FAQ Roken en de verbodsbepalingen We maken een onderscheid tussen: - roken op openbare plaatsen, met een specifieke regeling voor drankgelegenheden en horecainstellingen. Dit wordt geregeld in het KB van 13 december 2005 en gewijzigd door KB van 6 juli 2006. - roken op het werk. Dit wordt geregeld in het KB van 19 januari 2005 Beide KB’s zijn van kracht vanaf 1 januari 2006, behalve voor de horeca, die krijgt nog een jaar de tijd om zich in de regel te stellen. Vanaf 1 januari 2007 moeten ook de horeca-instellingen voldoen aan de bepalingen van het KB van 13/12/2005. Voor die datum blijft het KB van 19 mei 1990 gelden. Alle informatie is ook te vinden op http://www.health.fgov.be (FOD Volksgezondheid) I. Rookverbod op openbare plaatsen – KB 13 december 2005........................................................ 2 1. Wetgevend kader ............................................................................................................................ 2 2. Algemeen principe........................................................................................................................... 2 3. Horeca en rookverbod: nieuwe regels vanaf 1 januari 2007........................................................... 2 3.1 Basisvraag: ligt de horeca-inrichting in een gesloten openbare plaats? ................................. 2 3.2 Drankgelegenheden: een rookzone ........................................................................................ 2 3.3 Eetgelegenheden: rookverbod en rookkamer toegelaten ....................................................... 3 4 Wat geldt er voor de cafetaria in het cultuur- of gemeenschapscentrum?....................................... 3 4.1 Is het cafetaria afgesloten met wanden, deuren of plafond van de rest van het CC of GC?.. 4 4.2 Biedt het cafetaria enkel dranken of ook maaltijden? ............................................................. 4 5. Wat geldt voor de polyvalente zaal in het cultuur- of gemeenschapscentrum?............................. 4 5.1 Wat als de polyvalente zaal tijdelijk een horeca-functie heeft?................................................. 4 5.2 Wat als er een fuif georganiseerd wordt in de polyvalente zaal?.............................................. 4 6. Mag roken op de scène? ................................................................................................................ 4 7. Wie controleert de naleving van het rookverbod? .......................................................................... 5 II. Rookverbod op de werkplaats – KB van 19 januari 2005............................................................. 6 1. Wetgevend kader ............................................................................................................................ 6 2. Algemeen principe........................................................................................................................... 6 3. Mag er een rookkamer voor het personeel worden voorzien?........................................................ 6 4. Wat geldt voor de artiestenloges, burelen en vergaderlokalen in het cultuur- of gemeenschapscentrum? ..................................................................................................................... 6 5. Controle ........................................................................................................................................... 6 _________________________________________________________________________________
VVC / www.cultuurcentra.be /FAQ Roken en de verbodsbepalingen
1
I. Rookverbod op openbare plaatsen – KB 13 december 2005 1. Wetgevend kader Het KB van 13 december 2005 vervangt het KB van 15 mei 1990 en breidt het uit. Voor de horeca geldt het KB van 15 mei 1990 nog tot 1 januari 2007. De minister van volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit. 2. Algemeen principe Het is verboden te roken in gesloten plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn. Het gaat dus om plaatsen die niet tot de privé-sfeer behoren. In het bijzonder worden instellingen bedoeld waarin zieke of oude personen worden onthaald en verzorgd, instellingen waar kinderen of schoolgaande jongeren worden onthaald, instellingen waarin onderwijs of beroepsvorming worden verstrekt, plaatsen waar evenementen en/of exposities worden georganiseerd alsook alle instellingen waar sport wordt beoefend. Maar ook: overheidsplaatsen, stations, luchthavens, winkelgalerijen, kapsalons en andere handelszaken. Vaak vallen deze plaatsen bovendien onder het toepassingsgebied van KB van 19 januari 2005 over het rookverbod op de werkplaats. 3. Horeca en rookverbod: nieuwe regels vanaf 1 januari 2007 Een mogelijkheid tot afwijking van het rookverbod bestaat nog enkel voor drankgelegenheden, discotheken, frietkramen en horeca-instellingen. Op discotheken en frietkramen gaan we niet dieper in, raadpleeg hiervoor het KB. Vanaf 1 januari 2007 geldt het volgende. Een horeca-inrichting is elke voor het publiek toegankelijke plaats of lokaal, ongeacht de toegangsvoorwaarden, waar de belangrijkste en permanente activiteit eruit bestaat maaltijden en/of dranken voor te bereiden en/of voor consumptie, al dan niet ter plaatse aan te bieden en dit zelfs kosteloos. Nuttige link in verband met roken en horeca: www.roken-horeca.be 3.1 Basisvraag: ligt de horeca-inrichting in een gesloten openbare plaats? Het is verboden te roken in drankgelegenheden en andere horeca-inrichtingen die gevestigd zijn in een gesloten plaats die voor het publiek toegankelijk is, wanneer ze niet van deze plaats zijn afgesloten door middel van wanden, een plafond en een deur. Dit gaat om cafés of foyers die zich in openbare gebouwen bevinden, zoals bvb. de foyer in het CC, of een café die een terras heeft in een winkelgalerij, … deze ruimtes bevinden zich in een publiek toegankelijk gebouw waar het rookverbod geldt en zijn niet afgesloten van deze ruimte. Indien deze ruimtes zijn afgesloten met plafond, wanden en een deur gelden de algemene regels voor horeca-inrichtingen. Zie hieronder. 3.2 Drankgelegenheden: een rookzone Een drankgelegenheid is een horeca-inrichting waar de belangrijkste en permanente activiteit eruit bestaat dranken, waaronder dranken met ethylalcohol, aan te bieden voor consumptie ter plaatse, zonder dat het aanbieden van die dranken moet samenhangen met de consumptie van een bereide maaltijd. In een drankgelegenheid mogen: 1) lichte maaltijden geserveerd worden (De lijst met lichte maaltijden komt uit het Koninklijk Besluit van 13 juni 1984. Deze maaltijden mogen enkel met brood opgediend worden: soepen ; croques en toasts van allerlei
VVC / www.cultuurcentra.be /FAQ Roken en de verbodsbepalingen
2
aard ; kroketten (uitgezonderd aardappelkroketten) ; vol-au-vent ; bloedworsten en witte worsten ; satés ; belegde broodjes, hamburgers, hotdogs, pita’s en croissants ; deegwaren, pizza’s, quiches of andere hartige taarten ; koude salades ; koude vleesschotels ; bereide eieren ; nagerechten: pannenkoeken, ijs, wafels, gebak, koeken, yoghurt en milkshakes.) OF
2) ook andere maaltijden geserveerd worden maar dan moet de uitbater kunnen aantonen dat minder dan een derde van zijn aankopen bestaat uit voeding. Wie meer dan één horeca-inrichting uitbaat, mag deze verhouding ook in verkoopscijfers per inrichting aantonen. De verhouding moet dus minstens 2/3 dranken en 1/3 maaltijden zijn. De uitbater kan op twee manieren aantonen dat aan de criteria in verband met het aandeel van zijn aankopen of verkoop is voldaan; door een verklaring op eer of door een attest van het ministerie van volksgezondheid in te vullen. Dit document moet aanwezig zijn en moet in geval van controle aan de inspecteurs kunnen getoond worden. De inspectiediensten behouden wel de vrijheid om de cijfers uit de boekhouding meer in detail te bestuderen indien daar voor hen enige aanleiding toe is. Indien aan deze voorwaarden is voldaan, gelden volgende regels:
-
Is de oppervlakte van de verbruiksruimte kleiner dan 50m², dan bent u niet verplicht om een rokers- en een niet-rokersgedeelte in te richten. U moet wel beschikken over een rookafzuigsysteem dat aan de normen voldoet.
-
Is de oppervlakte van de verbruiksruimte groter dan 50m², dan bent u verplicht om een nietrokersgedeelte in te richten. Het gedeelte voor de rokers moet kleiner blijven dan de helft van de totale oppervlakte van de verbruiksruimte. In het gedeelte voor de niet-rokers moeten voldoende zichtbare rookverbodstekens aangebracht zijn en er mogen geen asbakken staan. U bent eveneens verplicht om een rookafzuigsysteem te hebben dat aan de normen voldoet. Uiteraard kan men er zelf voor kiezen om een totaal rookverbod toe te passen.
Let wel: het installeren van een rookzone is in geen geval mogelijk voor: - de uitbater van een drankgelegenheid die gesitueerd is in een gesloten plaats toegankelijk voor het publiek als de instelling niet afgesloten is met wanden en een plafond van die plaats. - de uitbater van een drankgelegenheid gelegen in een sportruimte. (Normen waaraan het rookafzuigsysteem moet voldoen vindt u op http://www.health.fgov.be) 3.3 Eetgelegenheden: rookverbod en rookkamer toegelaten In eetgelegenheden geldt een totaal rookverbod, maar een rookkamer is toegelaten. In ruimtes waar niet mag gerookt worden, mogen geen asbakken staan en moeten voldoende rookverbodstekens aangebracht zijn op goed zichtbare plaatsen. Een rookkamer is een afgesloten ruimte waar gerookt mag worden. Dit lokaal moet duidelijk aangeduid en afgebakend zijn. De rookkamer moet bovendien zodanig ingericht zijn dat de ongemakken van de rook ten opzichte van de niet-rokers maximaal verminderd worden. Dat houdt onder meer in dat de rookkamer geen doorgangszone mag zijn (bvb. naar de tuin, de toiletten,…). De oppervlakte van de rookkamer mag niet meer bedragen dan één vierde van de totale oppervlakte die gebruikt wordt om maaltijden en/of dranken aan te bieden. In de rookkamer mogen enkel dranken (aperitief, koffie,…) aangeboden worden. In de rookkamer moet een rookafzuigsysteem of luchtverversingssysteem geïnstalleerd worden. Uiteraard is het niet verplicht een rookkamer te installeren en mag de uitbater hierover zelf beslissen. Opmerking: Tearooms, ijssalons, pitabars, snackbars, soepbars, koffiebars of de verbruikszaal van een patisserie zijn géén eetgelegenheden maar vallen als horeca-inrichting onder dezelfde regels: roken is er verboden maar een rookkamer is wel toegestaan. 4 Wat geldt er voor de cafetaria in het cultuur- of gemeenschapscentrum? De cafetaria van het CC of GC bevindt zich meestal in het gebouw van het centrum zelf.
VVC / www.cultuurcentra.be /FAQ Roken en de verbodsbepalingen
3
Vragen die men zich moet stellen in deze volgorde: 4.1 Is het cafetaria afgesloten met wanden, deuren of plafond van de rest van het CC of GC? -
-
Indien het cafetaria niet afgesloten is van de rest van het CC, waar een rookverbod geldt, geldt ook hier het totale rookverbod. Indien het cafetaria volledig is afgesloten van de rest van het CC, gelden de algemene regels van een horeca-inrichting, zie volgende vraag.
4.2 Biedt het cafetaria enkel dranken of ook maaltijden? -
Als de cafetaria enkel dranken aanbiedt en lichte maaltijden of de verhouding van de aankoop van voeding 1/3 van de totale aankoop niet overschrijdt, gelden de regels van een drankgelegenheid: zie 3.2 Als de cafetaria meer maaltijden aanbiedt, dan gelden de regels van een eetgelegenheid: zie 3.3
5. Wat geldt voor de polyvalente zaal in het cultuur- of gemeenschapscentrum? In polyvalente zalen geldt een algemeen rookverbod, welke functie ze ook vervult. Ook in de volgende situaties mag er niet gerookt worden. 5.1 Wat als de polyvalente zaal tijdelijk een horeca-functie heeft? Voorbeeld: - Het cultuurcentrum organiseert een receptie in de polyvalente zaal ter gelegenheid van de opening van het nieuwe seizoen. - een communiefeest vindt plaats de polyvalente zaal van het CC - de plaatselijke vereniging organiseert een spaghetti-avond Het rookverbod blijft gelden. De regels van de horeca zijn niet geldig, zij zijn enkel van toepassing voor ruimtes die een permanente horeca-functie hebben. Bij verhuring van de zalen voor privé-feesten wordt aangeraden om het rookverbod expliciet te vermelden in de huurovereenkomst. Op die manier wordt de organisator van het feest verantwoordelijk voor de naleving van het rookverbod. Ook moet u de rookverbodstekens aanbrengen in de polyvalente zaal. 5.2 Wat als er een fuif georganiseerd wordt in de polyvalente zaal? Voorbeeld ste - een privé-fuif voor de muzikanten en vrijwilligers, ter gelegenheid de 25 verjaardag van de Harmonie Sint-Cecilia, dat plaatsvindt in de polyvalente zaal van het CC. - de jeugdbeweging huurt de polyvalente zaal van het CC voor het organiseren van een fuif. Dit is toegankelijk voor het publiek, want de jeugdbeweging wil geld inzamelen voor het zomerkamp. Het rookverbod blijft gelden. De regels van de horeca (drankgelegenheid) of discotheek zijn niet geldig, zij zijn enkel van toepassing voor ruimtes die een permanente horeca-functie of fuiffunctie hebben. In een zaal die permanent dienst doet als fuifzaal mag wel nog gerookt worden. Bij verhuring van de zalen voor fuiven wordt aangeraden om het rookverbod expliciet te vermelden in de huurovereenkomst. Op die manier wordt de organisator van de fuif verantwoordelijk voor de naleving van het rookverbod. Ook moet u de rookverbodstekens aanbrengen in de polyvalente zaal. 6. Mag roken op de scène? In de wetgeving zijn er geen uitzonderingen voorzien, ook niet voor roken op de scène of roken omwille van artistieke redenen. Toch is er vanuit de artistieke wereld vraag om het rookverbod niet toe te passen voor die podiumvoorstellingen waarbij roken in het scenario staat geschreven. Het podium is zowel een werkvloer (voor de acteur) als een openbare plaats (voor het publiek). De VDP (Vlaamse Directies Podiumkunsten) schreef een brief aan de ministers van werk en van sociale
VVC / www.cultuurcentra.be /FAQ Roken en de verbodsbepalingen
4
zaken met de vraag naar een uitzondering voor ‘artistiek roken’. Beide ministers dienden van antwoord. Minister van werk Vanvelthoven, bevoegd voor het rookverbod op de werkvloer, laat weten dat het ‘opvoeren van een rookscène’ door een acteur-werknemer moet beschouwd worden als deeluitmakend van diens arbeidsprestaties. In dat geval is het roken onlosmakelijk verbonden met het werk zelf en kan men minstens stellen dat het KB van 19/01/05 niet geschreven is voor dergelijke situaties. De werkgever van de acteur in kwestie heeft geen impact op de inhoud van een scène in een auteursrechtelijk beschermd artistiek product en kan deze scène niet uit eigen initiatief schrappen of wijzigen. De minister stelt verder dat wanneer het roken op scène deel uitmaakt van het stuk zoals geconcipieerd door de auteur, dit valt onder de bescherming van het auteursrecht en het grondwettelijk gewaarborgd recht op vrije meningsuiting. De minister van sociale zaken Demotte, bevoegd voor het rookverbod in openbare plaatsen, verklaarde in zijn brief dat het rookverbod in openbare ruimten (KB van 13 december 2005) ondergeschikt is aan de artistieke vrijheid of de vrijheid van meningsuiting. Indien het roken integraal deel uitmaakt van het scenario of van de voorstelling op het podium is het roken toegelaten. De minister rekent er evenwel op dat de organisatoren in hun zaal een signalisatie aanbrengen om het publiek te waarschuwen dat er in de voorstelling gerookt zal worden. Uiteraard zijn dit interpretaties van ministers. Dit wordt niet wettelijk verankerd. Bij betwisting, beslissen de rechtbanken. Let wel: het gaat hier om duidelijk om roken op het podium bij voorstellingen waarbij het roken behoort tot het scenario. Muzikanten die roken tijdens concerten op het podium worden hier niet mee beoogd. 7. Wie controleert de naleving van het rookverbod? De naleving van de bepalingen omtrent het verbod of beperking op het roken in openbare plaatsen berust op het principe van gedeelde verantwoordelijkheid. Voor zover betrokken, zijn zowel de uitbaters als de klanten of bezoekers verantwoordelijk voor de naleving van het besluit. Beheerders van de instellingen hebben de verantwoordelijkheid om de wetgeving na te leven, d.w.z. zichtbaar aangeven dat er niet mag gerookt worden en alle asbakken verwijderen. Ze zijn echter niet verplicht om toezicht op de naleving van de wetgeving te houden, wel wordt hen aangeraden uitdrukkelijk aan het publiek te vragen het verbod na te leven. In geval van onenigheid, kan men beroep doen op de politie en wordt er desgevallend een proces verbaal opgemaakt. Wat betreft de controle op het naleven van het verbod zijn het de inspecteurs van de controledienst TABAK van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu die bevoegd zijn voor de controle op publieke plaatsen met uitzondering van de werkplaatsen. Er zijn boetes voorzien voor de personen die weigeren om het rookverbod na te leven (niet enkel voor de gebruikers zelf, maar ook voor de uitbaters van de publieke plaats) die variëren van 150 tot 1.650 euro. Niettemin, zullen de inspecteurs zich tijdens de eerste maanden (begin 2006) vooral toeleggen op de preventie en het sensibiliseren.
VVC / www.cultuurcentra.be /FAQ Roken en de verbodsbepalingen
5
II. Rookverbod op de werkplaats – KB van 19 januari 2005 1. Wetgevend kader Het KB van 19 januari 2005 regelt de bescherming van de werknemers tegen tabaksrook. De minister van werk is belast met de uitvoering van dit besluit. 2. Algemeen principe Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werknemers. Elke werknemer heeft het recht te beschikken over werkruimte en sociale voorzieningen, vrij van tabaksrook. De werkgever verbiedt daartoe het roken in de werkruimten en sociale voorzieningen, evenals in het vervoermiddel dat voor gemeenschappelijk vervoer van en naar het werk door hem ter beschikking wordt gesteld van het personeel. Dit KB geldt niet voor werkzaamheden in openlucht. Het geldt ook niet in horecazaken waar roken voor het publiek is toegestaan, maar wel in de keukens, opslagplaatsen, enz… 3. Mag er een rookkamer voor het personeel worden voorzien? In afwijking van het verbod bestaat de mogelijkheid te voorzien in een rookkamer binnen de onderneming, in overleg met het personeel. (via het Comité voor preventie en bescherming op het werk of bij afwezigheid hiervan de syndicale afvaardiging of bij afwezigheid hiervan, de werknemers zelf.) Let wel: de mogelijkheid van een rookkamer betekent niet de men recht heeft op een rookkamer. De werknemer kan dit dus niet eisen, het kan enkel in overleg. De rookkamer dient afdoende verlucht te worden. 4. Wat geldt voor de artiestenloges, burelen en vergaderlokalen in het cultuur- of gemeenschapscentrum? In kleedkamers, artiestenloges, burelen, vergaderlokalen, … is het KB van 19 januari 2005 (de bescherming van de werknemers tegen tabaksrook) van toepassing. Het rookverbod is dus van kracht. In afwijking van het verbod bestaat de mogelijkheid te voorzien in een rookkamer (zie punt 3. hierboven) 5. Controle Voor de controle op de werkplaatsen wordt de controle verzekerd door de FOD Arbeid en Werkgelegenheid. Er zijn boetes voorzien voor de personen die weigeren om het rookverbod na te leven (niet enkel voor de gebruikers zelf, maar ook voor de uitbaters van de publieke plaats) die variëren van 150 tot 1.650 euro. Niettemin, zullen de inspecteurs zich tijdens de eerste maanden (begin 2006) vooral toeleggen op de preventie en het sensibiliseren.
VVC / www.cultuurcentra.be /FAQ Roken en de verbodsbepalingen
6