Alcohol, roken en drugs
Alcohol
Gezellig met vrienden optrekken is belangrijk. Daar hoort uitgaan en feesten ook bij. Er komt ook een moment dat alcohol drinken daar ook bij hoort. Hoe ga je daarmee om als je diabetes hebt? Een vuistregel die voor iedereen geldt (wet of geen diabetes); drink niet meer dan twee glazen alcohol per avond. Beter is natuurlijk niet elke dag in het glaasje te kijken; gun je lever ook eens wat rust. Bovendien bepaalt de wet dat te jonge mensen geen alcoholische drank mogen kopen. Op die manier wil de overheid bereiken dat je voorzichtig bent met alcohol. Alcohol heeft invloed op de glucosestofwisseling in de lever en daardoor op je diabetescontrole. Met diabetes moet je in staat zijn om in veel situaties helder te denken. Je moet op tijd de juiste insulinedosis nemen. Je moet de verschijnselen van insulinetekort of een hypo herkennen en daar adequaat op kunnen reageren. Dat kan je niet als je teveel gedronken hebt. Een ernstige hypoglykemie na drinken van teveel alcohol die niet tijdig en juist behandeld wordt, kan zeer ernstige gevolgen hebben.
2
Wat gebeurt er in je lever? Alcohol blokkeert de mogelijkheid van de lever om nieuwe glucose te produceren doordat de enzymen druk bezig zijn de alcohol af te breken. De lever kan nog steeds glucose maken uit de glycogeendepots, maar als deze op zijn, krijg je een hypo. De concentratie cortisone en groeihormoon in het bloed neemt af na het drinken van alcohol. Beide hormonen hebben een bloedglucose verhogend effect, dat drie tot vier uur nadat ze in het bloed vrijkomen optreedt. Daarom ontstaat vele uren na het drinken van alcohol een groter risico op een hypo. Het vermogen van de lever om vrije vetzuren voor energie te produceren is door de alcohol ook afgenomen. Al deze biologische factoren samen verhogen de kans op een hypo na het drinken van (te)veel alcohol. Dit alcoholeffect zal een hele tijd duren. De lever breekt per uur 0,1 g pure alcohol per kg lichaamsgewicht af. Als je 52 kg weegt, duurt het 1½ uur om de alcohol in een flesje light bier af te breken. Daarom loop je de hele nacht en een deel van de volgende dag gevaar een hypo te krijgen als je 's avonds gedronken hebt. De invloed van alcohol op de bloedglucose varieert per persoon. Je bloedglucose kan eerst stijgen door de koolhydraten in de alcohol. Maar in het algemeen zal de bloedglucose daarna dalen. Het is niet verstandig alcoholische dranken met weinig suiker te drinken. Eet altijd iets bij het drinken van alcohol. Het beste is lang werkende koolhydraten, omdat het risico van een hypo tot de volgende dag kan duren. Ook al voel je een hypo zelf altijd goed aankomen, toch kun je bij alcoholgebruik toch in de problemen komen. Alcohol kan hetzelfde soort gevoel veroorzaken en dat is uiterst verwarrend. Als je (te) veel alcohol drinkt kan je niet meer helder denken. Alcohol 'blokkeert' de aanmaak van glucose in je lever, daardoor kan een hypo heel plotseling en in ernstige mate optreden.
3
Misverstanden over alcohol en diabetes
Een veel voorkomend misverstand is dat de avondsnack kan worden overgeslagen omdat er voldoende koothydraten in de alcohol zitten. Dit is dus onjuist. Je bloedglucose gaat eerst een beetje omhoog, maar meestal daarna ook snel omlaag. Daarom moet je wat eten voor, tijdens en na het gebruik van alcohol.
Bespreek in ieder geval met je ouders en/of het diabetesteam de effecten van feestjes waarbij het laat kan worden en alcohol wordt gedronken. Mogelijk is het raadzaam dan je insulinedosis aan te passen. Een ander misverstand is dat diabetes invloed heeft op de ademtest voor alcohol. Dat klopt niet. Er ontstaat een vervelende situatie als je op straat een hypo krijgt en danig in de war raakt. Als je dan de politie tegen het lijf loopt, zou deze wel eens kunnen denken dat je dronken bent. Zulke misverstanden kun je vermijden door steeds wat te eten als je alcohol drinkt, en een diabetes identiteitskaart of Medical Alert penning (SOS plaatje) bij je te dragen. Het is ook verstandig je vrienden te vertellen dat je diabetes hebt. Let erop dat zij weten wat zij in geval van nood moeten doen en dat zij je druivensuiker kunnen vinden.
4
Als je wat (te) veel gedronken hebt Als je wat (te)veel gedronken hebt, zijn een aantal zaken belangrijk • Waarschuw altijd iemand (je ouders of een vriend) als je thuis komt. Je kunt misschien niet meer helder denken en de juiste acties voor je bloedglucose controle nemen. Of je hebt iemands hulp nodig als je 's nachts een ernstige hypo krijgt. Informeer iemand die weet wat te doen bij een hypo. • Eet onmiddellijk voor je naar bed gaat iets extra's dat lang werkende koolhydraten bevat, bijvoorbeeld chips. • Het is raadzaam dat je bloedglucose niet lager is dan 10 mmo/liter voordat je gaat slapen. • Na gebruik van alcohol is het effect van glucagon om de bloedglucose te verhogen minder sterk. • Neem een stevig ontbijt als je de volgende ochtend wakker wordt en controleer je bloedglucose in de loop van de dag.
5
Roken
Diabetes op zich kan al leiden tot problemen aan de bloedvaten (late complicaties). Dit komt meestal door een langdurig minder goede diabetesinstelling (verhoogde HbA1c) en een ongezonde leefwijze (te weinig lichaamsbeweging, slechte voeding). Roken vergroot het risico van deze complicaties door de chemische bestanddelen in de tabaksrook. Deze bestanddelen vernauwen de bloedvaten en beschadigen het hart. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat bij mensen met diabetes die roken meer late complicaties optreden zoals verminderde werking van de nieren (nierinsufficiëntie), gezichtsstoornissen, voetproblemen, beenamputaties en hartaanvallen. Roken kan een stijging van 1% (11mmdl/mol) van je HbA1c veroorzaken, dus meer kans op het ontstaan van late complicaties De nicotine in de tabaksrook beïnvloedt de bloedglucose door het samentrekken van de bloedvaten, daardoor wordt de insuline langzamer uit de spuitplaats opgenomen. Nicotine veroorzaakt ook een stijging van de insulineweerstand. Door deze factoren is het moeilijker de bloedglucose onder controle te houden.
6
Natuurlijk, roken lijkt ook zijn gezellige en prettige kanten te hebben... Je begint te roken, omdat je vrienden roken of omdat je denkt dat het volwassen lijkt en het stoer is. Maar als je eenmaal rookt, is het erg moeilijk om te stoppen, omdat je snel afhankelijk wordt van de nicotine in de sigaret (verslaving). Het beste is om nooit te beginnen met roken. Nicotine van sigaretten is waarschijnlijk een van de meest verslavende drugs die er bekend zijn. Let dus op het gevaar: voordat je het weet, ben je een kettingroker.
7
Drugs
Drugs (verdovende middelen) tasten de hersenen en het zenuwstelsel aan. Het zijn krachtige, scheikundige stoffen die grote invloed hebben op je manier van denken, je gevoelens en je gedrag. Daardoor kom je in situaties dat je niet meer helder kan nadenken en dat is wel nodig voor een goede diabetescontrole. Door niet genoeg of vergeten te eten loop je gevaar voor hypo's. Of door te weinig of geen insuline te spuiten kan een ketoacidose (diabetisch coma) optreden. Drugs werken snel verslavend en het is erg moeilijk om zonder hulp met het gebruik ervan te stoppen. Als je diabetes hebt is drugsgebruik of er mee gaan experimenteren zeer gevaarlijk.
Waarom gebruiken mensen drugs? Omdat: • hun vrienden het ook doen • het tof is; het hoort bij het uitgaansleven • zij er nieuwsgierig naar zijn • zij graag risico's nemen • zij zich vervelen zij persoonlijke problemen willen wegdrukken
8
Wat zijn de gevaren? Verschillende drugs hebben een verschillend effect op verschillende mensen. De meeste drugs zijn illegaal. Als je (met een bepaalde hoeveelheid) illegale drugs wordt gepakt krijg je een strafblad. Dat is natuurlijk nadelig voor je schoolopleiding en je verdere toekomst (werk). Als je illegaal drugs koopt, weet je nooit wat je in handen krijgt: de drugs zijn misschien meer zuiver - en dus sterker - dan je denkt. Of ze zijn versneden met andere drugs, of vermengd met een ander poeder, bijvoorbeeld waspoeder. Of misschien zijn het helemaal geen drugs. Het gebruik van verschillende drugs door elkaar, of gelijktijdig met alcohol, heeft vaak fatale gevolgen.
Soorten drugs, hun werking en de risico's Extacy Extacy is ook wel bekend onder de naam XTC. Extacy bestaat in de vorm van witte en bruine tabletten of verschillende gekleurde capsules. Wat doet het? • Geeft je een goede of een slechte 'trip' • Geeft je een kick Wat zijn de risico's? • Je kunt er depressief, ongelukkig en zelfs paranoïde van worden • Je krijgt rare hallucinaties • Bij meisjes: problemen met de menstruatie • Je kunt dood gaan door verhitting van het lichaam (een ernstige vorm van 'zonnesteek') iets wat bij diabetes eerder gebeurt Je kunt dood gaan door een coma ten gevolge van een hypo
9
LSD LSD is ook bekend als 'acid', omdat het een zure stof is. Het is een verdovend middel gedrenkt in vloeipapier, waarbij verschillende kleuren ervoor zorgen dat LSD niet makkelijk zichtbaar is. Wat doet het? • Kan je een 'trip' bezorgen en angstaanjagend zijn; • Je kunt er depressief en paranoïde van worden; • Sommige gebruikers plegen zelfmoord. Wat zijn de risico's? • Je krijg hallucinaties, zelfs als je niet meer gebruikt; • Je kunt dood gaan door een coma ten gevolge van en hypo. Cannabis Van de hennepplant (Cannabis savita) worden hasj en marihuana verkregen. Deze kunnen worden gerookt, gegeten of als drank worden gedronken. Wat doet het? • Je voelt je meer 'relaxed'; • Het lijkt net of kleuren en geluiden scherper en helderder zijn; • Je wordt angstig bij gebruik van een overdosis. Wat zijn de risico's? • Je kunt niet meer goed nadenken; • Je geheugen takelt af; • Je kunt er longkanker en hartklachten van krijgen; • Je kunt er - bij regelmatig gebruik - blijvende rusteloosheid en depressies aan overhouden.
10
Amfetamine Speed of amfetamine komt voor in witte of roze tabletten of poeder. Het kan worden ingespoten, ingeslikt of gesnoven. In oorlogen wordt het vaak gebruikt om soldaten 'wakker te houden'. Wat doet het? • Je krijgt een 'opgepept' gevoel; • Je krijgt meer energie en zelfvertrouwen; • Je kunt er angstig en paranoïde van worden. Wat zijn de risico's? • Als je het niet meer gebruikt, voel je juist het tegenovergestelde; dat werkt dus verslaving in de hand; • Je gaat gekke dingen doen, die je normaal niet zou doen. Heroïne en cocaïne Deze kunnen worden ingespoten, geïnhaleerd of - bij cocaïne—worden gesnoven. Het zijn erg gevaarlijke drugs, die dodelijk kunnen zijn. Wat doet het? • Je wordt er suf, slaperig en warm door; • Je voelt je 'heerlijk en goed'. Wat zijn de risico's? • Ze zijn erg verslavend; • De kans dat je een dodelijke overdosis neemt, is zeer groot; • Het risico Aids en hepatitis-B of -C op te lopen is groot, als je een vuile spuit van iemand anders gebruikt.
11
Oplosmiddelen Dit zijn scheikundige stoffen die in allerlei dagelijkse producten te vinden zijn, zoals haarlak, lijm, deodorant en de witte correctievloeistoffen. Wat doen ze? • Je wordt er draaierig en duizelig door; alsof je een beetje dronken bent; • Je gaat hallucineren en verliest de controle over je denken; • Je wordt slaperig en belandt snel in een hypo. Wat zijn de risico's? • Je wordt er nerveus en angstig door; • Je nieren, hersenen en lever raken beschadigd; • Je kunt doodgaan door te stikken in je eigen braaksel, door hart- en ademstilstand of door een coma ten gevolge van een hypo. Deze informatie is grotendeels overgenomen uit de folder van Becton Dickinson Diabetes Service. De Werkgroep van Kinderdiabetes verpleegkundigen heeft hieraan meegewerkt.
12
Vragen over de folder Heb je nog vragen over deze folder? We raden je aan ze hier op te schrijven. Zo weet je zeker dat je ze niet vergeet. ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— —————————————————————————————————
13
———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— ———————————————————————————————— 14
————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ———————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— 15
Heb je nog vragen? Deze brochure is niet bedoeld als vervanging van mondelinge informatie maar als aanvulling daarop. Je kunt hierdoor alles nog eens rustig nalezen. Als je na het lezen van deze folder nog vragen heeft kunt u contact opnemen met de kinderdiabetesverpleegkundige. De kinderdiabetesverpleegkundige is te bereiken op telefoonnummer 040-286 4020.
Opmerkingen Bent u van mening dat in deze brochure bepaalde informatie ontbreekt, onjuist of onduidelijk is, dan horen wij dit graag. U kunt uw opmerkingen, suggesties of aanvullingen op de brochure kenbaar maken bij patiëntenvoorlichting. Patiëntenvoorlichting is geopend van maandag t/m donderdag van 9.00-16.00 uur en vrijdag van 9.00-12.30 uur. Telefoon: 040-286 4874 Email: patië
[email protected] Website: www.st-anna.nl Met dank aan het kinderdiabetesteam van het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen, onder leiding van Mw. Dr. Ciska Rongen, kinderarts-endocrinoloog. Het Patiënten Informatie Dossier van het St Anna Ziekenhuis is grotendeels gebaseerd op hun Patiënten Informatie Dossier.