Gestructureerde obligatie
Introductie Een gestructureerde obligatie, ook wel ‘Structured Note’ genoemd, heeft dezelfde hoofdkenmerken als een obligatie: een emittent, een bepaalde looptijd, een munteenheid, een uitgifteprijs (op de ‘primaire’ markt) en een koersprijs (op de ‘secondaire’ markt), een minimale coupure, in de meeste gevallen een kapitaalbescherming op de vervaldag ... In tegenstelling tot de klassieke obligaties (staatsbons, kasbons ...) en termijnrekeningen, streven ‘gestructureerde’ obligaties naar een potentieel hoger rendement, gelinkt aan de evolutie van de financiële markten. Om deze doelstellingen te halen, worden de coupons, en eventueel de kapitaalbescherming op de eindvervaldag, vastgelegd door middel van een prestatiemechanisme geïndexeerd volgens een of meerdere financiële activa: de evolutie van het beleggingsfonds, de beursindexen, interestvoeten, inflatie, een korf van aandelen en/of obligaties, grondstoffen ...
Daarom bestaat een ‘gestructureerde’ obligatie (zie ‘Samenstelling van een gestructureerde obligatie’ pagina 6) meestal uit: - een klassieke nulcouponobligatie: waarvan de interesten worden gekapitaliseerd tot op de eindvervaldag om zo de volledige of gedeeltelijke terugbetaling van het kapitaal op de eindvervaldag te beschermen; - een optie: die het mogelijk maakt een potentieel hoog rendement te behalen verbonden aan de financiële markten.
− Afhankelijk van de obligatie, mogelijkheid tot kapitaalbescherming op de vervaldag − Hoger rendementspotentieel dan een klassieke obligatie of een termijnrekening met dezelfde looptijd − Prestatie verbonden aan de evolutie van de financiële activa (aandelen, obligaties, interestvoeten ...)
3
Aard van de belegging Gestructureerde obligaties zijn, net zoals alle obligaties, schuldbewijzen. Door erop in te tekenen, leent de belegger geld aan de emittent (meestal een bank) die zich engageert de belegger terug te betalen in coupons en hem eventueel kapitaalbescherming biedt op de eindvervaldag, afhankelijk van het prestatiemechanisme dat werd afgesproken per product.
Zoals bij alle obligaties geldt bijgevolg het risico dat, in geval van faillissement of wanbetaling van de emittent (ook wel ‘kredietrisico’ genoemd, zie ‘Belangrijkste risico’s’ pagina 7), de belegger de coupons waarop hij recht heeft, niet ontvangt en zijn geïnvesteerde kapitaal geheel of gedeeltelijk verliest.
Voordelen en nadelen
4
Voordelen
Nadelen
De mogelijkheid van een belegging met kapitaalbescherming op de vervaldag.
De waardering van het gestructureerd product tijdens de looptijd hangt zowel af van de waarde van de optie als van de waarde van de nulcoupon. Indien het product wordt doorverkocht voor de vervaldag, is het niet meer mogelijk om de mogelijke winst of het verlies te berekenen. De prijs hangt dan af van de dagelijkse marktparameters. De belegger is bovendien blootgesteld aan het krediet-risico van de emittent van de gestructureerde obligatie. In geval van faillissement (of wanbetaling) van de emittent, loopt u het risico uw initieel belegde kapitaal geheel of gedeeltelijk te verliezen, alsook de coupons waar u recht op heeft.
Het rendementspotentieel is veel hoger dan dat van klassieke obligaties.
Het rendement kan lager zijn dan dat van klassieke obligaties, gelijk aan nul in geval van een gestructureerde obligatie met kapitaalbescherming, tot zelfs negatief indien er geen kapitaalbescherming geldt.
Toegang tot financiële activa die niet rechtstreeks toegankelijk zijn voor beleggers.
Het is niet mogelijk de onderliggende activa tijdens de looptijd van de gestructureerde obligatie te veranderen, zelfs niet wanneer de macro-economische omstandigheden veranderen.
Prestatiemechanismen Met of zonder kapitaalbescherming De meeste gestructureerde obligaties garanderen de terugbetaling van een bedrag gelijk aan het belegde kapitaal op de vervaldag. Er bestaan ook obligaties die geen 100% kapitaalbescherming bieden. In ruil voor dit hogere risico heeft de belegger wel een hoger rendementspotentieel.
Op basis van de onderliggende activa De gestructureerde obligaties verschillen van elkaar op basis van hun onderliggende activa. Mogelijke onderliggende activa zijn beleggingsfondsen, een aandelenkorf, aandelen- of interestvoetindexen, grondstoffen, de spread (verschil) tussen twee indexen, of een combinatie van verschillende activa.
Met of zonder tussentijdse coupon Indien er coupons worden uitbetaald, gebeurt dat meestal op regelmatige tijdstippen. Normaalgezien is de waarde van de coupon verbonden aan de evolutie van de onderliggende activa. Een coupon kan, afhankelijk van het gekozen type gestructureerde obligatie, vast, variabel of een combinatie van beide zijn. Indien er geen tussentijdse uitbetalingen zijn, wordt een eenmalige coupon op de vervaldatum uitbetaald. In geval van een vaste minimumcoupon, spreekt men van ‘floor’. Indien de deelname in de stijging van de onderliggende activa gelimiteerd wordt, spreek men van ‘cap’.
Met of zonder vervroegde terugbetaling De emittent kan het recht hebben de obligatie vervroegd terug te betalen. In de voorwaarden staat vermeld vanaf wanneer de gestructureerde obligatie kan terugbetaald of ‘called’ worden (bijvoorbeeld vanaf het 5e jaar). Het is ook mogelijk een ‘lock up’ periode af te spreken. Dat is een periode waarin de emittent zich engageert geen
vervroegde terugbetaling uit te voeren. Gedurende deze periode heeft de belegger vaak recht op een hogere vaste coupon (bijvoorbeeld 5% gedurende de eerste 3 jaar). Een vervroegde terugbetaling vindt vaak plaats indien voor de emittent het rendement op de gestructureerde obligatie hoger ligt dan de leningskosten. Bij een vervroegde terugbetaling krijgt de cliënt zijn initieel belegde kapitaal terug. Andere eventuele terugbetalingen moeten vooraf worden bepaald. Bij terugbetaling van het kapitaal op de vervaldag krijgt de cliënt zijn startkapitaal terugbetaald, met daarbovenop de laatste coupon of de meerwaarde (in geval van kapitalisatie).
Met of zonder klik Om het risico te beperken van bijvoorbeeld een val van de beursindex op de eindvervaldag, kunnen bepaalde gestructureerde obligaties een of meerdere kliks bevatten. Met het klik-systeem kunnen winsten geblokkeerd worden op een bepaald ogenblik of een bepaald niveau, ongeacht de voorgaande prestaties van de onderliggende activa (in onderstaand voorbeeld de beursindex).
Fictief voorbeeld van het mechanisme van een gestructureerde obligatie met of zonder kapitaalbescherming Een gestructureerde obligatie met een looptijd van 8 jaar waarvan de prestatie op de vervaldag gelinkt is aan de prestatie vanaf uitgifte van een aandelenindex. − De kapitaalbescherming op de vervaldag geeft de belegger recht op 80% van de prestatie van het fonds indien die positief is, alsook op het volledige startkapitaal, zelfs indien de prestatie negatief is. − Indien de belegger kiest voor geen kapitaalbescherming op de vervaldag, heeft hij recht op 150% van de prestatie van het fonds indien die positief is, bovenop het startkapitaal. Indien de prestatie echter negatief is, wordt die aangerekend op het belegde kapitaal. 5
Samenstelling van een gestructureerde obligatie Een gestructureerde obligatie bestaat meestal uit: − Een nulcouponobligatie die de interesten kapitaliseert tot op de vervaldag, wat het mogelijk maakt om het kapitaal in zijn geheel of gedeeltelijk terug te betalen. Het aandeel van deze nulcouponobligatie in het gestructureerd product wordt vastgelegd in functie van de interestvoet van de obligatie. Hoe hoger de interestvoet en hoe langer de looptijd, hoe minder belangrijk het aandeel van de nulcoupon (en omgekeerd). Het saldo tussen de uitgifteprijs van het gestructureerd product en het aandeel van de nulcouponobligatie, bepaalt het overblijvende aandeel voor de optie. − Een optie* die de prestatie verbonden aan de onderliggende activa zal bepalen. De kost van deze optie hangt af van het prestatiemechanisme en verschillende andere factoren, zoals de eigenschappen van de onderliggende activa. Hoe zwakker de volatiliteit van de onderliggende activa, bijvoorbeeld, hoe lager de kost van de optie en vice versa. Hoe meer het prestatiemechanisme garanties biedt die het rendementrisico beperken (bijvoorbeeld, een minimumcoupon of een klik, zie pagina 5), hoe hoger de kost van de optie. Zo bepaalt de kost van de optie het prestatiepotentieel van de belegging.
Het respectieve aandeel van deze 2 componenten (en bijgevolg van de potentiële prestatie van de gestructureerde obligatie) wordt beïnvloed door: − De kosten van de emittent en de financiering van de optie, alsook de vergoeding van de distributeur. − De dividenden van de onderliggende activa. Bij het intekenen op een gestructureerde obligatie, doet de belegger in het algemeen afstand van de toekomstige dividenden van de onderliggende activa. Deze dividenden worden opnieuw opgenomen in de beleggingsstructuur om de nulcouponobligatie en/of de optie te financieren. Illustratie van de samenstelling van een gestructureerde obligatie met kapitaalbescherming op de vervaldag
Eindprestatie?
Optie Startkapitaal
Nulcouponobligatie
Kapitaalbescherming op de vervaldag
*Een optie is een contract waarbij de koper het recht verkrijgt om een onderliggend activa op voorhand aan een vastgelegde prijs te kopen (call) of verkopen (put), gedurende een vastgelegde tijd of op een vastgelegde datum. Deze component van een gestructureerde obligatie kan vervangen worden door een swap. Dat is een contract voor de uitwisseling van financiële stromen tussen bijvoorbeeld de emittent van de gestructureerde obligatie en de financiële instelling die de optie structureert.
6
Belangrijkste risico’s Kredietrisico
Rentevoetrisico
In geval van faillissement of wanbetaling van de emittent, loopt de belegger het risico de coupons waar hij recht op heeft, niet te ontvangen of het belegde kapitaal geheel of gedeeltelijk te verliezen. Hoe verder in de toekomst de vervaldag van de obligatie, hoe groter de potentiële impact.
Een stijging van de rentevoeten heeft voornamelijk een negatieve impact op de koers van de onderliggende nulcouponobligatie. Dat kan het gevolg zijn van een algemene stijging van de marktrentevoeten, maar ook van een stijging van het emittentenrisico.
Aangezien de emittent van een gestructureerde obligatie niet noodzakelijk dezelfde is als de emittent van een van de componenten (de nulcouponobligatie of de optie), is het belangrijk rekening te houden met deze kredietrisico’s (zie ‘Samenstelling van een gestructureerde obligatie’ pagina 6).
Liquiditeitsrisico Dit risico om de gestructureerde obligatie al dan niet te kunnen verkopen voor de vervaldag hangt af van de manier waarop de emittent al dan niet een secundaire markt organiseert (markt gedurende de looptijd van de obligatie).
Illustratie van de impact van een daling/stijging van de rentevoeten op de nulcouponobligatie van een gestructureerd product met kapitaalbescherming op de vervaldag
Eindprestatie?
➞
Daling van de rentevoet
Optie Startkapitaal
➞
Om de kwaliteit van de emittent te beoordelen, kan de belegger de financiële rapporten van de emittent raadplegen met daarin de ratings van onafhankelijke ratingbureaus zoals Moody’s, Standard&Poor’s ... Hoe beter de rating, hoe kleiner het insolvabiliteitsrisico. We spreken van Investment Grade obligaties als het emittentenrisico acceptabel is (tussen AAA en BBB voor Standard&Poor’s) en van High Yield obligaties of obligaties met een hoog rendement (BB+ tot D) indien het emittentenrisico niet acceptabel is. Als de waardering van de emittent op de markt verslechtert (bijvoorbeeld doordat een van de grote ratingbureaus haar rating verlaagt), dan zal dat een grote daling van de koers met zich meebrengen.
Nulcouponobligatie
Stijging van de rentevoet
Kapitaalbescherming op de vervaldag
Dat risico is iets hoger dan bij een klassieke obligatie: een stijging van de rentevoeten heeft meestal een negatieve impact op de twee componenten van de gestructureerde obligatie waarvan het rendement verbonden is met de aandelenmarkt (de nulcouponobligatie en de optie). Hoe langer de resterende looptijd van de gestructureerde obligatie, hoe groter de impact van een daling/stijging van de rentevoeten op de waardering gedurende de looptijd van de belegging.
7
Risico op koersfluctuatie Naast het kredietrisico en de rentevoet, bestaan er nog elementen die een invloed hebben op de koers van een gestructureerde obligatie. Die factoren kunnen elkaar versterken (door correlatie) of compenseren. Zo is de waardering van de optie, die deel uitmaakt van de gestructureerde obligatie, sterk beïnvloed door verschillende parameters zoals het niveau, de evolutie en de volatiliteit van de onderliggende activa ten opzichte van het initiële niveau en de resterende looptijd. Met andere woorden, de verkoopkoers kan lager liggen dan de koers bij uitgifte zelfs al biedt de gestructureerde obligatie een kapitaalbescherming op de vervaldag.
Fictief voorbeeld van de impact die een prestatiedaling van een onderliggend activa heeft op de gestructureerde obligatie, afhankelijk van de resterende looptijd. Een gestructureerde obligatie waarop bij uitgifte voor 1.000 EUR werd ingetekend en die na een minimumlooptijd van 8 jaar een kapitaalgarantie op de vervaldag biedt indien de beursindex niet meer dan 40% van zijn waarde verliest ten opzichte van het begin van de belegging. De impact van een sterke daling van de index (bijvoorbeeld -35%) ten opzichte van de uitgifte zou verschillen naar gelang de resterende looptijd. Indien de looptijd bijvoorbeeld nog 5 jaar bedraagt, dan zal de verkoopkoers ver onder 1.000 EUR liggen aangezien er nog te veel jaren moeten verlopen om de terugbetaling van het kapitaal op de vervaldag te kunnen beschermen. Indien zo’n sterke daling slechts enkele dagen voor de eindvervaldag zou plaatsvinden, zal de verkoopkoers wel nog in de buurt van 1.000 EUR liggen.
8
Risico van afwezigheid van inkomsten De coupons worden periodiek, op de vervaldag of bij een vervroegde terugbetaling uitbetaald. Indien de coupons exclusief verbonden zijn aan de onderliggende elementen (bijvoorbeeld aan de aandelenmarkten), bestaat het risico op geen inkomsten.
Kapitaalrisico Afhankelijk van de voorwaarden van de gestructureerde obligatie, kan het kapitaalrisico variëren van 0% (in geval van volledige kapitaalbescherming) tot 100% (in geval van geen kapitaalbescherming). Het grootste deel van de uitgiften biedt een minimale kapitaalbescherming.
Wisselrisico Er is een verschil tussen de munteenheid waarin de gestructureerde obligatie wordt uitgegeven en de munteenheid van de onderliggende activa. Indien het prestatiemechanisme bijvoorbeeld een indexpercentage vastlegt voor financiële activa uitgedrukt in een ander devies (bijvoorbeeld in dollar) dan de gestructureerde obligatie zelf (bijvoorbeeld uitgedrukt in euro), bestaat er geen wisselrisico. In dat geval zal de belegger hetzelfde percent in euro verkrijgen dan het indexeringspercentage in dollar. In geval van gestructureerde obligaties uitgedrukt in andere munteenheden, hangt het wisselrisico af van de waarde van de munteenheid waarin de obligatie wordt uitgedrukt. Die munteenheid kan in waarde dalen of stijgen ten opzichte van de euro. Indien het andere devies net in waarde is gedaald ten opzichte van de euro op het ogenblik dat het kapitaal en/of de coupons worden terugbetaald, dan zal de conversie in euro eindigen met verlies.
Fiscaliteit − Roerende voorheffing: 25% toegepast op de coupon(s). − Taks op de Beursverrichtingen (TOB): geen op de primaire markt (bij uitgifte) en 0,09% (max. 650 EUR) op de secundaire markt (gedurende de looptijd van het product). De fiscale behandeling is afhankelijk van de individuele situatie van iedere belegger. Die kan later veranderd worden.
Informatie ter beschikking van de beleggers Alvorens in te schrijven op een gestructureerde obligatie, dient de belegger de volledige commerciële brochure te lezen die alle eigenschappen van het product verzamelt, alsook alle legale documentatie zoals het prospectus, het overzicht en, indien aanwezig, de definitieve voorwaarden in de Final Terms. De belegger dient in het bijzonder kennis te nemen van de potentiële risico’s van een gestructureerde obligatie vermeld in desbetreffende rubriek.
Belgische en Europese Reglementering Om de belegger te beschermen, worden de gestructureerde obligaties sterk gereglementeerd, zowel op Belgisch als op Europees niveau. Bijvoorbeeld: − Op Europees niveau vallen deze beleggingen sinds 2007 integraal onder de regelgeving van de Richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (‘MiFID’, zie onze website deltalloydbank.be/mifid). − Op Belgisch niveau is Delta Lloyd Bank sinds de creatie ervan aangesloten bij het moratorium van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (‘FSMA’). Deze autoriteit heeft de Belgische financiële sector gevraagd geen ‘bijzonder complexe’ gestructureerde producten meer te commercialiseren. Deze regelgeving (zie www.fsma.be) streeft naar meer transparantie in de commercialisatie van dit soort beleggingen (identificatie van de risico’s, duidelijke uitleg van het mechanisme en de aard van de belegging, vermelding van de vergoedingen van de distributeurs ...) en een vereenvoudiging van de prestatiemechanismen.
9
Voor wie zijn de gestructureerde obligaties uitgegeven door Delta Lloyd Bank bedoeld? De gestructureerde obligaties gecommercialiseerd door Delta Lloyd Bank richten zich voornamelijk tot − cliënten die over voldoende ervaring en kennis beschikken om de kenmerken van deze beleggingen te begrijpen en om, in het licht van hun financiële situatie, de voordelen en risico’s van dit type financiële instrumenten te kunnen inschatten (zij zijn vertrouwd met de onderliggende activa, de interestvoeten en de aard van de belegging);
10
− cliënten die beschikken over een beleggersprofiel dat past bij deze belegging (met name een overeenkomende beleggingshorizon en diversificatie van hun portefeuille). Ten slotte zijn deze beleggingen voorbehouden aan Premium- en Nagelmackers-cliënten zoals bepaald in het Reglement ‘Producten- en dienstenaanbod’ beschikbaar op deltalloydbank.be/reglementen en in alle Delta Lloyd Bankkantoren.
N-BRO-102/03.2014 - Verantwoordelijke uitgever: Bart Beeusaert - Delta Lloyd Bank nv - Sterrenkundelaan 23 - 1210 Brussel - FSMA 025573 A