Gestructureerde beleggingsfondsen
wij gaan met u mee
Beste belegger, Gestructureerde beleggingsproducten maken deel uit van vele beleggingsportefeuilles. Vooral producten met bescherming van het oorspronkelijk belegde kapitaal (vóór kosten) zijn populair. Met deze brochure willen we de transparantie van deze veelzijdige beleggingsformules nog verhogen. De brochure bestaat uit drie delen die elk met een andere kleur zijn aangeduid. Op die manier hoeft u niet de hele brochure door te nemen als u specifieke informatie zoekt. In het algemene deel (blauw) leggen we uit hoe een fonds met kapitaalbescherming werkt. Deze formules maken het grootste deel uit van de gestructureerde fondsen. We gebruiken de bekende term "fondsen", maar bedoelen hiermee compartimenten van Instellingen voor Collectieve Beleggingen (ICB's). In dit deel ontdekt u onder meer waarom de koers van een dergelijk fonds tussentijds kan schommelen. In het groene deel gaan we dieper in op de verschillende types fondsen en hun specifieke kenmerken. Wenst u bv. meer informatie over clickfondsen, dan vindt u die daar. We sluiten af met een aantal veelgestelde vragen (oranje deel). Hier vindt u de antwoorden op veelgestelde vragen over deze fondsen. We hopen dat deze brochure u wegwijs zal maken in de wereld van de gestructureerde beleggingsfondsen.
Voorwoord
Waarom zijn gestructureerde beleggingsfondsen zo populair?
Beleggers zijn altijd op zoek naar rendement. Ze kunnen daarbij niet voorbij aan een langetermijnbelegging in aandelen. Maar goede beursjaren worden onvermijdelijk wel eens afgewisseld met correcties op de aandelenmarkten. Formules met kapitaalbescherming bieden de mogelijkheid om op een vrij rustige manier te leren omgaan met de financiële markten. Ze bieden een interessant alternatief voor beleggers - en zeker voor beginnende beleggers - die geloven in het opbrengstpotentieel van een belegging in aandelen zonder daarbij het oorspronkelijk belegde kapitaal in gevaar te brengen. De kapitaalbescherming geldt op de eindvervaldag en heeft betrekking op de initiële inschrijvingswaarde (vóór kosten)1. Sinds 1993 brengt KBC Bank als promotor regelmatig fondsen met kapitaalbescherming op de markt. KBC is overigens de uitgesproken marktleider in België voor dit soort fondsen. KBC Asset Management, de beheerder van de fondsen die door KBC Bank worden gepromoot, ontwikkelt deze fondsen overigens ook voor andere financiële instellingen in het buitenland.
Andere troeven, naast kapitaalbescherming?
Deze fondsen kunnen ook in heel exotische indexen of aandelenkorven beleggen of in heel originele structuren. Daardoor krijgen beleggers nieuwe mogelijkheden. Zelfs dalende markten, hoge schommelingsgraden (hoog risico) of oplopende rentetarieven kunnen een bron van mogelijke meerwaarden worden. De waaier aan mogelijkheden met deze fondsen bij KBC Bank is ruim. • Eventuele tussentijdse meerwaarden kunnen worden vastgeklikt. Dat is hét kenmerk van de populaire clickfondsen. • Met deze fondsen kan de belegger soms ook profiteren van interessante instapmomenten (lookbackformules, zie p. 31). Een hele reeks fondsen met kapitaalbescherming bieden ook een bepaalde minimummeerwaarde op de eindvervaldag (de ‘Best of’-formule, zie p. 28). • Een aantal formules hebben dan weer tot doel beter te presteren dan de onderliggende beurzen (de EquiPlus-formule, zie p. 31). Het is bij deze fondsen altijd mogelijk om tussentijds toe- of uit te treden. Er worden namelijk om de twee weken koersen berekend, waartegen de fondsen kunnen worden verhandeld. Maar weet dat zowel de mogelijke meerwaarden als de kapitaalbescherming alleen gelden op de eindvervaldag van het product.
Fondsen met kapitaalbescherming voldoen eveneens aan de behoeften van de vele, veeleisende beleggers. De mogelijke opbrengst van deze fondsen sluit aan (naargelang de formule, in mindere of meerdere mate) bij de resultaten van de financiële markten waaraan ze zijn gekoppeld.
1
Kapitaalbescherming biedt geen formele waarborg (zie pagina 5 voor het verschil tussen kapitaalgarantie en kapitaalbescherming).
4
Deze brochure geeft een grondige toelichting over de belangrijkste structuren, de kenmerken en de werking van de fondsen met kapitaalbescherming. De verschillende formules in deze brochure kunnen voorkomen als compartimenten van de beveks naar Belgisch recht KBC Click, KBC ClickPlus, KBC Equisafe, KBC EquiMax, KBC EquiSelect, KBC EquiPlus, KBC Multisafe en KBC Maxisafe(*) en van de bevek naar Luxemburgs recht KBC Districlick(*) (nadien verder "fonds" genoemd). Deze compartimenten bieden een bescherming van 100% van de initiële inschrijvingswaarde (vóór kosten) op de eindvervaldag of op een eventuele vooraf bepaalde tussentijdse vervaldatum (indien voorzien). We beschrijven in een apart deel ook een aantal gestructureerde beleggingsfondsen zonder kapitaalbescherming. Dit wordt altijd nadrukkelijk vermeld. Deze formules zonder kapitaalbescherming of de formules met terugbetaling van een bepaald minimumpercentage (<100%) van het oorspronkelijk kapitaal op de vervaldag kunnen voorkomen als compartimenten van de beveks naar Belgisch recht KBC Exposure(*) en KBC Participation(*).
Kapitaalbescherming of kapitaalgarantie? Bij fondsen met kapitaalgarantie wordt een formele “garantie” verleend door een partij. Wanneer het bedrag dat op de vervaldag per aandeel moet worden betaald lager is dan de initiële inschrijvingsprijs, is deze partij dan ook cruciaal voor het behoud van het oorspronkelijk kapitaal van de belegger. De belegger loopt in dit geval dus in hoofdzaak een risico op de
partij die de garantie verleent. Hier zit een belangrijk verschil met de kapitaalbeschermde fondsen van KBC. Bij fondsen met kapitaalbescherming wordt een bescherming daarentegen niet geboden door één partij, maar wel door de opzet of structuur van het fonds zelf. Fondsen met kapitaalbescherming hebben tot doel het oorspronkelijk kapitaal (vóór kosten) dat de belegger inlegde, terug te betalen op de eindvervaldag. De kapitaalbescherming is met andere woorden geen resultaatsverbintenis voor het compartiment, hoewel de verwezenlijking van deze doelstelling door de werking van het achterliggende financiële mechanisme de eerste prioriteit blijft. Indien, door het falen van het financiële mechanisme, het bedrag dat op de vervaldag per aandeel moet worden betaald lager is dan de initiële inschrijvingsprijs, is er m.a.w. geen formele waarborg door een partij. Bij KBC (en ook wanneer er in deze brochure gesproken wordt over kapitaalbeschermde structuren) gaat het altijd om fondsen met kapitaalbescherming. Het prospectus, het vereenvoudigd prospectus en het recentste periodieke verslag van alle voormelde beveks kan gratis bekomen worden in de kantoren en op de respectievelijke websites van KBC Bank, Centea en CBC Banque, die de financiële dienstverlening bieden. De hypothetische voorbeelden in deze brochure bieden geen garantie wat betreft het toekomstig rendement van het beschreven fondstype.
(*) De technische gegevens van de in deze brochure vernoemde beveks of beleggingsfondsen vindt u achteraan in de brochure.
5
Inhoud WAAROM ZIJN GESTRUCTUREERDE BELEGGINGSFONDSEN ZO POPULAIR?.......................................... 4 HOE WERKEN FONDSEN MET KAPITAALBESCHERMING? ....................................................................... 9 Eerste doelstelling: de kapitaalbescherming .......................................................................................... 10 Hoe werkt het? De rente beïnvloedt het vastrentende gedeelte van het fonds Het vastrentende gedeelte van het fonds Tweede doelstelling: de meerwaarde ..................................................................................................... 19 Het optiegedeelte van het fonds Hoe werkt het? Allerlei factoren beïnvloeden het optiegedeelte tijdens de looptijd Werking fondsen met kapitaalbescherming: schematische voorstelling van de geldstromen ......... 21 BASISFORMULES . ...................................................................................................................................... 23 Click-structuren .......................................................................................................................................... 24 Equisafe/EquiMax en EquiSelect-structuren ............................................................................................... 29 EquiPlus-structuren .................................................................................................................................... 31 Lookback-formule ....................................................................................................................................... 31 Asian Start & Asian Tail-technieken ............................................................................................................ 32 Headstart-formule ...................................................................................................................................... 32 Jumpstart-formule ....................................................................................................................................... 33 Fix Upside (Coupon)-formule . ...................................................................................................................... 33 Multisafe / Maxisafe-formule...................................................................................................................... 34 Andere gestructureerde formules zonder kapitaalbescherming........................................................... 38 Participation-formules Exposure en Index Jumper-formules VEELGESTELDE VRAGEN .......................................................................................................................... 41
8
Hoe werken fondsen met kapitaalbescherming?
Fondsen met kapitaalbescherming streven twee beleggingsdoelstellingen na: 1. De belegger krijgt zijn initiële inschrijvingswaarde (vóór kosten) volledig terugbetaald op de eindvervaldag2 of een eventuele voorziene tussentijdse eindvervaldag (indien van toepassing). 2. De belegger ontvangt een eventuele meerwaarde. De eventuele meerwaarde is veelal afhankelijk van de ontwikkeling van een onderliggende waarde. Die onderliggende waarde kan een beursindex, aandelen, rente, wisselkoers, grondstoffenindex, ... zijn. Over het algemeen wordt de meerwaarde uitgekeerd op de eindvervaldag van het fonds. In sommige gevallen wordt tussentijds (na elke deelperiode) een meerwaarde uitgekeerd (in de vorm van een coupon). Bepaalde structuren kunnen in (vooraf) bepaalde omstandigheden vervroegd terugbetaald worden.
9
Eerste doelstelling: de kapitaalbescherming
Om de kapitaalbescherming te kunnen bieden, wordt het beginkapitaal volledig in rentedragende beleggingen omgezet. We noemen dit het vastrentende gedeelte van het fonds. Voor meer informatie over de samenstelling van dit vastrentende gedeelte verwijzen we naar p.16 100% uitgifteprijs
100% op de eindvervaldag
vastrentend va strenten d
start
eindvervaldag
Die rentedragende beleggingen leveren rente op. Over de hele looptijd is dat bijvoorbeeld 10%. Die rente wordt niet uitgekeerd aan de belegger, maar wordt gebruikt om eventuele meerwaarden te realiseren.
rente 100% uitgifteprijs
10% 100% op de eindvervaldag
vastrentend va strenten d
start
10
eindvervaldag
Hoe werken fondsen met kapitaalbescherming?
Hoe werkt het? Het vastrentende deel brengt een rentevergoeding op. Deze vergoeding kan vast of variabel zijn. Variabele rentes worden via renteomruilingen omgezet in een vaste rente. Zo verkrijgt men een vast rentebedrag dat onafhankelijk is van rentewijzigingen. Van die rente wordt de actuele waarde (d.i. de huidige waarde van de toekomstige inkomstenstromen) berekend.
5% 100 % uitgifteprijs
De rente beïnvloedt het vastrentende gedeelte van het fonds Een fonds met kapitaalbescherming is dus in belangrijke mate een rentedragende belegging. Net zoals de waarde van andere rentedragende beleggingen (bv. obligaties) is de waarde van het fonds dus gevoelig voor renteschommelingen.
3% 100 % op de eindvervaldag
vastrentend
start
Met het geactualiseerde rentebedrag worden opties gekocht. Die opties zorgen voor de eventuele meerwaarde op de eindvervaldag (zie tweede doelstelling p.19).
rente
eindvervaldag
Invloed van de rentestand bij het opzetten van het fonds Een hoge rentestand bij het opzetten van het fonds (bv. 5% jaarlijks) levert een hoog rentebedrag op. Er is dan meer geld beschikbaar om opties te kopen, en dus zal het fonds betere voorwaarden omtrent de mogelijke meerwaarde kunnen bieden. Bij een lage stand van de rente (bv. 3% jaarlijks) is er minder geld voor opties. De marktrente op het moment van de start van het fonds heeft dus een invloed op de voorwaarden inzake de eventuele meerwaarden die het fonds kan bieden.
Invloed van tussentijdse renteschommelingen De inventariswaarde van dergelijke fondsen kan tussentijds en tijdelijk sterk schommelen. Als de rente bijvoorbeeld twee jaar na de start van het fonds fors stijgt, zal de waarde van de onderliggende vastrentende belegging dalen - net zoals dat bij obligaties
11
het geval is. Bijgevolg zal de inventariswaarde van het fonds dalen. Het gaat hier evenwel alleen om een tussentijdse daling. Het effect van de tussentijdse waardedaling is op de eindvervaldag volledig verdwenen. Op de eindvervaldag krijgt de belegger minimaal de initiële inschrijvingswaarde terug (vóór kosten). Uiteraard geldt ook het omgekeerde. Bij een tussentijdse rentedaling zal de inventariswaarde van het fonds stijgen. Maar ook dat is tijdelijk: op de eindvervaldag is het effect van een rentewijziging weer voorbij.
Toelichting bij de grafiek: Ontwikkeling van de marktrente
Rente
5,50%
Rente op 8 jaar = 4,50% en stijgt plots naar 5,50%
Ontwikkeling in de waardering van het vastrentend gedeelte
2.
100%
3.
Startmoment
12
1.
1. Een rentestijging (van 4,5% naar 5,5%) Tijdsas 2. zorgt voor een daling van het vastrentende gedeelte 3. maar dit verlies is tussentijds (rode pijl) 100% 4. Naarmate de eindvervaldag 4. nadert, wordt het vastrentende gedeelte minder gevoelig voor renteschommelingen en evolueert de waarde ervan Eindvervaldag weer (stippellijn) naar 100%.
Hoe werken fondsen met kapitaalbescherming?
Het vastrentende deel zorgt voor de kapitaalbescherming. In dit hoofdstuk lichten we toe hoe de bescherming wordt opgebouwd en beheerd. De inlage van de belegger wordt (na afhouding van de toetredingskosten) volledig in rentedragende beleggingen gestort. Dit deel moet voor de bescherming zorgen. De beheerder selecteert voor het vastrentende deel alleen beleggingen die op hun eindvervaldag met een heel hoge waarschijnlijkheid aan 100% worden terugbetaald. De kapitaalbescherming geldt altijd alleen op de eindvervaldag en geldt dus niet voor de belegger die zijn stukken (tussentijds) vóór de eindvervaldag verkoopt. Het fonds kan tussentijds zelfs onder de startwaarde noteren (zie grafiek p. 12). Voor beleggers die dan, d.i. voor de eindvervaldag, toch willen uittreden, kan dit een verlies opleveren. Daarom is het belangrijk dat de looptijd van het fonds overeenstemt met de periode dat de belegger zijn geld kan missen.
13
Hoe wordt de kapitaalbescherming bereikt? Om de kapitaalbescherming op de eindvervaldag te verzekeren, belegt de beheerder van het fonds het totale bedrag van de inschrijvingen, dus de inlage van alle beleggers (na kosten en taksen), in deposito’s en/ of schuldinstrumenten, waarvan de restlooptijd van de beleggingen in deposito’s en/of schuldinstrumenten een mix is van vervaldagen op korte termijn en lange termijn. Zoals hierboven vermeld, zijn deposito’s en/of schuldinstrumenten rentedragende beleggingen, bv. termijndeposito’s, overheidsobligaties, bedrijfsobligaties, gestructureerde obligaties,… Een strenge selectie van kwaliteitsvolle uitgevers van rentedragende beleggingen is belangrijk voor de veiligheid. De beleggingen in obligaties en andere schuldinstrumenten moeten daarom voldoen aan een minimale kredietbeoordelingsscore (ook wel ‘rating’ genoemd). De gemiddelde kredietbeoordelingsscore van de deposito’s en/of schuldinstrumenten met een vervaldag op lange termijn dient bij opname door het fonds te voldoen aan minimum A- bij Standard & Poor’s of A3 bij Moody’s of A- bij Fitch. Deze organisaties zijn derde partijen die de kredietwaardigheid van schuldinstrumenten en hun uitgevers beoordelen. Indien er geen externe kredietbeoordelingsscore voorhanden is, zoekt KBC Asset Management een gemiddeld kredietrisicoprofiel dat, naar het oordeel van de beheerder, minstens gelijkwaardig is.
14
Hoe werken fondsen met kapitaalbescherming?
De kredietbeoordelingsscore van de deposito’s en/of schuldinstrumenten met een vervaldag op korte termijn dient bij opname door het fonds te voldoen aan minimum A-1 bij Standard & Poor’s of P-1 bij Moody’s of F1 bij Fitch. Ook hier geldt: indien geen kredietbeoordelingsscore beschikbaar is, zoekt KBC Asset Management een kredietrisicoprofiel dat minstens gelijkwaardig is volgens het oordeel van de beheerder. De gemiddelde kredietbeoordelingsscore van de obligaties en andere schuldinstrumenten gedurende de looptijd van het compartiment is minimum A- bij Standard & Poor's of een gelijkwaardige kredietbeoordelingsscore van Moody's of Fitch. Ook hier geldt: indien geen kredietbeoordelingsscore beschikbaar is, zoekt KBC Asset Management een kredietrisicoprofiel dat volgens de beheerder minstens gelijkwaardig is. Deze voorwaarde geldt gedurende de volledige looptijd van het fonds. Daarom volgen de beheerder en de afdeling Risicobeheer van KBC Asset Management deze kredietbeoordelingsscore voortdurend op.
15
De rentedragende beleggingen kunnen we samenvatten in het volgende overzicht:
Bij de keuze van deze onderliggende beleggingen gelden uiteraard strenge voorwaarden inzake (risico)spreiding (nl. voorwaarden van het Koninklijk Besluit van 4 maart 2005) en kredietwaardigheid (nl. voorwaarden zoals beschreven op p. 13-15) om het tegenpartijrisico te beperken.
VASTRENTENDE GEDEELTE IN EEN FONDS MET KAPITAALBESCHERMING DAT DE BESCHERMING MOET BIEDEN: Om het kapitaal te beschermen belegt het fonds (compartiment) vnl. in... 1) deposito's en/of schuldinstrumenten van financiële instellingen onder prudentieel toezicht uit EERlidstaten; 2) schuldinstrumenten uitgegeven of gewaarborgd door EER-lidstaten; 3) beursgenoteerde obligaties uitgegeven door "Special Purpose Vehicles" opgezet en beheerd door KBC Asset Management, met als onderliggend actief een gediversifeerde portefeuille van deposito's uitgegeven door financiële instellingen, obligaties, andere schuldinstrumenten en afgeleide producten;
Special Purpose Vehicles (verder SPV genoemd) zijn beleggingsvennootschappen die worden beheerd door KBC Asset Management NV of een dochtervennootschap. De obligaties die zijn uitgegeven door de SPV's hebben als onderliggend actief een gediversifieerde portefeuille bestaande uit deposito's uitgegeven door financiële instellingen, obligaties, andere schuldinstrumenten en afgeleide producten (financiële derivaten).
16
SPV's werden opgericht met het oog op een efficiënt beheer van de fondsen met kapitaalbescherming. De SPV’s geven beursgenoteerde obligaties uit. De fondsen met kapitaalbescherming kopen de beursgenoteerde obligaties van de SPV (die op haar beurt belegt in een ruime portefeuille van obligaties). Op die manier hoeft het fonds niet zelf te beleggen in vele verschillende effecten van verschillende uitgevers, maar wordt toch een ruime spreiding van de portefeuille bekomen.
In de prospectussen van deze SPV’s vindt u de voorwaarden waaraan hun beleggingen moeten voldoen. Deze prospectussen zijn beschikbaar op www.kbc.be/prospectus/spv.
De beleggingen van het fonds en van de SPV’s worden ten behoeve van de belegger toegelicht in het jaarverslag en het halfjaarverslag van het fonds (de bevek) waartoe het compartiment behoort. Het jaarverslag en het halfjaarverslag zijn terug te vinden op de website www.kbc.be/fondsen.
4) deposito's en/of schuldinstrumenten van financiële instellingen onder prudentieel toezicht uit de VS, Japan, Canada of Australië en/of schuldinstrumenten uitgegeven of gewaarborgd door de VS, Japan, Canada of Australië. Al deze beleggingen moeten voldoen aan de kredietwaardigheidscriteria zoals beschreven op p. 13-14. Het overheidstoezicht, ook wel prudentieel toezicht genoemd, op de financiële instellingen in de VS, Japan, Canada en Australië kan als gelijkwaardig worden beschouwd als het prudentieel toezicht op de financiële instellingen in de lidstaten van de Europese Economische Ruimte. Het belang van een ruime spreiding: niet alle eieren in één mand Deze structuur is opgezet om een zo groot mogelijke spreiding van de risico’s te bekomen. Concreet gaat het om meer dan 100 verschillende uitgevers of emittenten. Een eventueel faillissement van een uitgever heeft hierdoor geen te grote invloed op het fonds. De kapitaalbescherming in de door KBC Asset Management beheerde fondsen wordt dus verzorgd door: ◊ een opmerkelijk doorgedreven spreiding van de beleggingen in het fonds (= spreiding over heel veel partijen in plaats van over slechts enkele partijen),
17
◊ het nastreven van lage risico’s in deze beleggingen, d.i. door gedeeltelijk te kiezen voor kortetermijnbeleggingen (o.a. termijnrekeningen) en door het bewaken van de kredietbeoordelingsscore (rating) van de beleggingen, ◊ een sterk doorgedreven risicobeheer waaronder de strenge selectie van deze beleggingen inzake kwaliteit en spreiding en een voortdurende opvolging van het risico na de aankoop ervan. Er wordt dus vooral in een heel ruime korf van obligaties en deposito’s belegd. Deze rentedragende beleggingen hebben elk hun verschillende looptijd en couponbetaaldatum. Maar het fonds heeft ook een (vaste) eindvervaldag. Om deze twee looptijden op elkaar af te stemmen worden ruiloperaties opgezet bij de start van het fonds. Door deze ruiloperaties (ook wel ‘swaps’ genoemd) stemt de beheerder de vervaldagen van de rentedragende beleggingen volledig af op de verplichtingen van het fonds, zoals onder meer de eindvervaldag.
Een waarborg onder alle omstandigheden? De kapitaalbescherming geldt onafgezien de verschillende scenario’s (ook negatieve) van de aandelenmarkten of de andere onderliggende markten die de vooropgestelde (mogelijke) meerwaarde van het fonds zullen bepalen. Maar het fonds biedt geen formele waarborg tot terugbetaling van de initiële inschrijvingsprijs verleend aan de belegger, “onafgezien wat er in de wereld gebeurt”. De kapitaalbescherming is geen resultaatsverbintenis voor het fonds, hoewel de verwezenlijking van deze doelstelling door de werking van het financiële mechanisme altijd de eerste prioriteit blijft en alle aandacht van de professionele beheerders krijgt.
18
Hoe werken fondsen met kapitaalbescherming?
Tweede doelstelling: de meerwaarde
Het optiegedeelte van het fonds
Hoe werkt het optiegedeelte?
Naast kapitaalbescherming wil het fonds ook een rendement bieden. Om die mogelijke meerwaarde te realiseren, kan het fonds bv. de ontwikkeling van een beursindex volgen. In de praktijk koopt het fonds geen aandelen van deze beursindex, maar aandelenopties*. We noemen dat gedeelte dan ook het optiegedeelte van het fonds.
Het optiegedeelte wordt opgezet door financiële instellingen die gespecialiseerd zijn in opties en andere financiële afgeleide producten (zogenaamde 'derivatives brokers'). Deze tegenpartijen worden zorgvuldig geselecteerd en opgevolgd. Met de rente-inkomsten koopt het fonds de opties bij die tegenpartij. Het fonds verwerft zo het recht op eventuele meerwaarden.
Rente-inkomsten 17 % geactualiseerde inkomsten
20 %
vastrentend
opties
start
eindvervaldag
Het fonds koopt deze opties bij de start met de huidige waarde van de (verwachte) rente-inkomsten (zie grafiek). Over de volledige looptijd van het fonds zal het vastrentende gedeelte bijvoorbeeld 20% opleveren. Maar omdat het fonds die optie bij de start aankoopt, wordt de huidige waarde van die renteopbrengst over de volledige looptijd berekend. Die bedraagt in dit voorbeeld slechts 17%. We noemen dat ook de geactualiseerde waarde van de toekomstige inkomstenbron.
* Aandelenopties: we spreken voortdurend over opties (d.i. een recht om te kopen of te verkopen), veelal opties om aandelen te kopen. Toch is de realiteit iets complexer. De opties zijn een onderdeel van een swap (of ruilcontract) met dezelfde kenmerken als opties. In de praktijk koopt het fonds de opties niet rechtstreeks, maar door middel van een overeenkomst met een tegenpartij in een apart contract.
19
Meestal betreft het zogenaamde call-opties. Die geven het fonds het recht aandelen te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. Als de onderliggende aandelen (of beursindex) in waarde stijgen, zal ook de call-optie in waarde toenemen (= het rendement dat we wensen). Dankzij de call-opties kan het fonds namelijk de aandelen kopen tegen een lagere prijs dan de marktwaarde op het moment van aankoop. De tegenpartij wordt voor de verkoop van de opties aan het fonds vergoed door middel van periodieke rentebetalingen. In de praktijk ruilen het fonds en de tegenpartij de periodieke rentebetalingen met de mogelijke meerwaarde (uit de opties). Het fonds staat een gedeelte van de toekomstige (vooral rente-)opbrengsten af aan de tegenpartij, tijdens de looptijd van het fonds. Deze rente-inkomsten zijn exact gelijk aan de inkomsten die het fonds ontvangt van de rentedragende beleggingen die werden gedaan om de andere doelstelling, nl. de kapitaalbescherming, te kunnen bieden op de eindvervaldag. In ruil voor de rente-inkomsten verbindt de tegenpartij zich ertoe een potentieel rendement te leveren zoals
beschreven is in het prospectus van het fonds, bv. een Europese beursindex voor 100% te volgen of het volgen van de koersontwikkeling van een korf aandelen van bv. energiebedrijven.
Welke factoren kunnen het optiegedeelte tijdens de looptijd beïnvloeden?
aandelen, de rente, … Deze factoren kunnen een gunstige invloed hebben op het optiegedeelte. ◊ Als de beurs stijgt, stijgt ook de waarde van de callopties (zie grafische voorstelling). ◊ Als de schommelingsgraad van de aandelen toeneemt, stijgt ook de waarde van de call-opties. ◊ Als de rente stijgt, neemt de waarde van de callopties toe. Maar de gestegen waarde van de opties wordt in dit geval wel gedeeltelijk tenietgedaan. De rentestijging beïnvloedt de waarde van de optie positief, maar zorgt voor een (tijdelijke) waardedaling van het andere vastrentende gedeelte van het fonds. Net zoals bij een klassieke obligatie daalt de waarde van het vastrentende deel als de rente stijgt.
De waarde van de opties wordt onder meer beïnvloed door de ontwikkeling van de beurskoersen, de koersschommelingen (volatiliteit) van de onderliggende
Dalende aandelenmarkten en een afnemende schommelingsgraad hebben een negatieve invloed op de waarde van het optiegedeelte.
Zo’n ruiloperatie of ‘swap’ wordt in een contract vastgelegd. De tegenpartij moet bovendien kwaliteitsvolle waarborgen storten op een waarborgrekening als garantie dat de ruilafspraak correct wordt nageleefd. Het fonds werkt bovendien meestal met meerdere tegenpartijen tegelijk. Dit is het zogenaamde tegenpartijrisico en wordt ook toegelicht in het hoofdstuk veelgestelde vragen, onder vraag 17.
Grafische voorstelling: ontwikkeling van het optiegedeelte bij stijgende beurs De rentestroom van 20% is geactualiseerd 17% waard; die 17% wordt belegd in call-opties.
rente 100 % uitgifteprijs vastrentend
Stel dat de beurs zo evolueert: eerst een kalme periode en dan een steile klim boven de startindex 100.
Dan evolueert de waarde van de call-optie zo:
Ontwikkeling beursindex 100
Waarde optie 17 EUR
20
20% 100% op de eindvervaldag
Hoe werken fondsen met kapitaalbescherming?
Schematische voorstelling van de geldstromen
Vastrentende gedeelte - Optiedeel
Belegger
Vastrentend deel
Optiedeel
1 7
2 3
Vastrentende beleggingen 6
Fonds
4
Opties 5
1. de belegger belegt kapitaal in het fonds 2. het fonds plaatst het kapitaal in een vastrentende belegging 3. het fonds ontvangt in ruil rente-inkomsten 4. met deze inkomsten koopt het fonds opties (meestal call-opties) via een tegenpartij 5. op de eindvervaldag ontvangt het fonds de eventuele meerwaarde uit de opties (van de tegenpartij) en 6. het kapitaal (100%) uit de vastrentende beleggingen 7. de belegger ontvangt op de eindvervaldag zijn oorspronkelijke kapitaal en een eventuele meerwaarde (na kosten)
21
22
Basisformules
1. Gestructureerde fondsen met 100% kapitaalbescherming komen hoofdzakelijk voor als formules die gekoppeld zijn aan aandelen(indexen) of als formules die gekoppeld zijn aan de rente en/of bepaalde munten.
1.1. KBC Bank biedt als promotor drie basisformules aan van kapitaalbeschermde fondsen die gekoppeld zijn aan de ontwikkeling van aandelen(indexen): A. Click-structuren, veelal gebruikt in de compartimenten van de Belgische beveks KBC Click en KBC ClickPlus. B. Equisafe, EquiMax en EquiSelect-structuren worden gepromoot als compartimenten van de beveks naar Belgische recht KBC Equisafe, KBC EquiMax en KBC EquiSelect. C. EquiPlus-structuren, gebruikt in de compartimenten van de Belgische bevek KBC EquiPlus. Er bestaan nog een aantal afgeleide formules en/of technieken: D. Lookback-formule E. ‘Asian Start’ en ‘Asian Tail’-technieken F. Headstart-formule G. Jumpstart-formule H. Fix Upside (Coupon)-formule
1.2. KBC Bank promoot onder de noemer Multisafe en Maxisafe ook creatieve formules met kapitaalbescherming waarbij het resultaat niet afhankelijk is van aandelen. Deze compartimenten vallen onder de beveks naar Belgisch recht KBC Maxisafe en KBC Multisafe.
2. Gestructureerde fondsen zonder kapitaalbescherming worden gelanceerd als Participation-formule of Exposure-formule en vallen onder de beveks naar Belgisch recht KBC Participation en KBC Exposure.
23
1.1. Kapitaalbeschermde formules gekoppeld aan de ontwikkeling van aandelen A. Click-structuren
is deze stijging beperkt tot een bepaald niveau (maximumklik, 'cap' of plafond). De belegger geeft dus wat stijgingskans op, in ruil voor kapitaalbescherming en vastgeklikte 'tussentijdse' winsten.
Voor sommige beleggers ligt de eindvervaldag van een gestructureerd fonds te ver in de toekomst. Ze willen ook zekerheid over de tussentijdse meerwaarden. Click-formules spelen in op deze behoefte.
Voorbeeld Een fonds met cliquetformule, gekoppeld aan de Nederlandse AEX-beursindex met een maximumklik op 8%. Jaarlijks wordt het niveau van de index vergeleken met het niveau van het vorige jaar. ◊ Is de index gestegen, dan wordt die stijging vastgeklikt. Is de stijging groter dan het vooraf bepaalde maximumpercentage van 8%, dan wordt dit maximum vastgeklikt (Zie deelperiode 4 en 8 in de grafiek). ◊ Is de index gedaald, dan wordt voor deze deelperiode 0% vastgeklikt (deelperiode 3 en 7).
Bij fondsen met een cliquetformule wordt op vooraf bepaalde tijdstippen (bv. jaarlijks) de stijging van de onderliggende waarde (aandelenindex of aandelenkorf) vastgeklikt, zonder dat vooraf een bepaald niveau is bepaald. Op de eindvervaldag wordt het oorspronkelijk belegde kapitaal en de som van deze vastgeklikte stijgingen uitgekeerd. Op het einde van elke deelperiode wordt een eindwaarde bepaald, die als startwaarde geldt voor de volgende deelperiode. Iedere deelperiode start dus met een nieuwe startwaarde. Cliquetfondsen klikken dus periodiek de stijging van de index/korf vast. Meestal
Bij een daling tijdens een deelperiode start de nieuwe deelperiode aan een lagere indexwaarde.
KBC CLICK (PLUS) Cliquet klik prestaties (enkel positieve) tussentijds vast
13% 12% 11% 10% 9% 8% maximumklik = 8% 7% 6% 5% 4% 6% 5% 3% 2% 1% 0% -1% -2% -3% -4% 1
24
2
Totaal van de clicks
X
X 8%
X 3
8%
8%
6%
X
minimumklik = 0%
6% 5% 0 8% 8% 6% 0 8% 41%
4
5
6
7
8
Basisformules
Het optiegedeelte
KBC Districlick Binnen de bevek KBC Districlick worden compartimenten gelanceerd van het type cliquet met distributiedeelbewijzen. De (mogelijke) tussentijdse meerwaarden worden na elke deelperiode uitgekeerd in de vorm van een coupon. Het maximumbedrag van de coupon stemt overeen met de maximumklik. Het maximumklikpercentage van een Districlick-compartiment zal (in dezelfde marktomstandigheden) iets lager zijn dan het maximumklikpercentage van een gewoon cliquetfonds. Het is namelijk duurder om de meerwaarden tussentijds uit te keren dan ze op de eindvervaldag uit te betalen.
Bij een fonds met cliquetformule worden een aantal kortlopende opties, zogenaamde 'call-spreadopties', gekocht. Het aantal 'call-spreadopties' is afhankelijk van de looptijd en het aantal deelperiodes van het fonds. Een fonds met vier deelperiodes zal vier opties aankopen. Een call-spreadoptie is een combinatie van twee gewone call-opties: • de aankoop van een call-optie met als uitoefenprijs de startwaarde van de index (bv. 100 aan het begin van elke periode) • en de verkoop van een call-optie met als uitoefenprijs 100 + ‘cap’-percentage (bv. bij een ‘cap’ op 10% bedraagt de uitoefenprijs 110%) De rentestand en de schommelingsgraad van de onderliggende waarde beïnvloeden de ‘cap’ bij het opzetten van de formule.
Invloed rentestand Het renteniveau speelt een belangrijke rol bij het opzetten van het fonds. Als op dat moment de renteopbrengst over de hele looptijd beperkt is (omdat de rente laag staat), dan zijn er relatief weinig middelen om opties te kopen. De maximumklik zal dan wat lager uitvallen (bv. minder dan 10% per jaarlijkse deelperiode).
Invloed schommelingsgraad (volatiliteit) Als de koersschommelingen op de markt hoog zijn, zijn de opties duur. Met de rente-inkomsten kunnen dan weinig opties worden gekocht, met een lagere maximumklik als gevolg. Omgekeerd hebben hoge rentestanden en rustige markten (met een lage volatiliteit) een positieve invloed op de maximumklik.
25
Variant: de 'brede cliquet'
Voorbeeld Een fonds met een 'brede' cliquetformule, gekoppeld aan de Nederlandse AEX-beursindex en met een maximumklik’ op 8%. Jaarlijks wordt het niveau van de index vergeleken met het niveau van het vorige jaar. Is er een stijging, dan wordt die vastgeklikt. Is de stijging hoger dan het vooraf bepaalde maximumklik-percentage van 8%, dan wordt dit maximum vastgeklikt (Zie deelperiode 4 en 8 in de grafiek). Is de index gedaald ten opzichte van de vorige periode, dan wordt dit verlies verrekend tot het maximale 'vloer'-percentage van -3% (voor deelperiode 3 is dit -3% en voor deelperiode 7 is dit -2%). Na een daling tijdens een deelperiode start de nieuwe deelperiode aan een lagere indexwaarde.
Een variant van de cliquetformule is de zogenaamde 'brede cliquet'. Bij een ’brede cliquet’ wordt niet alleen een maximumklik vastgelegd (bv. maximaal 8% per deelperiode), maar ook een vloer of zogenaamde ‘floor’. Dat is het maximale verlies per deelperiode. De 'verbrede' marges (vandaar de naam 'brede cliquet') waarbinnen het inklikken zich zal bevinden zijn dan bv. +8% (maximale winst) en -3% (maximaal verlies per deelperiode). Op de eindvervaldag is er volledige kapitaalbescherming. De beperkte verlieskans wordt ingebouwd om een voldoende hoge maximumklik te kunnen bieden.
KBC CLICK (PLUS) Brede Cliquet klik prestaties (zowel pos. als neg.) tussentijds vast
13% 12% 11% 10% 9% 8% Maximumklik = 8% 7% 6% 5% 4% 3% 5% 6% 2% 1% 0% -1% -2% -3% -4% 1 2
26
X
X 8%
8%
6%
-2%
-3%
X 3
8%
4
5
6
Minimumklik = - 3% 7 8
Totaal van de clicks 6% 5% -3% 8% 8% 6% -2% 8% 36%
Basisformules
Variant: de 'brede cliquet' met kans op recuperatie van eventuele negatieve kliks Bij deze variant van de brede cliquetstructuur wordt niet alleen een ‘plafond’ en een ‘vloer’ bepaald, maar kan het maximale verlies per deelperiode eventueel gerecupereerd worden in de volgende deelperiode. De maximumklik van een deelperiode wordt verhoogd met de absolute waarde van de relevante daling uit de vorige deelperiode.
Bij een negatieve klik wordt bij de volgende deelperiode de maximumklik verhoogd met de waarde van deze negatieve klik
KBC CLICK (PLUS) Brede Cliquet klik prestaties (zowel pos. als neg.) tussentijds vast met kans op recuperatie van neg. klik
13% 12% 11% 10% 9% 8% maximumklik = 8% 7% 6% 5% 4% 3% 5% 6% 2% 1% 0% -1% -2% -3% -4% 1 2
27
3%
8%
X
X 8%
-2%
6%
-2%
-3%
X 3
8%
4
5
6
minimumklik = - 3% 7 8
Totaal van de clicks 6% 5% -3% 11% 8% 6% -2% 10% 41%
Variant: de ‘Best Of'-cliquetformule De ‘Best Of’-formule is een variant op de gewone cliquetformule. Naast bescherming van het oorspronkelijk belegde kapitaal biedt deze formule op de eindvervaldag: • ofwel een vooraf bepaalde minimummeerwaarde • ofwel de som van de jaarlijkse vastgeklikte percentages (indien deze hoger is). De belegger ontvangt dus de beste van twee mogelijkheden, vandaar de naam. Bij een ‘gewone’ cliquetformule worden een aantal call-spreadopties gekocht. Die maken het mogelijk om op de eindvervaldag de som van de jaarlijkse clicks te bieden. Bij een ‘Best Of’-cliquetformule worden de rente-inkomsten niet volledig belegd in call-spread opties, maar gedeeltelijk gebruikt om de minimummeerwaarde te verzekeren. Deze minimale meerwaarde boven op de kapitaalbescherming heeft uiteraard een kostprijs. Aangezien er minder geld overblijft om opties aan te kopen, bieden dergelijke fondsen doorgaans een ietwat lagere maximumklik. Voorbeeld (toelichting grafiek):
Jaarlijks wordt het niveau van de index vergeleken met het niveau van het vorige jaar. Is er een stijging, dan wordt die vastgeklikt. Is de stijging hoger dan het vooraf bepaalde maximumklikpercentage van 10%, dan wordt deze maximumklik vastgeklikt (zie deelperiode 1, 3 en 8). In dit voorbeeld werd een bescheiden verlieskans ingebouwd (‘brede cliquet’). Is de ontwikkeling van de index in een bepaald jaar negatief, dan wordt er tot maximaal -3% vastgeklikt (zie deelperiode 2 en 7). Omdat de som van de jaarlijks vastgeklikte percentages (46%) in dit voorbeeld hoger is dan het vooraf bepaalde minimumrendement van 30%, ontvangt de belegger op de eindvervaldag een meerwaarde van 46% (vóór kosten).
‘Best Of’ -clicquetformule • 100% kapitaalbescherming op eindvervaldag • een minimummeerwaarde van bv. 30% • OF de som van de clicks per deelperiode indien hoger Clicks per deelperiode 15 % Cap: 10 %
10 %
5%
0%
-5 %
Een fonds met ‘Best Of’-cliquetformule op de Euro Stoxx 50-index, met een maximumklik op 10% en een minimummeerwaarde van 30%.
Minimaal 30% of totaale van de Clicks
-10 %
1
2
3
4
5
Floor: -3%
6
7
8
1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8:
+10 % -3% +10 % +4 % +10 % +8 % -3% +10 % +46 %
(4,84% actuarieel rendement voor kosten).
Samengevat Belangrijkste kenmerken van een clickfonds • De belegger geniet initiële kapitaalbescherming op de eindvervaldag (vóór kosten). • Het beleggingsresultaat op de eindvervaldag is afhankelijk van de ontwikkeling van een beursindex, een korf van beursindices of een gediversifieerde korf aandelen. • Eventuele meer- of minwaarden worden tussentijds vastgelegd of ’vastgeklikt’. Deze meer- of minwaarde is definitief verworven. Omdat deze formules meerwaarden tussentijds vastklikken, zijn ze bijzonder geschikt voor de defensieve beleggers.
28
Basisformules
B. Equisafe-structuren In tegenstelling tot de click- en cliquetformule klikken Equisafe-structuren tussentijds geen meer- of minderwaarden vast. Op de eindvervaldag wordt een bepaald percentage (= de participatiegraad) van de eventuele stijging van de onderliggende waarde uitgekeerd. De onderliggende waarde kan een of meerdere beursindexen, een samengestelde (aandelen)korf of een andere combinatie zijn.
Is de index tijdens de looptijd van het fonds met bv. 80% gestegen (positief scenario), dan behaalt de belegger op de eindvervaldag een meerwaarde (vóór kosten) van 80%. De stijging van 80% wordt namelijk voor 100% gevolgd. Is de waarde van de index op de eindvervaldag onder de startwaarde gedaald, dan is er geen meerwaarde. Uiteraard blijft wel de 100% bescherming van het initiële kapitaal onverminderd gelden (vóór kosten).
Het optiegedeelte De participatiegraad wordt bij de lancering van het fonds bepaald. Hij geeft aan hoeveel procent van de index- of korfwijziging meespeelt in de waardering en het eindresultaat van het fonds. De belegger geeft uiteraard de voorkeur aan een zo hoog mogelijke participatiegraad. Voorbeeld Een Equisafe-compartiment met 100% kapitaalbescherming op de eindvervaldag + 100% van de mogelijke stijging van de Europese aandelenindex Euro Stoxx 50. De meerwaarde wordt bepaald door: • de volggraad, in dit geval 100%. • de onderliggende beursindex, in dit geval de Euro Stoxx 50.
Equisafe-formule • 100 % kapitaalbescherming op de vervaldag (vóór kosten) • 100 % van de eventuele stijging op de vervaldag U ontvangt op de vervaldag 100 % van de stijging 180 170 160 150 140 130 120 110 100 90
100 % bescherming
80
Positief scenario Negatief scenario
29
vervaldag
Het fonds koopt een gewone call-optie met dezelfde looptijd als de looptijd van het fonds. De call-optie geeft het fonds het recht aandelen te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. De rentestand en de schommelingsgraad beïnvloeden de volggraad bij het opzetten van de formule
Invloed rentestand Wanneer de rente laag is, zijn de rente-inkomsten uit het vastrentende gedeelte kleiner. Er is dan weinig geld beschikbaar om opties te kopen. Dat resulteert in een meestal lagere volggraad (bv. 80% volging). Het omgekeerde geldt ook: bij een hoge rentestand kan het fonds een volggraad van bv. 130% bieden. Deze percentages liggen vast bij de start. U vindt de exacte gegevens in het prospectus of op de productfiche van het fonds.
Invloed schommelingsgraad (volatiliteit) Volatiliteit is de mate waarin de aandelenkoersen schommelen. Een hoge volatiliteit betekent dus onrustige markten en sterke koersschommelingen. Hoge volatiliteit betekent ook dure opties. Met de beschikbare rente-inkomsten kunnen dan weinig van die dure opties gekocht worden. Ook in dat geval kan de volggraad lager zijn dan 100%. Omgekeerd geldt dat rustige markten een positieve invloed hebben op de volggraad.
Variant: de EquiSelect-formule
Samengevat
KBC EquiSelect-compartimenten hanteren dezelfde formule als KBC Equisafe, maar willen voor extra rendement zorgen door een uitgekiende selectie van de aandelen (in de korf).
Belangrijkste kenmerken van een Equisafe-fonds: • De belegger geniet bescherming van de initiële inschrijvingswaarde op de eindvervaldag (vóór kosten). • Het beleggingsresultaat is gekoppeld aan de ontwikkeling van een beursindex, een korf van beursindices of een gediversifieerde korf aandelen. • Op de eindvervaldag wordt de ontwikkeling – stijging of daling – van de onderliggende index of korf ten opzichte van de startwaarde gemeten. • Als eventuele meerwaarde ontvangt de belegger op de eindvervaldag een bepaald percentage van de stijging van de onderliggende index of korf. Is de korf gedaald, dan ontvangt de belegger geen meerwaarde maar wel de waarde van zijn initiële inschrijving (vóór kosten).
Variant: de EquiMax-formule Ook de bevek KBC EquiMax hanteert dezelfde formule als KBC Equisafe, maar probeert het renterisico van het fonds (gedeeltelijk) te verlagen door een bijkomende indekkingstechniek.
Omdat de meerwaarde afhankelijk is van een meetmoment, namelijk de stand op de eindvervaldag ten opzichte van de start, biedt dat type fonds minder zekerheid over de toekomstige mogelijke opbrengsten. Het is dus wat risicovoller dan de voorheen beschreven clickfondsen. De compartimenten van de beveks KBC EquiMax en KBC EquiSelect volgen een gelijkaardige formule.
30
Basisformules
C. EquiPlus-structuren
D. Lookback-formule
Bij de Click-formule staat het vastklikken van (tussentijdse) meerwaarden centraal en bij de Equisafeformule is de participatiegraad het belangrijkste kenmerk. Bij EquiPlus-formules wordt er altijd naar gestreefd beter te doen dan de onderliggende belegging (bv. een aandelenkorf). In vergelijking met de traditionele Click- en Equisafe-formules hebben deze formules een iets hoger risico, maar daar staat een hogere potentiële opbrengst tegenover. De combinatie van kapitaalbescherming en de mogelijkheid om de koersontwikkeling van de aandelen in de korf te kloppen is een unieke formule die zich richt tot beleggers die een mooi rendement nastreven, maar zich ook bewust zijn van de risico’s die met het beleggen in aandelen gepaard gaan.
Om een optimale start- of indexwaarde te bekomen, wordt soms een Lookback-formule ingebouwd. Deze formule neemt als referentiewaarde voor de berekening van de meerwaarde de laagste stand van de index of korf in een vooraf vastgelegde periode vanaf de start van het fonds. Zo wordt de best mogelijke startwaarde vastgelegd. Op de eindvervaldag wordt 'teruggekeken' naar het verschil tussen de indexstand op de eindvervaldag en de lookbackwaarde.
Om betere prestaties te kunnen bereiken, worden extra technieken toegepast. We lichten volgende formules toe: D. de Lookback-formule E. ‘Asian Start’ en ‘Asian Tail’-technieken F. de Headstart-formule G. de Jumpstart-formule
De Lookback-formule is duur (want de optie is duur). Daardoor kunnen deze formules zelden ingebouwd worden zonder de potentiële opbrengst, met name de participatiegraad, enigszins te verminderen.
Lookback-formule • 100% kapitaalbescherming op de eindvervaldag (vóór kosten) • de eventuele meerwaarde = de eindwaarde van de korf min de laagste waarde tijdens de lookbackperiode (startwaarde=100), gedeeld door de startwaarde
Beleggingssimulatie 150 140 130 120 110 100
Nieuwe startwaarde
90 80 Meerwaarde = (150 - 90)/100 = 60%
31
E. ‘Asian Start ’
en
‘Asian Tail’
F. Headstart-formule
technieken
Deze formule lijkt een beetje op de Lookback-formule. De Headstart-formule streeft ook naar een zo optimaal mogelijke start(index)waarde, maar er wordt sowieso van bij de start een (vaste) verlaagde startwaarde bepaald. De term ‘headstart’ verwijst naar een ‘voorsprong’ op de onderliggende korf of index.
‘Asian Start’ De startwaarde wordt niet vastgelegd op een bepaald moment (evaluatiedag), maar over verschillende evaluatiedagen. De startwaarde wordt meestal gevormd door de gemiddelde waarde van de koersen van de eerste 10 dagen na het afsluiten van de inschrijvingsperiode. Hierdoor is de startwaarde niet afhankelijk van een enkele observatie (die ongunstig kan uitvallen). Door een gemiddelde te nemen wordt het risico verminderd. Deze gespreide ‘Asian’ start kan ook over diverse maanden lopen. In dat geval wordt bv. de gemiddelde koers genomen van de eerste dagen van x aantal maanden na de inschrijvingsperiode.
De mogelijke meerwaarde op de eindvervaldag wordt berekend ten opzichte van de verlaagde startwaarde. Zelfs als de korf of de index op de eindvervaldag niet hoger staat dan bij de start, zal de belegger dankzij de ‘voorsprong’ toch over een meerwaarde kunnen beschikken. De meerwaarde is dan het verschil tussen de initiële inleg (d.i. de normale startwaarde zonder Headstart-formule) en de verlaagde startwaarde.
‘Asian Tail’ Ook op de eindvervaldag kunnen 'gemiddelden' worden genomen om mogelijke extreme waarden te vermijden (tail = staart). Voor een aantal compartimenten kunnen deze 'gemiddelde' periodes tot 24 maanden lang zijn, met name wanneer de looptijd meer dan 8 jaar bedraagt.
Onderstaande grafiek illustreert een Headstart-formule met een gesimuleerde ‘voorsprong’ van 20%. Het resultaat (op de eindvervaldag) wordt weergegeven via het neutrale scenario (grijze balkje). Ook in het positieve scenario (blauwe balkje) wordt de headstart (20% voorsprong) bij de stijging van de korf op de eindvervaldag bijgeteld (30% + 20%). In het negatieve scenario beschikt de belegger op de eindvervaldag nog altijd over de kapitaalbescherming (voor kosten).
Deze 'uitmiddelende' opties leveren bovendien meestal hogere maximumwaarden of een betere participatiegraad op. Die betere voorwaarden komen de belegger uiteraard ten goede. Evolutie korf
140% 120%
Pos.
60% 50%
50%
Max. = 50%
40%
Bodem
100%
30% 20% 20%
80% 10%
Headstart = 20% voorsprong 60%
0%
Neg.
0%
EVVD
32
Neg.
Neu.
Pos.
Basisformules
G. Jumpstart-formule
H. Fix Upside (Coupon)-formule
Een Jumpstart-formule biedt de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden op de eindvervaldag te springen (‘jumpen’) naar een (vaste) hogere meerwaarde. Stel dat de korf of de index op de eindvervaldag niet gedaald is, dan zal de belegger kunnen rekenen op een vooraf bepaalde minimummeerwaarde (de ‘jump’-waarde). Indien de korf of de index op de eindvervaldag wel gedaald is, dan is er geen meerwaarde en ontvangt de belegger alleen zijn initieel belegd kapitaal (vóór kosten). Deze formule is dus eigenlijk een soort voorwaardelijke ‘Best Of’-formule.
Deze formule (met distributiedeelbewijzen) brengt een vaste stijging (bv. 8%) in rekening voor elk aandeel in een korf dat in waarde stijgt (hoe klein die stijging ook is). De andere aandelen in de korf stijgen niet (en leveren niets op) of dalen in waarde. In het laatste geval wordt de daling in rekening gebracht. De coupon die per deelperiode wordt uitgekeerd is gelijk aan het gewogen gemiddelde van al de in rekening gebrachte resultaten van de individuele korfaandelen. Deze formule verschilt dus erg van de voorgaande formules.
Samengevat Belangrijkste kenmerken van een EquiPlus-formule: • De belegger geniet bescherming van de initiële inschrijvingswaarde op de eindvervaldag (vóór kosten). • Soms werken de formules met deelperiodes: de meerwaarde die dan per deelperiode wordt vastgeklikt (en op de eindvervaldag wordt uitgekeerd) is afhankelijk van het al dan niet vervuld zijn van een bepaalde voorwaarde tijdens de deelperiode. • Is de voorwaarde vervuld, dan is er een mooie winst. Indien niet, dan is er geen (of een heel beperkte) opbrengst. • Bij deze formules kan de eventuele meerwaarde op de eindvervaldag hoger zijn dan de stijging van de onderliggende index of korf. EquiPlus-fondsen zijn vooral geschikt voor beleggers met een (zeer) dynamisch risicoprofiel.
33
1.2 Fondsen met kapitaalbescherming waarvan het resultaat niet afhangt van aandelen
KBC Bank lanceert als promotor regelmatig fondsen met kapitaalbescherming waarvan het resultaat niet afhangt van aandelen, maar wel van andere financiële instrumenten. Deze fondsen worden meestal op de markt gebracht onder de noemer Multisafe: formules waarvan het resultaat afhankelijk is van de wisselkoersverhouding tussen twee munten (Multisafe Munt X/Munt Y) en formules waarbij het resultaat afhankelijk is van de renteontwikkeling (Multisafe Interest).
A. Multisafe Munt X/Munt Y-formule Het resultaat van het fonds is afhankelijk van de wisselkoersmarkt. Op basis van de wisselkoersverhouding tussen twee munten wordt (veelal per deelperiode) een bepaald percentage vastgeklikt. De som van de mogelijke meerwaarden van alle deelperiodes wordt op de eindvervaldag als resultaat uitbetaald.
Het optiegedeelte We bespreken in deze brochure enkele voorbeelden, maar het aantal mogelijkheden en constructies is zeer gevarieerd.
Multisafe Munt X/ MuntY • 100% kapitaalbescherming op de eindvervaldag (vóór kosten) • 1 EUR = of > 1 USD: 7 % • 1 EUR < 1 USD: 0 % 1,05
Relevant percentage:
1,04 1,03
1: + 7% 2: + 0% 3: + 7% 4: + 7% Totaal + 21 % (4,88% actuarieel, voor kosten)
1,02 1,01 1,00 0,99 0,98 0,97
34
1
2
3
4
Bij Multisafe-formules worden digitale opties gebruikt. Een digitale optie is een ‘alles-of-niets’-optie: is aan een bepaalde voorwaarde voldaan, dan is er een mooie winst. Is de voorwaarde niet vervuld, dan is er geen (of een heel beperkte) opbrengst. Periodiek wordt gekeken naar de wisselkoers; wanneer aan de voorwaarde is voldaan, wordt er een rendement toegekend; zo niet wordt geen rendement toegekend. Voorbeeld KBC Multisafe USD/EUR X biedt 100% bescherming van de initiële inschrijvingswaarde op de eindvervaldag (vóór kosten), maar streeft ook een meerwaarde na die afhankelijk is van de ontwikkeling per deelperiode van de euro (EUR) ten opzichte van de Amerikaanse dollar (USD). Als de EUR/USD-wisselkoers op het einde van een deelperiode hoger is dan of gelijk aan 1 USD per EUR, dan is een meerwaarde van 7% verworven op de eindvervaldag (ongeacht de werkelijke wisselkoersontwikkeling tijdens deze deelperiode). Als de wisselkoersverhouding op het einde van de deelperiode evenwel lager staat dan 1 USD per EUR, is er geen meerwaarde voor die deelperiode.
Basisformules
Samengevat Belangrijkste kenmerken van een ‘Multisafe Munt X/ Munt Y’-formule: • De belegger geniet bescherming van de initiële inschrijvingswaarde op de eindvervaldag (vóór kosten). • Het beleggingsresultaat is afhankelijk van de ontwikkeling van de wisselkoersverhouding tussen twee munten. • De belegger ontvangt op de eindvervaldag zijn startinleg en de som van de eventuele meerwaarden per deelperiode. • Deze meerwaarde is afhankelijk van het al dan niet voldoen aan een bepaalde voorwaarde op het einde van de deelperiode. Is die voorwaarde niet vervuld, dan is er geen meerwaarde.
35
B. Multisafe Interest-formule Het resultaat hangt af van de rentemarkt, bv. van de ontwikkeling van de tienjarige rente. Deze formule combineert het jaarlijks vastklikken met de ‘Best Of’formule. Bij de start van het fonds wordt een minimumof ‘bodempercentage’ vastgelegd. Jaarlijks wordt bij het begin van elke deelperiode een meerwaarde ‘vastgeklikt’. Dat is ofwel het bodempercentage ofwel de tienjarige euroswaprente van dat moment, als deze laatste hoger ligt.
riode, wordt een meerwaarde ‘vastgeklikt: ofwel het bodempercentage van 3% ofwel de tienjarige euroswaprente van dat moment (als deze hoger ligt). De belegger is dus altijd zeker van een minimumrente van 3% per deelperiode. Het eindresultaat op de eindvervaldag is de som van alle meerwaarden van alle deelperiodes.
Variant: de MaxiSafe-formule Een bijkomende indekking om de rentegevoeligheid te verlagen
Het optiegedeelte De eventuele meerwaarde wordt gerealiseerd door een ‘floor’-optie en een call-optie op de rente. Er worden dus twee opties gekocht. De ‘floor’-optie moet het risico van neerwaartse renteontwikkelingen beperken. De koper van de optie (het fonds) verzekert zichzelf zo van een minimumrente. Deze optie zorgt dus voor het ‘Best Of’-aspect. Om de belegger ook te laten meeprofiteren van een hogere meerwaarde als de onderliggende rentevoet stijgt, is er de tweede optie. Via een call-optie op die onderliggende rentevoet kan 100% van de stijging ervan worden geboden. Soms is de volggraad lager (bv. 90%) naar gelang van de marktomstandigheden bij het opzetten van het fonds. Voorbeeld KBC Multisafe Interest X waarvan het beleggingsresultaat op de eindvervaldag afhankelijk is van de ontwikkeling van de tienjarige euro(swap)rente. Bij de start van het fonds werd een ‘bodempercentage’ van 3% vastgelegd. Dat bodempercentage geldt als minimale meerwaarde. Jaarlijks, bij het begin van elke deelpe-
36
De netto-inventariswaarde van fondsen met kapitaalbescherming is tussentijds in belangrijke mate blootgesteld aan de renteontwikkeling. Vooral kapitaalbeschermde fondsen met een lange looptijd (bv. meer dan 7 jaar) zijn gevoelig voor renteschommelingen. Bij een rentestijging treden twee tegengestelde effecten op: • de waarde van de optie neemt toe, want een calloptie wordt duurder naarmate de rente stijgt. • de waarde van het vastrentende gedeelte daalt, want de geactualiseerde waarde van de toekomstige geldstromen neemt in waarde af. Het tweede effect weegt doorgaans zwaarder door dan het eerste. In normale omstandigheden neemt de inventariswaarde van een gestructureerd product af bij een stijgende rente en neemt ze toe wanneer de rente daalt. Om de schommelingsgraad van de inventariswaarde zoveel mogelijk te beperken, zorgt KBC Asset Management als beheerder voor een bijkomende indekking
Basisformules
om de rentegevoeligheid van het fonds te verlagen. Dankzij deze extra indekking kunnen beleggers tussentijds flexibeler uittreden, zonder de nadelige gevolgen van een eventuele rentestijging volledig te moeten ondergaan. De productfiche of het prospectus maken duidelijk of een bepaald fonds van deze techniek gebruik maakt.
Variant: de Click Interest-formule Er bestaan ook clickfondsen waarvan het resultaat afhankelijk is van de rentestand(en) in plaats van de aandelenmarkt. Ook hier wordt jaarlijks een eventueel behaald rendement vastgeklikt. Dit rendement kan bv. gekoppeld zijn aan de rentestanden op lange termijn (10 jaar) en op korte termijn (2 jaar). De belegger ontvangt dan het verschil tussen deze renteniveaus, veelal vermenigvuldigd met een bepaalde factor. De uiteindelijke meerwaarde wordt op de eindvervaldag uitgekeerd.
Variant: de Curve Steepener Dit product speelt in op de hellingsgraad van de rentecurve. Het beleggingsresultaat op de eindvervaldag is afhankelijk van de ontwikkeling van het verschil tussen bv. de euroswaprente op 10 jaar en op 2 jaar. Mogelijke productkenmerken: • 100% initiële kapitaalbescherming op de eindvervaldag (vóór kosten) • Een vaste meerwaarde van 6% wordt vastgeklikt na het eerste en het tweede jaar. • Op het einde van de volgende deelperiodes wordt een variabele meerwaarde vastgeklikt. De meerwaarde wordt bv. berekend als 4 x (10-jaars rente
37
min de 2-jaars rente). De meerwaarde wordt begrensd op maximaal +10% en minimaal + 4%. • Meestal wordt een minimale meerwaarde voorzien (uitgekeerd op de eindvervaldag) • Op de eindvervaldag ontvangt de belegger de som van de vastgeklikte meerwaarden. Om na elke deelperiode een minimummeerwaarde te kunnen vastklikken, hebben deze producten een vrij lange looptijd. De tussentijdse waardering kan negatief beïnvloed worden door een eventuele rentestijging. In het geval van vervroegde uittreding geldt geen kapitaalbescherming.
Samengevat Belangrijkste kenmerken van een ‘Multisafe/Maxisafe Interest’-formule: • de belegger geniet bescherming van de initiële inschrijvingswaarde op de eindvervaldag (vóór kosten). • Het beleggingsresultaat is afhankelijk van de renteontwikkeling. • De meerwaarde op de eindvervaldag is gelijk aan de som van de vastgeklikte meerwaarden per deelperiode. • De meerwaarde per deelperiode is ofwel het vooraf bepaalde minimumrendement ofwel de op dat moment geldende rente (indien die hoger ligt). De belegger ontvangt dus altijd het beste van beide. • Het minimumrendement biedt een bescherming bij dalende rentevoeten. • De belegger profiteert mee wanneer de rente stijgt. Deze formule met een vooraf bepaald minimumrendement is bijzonder geschikt voor defensieve beleggers.
2. Gestructureerde fondsen zonder kapitaalbescherming
Fondsen met een Participation-structuur en Exposurestructuur bieden geen kapitaalbescherming. Sommige Participation-structuren streven ernaar om op de eindvervaldag minimum een deel van het initieel belegde kapitaal terug te betalen. In ruil voor dit risico op kapitaalverlies krijgt de belegger een betere participatiegraad en/of een hogere maximale meerwaarde. Deze structuren hebben meestal een korte looptijd. Ze richten zich dan ook eerder tot de meer dynamische belegger die de risico’s van de aandelenmarkten begrijpt en ook bereid is om een beperkt risico te aanvaarden.
38
Basisformules
Sommige Exposure-structuren proberen de onderliggende index te kloppen, de zogenaamde “index jumpers”. Deze structuren kunnen tijdens hun looptijd op welbepaalde jaarlijkse observatiedata vervroegd terugbetaald worden met een vooropgestelde vaste meerwaarde. Voorwaarde is dat de onderliggende index niet onder een bepaald niveau zakt. Dit niveau is bv. 90% van de waarde van de index bij de start. De index hoeft in dat geval dus zelfs niet te stijgen (en mag zelfs 10% dalen). Als op de eerste jaarlijkse observatiedatum niet aan de voorwaarde(n) wordt voldaan, wordt de vooropgestelde vaste meerwaarde voor de volgende jaarlijkse observatiedata telkens vermenigvuldigd met het aantal verstreken jaren tot het jaar dat aan de voorwaarden voldaan wordt. Als dit op einddatum nog altijd niet is gebeurd, wordt de volledige daling van de index doorgerekend. De belegger kan dus (een deel van of het volledige) oorspronkelijk belegde kapitaal verliezen. Deze formules zijn bedoeld voor de eerder (zeer) dynamische belegger.
39
40
Veelgestelde vragen over gestructureerde beleggingsfondsen met kapitaalbescherming
1. Waar vind ik informatie over de inventariswaarde van het fonds? Voor alle fondsen met kapitaalbescherming wordt tweemaal per maand een netto-inventariswaarde berekend: op de eerste bankwerkdag, volgend op de 16de, en op de eerste bankwerkdag, volgend op de laatste dag van de maand. De exacte berekeningsdagen zijn altijd terug te vinden in het prospectus. Op de websites www.kbc.be/fondsen en www.kbcam.be/ fondsen vindt u de inventariswaarde, samen met een koersgrafiek, productinformatie en het prospectus.
2. Moet ik het fonds bijhouden tot op de eindvervaldag of kan ik tussentijds verkopen? U hoeft het fonds niet te houden tot op de eindvervaldag. Deze fondsen worden actief verhandeld. Daarbij gelden correcte prijzen, die berekend worden volgens de deelcomponenten van het fonds (waardering van het vastrentende gedeelte en van het optiegedeelte). Een tussentijdse verkoop wordt afgerekend tegen de eerstvolgende inventariswaarde. Orders die worden geregistreerd van de 1ste tot de 15de van de maand, worden afgerekend tegen de inventariswaarde die wordt berekend op de 17de (of de eerstvolgende bankwerkdag). Orders, geregistreerd van de 17de t.e.m. de voorlaatste bankwerkdag van die maand, worden afgerekend tegen de inventariswaarde die wordt berekend op de 1ste van de volgende maand (of de eerstvolgende bankwerkdag). Let op: de kapitaalbescherming en de doelstelling om eventuele meerwaarden te behalen gelden alleen op de eindvervaldag.
41
3. Krijg ik dezelfde bescherming en minimumrendement als ik toetreed na de vaste inschrijvingsperiode? De kapitaalbescherming geldt alleen voor de startwaarde van het fonds tijdens de inschrijvingsperiode. Is die startwaarde bijvoorbeeld 1 000 euro en treedt u later toe bij een waarde van 1 200 euro, dan is alleen die 1 000 euro beschermd op de eindvervaldag. U loopt dus een risico van 200 euro (en de kosten). Wordt er voor het fonds ook in een minimumrendement voorzien, dan ontvangt u op de eindvervaldag het minimumrendement, berekend ten opzichte van de startwaarde tijdens de inschrijvingsperiode, en niet ten opzichte van het bedrag dat u betaalde, als u na de inschrijvingsperiode toetrad.
4. Welke kosten worden aangerekend bij een tussentijdse verkoop? Bij een tussentijdse verkoop worden doorgaans 1% uittredingskosten aangerekend. Voor sommige compartimenten kan er tijdens vooraf bepaalde periodes tegen verlaagde kosten worden uitgestapt, namelijk 0,5% in plaats van 1%. Voor uittredingen die volgen binnen één maand na toetreding kan max. 5% aangerekend worden. U vindt de exacte voorwaarden in het prospectus van het fonds. Het bedrag van die kosten wordt gebruikt om de constructie (gedeeltelijk) tegen te draaien, zodat de resterende beleggers in het fonds geen nadeel ondervinden van het uitstappen van anderen. Bij de verkoop van kapitalisatiedeelbewijzen voor de eindvervaldag is ook beursbelasting (0,5% beperkt tot een maximum van 750 EUR) verschuldigd. U vindt de exacte kosten op de productfiche, de fondsenfiche of in het prospectus.
5. Welke factoren bepalen de inventariswaarde bij de secundaire prijsberekening (tussentijdse evaluatie van het fonds)? De tussentijdse waarde van een fonds met kapitaalbescherming kan schommelen en wordt beïnvloed door allerlei externe factoren. Het optiegedeelte wordt tussentijds gewaardeerd tegen de effectieve waarde van de optie. Factoren zoals de koersontwikkeling van de onderliggende aandelen, de schommelingsgraad (volatiliteit) van de markt en de restlooptijd van de optie spelen daarbij een rol. De waarde van het vastrentende gedeelte wordt tussentijds sterk beïnvloed door renteschommelingen. Op de eindvervaldag is deze invloed van de rente evenwel volledig verdwenen.
6. Hebben de banken met hun clickfondsen (grote bedragen) geen impact op de prijsvorming van de onderliggende beurzen of aandelen? Clickfondsen zijn gekoppeld aan onderliggende markten (beurzen) die voldoende liquide zijn. Een clickfonds kan de voorwaarden, zoals bepaald in het prospectus, aanbieden door het afsluiten van contracten met verschillende tegenpartijen. Bij clickfondsen die een beursindex volgen (bijvoorbeeld Euro Stoxx 50 voor de EMU en S&P500 voor de VS), koopt de tegenpartij de aandelen die de beursindex vertegenwoordigen. De meeste markten/beurzen zijn voldoende liquide, waardoor die aankoop geen gevolgen heeft voor de prijsvorming op die beurzen (m.a.w. bij zo’n aankoop zal de index hierdoor geen stijging
42
vertonen). Voldoende liquiditeit is immers een voorwaarde, opdat een aandeel in een bepaalde marktindex kan worden opgenomen. Bij aandelenkorven wordt er maar een klein percentage van het geplaatst kapitaal in elk aandeel belegd. Hier waken de verschillende partijen die het contract afsluiten, erover dat alle aandelen van de korf voldoende liquide zijn.
7. Hoe ben ik er zeker van dat ik een eerlijke prijs krijg? Kunnen de financiële partijen de prijzen niet manipuleren? Bij het opzetten van een fonds met kapitaalbescherming vraagt de vermogensbeheerder, KBC Asset Management, prijsoffertes aan talrijke professionele tegenpartijen. Het betreft hier betrouwbare, grote internationale financiële instellingen. Uit de geboden prijzen worden vanzelfsprekend de beste geselecteerd, wat in het belang van de belegger is. Door de concurrentie tussen de tegenpartijen onderling te laten spelen, kan KBC Asset Management de beste voorwaarden verkrijgen voor haar beleggers. Ook de berekening van de tussentijdse inventariswaarden gebeurt objectief en op basis van de marktwaardering. Elke 16de en laatste dag van de maand vraagt KBC Asset Management prijzen aan alle tegenpartijen, waarmee zij contracten ten behoeve van de fondsen hebben afgesloten. De tegenpartijen stellen zowel een aankoop- als een verkoopprijs. Deze marktprijzen worden na een reeks controles gebruikt om de inventariswaarde van de fondsen te berekenen. Een essentiële controle hierbij is de prijs te vergelijken met een eigen berekende prijs. KBC Asset Management gebruikt geavanceerde wiskundige modellen om zelf een marktconforme prijs te kunnen berekenen.
Veelgestelde vragen over gestructureerde beleggingsfondsen met kapitaalbescherming
8. De onderliggende index/aandelenkorf is gestegen en toch is dat niet te merken aan de tussentijdse inventariswaarde van het fonds. Integendeel, de inventariswaarde is zelfs gedaald. Hoe is dat te verklaren? De ontwikkeling van de inventariswaarde van een fonds met kapitaalbescherming hangt tussentijds niet alleen samen met de ontwikkeling van de onderliggende index/aandelenkorf. Ook andere factoren spelen een rol. Vooral de renteontwikkeling is een heel belangrijk element. Om de kapitaalbescherming te kunnen bieden, wordt de inleg immers in vastrentende beleggingen belegd (= het vastrentende gedeelte). De rente-inkomsten uit die vastrentende beleggingen worden niet uitgekeerd, maar gebruikt om opties te kopen (= het optiegedeelte). Het vastrentende gedeelte reageert bij een tussentijdse rentestijging net zoals een obligatie; de waarde ervan daalt en dat heeft een negatieve invloed op de inventariswaarde. Het is bijgevolg perfect mogelijk dat de onderliggende index/ aandelenkorf stijgt, maar dat de inventariswaarde van het fonds daalt als gevolg van een rentestijging die een tijdelijke minderwaarde meebrengt.
9. Waarom komen de tussentijds vastgeklikte meerwaarden niet altijd ten volle tot uiting in de inventariswaarde? Ontvang ik de al behaalde clicks bij tussentijdse uittreding? Vastgeklikte meerwaarden zijn niet altijd meteen zichtbaar in de tussentijdse inventariswaarden. Drie belangrijke redenen liggen hieraan ten grondslag: • de kapitaalbescherming: om op de eindvervaldag
43
zeker te zijn van het nominaal kapitaal, wordt het overgrote deel van de inleg geplaatst in vastrentende beleggingen. Dat deel is dan ook onderhevig aan renteschommelingen op de financiële markt. Bij de tussentijdse waardering kan - als gevolg van een rentestijging - het vastrentende gedeelte minder waard zijn. Dat waardeverlies kan een gerealiseerde meerwaarde bij een tussentijdse waardebepaling (deels) tenietdoen. • de optie: om de eventuele meerwaarde te bieden op de eindvervaldag, wordt er gewerkt met opties. Die zullen op de eindvervaldag exact de ontwikkeling van de onderliggende waarde weerspiegelen, maar als deze eindvervaldag nog meerdere jaren is verwijderd, volgt de optiewaarde slechts in beperkte mate de schommelingen van de onderliggende waarde. • de huidige versus de toekomstige waarde: wat op de eindvervaldag 100 euro waard moet zijn, is dat natuurlijk niet zeven jaar vroeger. De nog te realiseren renteopbrengst zal ervoor zorgen dat bijvoorbeeld 85 euro over zeven jaar 100 euro waard zal zijn. Deze factoren kunnen tussentijds soms enigszins onverwachte inventariswaarden tot gevolg hebben. Ongeacht of er al dan niet al een meerwaarde werd vastgeklikt, kunnen de drie genoemde factoren ervoor zorgen dat dit (nog) niet tot uiting komt in de inventariswaarde. Hoe dan ook, de inventariswaarde is altijd een correcte weerspiegeling van wat de individuele delen van het fonds waard zijn op dat (tussentijdse) moment. Bij tussentijdse uittreding ontvangt de belegger de inventariswaarde van dat moment; de al behaalde clicks zijn daarbij niet inbegrepen. Alleen
op de eindvervaldag ontvangt u, naast uw initiële inschrijvingswaarde, na kosten en taksen, de som van de behaalde clicks.
10. Een lage rentestand op het moment van de ontwikkeling van het product zorgt voor relatief slechtere voorwaarden. Hoe komt dat? Wat kan daaraan worden gedaan? Bij een lage rentestand zijn er minder rente-inkomsten om via het optiegedeelte hoge meerwaarden (volggraad, maximumklik, …) te bieden. In deze omstandigheden kan er aan twee aspecten worden gesleuteld: • De renteopbrengst verhogen: het eenvoudigste middel daartoe is veelal de looptijd verlengen, zodat deze rente-inkomsten toenemen. • Het optiegedeelte goedkoper maken: er zijn een aantal formules om de kostprijs van het optiegedeelte te drukken, zoals de ‘Asian tail/start’- en ‘brede cliquet’-formules.
11. Wat gebeurt er met de dividenden uit de onderliggende aandelenkorf? De belegger ontvangt geen dividenden van de aandelen uit de korf. De tegenpartij van de constructie mag de dividendinkomsten incasseren. Als dat niet het geval zou zijn, dan zou dat de structuur duurder maken, aangezien de tegenpartij deze dividendinkomsten zou mislopen, en dat dus op een andere manier zou moeten compenseren.
44
12. Hoe komt het dat sommige fondsen een minimumrendement bieden en andere niet? Het al dan niet aanbieden van een minimumrendement wordt beslist bij de ontwikkeling van het fonds. Om een minimumrendement te realiseren, wordt een deel van de rente-inkomsten uit het vastrentende gedeelte gebruikt. Dat heeft uiteraard een invloed op de voorwaarden (volggraad, ‘cap’, …) van het fonds. Aangezien er minder geld overblijft om opties aan te kopen, zullen dergelijke fondsen een ietwat lagere volggraad of een lagere maximumklik bieden. Niettemin beantwoorden deze fondsen aan een reële behoefte van vele – veeleer defensief ingestelde – beleggers. Voor de doelgroep van de meer dynamische beleggers voorzien we fondsen zonder deze minimumrendementen.
13. Waarom wordt bij cliquetfondsen de stijging niet volledig vastgeklikt; m.a.w., waarom is er een ‘plafond’ en wat bepaalt de hoogte van het ‘plafond’-percentage? Bij cliquetfondsen wordt de stijging van de onderliggende waarde zelden volledig uitgekeerd of vastgeklikt. Dat zou de opties immers veel te duur maken. Door het inbouwen van een bovengrens – een maximumklik – wordt de optie aanzienlijk goedkoper gemaakt, omdat de periodieke koersstijgingen worden begrensd. De hoogte van het maximumklik-percentage bij het opzetten van het fonds wordt uiteraard bepaald door de marktomstandigheden op dat moment. Bij een hoge rentestand en lage volatiliteit op de markt kan er een hoger maximumklik-percentage geboden worden dan bij een lage rentestand en hoge volatiliteit. Daardoor kunnen identiek dezelfde
Veelgestelde vragen over gestructureerde beleggingsfondsen met kapitaalbescherming
producten (dezelfde looptijd, dezelfde onderliggende index, dezelfde munt, ...) die op een verschillend tijdstip worden geïntroduceerd, een verschillend maximumklik-percentage bieden.
14. Wat met het wisselkoersrisico van de onderliggende aandelen (bv. Amerikaanse aandelen)? Wanneer KBC Asset Management, als beheerder, een fonds ontwikkelt waarvan het resultaat afhankelijk is van een korf aandelen (bv. Amerikaanse aandelen), kan het kiezen om het wisselkoersrisico van de onderliggende aandelen erbij te nemen. In dat geval wordt de eventuele meerwaarde op de eindvervaldag in Amerikaanse dollar (USD) uitgekeerd. De beleggers loopt bijgevolg een USD-wisselkoersrisico. KBC Asset Management verkiest evenwel meestal formules waarbij de eventuele meerwaarde op de eindvervaldag wordt uitgekeerd zonder verrekening van het wisselkoerseffect. Door de afdekking van het wisselkoersrisico loopt de belegger geen muntrisico. Voornamelijk bij formules voor (zeer) defensieve beleggers, worden wisselkoersrisico’s meestal uitgesloten. Of het wisselkoersrisico van de onderliggende aandelen de meerwaarde op de eindvervaldag beïnvloedt, staat altijd uitdrukkelijk vermeld in het prospectus en op de productfiche van het betrokken fonds.
15. Wat is de invloed van fusies en overnames van bedrijven in de korf van het fonds? Bij fusies en overnames is het principe dat het fonds verdergaat met het gefuseerde of overgenomen
45
bedrijf, tenzij dat bedrijf niet past in de opzet van het fonds (bv. omdat het tot een andere sector behoort). Hieronder vindt u de twee mogelijke scenario’s en hun effect op de samenstelling van de korf: • Fusie/overname van bedrijf A dat in de korf is opgenomen met/door een bedrijf B dat niet tot de korf behoort: het nieuwe beursgenoteerde bedrijf C neemt de plaats in van bedrijf A dat al in de korf opgenomen was, en behoudt het gewicht van bedrijf A. • Fusie/overname van twee bedrijven (A en B) die beide tot de korf behoren: het nieuwe beursgenoteerde bedrijf C vervangt de twee bedrijven A en B, en krijgt het gezamenlijk gewicht van de bedrijven A en B.
16. Wat als een bedrijf uit de aandelenkorf failliet gaat? Wanneer een emittent vóór de eindvervaldag van het fonds failliet wordt verklaard, dan valt deze positie op nul. Het aandeel van de failliete onderneming wordt uit de korf genomen. Mocht er nog een restwaarde gerecupereerd kunnen worden, dan wordt de mogelijke opbrengst tot de eindvervaldag belegd tegen de geldende marktrente. Dat bedrag (restwaarde + rente) wordt op de eindvervaldag in rekening gebracht als het resultaat van het (failliete) aandeel voor de berekening van de finale stijging van de korf. Bij structuren waarbij de ontwikkeling van de onderliggende korf bepalend is voor de meerwaarde op de eindvervaldag, wordt het aandeel niet vervangen. De ontwikkeling van de overige aandelen bepaalt dan de meerwaarde. Bij structuren waarbij de koers van het individuele aandeel een rol speelt voor de meerwaarde (bijvoor-
beeld EquiPlus Digi-Opportunity), wordt het aandeel vervangen door dat van een ‘soortgelijk’ bedrijf. Omdat de korf van aandelen gedurende de hele looptijd vastligt en niet actief wordt beheerd, kiest KBC Asset Management bij het opzetten van het fonds voor aandelen van bedrijven die een positief oordeel krijgen van onze analisten. Verder wordt er gestreefd naar een korf met voldoende risicospreiding door een spreiding over verschillende landen en/of sectoren.
17. Wat is mijn risico als er iets misloopt bij de tegenpartij? Grafisch kunnen we de relatie tussen het fonds, KBC Bank (als promotor) en de verschillende tegenpartijen van de opties en de swaps als volgt voorstellen:
belegger op de eindvervaldag: meerwaarde onderliggende waarde + initiële kapitaalbescherming (vóór kosten) rente
rente fonds
KBC Bank
meerwaarde onderliggende waarde
tegenpartij
meerwaarde onderliggende waarde
Uit de grafiek blijkt duidelijk dat er geen directe relatie is tussen het fonds enerzijds en de betrokken tegenpartijen van de opties en de swaps (’brokers’) anderzijds. KBC Bank (de promotor) fungeert eigen-
46
lijk als tussenpersoon: formeel is ze tegenpartij voor het fonds én tegenpartij voor deze ’brokers’. KBC Asset Management (de beheerder) heeft als taak betrouwbare tegenpartijen te zoeken voor het fonds. Het kredietrisico dat KBC Bank hier loopt, wordt op verschillende manieren beheerd (o.a. akkoorden tussen de bank en een tegenpartij over het storten van een waarborg op een waarborgrekening; diepgaande, regelmatige controles; …). Het risico voor de belegger is dus in hoofdzaak een risico op KBC Bank.
Technische gegevens
Dit is een publicitaire mededeling en mag niet worden beschouwd als gepersonaliseerd beleggingsadvies. Praat gerust eens met uw adviseur Sparen en Beleggen. Hij kan u zeggen of een bepaald product al dan niet bij uw risicoprofiel en/of uw portefeuille past.
De in deze brochure vermelde beveks KBC Click, KBC ClickPlus, KBC Equisafe, KBC EquiPlus, KBC MaxiSafe, KBC EquiMax, KBC EquiSelect, KBC Exposure, KBC Participation en KBC Multisafe zijn beveks naar Belgisch recht. KBC Districlick is een bevek naar Luxemburgs recht. KBC is promotor. KBC Asset Management treedt op als beheervennootschap. Het prospectus, het vereenvoudigd prospectus en het laatste periodieke verslag van deze beveks is gratis verkrijgbaar in alle kantoren van KBC Bank, CBC Banque en Centea, die de financiële dienst verzekeren. Een bevek wordt doorgaans opgericht door een financiële instelling, maar vormt een onafhankelijke juridische entiteit. Een aandeel gekocht in een bevek geeft recht op een deel van het resultaat
in functie van het belegde bedrag. Het belegde kapitaal kan evenwel in waarde verminderen. Beleggingen in ICB’s worden gedekt door het beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten. Dit betekent dat een tegemoetkoming kan bekomen worden bij het beschermingsfonds ten belope van maximaal € 20.000 indien een kredietinstelling of een beursvennootschap rechten van deelneming van ICB’s aanhoudt voor rekening van haar cliënten en deze niet kan leveren of teruggeven aan de rechtmatige eigenaars. Er wordt opgemerkt dat het eventuele verlies aan waarde van een ICB ten opzichte van zijn aanschaffingsprijs niet wordt gedekt door het Beschermingsfonds. Inventariswaarde: tweemaal per maand berekend, op zijn vroegst op D+1 bankwerkdag en uiterlijk op D+4 bankwerkdagen (D = de 16e en de laatste dag van de maand). De kapitaalbeschermde formules kunnen, ondanks de kapitaalbescherming op de eindvervaldag, tijdens hun looptijd (tijdelijk) onder de 100% noteren.
Kostenstructuur bij fondsen met kapitaalbescherming* Instapkosten: 2,5% tijdens de emissieperiode, 3% tot 5% nadien. Uitstapkosten: - op de eindvervaldag: geen. - vóór de eindvervaldag: 1% (orders vanaf 1,25 miljoen EUR: 0,50%). - bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen één maand na toetreding: max. 5%. - De beheerder wenst uittredingen te vermijden die reeds heel snel meteen volgen op een aankoop; m.a.w. aankopen door speculanten. Hiertoe werden deze fondsen niet opgezet. Om zulke speculatieve orders te ontmoedigen, werden hoge uittredingskosten ingevoerd voor orders tot uittreding die al binnen de maand volgen op een toetreding. De andere aandeelhouders worden aldus niet geïmpacteerd door speculatieve beleggers. Beursbelasting op kapitalisatiedeelbewijzen: 0% bij aankoop. 0,5% bij verkoop (max. 750 EUR) * Dit kan per compartiment verschillen en ook de belasting kan door de overheid gewijzigd worden. De recente product- of fondsenfiche geven een actueel beeld. U kunt ook het prospectus raadplegen.
47
Als u nog vragen hebt over uw bankzaken of verzekeringen, kunt u terecht in uw KBC-bankkantoor of bij de medewerkers van KBC-Telecenter op het nummer 078 152 153. U bereikt hen op werkdagen van 8 tot 22 uur en op zaterdag en banksluitingsdagen van 9 tot 17 uur. U kunt ook schrijven, faxen, mailen of surfen naar: KBC-Telecenter Schoenmarkt 35 2000 Antwerpen Fax 03 283 29 50
[email protected] www.kbc.be Alle verrichtingen van KBC Bank NV zijn onderworpen aan de Algemene Bankvoorwaarden, aangevuld met de Bijzondere Bepalingen. De teksten zijn verkrijgbaar in alle KBC-bankkantoren. Zetel van de vennootschap: KBC Bank NV, Havenlaan 6, 1080 Brussel, België. BTW BE 462.920.226, Bankrekening 730-0000000-93. Verantwoordelijk uitgever: Alexander Wolfers KBC Asset Management NV, Havenlaan 6, 1080 Brussel, België. KBC Bank NV, CBFA 26 256. KBC Verzekeringen NV, onderneming toegelaten voor alle takken onder code 0014 (K.B. 4 juli 1979, B.S. 14 juli 1979).
wij gaan met u mee
www.kbc.be