Onderzoek
O ND ERZO EK
Gestructureerde medicatieanamnese bij opname helpt een juist overzicht van de thuismedicatie te verkrijgen Jonne Spee, Rob J. van Marum, Toine C.G. Egberts, A. Clara Drenth-van Maanen en Paul A.F. Jansen
Doel De waarde bepalen van een gestructureerde medicatieanamnese (GMA) in vergelijking met een ongestructureerde
Opzet Methode
Resultaten
Conclusie
medicatieanamnese door de aios bij patiënten die worden opgenomen op een afdeling geriatrie, om een juist en volledig overzicht te krijgen van de thuis gebruikte medicatie. Prospectief, observationeel. Bij patiënten opgenomen op de afdeling geriatrie, en vaak ook bij hun mantelzorgers, werd de GMA, een gestandaardiseerde vragenlijst, afgenomen. Wij bepaalden het aantal en type discrepanties tussen deze GMA en de medicatieanamnese die bij opname werd afgenomen door de aios en genoteerd in de medische status. Ook werd de klinische relevantie van de discrepanties beoordeeld. Bij 47 patiënten met een gemiddelde leeftijd van 84,4 jaar werd de GMA afgenomen. Bij alle patiënten werd tenminste 1 discrepantie gevonden. De vergelijking van de GMA met de medicatieanamnese door de aios leverde gemiddeld 4,2 discrepanties per patiënt op. Het ontbreken van een medicijn in de anamnese door de aios was de meest voorkomende discrepantie. 66% van de discrepanties werd als potentieel klinisch relevant beschouwd; bij 19% van de patiënten met deze discrepanties trad daadwerkelijk matig ongemak of een klinische verslechtering op. Het aantal discrepanties hield statistisch significant verband met een hoger aantal gebruikte medicijnen en met het gebruik van ‘over the counter’(OTC)-medicatie. De GMA geeft beter inzicht in wat een patiënt daadwerkelijk gebruikt dan de anamnese door de aios bij opname van de patiënt.
Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht. Afd. Klinische Geriatrie: Drs. J. Spee, student geneeskunde; dr. R.J. van Marum, klinisch geriater en klinisch farmacoloog; drs. A.C. Drenth - van Maanen, aios klinische geriatrie; dr. P.A.F. Jansen, klinisch geriater en klinisch farmacoloog. Afd. Klinische Farmacie: prof.dr. T.C.G. Egberts, ziekenhuisapotheker en farmaco-epidemioloog (tevens: Universiteit Utrecht, Utrecht Instituut voor Farmaceutische Wetenschappen, afd. Farmacotherapie). Contactpersoon: dr. P.A.F. Jansen (
[email protected]).
Medicatiefouten vormen een van de meest voorkomende oorzaken van potentieel vermijdbare zorggerelateerde schade.1 Een deel van de vermijdbare schade is toe te schrijven aan een incompleet en onjuist overzicht van de gebruikte medicatie.2 In het ziekenhuis zijn deze fouten hoofdzakelijk het gevolg van discrepanties tussen de medicatie die de patiënt thuis gebruikte en de medicatie zoals die bekend was bij opname van de patiënt. 72% van deze discrepanties is het gevolg van een onvolledige medicatieanamnese bij opname. Zo’n discrepantie kan leiden tot een onderbroken of verkeerde medicamenteuze behandeling.3,4 Het medicatie-afstemmingsproces is een succesvolle methode gebleken om het aantal voorschrijffouten te verminderen.5,6 Dit is een proces van drie stappen: 1. het maken van een zo compleet mogelijk overzicht van de medicatie die de patiënt thuis gebruikt (thuismedicatie); 2. het vergelijken van dit overzicht met de medicatie zoals bij de arts bekend is bij opname; 3. het identificeren van discrepanties en deze zo nodig corrigeren. Er is geen gouden standaard voor het in kaart brengen van de medicatie van een patiënt bij opname. Gesuggereerd wordt dat het bekijken van medicatiedoosjes samen NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A904
1
O ND ERZO EK
met de patiënt of mantelzorgers de meest accurate methode is.7 Een gestructureerde anamnese is daarbij beter dan een ongestructureerde.8 Met een gestructureerd interview wordt 87-93% van de gebruikte medicijnen geïdentificeerd.9 Wij onderzochten of de eerste stap van het medicatieafstemmingsproces kan worden verbeterd met een gestructureerde medicatieanamnese (GMA).
Methode De GMA die wij hebben ontwikkeld (tabel 1) werd ver geleken met de medicatieanamnese die de aios bij de TABEL 1 Gestructureerde medicatie-anamnese (GMA), af te nemen bij opname van een patiënt in het ziekenhuis stap 1 stel een medicatielijst op aan de hand van de opgevraagde apotheeklijst stap 2 vraag per medicijn op de medicatielijst: 1 welke van bovenstaande medicijnen gebruikt u werkelijk zoals voorgeschreven (juiste dosering, aantal keer op een dag, toedieningsvorm)? 2 ervaart u bijwerkingen van de medicatie? 3 wat is de reden voor afwijken van de dosering? 4 wat is de reden voor afwijken van het aantal keer op een dag? 5 wat is de reden voor afwijken van de toedieningsvorm? 6 wat is de reden voor het helemaal niet nemen van het medicijn? stap 3 bekijk de meegebrachte medicatiedoosjes en vraag naar medicijnen die niet op de lijst staan, maar wel worden gebruikt: gebruikt u naast bovenstaande lijst ook andere medicijnen die zijn 7 voorgeschreven? gebruikt u naast bovenstaande lijst ook andere medicijnen die u 8 zonder recept koopt? gebruikt u wel eens medicijnen van een familielid of bekende? 9 gebruikt u homeopathische medicijnen? 10 gebruikt u incidenteel medicijnen die niet op de lijst staan, dat wil 11 zeggen alleen als u bepaalde klachten heeft? gebruikt u nog medicijnen die eigenlijk al gestopt zijn? 12
16
vraag naar zorgvuldigheid in het gebruik: als u zogenaamde pufjes gebruikt, wat voor inhalatiesysteem gebruikt u? Gaat het goed of vindt u het moeilijk? gebruikt u een doseersysteem voor de medicijnen? vergeet u wel eens een medicijn in te nemen of twijfelt u wel eens of u het vergeten bent? neemt u medicijnen extra in als u ze vergeten bent of daaraan twijfelt?
17 18
vraag naar kennis: weet u waarom u deze medicijnen moet gebruiken? weet u van wie u deze medicijnen moet gebruiken?
19 20 21
vraag naar vertrouwen in medicijnen: denkt u dat de medicijnen bij u werkzaam zijn? bent u van plan deze medicijnen te blijven gebruiken? meldt u het aan de arts als u problemen ervaart met medicijnen?
22
overige opmerkingen
13 14 15
2
opname van de patiënt afneemt en met de opgevraagde apotheeklijst. De GMA werd opgesteld met behulp van verschillende bronnen (www.nvza.nl/layout/raadplegen. asp?display=2&atoom=10452&atoomsrt=2&actie=2).3,5 In dit onderzoek lag de nadruk op de eerste 12 vragen. Bij het afnemen van de GMA inventariseerden wij de medicatie die de patiënt had meegenomen van thuis en de medicatielijst van de thuisapotheek (apotheeklijst). De GMA werd afgenomen bij de patiënt en eventueel bij een mantelzorger. Bij patiënten met een ernstige cognitieve beperking werd de GMA alleen bij de mantelzorger afgenomen. Setting en onderzoekspopulatie
Alle patiënten die tussen 15 september en 21 november 2008 werden opgenomen op de afdeling Geriatrie van het Universitair Medisch Centrum (UMC) Utrecht kwamen in aanmerking voor inclusie. Patiënten die waren ontslagen voordat de GMA kon worden afgenomen en patiënten die ernstige cognitieve beperkingen hadden zonder dat een mantelzorger beschikbaar was, werden geëxcludeerd. De medisch-ethische toetsingscommissie van het UMC Utrecht verleende toestemming voor de studie en alle patiënten of mantelzorgers gaven schriftelijke toestemming voor deelname. Gegevensverzameling
De GMA werd bij alle deelnemers op de tweede of derde opnamedag afgenomen, nadat de aios de medicatieanamnese had afgenomen en de apotheeklijst was opgevraagd. Voor de GMA werd een aparte afspraak met patiënt en mantelzorger gemaakt. Alle GMA’s werden afgenomen door dezelfde onderzoeker, een studente geneeskunde van het zesde jaar (J.S.). De gegevens over het geneesmiddelengebruik bij opname die de aios bij de medicatieanamnese in de status had genoteerd werden overgenomen. Om te voorkomen dat de aiossen de medicatieanamnese op een andere manier dan gebruikelijk zouden verrichten waren zij niet op de hoogte gesteld van dit onderzoek. Als uitkomstmaat gebruikten wij de discrepantie tussen thuis gebruikte medicatie en medicatie die bekend was bij opname. Een discrepantie werd gedefinieerd als elk verschil tussen de gegevens uit de GMA en de gegevens van de medicatieanamnese door de aios of de apotheeklijst. Discrepanties werden onderverdeeld in 3 typen: weglating (het medicijn ontbrak in de medicatieanamnese door de aios of op de apotheeklijst maar werd wel gebruikt volgens de GMA), een additie (het medicijn was voorgeschreven maar werd volgens de GMA niet gebruikt) of een verschil in dosering of doseerfrequentie.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A904
De discrepanties werden geanalyseerd naar aantal, type en klinische relevantie. Ook het aandeel van de zogenaamde ‘over the counter’(OTC)-middelen werd bestudeerd. De klinische relevantie van de discrepanties werd door 2 klinisch geriaters-klinisch farmacologen (R.J.M. en P.A.F.J.) onafhankelijk van elkaar geclassificeerd volgens het classificatiesysteem van Cornish et al. (tabel 2).10 In een enkel geval bestond er een verschillende classificatie. Daarover werd door discussie consensus bereikt, zonder dat zich problemen voordeden. Voor beschrijvende en statistische analyse gebruikten wij SPSS (versie 15) voor Windows. Voor het berekenen van de discrepanties werd gebruik gemaakt van een student-t-toets of gepaarde t-toets. Een p-waarde kleiner dan 0,05 werd als statistisch significant beschouwd.
Resultaten Gedurende de onderzoeksperiode werden 50 patiënten opgenomen, van wie 3 werden geëxcludeerd: 2 wegens ontslag voordat de GMA kon worden afgenomen en 1 wegens cognitieve beperkingen terwijl er geen mantelzorger beschikbaar was. Bij 12 patiënten kon de GMA alleen via de mantelzorger afgenomen worden vanwege cognitieve beperkingen, een delier of een taalbarrière. Tabel 3 toont de karakteristieken van de 47 geïncludeerde patiënten. Het afnemen van de GMA duurde gemiddeld 11,5 min (uitersten: 4-22). De duur van de GMA hield verband met het aantal gebruikte medicijnen; bij patiënten die 6 of minder medicijnen gebruikten duurde de GMA gemiddeld 8,5 min (uitersten: 4-11) ten opzichte van 12,8 min (uitersten: 8-22) bij patiënten die 7 of meer medicijnen
TABEL 2 Classificatie van potentiële gevolgen voor de patiënt van discrepanties tussen thuis gebruikte medicatie en medicatie die bekend was bij opname in het ziekenhuis.10 klasse gevolg
3
kenmerk gemiddelde leeftijd in jaren (uitersten) geslacht ♀ ♂ aantal medicijnen per patiënt bij opname; gemiddelde (uitersten)* aantal patiënten die OTC’s gebruiken* aantal OTC’s per patiënt bij opname; gemiddelde (uitersten)* woonsituatie; n thuis, alleenwonend thuis met mantelzorger aanleunwoning verzorgingshuis verpleeghuis
84,4 (62-100) 36 11 9,7 (2-24) 37 1,7 (0-6) 14 9 10 8 6
OTC = ‘over the counter’ – zonder recept – verkrijgbare medicijnen *Gegevens ontleend aan de gestructureerde medicatie-anamnese
Deelnemers en GMA
1 2
TABEL 3 Kenmerken van patiënten (n = 47) in een onderzoek naar verschillen tussen thuis gebruikte medicatie en medicatie die bekend was bij opname in een ziekenhuis
ongemak of klinische verslechtering onwaarschijnlijk potentieel matig ongemak of matige klinische verslechtering, zoals uitslag, diarree, misselijkheid of matige pijn* potentieel ernstig ongemak of ernstige klinische verslechtering, zoals gastro-intestinale bloeding, symptomatische verlaging van de bloeddruk, anafylactische shock, sedatie, verandering van mentale status en ernstige pijn*
* Matige pijn: te verhelpen met paracetamol 500 mg; ernstige pijn: paracetamol 500 mg werkt onvoldoende.
gebruikten (p < 0,001). Geen van de patiënten vond het afnemen van de GMA belastend. Discrepanties
Bij alle 47 patiënten werd tenminste 1 discrepantie vastgesteld (tabel 4). Een belangrijk deel betrof OTC-medicatie. Van de in totaal 80 gebruikte OTC-middelen ontbraken er 47 op de apotheeklijst en 50 in de medicatieanamnese door de AIOS. Als OTC-middelen niet werden meegerekend was er bij 96% van de patiënten discrepantie tussen de GMA en de medicatieanamnese door de aios en bij 81% discrepantie tussen de GMA en de apotheeklijst. De meeste discrepanties betroffen analgetica (n = 21), gastro-intestinale middelen (n = 20), en dermatologica (n = 11). In de anamnese door de aios of op de apotheeklijst ontbraken hoofdzakelijk analgetica (n = 12) en dermatologica (n = 8); vooral gastro-intestinale middelen werden af en toe overgeslagen of in een afwijkende frequentie of dosis gebruikt (n = 8). Figuur 1 toont het verband tussen het aantal gebruikte medicijnen en het gemiddeld aantal discrepanties per patiënt bij de vergelijking tussen de GMA en de medicatieanamnese door de AIOS. Deze verschillen waren statistisch significant (p < 0,001). Figuur 2 laat zien dat gemiddeld meer discrepanties voorkwamen bij patiënten die OTC-middelen gebruikten (n = 37) dan bij patiënten die deze niet gebruikten (n = 10; p = 0,001). Er was geen statistisch significant verband tussen de leeftijd, het geslacht of de opnameduur en het aantal discrepanties.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A904
3
O ND ERZO EK
Gegevensanalyse
uitkomstmaat
aantal patiënten met tenminste 1 discrepantie* gemiddeld aantal discrepanties per patiënt (SD) type discrepantie; n medicatie wel in GMA, niet in medicatieanamnese of op apotheeklijst medicatie wel voorgeschreven maar niet gebruikt verschil in dosis of doseerfrequentie tussen GMA en anamnese of apotheeklijst totaal aantal discrepanties
vergelijking GMA met anamnese door aios
vergelijking GMA met apotheeklijst
alle medicatie
OTC niet meegeteld
alle medicatie
OTC niet meegeteld
47 4,2 (3,0)
45 2,7 (2,2)
46 3,3 (3,0)
38 2,0 (2,3)
114 15 66 195
64 12 54 130
80 18 58 156
33 15 45 93
GMA = gestructureerde medicatieanamnese; aios = arts in opleiding tot specialist; OTC = ‘over the counter’-medicatie (verkrijgbaar zonder recept). *Discrepantie: elk verschil tussen de gegevens uit de GMA en de gegevens van de medicatieanamnese door de aios of de apotheeklijst.
2
van de 57 discrepanties waarvan de consequenties als klasse 3 werden beoordeeld. De 128 potentieel klinisch relevante discrepanties (klasse 2 en 3) gingen gepaard met 11 problemen (8,6%) bij 9 patiënten (19%). Dit leidde tot matig ongemak voor de patiënten (klasse 2), zoals buikpijn, misselijkheid en jeuk. Geen enkele discrepantie had een ernstig gevolg. Van deze 128 discrepanties waren er 9 (7,8%) bij opname niet meer relevant omdat het middel direct werd gestopt. Om een voorbeeld te noemen: bij een patiënt die levothyroxine in een hogere frequentie gebruikte dan bekend was, werd op de dag van opname hyperthyreoïdie vastgesteld; de levothyroxine werd direct gestopt. De meest voorkomende oorzaak voor het niet of niet volgens voorschrift gebruiken van medicijnen was het eigen inzicht van de patiënt, bijvoorbeeld het zelf ophogen van de dosering van een protonpompremmer bij toename van refluxklachten. Een andere veel voorkomende oorzaak was dat de patiënten dachten dat het medicijn gestopt was of dat zij het toch gebruikten volgens voorschrift.
1
Beschouwing
Van de 195 discrepanties tussen de anamnese van de aios en de GMA zou 34,4% waarschijnlijk geen ongemak of klinische verslechtering veroorzaken (klasse 1), 36,4% zou matig ongemak of een matige klinische verslechtering kunnen veroorzaken (klasse 2) en 29,2% zou ernstig ongemak of een ernstige klinische verslechtering kunnen veroorzaken (klasse 3). Tabel 5 geeft details weer
8 7 gemiddeld aantal discrepanties per patiënt
O ND ERZO EK
TABEL 4 Vergelijking van een gestructureerde medicatieanamnese (GMA) met de gebruikelijke medicatieanamnese en de apotheeklijst bij patiënten (n = 47) die werden opgenomen op een afdeling geriatrie
6 5 4 3
0 1-5
6-10 11-15 16-20 aantal gebruikte medicijnen
FIGUUR 1 Verband tussen het aantal medicijnen dat een patiënt gebruikt en het aantal discrepanties tussen de gestructureerde medicatieanamnese en de gebruikelijke medicatieanamnese bij opname in het ziekenhuis. Naarmate een patiënt meer medicijnen gebruikt, is de gebruikelijke anamnese minder accuraat.
4
Deze studie toont aan dat er een groot aantal discrepanties zijn tussen de GMA en de medicatieanamnese door de aios. Bij vrijwel iedere patiënt stelde men één of meer discrepanties vast. Zelfs wanneer OTC-middelen niet werden meegerekend vond men bij 96% van de patiënten minstens 1 discrepantie (gemiddelde: 2,7 per patiënt). Ook als de apotheeklijst bij alle patiënten tijdens de opname aanwezig zou zijn, vindt men bij de meerderheid van de patiënten discrepanties.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A904
Voor- en nadelen van de GMA
Onderzoekers suggereren dat apothekers beter in staat zouden zijn een complete en accurate lijst van thuismedicatie te verkrijgen dan andere gezondheidszorgmedewerkers.2,10,18,19 Wij laten echter zien dat het niet zozeer gaat om wie de anamnese afneemt, maar meer om de manier waarop de anamnese wordt afgenomen. De GMA is een relatief eenvoudige en goedkope strategie, omdat de GMA door een getrainde aios, verpleegkundige, praktijkondersteuner of bijvoorbeeld een farmaceutisch consulent in betrekkelijk korte tijd kan worden afgenomen. Een nadeel is dat het tijd en planning vergt om de GMA af te kunnen nemen. Bij een geplande opname is dit echter eenvoudig te organiseren. Patiënten en mantelzorgers dienen dan van tevoren de instructie te krijgen alle medicijndoosjes van huis mee te nemen. Een uitdraai van de apotheeklijst kan tijdig worden opgevraagd. Zo kan direct bij opname de GMA worden afgenomen, waarbij lokaal kan worden afgesproken wie dit doet en hierin wordt getraind. Bij ongeplande opnames zal men zo spoedig mogelijk een afspraak met de patiënt en mantelzorger moeten maken voor het afnemen van de GMA. In ons onderzoek werd de GMA op de meest ideale manier afgenomen, namelijk steeds door dezelfde per-
6 5
O ND ERZO EK
gemiddeld aantal discrepanties per patiënt
Volgens de literatuur varieert het aantal patiënten met discrepanties tussen thuismedicatie en medicatie bij opname van 30% tot 75%.4,10-12 Dat is gebaseerd op onderzoek op afdelingen Chirurgie of Interne Geneeskunde, waarin patiënten van alle leeftijden waren geïncludeerd. In deze onderzoeken werden patiënten met cognitieve beperkingen geëxcludeerd.11,13,14 Eén studie toonde 59% potentieel klinisch relevantie discrepanties,11 een percentage vergelijkbaar met wat wij vonden. In ons onderzoek echter leidde een aanzienlijk lager percentage discrepanties tot – matig – ongemak, namelijk 8,6% van alle discrepanties bij 19% van de patiënten. Een andere auteur vond bij 14,2% van de verpleeghuispatiënten die in een ziekenhuis werden opgenomen een verband tussen de reden voor opname en de discrepantie.12 Na een medicatieafstemmingsproces, waarin een GMA de eerste stap is, daalde dit percentage tot 2,3. Er was een statistisch significant verband tussen het aantal discrepanties en het aantal medicijnen dat een patiënt gebruikt. De meest voorkomende discrepantie is een weglating van een middel. Dit komt overeen met eerdere onderzoeken.2,4,10,13-18 Gebruik van OTC-middelen houdt eveneens verband met het aantal discrepanties. Dit is niet eerder in de literatuur beschreven. Wij vonden geen statistisch significant verband met andere patiëntkenmerken zoals leeftijd, geslacht en opnameduur, mogelijk door het gering aantal patiënten.
4 3 2 1 0
ja nee gebruik OTC-middelen
FIGUUR 2 Discrepanties tussen de gebruikelijke anamnese door een aios en de gestructureerde medicatieanamnese bij opname, afgezet tegen het gebruik van ‘over the counter’(OTC)-medicatie. Bij patiënten die thuis OTC-medicatie gebruikten vertoonden de twee vormen van anamnese meer verschillen.
soon, zonder tijdsdruk. Daardoor is het mogelijk dat de resultaten van dit onderzoek anders zijn dan in de dagelijkse klinische praktijk. Desondanks verwachten wij dat de GMA, doordat deze gemakkelijk en in korte tijd is af te nemen, ook in minder ideale omstandigheden een belangrijke bijdrage kan leveren aan het verkrijgen van een juiste medicatielijst van patiënten; op die manier kunnen fouten op dit gebied zoveel mogelijk worden voorkomen. Beperkingen van deze studie
Deze studie kent verschillende beperkingen. Op de eerste plaats vond de studie plaats op de afdeling Geriatrie van een academisch ziekenhuis, waardoor de generaliseerbaarheid beperkt is. Ook het kleine aantal patiënten beperkt de generaliseerbaarheid. Daarnaast kan er herinneringsbias zijn geweest doordat de GMA werd afgenomen na de medicatieanamnese door de aios. Een laatste beperking is het ontbreken van een gouden standaard voor het identificeren van daadwerkelijk door de patiënt gebruikte medicatie. Hierdoor is validatie van de GMA niet goed mogelijk. Detectie van geneesmiddelenconcentraties in bloed of urine zou een bijdrage kunnen leveren aan de beoordeling of de GMA compleet is. Als discrepanties na ontslag uit het ziekenhuis blijven bestaan ontstaat een groot risico op medicatiegerelateerde problemen als gevolg van onderbehandeling, dubbelmedicatie of onbedoelde interacties. Dit kan onder andere leiden tot een nieuwe ziekenhuisopname. Ruim 5% van de ongeplande ziekenhuisopnames houdt verband met de medicatie.20 Onvoldoende communicatie over de
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A904
5
O ND ERZO EK
TABEL 5 Discrepanties tussen een gestructureerde medicatie-anamnese (GMA) en de medicatie-anamnese door een aios of de apotheeklijst bij opname van patiënten op een afdeling Geriatrie. Deze discrepanties (n = 57) konden potentieel ernstig ongemak of een ernstige klinische verslechtering veroorzaken geneesmiddel
indicatie
type discrepantie*
verschil GMA met
acenocoumarol alfacalcidol budesonide bumetanide
atriumfibrilleren hypoparathyreoïdie COPD hartfalen hartfalen status na CABG en myocardinfarct status na myocardinfarct depressie longembolieën anemie (nierinsufficiëntie) pijn bij gonartrose atriumfibrilleren atriumfibrilleren hypertensie pijn bij wervelinzakking re-entry tachycardie heupinfectie hartfalen hartfalen levercirrose hallucinaties diabetes mellitus type 2 astma COPD angina pectoris ziekte van parkinson hypothyreoïdie hypothyreoïdie hypertensie hypertensie depressie depressie depressie
weglating te hoge dosering weglating additie (wegens hyponatriëmie) weglating weglating te hoge dosering additie (wegens misselijkheid) te hoge dosering weglating additie (wegens ineffectiviteit) weglating dosering niet gedocumenteerd weglating weglating additie (wegens visusstoornis) weglating weglating additie (wegens hyponatriëmie) te hoge frequentie weglating weglating weglating weglating weglating additie (wegens dyskinesieën) te lage frequentie dosering niet gedocumenteerd additie (wegens hypotensie) te hoge dosering weglating additie (wegens duizeligheid) weglating
aios† en apotheek‡ apotheek aios aios en apotheek aios aios en apotheek aios aios en apotheek aios en apotheek aios apotheek aios aios apotheek aios aios aios en apotheek aios aios aios aios en apotheek aios aios en apotheek aios en apotheek apotheek apotheek aios en apotheek aios aios en apotheek apotheek aios apotheek apotheek
carbasalaatcalcium citalopram dalteparine darbepoëtine diclofenac/misoprostol digoxine enalapril fentanyl flecaïnide flucloxacilline furosemide haloperidol insuline aspart ipratropium isosorbidemononitraat levodopa/benserazide levothyroxine lisinopril metoprolol mirtazapine
▼ Leerpunten ▼ • Het ‘medicatie-afstemmingsproces’ is bedoeld om problemen bij polyfarmacie, zoals over- en onderbehandeling of verkeerde doseringen te voorkomen. • De eerste stap van dit proces is het verkrijgen van een volledige en juiste lijst van medicatie. • Met een gestructureerde medicatie anamnese (GMA) kan men in korte tijd de medicatie in kaart brengen die de patiënt thuis gebruikt. • Wij vonden veel verschillen tussen de uitkomsten van de GMA en die van de gebruikelijke medicatieanamnese bij patiënten die werden opgenomen op een afdeling geriatrie. • Bij 19% van de patiënten leidden de afwijkingen in de medicatie tijdens opname tot matig ongemak, zoals buikpijn, misselijkheid of jeuk.
6
redenen voor het staken van een geneesmiddel, bijvoorbeeld wegens bijwerkingen, kan eveneens leiden tot medicatiegerelateerde problemen.21 Men zou een deel hiervan kunnen voorkomen met een volledig en juist overzicht van de thuis gebruikte medicatie. Aan de hand van dit onderzoek is de GMA verder vereenvoudigd. Het afnemen van de GMA, te downloaden via www.ephor.nl/patientenzorg.php, zou bij opname overwogen moeten worden.
Conclusie Er is een zeer groot aantal discrepanties tussen geneesmiddelengebruik volgens de GMA enerzijds en de medicatieanamnese door de aios of de apotheeklijst anderzijds. De meerderheid van deze discrepanties is potentieel klinisch relevant en leidde bij 19% van de
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A904
geneesmiddel
indicatie
type discrepantie*
verschil GMA met
nadroparine omeprazol oxazepam
diep veneuze trombose ulcus ventriculi angst slaapstoornis urge-incontinentie
weglating weglating weglating additie (overbodig geworden) additie (wegens interactie met antidepressivum) weglating weglating additie (overbodig geworden) te hoge dosering te hoge dosering te lage dosering weglating te hoge frequentie weglating te hoge dosering weglating te lage frequentie te hoge frequentie te hoge dosering weglating te hoge dosering weglating weglating
aios apotheek aios apotheek apotheek
oxybutynine oxycodon
pantoprazol paroxetine prednison promethazine rabeprazol rivastigmine salmeterol/fluticason temazepam timolol tranylcypromine trimethoprim ranitidine
pijn bij metastasen pijn bij wervelinzakking pijn bij wervelinzakking pijn, algemeen post-operatieve pijn ulcus ventriculi depressie COPD polymyalgia rheumatica allergie ernstige gastro-oesofageale reflux dementie COPD onrust verhoogde oogboldruk depressie urineweginfectie preventie ulcus ventriculi bij NSAIDgebruik
O ND ERZO EK
TABEL 5 vervolg
aios (2 patiënten) apotheek apotheek aios apotheek apotheek aios aios en apotheek apotheek apotheek aios aios en apotheek apotheek aios aios en apotheek apotheek aios apotheek
COPD = chronisch-obstructieve longziekte; CABG = aortocoronaire bypassoperatie. *Typen discrepantie: weglating (het middel was niet voorgeschreven maar werd wel gebruikt); additie (het middel was voorgeschreven maar werd niet gebruikt); onjuiste dosring of frequentie. †Aios: medicatieanamnese afgenomen door een aios. ‡Apotheek: medicatie zoals geregistreerd op de apotheeklijst.
patiënten daadwerkelijk tot matig ongemak. Wij concluderen hieruit dat de GMA een succesvolle eerste stap is in het medicatie-afstemmingsproces.
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Mw. L. van Hensbergen droeg bij aan dit onderzoek door de gevolgen van de
Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A904
gevonden discrepanties uit te zoeken.
Aanvaard op 17 oktober 2009
> Meer op www.ntvg.nl/onderzoek ●
Literatuur 1
Bruijne MC de, Zegers M, Hoonhout LHF, Wagner C. Onbedoelde
3
medication reconciliation. J Gen Intern Med. 2008;23:1414-22.
ziekenhuisopnames in 2004. Amsterdam/Utrecht: EMGO/NIVEL; 2007. 2
Dobrzanski S, Hammond I, Khan G, Holdsworth H, The nature of hospital prescribing errors. Br J Clin Govern. 2002;7:187-93.
Pippins JR, Gandhi TK, Hamann C, Ndumele CD, Labonville SA, Diedrichsen EK, et al. Classifying and predicting errors of inpatient
schade in Nederlandse ziekenhuizen. Dossieronderzoek van 4
Lau HS, Florax C, Porsius AJ, Boer de A. The completeness of medication histories in hospital medical records of patients admitted to general internal medicine wards. Br J Clin Pharmacol 2000;49:597-603.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A904
7
5
Rogers G, Alper E, Brunelle D, Federico F, Fenn CA, Leape LL, et al.
O ND ERZO EK
Reconciling medications at admission: safe practice recommendations and implementation strategies. Jt Comm J Qual Patient Saf. Rodehaver C, Fearing D, Medication reconciliation in acute care: ensuring an accurate drug regime on admission and discharge. Jt Comm J Atkin PA, Stringer RS, Duffy JB, Elion C, Ferraris CS, Misrachi SR, et al. The influence of information provided by patients on the accuracy of Andersen SE, Pedersen AB, Back KF. Medication history on internal wards: assessment of extra information collected from second drug interviews and GP lists. Pharmacolepidemiol Drug Saf. 2003;12:491-8. 9
Glintborg B, Hillestrom PR, Olsen LH, Dalhoff KP, Poulsen HE. Are patients reliable when self-reporting medication use? Validation of structured drug interviews and home visits by drug analysis and
Care. 2006;15:122-6. senior patients at hospital admission, Am J Health-Syst Pharm. 2006;63:740-3. adverse drug event discrepancies in ambulatory care. Fam Med. 2008;40:107-10. 17 Gallagher PF, Barry PJ, Ryan C, Hartigan I, O’Mahony D. Inappropriate prescribing in an acutely ill population of elderly patients as determined by Beers’ Criteria. Age Ageing. 2008;37:96-101. 18 Gleason KM, Groszak JM, Sullivan C, Rooney D, Barnard C, Noskin GA.
prescription data in acutely hospitalized patients. J Clin Pharmacol.
Reconciliation of discrepancies in medication histories and admission
2007;47:1440-9.
orders of newly hospitalized patients. Am J Health Syst Pharm.
10 Cornish PL, Knowles SF, Marchesano R, Tam V, Shadowitz S, Juurlink DN, et al. Unintended medication discrepancies at the time of hospital
2004;61:1689-95. 19 Reeder TA, Mutnick A. Pharmacist- versus physician-obtained medication histories. Am J Health Syst Pharm. 2008;65:857-60.
admission. Arch Intern Med. 2005;165:424-9. 11
medication errors at hospital admission and discharge, Qual Saf Health
16 Stephens M, Fox B, Kukulka G, Bellamy J. Medication, allergy, and
medication records. Med J Aust. 1998;169:85-8. 8
conducted by PharmD students. Am J Pharm Educ. 2007;71:94.
15 Lessard S, DeYoung J, Vazzana N, Medication discrepanties affecting
Qual Patient Saf. 2005;31:406-13. 7
Hamilton RA. Effectiveness of a medication reconciliation project 14 Vira T, Colquhoun M, Etchells E. Reconcilable differences: correcting
2006;32:37-50. 6
13 Lubowski TJ, Cronin LM, Pavelka RW, Briscoe-Dwyer LA, Briceland LL,
Tam VC, Knowles SR, Cornish PL, Fine N, Marchesano R, Etchells EE.
20 Leendertse AJ, Egberts AC, Stoker LJ, van den Bemt PM; HARM Study
Frequency, type and clinical importance of medication history errors at
Group. Frequency of and risk factors for preventable medication-related
admission to hospital: a systematic review. CMAJ. 2005;173:510-5.
hospital admissions in the Netherlands. Arch Intern Med.
12 Boockvar KS, Carlson LaCorte H, Giambanco V, Fridman B, Siu A. Medication reconciliation for reducing drug-discrepancy adverse events. Am J Geriatr Pharmacother. 2006;4:236-43.
2008;168:1890-6. 21 Linden van der CMJ, Kerskes MCH, Bijl AMH, Maas HAAM, Egberts ACG, Jansen PAF. Represcription after adverse drug reaction in the elderly: a descriptive study. Arch Intern Med. 2006;166:1666-7.
8
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A904