INFOKAART OUDEREN EN ROKEN
Roken Roken is de risicofactor die de meeste sterfte en het meeste gezondheidsverlies met zich brengt en zodoende ook zorgt voor veel verlies aan kwaliteit van leven (1). Vijftien procent van de sterfte kan toegeschreven worden aan roken. Bijna 20% van de totale ziektelast bij mannen kan toegeschreven worden aan roken, tegenover 10% bij vrouwen (1). Roken is de belangrijk(st)e risicofactor voor longkanker, slokdarmkanker, coronaire hartziekten (=acuut hartinfarct en angina pectoris) en hartfalen, beroerte en chronische longziekten (tabel 1) (1, 2). Tevens is roken een risicofactor voor dementie (2). Vaak wordt er gezegd dat stoppen met roken op oudere leeftijd geen zin meer heeft…niets lijkt echter minder waar. Er zijn aanwijzingen dat de kans op hart- en vaatziekten en op kanker aanzienlijk daalt na het stoppen met roken, óók wanneer men op oudere leeftijd stopt (5).
Roken in Nederland en trend Na een sterke daling van het percentage rokende mannen boven de 65 jaar in de jaren zestig en zeventig, zet de daling sinds eind jaren tachtig weliswaar gestaag, maar minder hard door. In 1970 rookte bijna driekwart van de oudere mannen, in 2000 nog 26%. Bij de vrouwen van 65 jaar en ouder is het percentage rokers weliswaar laag gebleven, maar het is wel licht gestegen van 13% in 1970 tot 15% in 2000 (2). In figuur 1 is de trend weergegeven in percentage rokende ouderen van 1992-2000 (2). Risicogroepen Hoewel de meest recente gegevens (2003) in Noord- en Midden-Limburg anders laten zien, tonen landelijke onderzoeken dat mensen met een lage opleiding meer roken dan mensen met een hoge opleiding. Bij zowel mannen als vrouwen van 60-79 jaar is het percentage rokers onder de laagst opgeleiden ongeveer 1,6 keer zo hoog als onder de hoogst opgeleiden (tabel 5) (2). Overigens was het beeld in de overige Limburgse regio’s consistent met dit landelijke beeld (tabel 3).
Ouderen in Noord- en Midden-Limburg Met de Gezondheidsenquête 2003 heeft de GGD het rookgedrag bij zelfstandig wonende 55-75 jarigen in Noord- en Midden-Limburg geïnventariseerd. Twintig procent van de 55-75 jarigen, meer mannen dan vrouwen, rookten (tabel 2,3). 44 Procent van de vrouwen en 16% van de mannen hebben nog nooit gerookt. Zestig procent van de mannen en 39% van de vrouwen rookten niet meer (tabel 2). Ouderen rookten meer sigaretten dan sigaren en/of pijp. Zeven procent van alle 55-75 jarigen rookte 1-10 sigaretten per dag en 7% rookte 11-20 sigaretten per dag. Van alle rokers rookte ruim één op de vijf mannen en één op de tien vrouwen meer dan 20 sigaretten per dag. Onder de oudere rokers was er een hoger percentage met een hoge SES (=sociaal economische status) dan met een middenrespectievelijk lage SES (24%-19%-20%). Zij rookten echter minder vaak meer dan 20 sigaretten per dag dan de lagere SES-groepen (tabel 4).
Reductie in ziekte en zorgvraag Eén jaar nadat iemand gestopt is met roken, is de kans op coronaire hartziekten afgenomen met 50% (5). Na 10 tot 15 jaar is de kans op sterfte weer ongeveer gelijk aan dat van nooit-rokers. Ook de kans op een aantal vormen van kanker daalt na stoppen met roken: 10 jaar na stoppen met roken daalt de kans op longkanker met 5070% (5). De gunstige effecten van stoppen met roken lijkt nog steeds op te treden wanneer men op oudere leeftijd stopt. Als het percentage rokers daalt met bijvoorbeeld 5%, dan zijn er in 2020 onder ouderen: Ø 3.000 minder patiënten met kanker, Ø 8.000 minder met hartziekten, Ø 6.000 minder met een beroerte, en Ø 16.000 minder met chronische bronchitis/emfyseem (hierbij is rekening gehouden met het effect van de groei en vergrijzing van de bevolking) (2). Voor de regio Noord- en Midden-Limburg zou dit dan neerkomen op 94 minder patiënten met kanker, 250 minder met hartziekten, 188 minder met beroerte en 500 minder met chronische longziekten (tabel 6). Stoppen met roken betekent voor het individu een aanzienlijke verbetering in kwaliteit van leven en voor de maatschappij een vermindering in de
In 1998 was het percentage rokende ouderen hoger dan in 2003: 25% versus 20% (tabel 3) (3,4). Hoewel er dus sprake is van een daling van het aantal rokers onder de ouderen, zullen herhalingen van dit regionale onderzoek in de toekomst moeten uitwijzen of van een trend gesproken kan worden.
1 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / ouderen en roken
© juni 2005
kosten van zorg. Vooral bij patiënten met chronische longziekten verbetert de kwaliteit van leven als zij stoppen met roken (2). Tabel 7 toont het effect op de zorgvraag. Dit scenario laat zien dat een daling van het aantal rokers op termijn tot een substantieel lager gebruik van kostbare voorzieningen voor verpleging en verzorging leidt (2): in 20 jaar daalt het aantal ziektegevallen met enkele procenten, en neemt het gebruik van zorg met opname met enkele procenten minder toe dan in de basisraming (2).
Bronnen 1. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Gezondheid op koers? Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2002. Oers van, JAM (red.). Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2002 2. Van den Berg Jeths, A., et al. Ouderen nu en in de toekomst. Gezondheid, verpleging en verzorging 2000-2020. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2004. 3. GGD Midden-Limburg. Gezondheidsenquête 1998. Regionaal rapport Midden-Limburg. Roermond: GGD Midden-Limburg, 2001. 4. GGD Noord-Limburg. Gezondheidsenquête 1998. Regionaal rapport Noord-Limburg. Venlo: GGD Noord-Limburg, 2001. 5. Knol K. e.a. (redactie). Tabaksgebruik, gevolgen en bestrijding. Stivoro, Medische Alliantie tegen roken, Stichting Astma Bestrijding en Legal & General Nederland, Uitgeverij Lemma BV, Utrecht, 2005.
Preventieactiviteiten In het voorgaande zijn berekeningen beschreven over de effecten die optreden in het vóórkomen van ziekten en ziektelast, het aantal jaren dat men in goede gezondheid kan leven en het gebruik van gezondheidszorgvoorzieningen. Die motiveren overheid (ook gemeenten) en ouderen om, ook op latere leeftijd nog, te investeren in preventieve activiteiten, dat wil zeggen in stoppen met roken. De focus moet in deze leeftijdscategorie vooral gelegd worden bij de groep ouderen met een lagere sociaal-economische status (SES). Mensen met een lage SES leven immers korter, vertonen meer ongezonde gedragingen en ze leven minder jaren in goede gezondheid, waaraan het grotere percentage rokers mede debet is. De determinanten om het stoppen met roken te laten slagen, zijn bij ouderen niet anders dan bij andere leeftijdsgroepen: er zijn positieve (bijvoorbeeld betere conditie) en negatieve (bijvoorbeeld gewichtstoename) effecten van stoppen met roken. Stoppen met roken kan individueel of in groepsverband (cursus) gebeuren. Uit onderzoek zijn vooralsnog geen duidelijke aanwijzingen gekomen dat groepsgewijs stoppen effectiever is; wel lijken nicotinevervangers de kans op een geslaagde stoppoging te vergroten (5).
Colofon: GGD Noord- en Midden-Limburg Contactpersoon: drs. Cyrille Terstegge, epidemioloog Postbus 1150 / 5900 BD Venlo / www.ggdnml.nl
Gemeenten en Lokaal Gezondheidsbeleid In het rijksbeleid is roken één van de speerpunten: het aantal rokers in de Nederlandse bevolking moet in 2007 zijn gedaald tot 25% (is begin 2005 28%). Hiervoor zullen alle leeftijden worden ‘aangesproken’: bij de jeugd ligt het accent op voorkómen dat ze ermee beginnen en voor volwassen en ouderen op het stoppen met roken. De redenen zijn in het voorafgaande beschreven. De overheid kiest vooral de insteek van economische en juridische maatregelen: accijnsverhoging en het verbod om te roken in openbare gebouwen en stations zijn daar voorbeelden van. In het gemeentelijk gezondheidsbeleid willen gemeenten hun inwoners stimuleren tot gezond(er) gedrag. Roken maakt dan onderdeel uit van een integrale leefstijlbenadering.
2 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / ouderen en roken
© juni 2005
Tabel 1. Verhoogde kans op een aantal rookgerelateerde ziekten bij oudere rokers ten opzichte van nooit-rokers. Longkanker Coronaire hartziekten en hartfalen Beroerte Chronische longziekten
Rokende mannen 65-74 75+ 29,6 20,1 1,8 1,4 2,2 1,6 11,9 9,7
Rokende vrouwen 65-74 75+ 13,2 9,2 2,0 1,5 2,4 1,6 10,8 8,8
*) Verhoogde kans geeft aan hoeveel de kans is verhoogd bij rokers in vergelijking met nooit-rokers. Bijvoorbeeld de kans op longkanker is voor rokende mannen van 65-74 jaar 29,6 keer zo hoog als voor mannen van dezelfde leeftijd die nog nooit gerookt hebben.
Bron: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Gezondheid op koers? Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2002. Oers van, JAM (red.). Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2002.
Tabel 2. Rookgedrag bij 55-75 jarigen in Noord- en Midden-Limburg, in %, naar geslacht, 2003. Rookt u wel eens?
Ja Nee, maar vroeger wel Nee, nog nooit gerookt
Wat rookt u?
Alleen sigaretten Alleen sigaren en/of pijp Sigaretten en sigaren en/of pijp Niet van toepassing (rookt niet)
Aantal sigaretten per dag
1 – 10 11 – 20 21 – 30 Rookt niet/rookt geen sigaretten
55-75 jarigen in Noord- en Midden-Limburg Mannen (%) Vrouwen (%) 24 16 60 39 16 44 100% 100% 17 15 5 0 1 0 77 84 100% 100% 7 7 8 6 3 1 82 84 100% 100%
Percentage van de rokers dat meer dan 20 sigaretten per dag rookt *)
17
9
*) het percentage heeft uitsluitend betrekking op de rokers en dus niet op alle ondervraagde 55-75 jarigen!
Bron: Limburgse GGD’en. Gezondheidsenquête 2003.
Tabel 3. Percentage rokende ouderen, in Noord- en Midden-Limburg 1998 en 2003, in Limburg 2003 en in Nederland 2000 55-75 jarigen Noord- en Midden-Limburg 1998 (1) 2003 (2) 25 20
overig Limburg 2003 (2) 23
65+-ers Nederland 2000 (3) 20
% rokers Bronnen: 1. Gegevens zijn een bewerking van: GGD Midden-Limburg. Gezondheidsenquête 1998. Regionaal rapport Midden-Limburg. Roermond, GGD Midden-Limburg, 2001. GGD Noord-Limburg. Gezondheidsenquête 1998. Regionaal rapport Noord-Limburg. Venlo, GGD NoordLimburg, 2001. 2. Limburgse GGD’en. Gezondheidsenquête 2003. 3. Van den Berg Jeths, A., et al. Ouderen nu en in de toekomst. Gezondheid, verpleging en verzorging 20002020. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2004.
3 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / ouderen en roken
© juni 2005
Tabel 4. Rookgedrag bij 55-75 jarigen, naar SES, in Noord- en Midden-Limburg en overige Limburgse regio’s (2003) 55-75 jarigen in Noord- en Midden-Limburg (2003) Lage SES Midden SES Hoge SES 20 19 24 13 18 9
% rokers % dat > 20 sigaretten per dag rookt Bron: Limburgse GGD’en. Gezondheidsenquête 2003.
55-75 jarigen in overig Limburg (2003) Lage SES Midden SES Hoge SES 25 22 19 15 19 25
Figuur 1. Percentage rokers van 65 jaar en ouder, naar geslacht en leeftijd in de periode 1992-2000
Bron: Van den Berg Jeths, A., et al. Ouderen nu en in de toekomst. Gezondheid, verpleging en verzorging 20002020. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2004.
Tabel 5. Ratio’s voor percentage rokers van 60-79 jaar naar opleidingsniveau (hoog=1), geslacht en leeftijd Opleidingsniveau a) Laagst Laag Midden Hoog a) b)
mannen 60-69 70-79 1,6 b) 1,7 1,4 1,4 1,1 1,1 1,0 1,0
vrouwen 60-69 70-79 1,5 1,6 1,3 1,7 1,1 1,9 1,0 1,0
laagst = LO; laag=LBO, MAVO; midden=MBO, HAVO; hoog= HBO,WO. Dit wil zeggen het percentage rokers bij de laagst opgeleiden is 1,6 maal zo groot als het percentage bij de hoogst opgeleiden.
Bron: Van den Berg Jeths, A., et al. Ouderen nu en in de toekomst. Gezondheid, verpleging en verzorging 20002020. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2004.
4 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / ouderen en roken
© juni 2005
Tabel 6. Het geschatte aantal 65+-patiënten in 2020 met een aantal rookgerelateerde ziekten na vermindering van het percentage rokers met ongeveer 5%, in Nederland en geëxtrapoleerd naar de regio Noord- en Midden-Limburg Geschat aantal 65+-patiënten in 2020: Geschat aantal te voorkomen 65+patiënten in 2020: volgens na vermindering van % in Nederland in Noord- en Middentrendprojectie **) rokers met ±5% ***) #) Limburg #) (b) (c) Kanker 137.000 134.000 3.000 94 Hartziekten 497.000 439.000 8.000 250 Beroerte 217.000 182.000 6.000 188 Astma/COPD *) 515.000 381.000 16.000 500 *) COPD = chronische longziekte **) In de trendprojectie wordt behalve met de groei en vergrijzing van de bevolking ook rekening gehouden met trends in het voorkomen van ziekten en aandoeningen. ***) inclusief groei en vergrijzing van de bevolking, excl. trend in prevalentie. #) na vermindering van % rokers met ongeveer 5%, inclusief het effect van groei en vergrijzing van de bevolking
Bron: Van den Berg Jeths, A., et al. Ouderen nu en in de toekomst. Gezondheid, verpleging en verzorging 2 0002020. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2004.
Tabel 7. Effect van de reductie van het percentage rokers na vermindering van het percentage rokers met ongeveer 5% op de potentiële vraag naar verpleging en verzorging en het gebruik van zorg door 65+-ers (index 2000 = 100) BevolkingsPotentiële vraag Gebruik verpleging Gebruik zorg aan Gebruik zorg met omvang verpleging en en verzorging huis opname verzorging (thuis+opname) (thuis+opname) BasisAfname BasisAfname BasisAfname BasisAfname raming roken raming roken raming roken raming roken 2000 100 100 100 100 100 100 100 100 100 2005 106 108 108 105 104 103 102 108 107 2010 116 118 117 110 108 105 104 118 116 2015 134 132 130 116 113 110 108 126 123 2020 149 149 146 124 120 118 115 135 129 Bron: Van den Berg Jeths, A., et al. Ouderen nu en in de toekomst. Gezondheid, verpleging en verzorging 2000-2020. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2004.
5 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / ouderen en roken
© juni 2005