MENTORAAT AAN BEGINNENDE KERKELIJK WERKERS
informatie voor de mentorant
Inhoudsopgave: INLEIDING--------------------------------------------------------------------------4 I. MENTORAAT ------------------------------------------------------------------- 5 1.1.
Opzet van de route van het mentoraat --------------------------------------------- 5
1.2.
Het eigene van het mentoraat als onderdeel van de Permanente Educatie in de eerste fase van het werken in de kerk -------------------------- 6
1.3.
De doelen van het mentoraat ---------------------------------------------------------- 6
1.4.
Model van mentoraat -------------------------------------------------------------------- 8
1.5.
Aandachtspunten in verband met specialistische functies ------------------ 10
1.6.
Procedure rond verwijzing ------------------------------------------------------------ 11
1.7.
Valkuilen ----------------------------------------------------------------------------------- 11
1.8.
Enkele aanbevelingen voor beginnende kerkelijk werkers ----------------- 13
II. WERKBEGELEIDING OP VERZOEK -------------------------------------- 15 Intervisie --------------------------------------------------------------------------------------------- 15 Teamvorming --------------------------------------------------------------------------------------- 15
III. ADRESSEN EN REGIO-INDELING --------------------------------------- 16
2
Uitgave van de Werkbegeleiding en nascholing beginnende predikanten en kerkelijk werkers van de Protestantse Kerk in Nederland. Mw. Ds. C.A. Boonstra, september 2015
3
Inleiding Deze brochure is bedoeld voor kerkelijk werkers die kort geleden in de bediening zijn gesteld of zijn bevestigd als ouderling-kerkelijk werker en staan geregistreerd in het register voor kerkelijk werkers. Het gaat om een aanstelling van minimaal 12 uur voor een periode van minstens een jaar. De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) heeft predikanten én kerkelijk werkers verplicht gesteld in de eerste vijf jaren van het werk een leerroute te volgen die (ruim) twee jaren omvat. Het is het begin van het traject van Permanente Educatie (PE) Dit programma bestaat uit twee opeenvolgende fasen: a: Het mentoraat (1 jr.) b: De primaire nascholing (1 jr.) In deze brochure gaat het over het mentoraat aan beginnende kerkelijk werkers.
4
I. Mentoraat 1.1. Opzet van de route van het mentoraat Het mentoraat aan een kerkelijk werker ziet er als volgt uit: Stap 1: In de eerste maanden na de benoeming en in bediening stelling of bevestiging heeft de predikant voor de werkbegeleiding een gesprek met de beginnend kerkelijk werker. Op grond van dit gesprek zoekt de predikant voor de werkbegeleiding een mentor voor de beginnend kerkelijk werker. Stap 2: De mentor heeft snel daarna een eerste contact met de kerkelijk werker. De begeleiding zelf begint dan zo spoedig mogelijk. Dat is in de meeste gevallen twee tot drie maanden na datum van benoeming. De begeleiding bestaat uit een serie van tien tot twaalf gesprekken van ongeveer twee uur, verspreid over een jaar. Stap 3 De in het begin toegezonden evaluatieformulieren worden door mentor en kerkelijk werker aan het eind van het traject samen ingevuld. Wanneer deze formulieren zijn ontvangen en verwerkt door het secretariaat ontvangt de beginnende kerkelijk werker een verklaring. e
In de eindfase van het mentoraatstraject begint het tweede onderdeel van de 1 5 jaar van de nascholing georganiseerd door de Hogescholen. Informatie: Hogeschool Windesheim, Sija van de Minkelis:
[email protected]. Voor deze nascholing wordt u uitgenodigd meestal aan het eind van het jaar nadat u voor het eerst in de bediening bent gesteld of bevestigd als ouderlingkerkelijk werker in een gemeente. Mocht u geen uitnodiging hebben ontvangen dan kunt u contact opnemen met het Toerustingscentrum,
[email protected] Als beide trajecten afgerond zijn is de eerste fase van de Permanente Educatie (eerste vijf jaar) voltooid. Bij het mentoraat gaat het om de individuele begeleiding op de werkplek, meestal afgewisseld ten huize van de beginner of mentor.
5
1.2. Het eigene van het mentoraat als onderdeel van de Permanente Educatie in de eerste fase van het werken in de kerk -
een individuele benadering van collega tot collega. het beoefenen van collegialiteit. kritische reflectie op het eigen functioneren.
Mentoraat biedt aan de kerkelijk werker de mogelijkheid om, met het groeien in zijn/haar nieuwe werksituatie, te reflecteren op het eigen functioneren, onder begeleiding van een collega, die de taak van mentor op zicht genomen heeft. Mentoraat is geen supervisie of pastoraat. Een collega trekt een tijd met een beginnende collega op en men richt zich daarbij op de breedte van het werk. 1.3. De doelen van het mentoraat Per 1 september 2012 geldt ook voor kerkelijk werkers dat zij gebonden zijn aan 1 de Permanente Educatie voor predikanten en kerkelijk werkers. Het mentoraat richt zich er op de mentorant te begeleiden bij het zelfstandig functioneren in het geheel en in de verschillende onderdelen van zijn/haar werk. Dit zelfstandig functioneren wordt gestimuleerd door systematische en kritische reflectie. Een mentor stimuleert de mentorant daartoe een methodiek te ontwikkelen, met de bedoeling dat dit kritisch reflecteren ook na de verplichte werkbegeleiding zelfstandig (alleen of met anderen) wordt voortgezet. De volgende doelen worden nagestreefd. De kerkelijk werker: 1.
heeft een groeiend vertrouwen in en zicht op de eigen mogelijkheden en grenzen van de beroepsuitoefening. Dit houdt in: - een richtinggevend beeld hebben van de kerkelijk werkerfunctie, - kunnen reflecteren op de verhouding van mogelijkheden en onmogelijkheden in het werk, - vertrouwdheid met de rol, - het omgaan met de balans tussen afstand en nabijheid, - het omgaan met lof en kritiek.
2.
is in staat tot automatisch (= methodisch) werken.
1
Informatie hierover is te vinden bij www.protestantsekerk.nl/PE
6
3.
is in staat in deze werksituatie voldoende in staat tot timemanagement.
4.
kan gestructureerd werken, onder andere: - waar gaat het nu om in mijn rol als kerkelijk werker? - welke prioriteiten stel ik en kan ik in overleg met de kerkenraad stellen? - hoe vertaal ik dat in mijn agendaplanning? - hoe maak ik keuzen? - hoe en waar trek ik grenzen?
5.
kan ruimte nemen voor de eigen spiritualiteit en ook voor een eigen leven.
6.
kan het eigen functioneren kritisch en gericht bevragen en, zo nodig, verworven inzichten vertalen in ander gedrag. Dit kan resulteren in aanwijsbare effecten, zoals bijvoorbeeld: - een andere planning, - een werkplan op de kerkenraad bespreken, - meer tijd voor studie, bronnen van inspiratie en spiritualiteit, - duidelijker afbakening tussen werk en vrije tijd, - betere voorbereiding van activiteiten, enz.
7.
heeft toenemende bereidheid tot collegiaal overleg, collegiale consultatie en intervisie. • opm. In het persoonlijk ontwikkelingsplan kan ook een traject coaching of intervisie gekozen worden. Coaching is mogelijk met een werkbegeleider, een nieuwe intervisie groep opzetten kan met hulp van de werkbegeleiding met eigen modellen intervisie. 8.
heeft de innerlijke ruimte om, voor zover mogelijk op basis van de huidige werkervaring/-situatie, zichzelf te bevragen met betrekking tot - de vraag of kerkelijk werker zijn de juiste beroepskeuze is; - de vraag of hij/zij werkzaam is in de meest passende werksoort (pastoraal werker, jeugdwerker, opbouwwerker, etc.)
7
1.4. Model van mentoraat Opzet mentoraat Na intake en kennismakingsgesprek vinden er 10 gesprekken van 1,5 tot 2 uur plaats in de periode van een jaar.
Verplichte werkbegeleiding gesprekken Intakegesprek (door predikant voor de werkbegeleiding Kennismakingsgesprek (mentor < > kerkelijk werker) e
1 gesprek
e
2 gesprek
e
e
3 -11 gesprek e 12 gesprek
Inhoud Kennismaking, waarna door de predikant voor de werkbegeleiding een mentor wordt gezocht. Kennismaking, informatie uitwisselen. Doel en opzet mentoraatsgesprekken; klikt het? Zo ja, afspraken maken. Verdere kennismaking; vragen en uitdagingen in werk. Intro in oefening, gericht op verheldering van het eigen functioneren. Bespreking uitkomsten oefening.[5 kolommen] Welke items wil je aan de orde stellen? Uitdiepen items(s) afronding en evaluatie
8
Aandachtspunten gesprekken
2
O
In het begin van het contact tussen mentor en kerkelijk werker is er duidelijkheid over de doelen en wordt er een werkcontract (wanneer, waar, wat en hoe) gesloten.
O
Het gaat om het leren stellen van vragen over het eigen functioneren; het serieus nemen van die vragen; het zo helpen verwoorden van die vragen dat ze uitnodigen tot het zoeken van antwoorden; het samen willen zoeken naar verdieping van die vragen.
O
Het gaat bij dit alles om inzicht in dispositie en gedrag; het leren kritisch te kijken naar de grondhouding en grondstructuur van en voor het handelen. De Verplichte Werkbegeleiding gesprekken hebben daarom een herkenbare structuur, er wordt gewerkt met structurerende methodes, schriftelijke reflecties en tussentijdse evaluatie.
O
Regel is dat de kerkelijk werker steeds de agenda aanreikt over het gekozen onderwerp (werkvormen als pastoraat, catechese, toerusting, gemeenteopbouw, enz.) dat aan de orde is. De mentor ziet erop toe dat in de loop van de tijd alle facetten van het werk de revue passeren.
Inhoudelijke aandachtpunten/gesprekthema’s Bij het bespreken van de werkvormen wordt ook gelet op vragen/ ervaringen rond: O
Organisatie van het werk: tijdsbesteding, werklast, werkdruk, taakafbakening, invulling en afbakening van verantwoordelijkheden
O
Verhouding werk en privé: hoe is de balans in geloven-leven-werken, hoe gaat de kerkelijk werker om met vrije tijd, studie, eigen spiritualiteit etc.
O
Positie in het werkveld: de relatie tot 1. de kerkenraad: o.a. communicatie en informatievoorziening; kerkenraad als werkgever; personeelsbeleid; helderheid afspraken; beleid en uitvoering; rol/participatie in vergaderingen/ overlegsituaties,
2
Dit is gebaseerd op kerkelijk werkers in gemeenten, informatie is te verkrijgen bij de werkbegeleiding over kerkelijk werkers in specialistische functies, zoals geestelijk verzorger in een instelling. In 1.5 wordt in het kort gesproken over mogelijke trajecten.
9
2. 3.
evaluatie/verantwoording werk; functioneringsgesprekken; mogelijkheden tot deskundigheidsbevordering; de predikant(en): o.a. samenwerking, taakverdeling, communicatie en werkoverleg organisaties/instanties buiten de gemeente: bijvoorbeeld maatschappelijke, jeugdorganisaties.
O
Kerkordelijke positie en bevoegdheden De kerkelijk werker is ‘in de bediening gesteld’, niet in het ambt, welke praktische vragen/problemen leert dit op; geheimhouding, etc.
O
Eigen competenties/kwaliteiten: eigen beoordeling daarvan (voldoende toegerust voor deze taken?); hoe verder ontwikkelen van eigen competenties; vormen van deskundigheidsbevordering of intervisie?
O
Wat is mijn identiteit als pastoraal werker, jeugdwerker etc.?
O
Eventueel de betekenis van het parttime karakter van de functie.
O
Hoe is de plek van eventuele huisgenoten in het geheel van de gemeente.
O
Omgaan met lof, feedback en kritiek.
1.5. Aandachtspunten in verband met specialistische functies Bij de werkbegeleiding van een kerkelijk werker in een specialistische functie zijn drie uitgangssituaties denkbaar: 1. Een introductieweek (of iets dat daarmee vergelijkbaar is), gevolgd door supervisie-intervisie verzorgd door de Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ) 2. Een introductieweek (enz.), zonder daaropvolgende supervisie en intervisie 3. Een ‘blanco’ start. Situatie 1: De supervisor heeft de rol van mentor op zich genomen. Situatie 2: Mentoraat is aangepast. Een mentor wordt uitgezocht die zelf ook werkzaam is in de zorgsector. Elementen uit de introductieweek kunnen verder besproken worden in het mentoraat.
10
Situatie 3: Mentoraat is aangepast, een reeks van tien gesprekken wordt voorbereid. Een mentor wordt gezocht in de zorgsector. Bij de werkbegeleiding is op de vragen een uitgebreide omschrijving van de thema’s die in de verschillende werksoorten aan de orde kunnen komen. 1.6. Procedure rond verwijzing Als er vragen zijn, die niet behoren tot het terrein van de mentor dan wordt doorverwezen naar andere deskundigen. De mentor neemt in overleg met de mentorant daartoe contact op met de werkbegeleider van de betreffende regio. Deze kan dan samen met de kerkelijk werker gaan zoeken naar de juiste verwijzing, bijvoorbeeld naar een psychotherapeut of supervisor. De mentor neemt in ieder geval in geen enkele situatie contact op met de kerkenraad of andere werkgever. Mocht overleg nodig zijn, dan zal dit geschieden door en in overleg met de werkbegeleider van de regio. 1.7. Valkuilen Kerkelijk werker zijn is een zwaar beroep. De taken zijn vaak niet helder omschreven, verwachtingen van de gemeente kunnen te hoog gespannen zijn. Gemeenteleden zijn mondig(er) geworden, de pluriformiteit is toegenomen en de secularisatie staat niet stil voor de kerkdeur. Mede daardoor tobben vele werkers in de kerk met hun identiteit. Is het kerkelijk werkerschap een roeping, gewoon een beroep, of draagt het beide elementen in zich? Hoe verhouden zich die twee elementen tot elkaar? Wat laat het werk van mij als persoon en als gelovige over? Wat zijn de valkuilen waar je voor op moet passen, op voorbereid moet zijn? Wanneer je begint als kerkelijk werker weet je nog niet in welk krachtenveld je je beweegt. Je bent bijvoorbeeld ‘de pastoraal werker’, de ‘jongerenwerker’ of de ‘gemeenteopbouwwerker’ voor de gemeenteleden, welke rol heb je en welke verwachtingen spelen mee? Hoe kun je met onverwachte situaties omgaan? De Verplichte Werkbegeleiding geeft aan de beginnend kerkelijk werker gelegenheid om te reflecteren over de eigen plek. Hierbij kan inzicht gegeven worden in de verschillende facetten van het werk. Voor de duidelijkheid geven we hieronder een paar veel voorkomende valkuilen weer. Oriënteringsfase Een van de grootste valkuilen is ons inziens direct aan het veranderen te (willen) slaan. Omdat het in de ogen van de nieuwkomer beter/anders kan of moet. Maar men stapt in een rijdende trein: de gemeente was er al voordat hij/zij er kwam en zal er ook nog zijn als hij/zij er niet meer is.
11
En dat geldt misschien ook voor de predikant(en). Daarom is het een gulden regel om in de oriënteringsfase van het eerste jaar slechts de afgesproken taken zorgvuldig te vervullen en geen veranderingen tot stand te brengen voordat er werkelijk een wederzijds vertrouwen is ontstaan. Vertrouwen is het eerste waar aan gewerkt moet worden. Dat kan o.a. ook betekenen dat in dit eerste jaar gewerkt moet worden aan goede communicatie of aan verbetering van overleg. Als het goed is, zijn de verwachtingen van kerkelijk werker, gemeente, kerkenraad en predikant duidelijk, zijn bij de benoeming de taken zakelijk en helder met elkaar afgesproken, is er een werkplan gemaakt en is een en ander ook bekend gemaakt aan de gemeente. Die uitgesproken en beschreven verwachtingen en taken kunnen dan vervolgens onderwerp van gesprek en evaluatie zijn, om problemen te voorkomen. Betrokken raken bij conflicten Wat helaas nogal eens gebeurt, is dat een kerkelijk werker in een vrij vroeg stadium van de werkzaamheden in de gemeente betrokken raakt in een conflictsituatie in de gemeente. Voordat je het weet ben je als kerkelijk werker deel van het conflict. Zeker als je je laat verleiden om je te identificeren met een van de ‘partijen’, die willen scoren. Op het moment echter dat je partij kiest, ben je verdacht voor de andere partij en is de vertrouwensbasis aangetast. Werk en privé Een volgende valkuit is dat kerkelijk werkers zich volledig op het werk storten en geen ruimte voor zichzelf en hun eventuele partner en omgeving reserveren, met alle ellendige gevolgen van dien. Wanneer je je totaal laat opslokken door je werk, je laat leegzuigen kun je op den duur voor niemand meer iets betekenen. Gewerkt zal moeten worden aan een gezonde scheiding tussen werk en vrije tijd. Zuinig zijn op bestaande vriendschappen is derhalve een nuttige aanbeveling. Positie en rol Ook het op een adequate manier omgaan met de rol en positie van de kerkelijk werker moet geleerd worden. Dat zelfs kleding en zaken als tutoyeren hierin een rol spelen, is iets dat velen met vallen en opstaan ontdekken. Hoe gewoon je ook wilt zijn, vergeet niet dat je voor gemeenteleden als kerkelijk werker een bepaalde rol kunt hebben, die nu eenmaal anders is dan die van buurman of fietsenmaker. Nabijheid en distantie spelen hierin ook mee. Je zult je eigen grenzen moeten leren bewaken en in acht nemen.
12
Te veel beloven Een ‘fout’ die velen maken en zeker niet alleen beginners, is dat nogal eens iets beloofd wordt: “Ik kom binnenkort nog weer eens langs” of “U hoort nog van mij.” De ander vergeet dergelijke beloften niet. Het niet nakomen van een gedane belofte schaadt de vertrouwensrelatie. Beloof daarom alleen wat je werkelijk waar kunt maken of maak met de agenda er bij een nieuwe afspraak. Ongestructureerd werken Dit is een fenomeen dat we ook nogal eens tegenkomen, met alle kwalijke gevolgen van dien. Planmatig, effectief werken en een daarbij behorende goede agendaplanning zijn dringend noodzakelijk. Ook het leren onderscheiden van hoofd- en bijzaken om prioriteiten te kunnen stellen. Structuur en duidelijkheid zijn bevrijdend en verhelderend voor jezelf en voor hen met wie je samenwerkt. Met name bij parttime kerkelijk werkers dienen er goede afspraken gemaakt te worden over de tijdsbesteding. Als je bijvoorbeeld bij pastoraat ook uitvaarten verzorgt, zal je om moeten leren gaan met onverwachte veranderingen in de planning. Of denk aan de flexibiliteit, die van een jeugdwerker gevraagd kan worden als het gaat om jongerenactiviteiten. En dan geldt het zowel voor de fulltimer als de parttimer dat ze moeten uitbreken uit hun vaste structuur van werk en andere tijd. 1.8. Enkele aanbevelingen voor beginnende kerkelijk werkers Wie begint als kerkelijk werker kan vaak de indruk hebben dat er veel ruimte is voor een eigen indeling van het werk. Maar er blijkt al snel meervast te liggen dan hij/zij dacht. Bovendien kunnen veel mensen en groepen in deze beginfase een beroep doen op de nieuwe kerkelijk werker. (“het zou fijn zijn als u eens…”, “Het is belangrijk dat u….”) Alhoewel elke gemeente en predikant uniek is en een kerkelijk werker voor eigen vragen stelt en iedere kerkelijk werker eigen mogelijkheden en grenzen heeft, toch zijn ons inziens de volgende aandachtspunten met betrekking tot het eerste jaar in een eerste gemeente van belang: - Als het goed is, liggen je taken vast. Houd je het eerste jaar strikt aan de afgesproken taken en neem geen nieuwe taken (van grote omvang) op je. Een eenmaal door je manier van werken gevestigd verwachtingspatroon laat zich niet gemakkelijk ombuigen (bijvoorbeeld altijd aanwezig zijn of leiding hebben bij bepaalde werkgroepen; of zelf alle voorbereiding doen voor activiteiten) Overigens: de taken die in de fase van benoeming zijn afgesproken, kunnen in de praktijk nog veel open einden vertonen; of niet helder afgebakend zijn, bijvoorbeeld ten opzichte van het werk van de predikant. Of de communicatie en
13
informatievoorziening tussen kerkelijk werker, predikant en kerkenraad verloopt niet goed. Maak juist in deze fase onduidelijkheden bespreekbaar en verbeter de afspraken. - Gebruik het eerste half jaar, in overleg met kerkenraad, predikant en eventueel groepen/organen, met name als oriënteringsfase: om het werk te verkennen, om mensen en de verhoudingen te leren kennen en om vertrouwen te winnen. - Dat het belangrijk is ruimte te houden voor jezelf en voor je relatie met de eventuele partner lijkt vanzelfsprekend. Het blijkt vaak geen kwaad te kunnen elk weekend te bekijken welke dagdelen de komende week zeer waarschijnlijk vrij gehouden kunnen worden. Het is goed dan tevens de agenda’s te vergelijken. - Houd in het begin ook werktijd over om buiten de grenzen van je eigen werk of van de eigen gemeente rond te kunnen kijken. Bijvoorbeeld: wat is er oecumenisch aan de hand en hoe ziet de omgeving van deze kerkelijke gemeente er uit? - Zoek en onderhoud contact met collega’s. Eventueel in groepsverband. Bij collegialiteit denken we aan overleg met het plaatselijke team van predikanten, kerkelijk werkers in de regio en zo mogelijk ook aan lidmaatschap van de werkgemeenschap van de classis. Ook worden in de verschillende regio’s dagen georganiseerd voor de kerkelijk werkers. Informeer eens hoe dat zit bij de gemeenteadviseur in je eigen regio. - Doe geen beloften waarvan je niet zeker weet dat je ze kunt nakomen. (bijvoorbeeld aan het slot van een kennismakingsbezoek: “Komt u nog eens langs?” “Ja, u ziet mij vast weer eens.“ Het beeld blijft hangen: hij/zij zou toch nog komen?) Beter is: “Ik kan dat nog niet goed overzien.” Of: “Over zoveel tijd zal ik met u een afspraak maken.” en die dan in de agenda vastleggen. - Denk na over je presentatie (bijvoorbeeld de manier waarop je je kleedt en de manier waarop je je laat aanspreken). Uiteraard volgt iedereen hierin eigen smaak en stijl. Maar ook de cultuur van de gemeente of de stijl van de predikant spelen hierin mee. Wel krijgen we in de werkbegeleiding van beginnende kerkelijk werkers regelmatig te horen dat de kleding toch een belangrijke factor kan zijn bij de beleving van de eigen rol. - Datzelfde geldt voor het zich laten noemen bij de voornaam. Soms hebben beginnende kerkelijk werkers er spijt van dat ze dat te weinig selectief gedaan hebben. Bij kleding en het al dan niet tutoyeren gaat het o.a. om het omgaan met nabijheid en distantie in deze nieuwe rol.
14
II. Werkbegeleiding op verzoek De predikanten voor de werkbegeleiding zijn naast coördinator voor beginner en mentor ook werkbegeleider voor kerkelijk werkers die daarom vragen. Werkbegeleiding op verzoek is er voor kerkelijk werkers die behoefte hebben hun eigen functioneren en werksituatie nader te bekijken. Dit kan in de vorm van een ‘periodieke evaluatie’, maar ook naar aanleiding van een speciale situatie, zoals een verstoorde balans tussen werk en vrije tijd. De werkbegeleider kijkt mee naar de complexe werksituatie van de kerkelijk werkers en helpt hem of haar deze te analyseren en er greep op te krijgen. Soms is er na slechts een of twee gesprekken, of na een telefonisch consult al beter zicht op de situatie. In onderling overleg kan er ook voor een coachingstraject gekozen worden, waarbij de focus ligt op een specifiek probleemveld en gewerkt wordt aan een duidelijk doel. Wanneer vragen rond spiritualiteit in het geding zijn komt een traject geestelijke begeleiding in het vizier. Intervisie De werkbegeleiding heeft zich de afgelopen jaren bezig gehouden met het ontwikkelen van nieuwe vormen van - in principe onbegeleide - intervisie. Daarbij biedt werkbegeleiding groepen kerkelijk werkers/predikanten ondersteuning aan bij het opstarten van intervisie evenals begeleiding in de beginfase. Bij Nelleke Boonstra is de brochure 'Intervisie " te verkrijgen waarin vermeldt staat wat de opzet en structuur van deze intervisie onder kerkelijk werkers en/of predikanten is. Teamvorming Ook steeds vaker werken kerkelijk werkers/predikanten in teamverband. Wat is het om te werken als team, welke vorm is het beste voor deze specifieke situatie, wat kunnen collega’s aan elkaar hebben als ze werken in een team? Een van de werkbegeleiders kan voor een periode teams begeleiden zodat zij aan team building kunnen doen.
15
III. Adressen en regio-indeling Voor algemene zaken van het mentoraat: mw. ds. C.A.Boonstra tel.:(0570) 545 770 / 06 54755814 e-mail:
[email protected] Voor de Werkbegeleiding op verzoek: Oost Specialisatie (voor het hele land) waarderend leren bij collegiale consultatie en intervisie Mw. ds. C.A. (Nelleke) Boonstra Graaf van Burenstraat 2 F16, 7411 RW Deventer, tel en e-mail zie boven. Nelleke is verantwoordelijk voor Groningen, Friesland, Flevoland en Drenthe, Overijssel, Brabant en Limburg, en een gedeelte van Gelderland: (Apeldoorn, Arnhem, Doetinchem, Harderwijk, Hattem, Nijmegen, Zutphen en Winterswijk). West Specialisatie (voor het hele land) teamvorming: Ds. A.H. Drost (André) tel.: 06 - 11921954 e-mail:
[email protected] André is verantwoordelijk voor Utrecht, Noord Holland, Zuid Holland, Zeeland en de Waalse gemeenten. Secretariaat: HRM team werkbegeleiding, T.a.v. secretariaat, Postbus 8504, 3503 RM Utrecht tel.: (030) 880 1560 e-mail:
[email protected] Website: predikanten : www.protestantsekerk.nl/werkbegeleiding kerkelijk werkers : www.protestantsekerk.nl/bkw
16