INFORMATIE VOOR DE PROEFPERSOON Een niet-vergelijkend, open-label, fase 2-onderzoek met drie cohorten, naar nivolumab (BMS-936558) bij patiënten met klassiek Hodgkin lymfoom (classical Hodgkin Lymphoma, cHL) na het falen van autologe stamceltransplantatie (ASCT) - (CA209-205) Geachte heer/mevrouw, Uw behandelend arts heeft met u gesproken over een medisch wetenschappelijk onderzoek (zie titel) en u gevraagd of u hieraan wilt deelnemen. U beslist zelf of u wilt meedoen. Voordat u een beslissing neemt, is het belangrijk om te weten waarom dit onderzoek wordt gedaan en wat er van u wordt verwacht. We raden u daarom aan de tijd te nemen om deze informatiebrief rustig door te lezen. Bespreek deze informatie desgewenst met familie en vrienden. Leest u ook de Algemene Brochure over Medisch-wetenschappelijk Onderzoek met mensen (zie bijlage 7). Als u na het lezen van de informatie nog vragen hebt, kunt u deze altijd stellen aan de artsen die aan het eind van deze brief staan vermeld. Als u besluit om mee te doen aan dit onderzoek, zal uw arts u vragen een toestemmings-formulier te tekenen. Dit wordt bewaard in uw medisch dossier en u krijgt een kopie van het toestemmingsformulier. 1. Wat is het doel van het onderzoek? Het doel van dit onderzoek is om is de effectiviteit (hoe goed het medicijn werkt), veiligheid, en verdraagbaarheid te testen van het onderzoeksgeneesmiddel nivolumab (ook bekend als BMS936558) voor de behandeling bij patiënten met klassiek Hodgkin-lymfoom (classical Hodgkin's Lymphoma, cHL). Een op de 5 van alle lymfoom patiënten (20%) worden gediagnostiseerd met Hodgkin-lymfoom. Voor patiënten gediagnostiseerd en behandeld voor gevorderd klassiek Hodgkin-lymfoom, zal bij 30% de ziekte terugkomen. De standaard behandeling voor patienten, waarbij de ziekte is teruggekomen na de eerste voorgeschreven behandeling, is een autologe stamceltransplantatie (ASCT). Indien er sprake is van terugkomst van de ziekte na een autologe stamceltransplantatie dan kan uw behandelend arts kiezen voor een behandeling met brentuximab vedotin. Patiënten kunnen goed reageren op de behandeling met brentuximab vedotin en het kan een langere overlevingsduur geven nadat de klassiek Hodgkin-lymfoom is teruggekomen na autologe stamceltransplantatie. Uit eerder onderzoek is gebleken dat het onderzoeksgeneesmiddel (nivolumab) een werking heeft laten zien bij patiënten met de ziekte klassiek Hodgkin-lymfoom. In dit onderzoek wordt in een grotere groep patiënten verder geëvalueerd of nivolumab een behandelingsmogelijkheid zou kunnen zijn voor de ziekte Hodgkin-lymfoom. Nivolumab is een menselijk eiwit (antilichaam), dat het afweersysteem van het lichaam helpt om tumorcellen te bestrijden. Met dit onderzoek wordt er gekeken of nivolumab een effect heeft op de manier waarop uw afweersysteem reageert op de tumor, metname of er een verandering optreedt in uw afweersysteem tijdens de behandeling en of de grootte van uw tumor verandert. U bent gevraagd om aan dit onderzoek deel te nemen omdat u de diagnose klassiek Hodgkinlymfoom heeft and uw ziekte voort geschreden is na een autologe stamceltransplantatie. Als u deelneemt aan dit onderzoek wordt u op basis van uw eerdere behandeling (namelijk of u wel of niet bent behandeld met het medicijn brentuximab vedotin als aanvullende behandeling voor CA209-205 - UMCG hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 (gebaseerd op global ICF versie 5.0b 31Mar2015) p.1/26
en/of na uw autologe stamceltransplantatie) voor uw ziekte, aan één van de drie onderzoeksgroepen toegewezen. Alle behandelgroepen zullen dezelfde behandeling met nivolumab ontvangen en dezelfde studieprocedures ondergaan: • Groep A: patiënten die een autologe stamceltransplantatie hebben ondergaan. • Groep B: patiënten die een autologe stamceltransplantatie hebben ondergaan en daarna behandeld zijn met brentuximab vedotin. • Groep C: patiënten die een autologe stamceltransplantatie hebben ondergaan en in het verleden (vóór en/ of na de autologe stamceltransplantatie) behandeld zijn met brentuximab vedotin. Groep C gaat pas open als het totaal aantal patienten voor Groep B zijn ingesloten. In dit onderzoek worden ook andere effecten van nivolumab onderzocht, zoals: Ruimt het afweersysteem van het lichaam de tumorcellen op. Verminderen de klachten. Hoe verandert het afweersysteem van uw lichaam in de loop van uw behandeling met Nivolumab gedurende het onderzoek. • Welke bijwerkingen worden ervaren tijdens de behandeling. Nivolumab is nog in de onderzoeksfase en is in Nederland en Europa nog niet geregistreerd voor de behandeling van klassiek Hodgkin lymfoom. • • •
2. Welke medicijnen worden onderzocht? Nivolumab is het onderzoeksgeneesmiddel dat wordt onderzocht. U zult behandeld worden met nivolumab, dat via een infuus wordt toegediend. Dit betekent dat nivolumab als een oplossing via een ader in uw lichaam terecht komt. U zult behandeld worden met een dosis van 3 mg/kg. Het infuus zal ongeveer 1 uur (60 minuten) duren. Er wordt een pompje gebruikt om te zorgen dat de dosis nivolumab gelijkmatig wordt gegeven tijdens dit infuus van 1 uur. 3. Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd? Aantal proefpersonen en duur van het onderzoek Wereldwijd doen er ongeveer 320 patiënten mee aan dit onderzoek, waarvan ongeveer 12 in Nederland. In Nederland vindt het onderzoek plaats in het NKI-AvL in Amsterdam, UMCU in Utrecht en het UMCG in Groningen. Dit is een open-label, fase 2-onderzoek. Dit betekent dat u en de onderzoeksarts zullen weten dat u het onderzoeksgeneesmiddel nivolumab krijgt toegediend. In een fase 2 onderzoek wordt de effectiviteit bepaald en de veiligheid beoordeeld van een groep patiënten met een bepaalde aandoending of ziekte. Zoals bij de onderzoeksprocedures beschreven, kan het wellicht nodig zijn om later bijkomende informatie te verzamelen voor een verdere evaluatie van de veiligheid of werkzaamheid van nivolumab. Het onderzoek bestaat uit 3 periodes: screening, behandeling, en vervolg. De screeningsperiode duurt maximaal 28 dagen. Bij het screeningsbezoek zal de onderzoeksarts u vragen om deze proefpersoneninformatie goed door te lezen en het toestemmingsformulier te ondertekenen samen met uw onderzoeksarts. Eerder mogen er bij u geen onderzoekgerelateerde handelingen plaastvinden, die géén deel uitmaken van de CA209-205 - UMCG hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 (gebaseerd op global ICF versie 5.0b 31Mar2015) p.2/26
standaardzorg. Als proefpersoon hebt u recht op een volledige uitleg van het onderzoek. U kunt vragen aan uw onderzoeksarts stellen en uitleg vragen als u het niet begrijpt. Als u besluit deel te nemen, zult u gevraagd worden om 1 of meerdere keren naar het ziekenhuis te komen, om te onderzoeken of u aan alle voorwaarden voldoet om deel te kunnen nemen aan het onderzoek. Op basis van deze screeningsresultaten kan het zijn dat u toch niet mee kunt doen aan dit onderzoek. Indien u aan de eisen voor deelname voldoet dan start de volgende fase, de behandelperiode. Hierin kan elk bezoek aan het ziekenhuis 2 tot 4 uur duren, dit hangt af van de onderzoeken en behandeling die op die dag plaatsvinden. De duur van de behandelperiode hangt af van uw reactie op de behandeling met nivolumab en bedraagt maximaal 2 jaar. Na het einde van de behandelperiode, is er een vervolgperiode waarin u geen nivolumab krijgt toegediend. In de vervolgperiode komt u, na 35 dagen en na 80 dagen na het laatste infuus, terug in het ziekenhuis voor controle. Daarna vindt er elke 3 maanden een telefonische of ziekenhuis controle plaats. In bijlage 3 en 4 kunt u de uitgebreide beschrijving van de medische onderzoeken lezen, welke worden uitgevoerd tijdens dit onderzoek. Het is mogelijk dat u geen onderzoeksgeneesmiddel meer krijgt omdat uw ziekte is verslechterd, of als u bijwerkingen heeft waardoor u het onderzoeksgeneesmiddel niet meer kunt verdragen. U kunt op ieder gewenst moment of op basis van uw gesprekken met uw onderzoeksarts beslissen om uw deelname stop te zetten. Als uw ziekte verergert tijdens de behandeling met nivolumab, maar u ervaart nog wel een verbetering van uw kwaliteit van leven, dan is het mogelijk dat de behandeling voortgezet wordt. U dient dan aan een aantal voorwaarden te voldoen. Uw arts zal u hierover verder informeren wanneer dit voor u van toepassing is. Tevens zult u daarvoor een andere patiënteninformatie en een nieuw toestemmingsformulier krijgen. De tijdsduur van deelname aan dit onderzoek zal afhangen van hoe u op de behandeling reageert. Na afloop van alle onderzoeksbehandelingen of nadat de behandeling voor u is stopgezet, zal men u vragen om door te gaan met vervolgafspraken om te controleren of u misschien bijwerkingen of mogelijke voordelen ondervindt van de onderzoeksbehandeling. Tijdens uw nivolumab behandeling kan uw onderzoeksarts besluiten dat u geschikt bent voor een allogene stamceltransplantatie. Als dit bij u gebeurt, zal deze onderzoeksbehandeling met nivolumab stoppen. U zult geen onderzoeksbehandelingen meer ontvangen zoals hierboven beschreven en verder uitgelegd in bijlage 3 en 4. Uw onderzoeksarts zal u vragen om verder gevens over uw gezondheid te verzamelen, nadat u uw allogene stamceltransplantie heeft ontvangen. Er zullen dan CT-scans worden verricht, namelijk 100 dagen, 6 maanden en daarna jaarlijks nadat allogene stamceltransplantatie heeft plaats gevonden. In Bijlage 3 en 4 vindt u een beschrijving en overzicht van de tijdstippen van de medische onderzoeken die worden uitgevoerd tijdens het onderzoek. Uw onderzoeksarts kan u vragen extra medische onderzoeken te ondergaan wanneer hij/zij vindt dat dit in het belang van uw gezondheid is. In het geval dat verdere evaluatie van de veiligheid of werkzaamheid van het geneesmiddel noodzakelijk is, kan het nodig zijn om toegang te hebben tot aanvullende informatie over uw gezondheidstoestand. Uw onderzoeksarts zal proberen om onderzoeksgerelateerde informatie over uw gezondheid te verkrijgen via u of andere bronnen, met inbegrip van uw huisarts en van CA209-205 - UMCG hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 (gebaseerd op global ICF versie 5.0b 31Mar2015) p.3/26
openbare bronnen zoals nationale patiëntenregistraties (bijvoorbeeld kankerregistraties), u kunt ook worden benaderd per telefoon of per brief. Indien uw onderzoeksarts u niet kan localiseren Indien het niet lukt om contact met u op te nemen, zal uw arts proberen uw contactgegevens of informatie over uw gezondheidstoestand te achterhalen via uw familieleden. Indien dit ook niet lukt, kan hij/zij hulp vragen aan derden en met deze derden beperkte informatie over u uitwisselen, zoals uw naam en laatst bekende adres. Deze derde persoon zal openbare bronnen, zoals openbare gezondheidsregisters en gegevensbanken raadplegen om uw huidige contactinformatie te verkrijgen. Deze persoon zal deze informatie enkel delen met de onderzoeksarts, om hem/haar te helpen de follow-up periode van het onderzoek af te ronden. Alleen de onderzoeksarts of een lid van zijn/haar team zal contact opnemen met u of uw familieleden. 4. Wat wordt er van u verwacht? • •
• •
• • • • •
Als u meedoet aan dit onderzoek verwachten wij dat u het onderzoek volgt zoals beschreven onder “hoe wordt het onderzoek uitgevoerd”. Uw onderzoekarts bespreekt met u welke medicijnen u eventueel moet stoppen voor deelname aan het onderzoek. Ook kan het zijn dat de onderzoeksarts de dosis van sommige medicijnen die u op dit moment gebruikt, aanpast. Een aantal medicijnen kunt u gewoon blijven gebruiken. Uw onderzoeksarts zal dit met u bespreken. Het is belangrijk dat u het onderzoeksgeneesmiddel en eventuele andere medicijnen volgens de voorschriften neemt. Mocht er iets veranderen in de medicijnen die u nu gebruikt, wilt u dat dan met uw onderzoeksarts of verpleegkundige bespreken. Hieronder vallen medicijnen die u gebruikt op het moment dat u aan het onderzoek begint, medicijnen die een andere arts voorschrijft terwijl u aan dit onderzoek deelneemt, en middelen die u zonder recept gebruikt. Wilt u tijdens elk bezoek en telefonisch contact aangeven hoe u zich voelt en vertellen als u medische klachten heeft. Dit is belangrijk voor uw eigen veiligheid. U moet alle beschreven onderzoeksbezoeken afleggen, waaronder elke twee weken een bezoek aan het ziekenhuis om het onderzoeksgeneesmiddel te ontvangen. U mag tijdens de 28 dagen voorafgaand aan dit onderzoek aan geen enkel wetenschappelijk onderzoek hebben deelgenomen, en u mag niet met zo'n onderzoek beginnen terwijl u aan dit onderzoek deelneemt. Als u wordt opgenomen in een ziekenhuis of wordt behandeld op een eerste hulp, meldt dan a.u.b. dat u deelneemt aan dit onderzoek. U krijgt een kaartje waarop staat dat u aan dit onderzoek deelneemt. Het is belangrijk dat u dit kaartje altijd bij u draagt. Indien uw adres, telefoonnummer of andere contactinformatie tijdens dit onderzoek verandert, wilt u dit dan doorgeven aan het onderzoekspersoneel.
5. Wat is meer of anders dan de reguliere behandeling(en) die u krijgt? Als u akkoord gaat met deelname aan het onderzoek, komt u om de 2 weken naar het ziekenhuis voor een infuus met het onderzoeksgeneesmiddel nivolumab. Dit kan vaker zijn dan uw lokale standaardzorg voor de behandeling van uw ziekte. Ook wordt u uitgebreider onderzocht bij aanvang van en tijdens het onderzoek. Hier volgen een aantal voorbeelden van dit extra onderzoek:
CA209-205 - UMCG hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 (gebaseerd op global ICF versie 5.0b 31Mar2015) p.4/26
•
Beenmergpuntie en Tumorbiopsie. Als u geen beenmergpunctie (beenmergaspiratie) heeft ondergaan in de afgelopen 90 dagen, dan zal deze worden afgenomen tijdens de screeningsperiode. Het monster wordt gebruikt om te kijken of uw kankercellen wel of niet in het beenmerg aanwezig zijn (beenmerg betrokkenheid), en om te onderzoeken of de kankercellen wel of geen unieke biologische kenmerken hebben. Als u aan groep C wordt toegewezen, zijn de beenmergaspiratie en de biopsie niet verplicht. Als er bij u nog geen tumorbiopt is afgenomen, dan zal deze worden afgenomen tijdens de screeningsperiode. Wanneer er eerder, sinds uw diagnose, een biopt is afgenomen, dan hoeft u geen tumorbiopsie te ondergaan. Als dit eerder afgenomen biopt beschikbaar is, dan zal dit worden gebruikt voor het onderzoek. Men zal de biopten van uw tumor laten testen in een laboratorium gevestigd in het buitenland om te bepalen of uw tumorcellen bepaalde kenmerken hebben, waarmee wetenschappers meer inzicht kunnen verkrijgen in uw type lymfoom. De test kan wetenschappers ook helpen te begrijpen waarom uw specifieke type lymfoom (klassiek Hodgkin lymfoom) wel of niet heeft gereageerd op nivolumab. Verder zullen de wetenschappers onderzoeken of er bepaalde soorten eiwitten aanwezig zijn op het oppervlak van de tumorcellen of in de tumorcellen. Ook wordt onderzocht of er bepaalde soorten witte bloedcellen (lymfocyten) aanwezig zijn in het omringende weefsel van uw tumorcellen.
•
CT-, MRI-scans Door middel van CT- en MRI-scans van uw borst, buik, bekken en eventueel hersenen, zal de omvang van uw tumoren regelmatig opgevolgd worden. Om de 8 weken tot week 25, en dan om de 12 weken tot week 49. Na week 49 om de 16 weken tot week 97 daarna om de 26 weken totdat de ziekte verergert (ziekteprogressie) of staken van de behandeling.
•
FDG-PET Scans Ook zal een FDG-PET-scan worden uitgevoerd tijdens de screeningsperiode, week 17 en 25. Als twee scans opeenvolgend laten zien dat de tumor(en) nog aanwezig is (zijn), dan wordt de FDG-PET scan in week 49 herhaald om een eventuele respons te bevestigen. Als de afgenomen CT-scan, tijdens het onderzoek, een afname van de tumor(en) laat zien, zal uw onderzoeksarts dit resultaat willen bevestigen door een FDG-PET scan af te nemen.
•
Bloedafnames Bij alle bezoeken aan het ziekenhuis in het kader van dit onderzoek wordt er bloed bij u afgenomen om uw gezondheidstoestand goed te kunnen vervolgen en om informatie te verzamelen over de effecten van het onderzoeksgeneesmiddel.
•
Vragenlijsten U wordt gevraagd om 2 vragenlijsten in te vullen over hoe u uw kwaliteit van leven ervaart tijdens het onderzoek. Op dag 1, de eerste 17 weken van het onderzoek iedere 8 weken, daarna na om de12 weken. Het invullen van de vragenlijsten zal ongeveer 15 minuten per keer in beslag nemen. Meer informatie hierover vindt u in bijlagen 2 en 3.
CA209-205 - UMCG hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 (gebaseerd op global ICF versie 5.0b 31Mar2015) p.5/26
6. Wat zijn de andere mogelijke behandelingen? Uw arts bespreekt met u welke eventuele andere behandelingen er voor u zijn, inclusief de risico’s en voordelen daarvan. 7. Welke bijwerkingen kunt u verwachten? U kunt bijwerkingen ondervinden van de medicijnen of procedures tijdens het onderzoek. Sommige kunnen levensbedreigend zijn, ook kunnen er nu nog onbekende bijwerkingen optreden. Ernstige bijwerkingen kunnen behandeling met andere medicatie nodig maken, of de arts doen besluiten de behandeling te onderbreken of te stoppen. Informeer uw arts als er zich klachten voordoen zoals beschreven in deze informatiebrief of het optreden van eventuele andere klachten. Risico’s nivolumab: De meest voorkomende bijwerkingen van nivolumab zijn (bij meer dan 5% van de patiënten): • Buikpijn • Vermoeidheid • Verminderde eetlust • Huidreacties (uitslag, jeuk, netelroos, roodheid, droge huid) Toxische • Bloedarmoede, d.w.z. een laag gehalte Epidermale Necrolyse (TEN) werd aan rode bloedcellen in het bloed vastgesteld bij een patiënt die ipilimumab waardoor u snel vermoeid of kortademig kreeg na behandeling met nivolumab. Bij kunt zijn TEN komen blaasjes en loslating van de • Koorts (temperatuur boven 38,5°C) bovenste huidlaag voor. TEN kan • Gewrichtspijn of stijfheid mogelijk levensbedreigend zijn. • Diarree • Misselijkheid De minder vaak voorkomende en zelden voorkomende, maar mogelijk ernstige bijwerkingen van nivolumab zijn te vinden in Bijlage 5.
Informeer aub onmiddellijk uw onderzoeksarts/verpleegkundige als u een van de volgende klachten krijgt. • Nieuwe of toegenomen klachten van: o Kortademigheid o Pijn in de borstkas o Pijn/moeite met ademhalen o Hoesten of opmerkelijke verandering van uw hoest, bijvoorbeeld; ophoesten van slijm of bloed • Veranderingen in uw ademhaling of problemen met ademhalen • Koorts (hoger dan 38,5°C), vermoeidheid, of andere symptomen die tegelijk optreden met veranderingen in uw ademhaling of longklachten. Indien u een of meerdere van bovenstaande klachten ervaart, zal uw onderzoeksarts u vragen naar het ziekenhuis te komen voor aanvullend onderzoek, zoals een lichamelijk onderzoek, CA209-205 - UMCG hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 (gebaseerd op global ICF versie 5.0b 31Mar2015) p.6/26
meten van het zuurstofgehalte, bloedonderzoek, röntgenfoto’s van de borstkas en/of CT-scans. U zult zeer zorgvuldig worden gecontroleerd op veranderingen in uw ademhaling. Een ziekenhuisopname kan nodig zijn. Het kan zijn dat u een speciale behandeling nodig heeft voor uw longklachten. Ook kan het zijn dat u gezien wordt door een longarts. Langdurig behandeling met medicijnen die ontstekingen remmen, in sommige gevallen nodig voor de behandeling van bijwerkingen van nivolumab, kunnen ervoor zorgen dat uw lichaam zich niet kan verdedigen tegen sommige infecties (ook wel opportunistische infecties genoemd). Deze infecties moeten mogelijk behandeld worden met antibiotica of medicijnen tegen schimmels en kunnen levensbedreigend zijn. Net als voor elk relatief nieuw medicijn kunnen er met nivolumab nu nog onbekende bijwerkingen optreden, al dan niet in combinatie met andere medicijnen. Risico’s verbonden aan de uit te voeren procedures Wanneer bij u bloed wordt afgenomen of u een IV-katheter moet hebben: Bloedafname of aanprikken van een infuus kan soms even pijnlijk zijn, soms kan een bloeduitstorting of zwelling ontstaan op de plaats van de afname/infuus. Zeer zelden ontstaat een infectie. Hoewel dit niet vaak voorkomt, kunt u zich wat duizelig of licht in het hoofd voelen door de procedure. Wanneer u een tumorbiopsie ondergaat: Verwijdering van tumorweefsel kan pijnlijk zijn en u kunt pijn, druk of ongemak voelen in het gebied waar het weefsel werd afgenomen. De pijn en het ongemak kunnen meerdere uren en tot enkele dagen na de biopsieprocedure aanhouden. U kunt roodheid, zwelling, een blauwe plek, nabloeding of een infectie krijgen op de plaats waar het weefsel werd afgenomen en/of u kunt zich wat licht in het hoofd of duizelig voelen. Uw onderzoeksarts zal de procedure uitleggen en met u de risico's doornemen; dit is afhankelijk van de plaats van het biopt. Men kan u ook vragen om een afzonderlijk toestemmingsformulier voor de biopsie te ondertekenen, indien het onderzoekscentrum/ziekenhuis van de onderzoeksarts dit vereist. Wanneer u een beenmerg-aspiratie/biopsie (= het beenmergonderzoek) ondergaat: Het verwijderen van beenmerg doet pijn wanneer het vloeibare deel van het beenmerg wordt afgenomen. Er wordt een geneesmiddel toegediend om het gebied, waar het beenmerg wordt afgenomen te verdoven; maar het drukgevoel van de naald die het beenmerg binnendringt en de pijn door het verwijderen van het vloeibare beenmerg, kunnen niet worden voorkomen. De pijn kan langs uw been naar onder uitstralen, maar houdt doorgaans slechts enkele seconden aan. Na de beenmerg afname kunt u roodheid of zwelling ondervinden, of een blauwe plek krijgen op de plaats van de punctie, of er kan een infectie in het gebied optreden. Wanneer u een CT-scan, MRI-scan en FDG-PET-scan ondergaat: Tijdens de CT-scan, MRI-scan en FDG-PET scan wordt u blootgesteld aan röntgenstraling. Deze straling kan in de toekomst leiden tot gezondheidsschade. De kans is echter klein en afhankelijk van het aantal scans dat gemaakt wordt. Bij de scans kan gebruik worden gemaakt van een contrastvloeistof. Sommige personen krijgen allergische reacties op de contrastvloeistof. Waarschuw uw arts als u bekend bent met een dergelijke allergie, of als u klachten krijgt van jeuk, huiduitslag, verlaagde bloeddruk of moeite heeft met ademen.
CA209-205 - UMCG hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 (gebaseerd op global ICF versie 5.0b 31Mar2015) p.7/26
In bijlage 6 ‘Uitleg over CT-scan, MRI-scan en PET-scan’, Uw onderzoeksarts zal u ook een folder geven met informatie over de bovenstaande scans.
Risico’s voor de voortplanting en het ongeboren kind Er is geen informatie bekend over de effecten van nivolumab op de ongeboren vrucht. Onderzoek in dieren heeft aangetoond dat er een mogelijk risico is bij zwangerschappen in mensen (beëindiging van zwangerschappen in een laat stadium en het overlijden van vroeggeborenen) indien de behandeling met nivolumab tijdens de zwangerschap wordt voortgezet. De dosering gebruikt bij het onderzoek in dieren was 9 keer hoger dan bij het onderzoek in mensen. Hoewel laboratorium- en dieronderzoeken laten zien dat er mogelijke risico’s zijn, geven deze resultaten niet aan dat dit ook exact zo bij mensen zal gebeuren. Van een zwangerschap die is opgetreden bij een vrouwelijke partner van een patiënt die behandeld was met nivolumab is bekend dat de zwangerschap zonder complicaties is verlopen en dat er bij de geboorte een licht ondergewicht was van de pasgeborene. Als u zwanger bent of borstvoeding geeft, kunt u niet deelnemen aan het onderzoek. Vrouwen mogen geen borstvoeding geven wanneer ze met nivolumab worden behandeld tot aan 18 weken na de laatste behandeling met nivolumab. Als u een vrouw bent in de vruchtbare leeftijd is het belangrijk dat u voorkomt dat u zwanger wordt gedurende het onderzoek. Indien u nivolumab krijgt moet u ook voorkomen dat u zwanger wordt tot 23 weken na het laatste infuus. Zowel mannen als vrouwen die vruchtbaar zijn, moeten een effectief voorbehoedsmiddel gebruiken (met een betrouwbaarheidspercentage van 99%) tijdens deelname aan dit onderzoek. Voor nivolumab is dit belangrijk tot 23 weken (voor deelnemende vrouwen) en 31 weken (voor deelnemende mannen) na het laatste infuus óf geen onbeschermd seksueel contact hebben. Uw onderzoeksarts kan u informeren over de juiste methode van anticonceptie. Als u of uw partner toch zwanger raakt (of dit vermoedt), uw menstruatie uitblijft, uw menstruatie te laat is of een verandering in uw gebruikelijke menstruatiecyclus optreedt tijdens deelname aan dit onderzoek, dan dient u uw behandelend arts hierover zo spoedig mogelijk te informeren. Als u tijdens het onderzoek zwanger blijkt te zijn, zal de behandeling onmiddellijk worden gestopt. U wordt dan doorverwezen naar de gynaecoloog. Tenzij na overleg met uw onderzoeksarts en de sponsor van dit onderzoek, besloten wordt dat de behandeling zwaarder weegt dan het risico van voortzetting bij uw zwangerschap. Indien u zwanger mocht worden tijdens het onderzoek, zult u zelf volledig verantwoordelijk zijn voor de kosten van alle aspecten van uw verloskundige of verwante verzorging en de verzorging van uw kind. Deze kosten worden niet door de sponsor vergoed. Uw zwangerschap en de afloop hiervan zal worden gemeld aan de sponsor van het onderzoek. 8. Wat zijn mogelijke voor- en nadelen van deelname aan dit onderzoek? Als u meedoet aan dit onderzoek helpt u mee aan de vooruitgang van de geneeskunde. Het is niet te voorspellen of u persoonlijk voordeel zult hebben bij deelname aan dit onderzoek. Er kunnen risico’s of bijwerkingen zijn die momenteel onbekend zijn. De onderzoeksmedicatie kan ervoor zorgen dat uw klachten verbeteren. Het is mogelijk dat uw toestand tijdens dit onderzoek niet verbetert of zelfs verslechtert. Bepaalde geneesmiddelen kunnen de ernst van deze CA209-205 - UMCG hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 (gebaseerd op global ICF versie 5.0b 31Mar2015) p.8/26
bijwerkingen verhogen indien ze tijdens het onderzoek worden gebruikt. Vraag uw onderzoeksarts naar een volledige lijst van verboden geneesmiddelen. Indien uw ziekte tijdens het onderzoek verergert, dan kan uw onderzoeksarts besluiten uw deelname aan het onderzoek te stoppen. U krijgt dan, in overleg met uw onderzoeksarts indien mogelijk een andere behandeling. 9. Wat gebeurt er als u niet (meer) wenst deel te nemen aan dit onderzoek? U beslist zelf of u meedoet aan het onderzoek. Deelname is vrijwillig. Als u besluit niet mee te doen, hoeft u verder niets te doen. U hoeft niets te tekenen. U hoeft ook niet te zeggen waarom u niet wilt meedoen. U krijgt dan gewoon de behandeling, die u anders ook zou krijgen. Als u wel meedoet, kunt u zich altijd bedenken en toch stoppen. Ook tijdens het onderzoek. Als u zelf wilt stoppen met het onderzoek, vertel dit dan direct aan de onderzoeksarts. U hoeft geen reden te geven. Uw onderzoeksarts zal dan met u bespreken hoe u het beste met de onderzoeksmedicatie kunt stoppen en welke behandelingen er dan voor u zijn. Als u stopt met het onderzoek, gaat uw onderzoekarts er van uit dat u zich niet terugtrekt uit het onderzoek en de procedures zoals beschreven onder het kopje vervolgperiode nog zal ondergaan. Wilt u niet deelnemen aan de vervolgperiode, dan wordt u gevraagd dit schriftelijk aan uw arts te melden en aan te geven, welke procedures u niet wilt ondergaan. Indien u uw toestemming voor verdere deelname aan de vervolgperiode of vervolg contacten intrekt, dan zal uw onderzoeksarts bij het bekend worden van aanvullende veiligheidsinformatie dit alsnog melden aan de sponsor van dit onderzoek, zoals bij wet- en regelgeving vereist. 10. Wat gebeurt er als het onderzoek is afgelopen? Als het onderzoek klaar is stopt u met de onderzoeksmedicatie. Indien noodzakelijk bespreekt uw onderzoeksarts met u welke vervolgbehandelingen er voor u zijn. Uw onderzoeksarts bespreekt met u welke behandelingen er daarna voor u zijn. Na afloop van het onderzoek kunt u in aanmerking komen om door te gaan met nivolumab als u voordeel heeft bij de behandeling. De onderzoeksarts kan uw deelname aan het onderzoek ook eerder stoppen als er aanwijzingen zijn dat verder deelname uw gezondheid niet ten goede kom. Ook kan de sponsor het onderzoek stoppen, maar dit gebeurt alleen als daar belangrijke medische of ethische redenen voor zijn, en dit gebeurt altijd in overleg met de onderzoeksarts. 11. Bent u verzekerd wanneer u aan het onderzoek meedoet? Voor iedereen die meedoet aan dit onderzoek is een verzekering afgesloten. De verzekering dekt schade als gevolg van het onderzoek. Dit geldt voor schade die naar boven komt tijdens het onderzoek, of binnen vier jaar na het einde van het onderzoek. In bijlage 2 vindt u de verzekerde bedragen, de uitzonderingen en de contactgegevens van de verzekeraar, AIG Europe Limited. 12. Wordt u geïnformeerd als er tussentijds voor u relevante informatie over het onderzoek bekend wordt? Het onderzoek zal zo nauwkeurig mogelijk volgens plan verlopen. Maar de situatie kan veranderen of er kan nieuwe informatie beschikbaar komen over het geneesmiddel dat wordt onderzocht. Als dit gebeurt, bespreken we dat direct met u. U beslist dan zelf of u met het onderzoek wilt stoppen of doorgaan. In het geval u dan besluit de studiebehandeling voort te CA209-205 - UMCG hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 (gebaseerd op global ICF versie 5.0b 31Mar2015) p.9/26
zetten, vragen wij u een nieuwe, aangepaste versie van het toestemmingsformulier te ondertekenen. 13. Wat gebeurt er met uw gegevens? De personen die zijn betrokken bij het onderzoek gaan vertrouwelijk om met uw gegevens, zoals staat beschreven in de Algemene Brochure. In het kader van het onderzoek worden ook gegevens verzameld over uw gezondheid, leefgewoonten en ras. Het onderzoeksteam verstuurt uw gegevens gecodeerd naar de sponsor van het onderzoek en evt. partners waar de sponsor mee samenwerkt, zoals bijvoorbeeld laboratoria en andere onderzoekslocaties in het binnen- of buitenland. De gecodeerde gegevens worden gebruikt voor het beantwoorden van de vragen in dit onderzoek, en kunnen in de toekomst worden gebruikt voor nieuwe vraagstellingen die uit dit onderzoek kunnen ontstaan. Deze gecodeerde gegevens worden gedurende 15 jaar bewaard. U zult uw naam nooit tegenkomen in een rapport over het onderzoek, zie ook de Algemene Brochure. U hebt recht op het bekijken van de over u verzamelde gegevens. Als u met het onderzoek stopt zal de onderzoeksarts geen nieuwe gegevens meer over u verzamelen. Alle tot dan toe verzamelde gegevens worden gebruikt in het onderzoek. Afgenomen bloed, urine, en weefsel wordt vernietigd. Wel kan uw onderzoeksarts contact met u of eventueel uw huisarts of behandelend arts(en) opnemen nadat u bent gestopt met het onderzoek om gegevens over uw gezondheid te achterhalen. Sommige personen mogen uw gegevens inzien. Dit is om te controleren of het onderzoek goed en betrouwbaar is. Personen die uw gegevens kunnen inzien zijn het onderzoeksteam, de fabrikant van het onderzoeksgeneesmiddel (de firma Bristol-Myers Squibb), de medisch-ethische toetsingscommissie, de inspectie voor de gezondheidszorg of bevoegde inspecteurs van een buitenlandse overheid. Zoals uitgelegd bij punt 3), lukt het uw onderzoeksarts niet om contact met u op te nemen voor het verzamelen van vervolg gegevens over uw gezondheidstoestand, dan geeft u door het tekenen van het toestemmingsformulier goedkeuring aan uw onderzoeksarts om beperkte persoonlijke informatie door te geven aan een derde bedrijf, gevestigd in de Verenigde Staten. Dit bedrijf handelt onder de verantwoordelijkheid van de sponsor, inclusief de richtlijnen voor het verstrekken van veiligheids- en geheimhoudingsmaatregelen (zoals in de Standaard Contractuele Clausules van de Europese Commissie). Dit derde bedrijf zal uw onderzoeksarts alleen voorzien met nieuwe contactgegevens of informatie over uw gezondheidstoestand. Uw contactgegevens zullen niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Een beschrijving van de studie kunt u ook vinden op de website http://ClinicalTrials.gov, zoals vereist volgens de Amerikaanse wet. Deze website zal geen informatie bevatten die u kan identificeren. Wel zal het een samenvatting van de resultaten omvatten. U kunt deze website op ieder gewenst moment bezoeken. 14. Wat gebeurt er met uw lichaamsmateriaal? Afgenomen bloed voor de bepaling van biomarkers, immunogeniciteit, farmacokinetiek en tumorweefsel wordt met een code geregistreerd en bewaard bij de sponsor van het onderzoek. Dit lichaamsmateriaal wordt tot maximaal 2 jaar na het onderzoek bewaard en wordt daarna of mogelijk eerder vernietigd. Als u met het onderzoek stopt zal de arts geen nieuwe gegevens meer over u verzamelen. Alle tot dan toe verzamelde gegevens worden gebruikt in het onderzoek. Indien u dat wilt zal het afgenomen bloed en weefsel worden vernietigd, kunt u dit aangeven bij uw onderzoeksarts. CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.10/26
15. Wordt uw huisarts en/of behandelend specialist geïnformeerd bij deelname? Wij laten uw huisarts en specialisten waar u onder behandeling bent, schriftelijk weten dat u meedoet aan het onderzoek. Dit is voor uw eigen veiligheid. U moet hiervoor toestemming geven op het toestemmingsformulier. Als u geen toestemming geeft, kunt u niet meedoen aan het onderzoek.
16. Is er een vergoeding wanneer u besluit aan dit onderzoek mee te doen? Als u reiskosten maakt voor het deelnemen aan dit onderzoek dan vergoedt het onderzoeksteam de extra reiskosten die u maakt voor deelname aan dit onderzoek. Het farmaceutisch bedrijf dat dit onderzoek sponsort is Bristol-Myers Squibb (BMS). Het ziekenhuis ontvangt een vergoeding voor uw behandeling in het kader van dit onderzoek. 17. Welke medisch-ethische toetsingscommissie heeft dit onderzoek goedgekeurd? De Medisch-Ethische Toetsingscommissie can het NKI-AvL heeft dit onderzoek goedgekeurd. Meer informatie over de goedkeuring vindt u in de Algemene Brochure, zie bijlage 7. 18. Wilt u verder nog iets weten? Voor het stellen van vragen en verkrijgen van meer informatie voor, tijdens en na het onderzoek kunt u contact opnemen met uw behandelend arts of met de verantwoordelijke onderzoeker of met de verpleegkundig specialisten. Wilt u graag een onafhankelijk advies over meedoen aan dit onderzoek? Dan kunt u terecht bij een onafhankelijke arts. Als u klachten hebt over het onderzoek, kunt u die bespreken met de onderzoeksarts. De contactgegevens kunt u vinden in bijlage 1. Klachtenfunctionaris Het UMCG vindt het belangrijk dat patiënten, proefpersonen en bezoekers tevreden zijn. Toch kan het gebeuren dat u niet tevreden bent en een klacht wilt indienen. Een klacht kan worden ingediend bij de klachtenfunctionaris of de klachtencommissie cliënten. Voor klachten kunt u terecht bij de onafhankelijke klachtencommissie van het UMCG via het telefoonnummer 050-3613300.
19. Bijlagen - Bijlage 1. Lokale Contactgegevens - Bijlage 2. Verzekering - Bijlage 3. Overzicht van de tijdstippen en medische onderzoeken tijdens het onderzoek -Bijlage 4. Beschrijving van de medische onderzoeken tijdens het onderzoek - Bijlage 5. De minder vaak voorkomende en zelden voorkomende maar mogelijk ernstige bijwerkingen van nivolumab - Bijlage 6. Uitleg over CT-scan, MRI-scan en PET-scan - Bijlage 7 :Algemene Brochure ‘Medisch Wetenschappelijk Onderzoek met Mensen’
CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.11/26
Toestemmingsformulier Een niet-vergelijkend, open-label, fase 2-onderzoek met twee cohorten, naar nivolumab (BMS936558) bij patiënten met klassiek Hodgkin lymfoom (classical Hodgkin Lymphoma, cHL) na het falen van autologe stamceltransplantatie (ASCT) - CA209-205 • • • • • • • • •
• •
• •
Ik heb de informatiebrief voor de proefpersoon gelezen. Ik kon aanvullende vragen stellen. Mijn vragen zijn genoeg beantwoord. Ik had genoeg tijd om te beslissen of ik meedoe. Ik weet dat meedoen helemaal vrijwillig is. Ik weet dat ik op ieder moment kan beslissen om toch niet mee te doen. Daarvoor hoef ik geen reden te geven. Het is mij bekend, dat nivolumab in Nederland niet is geregistreerd voor de behandeling van klassiek Hodgkinlymfoom Ik geef toestemming om mijn huisarts te informeren dat ik meedoe aan dit onderzoek. Ik geef toestemming om de specialist(en) die mij behandelt te informeren dat ik meedoe aan dit onderzoek. Ik weet dat sommige mensen mijn gegevens kunnen inzien. Die mensen staan vermeld in de Algemene brochure Ik geef toestemming om mijn gegevens te gebruiken, voor de doelen die in de informatiebrief staan. Ik bevestig dat ik het proefpersonenkaartje met contactgegevens van de onderzoeksarts altijd bij mij zal dragen. Ik geef toestemming voor het verstrekken van beperkte persoonlijke gegevens door mijn onderzoeksarts aan een derde bedrijf in de Verenigde Staten. Deze informatie wordt alleen gebruikt om de onderzoeksarts te informeren over mijn nieuwe contactgegevens of informatie over mijn gezondheidstoestand. Ik geef toestemming om mijn gegevens 15 jaar na afloop van dit onderzoek te bewaren. Ik geef toestemming om mijn lichaamsmateriaal tot maximaal 2 jaar na het einde van het. Ik vind het goed om aan dit onderzoek mee te doen. Ik krijg een kopie van de informatiebrief en het getekende toestemmingsformulier en de bijbehorende bijlagen.
Naam proefpersoon: Handtekening: Datum : __ / __ / __ ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------Ik verklaar hierbij dat ik deze proefpersoon volledig heb geïnformeerd over het genoemde onderzoek. Als er tijdens het onderzoek informatie bekend wordt die de toestemming van de proefpersoon zou kunnen beïnvloeden, dan breng ik hem/haar daarvan tijdig op de hoogte. Naam onderzoeker (of diens vertegenwoordiger): Handtekening:
Datum: __ / __ / __
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------Aanvullende informatie is gegeven door (indien van toepassing): Naam: Functie: Handtekening: Datum: __ / __ / __ -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.12/26
Bijlage 1. Lokale Contactgegevens Verantwoordelijk onderzoeker: Onafhankelijk arts:
Dr. G.W. Van Imhoff, telefoon 050-3612354 Prof. dr. J.A. Gietema (medisch oncoloog), telefoon 050-3612821
Voor spoedgevallen:
050-3616161 (vragen naar dienstdoend hematoloog)
In deze informatie wordt gesproken over onderzoeksarts. In het UMCG is in de regel de onderzoeksarts uw behandelend arts die u vraagt voor het onderzoek en u tijdens het onderzoek begeleidt. Voor klachten kunt u terecht bij de onafhankelijke klachtencommissie van het UMCG via het telefoonnummer 050-3613300.
CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.13/26
Bijlage 2. Verzekering Voor iedereen die meedoet aan dit onderzoek is een verzekering afgesloten. De verzekering dekt schade, die het gevolg is van deelname aan het onderzoek. Dit geldt voor schade die naar boven komt tijdens het onderzoek, of binnen vier jaar na het einde van het onderzoek. U moet de schade ook binnen die vier jaar aan de verzekeraar hebben gemeld. In geval van schade kunt u zich direct wenden tot de verzekeraar of schaderegelaar. Naam verzekeraar: AIG Europe Limited, Netherlands Adres: K.P. van der Mandelelaan 50, Plaats: 3062 MB Rotterdam. Naam contactpersoon: dhr. R. van Walsum (schade afdeling) Telefoonnummer: 010 – 4535618, of het algemene telefoonnummer: 010 – 4535455 Faxnummer: 010 – 4535401
De verzekering biedt een maximum dekking van € 450.000 per proefpersoon, met een maximum bedrag van € 3.500.000 voor het gehele onderzoek. Indien de opdrachtgever van dit onderzoek meerdere onderzoeken heeft lopen, geldt een maximum bedrag van € 5.000.000 per verzekeringsjaar voor álle onderzoeken. De dekking van specifieke schades en kosten is verder tot bepaalde bedragen beperkt. Deze vindt u in het Besluit verplichte verzekering bij medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen. Informatie hierover kunt u vinden op de website van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek: www.ccmo.nl. Voor deze verzekering gelden een aantal uitsluitingen. De verzekering dekt de volgende schade niet: −
schade waarvan op grond van de aard van het onderzoek (nagenoeg) zeker was dat deze zich zou voordoen;
−
schade aan de gezondheid die ook zou zijn ontstaan als u niet aan het onderzoek had deelgenomen;
−
schade die het gevolg is van het niet (volledig) nakomen van aanwijzingen of instructies;
−
schade aan nakomelingen, als gevolg van een nadelige inwerking van het onderzoek op u of uw nakomeling;
−
bij onderzoek naar bestaande behandelmethoden: schade die het gevolg is van één van deze behandelmethoden;
−
bij onderzoek naar de behandeling van specifieke gezondheidsproblemen: schade die het gevolg is van uitblijvende verbetering of van verslechtering van deze gezondheidsproblemen.
CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.14/26
Bijlage 3 – Overzicht van de tijdstippen en medische onderzoeken tijdens de studie Behandelperiode (patiënten in Groep C die opnieuw beginnen met nivolumab na eerdere stopzetting vanwege een volledige respons van één jaar; alle onderstaande procedures worden uitgevoerd)
Procedure / Bezoekdagen
Ondertekenen toestemmingsformulier Medische voorgeschiedenis Lichamelijk onderzoek Vitale functies en meten van zuurstofniveau Doornemen van uw medicijnen Zwangerschapstest (indien van toepassing) Tumorweefsel (biopsie of opgeslagen tumorweefsel)
Beenmergbiopsie/-aspiratie
Screeningbezoek
Kuur 1 dag 1
Kuur 1 dag 8
Elke Kuur (om de 2 weken op dag 1)
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Om de vier weken
Bezoeken 1 en 2
Observationele opvolgingsbezoeken voor Groep C voor de bezoeken 1, 2, 3, 4, 5 en 6 (na stopzetting van nivolumab voor volledige respons)
Bijkomende bezoeken (om de 3 maanden)
X X X
X
X
X
X (niet verplicht voor patiënten in Groep C)
Als u reageert op de behandeling, wordt er opnieuw een biopt/aspiraat genomen om uw respons te bevestigen als u aan het begin van het onderzoek ziekte in uw beenmerg had. (niet verplicht voor patiënten in Groep C)
Urineonderzoek
X
Routine bloedonderzoek
X
X
Schildklierfunctietests
X
Om de zes weken Dag 1 van Kuur 3, 7, 13 en daarna elke 12e Kuur tot stopzetting van de onderzoeksbehandeling Dag 1 van Kuur 2, 3, 4 en 7. Bloedafname bij patiënten met een X volledige respons op nivolumab. Extra bloedafname
Bloedafname voor meting van de immuunrespons en het gehalte van nivolumab in het bloed
Bloedafname voor biomarkerevaluaties
Opvolging
X (extra bloed afname alleen geldig voor patiënten in Groep C)
X
X
X
X
X X
X (alleen Groep C)
X (extra bloedafname wanneer patiënt stopt met nivolumab vanwege volledige respons
CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.15/26
X (patiënten in Groep C krijgen één vragenlijst)
Invullen van vragenlijsten (x2) Infuus van het onderzoeksgeneesmiddel Algemene gezondheidstoestand Evaluatie van symptomen en bijwerkingen Scan voor tumorevaluatie (borstkas, buik, bekken, eventuele andere plaatsen waar de aandoening zich bevindt, zoals de nek)
X
X
X
X
geldig voor patiënten in cohort Groep C op dag 1 van kuur 11, 15, 19, 23, 27, en daarna om de zes kuren. In te vullen op dag 1 om de 4 weken tijdens de eerste 17 weken, dan om de 6 Kuren daarna
gedurende één jaar)
X X
X
X X Voortdurend tijdens het onderzoek
X
Elke 8 weken tot week 25, dan om de 12 weken tot week 49, daarna om de 16 weken tot week 97, dan om de 26 weken tot (indien) uw ziekte verergert. Patiënten in Groep C krijgen een CT-scan na één jaar volledige respons en tijdens de eerste opvolgbezoek (zes maanden na de laatste nivolumab behandeling)
In week 17 en 25. Als een van uw PET-scans in week 17 en 25 positief is (er is ziekte geconstateerd), moet u in week 49 nog een PET-scan ondergaan. Er zal nog een FDG-PET scan X laatste PET-scan nodig zijn om eventuele positieve respons te bevestigen die u na aanvang van de behandeling hebt Als u een allogene of autologe stamceltransplantatie (ASCT) ondergaat nadat u met nivolumab gestopt bent, wordt uw ziekte geëvalueerd op dag 100 (vanaf de datum van uw ASCT), na 6 maanden, na 1 jaar en ieder jaar daarna tot de ziekte verergert Graft-versus-host-ziekte (Graft Versus Host Disease, GVHD) Als u een allogene stamceltransplantatie ondergaat nadat u met nivolumab gestopt bent, kan het nodig zijn dat er bijkomende CT-scans bij u worden uitgevoerd op dag 100 (vanaf de datum van uw ASCT), na 6 maanden, na 1 jaar en ieder jaar daarna tot de ziekte verergert
CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.16/26
Bijlage 4 Beschrijving van de medische onderzoeken tijdens het onderzoek Screeningsperiode De volgende onderzoeken zullen worden uitgevoerd: • Een volledig lichamelijk onderzoek en bespreken van uw klachten. • Doornemen van uw medische voorgeschiedenis. • Nakijken welke geneesmiddelen u momenteel gebruikt en in het verleden hebt gebruikt, ook kruidengeneesmiddelen. • Uw lengte, gewicht, hartslag, bloeddruk, temperatuur, ademhalingsfrequentie (hoe snel u ademt) en de hoeveelheid zuurstof in uw bloed (zuurstofverzadiging) worden gemeten. • Men zal u vragen welke klachten u ondervindt door uw ziekte (performance status). • Bloedafname (ongeveer 20 ml) voor laboratoriumtests voor meting van uw bloedwaarden, waaronder nier- en leverfunctie, telling van uw rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes, meting van uw schildklierfunctie en controle op infectie met hepatitis B of C. U mag niet bekend zijn met HIV virus (het virus dat aids kan veroorzaken) hebben. U mag niet geïnfecteerd zijn met hepatitis B en C om aan dit onderzoek mee te kunnen doen. • Afname van urinemonster voor routinetests. • Afname van bloed of urine voor een zwangerschapstest voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd. (binnen 24 uur voor aanvang van de eerste dosis onderzoeksmedicatie). Wanneer u zwanger bent kunt u niet aan dit onderzoek deelnemen. • Afname beenmergaspiratie of biopsie, indien nog niet beschikbaar. • Als u geen beenmergpunctie (beenmergaspiratie) en/of tumor biopsie (afname van een stukje tumor weefsel) hebt ondergaan in de afgelopen 90 dagen voorafgaand aan de screeningsperiode, zal deze afname plaatsvinden. Het beenmergmateriaal wordt gebruikt om na te gaan of uw kankercellen wel of niet in uw beenmerg aanwezig zijn (beenmergbetrokkenheid), en om te onderzoeken of de kanker unieke biologische kenmerken heeft of dat er alleen normale cellen zijn. • Als u in het verleden een tumorbiopsie hebt gehad, zal de onderzoeksarts deze oorspronkelijke opvragen bij het ziekenhuis waar deze is uitgevoerd. Om te kunnen deelnemen aan dit onderzoek, moet u er toestemming voor geven dat uw onderzoeksarts dit bestaande tumorweefsel verkrijgt en het naar een centraal laboratorium stuurt voor een aantal onderzoeken. Deze onderzoeken worden hieronder uitgelegd: • Als er niet eerder een biopsie bij u is uitgevoerd, of als er niet genoeg weefsel beschikbaar is van uw eerdere biopt, moet u een biopsie ondergaan om aan dit onderzoek te kunnen deelnemen. • Uw onderzoeksarts zal de details van de biopsie aan u uitleggen; dit is namelijk afhankelijk van waar de tumor(en) zich in uw lichaam bevindt/bevinden. De biopsie zal uitgevoerd worden volgens de standaard voorschriften in uw ziekenhuis. • Uw tumorweefsel wordt deels buiten het ziekenhuis in een centraal laboratorium getest aan de hand van een experimentele test (een test die niet door de FDA (de Amerikaanse gezondheidsinspectiedienst) of enige andere regelgevingsinstantie is goedgekeurd en niet buiten een klinisch onderzoek om wordt gebruikt) om te bepalen of in uw tumorcellen het zogeheten PD-L1-eiwit aanwezig is. • Uw tumorweefsel wordt ook getest op andere eigenschappen, die wetenschappers mogelijk een beter inzicht kunnen geven in klassiek Hodgkin-lymfoom en hen ook beter kunnen laten begrijpen waarom uw specifieke soort tumor al dan niet op het onderzoeksgeneesmiddel gereageerd heeft. • De wetenschappers zullen kijken of er bepaalde soorten eiwitten (biomarkers geheten) aanwezig zijn op het oppervlak van uw tumorcellen of binnenin deze cellen. Ze kunnen ook CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.17/26
kijken of er bepaalde soorten witte bloedcellen, lymfocyten genoemd, (die deel uitmaken van uw immuunsysteem) aanwezig zijn in uw tumoren. • Bij de screening wordt er een CT- of een MRI-scan bij u uitgevoerd en ook een FDG-PETscan. In bijlage 6 kunt u meer informatie hierover vinden. Behandelperiode (om de 2 weken vanaf de eerste dosis) Als u op basis van de resultaten van de hierboven gemelde screeningonderzoeken in aanmerking komt voor het onderzoek, ontvangt u Nivolumab via een 60 minuten durend intraveneus infuus (het onerzoeksgeneesmiddel wordt via een naald in een ader toegediend) op dag 1 en vervolgens om de 2 weken (14 dagen). De periode tussen elke behandeling met de onderzoeksmedicatie in heet een Kuur. Elk bezoek aan het ziekenhuis kan 2 tot 4 uur duren, afhankelijk van onderzoeken en behandeling die u zal ondergaan op de dag zelf. Alle infusen worden op de dagbehandeling gegeven. Uw onderzoeksarts of zijn/haar team zal: • •
• • • •
•
Alle veranderingen in uw gezondheid en medicatie aan uw vorige bezoek controleren. Bloed- of urine afnemen voor een zwangerschapstest bij vrouwen die zwanger kunnen worden. Binnen 24 uur vóór toediening van de eerste dosis onderzoeksmedicatie moet een zwangerschapstest worden gedaan. Het resultaat van de zwangerschapstest moet negatief zijn om te kunnen deelnemen aan deze studie. Zolang u de behandeling ontvangt, worden de zwangerschapstests om de 4 weken gedaan. Hoe uw kanker uw dagelijkse activiteiten beïnvloedt. Welke medicijnen u heeft genomen en de medicijnen die u momenteel neemt, ook kruidensupplementen en geneesmiddelen die verkrijgbaar zijn zonder recept. Welke bijwerkingen u heeft ondervonden. Bij al uw bezoeken in het ziekenhuis bespreekt u de mogelijke lichamelijke en psychische veranderingen (sedert uw laatste bezoek) met uw onderzoeksarts door, of met een van de onderzoeksmedewerkers. Op de dag van het infuus worden uw vitale functies geëvalueerd (bloeddruk, hartritme, gewicht en zuurstofgehalte, gemeten met een vingertop-meter). Als u lichamelijke klachten (bijvoorbeeld kortademigheid, pijn op de borstkas, pijn/moeite met ademhalen, hoesten) ervaart tijdens het infuus, dan zullen uw vitale functies verder worden gemeten tot de onderzoeksarts vaststelt dat dit niet langer nodig is. Leest u ook het stukje ‘informeer onmiddellijk uw onderzoeksarts/ verpleegkundige als u een van de volgende klachten krijgt’ goed door op pagina 6. Er wordt bloed afgenomen om een of meer van het volgende te evalueren: - Uw bloedwaarden, waaronder nier- en leverfunctie, telling van uw rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes, en meting van uw schildklierfunctie vóór het infuus met de onderzoeksmedicatie (ongeveer 13 ml); e - Hoe uw afweessysteem reageert op nivolumab in kuur 1, 3, 7, 13 en iedere 12 kuur, daarna (ongeveer 5 ml extra bij elk bezoek); De gehaltes aan nivolumab in uw bloed. In kuur 1, 3, 7, 13 en bij iedere 12e kuur, daarna worden er vlak vóór het infuus bloed bij u afgenomen (ongeveer 5 ml extra bij elk bezoek); - Afname van bloed voor het meten van biomarkers in het bloed die mogelijk kunnen helpen voorspellen of iemand wel of niet kans heeft om baat te hebben bij nivolumab (in cyclus 1, 2, 3, 4, 7 en afhankelijk van de evaluatie van uw ziekte). Als u aan groep C wordt toegewezen, wordt er bloed bij u afgenomen in tijdens kuur 4, 7, 11, 15, 19, 23, 27, en daarna om de 6 weken. Als uw Hodgkin-lymfoom volledige respons vertoont gedurende ten minste één volledig jaar (12 maanden), wordt uw behandeling met nivolumab stopgezet en wordt er bloed bij u afgenomen. Daarna wordten er nog 6 keer bloed afgenomen gedurende twee jaar, na de stopzetting van nivolumab. - Als de ziekte verergert, kan er nog bloed bij u worden afgenomen. Deze afname is niet verplicht
CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.18/26
Men kan u vragen om optionele bloed voor biomarkeronderzoek te laten afnemen indien uw ziekte progressie vertoont. Deze monsters kunnen helpen bepalen welke invloed het studiegeneesmiddel heeft op de ziekte. Dit is niet verplicht en vrijwillig. U kunt aangeven of u dit wilt of niet. CT- of MRI-scan Om de 8 weken tot week 25, en dan om de 12 weken tot week 49. Na week 49 om de 16 weken tot week 97 daarna om de 26 weken totdat de ziekte verergert (ziekteprogressie) of staken van de behandeling. Er wordt een FDG-PET-scan uitgevoerd in week 17 en 25 en mogelijk in week 49. Of er wel of geen FDG-PET scan wordt afgenomen in week 49 is afhankelijk of het aantal tumoren toegenomen zijn op de FDG-PET scans van week 17 en 25. Als er een toename is van het aantal tumoren, dan wordt er in week 49 een extra FDG-PET scan afgenomen. Is dit niet het geval dan zal er ook geen extra FDG-PET scan worden afgenomen in week 49. Vragenlijsten met vragen over uw kwaliteit van leven (vóór toediening van nivolumab bij uw eerste behandelingsbezoek en om de 8 weken daarna tijdens de eerste 8 maanden; dan om de 12 weken). Uw onderzoeksarts kan aanvullende tumor of beenmerg biopsies afnemen, als onderdeel van de standard zorg voor uw ziekte. Als er extra weefsel beschikbaar is, kan uw onderzoeksarts besluiten om dit extra stukje weefsel te gebruiken voor dit onderzoek. Men zal u vragen of u wel of geen “B”-symptomen heeft op dag 1 en om de 8 weken daarna tijdens de eerste 8 maanden; dan om de 12 weken en ook als de behandeling werkt of aanslaat. “B”-symptomen zijn specifieke lichamelijke klachten gerelateerd aan uw ziekte, namelijk: onverklaarbaar gewichtsverlies van meer dan 10%, 's nachts drijfnat wakker worden of onverklaarbare, aanhoudende, terugkerende koorts met temperaturen van meer dan 38°C. Wanneer de CT-scans een afname van de tumor(en) laat zien, zal er ook een FDG-PET-scan worden afgenomen om deze tumor afname te bevestigen. Als er bij uw ziekte beenmergbetrokkenheid bestaat, worden er een nieuwe beenmergaspiratie en biopsie (beenmergonderzoek) uitgevoerd, behalve als u aan groep C bent toegewezen, want in dat geval zijn de beenmergaspiratie en de biopsie niet verplicht en kan ook gekozen worden voor een FDG-PET scan in plaats van beenmergonderzoek. -
• •
• • •
•
Als u veranderingen in uw lichaam waarneemt of nieuwe of verslechterende bijwerkingen krijgt tijdens of na het infuus, moet u de onderzoeksarts of de verpleegkundige onmiddellijk op de hoogte stellen. • • •
Men zal u vragen om op dag 8 tijdens kuur 1 naar uw onderzoeksarts terug te komen voor de volgende beoordelingen: Controle van de bloeddruk, pols, temperatuur, ademhaling en zuurstofgehalte van uw bloed, Nakijken welke geneesmiddelen u momenteel gebruikt, ook kruidengeneesmiddelen. Het is belangrijk dat u dit verteld in verband met onbekende interactie tussen geneesmiddelen. Laboratoriumtests voor het meten van uw bloedwaarden, waaronder nier- en leverfunctie, telling van uw rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes (ongeveer 8,5 ml bloed)
Vervolgperiode na de behandelperiode (voor groepen A, B en C) Vervolgperiode(opvolginsbezoeken 1 en 2) De vervolgperiode volgt na de behandelperiode. Na stopzetting van de onderzoeksbehandeling vinden de eerste twee opvolgingsbezoeken plaats in de kliniek van uw arts. Het eerste is ongeveer 35 dagen nadat u met de behandeling gestopt bent, en het tweede ongeveer 80 dagen na het eerste opvolgingsbezoek. Tijdens deze periode zal uw onderzoeksarts uw gezondheidstoestand blijven CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.19/26
evalueren en u vragen over uw kwaliteit van leven blijven stellen. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk om te weten of u hersteld bent, een ziekte ontwikkeld hebt of een ernstige bijwerking gekregen hebt. Ook kunnen de procedures/monsters die uitgevoerd/afgenomen werden toen u het onderzoeksgeneesmiddel kreeg, bij één of meer van deze controlebezoeken herhaald worden. Er kan een extra hoeveelheid van (8 ml) bloed afgenomen worden om uw immuunrespons op nivolumab en het gehalte van nivolumab in uw bloed te meten. Als u een vrouw bent die zwanger kan worden, vindt er bij deze twee bezoeken ook een zwangerschapstest plaats. Als u met de onderzoeksbehandeling stopt om andere redenen dan progressie (de ernst van uw ziekte neemt toe) van uw ziekte, worden er toch nog CT- of MRI-scans bij u uitgevoerd op de tijdstippen die in de behandelingsfase beschreven staan, tot uw ziekte verergert of tot u met een andere antikankertherapie begint of besluit om niet meer aan het onderzoek deel te nemen. Als uw ziekte verergert, wordt er een FDG-PET-scan bij u uitgevoerd om dit te bevestigen. Aanvullende opvolging (na opvolgingsbezoek 2) De overige opvolgingsafspraken kunnen in de vorm van een telefoongesprek of in het ziekenhuis van uw onderzoeksarts plaatsvinden. Deze bezoeken vinden ongeveer om de 3 maanden plaats. De onderzoeksarts zal u dezelfde vragen over uw gezondheid stellen die u ook beantwoord heeft toen u het onderzoeksgeneesmiddel nivolumab kreeg toegediend. Tijdens deze periode zal uw onderzoeksarts uw gezondheidstoestand evalueren en vragen stellen over uw kwaliteit van leven. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk om te weten of u hersteld bent, een ziekte ontwikkeld heeft of een ernstige bijwerking gekregen heeft. Het kan noodzakelijk zijn dat u naar de ziekenhuis van uw onderzoeksarts gaat voor bijkomende CT- of MRI-scans net als toen u nog behandeld werd. Groep C: patiënten die volledige respons vertonen Als u aan Groep C toegewezen bent en uw ziekte een volledige respons vertoont gedurende ten minste één volledig jaar, wordt uw behandeling met nivolumab stopgezet. Daarna wordt u regelmatig gecontroleerd om uw ziekte op te volgen. De eerste twee opvolgingsbezoeken die zullen plaatsvinden staan hierboven beschreven onder het kopje ‘Vervolgperiode (opvolgingsbezoeken 1 en 2)’. De ‘Aanvullende opvolging (na opvolgingsbezoek 2)’ voor patiënten in Groep C zal anders verlopen dan voor patiënten in Groep A en Groep B. Na deze twee initiële bezoeken zult u de volgende aanvullende bezoeken afleggen: zes maanden na stopzetting van nivolumab, en daarna na 9, 12, 16, 20 en 24 maanden zullen er extra opvolgbezoeken plaatsvinden na het stoppen van nivolumab. Tijdens deze bezoeken zult uw onderzoeksarts uw gezondheidstoestand evalueren en vragen stellen over uw kwaliteit van leven. Bij elk opvolgbezoek wordt een bloedmonster afgenomen. Na zes maanden zal er een CT-scan (CT of MRI) worden gemaakt om uw ziekte te beoordelen en om te beoordelen of de volledige respons aanhoudt. Er kan een extra scan gemaakt worden als uw onderzoeksarts dat nodig vindt. Als u na stopzetting van nivolumab de onderzoeksbehandeling een autologe of allogene stamceltransplantatie krijgt, zult uw onderzoeksarts informatie verzamelen over uw Hodgkin-lymfoom na de transplantatie en daarvoor mogelijk contact opnemen met uw behandelend arts. Als u een allogene stamceltransplantatie krijgt, zal uw onderzoeksarts ook informatie verzamelen over een graft-versus-host-reacties (dit zijn afstotingsreacties, die bij een allogene transplantatie kunnen plaats vinden). Deze specifieke controles duren twee jaar en daarna wordt u nog om de drie maanden vervolgd. Deze bijkomende opvolgingsbezoeken kunnen telefonisch worden uitgevoerd. Men zal u dezelfde vragen over uw medische toestand stellen die u ook beantwoord hebt toen u nivolumab het onderzoeksgeneesmiddel kreeg. Tijdens deze periode zal uw onderzoeksarts uw gezondheidstoestand blijven controleren en vragen stellen over uw kwaliteit van leven. CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.20/26
Mocht het zijn dat uw ziekte terugkeerd tijdens deze aanvullende opvolging, dan is er een mogelijkheid op opnieuw met de nivolumab behandeling te starten. Bespreekt u dit met uw onderzoeksarts. Uw onderzoeksarts zal beoordelen of u nog geschikt bent om opnieuw te beginnen met de behandeling. Als u opnieuw begint met de onderzoeksbehandeling nivolumab, zullen dezelfde beoordelingen en onderzoeken worden uitgevoerd zoals hierboven beschreven zijn in het gedeelte “Behandelperiode (om de twee weken vanaf de eerste dosis)”, U hoeft geen vragenlijsten over uw kwaliteit van leven meer te beantwoorden.
CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.21/26
Bijlage 5 De minder vaak voorkomende en zelden voorkomende maar mogelijk ernstige bijwerkingen van nivolumab Minder vaak voorkomende bijwerkingen van Nivolumab zijn (bij 2 tot 5% van de patiënten): • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • •
Ontsteking van de darm Afwijkingen in de leverfunctiewaarden in het bloed. U kunt moe zijn of er kan een gele verkleuring van de huid en/of ogen voorkomen. Pigmentverlies in de huid Droge mond Braken Gewichtsverlies Schildklier afwijkingen. De volgende klachten kunnen zich voordoen: vermoeidheid, gewichtstoename of gewichtsverlies, vasthouden van vocht, snelle hartslag, zweten, zenuwachtigheid, gevoelig voor koude en lusteloos. Laag gehalte aan fosfaat, magnesium en kalium in het bloed. Dit kan leiden tot spierzwakte, botpijn, verwarring of verlies van spiermassa en/of spierkracht. Hoog gehalte aan urinezuur in het bloed Longontsteking Hoesten Duizeligheid Hoofdpijn Laag gehalte aan witte bloedcellen in het bloed waardoor een verhoogd risico op koorts en infecties Koude rillingen Spierpijn, spierzwakte, stijfheid, krampen of spierverlamming Pijn in armen of benen Tintelingen, brandend gevoel of gevoelloosheid in handen en voeten Kortademigheid Afwijkende smaak Blozen Hoge of lage bloeddruk Allergische reactie als gevolg van het infuus (Allergische reactie na toediening van het nivolumab infuus: overgevoeligheidsreactie, koorts, koude rillingen, rillingen, hoofdpijn, huiduitslag, jeuk, lage of hoge bloeddruk, adenhalingsproblemen, blozen. In sommige gevallen kan de overgevoeligheidsreactie ernstig zijn en is een ziekenhuisopname noodzakelijk.) Overgevoeligheid van de huid voor zonlicht. Bescherm u tegen zonlicht. Obstipatie (verstopping) Moeilijk slikken Zuurbranden Laag gehalte aan bloedplaatjes in het bloed (waardoor u een grotere kans op bloedingen heeft)
Zelden voorkomend maar mogelijk ernstige bijwerkingen van Nivolumab zijn (bij minder dan 2 % van de patiënten): • Laag gehalte aan zuurstof in het bloed • Acuut long falen • Vochtophoping rondom de longen
CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.22/26
• • • • • • • • • • • • •
• • • • • • •
• • • • • •
•
Ontsteking van de blinde darm Toename van ontstekingseiwitten in het bloed (bv lipase) Afwijkingen van de bijnier Ontsteking van de hypofyse (Dit treedt op bij ontstekingen in een bepaald deel van de hersenen. Als gevolg hiervan kan er een verstoring in de hormoonspiegels optreden. Afgenomen zicht of slecht zicht, ontsteking van het oog of bloeding in het oog Ontsteking van de lever (misselijkheid, braken, koorts, versnelde hartslag) Nier falen Veranderde productie van bloedcellen (zwakte, verminderde afweer, klonteren van het bloed) Ontsteking van de mond en ontsteking van de wand van het spijsverteringskanaal Zwelling van handen, het gezicht, armen of benen Ontsteking van de alvleesklier Pijn in de rug Autoimmuunziekten inclusief Guillain-Barre syndroom (samengaand met een verergering van spierzwakte of spierverlamming) (Autoimmuunziekten, het afweersysteem van het lichaam reageert op gezond weefsel, door het aanmaken van stoffen tegen dit gezonde weefsel) Drukkend gevoel op de borst Hartkloppingen Ontsteking van het hart of het hartzakje Vochtophoping rondom het hart Verhoogd bloedsuiker (Zwakte, bemoeilijkte ademhaling, uitdroging, dorstig, veel plassen, misselijk, braken en buikpijn) Uitdroging Infecties, zoals sepsis (ontstekingsreactie veroorzaakt door een infectie wat kan resulteren in een slechte toevoer van bloed naar organen zoals de nieren en het hart. Klachten die hier bij horen zijn een snelle hartslag, koorts, verwarring en versnelde ademhaling), long- en huidinfectie Maag-darm klachten Verwardheid Ontsteking of zwelling van de oogzenuw *Ontsteking van de longen (pneumonitis) Beschadiging van de beschermende laag om zenuwen waardoor prikkelgeleiding niet meer goed verloopt. Dit kan leiden tot afname in gevoel, geheugen en beweging. Reactie op het geneesmiddel met huiduitslag, afwijkingen in de bloedwaarden, vergrote lymfklieren, nier-, lever- en longaantasting, ook wel DRESS syndroom genoemd naar de Engelse afkorting Drug Reaction with Eosinophilia and Systemic Symptoms Myasthenia gravis is een ziekte van het zenuwstelsel die spierzwakte kan veroorzaken aan het oog en het gezicht en aan spieren die worden gebruikt voor de ademhaling en het slikken. Er is een patient beschreven met myasthenia gravis na een behandeling met de combinatie nivolumab en ipilimumab. Deze patiënt is overleden, waarschijnlijk aan de combinatie vanmyasthenia gravis en een ernstige infectie (sepsis).
Ontsteking van de hersenen met als gevolg een afwijkende hersenfunctie Rhabdomyolyse (spierafbraak, waarbij in het bloed spiereiwitten voorkomen die mogelijk schadelijk kunnen zijn voor de nieren) en polymyositis (een chronische spierontsteking met spierzwakte) werden bij één patiënt gemeld. *Ontsteking van de longen (pneumonitis): hoewel de meeste patiënten met afwijkingen op de röntgenfoto of CT scan geen klachten hadden, hebben sommige patiënten milde of soms ernstige CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.23/26
klachten ontwikkeld, in zeldzame gevallen met de dood als gevolg. Klachten van een longontsteking kunnen zijn: moeite met ademen, pijn of raar gevoel bij ademen, pijn in de borst, hoesten, kortademigheid, snellere ademhaling, koorts, laag gehalte aan zuurstof, vermoeidheid. Uw onderzoeksarts en verpleegkundige zullen alert zijn op veranderingen in uw ademhaling en op andere tekenen of symptomen die een aanwijzing kunnen zijn dat u dit type longontsteking ontwikkelt; zij zullen regelmatig testen uitvoeren, waaronder lichamelijke onderzoeken, meten van het zuurstofgehalte met een oximeter die over de vinger geschoven wordt bloedonderzoeken en zo nodig röntgenopnamen en/of CT-scans van de borst. Wanneer u zich zorgen maakt over een klacht of twijfelt over een klacht die u tijdens de studie ervaart, aarzel dan niet om contact op te nemen met de behandelend arts of verpleegkundig specialist. Zie voor contactgegevens bijlage 1.
CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.24/26
Bijlage 6: Uitleg over CT-scan, MRI-scan en FDG-PET-scan Wanneer u een CT-scan ondergaat: U zou waarschijnlijk ook enkele CT-scans ondergaan als u niet aan dit onderzoek meedeed, maar de meeste hiervan moeten als een aanvulling op uw normale zorg beschouwd worden. De stralingsrisico's voor patiënten in dit onderzoek worden echter als vrij laag beschouwd met het oog op hun bestaande aandoening. Het is mogelijk dat u wat last krijgt van claustrofobie door de CT-scanner. In enkele gevallen kan een allergische reactie optreden als gevolg van de contrastvloeistof die gebruikt wordt bij een CT scan. Waarschuw uw arts als u bekend bent met een allergie, of als u klachten krijgt van jeuk, huiduitslag, verlaagde bloeddruk of moeite heeft met ademen. Als u een allergische reactie hebt gehad bij een eerdere CT-procedure, moet u dat aan uw onderzoeksarts vertellen; de scans kunnen dan mogelijk zonder contraststof worden gemaakt. Ook moet u uw onderzoeksarts op de hoogte stellen als u op uw lichaam of binnen in uw lichaam een medisch hulpmiddel draagt (bijvoorbeeld een pacemaker of een geneesmiddelenpomp). Ook kan het nodig zijn om biopsieprocedures uit te voeren aan de hand van CT-scan, zodat de dokters kunnen vaststellen waar de tumor zich precies bevindt. Wanneer u een MRI ondergaat: Om het deel van uw lichaam waarvan opnamen worden gemaakt duidelijk te zien, is een injectie met contrastvloeistof (namelijk gadolinium) nodig. Deze contrastvloeistof wordt in een ader gespoten en wordt binnen 24 uur uit uw lichaam uitgescheiden. Het MRI-onderzoek wordt eerst zonder de contraststof gedaan, en daarna opnieuw, na injectie van de contrastvloeistof. Uw onderzoeksarts en de MRI-technicus zullen de procedures van de MRI en de contrastvloeistof meer gedetailleerd aan u uitleggen (zie ook voor meer informatie de bijbehorende folder over MRI-scans). Risico's van de procedure en de injectie met de contraststof zijn: Bij gebruik van een MRI-scan en van de contraststof kunnen claustrofobie, mogelijke beïnvloeding van een niet-gedetecteerd metalen implantaat door het sterke magnetische veld, pijn op de injectieplaats (door de naald), een brandend gevoel op de injectieplaats (indien - het contrastvloeistof in contact komt met de huid), hoofdpijn, duizeligheid of een flauwtegevoel, een daling van uw bloeddruk, misselijkheid, braken, zweten en, in zeldzame gevallen, een allergische reactie optreden. Wanneer u een FDG-PET/CT-scan ondergaat: Bij een FDG-PET-/CT-scan worden er een radioactieve tracer (FDG) en röntgenstralen gebruikt. De dosis van de FDG-PET-/CT-scan wordt beschouwd als gerechtvaardigd vanwege de extra informatie die deze scan biedt over de verspreiding van ziekten en de respons op de behandeling. Er bestaat een risico op een zware allergische reactie of de tracer. Evenals bij de radioactieve tracer wordt u door het CT-component van de scan aan een bijkomende lage dosis straling blootgesteld. Er bestaat een heel klein risico dat de bijkomende scans tot nieuwe kankers kunnen leiden, maar het risico is door uw onderzoeksarts geëvalueerd en er is besloten dat het voordeel van inzicht in uw lymfoom tegen dit risico opweegt. In de loop van een onderzoek kan blijken dat u een niet eerder gediagnosticeerde medische aandoening hebt. In dat geval zal uw onderzoeksarts de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat u de passende behandeling krijgt. U kunt meer informatie over FDG-PET/CT-scans lezen in de betreffende folder. Zowel bij een CT-scan, MRI-scan en/of PFG-PET/CT-scan wordt u bloodgesteld een straling, wat een risico geeft dat er vele jaren later hierdoor kanker ontstaat, maar deze risico’s zijn klein.
CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.25/26
- Bijlage 7 :Algemene Brochure ‘Medisch Wetenschappelijk Onderzoek met Mensen’
CA209-205 hoofdstudie informatie voor de patiënt versie 6.0 datum 17Apr 2015 gebaseerd op global ICF versie 5.0b 05jan2015 p.26/26