INFOKAART OUDEREN EN CHRONISCHE ZIEKTEN Chronische ziekten en lichamelijke beperkingen in Nederland De meest voorkomende chronische aandoeningen in Nederland zijn longziekten, hart- en vaatziekten, suikerziekte, gewrichtsaandoeningen, dementie, depressie en beperkingen in het zien en horen. Vooral gewrichtsaandoeningen komen steeds vaker voor (1). Vaak hebben ouderen 2 of meer aandoeningen (=co-morbiditeit). Co-morbiditeit leidt niet alleen tot verhoogde sterfte, maar ook vaker tot lichamelijke beperkingen (2). Sommige ziekten hebben verstrekkende gevolgen voor de kwaliteit van leven (2). Bij mannen brengen coronaire hartziekten (met als belangrijkste verschijningsvorm acuut hartinfarct en angina pectoris), COPD (astma, chronische bronchitis e.d.) en beroerte de grootste ziektelast met zich mee, terwijl dat bij vrouwen gewrichtsslijtage (artrose), coronaire hartziekten en gezichtsstoornissen zijn (tabel 3). Zo’n tweederde van de ouderen ondervindt geen of slechts lichte beperkingen in het functioneren (1). De meest voorkomende problemen hebben betrekking op het geestelijk functioneren (geheugenstoornissen en emotionele problemen), mobiliteit, stabiliteit en vallen, incontinentie, gezichtsvermogen en gehoor. Ouderen hebben naar verhouding het vaakst last van motorische beperkingen. Lichamelijke beperkingen ontstaan geleidelijk. Ouderen hebben vaak eerst moeite met traplopen of het zware huishoudelijke werk en pas later treden er ook problemen op bij de persoonlijke verzorging.
Inleiding “Ouderdom komt met gebreken”. Deze uitspraak gaat zeker niet bij alle ouderen op. Een meerderheid heeft immers geen ernstige chronische aandoening of heeft een aandoening die weinig last geeft dankzij medische behandeling. Van de ouderen verkeert 15% tot in hoge ouderdom in goede gezondheid (1). Het hebben van een chronische aandoening zegt weinig over de gevolgen die de aandoening heeft voor het dagelijks functioneren; lichamelijke beperkingen daarentegen wel. Chronische aandoeningen zijn in 80% van de gevallen de oorzaak van beperkingen (2). Ouderen in Noord- en Midden-Limburg In de Gezondheidsenquête 2003 heeft de GGD het voorkomen van ziekten en/of aandoeningen cq. lichamelijke beperkingen bij zelfstandig wonende 55-75 jarigen in Noord- en Midden-Limburg geïnventariseerd. Van de 55-75 jarigen had 26% in het jaar voorafgaand aan het onderzoek geen enkele ziekte of aandoening gehad (tabel 1). Veel ouderen, met name vrouwen, hadden bewegingsgerelateerde aandoeningen, zoals gewrichtsslijtage van heupen of knieën, ernstige rugaandoening of een ernstige nek- of schouderaandoening. Ook hadden veel ouderen te kampen met een hoge bloeddruk. Het percentage ouderen met een hoge bloeddruk is ten opzichte van 1998 zelfs toegenomen. Met name vrouwen kampten met migraine. Tot slot heeft bijna 1 op de 10 ouderen suikerziekte.
Risicogroepen Hoe ouder hoe groter de kans op chronische ziekten, co-morbiditeit en lichamelijke beperkingen (tabel 4 en 5) (1, 2). Vrouwen hebben vaker 1 of meer chronische ziekten dan mannen (tabel 4). Bovendien leven zij er langer mee dan mannen. De kans op lichamelijke beperkingen is het grootst bij ouderen die alleen wonen, een laag inkomen hebben en laag zijn opgeleid (allochtone ouderen, hoogbejaarden en oudere vrouwen).
Wat betekenen deze zelfgerapporteerde chronische ziekten nu voor ervaren lichamelijke beperkingen bij deze zelfstandig wonende 55-75 jarigen? Gemiddeld had 1 op de 10 ouderen grote moeite met bewegingsgerelateerde activiteiten, zoals (trap)lopen, teennagels knippen en een boodschappentas dragen (tabel 2). Daarnaast had een aanzienlijk deel van de ouderen problemen aan het gehoor of het zicht, zelfs met hulpmiddelen. Onder andere het volgen van een gesprek wordt daardoor moeilijk. Het voorkomen van deze beperkingen is procentueel ten opzichte van 1998 niet of nauwelijks veranderd.
Kosten van de gezondheidszorg en prognose in het vóórkomen van ziekten en aandoeningen Oudere personen maken meer gebruik van medische zorg dan jongere, en vooral de zieke ouderen vragen veel (dure) zorg. Ouderen met luchtwegaandoeningen en/of kanker (vaak gepaard gaand met lichamelijke beperkingen en depressie) en degenen met hart- en vaat- en/of suikerziekte
1 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / ouderen en chronische ziekten
© april 2005
hulpmiddelen en hulp het gevoel terugkrijgt greep op het eigen leven te hebben. Problemen met de mobiliteit betekenen veelal dat de huidige woning aangepast moet worden of dat de oudere op zoek moet gaan naar een andere – gelijkvloerse – woning. Ook de toegankelijkheid van openbare gebouwen of het openbaar vervoer kan een probleem vormen: ouderen zijn dan aangewezen op aangepaste (vervoers)voorzieningen (2).
doen het meest een beroep op de medische ste voorzieningen. Na het 65 jaar zijn dementie en gewrichtaandoeningen de diagnoses die tot de hoogste kosten leiden, ook doordat die meestal tot een langdurig zorggebruik (dikwijls binnen een tehuis) leiden (1). Door toenemende bevolkingsomvang en vergrijzing zal het absolute aantal patiënten met een chronische ziekte echter verder toenemen met een verdere toename in zorgkosten als gevolg (tabel 6) (2). Als echter alleen rekening gehouden wordt met epidemiologische trends uit het verleden en deze doorgetrokken worden naar de toekomst, neemt het aantal patiënten met suikerziekte, beroerte, hartziekten, astma/COPD, ziekten van het bewegingsapparaat en ernstige gevolgen van een ongeval nog extra toe (tabel 6) (2). Het vaker voorkomen van een ziekte kan veroorzaakt worden door bijvoorbeeld betere opsporing en/of toename van risicofactoren. Verandering in risicofactoren en zorg kan de prognose in aantal patiënten positief of negatief beïnvloeden en heeft daarmee ook invloed op de kosten van de gezondheidszorg.
Voor verschillende groepen ouderen kunnen derhalve verschillende preventieactiviteiten ontwikkeld worden, waarbij gemeenten een centrale rol hebben. Gemeenten en Lokaal Gezondheidsbeleid Verschillende groepen ouderen vragen derhalve om verschillend ouderenbeleid (1): 1. bij ouderen die net de arbeidsmarkt verlaten is ouderenbeleid vooral preventiebeleid: voorkomen dat mensen inactief worden, stimuleren dat ze een gezonde leefstijl behouden of ontwikkelen en hun sociale netwerk versterken; relatief jonge en vitale ouderen zijn bovendien belangrijk voor vrijwilligerswerk en mantelzorg; 2. bij ouderen die de regie over het eigen leven dreigen te verliezen, dus voor mensen met een slechter wordende (lichamelijke of psychische) gezondheid is het ouderenbeleid vooral gericht op de zorgverlening, al dan niet intramuraal; 3. voor ouderen die beschikken over weinig hulpbronnen, bijvoorbeeld tengevolge van beperkte vaardigheden, een klein netwerk, en weinig financiële armslag dient ouderenbeleid voorwaarden te scheppen zodat ook zij kunnen participeren in de samenleving. Deze voorwaarden zouden kunnen bestaan uit sociale activering, netwerkherstel en een samenhangend geheel van dienstverlening (bijvoorbeeld maaltijdvoorziening, hulpmiddelen, woningaanpassing, sociaal contact, dagstructuur en ontspanning).
Preventieactiviteiten Of iemand ziek wordt of gezond blijft, is altijd afhankelijk van meerdere factoren, zoals leeftijd, sociaal-economische status, erfelijkheid, leefsituatie- en leefstijlkenmerken, persoonlijkheid en externe omstandigheden. Veel ziekten zijn gedragsgerelateerd. Door het stimuleren van een gezonde leefstijl kan voorkomen worden dat mensen ziek worden en beperkingen krijgen. Het stimuleren van lichaamsbeweging en gezonde voeding en het tegengaan van roken, drinken en overgewicht, met name bij de risicogroepen, zijn goede preventiemogelijkheden. Gezonde leefgewoonten hebben een gunstiger effect op de gezondheid als daarmee op jongere leeftijd wordt begonnen, maar ook op oudere leeftijd levert gezond gedrag nog gezondheidswinst op (1). Door te voorkomen dat mensen ziek worden komen lichamelijke beperkingen minder voor, zodat er ook minder ouderen hulpbehoevend worden. Ziekten en beperkingen zijn echter niet altijd onvermijdelijk. Mensen met ernstige gezondheidsproblemen kunnen in een neerwaartse spiraal komen wanneer de lichamelijke, psychische en sociale problematiek niet in samenhang wordt behandeld. Zij dreigen vaak de regie over hun leven te verliezen, waardoor soms tehuisopname noodzakelijk is. Het gevoel afhankelijk te zijn van anderen en daarmee de greep op het eigen leven te verliezen, kan bovendien weer leiden tot nieuwe gezondheidsproblemen (1). Het welbevinden van een oudere met ernstige lichamelijke beperkingen kan echter voor een belangrijk deel op peil worden gehouden als hij of zij dankzij allerlei
1
Als de WMO per 2006 stapsgewijs wordt ingevoerd, zullen de gemeenten verantwoordelijk worden voor thema’s die bij uitstek ook ouderen met een chronische ziekte betreffen. De WMO wordt door de overheid in het leven geroepen om bepaalde (gezondheids)zorgvoorzieningen betaalbaar te houden, met het oog op de toenemende vraag als gevolg van de vergrijzing. Er is de overheid veel aan gelegen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Een goede gezondheid, en dus ook goed omgaan met chronische ziekten is daarvoor een randvoorwaarde. Binnen de WMO zullen dan de 1
De Wmo is per 1 januari 2007 ingevoerd
2 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / ouderen en chronische ziekten
© april 2005
voorzieningen geregeld worden en binnen de WWZ wordt de (leef- en woon-)omgeving van de ouderen geregeld. De invloed die iemands leefstijl heeft op gezondheid en welzijn en daarmee op de mogelijkheden om iemand zelfstandig te laten blijven wonen, is nog tamelijk onderbelicht. Het gemeentelijk gezondheidsbeleid kan dit aspect voor het voetlicht brengen en aanpakken.
Bronnen 1. Sociaal en Cultureel Planbureau. Rapportage ouderen 2001. Veranderingen in de leefsituatie. M.M.Y. de Klerk (red.), mei 2001. 2. Van den Berg Jeths, A., et al. Ouderen nu en in de toekomst. Gezondheid, verpleging en verzorging 2000-2020. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2004. 3. GGD Midden-Limburg. Gezondheidsenquête 1998. Regionaal rapport Midden-Limburg. Roermond: GGD Midden-Limburg, 2001. 4. GGD Noord-Limburg. Gezondheidsenquête 1998. Regionaal rapport Noord-Limburg. Venlo: GGD Noord-Limburg, 2001.
Colofon: GGD Noord- en Midden-Limburg Contactpersoon: drs. Cyrille Terstegge, epidemioloog Postbus 1150 / 5900 BD Venlo / www.ggdnml.nl
3 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / ouderen en chronische ziekten
© april 2005
Tabel 1: Zelfgerapporteerde ziekten en aandoeningen bij zelfstandig wonende 55-75 jarigen in Noord- en Midden-Limburg, 2003 55-75 jarigen in Noord- en Midden-Limburg Mannen Vrouwen % % n=967 n=997 Welke ziekten en/of aandoeningen heeft u de afgelopen 12 maanden gehad? (meerdere antwoorden mogelijk) Hart- en vaatziekten > hartinfarct > andere ernstige hartaandoening (zoals hartfalen of angina pectoris) > hoge bloeddruk > beroerte, hersenbloeding of herseninfarct Kanker > kwaadaardige aandoening of kanker Luchtwegaandoeningen en huidziekten > asthma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA > psoriasis > chronische eczeem Bewegingsapparaat > ernstige of hardnekkige aandoening van de rug (inclusief hernia) > gewrichtsslijtage (artrose, slijtagereuma) van heupen of knieën > ernstige elleboog, hand of polsaandoening > chronische gewrichtsontsteking (ontstekingsreuma, chronische reuma) > ernstige nek- of schouderaandoening Overige ziekten/aandoeningen > migraine of regelmatig ernstige hoofdpijn > suikerziekte of diabetes > ernstige of hardnekkige darmstoornissen, lager dan 3 maanden Geen enkele aandoening
2 6 24 (20)* 1
1 4 32 (24)* 1
2
2
10 (11)* 4 5
9 (9)* 4 4
15 19 8 6 16
20 38 13 12 20
9 9 (7)* 5 31
20 8 (7)* 4 21
* Gezien de verschillen in vraagstelling was het slechts bij een aantal items mogelijk om de cijfers van 2003 te vergelijken met de cijfers van 1998. Daar waar het mogelijk was, zijn de percentages tussen haakjes weergegeven.
Bron: Gegevens zijn een bewerking van: GGD Midden-Limburg. Gezondheidsenquête 1998. Regionaal rapport Midden-Limburg. Roermond, GGD MiddenLimburg, 2001. GGD Noord-Limburg. Gezondheidsenquête 1998. Regionaal rapport Noord-Limburg. Venlo, GGD NoordLimburg, 2001. Platform GGD-epidemiologie Limburg. De tweede Limburgse Gezondheidsenquête, 2003.
4 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / ouderen en chronische ziekten
© april 2005
Tabel 2: Zelfgerapporteerde lichamelijke beperkingen bij zelfstandig wonende 55-75 jarigen in Noord- en Midden-Limburg, 1998 en 2003 Moeite bij de volgende activiteiten (‘met grote moeite’ en ‘nee dat kan ik niet’ opgeteld)
Bewegingsapparaat en conditie > Nagels van uw tenen knippen > Voorwerp van 5 kg (bijv. volle boodschappentas) 10 meter dragen > Als u staat, buigen en iets van de grond oppakken > 100 meter hard lopen > 400 meter aan een stuk lopen, zonder stil te staan (evt. met stok) > Uzelf aan- en uitkleden > Zelf in en uit bed stappen > Zich op dezelfde verdieping van de ene kamer naar de andere kamer verplaatsen > Een trap van 15 treden op- en aflopen zonder stil te moeten staan > Zelf eten snijden Horen, zien, praten en eten > Gesprek volgen in een groep van ≥ 3 personen (evt. met gehoorapparaat) > Gesprek voeren met een ander persoon (evt. met gehoorapparaat) > Normaal, verstaanbaar praten > Kleine letters in de krant lezen (evt. met bril of contactlenzen) > Op een afstand van 4 meter het gezicht van iemand herkennen (evt. met bril of contactlenzen) > Hard voedsel bijten en kauwen
55-75 jarigen in Noord- en MiddenLimburg Mannen Vrouwen 1998 2003 1998 2003 % % % % n=593
n=967
n=636 n=997
6 5 8 34 10 3 2 1
5 3 7 26 8 0,5 0,3 0,5
11 13 9 42 12 1 0,8 1
12 13 9 40 14 1 1 1
6 2
4 0,6
10 2
8 2
8 2 1 6 1
6 1 1 3 0,7
3 1 1 5 3
4 1 1 5 3
9
8
8
8
Bron: Gegevens zijn een bewerking van: GGD Midden-Limburg. Gezondheidsenquête 1998. Regionaal rapport Midden-Limburg. Roermond, GGD MiddenLimburg, 2001. GGD Noord-Limburg. Gezondheidsenquête 1998. Regionaal rapport Noord-Limburg. Venlo, GGD NoordLimburg, 2001. Platform GGD-epidemiologie Limburg. De tweede Limburgse Gezondheidsenquête, 2003.
Tabel 3. De tien ziekten en aandoeningen met het hoogste aantal ziektejaarequivalenten*) in 2000 voor mannen en vrouwen van 65 jaar en ouder, Nederland Ziekte Coronaire hartziekten Artrose Beroerte Gezichtsstoornissen**) COPD***) Dementie Diabetes mellitus Angststoornissen Gehoorstoornissen Reumatoïde artritis
Mannen 65+ 56.600 22.300 29.700 20.100 31.400 16.100 15.600 12.300 18.700 8.600
Vrouwen 65+ 50.600 58.500 34.500 41.400 24.800 40.000 30.000 28.600 19.700 20.500
*)
Het verlies aan kwaliteit van leven door een ziekte wordt uitgedrukt in ziektejaarequivalenten op basis van het absoluut aantal patiënten per jaar en de ernst van de ziekte. **) maculadegeneratie, diabetische retinopathie, glaucoom en cataract ***) chronische bronchitis en longemfyseem
Bron: Van den Berg Jeths, A., et al. Ouderen nu en in de toekomst. Gezondheid, verpleging en verzorging 20002020. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2004.
5 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / ouderen en chronische ziekten
© april 2005
Tabel 4: Chronische ziekten naar leeftijdsklasse en geslacht bij zelfstandig wonende ouderen, in Nederland 1997-1998 Het hebben van 1 of meer 1) chronische ziekten Allen Vrouwen
55-64 jaar %
65-74 jaar %
≥ 75 jaar %
75-79 jaar %
≥ 80 jaar %
46 51
54 58
59 63
57 61
62 66
1) Afgelopen 12 maanden last gehad van één of meer van 16 ernstige chronische aandoeningen, te weten astma, dikkedarmaandoening, leverziekte, suikerziekte, schildklieraandoening, rugaandoening, artrose, artritis, chronische reuma, epilepsie, duizeligheid, migraine, huidziekte, kanker.
Bron: Sociaal en Cultureel Planbureau. Rapportage ouderen 2001. Veranderingen in de leefsituatie. M.M.Y. de Klerk (red.), mei 2001.
Tabel 5: Zelfstandig wonende ouderen die matige of ernstige lichamelijke beperkingen ondervinden naar leeftijdsklasse, in Nederland 1999 55-64 jaar 65-74 jaar 75-84 jaar Het ondervinden van matige of ≥ 85 jaar ≥ 55 jaar ernstige lichamelijke beperkingen ten aanzien van: % % % % % 31 Zitten en staan 23 29 47 61 31 Huishoudelijke activiteiten 19 28 54 78 26 Lopen 14 23 46 73 17 Persoonlijke verzorging 12 13 28 57 17 Arm/hand 12 16 26 42 14 Horen 7 14 23 35 10 Zien 5 8 17 38 Bron: Sociaal en Cultureel Planbureau. Rapportage ouderen 2001. Veranderingen in de leefsituatie. M.M.Y. de Klerk (red.), mei 2001.
6 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / ouderen en chronische ziekten
© april 2005
Tabel 6. Prevalentie van tien (clusters van) ziekten in 2000 en 2020 bij doortrekken van de demografische ontwikkelingen en/of trend in de prevalentie uit het verleden, en de schatting van het aantal patiënten in 2000 en 2020 voor de bevolking van 65 jaar en ouder, Nederland Ziekte/aandoening
a) b) c) d) e) f) g) h)
2020 Verandering prevalentie per 1000 65+-ers door trend
Absoluut aantal 65+- patiënten , incl. trend en demografie
Geen trend +23 Trend onbekend
137.000 386.000 288.000
42 98 93
91.000 211.000 200.000
21
45.000
51,8
-5
51.000
59 140 125 423
127.000 301.000 268.000 911.000
47,4 48,5 48,1 43,9
+9 +16 +37 +6
217.000 497.000 515.000 1.331.000
29
62.000
42,4
+6
107.000
94
203.000
39,0
Trend onbekend
per 1000 a) 65+-ers Kanker Suikerziekte Psychische c) aandoeningen Ziekten van het d) zenuwstelsel Beroerte e) Hartziekten Astma/COPD Ziekten van het f) bewegingsapparaat Ernstige gevolgen van een ongeval Dementie
2000 Absoluut aantal patiënten van 65 jaar en ouder
Procentuele toename van het aantal 65+patiënten t.o.v. b 2000 ) 50,5 48,1 44,1
Prevalentie
g)
281.000
h)
aantal 65-plussers met de betreffende ziekte per 1000 65-plussers alleen op basis van demografische ontwikkelingen (toename bevolking en vergrijzing) en berekend op basis van leeftijd- en geslachtspecifieke prevalentiecijfers overspannen, depressie, nervositeit o.a. multipele sclerose en ziekte van Parkinson gevolgen van hartinfarct, angina pectoris, hartfalen, vernauwing bloedvaten in buik of benen artrose van heupen of knieën, chronische gewrichtsontsteking, ernstige of hardnekkige aandoening van rug, nek, schouder, elleboog, pols of hand inclusief 30.300 verpleeghuisbewoners omdat een leeftijdspecifieke verdeling van de verpleeghuispatiënten ontbreekt, is aangenomen dat deze categorie patiënten ook met 39% toeneemt.
Bron: Van den Berg Jeths, A., et al. Ouderen nu en in de toekomst. Gezondheid, verpleging en verzorging 20002020. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2004.
7 INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / ouderen en chronische ziekten
© april 2005