Reumapatiënt extra gevoelig voor andere chronische ziekten Reumapatiënten hebben meer kans op andere chronische ziekten. Zo ontwikkelde 56 procent van de reumapatiënten binnen drie jaar een extra chronische aandoening, vooral COPD, hoge bloeddruk, carpaal tunnelsyndroom of hartfalen. In een controlegroep was dit 46 procent, zo blijkt uit een onderzoek van het NIVEL en VUmc. Reuma is een auto-immuunziekte waarbij de gewrichten ontsteken. In Nederland hebben 48 op de 10.000 patiënten reuma. Dat betekent dat in een gemiddelde huisartsenpraktijk
van 2.350 patiënten zo’n 12 patiënten reuma hebben.
Meer beperkingen Zoals veel patiënten met een chronische ziekte, hebben ook veel reumapatiënten naast reuma nog een of meer andere chronische ziekten. Op het moment dat de diagnose reuma wordt gesteld, heeft 70 procent van de patiënten al minimaal één andere chronische aandoening. Na de diagnose krijgt dus meer dan de helft van de patiënten met reuma er binnen drie jaar nog een chronische aandoening bij. Meerdere chronische ziekten betekenen voor een patiënt vaak meer beperkingen en een mindere kwaliteit van leven.
Preventie Naast de reuma ontwikkelden de patiënten vooral hart- en vaatziekten, neurologische aandoeningen en COPD. Bovendien was de kans om een extra chronische ziekte te ontwikkelen groter naarmate patiënten ouder waren. Volgens het NIVEL kan de snelheid waarmee een extra chronische aandoening zich ontwikkelt en het hoge percentage patiënten bij wie dat gebeurt, het belang van preventie onderstrepen in de huisartsenpraktijk. Het uitstellen van extra chronische aandoeningen kan een positief effect hebben op het dagelijks leven van reumapatiënten.
Eieren met spek Het is de middag na de nieuwjaarsborrel. Met een paar kilo overgewicht op de beruchte voorbuik oogt hij verder redelijk fit en gezond. Zijn ogen staan helder, zijn stemming is vrolijk, licht ontremd en zijn spraakwaterval vol spitsvondigheden, snel, ad rem en soms zelfs echt grappig. Wat mij niet ontgaat is zijn iets te rode gelaatskleur, de waterige ogen en zijn scherpe aftershavelucht. Hij vertelt dat het hem tijdens zijn zakenreis in Marokko – hij vervult een topfunctie bij een farmaceutisch bedrijf – makkelijk was afgegaan zonder alcohol. Wekenlang dronk hij in de avonden zwarte thee. Hij kon zelfs genieten van zijn levendige dromen.
’s Morgens stond hij fris op en zijn energie was eindeloos. Maar na thuiskomst, nog voor hij zijn koffers had uitgepakt, nam hij direct een goed glas wijn als beloning voor zijn wekenlange abstinentie en binnen twee uur was de eerste fles leeg. En zo ging het nu al ruim zeven jaar. “Wat wil jij met je alcohol?”, is de eerste vraag die ik hem stel. Een soort verbolgen verbaasde tegenvraag: “Hoezo wat wil ik?” Na iets langere stilte vertelt hij, dat hij zijn drankgebruik onder controle wil houden. Niet steeds zich voornemen om door de week niet te drinken om dan toch iedere dag weer een reden te bedenken om dat eerste glas te drinken. Want na al die jaren weet hij dat het eerste glas onherroepelijk leidt tot doordrinken tot bedtijd. Hij kan zich echter al zo lang geruststellen met zijn periodes zonder alcohol tijdens zijn reizen. Een alcoholprobleem heeft hij toch niet? Hij kan makkelijk zonder! Het gaat knagen na afgelopen Oud en Nieuw. Zijn beste vriend Maarten sluit met hem de weddenschap af om tot 1 februari 2014 geen druppel te drinken. Dat is dan ook de reden dat ze met veel wijn en champagne zich op oudejaarsavond een forse kater het jaar 2014 indrinken. Na het wakker worden en de eerste eieren met spek, komt het gesprek op de aankomende nieuwjaarsreceptie van het werk. Ook dat is geen reden voor een uitzondering vindt Maarten. Op 6 januari verzamelen alle medewerkers en collega’s zich in de riante kantine. Die is voor de gelegenheid omgetoverd tot een wijnproeverij. Tijdens de eerste ronde komt de wijn langs en in de verte ziet hij een blad met water en sapjes rondgaan. Hij voelt de innerlijke strijd en besluit dat één drankje wel kan, Maarten komt er toch niet achter… Gelijk de volgende ochtend belt hij mij om nog voor die dag een afspraak te maken. Hij heeft zich misselijk en met zware hoofdpijn ziek gemeld en gebruik gemaakt van de heersende
buikgriep. Zo zit hij dus tegenover mij. Hoe lang houden de smoezen en leugens nog stand? Hoe lang duurt het voor mensen het merken of zien? Hij begint zich steeds minder op zijn gemak te voelen en krijgt de laatste jaren ook steeds vaker opmerkingen en grapjes over zijn alcoholgebruik. “Ik wil gewoon ’s avonds twee glazen wijn drinken, of één whiskey”, legt hij uit, waarop ik toegeef dat dát een verstandige hoeveelheid is. Dan kijkt hij verwonderd op en zegt dan meer nog tegen zichzelf: “Waarom lukt me dat niet, waarom is alles na dat eerste glas gelijk zoveel?” Mijn vraag aan hem “Wat denk je zelf?” is het begin van een aantal openhartige gesprekken. Petra van der Lubbe is psycholoog en directeur van Miroya, een stichting voor ambulante verslavingszorg. © BG magazine
Wat is gezondheid? Nu de feestdagen naderen, de dagen korter, de nachten langer worden, en de trek in marsepein en chocolade toeneemt, als snoep en lekkers wordt uitgedeeld door de gulle hand van ZWARTE! Piet, ja dan vraag je je nog wel eens af: wat is nu gezonde voeding? Als dokter in opleiding leer je niets over voeding. Je leert hoe de mens ziek kan worden en hoe je die zieke mens weer beter kan maken. Over gezondheid geen woord. Over eten geen woord. Wel over te dik zijn. Of over anorexia, alcoholisme en boulimia. Maar hoe doe ik nu gezond? Hoe leef ik een gezond leven? Geen snoep? Ik
ken
dankzij
jarenlange
overheidscampagnes
een
paar
kernbegrippen van gezond leven. Kijk even mee: de schijf van vijf; de Bravo norm; minder dan veertien consumpties alcohol (per week bedoel ik). Een andere gouden regel is: “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”. Dus wees in alles matig (ja een beetje vet mag best, maar niet teveel hoor!). En doe nou maar gewoon, dan maak je jezelf ook niet gek en dat scheelt weer in een kostenpost als de GGZ! De meeste mensen vinden gezondheid erg belangrijk. Waarschijnlijk bedoelen ze dat ze niet-ziek zijn erg belangrijk vinden. Het negatieve is hier, net als in de doktersopleiding, belangrijker dan het positieve. Vanuit de “Wat zie positieve tien keer kinderen opvoeding
psychologie weten we dat een negatieve opmerking als je er rot uit!”, veel harder aankomt dan een opmerking. Een keer iemand straffen en je moet wel belonen om het weer goed te maken. Vandaar dat u uw positief moet benaderen wil er nog iets van uw terechtkomen.
Weer eens laveloos thuis gekomen? Geen straf geven! Zeg: “Ik zag dat je het erg naar je zin hebt gehad. Fijn!” Zo ook met eten. Terwijl de ‘obeseramp’ over ons komt, zijn er nog nooit zoveel kookprogramma’s geweest. Positief benaderen ze de wereld van de gestreste veelvraat. Niet slempen uit de koelkast om 1.00 uur ‘s nachts, nee, u kunt zelf heel gemakkelijk in vijftien minuten een sterrenwaardig laagcalorische lunch maken. In Autralian Masterchef zien we vol doorvoede Aussies de meest ‘fabeltastische’ kangaroo biefstuk bereiden. Zoveel, dat ze daarna alles weggooien. In de supermarkten van Namibië liggen de schappen vol met Coca Cola. Nee, ik ga nu niets zeggen over
dit razend knappe staaltje van kapitalistisch imperialisme. Wat ik wil zeggen is: “Mooi dat ze schappen vol met vocht hebben in dit godvergeten droge land”. Kortom, gezondheid is belangrijk, maar niemand weet wat het is. Dokters hebben niets over gezondheid geleerd (behalve dokter Frank), maar heel veel andere mensen weten wél hoe je gezond kunt worden. Een leger aan adviseurs, paramedici en alternatieve kenners weten gewoon dat je geen e-nummers mag eten, dat water drinken tijdens eten erg slecht is, dat multivitamines en anti-oxidanten u helpen, nee u noodzakelijkerwijs leiden naar gezondheid, zonder ziekte en dood. Hier is geen enkel bewijs voor geleverd, maar dat komt natuurlijk omdat de wetenschapsmaffia alle bewijzen kapot redeneert. Er is overigens ook geen bewijs voor de werking van paracetamol, maagsapremmers en talloze andere medicatie (had ik al antidepressiva of slaapmiddelen genoemd?). Maakt niet uit, ze beloven een leven zonder ziekte of pijn. Wat is dan wél gezondheid? En hoe kom je daar? U denkt toch niet dat ik dat weet? Ik ben opgeleid als dokter, dus… Maar, ik kan u misschien zeggen hoe u gezonder en langer leeft. Zorg dat u een vrouw bent, dat u vandaag in Nederland geboren wordt, in een gezin, liefst met hoogopgeleide ouders, die werk hebben op hun niveau. Trouw en krijg kinderen. De kans dat u lang zonder ziekten leeft en ouder dan honderd wordt is dan meer dan 50 procent… De rest doet er niet toe, nou ja vooruit dan: rook niet. Dat laatste voeg ik er aan toe, omdat ik dan het gevoel heb dat ik u een advies geef, waardoor u zelf iets aan uw gezondheid kunt doen. Dat voelt goed. Oh, u rookte toch al niet? Voor de rest: eet smakelijk, geniet van uw biertje en werk ze!
Pieter de Jongh, is zelfstandig bedrijfsarts en mede-eigenaar van Van Altena & de Jongh bedrijfsartsen BV © BG magazine
Ademen, de basis goede gezondheid
voor
een
In deze artikelenreeks geeft een medisch specialist inzicht in behandelingen en belastbaarheid bij complexe klachten. Deze editie gaat in op Disfunctioneel Ademen. Disfunctioneel ademen is niet een sexy onderwerp. Maar medewerkers hebben er baat bij om goed te ademen. Veel vage klachten zijn terug te voeren op een verkeerde ademhalingstechniek, ook wel Disfunctioneel Ademen genoemd.
Lees in dit artikel 25 jaar aan ervaring van longarts Stijn Mol, werkzaam bij het Maxima Medisch Centrum in EindhovenVeldhoven en verbonden aan ICARA. Hoeveel mensen ademen eigenlijk verkeerd en wat is de consequentie? “Het gaat om grote aantallen mensen. Circa 8 procent van de gezonde bevolking, 28 procent van de astmapatiënten en een groot deel van de COPD-cliënten blijkt verkeerd te ademen. Mensen kunnen allerlei klachten ervaren: benauwdheid, het gevoel niet door te kunnen ademen, chronische vermoeidheid, futloosheid en soms ook pijn op de borst, duizeligheid en tintelingen.” “Mensen zijn vaak erg bezorgd over hun klachten en bezoeken regelmatig huisartsenposten, EHBO’s en Eerste Hart Hulp afdelingen. Het niet denken aan disfunctioneel ademen als oorzaak zorgt voor onnodig langer ziekteverzuim en kost dus geld.” Is disfunctioneel ademen hetzelfde als hyperventileren? “In feite wel, maar de term hyperventileren is in mijn ogen een beladen term. Het heeft bij veel cliënten en patiënten de zweem van psychisch niet helemaal oké te zijn. Disfunctioneel ademen treedt heel vaak op in aansluiting op een gebeurtenis, zoals een longontsteking, een klaplong, wervelkolomblokkade, eerdere buikoperatie of bijvoorbeeld een beroerte, maar kan natuurlijk ook gerelateerd zijn aan stress.” Deze klachten komen dus vaker voor. Maar hoe weet je nu of het verkeerd ademen daaraan ten grondslag ligt? “Een juiste diagnose stellen is dus van groot belang. Je zult bepaalde zaken moeten uitsluiten. Maar als je bijvoorbeeld na genezen te zijn van het onderliggende probleem kortademig blijft of pijn op de borst houdt, moet je ook denken aan een disfunctioneel adempatroon. Mijn expertise wordt vaak ingezet om in een second opinion uitspraak te doen wat er aan de hand is.”
Is er een relatie met de Somatisch Onverklaarbare Lichamelijke Klachten? (SOLK) “Ja, er is ongetwijfeld een overlap; soms blijken lichamelijk onverklaarde klachten terug te voeren op een disfunctioneel adempatroon. Ook hier geldt, dat er andere diagnoses uitgesloten moeten zijn. Als iemand klachten heeft en het is niet duidelijk wat er aan de hand is, gaat angst een rol spelen.” Hoe bent u de interactie tussen disfunctionele ademhaling en de genoemde klachten op het spoor gekomen? “Als longarts zie je op de EHBO en op de poli, maar ook in de kliniek veel mensen met pijnklachten in de borstkas en kortademigheid. Heel vaak heb ik die patiënten samen met een fysiotherapeut gespecialiseerd in ademtechniek bekeken, waarbij een verkeerd adempatroon opviel. Door de jaren heen zagen wij steeds repeterende patronen terugkomen.” “Door goed te luisteren, zaken uit te sluiten en een goede aansluitende vervolgbehandeling, bleken cliënten met een paar sessies significante reductie van klachten te ervaren. Bijna altijd verdwijnen de klachten na behandeling. Alle patiënten zie ik na behandeling door de gespecialiseerde fysiotherapeut terug om zeker te zijn dat er toch niet nog een andere reden voor de klachten is.” Heeft u hiervan een voorbeeld? “Een man komt op de EHBO met pijn op de borst en een benauwdheid die hij al jaren ervaart. Zo erg dat hij niet durft te gaan slapen. Hij is al bij allerlei dokters geweest en objectief is er nooit iets gevonden. Hij was vaak bang om dood te gaan. Deze man bleek een enorm afwijkend adempatroon te hebben, waardoor het gros van zijn klachten verklaard kon worden. Aanvankelijk wilde hij niet geloven dat zijn adempatroon de oorzaak van zijn klachten was. Bij chronische moeheid, en duizeligheid zien we vaak hetzelfde.” Hoe reageren cliënten op deze aanpak?
“Vaak zijn mensen zich niet bewust van de wijze waarop ze ademen. Juist de partner geeft aan dat een ademhaling veranderd is of volgens bepaalde patronen plaatsvindt. Hoe snel en diep we ademen wordt geregistreerd en bepaald door het ademcentrum in onze hersenen. De fysiotherapeut en ik nemen de tijd om de werking van het ademen toe te lichten. Mensen moeten voelen wat ze fout doen en dus vaak opnieuw leren ademen. De resultaten zijn alleen te bereiken als de cliënt openstaat voor een dergelijke benadering van zijn fysieke klachten en ook daadwerkelijk de oefeningen consequent uitvoert.” “Men is vaak verbaasd en enorm opgelucht als ze weten en voelen wat er precies aan de hand is. Een juiste gestelde diagnose in het begin scheelt bij een patiënt heel veel ziektebeleving en angst, voor de werkgever betekent dit een snellere en duurzame terugkeer naar het werk en voor de gezondheidszorg een besparing op kosten!” Paul Bartels is directeur van ICARA. Hij heeft zich gespecialiseerd in de invloed van mentale processen op fysiologische klachten. © BG magazine
Diabetes en frequent verzuim Volgens de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte is diabetes een chronische ziekte. Hier geldt een opzegverbod van de arbeidsovereenkomst op grond van de aandoening. Aanvullende gronden van een werkgever kunnen toch leiden tot ontbinding van het dienstverband. Een werkneemster treedt op 1 juli 2010 in dienst als mondhygiënist bij een werkgever. Bij haar indiensttreding heeft zij laten weten dat ze diabetes type I heeft. Na haar zwangerschapsverlof in de zomer van 2011 is ze één dag afwezig geweest, in 2012 drie dagen, in 2013 in januari tweeënhalve dag en in april nog eens drie dagen. Op 3 juni 2013 heeft ze zich weer ziek gemeld.
Even bijkomen De
werkgever
verzoekt
tot
ontbinding
van
de
arbeidsovereenkomst primair vanwege de hoge ziekmeldfrequentie. Hij vindt dat de medewerkster zich na haar zwangerschapsverlof met grote regelmaat ziek meldt. Bovendien hoort hij steeds vaker dat ze “even bij wil komen”. Daardoor vermoedt hij dat de ziekmelding niets te maken heeft met de diabetes, maar dat ze geen plezier meer heeft in haar werk. Ook meldt ze zich vaak ziek per sms, terwijl dit telefonisch moet. Volgens de werkgever is de diabetes niet de oorzaak van het thuiszitten. Hij denkt eerder dat de mondhygiëniste geen plezier meer heeft in haar werk en dat niet tegen hem durft te vertellen.
Chronische ziekte De werkneemster verzoekt de kantonrechter tot afwijzing van het beëindigingsverzoek van haar werkgever. Zij stelt dat hij het dienstverband wil opzeggen omdat ze af en toe ziek is. Maar om die reden mag hij dat niet doen. Haar ziekmeldingen komen voort uit diabetesklachten. Dat blijkt ook uit de verklaringen van de huisarts en de specialist. Diabetes is een chronische ziekte als bedoeld in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) en daarom is sprake van een opzegverbod (artikel 4). Bovendien is het aantal ziektedagen relatief beperkt; zo was zij in januari slechts tweeënhalve dag ziek en in april 2013 drie volle dagen.
Oordeel kantonrechter De ziekmeldingen van de mondhygiëniste vormen volgens de kantonrechter voor de werkgever de belangrijkste grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De vraag is of deze samenhangen met de diabetes van de werkneemster. Volgens de kantonrechter wel. Dat blijkt onder meer uit de verklaringen van huisarts en specialist. Ook het feit dat de werkneemster zich per sms heeft ziekgemeld, doet hier niets aan af. De overige aangevoerde gronden van de werkgever – het ziekteverzuim van werkneemster werkt verstorend op de praktijkvoering, legt een onevenredige druk legt op collega’s en werkt daardoor verstorend op de arbeidsrelatie – zijn niet genoeg om de ontbinding te rechtvaardigen. De kantonrechter wijst het verzoek dan ook af en de werkgever moet aan de medewerkster € 545,- betalen voor het proces.
Conclusie Anders dan in mijn eerdere artikel over een werknemer met autisme, was in dit geval wél sprake van een verzoek tot ontbinding op grond van een chronische ziekte. In beginsel is dan sprake van een opzegverbod, maar aanvullende gronden kunnen er toch toe leiden dat de rechter de ontbinding uitspreekt. In dit geval had de werkgever te weinig aanvullende gronden aangevoerd en bleef ontbinding uit. Bron: Rechtbank Amsterdam, Kamer voor Kantonzaken d.d. 25 juni 2013, 2043288 EA VERZ 13-570 Thijs van Liempd, Dijkstra Voermans Advocatuur & Notariaat © BG magazine
Chronisch lage rugpijn In deze artikelenreeks geeft een medisch specialist inzicht in behandelingen en belastbaarheid bij complexe klachten. In deze editie chronisch lage rugpijn. Zijn er adequate behandelingen om met deze aandoening toch te functioneren op het werk? Aan
het
woord
is
Maarten
Spruit,
orthopedisch
chirurg
(gespecialiseerd in de wervelkolom en de heup) bij de Sint Maartenskliniek te Nijmegen. Al diverse jaren verzorgt hij bedrijfsmatige medische second opinions voor ICARA, het integraal centrum voor arbeidsrelevante aandoeningen. Hij geeft ons een inkijk in de wereld van chronisch lage rugklachten en de diverse behandelmogelijkheden, met als doel zo snel mogelijk te re-integreren in het werk.
Een behoorlijk deel van het langdurig verzuim heeft als oorzaak problemen met het houdings- en bewegingsapparaat. Dat betekent in de praktijk dus veel operaties? Maarten: “Meer dan 90 procent van de medewerkers met lage rugpijnklachten die wij zien komen niet in aanmerking voor een operatie of pijnbehandeling. De inschatting is dat een dergelijke ingreep een te geringe kans op langdurige verbetering biedt. In zeker de helft van de gevallen kunnen we na het uitgebreide consult cliënten direct uitsluitsel geven. In de andere gevallen is nog aanvullend onderzoek nodig.”
Men verwacht een oplossing en krijgt dus te horen dat er niets aan te doen is? “De verwachtingen zijn inderdaad vaak hoog gespannen. De Sint Maartenskliniek is immers een kliniek met orthopedische expertise. Cliënten hebben vaak al operaties gehad, helaas niet altijd met veel resultaat. In de praktijk zien we dan ook dat het medisch shoppen stopt, mits er tijd wordt genomen om goed uit te leggen wat er aan de hand is en te wijzen op
alternatieve behandelmogelijkheden. Want deze zijn er zeker.”
Kun je meer vertellen over deze alternatieve behandelmogelijkheden? “Ondanks complexe klachten, komt het vaak voor dat wij vaststellen dat een wervelkolom 100 procent belastbaar is. De cliënt heeft echter een pijnbeleving die de belastbaarheid sterk beperkt. Meestal leidt dat tot het vermijden van het belasten van de rug. Sinds 2006 hebben we hiervoor een evidence-based behandelprogramma ter beschikking dat deze ‘mindset’ effectief weet te transformeren.” “Deze pijnmanagement cursus of functional restoration program wordt uitgevoerd door RealHealth NL en de Sint Maartenskliniek. De orthopedisch chirurg heeft hierbij ook een actieve rol. Na twee weken intern met lotgenoten te hebben doorgebracht, is het resultaat zeer positief. De wetenschappelijke resultaten geven aan dat na twee jaren 85 procent van de deelnemers verbetering aangeeft in het dagelijks functioneren en 80 procent ervaart een betere kwaliteit van leven; de meeste mensen nemen blijvend weer deel aan het arbeidsproces.”
Dat klinkt bijzonder. Maar als men een ongeluk heeft meegemaakt dan is een andere mindset toch niet de oplossing? “Verreweg het merendeel van de afwijkingen is degeneratief van aard, ofwel de lichaamsfunctie wordt geleidelijk aan minder. Maar zelfs bij duidelijke hernia’s is een operatie niet altijd de juiste weg. Ook hier speelt het door de cliënt ervaren pijnprobleem een cruciale rol. Alhoewel men dus een sterke pijn ervaart, krijgt men handvatten om samen te werken met de
pijn en daardoor grenzen te verleggen.”
Is een geleidelijke achteruitgang ook te voorkomen en is er op het gebied van preventie nog winst te boeken? “Een
goede
basisconditie,
voldoende
lichaamsbeweging,
ergonomisch gebruik van passend meubilair, vooral niet roken en geen overgewicht. Voor wat betreft dat laatste geldt, dat we bijvoorbeeld ook voor een operatieve behandeling een strikt beleid hanteren: eerst stoppen met roken en/of afvallen voordat een operatie plaatsvindt.” “Waar ook nog veel winst te behalen valt, is om snel een diagnose te hebben. Hoe eerder bekend is wat de oorzaak is, hoe effectiever de te selecteren behandelmogelijkheid. De vaak jarenlange lijdensweg kan dan aanzienlijk worden bekort, zeker als je bedenkt dat men na aanmelding bij ICARA na twee maanden tijd weer aan de slag kan gaan.” Paul Bartels is directeur van ICARA. Hij heeft zich gespecialiseerd in de invloed van mentale processen op fysiologische klachten. © BG magazine
Casus overgewicht Gedachteloos eten
deel
3:
Dit is de derde in een reeks van drie columns over ‘leren genieten van eten’ als methode om blijvend gewicht te verliezen. En dat in de organisatiecontext van vitaliteit en gezondheid. In de columns worden de onderliggende drie gedragspatronen geschetst die maken dat mensen zich overeten. Ons werk en leven is vaak jachtig en we gunnen ons weinig tijd voor een rustige maaltijd. Terwijl aandacht voor eten juist maakt dat we minder eten en er meer van genieten. 35 procent van de werkende mensen luncht achter het bureau. In het bedrijfsrestaurant doen mensen gemiddeld zestien minuten over de lunch.
In Frankrijk gaat dat anders. Daar is de lunch een moment van genieten en ontspanning. In mijn workshops “Eten met aandacht”, in het kader van vitaliteit, leren medewerkers genieten van eten, net als de Fransen. Van mindless naar mindful!
Broodje brie Hans heeft zijn lunchtray volgeladen: twee boterhammen met beleg, een kop soep en een stokbroodje brie. Voordat hij zijn lunch haalde in het bedrijfsrestaurant, had hij honger. Hij gaat nu met aandacht eten. Als hij de soep en de boterhammen op heeft, heeft hij geen honger meer. Maar het stokbroodje brie staat nog onaangeroerd en lonkt naar hem. Het ziet er zo prachtig uit! Maar het is ook veel en zwaar. “Ik heb het nu eenmaal uitgezocht, jammer om te laten staan.” “Zal ik het weghalen?”, vraag ik. “Nee” antwoord hij. Vervolgens gaat hij rustig en vastberaden zijn broodje brie verorberen.
Schuldgevoel Hans zit samen met collega’s in de workshop “Eten met aandacht”. De lunch ligt hem zwaar op de maag. In de groep brengt hij zijn dilemma naar voren. “Hoe zit dat nu? Als ik het broodje brie niet opeet, voel ik mij schuldig dat ik het laat staan. Als ik het wel opeet, eet ik te veel. ‘Eet je bord leeg’, zei mijn moeder altijd. En ik heb er nu eenmaal voor betaald. Dus zonde om het niet op te eten.” Zijn overtuigingen sturen zijn gedrag, niet de signalen van zijn lichaam. Mensen nemen tweehonderd eetbeslissingen op een dag, grotendeels onbewust. Fransen stoppen met eten als ze genoeg hebben gehad, zij luisteren naar hun lichaam. Nederlanders stoppen met eten als ze vol zitten, Amerikanen
als het TV-programma is afgelopen.
Nieuwe opties Ik vraag Hans hoe het zou zijn om eerst te eten waar hij het meeste zin in heeft. Dat is een nieuwe vraag voor hem. “Ik begin eerst met de soep, want die wordt anders koud. Dan de gezonde boterhammen en daarna het ‘lekkerste’. Want: eerst goed, dan zoet heb ik altijd geleerd. Als je het mij nu zo vraagt… dan zou ik beginnen met het broodje brie.” “En dan?”, vraag ik, “zou je het hele stokbroodje opeten?” Hans: “Dat is wel mijn gewoonte ja. Maar als dat niet hoeft, dan ga ik de soep proeven en misschien aan een deel van de boterham beginnen.” Hans klaart op nu hij nieuwe opties ontdekt om te eten wat hij lekker vindt, zonder zich te overeten. Hij gaat experimenteren met luisteren naar de signalen van zijn lichaam. Hij wordt zich bewust van de onderliggende overtuigingen die maken dat hij teveel eet. Drie weken later zie ik hem weer in de volgende workshop. “Het voelt nu zoveel beter!”, zegt hij. “Ik stop met eten als ik genoeg heb gehad en ik kan eten laten liggen!” Drs. Annette Aarts is coach. Verandering van gedragspatronen staat in haar werk centraal. Vanuit Anders en Eigen bv coacht zij mensen en organisaties in hun ontwikkeling. Met het Liever Slank programma begeleidt zij mensen bij het opbouwen van een gezonde relatie met eten. Het Liever Slank programma is als innovatieve leefstijlinterventie opgenomen in de recent verschenen STECR Werkwijzer Overgewicht en Obesitas. Annette is van origine gedragswetenschapper (UvA) en heeft de opleiding tot Transactioneel Analist bij de TA Academie afgerond. www.anderseigen.nl/lieverslank,
[email protected]
© BG magazine Eerder verschenen van Annette Aarts op BG magazine: Afvallen: van ontzeggen naar genieten Casus overgewicht deel I – Hoe krijg ik de knop om? Casus overgewicht deel II – Wat ligt er op jouw lepeltje? Publicatie in Trouw van Annette Aarts: ‘Het nieuwe diëten is mindful eten’
Tablets: de nieuwe oorzaak van RSI? Tablets bieden mobiliteit en gebruiksgemak. En dat maakt ze bijzonder populair. Ook op de werkplek neemt het gebruik van de tablets in rap tempo toe. Een e-mail opstellen, een tekst
lezen, surfen op internet… Welke impact heeft dit op het gezond functioneren van medewerkers? Het gebruik van de tablet, zoals de Apple iPad of de Samsung Galaxy Tab, is de laatste jaren sterk gestegen. Dit jaar zullen naar verwachting ruim 2,4 miljard desktops, laptops, tablets en mobiele telefoons worden verkocht. Wat opvalt is dat het aandeel van desktops en laptops daalt en dat juist tablets aan een sterke opmars bezig zijn. In 2017 zal naar verwachting het aantal verkochte tablets zijn verdubbeld ten opzichte van 2013 naar 468 miljoen. Dat is veel meer dan het verwachtte aantal desktops en laptops samen.
Gebruik op de werkplek Ook op de werkplek neemt het gebruik van de tablets in rap tempo toe. Wat betekent dat voor het doeltreffende functioneren van werknemers? We weten dat de ergonomische problemen bij laptopgebruik groter zijn dan bij reguliere desktopcomputers. De meest opvallende problemen zijn: meer nekflexie, ongunstige polshoudingen en niet-optimale (kleine) kijkafstanden. Juist omdat tablets kleiner zijn dan laptops is de verwachting, dat het gebruik van deze computers een nog grotere uitdaging vormt voor het houdingsen bewegingsapparaat. Vooral in de arm, schouder en nek. Hierdoor zal ook het verzuim kunnen toenemen.
Weinig hulpmiddelen Bij een laptop probeer je de ergonomische problemen te verminderen met een laptopstandaard in combinatie met een extern toetsenbord en muis. Bij tablets wordt dit veel minder gedaan. Tablets gebruik je
namelijk juist waar deze hulpmiddelen ontbreken of het gebruik ervan zelfs onmogelijk is. Want juist bij werkzaamheden tussendoor en onderweg biedt de tablet uitkomst.
Ergonomische problemen Hieronder een aantal ergonomische problemen die we in de praktijk tegenkomen bij tablet gebruik: Het vasthouden van de tablet tijdens het gebruik Hoewel een tablet in verhouding tot een laptop niet veel (circa 600 gram) weegt, kan de belasting voor sommige spieren toch (te) hoog zijn. Vaak wordt de tablet bij het typen met één hand vastgehouden in een soort pincetgreep, terwijl de andere hand het scherm aanraakt. Juist die pincetgreep is een relatief zwakke greep. Doordat je de tablet in een hoek vasthoudt, is er een hoge belasting van de hand. Die belasting wordt extra verhoogd door de druk op de tablet bij het aanraken van het scherm met de vingers van de andere hand. Om deze krachten te weerstaan, moet je bij eenhandig gebruik over langere tijd relatief hard knijpen. Bij langdurig gebruik ontstaan hierdoor vermoeidheids- en overbelastingsklachten (RSI) in bijvoorbeeld de duim, hand, schouder en nek.
Een overmatige hoofdflexie Deze vooroverbuiging van je hoofd leidt tot een hoge belasting en spanning in de nekspieren. Wanneer je een laptop op schoot gebruikt, kun je het scherm onafhankelijk van het toetsenbord kantelen. Dat is bij een tablet niet mogelijk. Hierdoor moet je een bepaalde kijkhoek aannemen, die ook gevolgen heeft voor de bedieningshoek van het toetsenbord en omgekeerd. Hoe lager de positie van het beeldscherm, bijvoorbeeld in de schoot, hoe groter het risico van nek- en schouderklachten kan worden bij
gebruikers. Je kunt niet, zoals bij een laptop, het scherm ten opzichte van het toetsenbord kantelen.
Reduceer de risico’s met deze tips Er is nog weinig bekend over de precieze gevolgen van tabletcomputers op langere termijn. Wel is duidelijk dat intensief gebruik de risico’s, zoals die al bekend zijn van laptops, voor spieren en gewrichten vergroot. Dit kan je inzetbaarheid op lange termijn beïnvloeden. 1. Leg de tablet op tafel, of ondersteun hem met de onderarm. Hou hem niet op schoot of in de hand (pincetgreep); 2. koop een tablethouder of -hoes die ook als standaard kan dienen. Dat zorgt voor een betere kijkhoek en voorkomt extreme buigingen van de nek; 3. werk niet te intensief en te langdurig met de tablet. Gebruik, als je veel moet typen, een ander soort computer met een echt toetsenbord; 4. werk op verschillende plekken zodat je varieert in houding en beweging; zo voorkom je overbelasting. Dr. Erwin Speklé is een geregistreerd Europees Ergonoom en adviseert en begeleidt organisaties bij het verbeteren van hun werkomgeving, werkprocessen en werkplekken, zodat werknemers optimaal kunnen functioneren. © Arbo Unie 2013
Fibromyalgie, een modeziekte? In deze reeks artikelen geven medisch specialisten inzicht in behandelingen en belastbaarheid bij complexe klachten. In deze eerste bijdrage komt fibromyalgie aan bod, een steeds vaker gestelde diagnose. Bij ICARA, het integrale centrum voor arbeidsrelevante aandoeningen en gelieerd aan de Sint Maartenskliniek te Nijmegen, worden onafhankelijke medische second opinions uitgevoerd met de vertaalslag naar arbeid. Juist bij complex verzuim is er behoefte aan duidelijkheid en concrete vervolgstappen.
De casus Onlangs werd een docente van veertig jaar aangemeld. Tijdens de intake geeft ze aan dat ze in haar hele lichaam pijn heeft.
Ze is continu vermoeid, heeft moeite om zich te concentreren en is vergeetachtig. Zij heeft al langer last van hoofdpijn en een prikkelbare darm. Door de specialisten die zij hiervoor bezocht, voelde zij zich niet serieus genomen. De klachten waren in het verleden op en af al aanwezig, maar het afgelopen jaar zijn deze intenser geworden en continu aanwezig. De medewerkster maakt zich ongerust over haar gezondheid en toekomst en slaapt slecht. Het afgelopen jaar bleef zij in verband met de klachten al eens een paar dagen thuis. Bij het lichamelijk onderzoek zijn er geen duidelijke afwijkingen gevonden behalve een overgevoeligheid voor pijnprikkels. Bij het aanvullende onderzoek zijn er geen afwijkingen aangetroffen en in het bijzonder geen aanwijzingen voor fysieke aandoeningen. Op grond van de klachten en de bevindingen wordt de diagnose fibromyalgie (FM) gesteld.
Wat is fibromyalgie? Fibromyalgie (FM) betekent letterlijk: pijn in bindweefsel en spieren. Fibromyalgie wordt ook wel “weke delen reuma” genoemd. Het komt voor bij ongeveer twee op de honderd volwassenen, vooral bij vrouwen in de leeftijdscategorie van 20 tot 60 jaar. Fibromyalgie is een chronisch pijnsyndroom bestaande uit algemene spierpijn en spierstijfheid gepaard gaande met (soms extreme) vermoeidheid, slaapstoornissen, hoofdpijnen, angsten, depressies, allergieën, concentratie- en geheugenstoornissen, temperatuurverhogingen en darmklachten.
Lichamelijke schade Voor bedrijfsartsen en andere zorgverleners kan het lastig zijn om mensen met fibromyalgie goed te begeleiden. Enerzijds omdat er sprake kan zijn van aanzienlijk lijden en een onvermogen om goed te functioneren, anderzijds omdat er geen objectiveerbare lichamelijke schade is opgetreden. Strikt medisch gezien zijn er dus eigenlijk geen redenen om niet aan het werk te gaan, want er is geen schade opgetreden en het valt ook niet te verwachten dat er – door weer te gaan werken – schade aan het lichaam zal optreden. Aan het woord is dr. H. Cats, sinds 1997 als reumatoloog verbonden aan de Sint Maartenskliniek in Nijmegen en expert op het gebied van fibromyalgie. Naast het uitvoeren van second opinions biedt de Sint Maartenskliniek ook effectieve behandelmogelijkheden voor fibromyalgie.
Hoe wordt de diagnose fibromyalgie bepaald? “De diagnose FM wordt gesteld op het herkenbare verhaal van deze mensen met een vaak aanzienlijke hoeveelheid aan lichamelijke klachten die veelal samengaan met cognitieve en emotionele klachten. Bij het lichamelijk onderzoek is opvallend dat niet-pijnlijke prikkels een (intense) pijn kunnen veroorzaken – bijvoorbeeld een laken over een been – of dat juist pijn spontaan optreedt. Bij verder onderzoek ontbreken objectiveerbare afwijkingen.” “Opvallend is de relatie tussen de klachten en fysieke en psychische stress en eerdere traumatische ervaringen. FM kan niet goed begrepen worden vanuit een puur medisch denkmodel. Het biopsychosociale denkmodel (een denkmodel dat uitgaat van biomedische, psychologische en sociale aspecten) daarentegen stelt ons beter in staat om de aandoening met de bijkomende
klachten en gevolgen te begrijpen.”
Is fibromyalgie ziekte?
een
ingebeelde
“FM is een omstreden diagnose. Hoe er ook over gedacht wordt, het is onjuist FM te bestempelen als een modeziekte. De klachten zijn van alle tijden en sinds Adam en Eva zijn de mensen en het menselijke repertoire niet veel veranderd.” “De manier waarop wij de problematiek benoemen en de aanpak zijn vanzelfsprekend wél van onze tijd. Ook is FM geen ingebeelde zeurziekte. Het lijden van mensen met FM is echt en kan aanzienlijk zijn. De lijdensdruk van mensen met FM die de Sint Maartenskliniek bezochten, bleek gemiddeld hoger te liggen dan die van patiënten met een reumatoïde artritis. Opgemerkt moet worden, dat wij een selectie van mensen met FM zien, namelijk juist die mensen die veel klachten hebben en een grote lijdensdruk ervaren.”
Waarom is het stellen van deze diagnose van belang? “Ik krijg regelmatig via ICARA werknemers doorverwezen die aanzienlijke klachten hebben en die dreigen vast te lopen of inmiddels vastgelopen zijn in hun werksituatie. Omdat de klachten in veel opzichten overeenkomen met die van patiënten met een vorm van reuma, worden deze mensen vaak naar een reumatoloog verwezen.” “Over het algemeen kun je FM goed onderscheiden van andere reumatologische ziekten met globaal dezelfde pijnbeleving en bestaat er weinig twijfel over de diagnose. Wij ‘geven’ deze mensen de diagnose FM, omdat we van mening zijn dat bij het ontbreken van een diagnose of bij een onduidelijke diagnose, een behandeling zal falen. Patiënten zullen dan blijven zoeken
naar een oorzaak en erkenning van hun lijden. Kostbare tijd en energie die beter besteed kunnen worden aan het werken aan herstel kunnen hiermee verloren gaan.” “Het stellen van de diagnose kan gezien worden als een vorm van herkenning en erkenning van het probleem en kan het vertrouwen van de patiënt in zijn hulpverleners en de voorgestelde behandeling versterken.”
Wat is een behandelmethode?
effectieve
“In een onderzoek uitgevoerd door de Radboud Universiteit en de Sint Maartenskliniek is gebleken dat een groepsbehandeling bestaande uit een combinatie van intensieve oefentherapie en cognitieve gedragstherapie een gunstig effect heeft op de klachten, de zelfredzaamheid en het functioneren.” “Het bijzondere van de behandelprogramma’s in de Sint Maartenskliniek is dat er bij het samenstellen van de behandelgroepen rekening wordt gehouden met de copingstijl, de mate van ervaren stress en het risico op chroniciteit, Daar wordt het behandelprogramma voor de groep op aangepast.” “Vanzelfsprekend hoeven niet alle patiënten met FM intensief behandeld te worden. In veel gevallen kunnen een goede uitleg, een coaching door de huisarts en bedrijfsarts, of een enkelvoudige therapie in de eerste lijn volstaan. Gelukkig worden ook elders steeds meer multidisciplinaire behandelingen aangeboden voor mensen met FM.”
Is fysieke belasting nu wel of niet aan te raden? “Beweging is in de reumatologie mogelijk wel het belangrijkste medicijn. Rust roest! Dit geldt zeker ook voor mensen met een
FM. Als bedrijfsarts moet je zien te voorkomen dat de werknemer thuis komt te zitten, er onduidelijkheid bestaat over de aard en ernst van de klachten, de te nemen maatregelen, de behandeldoelen en de vooruitzichten.” “Een wezenlijk kenmerk van FM is de min of meer afgenomen draagkracht en het niet goed kunnen hanteren van zowel fysieke als psychische stress. Bij de begeleiding van werknemers met een FM zul je hier rekening mee moeten houden. Dit kan een tijdelijke aanpassing van de aard en de zwaarte van de werkzaamheden vragen.” “Belangrijk is dat de bedrijfsarts en eventueel andere betrokken zorgverleners, in het bijzonder de huisarts of reumatoloog, hun beleid en de afspraken met de werknemer goed afstemmen.”
Zou het mogelijk zijn om door middel van preventieve maatregelen FM te voorkomen? “Wij zijn het product van een complex samenspel van onze genen en omgevingsfactoren. Onze ouders kunnen wij niet kiezen en de omstandigheden in onze vroege jeugd waarin wij opgroeien en gevormd worden evenmin.” “Wanneer wij eenmaal volwassen en gevormd zijn, wordt van ons verwacht dat wij ons lot in eigen hand nemen, een goede balans vinden tussen onze mogelijkheden en onze behoeftes en ambities en ons weten aan te passen aan telkens veranderende omstandigheden.” “Voordat mensen en anderen in hun omgeving beseffen dat zij hierin niet slagen, is er vaak al veel misgegaan en zijn er al verkeerde keuzes gemaakt. Wat echter gebeurd is, is gebeurd en daar verander je weinig aan.”
“Het is daarom belangrijk om als het even kan daar niet op aan te laten komen. Falen in de werksituatie en teleurstelling voor alle betrokkenen is – verwacht ik – mede te voorkomen door tijdens een uitgebreide en kritische sollicitatieprocedure de beste man voor de baan te selecteren.” “Zo’n zorgvuldige procedure vindt eerder plaats bij hooggekwalificeerd werk dan minder hooggekwalificeerd werk. Gaat het, zoals bij de veertigjarige medewerkster in de casus, eenmaal mis dan kunnen een tijdige herkenning van de problematiek door leidinggevende en bedrijfsarts én een aanpak zoals dat hiervoor in grove lijnen geschetst is, erger voorkomen en zelfs bijdragen aan een verdere ontplooiing van de medewerker.” Zie hier een You Tube filmpje van een interview met Dr. Cats Paul Bartels is directeur van ICARA. Hij heeft zich gespecialiseerd in de invloed van mentale processen op fysiologische klachten. © BG magazine
Fors overgewicht loonsanctie
en
Machineoperator Tobias meldt zich op 13 februari 2006 ziek in verband met hart- en knieklachten. Hij heeft tevens te kampen met een fors overgewicht. Op 29 mei 2006 wordt Tobias opgenomen met acute hartklachten waarvan hij spoedig herstelt. Op 1 november 2007 dient Tobias een WIA-aanvraag in. Op 3 januari 2008 heeft UWV de werkgever van Tobias een loonsanctie opgelegd; hij heeft niet aan zijn re-integratieinspanningen voldaan.
Onvoldoende inspanningen
re-integratie-
De rechtbank verklaart het beroep van de werkgever tegen de loonsanctie gegrond en herroept het primaire besluit van 3 januari 2008. UWV gaat hiertegen in hoger beroep en betwist dat de werkgever een deugdelijke grond heeft om onvoldoende re-integratie-inspanningen te verrichten. De Centrale Raad stelt vast dat de stukken voldoende steun bieden voor de conclusie van UWV dat gedurende de wachttijd sprake is geweest van onvoldoende re-integratie-inspanningen. De Raad wijst op het rapport van de bezwaarverzekeringsarts van 17 maart 2008. Hierin staat vermeld dat bij Tobias artrose aan één knie is vastgesteld én ernstig overgewicht. Er is een indicatie voor een knieprothese, maar Tobias moet dan eerst tien kilo afvallen voordat hij kan worden geopereerd aan een maagverkleining.
Inadequaat herstelgedrag Vervolgens moet Tobias zijn gewicht zien te reduceren tot minder dan honderd kilo voor een knieprothese-operatie. De verzekeringsarts heeft al vastgesteld dat Tobias zich niet voldoende heeft ingezet om af te vallen en dat de bedrijfsarts hem ten onrechte niet heeft aangesproken op zijn inadequate herstelgedrag. In de wachttijd heeft Tobias voldoende gelegenheid gehad om af te vallen, bijvoorbeeld door overleg met de behandelend artsen en door behandeling in een obesitaskliniek, ook al stond het resultaat daarvan niet bij voorbaat vast. Door zijn eigen inactiviteit is zijn gewicht in 2007 duidelijk toe- en niet afgenomen.
De bedrijfsarts Niets is gebleken van een nader medisch advies door de bedrijfsarts. Het plan van aanpak is in 2007 niet bijgesteld. Naar het oordeel van de Raad heeft UWV terecht de conclusie getrokken dat werkgever gedurende de wachttijd té afwachtend was en zijn re-integratie-inspanningen onvoldoende zijn geweest. De Raad wijst er op dat bedrijfsarts zich meer had mogen inspannen voor wat betreft het overgewicht en onderschrijft de visie van de rechtbank ten aanzien van de re-integratieinspanningen. Het feit dat de werkgever tijdens de wachttijd verschillende functies in zijn bedrijf heeft aangeboden en Tobias korte tijd heeft geprobeerd te hervatten, brengt de Raad niet tot een ander oordeel.
Verantwoordelijkheid werkgever De Raad neemt ook de conclusie van UWV over, dat de werkgever voor zijn tekortkomingen op het vlak van de re-integratieinspanningen geen deugdelijke grond heeft gehad. Het standpunt van de werkgever, dat zij steeds de adviezen van haar bedrijfsarts heeft gevolgd en dat zij niet aansprakelijk is voor de mogelijke tekortkomingen, wijst de Raad af. UWV heeft terecht geoordeeld dat de verantwoordelijkheid voor reintegratie bij de werkgever ligt. Het hoger beroep van UWV slaagt derhalve en de aangevallen uitspraak komt voor vernietiging in aanmerking: de loonsanctie blijft alsnog in stand. LJN: BP0859, Centrale Raad van Beroep, 09/4860 WIA Ad van Lieshout, L&M advies
© BG magazine