www.kbc.be
Index
Index A A pari Aandeel Aandeelhouder Aandeelrendement Aandelenanalyse
Aandelenfonds Aandelenindex
Achtergestelde obligatie Actief beleggen
Actief handelen Activaspreiding
Actuarieel rendement
AEX-index
Afgeleid product
Alfa
All time high All time low Alternext AMX Assetallocatie B Basisrente
Bear market Bedrijfsobligatie Behavioural Finance
De prijs is gelijk aan de nominale waarde van het effect. Bewijs van deelneming in het kapitaal van een onderneming. Bezitter van één of meerdere aandelen en dus mede-eigenaar van een vennootschap. Het rendement op aandelen bestaat uit twee onderdelen: eventuele waardestijging van het aandeel en het periodiek uit te keren deel van de winst van de onderneming: het dividend. Verzamelnaam van een aantal methoden en technieken die gebruikt worden om een oordeel te krijgen over de toekomstige koersontwikkelingen van een aandeel. De meest gangbare zijn: fundamentele analyse, technische analyse en macro-economische analyse. Beleggingsfonds dat hoofdzakelijk in aandelen belegt. Gewogen gemiddelde van de koersen van een aantal aandelen; met die index meten we de ontwikkeling van de koersen van die aandelen. Een aandelenindex wordt gezien als een graadmeter van de beurs. Bij deze obligatie wordt de obligatiehouder in geval van faillissement pas vergoed nadat alle andere schulden zijn afgelost. Portefeuillebeheer waarbij de beheerder op basis van zijn marktvisie en verwachtingen actieve posities inneemt met als doel een beter beleggingsresultaat te halen dan dat van zijn benchmark. Tegenover de kans op een beter beleggingsresultaat staat het risico dat het resultaat achterblijft bij dat van de benchmark Synoniem voor korte termijn beleggen. Wijze waarop de portefeuille wordt belegd. Deze spreiding kan betrekking hebben op aandelen versus obligaties, vastgoed en cash, op renteproducten op korte versus lange termijn, op spreiding over economische sectoren of over landen of regio’s, ... Er wordt een onderscheid gemaakt tussen strategische en tactische activaspreiding. Synoniem: assetallocatie Rendement van een obligatie rekening houdende met het couponrendement, de prijs van de obligatie en de resterende looptijd. Het is de enige manier om beleggingen waarvan de inkomsten en uitgaven ongelijk gespreid zijn in tijd, op een objectieve manier met elkaar te vergelijken. De door Euronext berekende en onderhouden graadmeter van de lokale Nederlandse effectenmarkt. De AEX-index is een gewogen index die gebaseerd is op de koersen van de 25 meest verhandelde, in Nederland genoteerde ondernemingen op de effectenbeurs van Euronext. Financieel instrument waarvan de waarde een afgeleide is van de waarde van een ander actief (de onderliggende waarde). De waarde van het afgeleide product wordt niet alleen bepaald door de waarde van het onderliggende actief, maar ook door tal van andere factoren (bijvoorbeeld de renteontwikkeling, de looptijd en de volatiliteit van het onderliggende actief, …). Er bestaan verschillende soorten afgeleide producten (forwards, futures, swaps, opties, ...) op verschillende soorten van activa (grondstoffen, munten, aandelen, ...) Beweeglijkheid van de aandelenkoers, die alleen kan worden verklaard door bedrijfsspecifieke factoren en niet door de algemene marktschommelingen. Het verband met de marktontwikkelingen wordt dan weergegeven door de bèta. Samen bepalen alfa en bèta het totale beleggingsresultaat. Een beheerder creëert alfa als de samenstelling van zijn portefeuille een beter beleggingsresultaat oplevert dan die van de referentie-index en als die betere prestatie niet louter het gevolg is van de marktbeweging. Hoogste koers die een index of effect ooit heeft gehaald. Laagste koers die een index of effect ooit heeft gehaald. Beurs waar bedrijven met een beurskapitalisatie van 25 tot 75 miljoen noteren. De verplichtingen zijn er minder uitgebreid dan op de gereglementeerde markt. Aandelenindex van de Amsterdamse effectenbeurs die de middelgrote aandelen vertegenwoordigt. Synoniem voor activaspreiding. Rentevergoeding op een gereglementeerde spaarrekening. De basisrente wordt berekend vanaf de eerste kalenderdag die volgt op de datum van de storting of de overschrijving en loopt tot de dag van opneming of overschrijving. Markt waarin de koersen dalen en waarvan wordt verwacht dat zij verder zullen dalen. Obligatie die wordt uitgegeven door een bedrijf. Studie van de psychologische en sociologische factoren die een rol spelen bij het nemen van beleggingsbeslissingen.
Beheerskosten
Bel 20-index
Belastingvermindering Beleggen Beleggingsfonds
Beleggingshorizon
Benchmark
Bestensorder
Beta
Beurs Beursbelasting Beurscorrectie Beurscrash Beurscrisis Beursindex
Beursintroductie
Beurskapitalisatie Beurskoers Beurskosten Beursorder Beurstaks Beurswaarde Bevak
Vergoeding die de belegger betaalt voor de taken die de beheerder van een fonds uitvoert. Deze vergoeding is een bepaald percentage van de waarde van het fonds. Dagelijks wordt een stukje van die kosten aangerekend. Synoniem: beheerloon Oorspronkelijk was de BEL 20-index de beursindex van de 20 belangrijkste Belgische aandelen. Sedert 1 maart 2005 is de BEL 20-index samengesteld uit een variabel aantal aandelen om voldoende liquiditeit te waarborgen. Fiscaal voordeel, onder meer bij pensioensparen Geld voor een korte of lange termijn vastleggen om zo het vermogen te laten aangroeien. Een courante naam voor een ICB (Instelling voor Collectieve Beleggingen). Bij een beleggingsfonds wordt het spaargeld van veel beleggers samengebracht in één grote pot. Een beleggingsfonds biedt de mogelijkheid om zelfs met een klein bedrag te beleggen in een gespreide portefeuille met verschillende waarden (zoals aandelen, obligaties, …). Periode waarin een belegger, in overeenstemming met een bepaald risico, een bepaald beleggingsresultaat wil verkrijgen. Het is dus ook de periode waarin een belegger zijn geld dat hij wil beleggen, kan missen. Maatstaf waaraan rendementen op een bepaalde portefeuille worden getoetst, meestal een bepaalde aandelen- of obligatie-index, of een obligatie met een bepaalde looptijd (bijvoorbeeld 10 jaar) die voor die looptijd als benchmark fungeert. Order dat tegen de beste prijs van het moment uitgevoerd wordt: op het moment van het plaatsen van de order wordt bekeken wat de beste prijs in de markt is (bij een aankooporder: wat is de laagste prijs, bij een verkooporder: wat is de hoogst geboden prijs). De order wordt op dat moment onmiddellijk tegen die prijs uitgevoerd. Context: handel in effecten. Griekse letter die een maatstaf is voor het systematisch of marktgebonden risico. De bèta meet de gevoeligheid van een effect voor marktbewegingen. Op basis van koersbewegingen uit het verleden geeft de bèta van een aandeel of een portefeuille weer in welke mate mag worden verwacht dat de koers van het aandeel of de waarde van de portefeuille zal stijgen of dalen bij een stijging of daling van de benchmark. De bèta van de benchmark is altijd gelijk aan 1. Een aandeel met een bèta van 1,1 zal dus naar verwachting met 11% stijgen bij een stijging van de benchmark met 10% en met 11% dalen bij een daling van de benchmark met 10%. Officieel gereglementeerde markt voor de publieke handel in effecten. Belasting die de overheid heft bij de aan- en verkoop van effecten (aandelen, obligaties, beleggingsfondsen, …). Wanneer er in een bull market steeds meer winstwaarschuwingen komen, is het mogelijk dat de beurskoersen zullen dalen. Synoniem voor beurscrisis. Scherpe, onverwachte daling van de beurskoersen die gewoonlijk gepaard gaat met paniek. Een index geeft het gemiddelde koersverloop van een groep effecten weer. Niet alle aandelen stijgen of dalen tegelijk. Als we de koersen van de verschillende onderliggende aandelen optellen, en delen door een conversiefactor om een werkbaar getal te krijgen, maken we een beursindex. Die index geeft het beeld weer van de ontwikkeling van die beurs, als we de koers van die index in de tijd vergelijken. Eerste uitgifte van aandelen of obligaties die vervolgens verhandelbaar zijn op een effectenbeurs. Na introductie van de aandelen is een onderneming beursgenoteerd. De introductie van aandelen of obligaties wordt ook wel een primaire emissie genoemd. Aantal uitgegeven aandelen vermenigvuldigd met de beurskoers. Prijs waartegen een effect wordt gewaardeerd en verhandeld op de beurs. Die prijs wordt bepaald door vraag en aanbod. Transactiekosten die een belegger betaalt bij de uitvoering van een beursorder. Opdracht tot aankoop of verkoop op de beurs. Belasting die de overheid heft bij de aan- en verkoop van beursverrichtingen. Correct is: ‘beursbelasting’. Aantal in omloop zijnde aandelen van een onderneming vermenigvuldigd met de actuele beurskoers van het aandeel. Synoniem: marktkapitalisatie. Afkorting van ‘Beleggingsvennootschap met Vast Kapitaal’. Het kapitaal is in principe vast en de aandelen zijn beursgenoteerd.
Bevek
Bevrijdende belasting Bewaarloon Biedkoers Black Monday Black Thursday Bodembewaking Boven pari Broker
Bruto actuariaal rendement Brutorendement Bull market Bulletlening Buy and hold Buy back
C CAC 40 CAGR Calloptie Candle-stick Cashflow Compounded Annual Growth Rate Conjunctuur Consumeren Contantmarkt Continumarkt
Converteerbare obligatie
Afkorting van ‘Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal’. Het fonds kan doorlopend en zonder formaliteiten haar kapitaal verhogen door nieuwe aandelen uit te geven of omgekeerd haar kapitaal kan verminderen door bestaande aandelen in te kopen. Beleggers kunnen op elk ogenblik in- of uittreden. Belasting die onmiddellijk wordt afgehouden en dus niet meer vermeld moet worden op de belastingaangifte. Vergoeding die een bank aan haar cliënten aanrekent voor het in bewaring houden en administreren van effecten. De maximale prijs die de kopers voor effecten willen betalen. Zware mondiale koersval op aandelenmarkten die plaatsvond op maandag 21 oktober 1987. De historische beurscrash van 1929 die ontstond in New York en wereldwijde gevolgen had. Bij een fonds met bewaking van de bodemgrens streeft de beheerder ernaar dat de inventariswaarde gedurende een jaar niet onder deze bodemgrens zakt. De uitgifteprijs is hoger dan de nominale waarde van het effect. Context: vooral bij obligaties. Lid van de beurs die uitsluitend in opdracht van anderen werkt. De broker neemt opdrachten aan van andere partijen zoals particuliere cliënten en van institutionele beleggers als pensioenfondsen. Hij kan als ‘makelaar’ een koper en een verkoper bij elkaar brengen, of een groot order zelf uitvoeren op de beurs. Een broker kan actief zijn in alle financiële producten zoals aandelen, opties en obligaties. Het is de broker ten strengste verboden om voor eigen rekening en risico op de beurs te handelen. Een broker haalt zijn inkomsten uit de uit de transacties voortvloeiende vergoedingen. Rendement van een obligatie waarbij men rekening houdt met de aankoopprijs, de renteopbrengsten, de terugbetalingsprijs en de resterende looptijd. Rendement van een belegging voor afhouding van kosten of belastingen. Een min of meer lange periode van koersstijgingen met meer dan 20% op de aandelenmarkten. Nederlands: ‘stierenmarkt’. Een lening die aan het einde van de looptijd in één keer wordt afgelost. Dit komt vaak voor bij obligaties. Strategie die ervan uit gaat dat je goede resultaten kan behalen op lange termijn. Je koopt dan aandelen en houdt ze voor een langere periode zonder ze te verkopen. Engels voor inkoopprogramma van eigen aandelen door een bedrijf. Een bedrijf kan om verschillende redenen eigen aandelen inkopen. Het management kan van oordeel zijn dat het aandeel op de beurs sterk ondergewaardeerd is. Door een deel van haar aandelen tegen die te lage koers in te kopen, stijgt de waarde van de overblijvende aandelen. Inkoopprogramma’s worden vooraf aangekondigd en hebben veelal een sterke signaalfunctie naar de markt. Het bedrijf kan over ruime kasposities beschikken en geen concrete investeringsplannen hebben. Om fiscale redenen wordt de inkoop van eigen aandelen verkozen boven het verhogen van het dividend. Aandelenindex van de 40 belangrijkste bedrijven van de Franse beurs. Zie Compounded Annual Growth Rate. Een optie die de belegger het recht geeft om gedurende een bepaalde periode of op een precies ogenblik een bepaalde hoeveelheid te kopen tegen de overeengekomen prijs. Synoniem voor kaarsgrafiek. Nettowinst plus afschrijving van een onderneming. Deze kasstroom is beschikbaar voor investeringen, dividend en winstinhouding. Synoniem: ‘kasstroom’. De samengestelde jaarlijkse groei berekent de rentabiliteit van een investering gedurende een bepaalde investeringsperiode. Golfbeweging in de economische activiteit, ook wel de actuele stand van zaken in een nationale economie. Je geld gebruiken om diensten of goederen aan te kopen. Synoniem van continumarkt. Deelmarkt van Euronext; bevat alle effecten waarvan een groot volume per dag verhandeld wordt, waardoor een continue prijsvorming aan de orde is. Dit betekent concreet dat om de zoveel seconden een nieuwe evenwichtsprijs tussen vraag en aanbod wordt gezocht. Als bedrijf noteren op deze markt impliceert hoge kosten. De beurs eist van deze genoteerde bedrijven dat ze geregeld verslaggeving brengen aan hun aandeelhouders. Synoniem: ‘continumarkt’. Obligatie waarbij je als houder het recht hebt om gedurende een bepaalde tijd de obligatie om te zetten in aandelen van het bedrijf tegen een vooraf vastgelegde koers.
Coupon Couponrendement Coupure Creditrente Cyclische aandelen
D Dagorder DAX 30 Dead Cross Debetrente Debiteurenrisico Defensieve aandelen
Depositoboekje Derivaat Distributiedeelbewijs Diversificatie
Dividend Dividend Yield Dividendrendement Doelportefeuille
Dow Jones Dubbele fixing Duurzaam beleggen E Earnings Per Share ECB
ECB-rente Effect
Bewijs van dividend behorende bij een aandeel of rente behorende bij een obligatie waarmee respectievelijk het dividend of de rente wordt ontvangen. Rendement op jaarbasis, behaald uit de inkomsten van coupons. Effecten zoals aandelen en obligaties kunnen worden uitgegeven in verschillende delen. De waarde van de coupure kan variëren van enkele centen tot duizenden euro’s. Rente die je ontvangt op een rekening bij een bank. Aandelen van bedrijven waarvan de activiteiten gevoelig zijn voor conjunctuurbewegingen en/of de winstgevendheid onderhevig is aan meer dan gebruikelijke fluctuaties. Bij staal- of chemiebedrijven bijvoorbeeld kan de winst sterk fluctueren, omdat de afzet heel sterk kan schommelen, de inputen outputprijzen fors kunnen variëren en het productieproces heel kapitaalintensief is, waardoor de vaste kosten aanzienlijk zijn. Order dat enkel geldig is op de dag dat ze worden doorgegeven. Index van grootste 30 beursgenoteerde Duitse ondernemingen Het punt in technische analyse waar er een neerwaartse kruising van een voortschrijdend kortetermijngemiddelde is door een voortschrijdend langetermijngemiddelde. Rente die wordt aangerekend op bepaalde vormen van kredieten, zoals een negatieve positie op je zichtrekening of uitgaande schuld op kredietkaarten Risico dat de partij waaraan je geld uitleent niet kan betalen op het afgesproken tijdstip. Aandelen van bedrijven waarvan de activiteiten een min of meer stabiel verloop vertonen of die toch minder dan gemiddeld onderhevig zijn aan de conjunctuurschommelingen. Voedingsproducenten bijvoorbeeld worden in vergelijking met vele andere bedrijven doorgaans gekenmerkt door een relatief gelijkmatig stijgende winst. De afzetgroei is min of meer stabiel en voorspelbaar en een stijging van de grondstoffenprijzen kan relatief gemakkelijk worden doorberekend. Spaarrekening. Synoniem voor afgeleid product. De waarde van de belegging is een afgeleide van de onderliggende beleggingen. Via dit deelbewijs heb je als belegger recht op een periodiek dividend. Een belegging houdt risico’s in. Diversifiëren of spreiden is een eenvoudige, maar heel doeltreffende manier om beleggingsrisico’s te beperken. Het te beleggen kapitaal wordt namelijk gespreid over beleggingen in verschillende waarden van verschillende soorten. Deel van de winst dat periodiek (jaarlijks, op kwartaalbasis) door een onderneming aan haar aandeelhouders wordt uitgekeerd. Synoniem voor dividendrendement. Rendement op jaarbasis, behaald uit de inkomsten van dividenden. Verhouding tussen het totale uitgekeerde bedrag aan dividenden gedeeld door het aantal aandelen. Synoniem = Dividend Yield. Een KBC-Doelportefeuille is een referentiekader op basis waarvan een cliëntenportefeuille optimaal wordt ingevuld conform het risicoprofiel (van zeer defensief tot zeer dynamisch) van een cliënt. De doelportefeuilles worden maandelijks aangepast aan de KBC-Beleggingsstrategie. In de portefeuille nemen we verschillende activaklassen op (aandelen, obligaties, enz.) die op een langere termijn wellicht de beste risico-opbrengstverhouding bieden voor het bijbehorende risicoprofiel. Aandelenindex van de beurs van New York. Twee keer per dag wordt een koers bepaald, waartegen vervolgens gedurende telkens een half uur kan gehandeld worden. Manier van beleggen waarbij niet alleen de economische afweging van rendement en risico een rol speelt, maar ook de sociale en ecologische criteria expliciet in aanmerking genomen worden. Winst per aandeel. Europese Centrale Bank. Opgericht in 1998 bij de oprichting van de Europese Monetaire Unie. Samen met de nationale centrale banken van de EU-lidstaten vormt de ECB het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB). De ECB bepaalt het tarief van de beleidsrente in het eurogebied. Via de beleidsrente beïnvloedt de centrale bank de prijs van het geld. Synoniem voor refirente of Refinancing Rate. Verzamelnaam voor op een beurs verhandelbare financiële producten zoals aandelen, obligaties, certificaten, kasbons, opties, financiële futures, agrarische termijncontracten, trackers, warrants en special products.
Effectenbeurs Effectenrekening Emissie
Emittent Enkele fixing EPS Equal weight
ETF Euribor
Eurolist
Euronext Euronext 100
F FED Financiële cognitieve dissonantie Fiscaal voordeel Fixingmarkt Fonds met kapitaalbescherming Fondsmanager FSMA
FTSE100
Fundamentele analyse
G Gedematerialiseerd effect Gemengd fonds
Centrale, gereguleerde marktplaats waar aandelen, obligaties, beleggingsfondsen en dergelijke worden verhandeld. Rekening waarop waarden (effecten en beleggingsmunten) kunnen geboekt worden die de cliënt-bewaargever in bewaring geeft aan de bank-bewaarnemer. Uitgifte van nieuwe aandelen, obligaties of andere effecten. De emissieperiode is beperkt in de tijd. Een emissie of uitgifte gebeurt op de primaire markt. Nadat de emissie heeft plaatsgevonden, worden de effecten verhandelbaar op de secundaire markt. Synoniem: ‘uitgifte’. Uitgever van een obligatielening, een aandeel of een beleggingsfonds. Kan een overheid, een vennootschap of een financiële instelling zijn. Eén keer per dag wordt een koers bepaald, waartegen vervolgens gedurende een half uur kan gehandeld worden. Earnings Per Share = winst per aandeel. Deze term geeft een indicatie van de spreiding in een portefeuille en duidt op het gewicht van een belegging in een portefeuille. ‘Equal weight’ geeft aan dat het gewicht van de belegging in de portefeuille gelijk is aan dat van andere beleggingen. Exchange Traded Fund of tracker. Afkorting van ‘European Interbank Offered Rate’. Interbankenrente die commerciële banken uit de eurozone elkaar aanrekenen, wanneer zij geld aan elkaar (uit)lenen. De EURIBOR wordt elke dag berekend uit een gemiddelde van de tarieven van tientallen commerciële banken. De Euronext-beurs is opgedeeld in een aantal deelsegmenten volgens de karakteristieken van de genoteerde effecten en aandelen: Eurolist en Vrije markt. Eurolist is een tweeledig segment en bestaat uit de continumarkt en de fixingmarkt. Handelsplatform van de Nederlandse, Belgische, Franse en Portugese beurs. Door Euronext ontwikkelde en berekende index die is samengesteld uit de 100 grootste ondernemingen die zijn genoteerd aan Euronext. De Euronext 100 geeft een beeld van de koersontwikkeling van de belangrijkste ondernemingen in Nederland, Frankrijk en België. Afkorting van ‘Federal Reserve Board’. Het hoogste bestuursorgaan van de Amerikaanse Centrale Bank, bestaande uit twaalf over de Verenigde Staten verspreide Federal Reserve Banks. Het feit dat beleggers soms bepaalde opvattingen en gedragingen hebben die niet met elkaar te rijmen zijn. Belastingvermindering, onder meer bij pensioensparen en langetermijnsparen. Deelmarkt van Euronext. Hier noteren effecten waarvan een minder groot, maar niettemin ruim aantal, effecten per dag worden verhandeld. Fonds waarbij de beleggingsdoelstelling erin bestaat een deel of 100% van het startkapitaal terug te betalen op de eindvervaldag Synoniem voor fondsbeheerder. Persoon die ervoor zorgt dat de inbreng van de deelnemers in een fonds verstandig wordt belegd. Afkorting van ‘Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten’. Belgische toezichthouder op de financiële sector en de financiële diensten. De instelling speelt een belangrijke rol in de wettelijke controle van alles wat er op de financiële markten gebeurt. Ze houdt onder meer toezicht op de financiële instellingen, de beursvennootschappen en de financiële informatieverstrekking. Als toezichthouder is ze ook voor een deel verantwoordelijk voor de bescherming van de consumenten van financiële diensten. Door de toonaangevende Britse zakenkrant The Financial Times ontwikkelde index van de 100 meest actieve aandelen die worden verhandeld op de London Stock Exchange. FTSE wordt gewoonlijk uitgesproken als ‘foetsie’. Tegenwoordig wordt de FTSE 100 index onderhouden en berekend door FTSE International in Londen. Techniek waarmee een financieel analist de ontwikkeling van beurskoersen tracht de beoordelen en te voorspellen. Daarvoor bestudeert hij o.a. de balansgegevens, de verwachte winstcijfers, de bedrijfsconjunctuur en de rentetarieven. Effecten die bestaan door een inschrijving op rekening op naam van de eigenaar of houder van de effecten, zonder mogelijkheid van materiële levering. Beleggingsfonds dat belegt in aandelen, obligaties en/of termijnrekeningen
Gereglementeerde spaarrekening
Gestructureerd fonds met kapitaalbescherming Getrouwheidspremie
Golden Cross H Hefboomeffect Hefboomwerking Hoofdsom Houder I IBEX35 ICB
Indexbeleggen
Inflatie Inflatierisico Initial Public Offering Instapkosten Internetspaarrekening Intrinsieke waardebepaling Introductie Inventariswaarde
IPO ISIN-code
J Jaarrekening K K/B K/W Kaarsgrafiek
Spaarrekening die voldoet aan de bepalingen van art. 2 van het Koninklijk Besluit tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen met betrekking tot de vrijstelling van roerende voorheffing. De belangrijkste kenmerken zijn: - een eerste schijf van interesten waarop geen roerende voorheffing verschuldigd is; - een wettelijke beperking op de verrichtingen die op deze spaarrekening mogen worden - uitgevoerd; zo is er geen betalingsverkeer toegestaan; - een rentevergoeding bestaande uit een basisrente en een getrouwheidspremie, die beiden binnen wettelijke minimum- en maximumgrenzen moeten worden vastgelegd. Fonds waarbij de bescherming voorop staat: deze hebben meestal een beperkt rendement, een lage risicobereidheid en een vaste horizon. Rentevergoeding op een gereglementeerde spaarrekening. De getrouwheidspremie wordt toegekend voor alle bedragen die gedurende twaalf opeenvolgende, volledig maanden na de storting of na de verwervingsdatum van de vorige getrouwheidspremie ononderbroken op de spaarrekening worden aangehouden. De uitkeringen gebeuren 4 keer per jaar. Het punt in een technische analyse waar er een opwaartse kruising is van een voortschrijdend kortetermijngemiddelde door een voortschrijdend langetermijngemiddelde. Verschijnsel waarbij een koersbeweging van de onderliggende waarde van een afgeleid product de aanzet geeft tot een procentueel veel sterkere prijsbeweging van dit product. Synoniem voor hefboomeffect. Synoniem voor belegde bedrag. Koper van een optie De aandelenindex van de Spaanse effectenbeurs. Afkorting van ‘Instelling voor Collectieve Belegging’ waarbij spaargelden van verschillende beleggers wordt verzameld en gemeenschappelijk belegd. Vaak wordt ook de term beleggingsfonds gebruikt. Vorm van portefeuillebeheer waarbij de beheerder probeert zo efficiënt mogelijk te beleggen en tegen zo laag mogelijke kosten. Hij is niet uit op een hoger rendement dan deze van de normportefeuille. Synoniem: ‘passief beheer’. Aangehouden stijging van het algemene prijspeil. Met eenzelfde hoeveelheid geld kan minder gekocht worden dan op een vroeger moment. Risico dat de waarde van een belegging wordt aangetast door een aanhoudende stijging van het algemeen prijspeil. Het voor het eerst publiek aanbieden van de aandelen van een bedrijf. Eenmalige kosten die je moet betalen bij de aankoop van een beleggingsfonds. Een variant van een spaarrekening die via het internet door de klant wordt beheerd. Stroming binnen de fundamentele analyse waarbij men enkel rekening houdt met de effectieve waarde van het bedrijf. Daarvoor gebruikt men parameters zoals cashflow en winst. Eerste uitgifte van aandelen of obligaties die vervolgens verhandelbaar zijn op een effectenbeurs. Na introductie van de aandelen is een onderneming beursgenoteerd. De marktwaarde van het netto-actief (bijvoorbeeld een beleggingsfonds), gedeeld door het aantal deelbewijzen. De inventariswaarde van een beleggingsfonds wordt periodiek, meestal dagelijks, berekend en gepubliceerd in de financiële pers. Initial Public Offering. Afkorting van ‘International Security Identification code’. De internationale administratiecode die aan een effect of beleggingsfonds wordt toegekend. De code bestaat uit een landencode en een uniek nummer. Overzicht van de financiële gegevens van een bedrijf. Bestaat uit de balans, resultatenrekening, toelichting en sociale balans. Koers-boekwaardeverhouding. Koers-winstverhouding. Grafief die gebruikt wordt bij een technische analyse en die per dag 4 gegevens bevat: de openingskoers, de slotkoers, de hoogste en de laagste waarde.
Kapitaalverhoging Kapitalisatie
Kapitalisatiedeelbewijs Kasbon Kasdividend Keuzedividend KIID
Koers Koers-boekwaardeverhouding Koersorder
Koersrendement Koersverlies Koerswinst Koers-winstverhouding Kortetermijn beleggen Krediet Kredietrisico Kwantitatieve analyse L Laatkoers Langetermijnsparen Large cap Laten LIFFE
Lijngrafiek
Limiet Limietorder
Liquiditeit van aandelen Liquiditeit van een bedrijf
Door extra aandelen op de markt te brengen verkrijgen bedrijven extra kapitaal. De jaarlijkse rente wordt bij het kapitaal gevoegd. Deze rente brengt dan op haar beurt rente op (‘rente op rente’). De rente en de ‘rente op rente’ wordt uitgekeerd op de eindvervaldag samen met het belegde kapitaal. Via dit deelbewijs worden de inkomsten niet uitgekeerd, maar bij het kapitaal gevoegd en herbelegd. Obligatie die wordt uitgegeven door een financiële instelling. Dividend dat contant wordt uitgekeerd. Dividend waarbij de aandeelhouder kan kiezen tussen nieuwe aandelen of een dividenduitkering. Key Investor Information Document / document ‘Essentiële Beleggersinformatie’. Dit is een document dat aan alle beleggers verstrekt moet worden voordat de aankoop van bepaalde beleggingsfondsen plaatsvindt. Het wordt opgemaakt volgens strikte regels en met vaste rubrieken en labels. Waarde van een effect op een bepaald moment. Koersen van effecten zijn variabel. Voor beursgenoteerde waarden wordt de koers bepaald op de beurs. Verhouding tussen de koers van het aandeel en het eigen vermogen per aandeel. Als een onderneming winst niet uitkeert aan de aandeelhouders, stijgt het eigen vermogen per aandeel. Order om zo snel mogelijk effecten te kopen of te verkopen zonder een prijslimiet, dus zonder maximumprijs voor een kooporder of zonder minimumprijs voor een verkooporder. Synoniem: ‘marktorder’. Verhouding tussen de jaarlijkse couponopbrengst en de werkelijke aankoopprijs bij obligaties. De effecten zijn in waarde gedaald ten opzicht van de aankoopprijs. De effecten zijn in waarde gestegen ten opzichte van de aankoopprijs. Verhouding van de aandelenkoers tot de winst per aandeel (koers gedeeld door de winst per aandeel of de verwachte winst per aandeel). Hoe hoger (lager) de K/W-verhouding, hoe duurder (goedkoper) het aandeel. (ook P/E-ratio of Price/Earning ratio). Afkorting: ‘K/W-verhouding’. Strategie die ervan uit gaat dat je beleggingsportefeuille geen statisch gegeven is. Lening aan gezinnen of bedrijven. Risico dat kredietnemers hun krediet niet kunnen terugbetalen. Aan de hand van boekhoudkundige dat een zicht krijgen op de financiële gezondheid van een bedrijf. De minimale prijs die de verkopers van effecten willen ontvangen. Vorm van sparen binnen de derde pensioenpijler. Deze vorm van sparen geeft je een fiscaal voordeel. Beursgenoteerd bedrijf met een grote marktwaarde of beurswaarde. Prijzen afgeven waartegen men effecten wil verkopen. ‘Laten’ is het tegenovergestelde van ‘bieden’. Londense optiebeurs. Afkorting van: ‘London International Financial Futures Exchange’. Londense beurs die vooral actief is op het gebied van rentetermijncontracten (financial futures) en opties op rentefutures. De LIFFE fuseerde in 1991 met de Londense optiemarkt LTOM (London Traded Options Market). Thans maakt zij deel uit van NYSE Euronext. Bij technische analyse worden grafieken gebruikt waarbij op de horizontale as de tijd wordt afgezet en op de verticale as de prijs of de koers van het effect. Een lijngrafiek is een grafiek waar per handelsdag 1 punt wordt weergegeven dat de slotkoers weerspiegelt. Deze punten worden vervolgens verbonden tot een lijn. Maximale koopprijs of minimale verkoopprijs. Koop- en verkooporders kunnen met of zonder limiet worden opgegeven. Gelimiteerd order met een door de opdrachtgever bepaalde maximumkoopprijs of minimumverkoopprijs. Een gelimiteerd order mag uitsluitend tegen de opgegeven limiet (of beter) worden uitgevoerd. Geeft aan in welke mate een aandeel verhandelbaar is, zonder dat de prijs ervan wordt beïnvloed. Ratio die aangeeft in welke mate een onderneming aan zijn betalingsverplichtingen op korte termijn kan voldoen.
Liquiditeitsrisico M Macro-economie
Makelaarsloon Market timing Marktkapitalisatie Marktorder Marktrisico
Marktsentiment Meerwaarde Micro-economie Mid cap MiFID
N Nasdaq
Nasdaq Composite Index Neerwaartse trend Netto inventariswaarde Netto rendement Nettodividend Next 150 index
Nikkei 225 Nominale rente Nominale waarde NTS
NYSE O Obligatie Obligatie met aflossingsplan
Risico dat spaarders op elk moment hun geld kunnen opvragen of beleggers hun stukken kopen of verkopen. Wetenschap van een economisch systeem in zijn totaliteit. Hierin wordt met name aandacht besteed aan geldstromen, groei van het bruto binnenlands product, de inflatie en andere algemene eenheden of factoren. Vergoeding dat een makelaar of bank krijgt in ruil voor het uitvoeren van een order of zijn tussenkomst bij een transactie. Strategie binnen actief beleggen waarbij je zelf het moment gaat bepalen om in en uit de markt te stappen. Beurswaarde van een bedrijf of van alle bedrijven uit een index. De beurswaarde van een bedrijf is gelijk aan de beurskoers van het aandeel vermenigvuldigd met het aantal uitstaande aandelen. Order tegen de marktkoers dat onmiddellijk naar de beurs gaat. Het order zal worden uitgevoerd tegen de koers die geldt op het ogenblik dat het order aan de beurt is in de markt. Het risico van een belegging, bepaald door de schommelingen op de markt. Een belegger die kiest voor aandelen in plaats van obligaties aanvaardt het risico dat verbonden is aan de aandelenmarkt. Daaraan is niet te ontkomen. Daarnaast is er ook nog het specifieke risico van een belegging. De algemene stemming op de beurs. Winst die bij de verkoop van een effect of activa wordt gerealiseerd. Gebeurtenissen die voor een individueel bedrijf van groot belang zijn. Beursgenoteerd bedrijf met een gemiddelde beurswaarde. Markets in Financial Instruments Directive. Een geheel van Europese rechtsregels voor de harmonisatie en integratie van de financiële en kapitaalmarkten. MiFID streeft naar meer concurrentie en transparantie op de financiële markten door het grensoverschrijdend effectenverkeer te bevorderen en het ‘beursmonopolie’ af te schaffen ofwel de centralisatieverplichting op de gereglementeerde markten. MiFID beoogt ook een verdere uitdieping van de beschermingsregels voor de cliënt die in financiële instrumenten handelt. Afkorting van ‘National Association of Security Dealers of Automated Quotations’. Amerikaanse beurs waar jonge en snelgroeiende bedrijven noteren. Grootste beurs ter wereld op vlak van aantal genoteerde bedrijven. Index van alle aandelen die op Nasdaq genoteerd staan. Trend met een serie van steeds lagere dalen en steeds lagere toppen. Totale waarde van alle activa in een beleggingsfonds gedeeld door het aantal deelbewijzen, na aftrek van de kosten die door het fonds gedragen worden. Rendement waarbij de kosten en eventueel de te betalen belasting al met het resultaat zijn verrekend. Dividend van een aandeel na afhouding van de roerende voorheffing. Door Euronext ontwikkelde en berekende index waarin de 150 ondernemingen zijn opgenomen die qua marktkapitalisatie direct volgen op de Euronext 100. Dit is het mid-capsegment van de effectenbeurs van Euronext. De Next 150 wordt jaarlijks in februari, mei, augustus en november hergewogen, de weging van een individueel aandeel kan niet meer dan 10% bedragen. De Next 150 wordt op dit moment alleen gebruikt als benchmark. Belangrijkste beursindex van de aandelen genoteerd aan de Japanse beurs, de Tokyo Stock Exchange. Synoniem voor coupon bij een obligatie. Waarde die staat vermeld op een aandeel of obligatie. Afkorting van ‘New Trading System’ op Euronext. Computersysteem waarlangs de beursmakelaars aandelen verhandelen. Op de termijnmarkt is NTS de opvolger van CATS (Computer Assisted Trading System). Op de contantmarkt neemt NTS de rol over van de klassieke roephandel (criée) op de beursvloer. New York Stock Exchange, grootste aandelenbeurs ter wereld gemeten naar marktkapitalisatie. Een obligatie wordt door een overheid of een onderneming uitgegeven om geld te lenen in de kapitaalmarkt. Obligatie waarbij een notaris door uitloting bepaalt welke obligaties worden afgelost.
Obligatiefonds Onder pari Onderliggende waarde Open fonds Openingskoers Opschorting Opties
Opwaartse trend Order zonder limiet Orderboek Overweight
P Passief beleggen Pay-out ratio PB PE PEG Pensioenspaarfonds Pensioenspaarverzekering Pensioensparen
Preferente aandelen Price/book Price/Earnings Price/Earnings-togrowth Primaire markt Productscore
Prospect theorie Prospectus
PSI20
Beleggingsfonds dat hoofdzakelijk belegt in obligaties. De uitgifteprijs is lager dan de nominale waarde van het effect. Context: vooral bij obligaties. Product waarop een derivaat wordt verhandeld, bijvoorbeeld aandelen, een index, valuta,… Beleggingsfondsen waarin je dagelijks kunt in- of uitstappen. Deze fondsen hebben geen eindvervaldag. Eerste koers van een effect op een handelsdag. Tijdelijk staken van de beurshandel in een effect, meestal in verband met een belangrijke mededeling van de betrokken vennootschap. Een optie is een voorbeeld van een derivaat of afgeleid product. Het is een contract waarbij de verkoper aan de koper het recht verleent om gedurende een bepaalde periode of op een bepaald moment een bepaalde hoeveelheid van de onderliggende waarde te kopen of te verkopen. Trend met een serie van steeds hogere toppen en steeds hogere dalen. Synoniem voor marktorder. Administratief systeem waarin gelimiteerde orders waarvan uitvoering (nog) niet mogelijk is, centraal worden beheerd en indien mogelijk alsnog worden uitgevoerd. Deze term heeft twee betekenissen. Enerzijds geeft ‘overweight’ een indicatie van de spreiding in een portefeuille en duidt het op het gewicht van een belegging in een portefeuille. Het betekent dan dat de belegging een groter gewicht heeft in de portefeuille dan andere beleggingen (naast ‘equal weight’ en ‘underweight’). Anderzijds geeft het een verwachting weer. ‘Overweight’ geeft dan een betere verwachte prestatie weer van een belegging ten opzichte van de markt, de industrie of een sector (in tegenstelling tot ‘overweight’). Manier van beleggen waarbij je ervan uit gaat dat je de markt niet kan verslaan. Je tracht een vergelijkbaar rendement als de markt te realiseren. Verhouding tussen de uitgekeerde winst en de nettowinst van het boekjaar. Price/Book. Synoniem = Koers-boekwaardeverhouding. Price/Earnings. Synoniem voor koers-winstverhouding. Price/Earnings-to-growth. Vorm van pensioensparen waarbij de bank gaat beleggen in aandelen, obligaties of de combinatie van deze twee. Vorm van pensioensparen via een contract met een verzekeraar. Je kan onder meer kiezen voor een tak 21-contract of een tak 23-contract. Vorm van sparen die door de overheid gestimuleerd wordt. Dit wordt ook de derde pensioenpijler genoemd. Je kan gebruik maken van een pensioenspaarverzekering of een pensioenspaarfonds. Deze vorm van sparen geeft je een fiscaal voordeel. Aandelen die in geval van beperkte winst de enige zijn die een dividend krijgen uitbetaald. Koers-boekwaardeverhouding. Koers-winstverhouding. Verhouding tussen de koers-winstverhouding en het groeipercentage van het bedrijf. Geld- of kapitaalmarkt waarop een nieuw effect wordt uitgegeven en aangeboden aan beleggers. Synoniem: Emissiemarkt. Deze eigen score laat toe spaar- en beleggingsproducten van KBC-groep onderling te vergelijken. Ze houdt, naast de mate waarin de rendementen kunnen schommelen, ook rekening met andere invalshoeken (kapitaalbescherming, kredietwaardigheid, spreiding, blootstelling aan vreemde munten en liquiditeit). De score wordt halfjaarlijks herberekend en kan dan hoger of lager uitvallen. De score wordt uitgedrukt op een schaal van 1 (meest defensief) tot 7 (meest dynamisch). Meer uitleg en achtergrond over de verschillende determinanten van de productscores op: www.kbc.be/productscore. Theorie die zich bezig houdt met hoe men kansen en risico’s inschat. Publicatie waarin de emittent bij een uitgifte of een beursnotering een aantal gegevens over zijn vennootschap bekendmaakt, evenals een precieze beschrijving geeft van de voorwaarden van de emissie. In het prospectus staan onder meer gegevens over het eigen vermogen, de financiële positie, de resultaten en de vooruitzichten van de vennootschap. Beursindex van Portugal.
Putoptie R Rating
Ratingbureau
Real time Reële waarde Referentie-index
Refinancing rate Refirente Relatieve methode Relative Strength Index Rendement Rentabiliteit Rente Renterisico Return on Assets Return on Equity
Rëele waarde Risicoprofiel
ROA ROE Roerende voorheffing RSI S S&P500-index Schaalomzetting Schrijver Secundaire markt
Slotkoers Small cap Solvabiliteit Spaarrekening Sparen
Een optie die de belegger het recht geeft om gedurende een bepaalde periode of op een precies ogenblik een bepaalde hoeveelheid te verkopen tegen een overeengekomen prijs. Score voor de kredietwaardigheid van de uitgever van een obligatie. Die score geeft de waarschijnlijkheid weer dat een belegger de vooropgestelde betalingen van interest en kapitaal daadwerkelijk gaat ontvangen. Gespecialiseerd bedrijf dat de kredietwaardigheid van uitgevers van obligaties beoordeelt. Ze geven de belegger een beeld van de risico’s die gepaard gaan met een onderneming of een beleggingsinstrument. Koersen die direct op het scherm verschijnen, zodra er is gehandeld. Waarde van een belegging rekening houdende met de inflatie. Barometer voor de marktontwikkelingen. De BEL 20-index is bijvoorbeeld de referentie-index voor de beurs van Brussel. Kan ook verwijzen naar een norm- of referentieportefeuille die wordt gebruikt als basis om een beleggingsportefeuille samen te stellen. Het resultaat van die beleggingsportefeuille wordt dan vergeleken met de referentie-index Synoniem voor refirente. De rente die de banken betalen aan de centrale bank wanneer zij geld opnemen op momenten van liquiditeitstekorten. Het tarief is afhankelijk van de looptijd van de lening. Stroming binnen de fundamentele analyse waarbij men de eigenschappen van een bedrijf, zoals de boekwaarde en de winst, gaat vergelijken met die van andere bedrijven. Een belangrijke indicator die gebruikt wordt bij de technische analyse. Deze indicator geeft aan wanneer een markt of effect overkocht of oververkocht is. Opbrengst of inkomen van een investering of belegging over een bepaalde periode. Verhouding tussen de winst en het vermogen in een onderneming. Synoniem voor intrest. Vergoeding die je ontvangt voor het uitlenen van je geld. Risico dat banken lopen bij het verschil tussen rente op kredieten en intrest bij deposito’s. Ratio die de winst afzet ten opzichte van de activa. Het verschil met de ROE is dat deze ratio geen schulden mee in rekening neemt. Maatstaf voor winstgevendheid die een indicatie geeft van de rentabiliteit van de eigen middelen. De ‘return on equity’ wordt berekend door de winst als percentage van de eigen middelen uit te drukken. Op die manier wordt nagegaan in hoeverre risico nemen lonend is geweest. Waarde van een belegging rekening houdend met de inflatie. Niet iedere belegger heeft dezelfde behoeften. De ene belegger kiest graag voor wat meer risico met de kans op een hoger rendement, terwijl de andere belegger graag zeker speelt en tevreden is met een lager rendement. Afkorting van ‘return on assets’. Afkorting van ‘return on equity’. Vorm van inkomstenbelasting die wordt geheven op roerende goederen zoals intresten en dividenden. Relative Strength Index. Door Standard’s & Poor ontwikkelde en berekende index waarin de aandelen van 500 Amerikaanse ondernemingen zijn opgenomen. Kleine deposito’s die samengevoegd worden om grote kredieten te kunnen aanbieden. Verkoper van een optie Geld- of kapitaalmarkt waarop bestaande effecten na hun uitgifte (op de primaire markt) worden verhandeld. De prijs van het effect wordt niet bepaald door de emittent, die niet bij de handel betrokken is, maar door vraag en aanbod. Koers van de laatst tot stand gekomen transactie op een handelsdag of de middenkoers van de laatste bied- en laatprijzen. Synoniem: ‘slotprijs’. Bedrijven met een geringe beurskapitalisatie. Wat hiermee bedoeld wordt kan van land tot land verschillen. Eigen vermogen van een bedrijf als percentage van het totale vermogen. Het is een maatstaf voor de financiële sterkte van een onderneming. Een rekening waarmee je in je eigen tempo je reserves kan laten aangroeien. Een deel van het inkomen opzij leggen om vermogen op te bouwen.
Speculatief beleggen Speculeren Speeder Spijttheorie Split
Spread Sprinter Staatsbon Steun Stock picking Stockdividend Stop-limit order
Stop-loss order
Stop-market order
Stoporder
Strategische activaspreiding T Tactische activaspreiding Tak 21 Tak 23
Technische analyse
Termijnbelegging Termijnomzetting Termijnrekening Ticker Timing-theorie
Hoge winsten willen behalen op korte termijn. Dit gaat gepaard met hoge risico’s. Bepaalde risico’s nemen met als doel relatief hoge winsten te behalen, veelal op korte termijn. Synoniem van turbo of sprinter. Theorie die verklaart waarom beleggers soms te lang bepaalde aandelen houden of emotioneel reageren op het nemen van verkeerde beslissingen. Deling van een aandeel door een bepaald getal om het minder zwaar en meer verhandelbaar te maken. Zo wordt een aandeel dat door winstcumulatie tot bijvoorbeeld 200 euro is aangegroeid, vaak opgesplitst in tien aandelen van 20 euro of vijf van 40 euro. Verschil tussen de bied- en laatprijs. Synoniem van turbo of speeder Obligatie die wordt uitgegeven door een overheid. Niveau waarop genoeg kopers opdagen om de koers boven een bepaald niveau te houden. Strategie binnen actief beleggen waarbij je aandelen gaat selecteren waarvan een goed rendement wordt verwacht. De selectie doe je op basis van technische en fundamentele analyse. Dividend waarbij de winst wordt uitgekeerd in de vorm van nieuwe aandelen. Ordertype waarbij het order pas zal worden uitgevoerd bij het bereiken van een door de belegger vooraf bepaalde koers: de stopkoers. Het order gaat wel onmiddellijk naar de beurs, maar wordt daar pas zichtbaar wanneer de marktkoers de opgegeven stopkoers bereikt. Wanneer het order aan de beurt is in de markt, wordt het uitgevoerd tegen de opgegeven limietkoers. Anders gesteld: een stop-limit order is een limietorder dat wordt geactiveerd na het bereiken van een stopkoers. Een stop-loss order blijft maar een dag geldig. Het stop-loss order wordt uitgevoerd, als de stoploss-koers wordt doorbroken. De beursmakelaar spant zich dan in om een dergelijk order zo snel mogelijk uit te voeren en zoveel mogelijk deeluitvoeringen te vermijden. Als er geen volledige uitvoering is op het einde van de verhandelingsperiode van die dag, zal het niet-uitgevoerde saldo automatisch worden geschrapt. Voor het niet-uitgevoerde saldo wordt een nieuw order ingevoerd. Ordertype waarbij het order pas zal worden ingezet bij het bereiken van een door de belegger vooraf bepaalde koers: de stopkoers. Het order gaat wel onmiddellijk naar de beurs, maar wordt daar pas zichtbaar wanneer de marktkoers de opgegeven stopkoers bereikt. Wanneer het order aan de beurt is in de markt, wordt het uitgevoerd tegen de eerstvolgende koers die gevormd wordt. Anders gesteld: een stop-market order is een market order dat wordt geactiveerd na het bereiken van een stopkoers. Order voor een effectenhandelaar om te kopen of te verkopen tegen de marktprijs, als het aandeel een specifieke prijs heeft overschreden die we de stopprijs noemen. Een ‘stop order’ kan een dagorder zijn, maar ook een good-till-cancelled order. Strategische activaspreiding verwijst naar een doelportefeuille die gekozen is vanuit een langetermijnperspectief, rekening houdend met het risicoprofiel van de belegger en de doelstellingen van de belegging. activaspreiding wijkt de belegger bewust van die normportefeuille af om in te spelen op zijn kortetermijnverwachtingen voor bepaalde activa. Levensverzekering met een gewaarborgde terugbetaling van het kapitaal, een gewaarborgd rendement, eventuele winstdeelnames en fiscale voordelen. Levensverzekering gekoppeld aan een beleggingsfonds. Er is geen vaste jaarlijkse intrest. De opbrengst bestaat uit de mogelijke opbrengsten van de beleggingen die de verzekeraar met het geld doet. Een methodologie die kan helpen bij het voorspellen van prijsevoluties van bepaalde effecten. Daarbij worden historische marktgegevens zoals prijs en volume gehanteerd om een bepaalde trend eruit te distilleren. Spaarformules met een gegarandeerd rendement waarbij je het geld voor een bepaalde periode vast zet. Kredieten op lange of middellange termijn die gefinancierd worden door deposito’s op korte termijn. Rekening waarbij je je geld voor een bepaalde periode vastzet, in ruil voor een gegarandeerd rendement. Je kunt kiezen voor verschillende looptijden. Symbool waarmee een effect op de beurs wordt aangeduid. Hoog verkopen, laag kopen. Daar gaat het om bij beleggen. Maar het juiste instapmoment is moeilijk te bepalen.
Tracker Trend Trigger Turbo
Turbo Long Turbo Short U Uitgifteprijs Uitstapkosten Underweight
V Valuta Valutaomzetting Valutarisico Variabele rente Vaste rente Vastgoedcertificaat
Vastgoedfonds Vastrentende obligatie Verlopen rente Vermogen Vermogensvorming VLAM21 Volatiliteit Volume Voortschrijdend gemiddelde Vork Vrije cashflow Vrije markt W Wall Street Weerstand Wikifin Winst per aandeel
Aandeel op een index. Een tracker volgt nauwkeurig de koersontwikkeling van de index. Wordt ook wel Exchange Traded fund of ETF genoemd. Als een koers zich gedurende een langere tijd in een bepaalde, duidelijke richting beweegt, spreken we van een trend. Beleggers proberen trends te ontdekken om ervan te kunnen profiteren. Koers waaraan je wil kopen of verkoper bij stoporders. Synoniem van speeder of sprinter. Dit beleggingsproduct biedt de mogelijkheid om versneld te profiteren van een verwachte marktstijging of marktdaling. De koers is gebaseerd op de koers van een onderliggende waarde. Een turbo heeft geen vaste looptijd en kan verhandeld worden op de beurs. Turbo waarbij de waarde stijgt als de onderliggende waarde ook stijgt. Turbo waarbij de waarde stijgt als de onderliggende waarde daalt. Prijs of koers waartegen een uitgevende instelling een effect op de markt brengt. Kosten die je moet betalen bij de verkoop van een fonds. Bij verkoop voor de eindvervaldag moet je soms nog extra kosten betalen. Deze term heeft twee betekenissen. Enerzijds geeft ‘underweight’ een indicatie van de spreiding in een portefeuille en duidt het op het gewicht van een belegging in een portefeuille. Het betekent dan dat de belegging een kleiner gewicht heeft in de portefeuille dan andere beleggingen (naast ‘equal weight’ en ‘overweight’). Anderzijds geeft het een verwachting weer. ‘Underweight’ geeft dan een slechtere verwachte prestatie weer van een belegging ten opzichte van de markt, de industrie of een sector (in tegenstelling tot ‘overweight’). Officieel geldig betaalmiddel, bijvoorbeeld euro, dollar,… Deposito’s die in een andere munt worden omgezet, bijvoorbeeld van euro naar dollar. Synoniem voor wisselkoersrisico. Rente die op bepaalde tijdstippen wordt aangepast (bijvoorbeeld bij een obligatielening). Rente die over de hele looptijd van de belegging/lening wordt vastgelegd. Effect dat wordt uitgegeven voor de financiering van commerciële gebouwen of kantoorgebouwen. De houder is geen mede-eigenaar van het vastgoed, maar hij heeft wel recht op een deel van de netto-opbrengsten van de verhuring en op een deel van de restwaarde bij de verkoop. Fonds dat rechtstreeks belegt in vastgoed (door de aankoop van onroerende goederen) of onrechtstreeks door de aankoop van vastgoedcertificaten. Obligatie waarbij de rentevoet voor de duur van de obligatie vast ligt. Rente die je krijgt wanneer je een obligatie verkoopt tussen de uitkeringsmomenten van de coupon. Het totale geldbedrag, de beleggingen, het vastgoed enz. die je bezit. Vermogen laten aangroeien door te sparen of te beleggen. Index van 21 Vlaamse beursgenoteerde bedrijven. Cijfer dat de beweeglijkheid van het koersverloop van een aandeel weergeeft. Het aantal effecten dat op een dag verhandeld wordt. Populaire technische indicator die koersevoluties afvlakt. Hoogste en laagste prijs van een effect op de beurs over een gegeven periode of de hoogste en laagste prijs waartegen kan worden ingetekend bij een emissie. Cashflow van een bedrijf dat overblijft na betaling van al de verplichtingen. Vrije markt is een segment van Eurolist en bevat alle effecten van de kleine beursgenoteerde bedrijven. Het volume ligt veel lager en de noteringen kunnen dagenlang onveranderd zijn. Plaats in New York waar de New York Stock Exchange is gevestigd. Koersniveau waarbij de verkopers sterk genoeg zijn om een stijgende trend te keren of af te breken. Portaalsite die helpt bij financiële verrichtingen. Het is een uitgave van de Autoriteit voor Financiële Diensten en markten, de FSMA. Nettojaarwinst van een onderneming gedeeld door het totale aantal aandelen. Afkorting: WPA. Synoniem: Earnings Per Share (EPS).
wisselkoersrisico
WPA
Risico van waardeveranderingen van een belegging als gevolg van koerswisselingen van de valuta. Het risico dat een vreemde munt in waarde schommelt tegenover de eigen munt. Voorbeeld: het wisselkoersrisico van een beleggingsfonds geeft aan of wisselkoersschommelingen van de activa waarin het fonds belegt, een grote invloed hebben op de inventariswaarde van het fonds. Winst per aandeel.