. Op andere dagen mogen de kinderen op vooraf vastgestelde tijden, die in overleg tussen leerkracht, Intern begeleider en het kind zijn vastgesteld, aan Acadin werken. Met Acadin en Grieks voorziet de Julianaschool al voor een substantieel deel van de meer- en hoogbegaafde leerlingen in een uitdagend leeraanbod. Het aanbod voor meer- en hoogbegaafde leerlingen is op dit moment echter nog niet dekkend. Het aanbod is nog onvoldoende wat betreft de breedte van het aanbod. Het aanbod dat er is, is nog onvoldoende geborgd. Hier is dus nog winst te maken de komende jaren. 3.6.3 Huidige situatie De afgelopen jaren hebben verschillende leerkrachten in de onder-, midden- en bovenbouw zich ingezet voor meer - en hoogbegaafde leerlingen. Zo is er in de onderbouw gewerkt met Smart Games uit de Slimme Kleuterkist en hebben zij het programma Compact en Rijk van KIJK! gebruikt. In de midden- en bovenbouw was de uitdaging voor de meer- en hoogbegaafden meer gericht op Acadin en Grieks. De criteria die in het protocol staan voor deelname aan Acadin en Grieks functioneren op dit moment nog in onvoldoende mate. Er is op dit moment nog geen doorgaande lijn van groep 1 tot groep 8 op het gebied van meer- en hoogbegaafdheid. Binnen de school hebben verschillende leerkrachten in het cursusjaar 2013-2014 een aantal cursusmiddagen van Colon gevolgd over meer- en hoogbegaafdheid binnen het leernetwerk. In het schooljaar 2014-2015 volgt de cöordi-
18
nator van de werkgroep de cursus Talentcoach via Colon. Hieruit komt ook weer informatie, die gebruikt kan worden voor het komende schoolplan. In de school is er in toenemende mate behoefte aan een structureel, dekkend en doordacht aanbod voor meer- en hoogbegaafde kinderen. 3.6.4 Toekomst In onderstaand schema is bovenstaande samengevat, en zijn de doelen geformuleerd voor de komende schoolplanperiode. Tevens wordt aangegeven hoe gemonitord zal worden óf / in welke mate deze doelen zijn gerealiseerd.
19
ken is ingezet als hulpmiddel voor de leerkracht om extra tijd te kunnen geven aan kinderen met speciale onderwijsbehoeften. We bevorderen hierdoor de zelfstandigheid van de leerlingen en de leerlingen leren hierdoor plannen en organiseren. Zonder compleet te zijn kan genoemd worden: Schema zelfstandig werken. Het zelfstandig werkschema is geïntroduceerd en wordt in alle groepen gehanteerd. Er zit een doorgaande lijn in de opbouw van de schema’s. Afspraken inzet Per leerjaar is vastgesteld hoeveel tijd per week besteed wordt aan zelfstandig werken. Extra werk. Er is een start gemaakt met de aanleg van
Doelstellingen schoolplanperiode m.b.t. meer- en hoogbegaafdheid Visie : Ieder kind op de Julianaschool heeft recht op kwalitatief goed onderwijs. Leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften krijgen ook bijzondere zorg. Dit betreft ook leerlingen die meer- en hoogbegaafd zijn. Startsituatie
:
De achterliggende jaren zijn binnen de school enkele initiatieven ontstaan om meeren hoogbegaafde leerlingen te voorzien in uitdaging. Dit gaat om het aanbod nieuwtestamentisch Grieks en om het inzetten van het webbased programma Acadin. De achterliggende jaren heeft de school onder leiding van de werkgroep zelfstandig geprobeerd hiervoor criteria op te stellen om dit aanbod te borgen. De coördinator van de werkgroep volgt de cursus ‘talentcoach’ bij Colon.
Urgentie
:
Het aanbod wat in de achterliggende jaren is gerealiseerd, spitst zich met name toe op de excellente leerlingen. De meerbegaafde leerlingen komen hiervoor in onvoldoende mate in aanmerking. Dit is echter een categorie leerlingen die wel behoefte heeft aan extra uitdaging. Monitoring:
Te bereiken resultaten:
Het huidige aanbod (nieuwtestamentisch Grieks en Acadin), de procedure om hiervoor in aanmerking te komen en de criteria hiervoor zijn geborgd en opgenomen in het kwaliteitshandboek. Er is een dekkend aanbod voor de meerbegaafde leerlingen. Dit aanbod is geborgd, de procedure om hiervoor in aanmerking te komen en de criteria hiervoor zijn opgenomen in het kwaliteitshandboek. 3.7 Zelfstandig werken 3.7.1 Inleiding Zelfstandig werken is een middel en geen doel in zichzelf. Zelfstandig werken biedt de mogelijkheid om leerlingen zelfstandigheid aan te leren, ze te leren plannen, maar biedt tevens de mogelijkheid om meer tijd vrij te maken voor leerlingen die meer instructie nodig hebben. 3.7.2 Terugblik In de achterliggende schoolplanperiode zijn er afspraken gemaakt rondom zelfstandig werken. Dit om een doorlopende lijn binnen de school te creëren. Zelfstandig wer-
Via werkgroep meer- en hoogbegaafdheid. De werkgroep werkt planmatig via een jaarplan aan dit doel.
Via werkgroep meer- en hoogbegaafdheid. De werkgroep werkt planmatig via een jaarplan aan dit doel.
een mappensysteem om het extra werk te structuren. Kieskast. In elke klas is er een kieskast aanwezig. Bovenstaande punten zijn gerealiseerd en zijn momenteel voldoende om zelfstandig werken vorm te kunnen geven. 3.7.3 Huidige stand In het team leven momenteel verschillende visies op zelfstandig werken. Er zijn leerkrachten die zelfstandig werken gestructureerd inzetten en er zijn leerkrachten die zelfstandig werken niet structureel inzetten. Op de teamtotaal van 4 maart 2015 is de vraag gesteld of leerlingen die op een lager niveau werken en ook zullen uitstromen gebaat zijn bij zelfstandig werken. Deze vraagt dient in de
nabije toekomst binnen het team besproken te worden. 3.7.4 Toekomst In onderstaand schema is bovenstaande samengevat, en zijn de doelen geformuleerd voor de komende schoolplanperiode. Tevens wordt aangegeven hoe gemonitord zal worden in óf / in welke mate deze doelen zijn gerealiseerd.
kingsverband Colon, is destijds de beslissing genomen om net als de andere scholen een contract af te sluiten met IC -Automatisering uit Dirksland. In het najaar 2011 is besloten om per 1 januari 2012 de overstap te maken naar Skool Automatisering. De belangrijkste redenen hiervoor waren de onvoldoende service, het dure concept en de beperkte beheermogelijkheden als ICT-coördinator. Deze overstap is goed verlopen. Inmiddels wordt circa drieën-
Doelstellingen schoolplanperiode m.b.t. zelfstandig werken Visie
:
Iedere leerling op de Julianaschool heeft recht op kwalitatief goed onderwijs. Leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften krijgen ook bijzondere zorg. Zelfstandig werken is een middel waardoor de leerkracht deze leerlingen extra kan helpen. Daarnaast is het een middel om de leerlingen te leren plannen en zelfstandig te leren werken.
Startsituatie
:
De achterliggende jaren heeft de school onder leiding van de werkgroep zelfstandig werken afspraken gemaakt over de frequentie en de wijze van zelfstandig werken. Er is een begin gemaakt met het aanleggen van extra materiaal dat gebruikt kan worden voor zelfstandig werken. Het zelfstandig werken is nog in onvoldoende mate geïmplementeerd in de school.
Urgentie
:
De werkwijze, het doel en de inhoud van zelfstandig werken dienen duidelijk te worden vastgelegd. Dit is nog in onvoldoende mate het geval. Tevens dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt over het werk wat leerlingen maken nadat ze klaar zijn met het reguliere werk en hiervoor dient ook materiaal beschikbaar te zijn.
Te bereiken resultaten:
Monitoring:
Er is een beredeneerde werkwijze, doel en inhoud voor zelfstandig werken. Dit is vastgelegd in het kwaliteitshandboek. Er zijn duidelijke afspraken over de inhoud van extra werk en hoe het aanbod van het extra werk actueel wordt gehouden. Deze afspraken zijn vastgelegd in het kwaliteitshandboek. Er zijn duidelijke criteria voor kieskastmateriaal. Deze criteria zijn vastgelegd in het kwaliteitshandboek.
Via werkgroep zelfstandig werken. De werkgroep werkt planmatig via een jaarplan aan dit doel.
3.8 ICT 3.8.1 Inleiding ICT is binnen het onderwijs een thema dat aan veel veranderingen onderhevig is. In ‘de cloud’ gaan werken, tablets als voorbeeld van mobile devices, digiborden, een toenemende mate aan software, digitale leeromgevingen, elearning en blended learning. Termen die een tiental jaren nauwelijks denkbaar waren zijn nu algemeen gedachtegoed. Dat betekent ook meteen het spanningsveld. Investeringen die vandaag gedaan worden kunnen morgen verouderd zijn. En beleid wat gisteren werd geschreven, kan vandaag moeten worden herzien. In dit krachtenveld staat één uitgangspunt vast… ICT is dienend en geen doel in zichzelf. 3.8.2 Terugblik Omdat de Julianaschool participeert in het samenwer-
Via werkgroep zelfstandig werken. De werkgroep werkt planmatig via een jaarplan aan dit doel.
Via werkgroep zelfstandig werken. De werkgroep werkt planmatig via een jaarplan aan dit doel. half jaar met tevredenheid met Skool Automatisering samengewerkt. In de loop van de tijd heeft de Julianaschool een aantal extra diensten afgenomen, als Skool Energiebeheer en Mijn Skool. Ook op hardwaregebied zijn wijzigingen tot stand gekomen. Het aantal PC’s op de Julianaschool is in vier jaar tijd gegroeid van 65 naar 77. Daarbij zijn inmiddels acht digiborden aangeschaft. Verder zijn printers vervangen door grote kopieerunits. Met de overgang naar Skool Automatisering is ook het draadloos netwerk afgeschaft omdat werken met vaste werkplekken effectiever bleek. Binnen Colon is het Leernetwerk ICT (LNW ICT) actief. De ICT-coördinator bezoekt vijf maal per jaar deze bijeenkomsten. Sinds 2012 participeert de ICT-coördinator ook in de Klankbordgroep ICT, een vijftal directeuren en ICTcoördinatoren die samen met de beleidswerker van Colon de aansturing geeft aan het LNW ICT.
20
Ook de taken van de ICT-coördinator zijn in de loop van de jaren verschoven. Dit was voorheen vooral zorgen voor het netwerk en oplossen van problemen. De laatste tijd wordt de ICT-coördinator steeds meer betrokken bij en verantwoordelijk voor het ontwikkelen van een visie en het maken van beleidsplannen. Deze ontwikkeling wordt ook op Colon-niveau gestimuleerd. Was het LNW ICT voorheen vaak technisch van aard, zeker het afgelopen schooljaar is de omslag gemaakt naar en andere manier van werken en denken: Leren en ICT.
21
ICT staat niet los van onze onderwijspraktijk, is geen apart vak, maar is volledig geïntegreerd in de Julianaschool. Zowel administratief als in de onderwijspraktijk. Alle beslissingen die genomen worden op ICT gebied, moeten te herleiden zijn tot de visie van de Julianaschool. Die bepaald uiteindelijk hoe ICT op school gestalte krijgt. Dit geldt voor de technische/hardware kant alsmede voor de aanschaf en het gebruik van software. 3.8.3 Huidige stand Binnen de federatie is fundamenteel nagedacht over ICT en leren. Dit heeft geresulteerd in een model dat als onderlegger kan functioneren bij alle beslissingen die genomen worden. Het hart van het model bestaat uit de visie op onderwijs. Deze is uitgewerkt in hoofdstuk 2 van dit schoolplan. Aan de hand van deze visie op onderwijs is dit schoolplan geschreven waarin de doelen staan genoemd voor de periode 2015-2019 Om dit schoolplan heen is een schil die bestaat uit vier stukken. Het eerste stuk is het zogenaamde continua. Feitelijk is dit een schaalverdeling tussen enerzijds pro-
gramma gericht onderwijs (met daarbij de nadruk op ICT gebruik door de leerkracht of de individuele leerling waarbij de nadruk ligt op kennisoverdracht en presentatie van kennis) en anderzijds ontwikkelingsgericht onderwijs (met daarbij de nadruk op ICT gebruik door de leerling of groepjes leerlingen waarbij de nadruk ligt op kennisconstructie en representatie) Het tweede stuk van de schil zijn de doelen die voortvloeien uit het schoolplan. Wat zijn de te bereiken doelen en hoe ziet het proces eruit naar deze doelen toe? Het derde stuk zijn de randvoorwaarden. Welke financiële middelen zijn er? Welke kennis is er binnen de organisatie? Wat zijn mogelijkheden buiten de school? Het laatste stuk zijn de uitgangspunten van ‘Vier in Balans’. Dit zijn enkele ICT facetten die feitelijk bij iedere keuze meegewogen dienen te worden. Dit zijn ‘leiderschap’, ‘deskundigheid’, ‘inhoud en toepassingen’ en ‘visie en infrastructuur’. Resumerend kan gezegd worden dat bij iedere keuze binnen de school de vraag wordt gesteld welke rol ICT binnen die keuze kan spelen. Wanneer bovenstaande schillen zijn doorlopen, komt met uiteindelijk tot effectief leren waarbij ook ICT een effectieve rol speelt. 3.8.4 Toekomst In onderstaand schema is bovenstaande samengevat, en zijn de doelen geformuleerd voor de komende schoolplanperiode. Tevens wordt aangegeven hoe gemonitord zal worden óf / in welke mate deze doelen zijn gerealiseerd.
Doelstellingen schoolplanperiode m.b.t. ICT Visie
:
Ieder kind op de Julianaschool heeft recht op kwalitatief goed onderwijs. ICT wordt als hulpmiddel ingezet om de kwaliteit waar mogelijk te verbeteren. Hiervoor dient ICT geïntegreerd te zijn ín het onderwijs, daar waar het onderwijs plaatsvindt, dus in de klas.
Startsituatie
:
De achterliggende jaren heeft de Julianaschool forse investeringen gedaan in hardware (vaste pc’s en digiborden). De Julianaschool heeft geen draadloos netwerk. Digiborden worden effectief gebruikt. Op leerlingniveau wordt ICT marginaal ingezet. Het team van de Julianaschool heeft zich in het achterliggende schooljaar gebogen over het continua. Hierin is uitgesproken dat de Julianaschool voornamelijk programmagericht werkt en dat een voorzichtige beweging naar meer ontwikkelingsgericht onderwijs wenselijk is.
Urgentie
:
ICT gaat meer en meer een rol spelen binnen het onderwijs. Steeds meer wordt er software ontwikkelt op leerlingniveau. Dit houdt in dat leerlingen steeds meer en vaker gebruik zullen maken van ICT. Wel is leidend dat het uitgangspunt dat ICT dienend moet zijn leidend in onze beslissingen.
Te bereiken resultaten:
Monitoring:
Infrastructuur. De infrastructuur van de Julianaschool is geschikt voor intensief gebruik van mobile devices.
Via ICT-coördinator. ICT-coördinator legt in ICT-directie overleggen verantwoording af aan de directie.
Inhoud. De Julianaschool maakt effectief gebruik van softwarepakketten die aansluiten bij de visie en onderwijspraktijk van de school. Zoveel als mogelijk wordt aansluiting met Colon gerealiseerd.
Via ICT-coördinator. ICT-coördinator legt in ICT-directie overleggen verantwoording af aan de directie.
Deskundigheid. Voor de deskundigheidsbevordering van de ICT-coördinator neemt de ICT-coördinator deel aan het leernetwerk ICT binnen Colon en daarvoor specifiek te beleggen bijeenkomsten. Indien nodig neemt de directie ook deel aan het leernetwerk.
Via ICT-coördinator. ICT-coördinator legt in ICT-directie overleggen verantwoording af aan de directie.
Visie. De onderwijskundige visie van de school is leidend bij de keuze om al dan niet met behulp van ICT de gestelde doelen te realiseren. Experimenten zijn ingekaderd in de onderwijskundige visie; reflectie na uitvoering van het experiment kan leiden tot bijstelling van onze onderwijskundige visie. Samenwerking. Onze school werkt samen met andere scholen met een gelijksoortige visie en vormgeving van leren en ICT waarbij we elkaar uitgedagen en steunen d.m.v. collegiale consultatie en gedeelde experimenten.
Via ICT-coördinator. ICT-coördinator legt in ICT-directie overleggen verantwoording af aan de directie.
Via ICT-coördinator. ICT-coördinator legt in ICT-directie overleggen verantwoording af aan de directie.
22
Leerlingondersteuning 4.1 Inleiding Leerlingondersteuning is het domein waaronder alle zorg voor leerlingen op school valt. Dit betreft de volging op verschillende gebieden van alle leerlingen, maar in het bijzonder de aanpak van leerlingen met een ontwikkelingsachterstand of een ontwikkelingsvoorsprong. De opbouw van dit hoofdstuk wijkt af van de overige hoofdstukken. Dit, omdat dit hoofdstuk tevens het Schoolondersteuningsprofiel (SOP) van de school is. Hiervoor dienen enkele wettelijke bepalingen opgenomen te worden, die afwijken van de opbouw van de overige hoofdstukken.
23
4.2 Definities en uitgangspunten Een belangrijke factor voor de vormgeving van leerlingondersteuning is Passend Onderwijs. Dit heeft gevolgen voor de manier van beschrijven, de ambitie van de school met betrekking tot leerlingondersteuning en de manier waarop leerlingen kunnen worden geholpen. Onze school is aangesloten bij het reformatorische samenwerkingsverband Passend Onderwijs Berséba. Alle reformatorische scholen in Nederland zijn aangesloten bij dit samenwerkingsverband. Samen hebben die scholen de opdracht voor alle leerlingen een passende onderwijsplaats te vinden. Het samenwerkingsverband is opgedeeld in vier regio’s. Onze school ligt in de regio Zeeland. Onze school heeft zorgplicht voor alle kinderen uit onze achterban. Dit betekent dat we in principe geen kind uitsluiten. Dit betekent: met ouders in gesprek gaan op welke manier het kind binnen de school de passende ondersteuning kan krijgen. De randvoorwaarden die gelden voor de Julianaschool zijn in het Schoolondersteuningsprofiel (SOP) opgenomen. Dit document voorziet in een beschrijving van de uitgangspunten van de Julianaschool met betrekking tot leerlingsondersteuning en is in dit schoolplan integraal opgenomen. Deze uitgangspunten sluiten aan bij het in Hoofdstuk 2 beschreven mens- en kindbeeld en de onderwijsvisie van de Julianaschool. In dit hoofdstuk worden eveneens (vanuit het SOP) de ambities van de school beschreven. Dit met betrekking tot basisondersteuning, preventieve en lichtcuratieve en extra ondersteuning. Dit heeft een duidelijke plaats binnen het kwaliteitsbeleid van de school. Dit schoolplan, met daarbij de jaarplannen maken duidelijk hoe aan de ambities wordt gewerkt en welke resultaten worden bereikt. In het kwaliteitsbeleid van het samenwerkingsverband
speelt het ondersteuningsprofiel ook een rol. Conform afspraken in het kwaliteitsbeleid wordt iedere school geaudit. De wijze waarop dit inhoudelijk en procesmatig wordt uitgezet, zal uitgewerkt worden in het kwaliteitsbeleid van het samenwerkingsverband. De resultaten van de audit worden verwerkt in de beleidsontwikkeling van de school; de resultaten van de gezamenlijke audits van alle scholen wordt gebruikt voor de beleidsontwikkeling van het samenwerkingsverband. 4.2.1 Ondersteuningsteam Belangrijk in het contact met ouders, zorginstellingen vanuit Jeugdzorg en school en de bijbehorende expertise is het Ondersteuningsteam (OT). Onze school heeft ook een OT. Het OT bestaat uit de intern begeleider van de school, de orthopedagoog, die de geplande consultaties op de school doet, en een jeugdverpleegkundige (JGZ) of schoolmaatschappelijk werker (SMW). Het ondersteuningsteam bespreekt de vragen waarin raakvlakken tussen opvoed- en kindproblematiek aan de orde zijn. In het OT wordt in samenspraak met de ouders bepaald welke begeleiding een leerling voor thuis of op school nodig heeft en hoe dit het beste plaats kan vinden. De orthopedagoog en de JGZ/SMW zijn de sleutelfiguren naar respectievelijk het onderwijs-zorgloket van Berséba en het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). In het OT kan de hulp ingeroepen worden van de zorgmakelaar of iemand vanuit het CJG. Deze personen hebben mandaat om de noodzakelijk interventies zelf uit te voeren of (bij complexe problematiek) op te schalen naar het Onderwijszorgloket of het CJG. 4.2.2 Ondersteuningsstructuur We kennen een opbouw in basis- en extra ondersteuning: Basisondersteuning. Als een leerling een ondersteuningsbehoefte heeft, wordt zo snel mogelijk ondersteuning gegeven in de groep. De onderwijsbehoefte van het kind staat centraal bij het vinden van een passend onderwijsaanbod, niet het probleem. Ook de ondersteuningsbehoefte van de leerkracht speelt een rol. Tijdens de groepsbespreking bespreken intern begeleider, leerkracht(en) en waar nodig onderwijsassistenten de ontwikkeling van de groep als geheel. Heeft het onderwijsproces in de afgesloten periode bijgedragen aan optimale ontwikkeling van de groep? Wat hebben de groep en leerkracht qua onderwijsproces nodig voor de komende periode? Ook wordt geïnventariseerd welke leerlingen individueel besproken moeten worden in een leerlingbespreking, omdat de basisaanpak in de groep niet toereikend is voor hun optimale ontwikkeling. De leerkracht is eigenaar van de
groepsbespreking en speelt een belangrijke rol in de vormgeving. Schoolniveau. Als de gegeven ondersteuning in de groep niet het gewenste resultaat oplevert, wordt op schoolniveau gezocht naar de juiste ondersteuning. Hierbij is de intern begeleider ‘spin in het web’. De ondersteuning kan bestaan uit leerling- en groepsbespreking, collegiale consultatie, maatjeswerk of hulp van ketenpartners (bijvoorbeeld geplande consultaties van de schoolbegeleidingsdienst). De leerlingbespreking wordt gevoerd tussen intern begeleider en leerkracht(en). Naast de input van de leerkracht wordt informatie van de ouder(s) meegenomen, zodat vanuit verschillende invalshoeken een beeld ontstaat van het functioneren van de leerling binnen en buiten de school. Afhankelijk van de situatie kan een onderwijsspecialist bij de bespreking gevraagd worden. Tijdens de leerlingbespreking wordt gezocht naar adequate onderwijsondersteuning. Afhankelijk van de behoefte van leerling en leerkracht kan gebruik gemaakt worden van externe professionals uit het onderwijs, zoals orthopedagogen en ambulant begeleiders. Blijkt uit de leerlingbespreking dat er ook sprake is van gezinsgerelateerde problematiek, dan vindt bespreking plaats in het ondersteuningsteam van de school. Hier wordt bepaald wie de regie heeft in de ondersteuning van de leerling en welke professionals nodig zijn voor een goede begeleiding, vanuit het perspectief één kind, één gezin, één plan. Afhankelijk van inrichting van de gemeentelijke zorgstructuur kan bij gezinsgerelateerde problematiek opgeschaald worden naar de gemeentelijke zorgstrucLeerkracht en school
tuur. Extra ondersteuning. Is de geboden ondersteuning op schoolniveau niet toereikend, dan wordt bovenschools gezocht naar ondersteuning. Deze kan bestaan uit nader onderzoek, ambulante begeleiding, expertise van naburige basisscholen binnen Berséba, of verwijzing naar een school voor s(b)o. Het loket speelt hier een belangrijke rol. Als uit de leerlingbespreking blijkt dat de problematiek vooral onderwijsgerelateerd is en de mogelijkheden van de school ontoereikend zijn, wordt opgeschaald naar het loket van Berséba. Afhankelijk van de onderwijsbehoeften van de leerling kan een scala aan ondersteuningsarrangementen worden toegekend, waar nodig ook een toelaatbaarheidsverklaring voor het s(b)o. Voor leerlingen die een extra ondersteuningsarrangement hebben maken we het (wettelijk verplichte) ontwikkelperspectiefplan (OPP). Onderstaand schema geeft op hoofdlijnen aan welke stappen normaliter genomen worden bij de leerlingondersteuning. Evaluatie en monitoring hebben bij elke stap een belangrijke plaats. Waar mogelijk is er ook overleg met de leerling.
Interactie met externen
Stap 1 basisondersteuning De groepsleerkracht werkt handelingsgericht in zijn groep. Hij geeft kwalitatief goed onderwijs vanuit preventief perspectief. Hij observeert, signaleert en analyseert resultaten.
De leerkracht communiceert met ouders middels bijv. nieuwsbrieven. Hij voert gesprekken met de ouders over de ontwikkeling van hun kind. Afstemming.
Stap 2 basisondersteuning De leerkracht geeft zo nodig ondersteuning op het niveau van individu, subgroep (gebruik van instructietafel) of groep.
De leerkracht spreekt met ouders over de ondersteuning die geboden wordt en benut daarbij de expertise en ervaring van ouders. Waar mogelijk worden ouders ingeschakeld en dragen medeverantwoordelijkheid voor die ondersteuning.
Stap 3 basisondersteuning Als de ondersteuning binnen de groep niet voldoende blijkt, overlegt de leerkracht met collega’s via maatjeswerk en/of collegiale consultatie.
De leerkracht spreekt met ouders over de ondersteuning die geboden wordt en benut daarbij de expertise en ervaring van ouders. Waar mogelijk worden ouders ingeschakeld en dragen medeverantwoordelijkheid voor die ondersteuning.
Stap 4 basisondersteuning Bespreking van de leerling met de IB´er tijdens de leerlingbespreking.
De leerkracht informeert ouders over gegeven ondersteuning. Zij worden zo mogelijk betrokken bij de ondersteuning.
24
Stap 5 basisondersteuning Bespreking in het ondersteuningsteam van de school in aanwezigheid van externe deskundigen. Eventueel kan opgeschaald worden naar loket of CJG. Ook kan een onderzoek worden aangevraagd/ingekocht.
De leerkracht informeert de ouders over de gegeven ondersteuning. Zo nodig wordt toestemming gevraagd voor opschaling. Ouders hebben recht op inzage in het volledige dossier.
Stap 6 extra ondersteuning De leerling wordt besproken in het loket. Vanuit het loket wordt: advies gegeven, onderzoek toegekend, een arrangement toegekend (waaronder AB), een toelaatbaarheidsverklaring afgegeven. Opstellen en werken met een ontwikkelperspectief.
In gesprek met ouders informatie en uitleg geven, en ondersteunen bij te nemen beslissingen. Bij het aanvragen van onderzoek is de toestemming van ouders gewenst. Als ouders deze weigeren, heeft de school “doorzettingsmacht”.
Stap 7 extra ondersteuning De leerling ontvangt een onderwijs- of zorgarrangement op een andere school. Opstellen en werken met een ontwikkelperspectief.
25
4.3 Terugblik In de achterliggende schoolplanperiode zijn er forse inspanningen en investeringen gedaan op het gebied van leerlingondersteuning in de Julianaschool. De volgende zaken zijn in de afgelopen vier jaar gerealiseerd of in gang gezet: Het sociaal leerlingvolgsysteem ZIEN! in geimplementeerd in de school. Dit is voorafgegaan door een teamscholing. Afspraken over de organisatie m.b.t. het invullen (op welke momenten in het jaar, voor welke leerlingen), het betrekken van verschillende partijen (leerlingen, ouders, leerkrachten) en de consequenties van uitkomsten zijn vastgelegd in het kwaliteitshandboek. De 1-Zorgrout voor het vormgeven van Opbrengst- en Handelingsgericht werken (OGW, HWG) is uitgewerkt en door middel van procedures over inhoud en organisatie vastgelegd in het kwaliteitshandboek. Dit draait inmiddels al enkele jaren goed in de praktijk. Met het oog op de invoering van Passend Onderwijs is een Zorgplan geschreven, waarin een beschrijving wordt gegeven van de zorgstappen op basis van de cyclys van Handelingsgericht Werken (HGW); aangegeven wordt hoe toetsing van leerlingen gebeurt; beschreven wordt hoe de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen wordt gevolgd en opgevolgd; verschillende protocollen zijn opgenomen. De beschrijving hiervan is grotendeels gereed. Voor het grootste gedeelte is de inhoud van het Zorgplan geimplementeerd in de school. Van verschillende beschreven gebieden zijn procedures gemaakt en opgenomen in het kwaliteitshandboek.
Ondersteuning ouders bij te nemen (toelaatbaarheidsverklaring, aanmelding e.d.)
stappen
Het team heeft scholing gehad op het gebied van Kindermishandeling en Meldcode. De inhoud van deze scholing is jaarlijks teruggekeerd in een teambrede vergadering. Ten behoeve van Passend Onderwijs is het Schoolondersteuningsprofiel (SOP) geschreven, waarin wordt weergegeven hoe de Julianaschool functioneert met betrekking tot leerlingondersteuning. Hieraan zijn kengetallen toegevoegd. Op basis van deze informatie wordt bepaald wat voor de school haalbaar is met betrekking tot basisondersteuning en wat de mogelijkheden zijn om leerlingsondersteuning uit te breiden. Dit SOP is opgenomen in het kwaliteitshandboek. Op de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten is door de school geanticipeerd, door bepaalde structuren te wijzigen, zoals deelname aan het Zorgadviesteam (ZAT) naar het instellen van een Ondersteuningsteam (OT) in schooljaar 2014-2015. Door directie en IB is regelmatig deelgenomen aan scholing en netwerken van o.a. Colon op het gebied van leerlingondersteuning. Een leerkracht is begonnen met de cursus voor Talentcoach in het kader van meer en hoogbegaafdheid. Met betrekking tot het aanbod en de organisatie daarvan voor meer- en hoogebegaafde leerlingen zijn afspraken gemaakt. Deze moeten nog wel worden uitgekristalliseerd. In schooljaar 2014-2015 is er een teamscholing geweest op het gebied van Gedrag & Sociale Veiligheid, waarna een 0-meting is gedaan bij het team op de zaken die bij dit onderwerp van belang zijn. Mede op basis hiervan is de methode ‘Kinderen en hun sociale talenten’ voor Sociale Vaardigheden (SoVa) aangeschaft.
4.4 Huidige situatie Op dit moment functioneert de leerlingondersteuning in de Julianaschool naar tevredenheid en volgens de hiervoor opgestelde procedures. De implementatie van het Zorgplan loopt nog. De methode ‘Kinderen en hun sociale talenten’ is aangeschaft en dient nog te worden geimplementeerd. Directie en IB nemen regelmatig deel aan scholingen en netwerken van o.a. Colon op het gebied van leerlingondersteuning. Op dit moment wordt door een leerkracht de cursus voor Talentcoach gevolgd. Vanuit het SOP volgt hierbij de beschrijving van de huidige stand van zaken met betrekking tot kengetallen die in zekere mate statisch zijn. Kengetallen met betrekking tot leerlingpopulatie zijn als bijlage bij dit schoolplan opgenomen. Deskundigheid Onderstaande expertise is binnen de school beschikbaar en/of structureel aanwezig. De school geeft aan óf de expertise aanwezig is en zo ja, of deze intern of extern beschikbaar is. expertise op
ja/ nee Ja
intern/ extern Extern
Ja
Intern
verstandelijke beperkingen slechtziend en blind
Ja
Extern
slechthorend en doof
Ja
taal-/spraakbeperkingen
Nee
dysfasie
Nee
dyslexie
Ja
Extern
dyscalculie
Ja
Extern
rekenspecialist (didactische/ organisatorische expertise voor extra ondersteuning)
Nee
taalspecialist (didactische/ organisatorische expertise voor extra ondersteuning)
Nee
gedragsspecialist pedagogische/ organisatorische expertise voor extra ondersteuning)
Nee
hoogbegaafdheid
Ja
sova-trainer anders, nl. School Video Interactie Begeleider
gedragsbeperkingen lichamelijke beperkingen
anders, nl.
MRT
Nee Extern
Fysieke voorzieningen De school beschikt over de volgende fysieke voorzieningen: type voorziening
ja/ nee
rolstoeltoegankelijkheid
Ja
time-out ruimte (altijd beschikbaar)
Nee
grotere lokalen (in relatie tot aantal leerlingen)
Nee
bredere gangen (in relatie tot aantal leerlingen)
Nee
verzorgingsruimte
Nee
revalidatieruimte
Nee
snoezelruimte
Nee
rustruimte
Nee
keuken (voor leerlingen)
Nee
zwembad
Nee
anders, nl. Organisatorische voorzieningen De school beschikt over de volgende organisatorische voorzieningen type voorziening hulpklas
Ja/ nee Nee
plusklas
Ja
huiswerkklas
Nee
observatiegroep jrk-groep
Nee Nee
crisisopvang
Nee
Personeel De onderstaande kengetallen betreffen de inzet van functies van belang voor de ondersteuning binnen de school. De verantwoording vindt plaats door vermelding van aantal minuten per leerling per jaar en betreft ook ingekocht personeel.
functie
aantal minuten per leerling/per week school
intern personeel
132
Intern
leerkracht
101
Ja
Intern
interne begeleiding
7.7
Ja
Intern
extra handen
remedial teaching
0
onderwijsassistent
12.6
orthopedagoog
0
26
schoolmaatschappelijk werk logopedist extern personeel orthopedagoog schoolmaatschappelijk werk logopedist
27
0
Hieronder volgt een beschrijving van de basisondersteuning en de preventieve en lichtcuratieve ondersteuning.
0 aantal minuten per leerling per jaar 8 0 0
Opbrengsten - toetsresultaten De school rapporteert onderstaande opbrengsten. Deze zijn opvraagbaar in het LVS ParnasSys. eindopbrengsten technisch lezen (met inspectienorm) opbrengsten midden en einde schooljaar begrijpend lezen (met inspectienorm) opbrengsten midden en einde schooljaar rekenen/wiskunde (met inspectienorm) opbrengsten midden en einde schooljaar spelling (zonder inspectienorm) opbrengsten midden en einde schooljaar sociale vaardigheden opbrengsten einde schooljaar rapportage over 80% realisatie van ontwikkelingsperspectief Opbrengsten - toezichtsarrangement Basis arrangement vertrouwen Financiën Hieronder geeft de school aan welke inkomsten de school ontvangt vanuit de middelen van het samenwerkingsverband en hoe ze deze middelen voor extra ondersteuning inzet. inkomsten:
2015: €42000 2016: €46000 2017: €45000 2018: €44000 2019: €44000
uitgaven:
personeel:
extra i.b. extra handen in klas extra r.t. anders
materieel:
totaal:
4.4.1 Basisondersteuning De basisondersteuning beschrijven we aan de hand van de kwaliteitsaspecten van het toezichtkader van de inspectie, aangevuld met preventieve en lichte curatieve ondersteuning. De beschrijving bestaat uit indicatoren die door het samenwerkingsverband zijn vastgesteld.
€27000 €0 €35000 €0 €0 €0 €0
€62000
Basisondersteuning - Basiskwaliteit Het planmatig werken als onderdeel van de basisondersteuning binnen het primair onderwijs krijgt op de school van het samenwerkingsverband als volgt gestalte: Kwaliteitsaspect 1: De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingpopulatie mag worden verwacht. We bewaken en stimuleren dat de resultaten bij technisch en begrijpend lezen, rekenen/wiskunde en spelling aan het eind van een groep ten minste op het niveau ligt dat de school als streefdoel voor die groep heeft geformuleerd. De school gebruikt een digitaal LVS programma te weten ParnasSys De opbrengsten worden systematisch geëvalueerd in de Zorgteam-vergaderingen, bouwvergaderingen en op een Teamtotaal De school biedt voor de basisvakken ontwikkelingskansen aan leerlingen die meer kunnen, dit wordt beschreven volgens het groepshandelingsplan. De school is bewust gericht op hoge opbrengsten Opbrengstgericht werken is aantoonbaar onderdeel van de beleidscyclus; in team-, groeps- en leerlingbesprekingen zijn opbrengsten i.r.t. streefdoelen structureel bespreekpunt; streefdoelen minstens op niveau dat op grond van leerlingpopulatie mag worden verwacht; School hanteert positieve aspecten van kinderen en een groep, de onderwijsbehoeften van leerlingen worden, samen met de behaalde resultaten, gebruikt om de leerlingen te clusteren. Kindgesprekken vinden waar nodig plaats, dit is nog niet structureel. Ouders worden geïnformeerd tijdens contactavond welbevinden en contactavond rapporten. Waar nodig worden ouders tussentijds geïnformeerd. Ouderportaal staat open voor wat betreft resultaten methodetoetsen, niet-methode toetsen en notities oudercontacten.
We bewaken en stimuleren dat leerlingen met een ontwikkelingsperspectief zich ontwikkelen conform de prognose. De Julianaschool hanteert een protocol om een OPP te formuleren. In LVS ParnasSys wordt de leerling op kindniveau gevolgd. Resultaten van het PLVS ZIEN! wegen mee in het formuleren van het OPP. Incidenteel worden er kindgesprekken gevoerd, deze informatie wordt gebruikt voor het OPP. We bewaken en stimuleren dat de sociale vaardigheden en de emotionele ontwikkeling van de leerlingen ten minste op het niveau ligt dat de school als streefdoel heeft geformuleerd. De Julianaschool hanteert het PVLS ZIEN! De resultaten worden besproken tijdens de groepsbespreking. De leerkrachten op de Julianaschool hebben twee studiemiddagen over ZIEN! gevolgd. Basisondersteuning - onderwijsleerproces Kwaliteitsaspect 2: De aangeboden leerstofinhouden bereiden de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving. Onze leraren in de groepen 1 en 2 hanteren een beredeneerd leerstofaanbod voor rekenen/wiskunde en taal. De Julianaschool hanteert het observatiesysteem KIJK! Op de Julianaschool wordt het leerstofaanbod vastgelegd dit in relatie tot de ontwikkeling van de leerlingen. De leerkrachten beschrijven dit in hun themaperiodeplanner. De te bieden zorg wordt beschreven in het themaperiodeplanner. De leerinhouden voor technisch en begrijpend lezen, rekenen/wiskunde en spelling stellen onze leraren in staat doelgericht te werken aan het realiseren van de kerndoelen en de referentieniveaus. De Julianaschool werkt met methoden die voldoen aan de kerndoelen. Het leesonderwijs in de groepen 3 wordt volgens de juiste methodieken gestalte gegeven. Benodigde aanvullingen op methodes worden teambreed vastgesteld en geborgd in een kwaliteitszorgsysteem. De Julianaschool heeft een MIP, hierin zijn de methoden ook opgenomen. Leraren kennen de leerlijnen. Wanneer er gebruik gemaakt wordt van aanvullend materiaal wordt dit beschreven in het groepshandelingsplan. Verder informatie zie zorgplan.
Onze leraren hanteren aanbod voor sociale ontwikkeling, afgestemd op de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de school. Volgend schooljaar wordt een SOVA-methode ingezet. Deze wordt in schooljaar 2014-2015 aangeschaft. Op het rooster wordt er niet structureel ruimte ingepland voor SOVA. Dit is in ontwikkeling en wordt besproken binnen de Zorg-/managementteam vergaderingen. Kwaliteitsaspect 3: De leraren geven de leerlingen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken De leraren hebben de hoeveelheid leertijd voor technisch en begrijpend lezen, rekenen/wiskunde en spelling afgestemd op de onderwijsbehoeften van de groep. Leertijden worden afgestemd op de leertijden die beschreven staan in de WPO (=Wet Primair Onderwijs) en zijn aan de hand daarvan teambreed vastgesteld Op school worden de leertijden ingepland volgens de standaard vastgestelde tijden. Begin van het schooljaar worden door de directie de roosters bekeken en vinden er zo nodig aanpassingen plaats. Kwaliteitsaspect 4: Het schoolklimaat wordt gekenmerkt door veiligheid en respectvolle omgangsvormen. Onze leraren stimuleren het zelfvertrouwen van de leerlingen. Leerkrachten zijn pedagogisch vaardig en hebben oog voor de ontwikkeling van elke leerling. Leerkrachten zetten complimenten en correcties bewust in. Leerkrachten hanteren positieve aspecten om ontwikkeling te stimuleren. De leerlingen krijgen positieve persoonlijke aandacht. Klassenbezoeken door de intern begeleiders vinden plaats voor de groepsbespreking. Klassenbezoeken door de directie vinden plaats voor de functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken en zo nodig tussendoor.
28
29
Onze leraren bevorderen de fysieke en psychische veiligheid van de leerlingen.
Onze leraren stimuleren medeverantwoordelijkheid bij de leerlingen voor de eigen ontwikkeling.
De Julianaschool hanteert nog geen aantoonbaar pestprotocol. Bij de start van het schooljaar 2015-2016 wordt het pestprotocol in werking gezet. De Julianaschool heeft veiligheidsbeleid geformuleerd dat bij team bekend is, deze staat beschreven in het kwaliteitshandboek. De Julianaschool heeft een ongevallenregistratie, zie kwaliteitshandboek. De leerlingen in de groepen 4 tot en met 8, vullen één keer per jaar de leerling vragenlijst van ZIEN! in. De contact juf is bij de leerlingen bekend. Ze volgt scholing. Het team heeft scholing gehad rondom het thema Kindermishandeling (2013-2014). Dit wordt jaarlijks teambreed onder de aandacht gebracht.
Leraren creëren een taakgerichte werksfeer. Leerlingen worden waar mogelijk actief betrokken bij de les. Zelfstandig werken wordt ingezet waarbij dit aspect nadrukkelijk de aandacht krijgt. De betrokkenheid van de leerlingen wordt tijdens de groepsbespreking besproken, dit aan de hand van de score vanuit ZIEN!
Onze school bevordert de fysieke en psychische veiligheid van de teamleden. De Julianaschool heeft een veiligheidsbeleid geformuleerd. Er is een klachtenregeling en jaarlijks verslag van (al dan niet) ontvangen klachten. De vertrouwenspersoon is bekend en bekwaam. Tevredenheidsonderzoek toont veiligheid aan. In functioneringsgesprekken is aandacht voor de fysieke en psychische veiligheid.
Kwaliteitsaspect 5: De leraren leggen duidelijk uit, organiseren de onderwijsactiviteit efficiënt en houden leerlingen taakbetrokken. De wijze van instructie onze leraren komt tegemoet aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerlingen. Leraren zijn didactisch vaardig om tegemoet te komen aan onderwijs- en ondersteuningsbehoeften. Instructie richt zich op onderwijsbehoeften en wordt gedaan volgens het IGDI-model (zie H. 2) Leraren hanteren groepsplan voor rekenen en technisch lezen/begrijpend lezen. Dit wordt besproken tijdens de groepsbespreking. Tijdens de klassenbezoeken is er aandacht voor de didactische vaardigheden. Leraren hanteren coöperatieve werkvormen afgewisseld met individuele werkvormen.
Onze leraren hanteren een helder gestructureerd en op veilig leren gericht klassenmanagement. Leraren zijn organisatorisch vaardig om tegemoet te komen aan onderwijs- en ondersteuningsbehoeften. Er zijn heldere groepsregels. Er zijn heldere schoolregels die overeenkomen met de groepsregels. Er wordt consequent gebruik gemaakt van groepsregels. Het groepsplan wordt gehanteerd. Leraren hanteren afspraken zelfstandig werken. Leraren hanteren dagplanning. Leraren hanteren weekplanning. Kwaliteitsaspect 6: De leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. Onze leraren zijn vaardig in het gedifferentieerd lesgeven, zodat alle leerlingen bij technisch en begrijpend lezen, rekenen/wiskunde en spelling op hun niveau aan bod komen. Leraren zorgen voor passende didactische inhoud, begeleiding en onderwijstijd. Leraren zijn in staat positieve aspecten van leerlingen in te zetten voor ontwikkeling. Leraren zijn in staat positieve aspecten van de groep in te zetten. Leraren hanteren bewust gestructureerde instructiestrategieën. Het groepsplan wordt gehanteerd. Leraren kennen hun eigen ondersteuningsbehoeften.
Onze leraren zijn vaardig om alle leerlingen op hun niveau van sociale en emotionele ontwikkeling te begeleiden. Leraren zorgen voor passende pedagogische inhoud, begeleiding en onderwijstijd. Leraren zijn in staat positieve aspecten van leerlingen in te zetten voor ontwikkeling. Leraren hanteren bewust gestructureerde instructiestrategieën. Leraren zijn in staat positieve aspecten van de groep in te zetten. Leraren kennen eigen ondersteuningsbehoeften. Deze worden bij het overdrachtsgesprek aan het begin van het schooljaar besproken. Daarnaast is er binnen functioneringsgesprekken / beoordelingsgesprekken ruimte voor. Basisondersteuning - ondersteuning en begeleiding Kwaliteitsaspect 7: De leraren volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen Onze school gebruikt een samenhangend, gedigitaliseerd leerlingvolgsysteem om de ontwikkeling van leerlingen bij technisch en begrijpend lezen, rekenen/wiskunde en spelling te volgen. De school gebruikt in alle groepen het LVS ParnasSys. Onze school gebruikt een samenhangend, gedigitaliseerd leerlingvolgsysteem voor om de sociale en emotionele ontwikkeling van leerlingen te volgen. School gebruikt digitaal PLVS ZIEN! Dit gebeurt in de groepen 1 en 2 na uitval binnen KIJK! op het onderdeel basiskenmerken en betrokkenheid. Bij zorgen rond deze basiskenmerken wordt voor deze leerlingen ZIEN! ingevuld. Onze leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang van de ontwikkeling van leerlingen. Leraren doen dit a.d.h.v. methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen. in groep 1 en 2 met het observatiesysteem KIJK! Wat betreft het analyseren van resultaten, dit staat beschreven in het zorgplan.
Kwaliteitsaspect 8: De leerlingen die dat nodig blijken te hebben, krijgen extra ondersteuning Het zorgteam binnen onze school heeft voldoende expertise om op een adequate wijze handelingsgericht te (laten) handelen in de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen en gezinnen. Het managementteam (MT) bestaat uit de IB-ers en de directie en is conform de afspraken van het SWV. De afstemming met de ketenpartners is gewaarborgd. Er is duidelijkheid, zoals vermeld in het Zorgplan, wanneer interne en externe expertise wordt ingezet. Er is duidelijkheid, zoals vermeld in het Zorgplan, hoe de HGW-cyclus / 1-Zorgroute wordt ingezet. Er is preventieve en licht curatieve expertise aanwezig. Onze leraren zijn vaardig in het vroegtijdig signaleren van onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerlingen en het gezin. De school gebruikt systematisch, structureel en consequent het LVS ParnasSys en het PLVS ZIEN! Binnen de onderbouw wordt gebruik gemaakt van KIJK! Er vinden dagelijks observaties plaats door leerkrachten. Indien nodig worden relevante gegevens in het LVS vastgelegd. Er worden oudergesprekken gevoerd tijdens contactavonden, waarbij zowel het sociaal-emotioneel functioneren als het cognitief functioneren aandacht krijgt. Indien nodig worden er ook kindgesprekken gevoerd. Onze leraren bepalen op basis van een analyse van de verzamelde gegevens de aard van de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften. Van zorgleerlingen, zowel de bovengrens als de ondergrens, worden SF, BF en OB vastgesteld. De criteria van deze leerlingen staan vermeldt in het Zorgplan. De leerlingen worden, naar aanleiding van de groepsbespreking geclusterd, en vermeld in het GHP. Bij het bepalen van onderwijsbehoeften, zowel op groeps- als op individueel niveau, wordt de omgeving (school, groep, leerkracht, thuissituatie) meegenomen. Er wordt gebruik gemaakt van adviezen van exter-
30
Onze leraren voeren de ondersteuning voor leerling conform gemaakte afspraken planmatig uit. De leerkracht is eerstverantwoordelijke voor de verleende zorg. De organisatie van de zorg kan binnen of buiten de groep en/of klas plaatsvinden. De leerkracht, of de OA-er onder verantwoordelijkheid van de leerkracht, voert de zorg conform de afspraken die vermeldt staan in het Zorgplan uit. De leerkracht, of de OA-er onder verantwoordelijkheid van de leerkracht, voert de zorg conform de afspraken van de HGW-cylcus / 1-zorgroute uit. Onze leraren gaan regelmatig en gepland de effecten van de verleende ondersteuning na.
31
Binnen de HGW cyclus / 1-zorgroute wordt de verleende zorg systematisch en structureel geëvalueerd. Dit gebeurt onder andere via groeps- en leerling besprekingen, groepsplannen en individuele handelingsplannen. Onze leraren zijn vaardig om ouders vroegtijdig bij de ondersteuning(svraag) te betrekken. Binnen de HGW cyclus / 1-zorgroute is het helder wanneer ouders worden betrokken. Vanuit contactavondgesprekken kunnen zorgen worden gesignaleerd/besproken. Dit kan er toe leiden dat de leerling extra zorg krijgt. Ouders worden hier standaard in betrokken. Dit staat beschreven in het zorgplan. Onze school heeft heldere procedures voor de instroom, doorstroom en (tussentijdse) uitstroom van de leerlingen. De school heeft procedures en criteria de verwoord staan in het Zorgplan. Het Zorgplan maakt onderdeel uit van het kwaliteitshandboek. Voor de procedure van instroom, doorstroom en (tussentijdse) uitstroom worden heldere kengetallen gebruikt. Basisondersteunnig - kwaliteitszorg Kwaliteitsaspect 9: De school heeft een systeem van kwaliteitszorg Directie stuurt de kwaliteitszorg aan. De directie is verantwoordelijk voor de kwaliteitszorg en stuurt deze aan. De kwaliteitszorg staat verwoord in het kwaliteitshandboek. Ter verbetering van de kwaliteit zijn doelen opgenomen in het schoolplan (die ook verwoord staan in de schoolgids). Vanuit het schoolplan worden jaarlijks jaarplannen gemaakt. Onderdeel van het schoolplan 2015-2019 is het opstellen van een SOP.
Onze school hanteert een kwaliteitscyclus, waarbij de borging en ontwikkeling van het ondersteuningsprofiel een belangrijke plaats heeft. Het kwaliteitsbeleid van de Julianaschool, waarin de leerlingenzorg prominent aanwezig is, staat verwoord in het kwaliteitshandboek. Het schoolplan is leidend voor de verbeteronderwerpen w.b. zorg. Vanuit het vierjarige schoolplan worden jaarlijks de jaarplannen vormgegeven. Het SOP maakt onderdeel uit van het kwaliteitshandboek. Kengetallen worden ingezet voor beleidsontwikkeling. Onze school garandeert een optimale uitvoering van de taken van interne begeleiding, extra handen in de klas en remedial teaching. De school faciliteert in ruime mate IB-tijd De school faciliteert in ruime mate OA-tijd, waarin RT plaats vind. De ondersteuningsmiddelen vanuit de lumpsum, vanuit het SWV worden conform de doeleinden aangewend om de zorg optimaal plaats te laten vinden. Binnen de HGW cyclus / 1-zorgroute is er structureel overleg tussen IB-er, OA-er, leerkracht, ouders en zo nodig externe partners. Onze school zorgt ervoor dat betrokkenen (personeel, ouders, kind) aantoonbaar tevreden zijn over (de wijze waarop) de (extra) ondersteuning aan leerlingen (gegeven wordt). Ouders worden via de HGW cyclus / 1 zorgroute structureel betrokken bij de zorg omtrent hun kinderen. Leerkrachten zijn de eerst aangewezen personen om de zorg te verlenen. Zij zijn eerst verantwoordelijke voor de te geven zorg. Binnen de HGW cyclus / 1 zorgroute wordt de verleende zorg standaard geëvalueerd. Onze school werkt structureel samen met en stemt af op ketenpartners.
Er is afstemming binnen het samenwerkingsverband. Er zijn afspraken gemaakt met ketenpartners. Er is afstemming met de gemeente Binnen de ondersteuningsstructuur is structureel overleg met externe partners.
4.4.2 Preventieve en licht-curatieve ondersteuning
Onze school hanteert een aanpak op sociale veiligheid en gedragsproblemen.
In deze paragraaf wordt beschreven hoe de school door middel van preventieve en licht curatieve ondersteuning tegemoetkomt aan onderstaande onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen.
De Julianaschool hanteert nog geen aantoonbaar pestprotocol. Bij de start van het schooljaar 2015-2016 wordt het pestprotocol in werking gezet.
Onze school hanteert de principes van handelingsgericht werken als uitgangpunt voor het verlenen van ondersteuning op alle niveaus. De ondersteuningsstructuur is conform de principes van de HGW-cyclus / 1-zorgroute opgebouwd. Het LVS is conform deze principes ingericht. De handelingsplanning is conform deze principes ingericht. Onze school is gericht op het behalen van optimale opbrengsten. De school voert opbrengstgerichte gesprekken. De Julianaschool rapporteert en evalueert opbrengsten op leerling-, team- en groepsniveau. De rapportage gaat ook naar ouders en kind. En kunnen ouders via het Ouderportaal inzien. Het beleid is gericht op hoge opbrengsten. Onze school hanteert een sluitende ondersteunings- en zorgaanpak voor leerlingen met dyslexie. De Julianaschool heeft en hanteert ‘in concept’ een dyslexieprotocol. Er is sprake van inzet van deskundigen en leesmoeders. Onze school hanteert een sluitende ondersteunings- en zorgaanpak voor leerlingen met dyscalculie. In ontwikkeling. Onze school hanteert onderwijsprogramma’s en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie. Leerlingen met een significante achterstand krijgen een eigen leerlijn. Criteria hiervoor staan in het Zorgplan. Voor deze leerlingen wordt een Ontwikkelingsperspectief opgesteld. Onze school hanteert onderwijsprogramma’s en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer dan gemiddelde intelligentie. De Julianaschool heeft en hanteert hoogbegaafdheidprotocol. Er is een aangepast leerstofaanbod. Er is een plusklas Grieks en Acadin. Onze school is fysiek toegankelijk en heeft de beschikking over hulpmiddelen voor leerlingen met een (meervoudige) lichamelijk beperking. De school heeft een invalidentoilet. De school is toegankelijk voor rolstoelen.
Onze school heeft een voor alle medewerkers bekend en toegankelijk protocol voor medische handelingen. Niet aanwezig. Onze school is in staat vroegtijdig leer-, opgroei- en opvoedproblemen te signaleren Via het LVS worden deze leer-, opgroei- en opvoedproblemen vroegtijdig gesignaleerd.
Ondersteuningsstructuur De ondersteuning in de school wordt vormgegeven aan de hand van een vaste en heldere structuur. Dit zorgt voor zo kort mogelijke lijntjes en vergroot de effectiviteit. Ondersteuningsstructuur schematisch Onderstaand schema toont de ondersteuningsstructuur zoals deze binnen onze school wordt gehanteerd.
32
33
Betekenis voor leerkrachten en school
(inter)actie naar ouders
Stap 1 Leerkracht in de groep observeert, signaleert en werkt handelingsgericht.
Leerkracht informeert ouders over handelingsgericht werken en de ondersteuningsroute. Leerkracht in gesprek met ouders over de ontwikkeling van hun zoon of dochter.
Leerkracht informeert ouders over ondersteuningsroute. Leerkracht in gesprek met ouders: delen zorgen, afstemming aanpak, uitwisselen ervaringen, afstemmen aanpak.
Stap 2 Leerkracht overlegt met collega(s). Collegiale consultatie.
Stap 3 Leerlingbespreking met IB-er: wat of wie is er nodig binnen de school? wat of wie is eventueel er nodig buiten de school?
Leerkracht informeert ouders over de ondersteuningsroute. Uitwisselen van ervaringen (expertise ouders!). Samen HGPD/HGW formulier invullen.
Stap 4 zorgteambespreking: overleg met externe partners. De school schakelt externe expertise in (op school of thuis) en/of geleidt door naar CJG.
Leerkracht informeert ouders over de ondersteuningsroute. Toestemming van ouders regelen. Ouders betrekken als partner-in-zorg bij gesprekken.
Stap 5 OT: advies en consultatie multi-disciplinair team met vertegenwoordigers vanuit het onderwijs en de hulpverlening. Vindt plaats op school, eventueel doorgeleiding naar CJG.
Leerkracht informeert ouders over de Zorgroute. Toestemming ouders regelen voor bespreking in OT.
School steunt ouders bij keuze opties: huidige school kind verwijzing andere basisschool speciaal Basisonderwijs (toelaatbaarheidsverklaring) Speciaal Onderwijs (toelaatbaarheidsverklaring)
Stap 6 en 7 ondersteuning/aanpassingen in reguliere school evt. m.b.v. rugzak (Leerling gebonden financiering, LGF) aangepaste onderwijsvorm buiten reguliere school, (SBO of SO) aangepaste voorzieningen voor jeugdzorg onder en/of na schooltijd afstemming school – behandeling zorg (Centrum Indicatie stelling Zorg: CIZ)
NB Evaluatie en monitoring van de resultaten van de acties is vast onderdeel van elke stap.
Ondersteuningsstructuur visueel
34
Beschrijving van functies en taakprofielen binnen ondersteuningsstructuur: IB-er: Verantwoordelijke voor de aansturing van de zorg. Contactpersoon externe instanties OA-er: Verantwoordelijke voor de uitvoer van de zorg, onder begeleiding van de leerkracht en de IB-er Samenwerkingsrelaties met externe instanties Met de volgende instanties wordt door de Julianaschool samengewerkt: Colon, MEE Zeeland, JIPP, Villa Nova, Ithaka, Eleos, Auris, SGJ, Driestar educatief 4.4.3 Extra ondersteuning De extra ondersteuning die de school kan geven is beschreven aan de hand van de aspecten deskundigheid, ondersteuningsvoorzieningen en ondersteuningsarrangementen. De aanwezige deskundigheid, ondersteuningsvoorzieningen en ondersteuningarragementen zijn reeds eerder weergegeven. Ook bij het geven van de extra ondersteuning zijn de uitgangspunten van handelingsgericht werken leidend.
4.4.4 Conclusies Conclusies - basisondersteuning-basiskwaliteit: De Julianaschool ziet zich in de achterliggende jaren geconfronteerd met teruglopende opbrengsten. De Julianaschool heeft in de achterliggende drie jaar net onder of net boven de ondergrens gescoord van de Cito eindtoets. De Julianaschool heeft in het achterliggende decennium te maken gehad met grote personeelswisselingen, onder zowel leerkrachten als directie. Dit heeft consequenties gehad voor met name de basisvaardigheden van leerkrachten, alsmede voor de doorgaande lijn in de onderwijsontwikkeling. Uit bovenstaande valt te concluderen dat de eerste prioriteit ligt bij het borgen van – de nu nog voldoende – basisondersteuning en basiskwaliteit en het verder uitbouwen van dezen basisondersteuning en basiskwaliteit. Conclusies - basisondersteuning-preventieve en lichtcuratieve ondersteuning De school kan vanuit de basisondersteuning preventieve- en licht curatieve zorg bieden, waarbij te denken valt aan leerlingen met dyslexie, ADHD etc.
De school heeft hiervoor voldoende expertise en gekwalificeerd personeel in huis. De Zorgstructuur (HGW cyclus) is hierop ingericht.
4.5 Toekomst In onderstaand schema is bovenstaande samengevat, en zijn de doelen geformuleerd voor de komende schoolplanperiode. Tevens wordt aangegeven hoe gemonitord zal worden óf / in welke mate deze doelen zijn gerealiseerd.
Conclusies - extra ondersteuning De school heeft in voldoende mate ervaring met leerlingen met autisme (cluster 4). De school is zich aan het professionaliseren op het gebied van meer- en hoogbegaafdheid. Doelstellingen schoolplanperiode m.b.t. Leerlingondersteuning
35
Visie
:
Startsituatie
:
Urgentie
:
Te bereiken resultaten:
De Julianaschool wil een school zijn waar kinderen optimaal mogen en kunnen ontwikkelen met de hun gegeven talenten. Het onderwijs en de resultaten worden daarom gevolgd volgens de HGW-cyclus, waarvan het een kenmerk is dat het hele kind centraal staat. Voor zowel leerlingen die moeite hebben met hun cognitieve of sociaal-emotionele ontwikkeling, als leerlingen die sterk voorlopen op cognitief gebied wil de Julianaschool een passend aanbod bieden. De Julianaschool staat bij leerlingondersteuning voor goed contact met ouders en roept voor problematiek waarvoor de expertise niet in huis is professionele hulp in. De Julianaschool voldoet op gebied van Passend Onderwijs aan de nu geldende eisen d.m.v. het hebben van een SOP, een Zorgplan en het organiseren van de zorg middels o.a. het OT. De Julianaschool wil bij leerlingondersteuning ontwikkelen op het gebied van meer- en hoogbegaafdheid en gedrag van leerlingen. Passend Onderwijs doet in toenemende mate een appel op leerkrachten en hun vaardigheden. Daarom is het van essentieel belang dat de ondersteuningsstructuur goed is vormgegeven alsook dat de leerkrachtvaardigheden goed zijn ontwikkeld Monitoring:
Algemeen De Julianaschool werkt structureel aan groepsvorming en klassenmanagement & pedagogisch handelen op preventieniveau 1 en aan ordeverstorend gedrag op preventieniveau 2/3 van gedrag Er is een geschoolde Talentcoach Er is consistent beleid rondom meer- en hoogbegaafdheid – (zie hoofdstuk meer en hoogbegaafdheid)
Via teamvergaderingen Via managementteam
Via gesprekkencyclus Werkgroep meer- en hoogbegaafdheid
SOP – basisondersteuning-basiskwaliteit Handhaven van de bestaande basiskwaliteit
Via teamvergaderingen Via managementteam
SOP – basisondersteuning Uitbouwen van de bestaande basiskwaliteit, met als doelstelling w.b. opbrengsten te scoren boven het landelijk gemiddelde.
Via teamvergaderingen Via managementteam
SOP - preventieve en lichtcuratieve ondersteuning Handhaven van de bestaande basisondersteuning en licht curatieve ondersteuning.
Via teamvergaderingen Via managementteam
Uitbouwen van de bestaande basisondersteuning en licht curatieve ondersteuning, zodat alle leerlingen vanuit de basisondersteuning preventieve- en licht curatieve ondersteuning krijgen die optimaal is.
Via teamvergaderingen Via managementteam
SOP – extra ondersteuning Op langere termijn, na realisatie van de doelstellingen bij basisondersteuning-preventieve en lichtcuratieve ondersteuning, heeft de Julianaschool de ambitie om zich te specialiseren in cluster 4 leerlingen. Dit houdt in dat de school in principe cluster 4 leerlingen binnen de daarvoor gestelde randvoorwaarden kan opvangen.
Via teamvergaderingen Via MT vergaderingen
Via teamvergaderingen Via MT vergaderingen
36
5. Organisatie 5.1 Inleiding De Julianaschool is een éénpitter. Dit houdt in dat de organisatie zich in een dynamisch krachtenveld bevindt. Er zijn verschillende stakeholders waaraan ook verantwoording dient te worden afgelegd. Te denken valt aan het Bevoegd Gezag, de Medezeggenschapsraad, de Commissie van Toezicht, de Onderwijsinspectie en vanzelfsprekend ook de ouders. Daarnaast wordt de verantwoordingsplicht ook substantieel zwaarder.
37
Naast het toenemende aantal belanghebbenden dient ook gerealiseerd te worden dat, naast het onderwijsgeven en de zorg voor leerlingen – de kerntaak van de school – ,zich vele andere organisatorische facetten aandienen. Ook financiën, personeelsbeleid, gebouw & beheer, ICT, kwaliteitszorg, externe contacten, public relations en tal van andere zaken vragen de aandacht. Er wordt dus veel van de organisatie verwacht en gevraagd. Het is derhalve van essentieel belang dat de organisatie goed en vloeiend functioneert.
In de achterliggende schoolplanperiode is er veel geïnvesteerd in het aanleggen van het kwaliteitshandboek. In 2012 is een start gemaakt met het schrijven van een Kwaliteitshandboek. Dit is een integraal kwaliteitsdocument waarin de PDCA cyclus centraal staat en waarin alle relevante kritische procedures zijn opgenomen waardoor de gehele schoolorganisatie beschreven wordt. Alle belanghebbenden denken in dit kwaliteitsdocument mee. De onderwijsinspectie heeft deze gekwalificeerd als ‘grondig’ en ‘veelbelovend’. Het kwaliteitshandboek bevat tal van procedures, checklisten, werkinstructies en formulieren. Tevens bevat het veel beleidsdocumenten. 5.2.3 Huidige situatie kwaliteitszorg en planmatig werken Anno 2015 is het kwaliteitshandboek grotendeel gerealiseerd en geïmplementeerd. Het hoofdstuk ‘bestuurlijke procedures’ en het hoofdstuk ‘leerlingenzorgprocedures’ moeten nog worden gerealiseerd en geïmplementeerd. In de praktijk is een toenemende mate van gebruik zichtbaar wat betreft het kwaliteitshandboek. Collega’s maken er steeds meer gebruik van. Op directieniveau zijn tal van procedures geagendeerd en komen zo op de juiste tijdstippen naar boven.
5.2 Kwaliteitszorg en planmatig werken 5.2.1 Inleiding kwaliteitszorg en planmatig werken De goede dingen goed doen is van essentieel belang. Daarom is het van belangrijk dat de school een goede kwaliteitszorg heeft en planmatig aan verbetering werkt.
5.2.4 Vooruitblik Onderstaande doelen worden komende schoolplanperiode gerealiseerd.
5.2.2 Terugblik kwaliteitszorg en planmatig werken Doelstellingen schoolplanperiode m.b.t. kwaliteitszorg en planmatig werken Visie : Onze organisatie kenmerkt zich door een open, betrokken en integere werkwijze, ingericht volgens de principes van goed bestuur, waarbij in alle geledingen de bijdrage aan het primaire proces centraal staat. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden zo laag mogelijk in de organisatie weggelegd. Iedereen doet er toe, samen zijn we één geheel. Startsituatie
:
Urgentie
:
Het kwaliteitshandboek is grotendeels gerealiseerd. Implementatie is deels gerealiseerd, maar verdient nog meer aandacht. Planmatig werken wordt door de onderwijsinspectie als ‘sterk’ beoordeelt.
Het kwaliteitszorgsysteem en het planmatig werken zijn de randvoorwaarden voor een soepele organisatie die toegerust om te participeren in de context waarin zij geplaatst is. Te bereiken resultaten: Monitoring: Vastleggen en ontwikkelen van de organisatie – inclusief Kwaliteitshandboek. Vastlegging gebeurt door iemand de bestuurlijke organisatie - middels het kwaliteitshandvan het managementteam. boek. Het is de bedoeling en verwachting dat het kwaliteitshandboek aan het einde van het jaar 2015 is. Daarna zal conform het opgenomen plan gewerkt worden aan de verbetering van de vastleggingen en de opvolging ervan.
Planmatig werken (Plan, do, check, act) vasthouden, zowel bij het opstellen van documenten als in de praktijk van alle dag. Blijven vasthouden aan de volgende uitgangspunten bij het bepalen van beleid en het maken van plannen: Aansluiten bij de beginsituatie Praktisch en concreet Langzaam Aan Kleine Stapjes (LAKS) Draaglast naar draagkracht Back to basic (onderwijs aan en ontwikkeling van elk kind) 5.3 Communicatie en opvolging 5.3.1 Inleiding communicatie en opvolging Goede communicatie is van groot belang. Een goede communicatie zorgt ervoor dat processen soepel verlopen en dat alle belanghebbenden op de juiste momenten de juiste informatie hebben. 5.3.2 Terugblik communicatie en opvolging In de achterliggende schoolplanperiode zijn onderstaande punten gerealiseerd: De in te kopen nascholing wordt van te voren besproken met collega’s. Tijdens de bouwvergadering voorafgaande aan de offertebespreking wordt om input gevraagd. Direct na de offertebespreking (die plaats vind met de onderwijsbegeleider, directie en IB) volgt een overleg over de nascholing met het team plaats waarbij ook de onderwijsbegeleider aanwezig is. Voordat de offerte naar het Bestuur gaat, passeert hij eerst het team die deze inhoudelijk checkt op juistheid en volledigheid; Er zijn in 2011 afspraken gemaakt over opvolging van afspraken. Deze zijn in 2012 verder uitgewerkt. De IBer maakt eerst een afspraak met een collega. Bij het niet opvolgen van deze afspraak maakt de IB-er een nieuwe afspraak en stelt de directie op de hoogte. Bij het opnieuw niet nakomen bespreekt de directie dit met de collega en maakt voor de derde keer een afspraak. Wanneer deze ook niet wordt nagekomen, wordt dit gerapporteerd aan het Bestuur;
Managementrapportage. Via de managementrapportage wordt verantwoording hierover afgelegd aan het bestuur. Managementrapportage. Via de managementrapportage wordt verantwoording hierover afgelegd aan het bestuur.
Mededelingen aan het team worden iedere maandag besproken bij de weekopening. Mededelingen worden aan alle collega’s gemaild, zodat ook collega’s die die dag niet werken op de hoogte zijn; Zo mogelijk wordt iedere maand een interne nieuwsbrief, het ‘Onderonsje’, verspreid met daarin actuele ontwikkelingen. Aan ouderbetrokkenheid wordt gestalte gegeven door middel van contactavonden, ouderavonden en gezamenlijke vieringen, zoals de jaaropening en –sluiting en een religieuze viering. Eveneens worden ouders op de hoogte gehouden via de wekelijkse mededelingen en het Juliaantje. De ouderbetrokkenheid kan echter nog substantieel worden verhoogd. De planning van jaarplannen en de actielijst wordt opgehangen in de personeelskamer. De directie houdt alle belanghebbenden op het juiste tijdstip op de juiste wijze op de hoogte van alle relevante informatie. 5.3.3 Huidige situatie communicatie en opvolging De communicatie verloopt conform vastgestelde procedures. Dit zorgt ervoor dat alle belanghebbenden (ouders, Bevoegd Gezag, Medezeggenschapsraad, Commissie van Toezicht, team) op de juiste wijze op het juiste tijdstip van de juiste informatie worden voorzien. 5.3.4 Vooruitblik Onderstaande doelen worden komende schoolplanperiode gerealiseerd.
Doelstellingen schoolplanperiode m.b.t. communicatie en opvolging Visie : Onze organisatie kenmerkt zich door een open, betrokken en integere werkwijze, ingericht volgens de principes van goed bestuur, waarbij in alle geledingen de bijdrage aan het primaire proces centraal staat. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden zo laag mogelijk in de organisatie weggelegd. Startsituatie : De communicatie van de Julianaschool verloopt naar behoren. De ouderbetrokkenheid is laag. Met name de opkomst op facultatieve momenten (ouderavonden, jaaropeningen en – sluitingen) zijn laag. Urgentie : Een heldere communicatie is essentieel en voorkomt onnodige frustraties. De Julianaschool hecht derhalve een grote waarde aan een goede, volledige, tijdige en zorgvuldige communicatie.
38
Te bereiken resultaten:
Monitoring:
Het bestuur zal met regelmaat de ouders informeren over Juliaantje bestuurszaken Onderzoeken op welke wijze ouderbetrokkenheid kan worden vergroot en opvolging aan geven. 5.4 Overige zaken 5.4.1 Inleiding overige zaken Naast tal van zaken die gerubriceerd kunnen worden zijn er ook nog een aantal zaken die moeilijk onder te brengen zijn onder één onderwerp. Deze worden hier behandeld.
39
5.4.2 Terugblik overige zaken Naast kwaliteitszorg, ICT en communicatie zijn er ook nog andere zaken in de achterliggende vier jaar gepasseerd en die ook de komende jaren de aandacht zullen vragen. Te denken valt hierbij aan: Lestijden. De Julianaschool zit in een transitiefase wat betreft het aantal les te geven uren. De Julianaschool kent schoolbrede tijden, waarbij alle groepen evenveel uren les krijgen. Omdat destijds besloten is om op één moment de overstap te maken moest gedurende een aantal jaren 980 uur les worden gegeven. Bestuurlijke samenwerking. Vanwege de door de overheid ingezette deregulering en autonomievergroting ziet het bestuur de noodzaak van samenwerking met andere scholen. Over deze samenwerking, met behoud van de eigenheid en identiteit van de lokale school, wordt binnen Colon gesproken. Het bestuur en directie zullen deze initiatieven op de voet blijven volgen. Daarbij wordt als uitgangspunt genomen dat iedere nauwere vorm van samenwerking geen negatieve gevolgen mag hebben voor de identiteit en de kwaliteit van het onderwijs op de Julianaschool Er is in 2014 een intentieovereenkomst gesloten met de Bornput te Oostdijk en de Zandbaan te Rilland, waarin omschreven is op welke wijze we nauwer samen zullen werken indien dit nodig is. Ook is de school aangesloten bij Berséba, het lan-
Directie communiceert initiatieven aan Bestuur delijke samenwerkingsverband voor Passend Onderwijs. De reformatorische scholen binnen de gemeente Reimerswaal laten zich binnen het Onderwijsoverleg Reimerswaal (OOR) vertegenwoordigen door twee woordvoerders. Deze vertegenwoordiging wordt afgestemd binnen Colon. Samenwerking binnen Colon. Directie, Intern Begeleiders, maar ook de coördinatoren van de werkgroepen participeren binnen de daarvoor bestemde netwerken van Colon. 5.4.3 Huidige situatie overige zaken Lestijden. Het eerste jaar wordt conform de 980 uur structuur lesgegeven. Daarna is er de mogelijkheid om het aantal uren naar beneden bij te stellen. Een eventuele wijziging in het aantal lesuren en de daaruit voortvloeiende consequenties zal in overleg met het Bevoegd Gezag, de Medezeggenschapsraad, ouders en team worden genomen. Bestuurlijke samenwerking. Een aantal scholen binnen de federatie Colon zijn voornemens een bestuurlijke fusie aan te gaan. De Julianaschool participeert hier niet in, maar houdt de actuele ontwikkelingen wel nauwkeurig bij. 5.4.4 Toekomst overige zaken Onderstaande doelen worden komende schoolplanperiode gerealiseerd.
Doelstellingen schoolplanperiode m.b.t. overige zaken Visie
:
Onze organisatie kenmerkt zich door een open, betrokken en integere werkwijze, ingericht volgens de principes van goed bestuur, waarbij in alle geledingen de bijdrage aan het primaire proces centraal staat. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden zo laag mogelijk in de organisatie weggelegd. Iedereen doet er toe, samen zijn we één geheel.
Startsituatie
:
Er wordt minimaal 980 uur per cursusjaar lesgegeven. De Julianaschool volgt actief de samenwerking tussen de Colonscholen en participeert daar waar nodig.
Urgentie
:
Een goede samenwerking is belangrijk omdat een éénpitter relatief kwetsbaar is.
Te bereiken resultaten:
Monitoring:
De Julianaschool neemt over een eventuele wijziging in Via managementrapportage lestijden een zorgvuldige en transparante beslissing in het belang van de kinderen. De Julianaschool volgt actief en anticipeert daar waar no- Via Colon dig op samenwerking met een aantal Colonscholen, weliswaar met de intentie om zelfstandig te blijven. De Julianaschool evalueert jaarlijks de samenwerking en behoeften met KOR-scholen
Via jaarlijks overleg tussen de scholen van Oostdijk, Rilland en Krabbendijke
De Julianaschool overlegt jaarlijks met Reimerswaalse reformatorische scholen
Via jaarlijks overleg
40
6. Personeel 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het domein personeel beschreven. In deze inleiding wordt kort aangegeven vanuit welke visie op personeel dit hoofdstuk ingevuld wordt. De medewerkers van de school zijn bevoegde en bekwame professionals die weten wat ervan hen verwacht wordt. Het zijn medewerkers die openstaan voor ontwikkeling, verbetering en zoeken naar kwaliteit en rendement in hun onderwijs. Ze zijn gedreven in hun werk, door hun liefde voor het vak, maar ook omdat ze weten dat ze met hun werkzaamheden een hoger doel dienen, namelijk: bijdragen aan de vorming van de leerling tot een zelfstandige, God dienende persoonlijkheid, geschikt en bereid om de ontvangen gaven te besteden tot Gods eer en tot heil van de medemensen in alle levensverbanden (kerk, gezin en maatschappij) waarin God hem plaatst.
41
6.2 Terugblik Wanneer het domein personeel in ogenschouw wordt genomen, dan kunnen de achterliggende vier jaren worden getypeerd met een aantal steekwoorden. Deze zijn hieronder uitgewerkt. Directievoering. De vorige schoolplanperiode begon de directievoering met een interim-directeur. Deze interim-directeur werd geassisteerd door een aantal teamleiders. Na een zorgvuldig uitgevoerd traject door het Bevoegd Gezag is toegewerkt naar de huidige situatie waar sprake is van een tweehoofdige directie. De directie is eindverantwoordelijk voor het integrale schoolbeleid, maar er is wel een heldere taakverdeling tussen beide directeuren. Gesprekkencyclus. In de achterliggende jaren is de gesprekkencyclus goed neergezet en uitgevoerd. Alle medewerkers hebben periodiek een functioneringsgesprek of een beoordelingsgesprek gehad. Uit deze gesprekken zijn ontwikkelpunten geformuleerd waaraan is gewerkt om de professionalisering gestalte te geven. Inwerkplan. In de vorige schoolplan periode is er een inwerkplan opgesteld. Nieuwe collega’s worden conform dit inwerkplan ingewerkt. Deeltijdbeleid. In het achterliggende jaar is in overleg met het Bevoegd Gezag en de Medezeggenschapsraad het deeltijdbeleid opgesteld. Belangrijke uitgangspunten zijn het tweegezichtenbeleid en het terugdringen van erg kleine werktijdfactoren. Taakbeleid. Het taakbeleid is in de achterliggende periode vormgegeven in overleg met het team, het Bevoegd Gezag en de Medezeggenschapsraad. Taakbeleid is een belangrijk element in het voeren van goed personeelsbeleid. Verantwoorde werkdruk en belasting, efficiëntie en doeltreffendheid zijn belangrijke
begrippen. Met het taakbeleid wordt gestreefd naar optimale afstemming tussen het takenpakket van de school enerzijds en de beschikbare tijd en capaciteiten van het personeel anderzijds. In het voeren van het taakbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillen in personeelsleden. Professionalisering. Via (deel)teamscholing is de achterliggende jaar veel geprofessionaliseerd. Begrijpend en Technisch Lezen zijn de achterliggende jaren speerpunten geweest. In de onderbouw is met name scholing van Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) een speerpunt geweest. Ook is er veel scholing via het aanbod van Colon gevolgd. Werkgroepen. In de achterliggende periode hebben werkgroepen hun intrede gedaan. De werkgroepen specialiseren zich op een bepaald domein van het onderwijs. In de Julianaschool zijn de werkgroepen OGO, rekenen, taal, Engels, meer- en hoogbegaafdheid en zelfstandig werken actief. De werkgroepen worden voorgezeten door een coördinator. Deze coördinator volgt indien mogelijk scholing voor zijn domein en is contactpersoon voor derden, zoals het Managementteam of Colon. Ook is er nascholing gevolgd over het gebruik van het PLVS ZIEN! en over kindermishandeling. Colon. Colon stelt zich tot doel, daar waar mogelijk en wenselijk, de kwaliteit van het onderwijs te bevorderen door het ontwikkelen van personeelsbeleid en personeelsinstrumenten. Het gaat dan om het ondersteunen en bevorderen van de professionele ontwikkeling van de school en de individuele medewerkers. Dit kan zowel, afhankelijk van het thema, gerealiseerd worden voor alle scholen als een deel daarvan. In de organisatie is de beleidsmedewerker HRM beschikbaar. Professionalisering wordt door de overheid, werkgevers- en werknemersorganisaties, en andere instellingen die zich verbonden weten met het primair onderwijs steeds nadrukkelijker op de agenda geplaatst. Professionalisering vindt voor een groot deel tijdens de dagelijkse werkzaamheden van de medewerker plaats. Professionalisering vraagt echter ook om gepland, begeleid en gestructureerd professionaliseren in de vorm van scholing. Colon onderzoekt en voorziet in de mogelijkheden voor gezamenlijke scholing. 6.3 Huidige situatie In het cursusjaar dat dit schoolplan is geschreven heeft ook de nieuwe CAO zijn intrede gedaan. Een aantal items zijn hierbij fors gewijzigd t.o.v. van de vorige CAO. Werkdruk. Het terugdringen van de werkdruk is een van de thema’s die in de CAO naar voren komt. Onder andere de invoering van de 40-urige werkweek, het
voeren van een planningsgesprek over taken, werkdagen en lesdagen en het kunnen kiezen voor het overlegmodel, worden als middelen genoemd om de werkdruk van medewerkers in het onderwijs terug te dringen. Professionalisering. Een werknemer heeft per schooljaar ten minste twee klokuren per werkweek voor professionalisering. Leerkrachten worden d.m.v. een observatie-instrument gekwalificeerd als basisbekwaam of vakbekwaam. Duurzame inzetbaarheid. Het grote belang voor duurzaam inzetbare werknemers is onomstreden. Duurzame inzetbaarheid is een van de hoofdthema’s uit de nieuwe cao. Elke werknemer heeft jaarlijks recht op een basisbudget van 40 klokuren voor duurzame inzetbaarheid. De startende leerkracht wordt een bijzonder duurzaamheidsbudget toegekend van 40 uur per jaar voor verlichting van de werkdruk of professionalisering. De werknemer van 57 jaar en ouder heeft recht op een aanvullend budget van maximaal 130 klokuren per jaar en draagt bij in de kosten van dat budget. Buitenom de mogelijkheden die de CAO biedt, bevordert
een effectief levensfasebewust personeelsbeleid ook de duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Naast de CAO kan worden geconcludeerd dat in de achterliggende vier jaar veel werk verzet is, zodat heel veel dingen betreffende het domein personeel goed zijn vastgelegd, geborgd en daadwerkelijk worden uitgevoerd. De directieleden zijn ingeschreven in het schoolleidersregister en geregistreerd als Register Directeur Onderwijs (RDO). Voor leerkrachten is er ook een lerarenregister geopend, maar hierin zijn nog geen leraren van de Julianaschool ingeschreven. Dit dient voor 2017 wel gerealiseerd te zijn. 6.4 Toekomst In onderstaand schema is bovenstaande samengevat, en zijn de doelen geformuleerd voor de komende schoolplanperiode. Tevens wordt aangegeven hoe gemonitord zal worden in of en in welke mate deze doelen zijn gerealiseerd.
Doelstellingen schoolplanperiode m.b.t. personeel Visie
:
Startsituatie
:
Urgentie
:
Te bereiken resultaten:
De Julianaschool verplicht zich te houden aan de landelijke en sectorale wet- en regelgeving. De school zal voor zover mogelijk de kansen die wet- en regelgeving geeft, optimaal benutten. Het juridisch kader omvat in ieder geval de CAO PO, het lerarenregister, het schoolleidersregister, de medezeggenschapsraad en de algemene arbeidswetgeving. In de achterliggende jaren is veel vastgelegd, geborgd en wordt in de praktijk uitgevoerd. Dit dient ook de komende schoolplanperiode te worden gecontinueerd. De nieuwe CAO heeft zijn intrede gedaan. De implementatie moet nog plaatsvinden. In toenemende mate moeten zowel directies al leraren zich verplicht professionaliseren. Dit dient ook in de komende schoolplanperiode te worden uitgevoerd. Personeel is het ‘kapitaal’ van de organisatie. Het is derhalve van hoge urgentie om te investeren in het personeel. De implementatie van de CAO is hiervoor een belangrijk middel. Professionalisering van leerkrachten en directie is hierin een belangrijk item. Monitoring:
Blijvende ontwikkeling van de directeuren ten dienste van een optimale werk- en leeromgeving van leerkrachten en leerlingen.
Managementrapportage Schoolleidersregister
Vóór 2017 staat iedere leerkracht geregistreerd in het lerarenregister. Leerkrachten professionaliseren zich op zo’n wijze dat zij voldoen aan de herregistratie-eisen.
Gesprekkencyclus Lerarenregister
Professionalisering onder andere middels collegiale consultatie en (meerjaren) scholingsplannen
Scholingsplan
Meerjarenformatieplan
In het formatiebeleid wordt gestreefd naar continuïteit en kwaliteit van het onderwijsproces. Het vastgestelde beleid is hierbij leidend. Het invullen verbeteren van de duurzaam inzetbaarheid van medewerkers conform CAO PO.
Gesprekkencyclus
42
43
Continuering en borging betrokkenheid personeel bij het plannen, uitvoeren, evalueren en bijstellen van nieuwe initiatieven (o.a. middels een goede overlegstructuur / gesprekkencyclus en de verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie leggen).
Gesprekkencyclus
Ontwikkelen meerjarenformatieplan
Meerjarenformatieplan
Initiatieven dienen aan te sluiten bij het principe ‘draaglast naar draagkracht’ bij het personeel.
Gesprekkencyclus Personeelsenquête
7. Gebouw en Beheer 7.1 Inleiding In het jaar 2015 is een belangrijke wijziging in de wetgeving met betrekking tot Gebouw en Beheer doorgevoerd. Per 1 januari 2015 is de doordecentralisatie Groot Onderhoud van toepassing, waardoor het Bestuur integraal verantwoordelijk is voor het gehele gebouw. Gezien de leeftijd van het huidige gebouw is dit een forse uitdaging. 7.2 Terugblik In de achterliggende schoolplanperiode zijn er forse inspanningen en investeringen gedaan in het gebouw van de Julianaschool. Zonder compleet te zijn kan genoemd worden: Renovatie van lokalen. In de achterliggende jaren is een vijftal lokalen gerenoveerd. Deze lokalen zijn voorzien van nieuwe vloeren, wanden en plafonds. Hierdoor zijn de lokalen gebruiksvriendelijker en hygiënischer geworden. Tevens is het gymlokaal voorzien van een nieuwe vloer. Toiletten. Alle toiletgroepen zijn gerenoveerd. De vloeren zijn voorzien van een waterdichte coating en het geheel is opnieuw geverfd. Veiligheid. In 2011 is er een Riscio Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) geweest. Hieruit zijn tal van verbeterpunten geweest. Tijdens de tussenevaluatie in 2013 is gebleken dat de Julianaschool goed op koers lag in het wegwerken van deze punten. Deze realisatie van de punten heeft na de tussenevaluatie verder gestalte gekregen. In de achterliggende schoolplanperiode zijn de BHVers, die jaarlijks scholing krijgen voor BHV, samengevoegd in een BHV-team. Dit team zorgt voor de realisatie van Arbo & Veiligheidsprocedures die zijn opgenomen in het kwaliteitshandboek. Collectieve contracten Colon. De federatie Colon heeft in de achterliggende schoolplanperiode diverse collectieve contracten afgesloten, waarin de Julianaschool ook participeert. Te denken valt hierbij aan contracten voor de controle van speeltoestellen, controle van brandblussers, rookmelders, noodverlichting etc. De RI&E wordt ook door Colon gefaciliteerd. Bovenstaande punten hebben gerealiseerd in een gebouw dat momenteel als voldoende kan worden gekwalificeerd voor het dagelijks te geven onderwijs. De commissie Gebouw & Beheer die bestaat uit directie, een aantal be-
stuursleden en een vrijwilliger hebben in de achterliggende schoolplanperiode aansturing gegeven aan het onderhoud aan het gebouw en zullen dat ook in de komende schoolplanperiode blijven doen. De commissie Gebouw & Beheer rapporteert aan het Bevoegd Gezag over haar werkzaamheden. 7.3 Huidige situatie Per 1 januari 2015 is het groot onderhoud wat voor rekening kwam van de gemeente overgeheveld naar het Bevoegd Gezag. Deze doordecentralisatie van het groot onderhoud is door het Bevoegd Gezag voorbereid in 2014. Het volledige onderhoud van het interieur, exterieur en de omliggende terreinen is in beeld gebracht, alsmede de verwachte vervangingsdatum en de daarbij behorende kosten. Dit is samengevoegd in een actueel Meerjarenonderhoudsplan (MOP). Op basis van deze MOP is de dotatie naar de voorziening groot onderhoud aangepast. De komende jaren zal moeten blijken of de dotatie voldoende is om ook in de toekomst te kunnen voorzien in het groot onderhoud. Door de aanpassingen aan het gebouw in de achterliggende schoolplanperiode ziet het gebouw er representatief uit. De personeelsruimte is in 2015 opgeknapt. Wel is er een tekort aan werkruimtes en magazijnen. Tevens dienen op termijn enkele grote aanpassingen gedaan te worden. Te denken valt hierbij aan het vervangen van kozijnen. Inmiddels is duidelijk - na een gesprek met de plaatselijke gemeente - dat de Julianaschool nog gedurende een lange periode in het huidige gebouw zal gehuisvest zijn. Derhalve wordt verkend of een grondige renovatie tot de mogelijkheden behoort. Duidelijk is wel dat het huidige gebouw in onvoldoende mate toegerust is op de huidige onderwijspraktijk. Het binnenklimaat is onvoldoende en er veel semipermanente bouw, wat niet voor langere termijn geschikt is. De lasten om het gebouw up-to-date te maken zijn zeer groot. 7.4 Toekomst In onderstaand schema is bovenstaande samengevat, en zijn de doelen geformuleerd voor de komende schoolplanperiode. Tevens wordt aangegeven hoe gemonitord zal worden óf / in welke mate deze doelen zijn gerealiseerd.
Doelstellingen schoolplanperiode m.b.t. gebouw en beheer Visie : De bedrijfsvoering staat in het teken van het verbeteren van de duurzame onderhoudskwaliteit van de gebouwen, met een sluitende begroting in meerjarenperspectief en voldoende weerstandsvermogen op basis van een actuele risicoanalyse.
44
45
Startsituatie
:
Het gebouw van de Julianaschool is in de achterliggende schoolplanperiode deels gerenoveerd. Lokalen zijn gerenoveerd en toiletten opgeknapt. Punten uit de RI&E zijn voortvarend opgepakt en weggewerkt. Het Bevoegd Gezag is voorbereid op de doordecentralisatie van het groot onderhoud.
Urgentie
:
Het oudste gedeelte van het gebouw dateert uit 1960. Derhalve is een goed onderhoud van het gebouw en een visie voor de langere termijn essentieel om ook in randvoorwaardelijke zin te kunnen voldoen aan de eisen die goed onderwijs aan een gebouw stelt.
Te bereiken resultaten:
Monitoring:
Het gebouw van de Julianaschool voldoet aan alle actuele wet- en regelgeving. De input van de RI&E en controle van derden is hierbij leidend.
Risico Inventarisatie & Evaluatie Monitoring van externe bedrijven
Het binnenklimaat van de school is verbeterd.
Monitoring door extern bedrijf
Het is duidelijk wat de toekomst van het schoolgebouw is. Het Meerjarenonderhoudsplan is hierop aangepast. Hiervoor wordt een visie ontwikkelt die is afgestemd op de visie van de gemeente. Hiervoor zal nauw contact worden gezocht met de gemeente. In het huidige ICT-lokaal is een ruimte gecreëerd waar aan een extra groep instructie kan worden gegeven.
Via cie. Gebouw & Beheer.
Het bovenbouwplein is voorzien van speelmateriaal dat voorziet in uitdaging voor de leerlingen van groep 5 t/m 8.
Via cie. Gebouw & Beheer.
Via cie. Gebouw & Beheer.
8. Financiën
zat naast de directie de eerste en tweede penningmeester van het Bevoegd Gezag.
8.1 Inleiding In de achterliggende jaren kenmerken zich door een inconsistent overheidsbeleid wat betreft het toekennen van financiële middelen aan het primair onderwijs. Ad hoc zijn grote toekenningen gedaan die soms zeer laat in het financiële jaar zijn toegekend en ook volledig op datzelfde jaar moesten worden geboekt. Dit maakte – en maakt het nog steeds – zeer lastig om realistische begrotingen te maken, en in het verlengde daarvan om consistent onderwijsbeleid te voeren. 8.2 Terugblik Bovenstaande heeft geresulteerd dat de Julianaschool in de achterliggende jaren de boekjaren heeft afgesloten met (ruime) overschotten. Deze zijn grotendeels aan de reserves toegevoegd. Anderzijds zijn er ook keuzes gemaakt die met de extra toegekende middelen mogelijk zijn gemaakt. Te denken valt hierbij aan de eerdere start van een instroomgroep die ook meer dagdelen kon worden geopend dan was voorzien. Ook konden incidenteel extra impulsen worden gegeven aan de kwaliteit van het onderwijs door leerkrachten kortdurende benoemingen te geven waarmee zij bepaalde groepen extra konden ondersteunen.
Het VGS voorzag in de financiële administratie van de school. 8.3 Huidige situatie De Julianaschool is momenteel een financieel gezonde school. Het weerstandsvermogen was eind 2014 52% (minimumnorm Bevoegd Gezag 30%), de solvabiliteit 0.80 en de liquiditeit 7.22. Het Bevoegd Gezag heeft als standpunt dat de begrotingen sluitend moeten zijn, maar dat de toegekende gelden ook daadwerkelijk ten dienst moeten komen aan de kwaliteit van het onderwijs. 8.4 Toekomst In onderstaand schema is bovenstaande samengevat, en zijn de doelen geformuleerd voor de komende schoolplanperiode. Tevens wordt aangegeven hoe gemonitord zal worden in óf / in welke mate deze doelen zijn gerealiseerd.
De begrotingen zijn jaarlijks opgesteld door de directie in samenwerking met de financieel beleidsmedewerker van Colon. Voordat de begroting naar het Bevoegd Gezag, de Medezeggenschapsraad en de Commissie van Toezicht ging, passeerde hij eerst de commissie Financiën. Hierin Doelstellingen schoolplanperiode m.b.t. financiën Visie
:
De bedrijfsvoering staat in het teken van het verbeteren van de duurzame onderhoudskwaliteit van de gebouwen, met een sluitende begroting in meerjarenperspectief en voldoende weerstandsvermogen op basis van een actuele risicoanalyse.
Startsituatie
:
De Julianaschool is een financieel gezonde school. Door het inconsistente overheidsbeleid wat betreft de toekenning van de financiële middelen is het lastig om realistische begrotingen te maken.
Urgentie
:
Gelet op de verwachte krimp in leerlingenaantal, en de daaruit voortvloeiende terugloop in middelen is het van groot belang om een gedegen financieel beleid te voeren ten einde de financiën gezond te houden en voldoende weerstandsvermogen te blijven houden.
Te bereiken resultaten:
Monitoring:
(meerjaren)begrotingen en plannen worden jaarlijks zorgvuldig opgesteld en risico’s worden ingeschat zodat de mate van waarschijnlijkheid om over meerdere jaren op de 0-lijn uit te komen hoog is.
Via commissie Financiën
De toegekende middelen worden zoveel als mogelijk effectief ingezet ten einde de kwaliteit van het onderwijs te behouden of te verbeteren.
Via commissie Financiën
46