In dit nummer o.a.
Topaas Behandelingen, edelstenen en magnetisme II, Refractometer test, Tripliet. Tijdschrift van de vereniging gemma
Nr.53 - jaargang 21 - januari 2013
Programma Gemma Programma vereniging Gemma voor het eerste halfjaar 2013 . 16 januari 20 februari 20 maart 17 april 15 mei
thema-avond onedele oxyden: rutiel en hematiet. Inleiding door William Wold Diamantmijnen in Zuid-Afrika: de Premier mijn. Door Tom Peters ALV! Verslag bestuur, verkiezing kascommissie. Workshop instrumenten: thermische geleidbaarheid, reflectie, magnetisme - inleiding door William Wold Voordracht Ivoor door Kees Hoving. Neem uw ivoor mee! Workshop determineren. Neem uw moeilijke gevallen mee!
De bijeenkomsten beginnen om 19.45 uur, bij de VU, W&N gebouw zaal F612 tenzij anders aangegeven. Boelelaan 1085, Amsterdam Buitenveldert. Let ook op mededelingen op onze website (www.vereniginggemma.nl) of bij de ingang in de VU voor eventuele wijzigingen.
Inhoud 2 7 10 13 15 16 19 20 22 24
Topaas behandelingen, Cyntha Slootweg Aantrekkelijke edelstenen II, William Wold Tips en Tricks, Jaap Bos Tripliet, die kende ik ook nog niet, Leone Langeslag Puzzel Een edelsteen die een paar keer van naam veranderde, MK & JB Mededelingen bestuur Een goedkope refractometer (test), Jaap Bos Persberichten Beursagenda
Foto voorzijde: Roze topaas met diamanten in goud. Foto: Incolor magazine.
i
In memoriam Pieter J.W. Kruizinga Op 12 oktober jl. is op 84 jarige leeftijd ons voormalig bestuurslid Piet Kruizinga na een lang ziekbed overleden. De crematie heeft in besloten familiekring plaatsgevonden. Piet is geboren in Semarang Indonesië, waar zijn vader arts was. Piet werd ook arts en was als keel-, neus-, en oorarts verbonden aan een ziekenhuis in Zwolle tot zelfs na zijn pensioen. Samen met zijn vrouw Loes had Piet 2 kinderen en 4 kleinkinderen. Piet was al sinds mensenheugenis een actief lid van (toen nog) werkgroep Gemma, en was ook tot 2010 bestuurslid. Totdat Gemma haar locatie moest veranderen, was Piet op elke Gemma avond aanwezig en zeer betrokken. De nieuwe locatie in de VU werd te bezwaarlijk i.v.m. het reizen van en naar zijn woonplaats Zwolle, en hij is de afgelopen jaren dus niet meer op onze bijeenkomsten geweest. Mede door Piet ben ik in de jaren negentig in contact gekomen met Gemma. Ik ontmoette Piet en Rob van Bienen, ook een voormalig Gemma-lid, in Idar Oberstein. Ik had net mijn opleiding tot gemmologe afgerond. Een opleiding die Piet na zijn pensionering als KNO arts, daar ook is gaan volgen. Wij zijn er vaak heengegaan, Piet, Rob van Bienen, en ikzelf, om onze kennis op peil te houden, en het waren altijd zeer plezierige weekeinden. Rob en Piet lagen vaak met elkaar in de clinch en voerden vele heftige discussies, maar zij kwamen er altijd weer uit. Op een keer hebben Piet en ik ook deelgenomen aan een barnsteen reis, georganiseerd door de universiteit van Wroclav, Polen, in het gebied rondom Danzig. Waarbij we heel wat barnsteen mee teruggebracht hebben. Daarover heeft Piet later nog een voordracht gehouden voor Gemma. Met ontzag en enige jaloezie bewonderde ik zijn enorme werkplaatsen thuis, niet te geloven zo groot, en voorzien van alle mogelijke apparatuur waar hij aan edelsteen bewerking deed zoals facetteren, maar ook het vervaardigen van juwelen met stenen voor familie en vrienden. Een heel veelzijdige man, waaraan ik zeer vele goede herinnering heb. Ik ben blij dat ik Piet gekend heb, en zo vaak in zijn gezelschap mocht zijn. Ik denk nog vaak aan al die leuke belevenissen. Henny de Roo 1
Topaas , een vaak behandelde edelsteen Cyntha Slootweg Eeuwen lang werden alle gele edelstenen topaas genoemd. Toch werd deze naam vanaf een gegeven moment voorbehouden aan het orthorhombische aluminium fluoride silicaat (Al2SiO4)(F,OH)2). De kristallen zijn te herkennen aan hun ruitvorm als je van de bovenkant kijkt. Ook de basale splijting is heel herkenbaar. Basale splijting betekent dat het materiaal kan splijten haaks op de c-as (de lengteas van boven naar beneden in het kristal). Dit is een hele rechte splijting (zie fig 1). Het zijn vaak Figuur 1. individuele kristallen. Ook hebben de kristallen streping aan de zijkanten (prismavlakken). Topaas wordt op vele locaties gevonden. De imperial en roze variateiten zijn zeldzaam en komen maar van 3 locaties: Ouro Preto in Brazilië. Katlang in Noord Pakistan en uit de Sanarka rivier in de Oeral. De kleurloze en lichtblauwe varianten worden veelal in granietische pegmatieten aangetroffen die overal ter wereld voorkomen. De belangrijkste leveranciers zijn Brazilië, Oekraïne, Namibië, Pakistan, Myanmar (Burma) en Sri Lanka.
Eigenschappen Topaas is een harde edelsteen (8) met een glasachtige glans,en een soortelijke massa van ~3,53. De refractometer aflezing hangt af van de kleur. In alle gevallen is topaas optisch twee-assig positief kleur
Refractive index
Dubbelbreking
Sherrybruin, imperial, hittebehandelde roze
1,629-1,637
0,008
Roze topaas Pakistan
1,629-1,637 of hoger
0,008
Licht blauw, licht groen, kleurloos en geel
1,609-1,619
0,010 (zie verdubbeling van facetranden met loupe)
2
Topaas komt niet alleen voor in geel, maar ook in roze, kleurloos, oranje, goudgeel (goudtopaas), lichtgroen, blauw en bruin. Als de topaas rood-oranje is, dan wordt deze edeltopaas (imperial topaz) genoemd. Ook pasteltinten en tweekleurigheid komen voor. De meeste kleuren worden veroorzaakt door kleurcentra (dit zijn fouten in de kristalstructuur die de lichtabsorptie van het kristal veranderen). De oranje kleur heeft naast het kleurcentrum nog chroom nodig. De violette kleur komt niet door een kleurcentrum, maar doordat chroom het aluminium vervangt. Chroom speelt ook een rol bij de kleuring van rode en roze topazen. Qua fluorescentie doet topaas over het algemeen weinig. Roze topaas die haar kleur aan verhitting dankt, laat wel een andere kleur zien dan natuurlijk gekleurde roze topaas. De verhitte topaas is bij korte golf UV (SWUV) middel groenig wit, terwijl de onbehandelde topaas tegen inert aan zit (Voor meer achtergrondinformatie, zie Gems & Gemology, winter 1996, pagina 240-241). Slijpers maken ook gebruik van fluorescentie. Men is erachter gekomen dat blauwe en kleurloze topaas citroengeel kan fluoresceren onder korte golf wanneer men deze in een bepaalde richting bekijkt. Dit wordt beschouwd als een goede test om te oriënteren hoe de steen te slijpen om de mooiste blauwe kleur te krijgen.
Insluitsels Over het algemeen is topaas heel transparant en zijn er weinig insluitsels. Toch kunnen vele andere mineralen voorkomen als insluitsel in topaas. In de Lapis Extra (ref. 1) staat een hele opsomming hiervan, zoals rutiel, granaat, chloriet, hematiet, kwarts en meer. Ook meerfasen insluitsels (gasbellen, vloeistoffen) komen voor. Zeldzaam, maar mogelijk zijn kattenoog topazen en zelfs vage sterren bestaan.
Granaat in topaas.
Syntheses Topaas kan synthetisch nagemaakt worden, maar dit is tot nu toe alleen op experimentele basis gedaan (Hydrothermale rode kristallen in Rusland). Kleurloze en licht gekleurde topaas is namelijk makkelijk en goedkoop te vinden. Vervolgens kan tegen lage kosten dit materiaal worden behandeld. Het loont dus niet om topaas synthetisch op commerciële schaal te fabriceren.
Behandelingen Voor topaas zijn diverse behandelingen mogelijk: Coaten, bestralen, verhitten en kleurinfusie. Bij coating wordt een dun laagje op kleurloze topaas aangebracht. Alle kleuren van de regenboog zijn mogelijk als eindresultaat. Middels een kleurstof (kan ook transparante inkt zijn) wordt op de paviljoenzijde een laagje geplaatst, resulterend in roze, oranje, blauwe, groene of rode topaas. Vooral de roze variant komt op de markt veel voor. Deze kleurstof kan meestal met aceton of alcohol worden verwijderd. Een andere methodiek voor het coaten is CVD (Chemical Vapour Deposition, vooral bekend van de CVD synthetische diamanten). Bij dit chemische opdampproces wordt een dunne laag materiaal op een substraat (ondergrond) aangebracht. Vacuüm geeft bijvoorbeeld oranje in doorvallend en blauw in opvallend licht of groen in doorvallend licht en zilverachtig roze in opvallend licht of bij een Topaas met metaal andere methode groen tot paars. De kleur wordt coating. dan veroorzaakt door metaaloxides, sulfides, nitrides of koolstof. Hierna is nog een hittebehandeling nodig van de gecoate steen. Deze tweede stap kan vele kleuren opleveren. Imperial topaz is te verkrijgen met ijzer, chroom en nikkel. Afhankelijk van de gewenste kleur moet de verhitting in een oxiderende of reducerende omgeving geschieden en bij verschillende temperaturen. De derde methodiek voor het coaten is hittebehandeling met toevoeging van een poeder. Cobaltbevattend poeder resulteert in groene, blauwgroene en blauwe topaas. Door middel van hittebehandeling is de cobalthoudende coating op de topaas gesmolten. IJzer en koper geven bijvoorbeeld geel of oranje. Door nogmaals te verhitten kan een blauwgroene topaas mooier blauw worden en een gele topaas een rode gloed krijgen. Ook meermaals verhitten met verschillende lagen metaal geeft leuke kleuren. Gecoate stenen kunnen makkelijk worden herkend met een 10x vergrotende loep. Vaak is dan kleurconcentratie te zien. Kleurloze spots kunnen zichtbaar zijn of vlekkerige kleur. Dus bekijk de facetranden en facetten heel goed. Topazen die alleen aan de paviljoenzijde zijn gecoat hebben van de paviljoen (onder)zijde een intensere kleur.
4
Metaalcoatings geven een metallische glans (natuurlijke topaas heeft een glasglans) en interferentiekleuren op de facetten. Bekijk zulke stenen vanuit verschillende hoeken. Dit verschijnsel komt niet voor bij natuurlijke stenen. Ook de glans is te hoog (glasglans van zichzelf, maar een metaalcoating geeft een metaalglans!). Tevens zijn vaak interferentiekleuren te zien. Een destructieve methode is krassen. In de coating is dan een streepje te zien en daarmee kleur en glansverschil. Behandel gecoate topaas met warm water, zeep en een zachte borstel. Chemische schoonmaakmiddelen en de ultrasoon kunnen de topaas beschadigen. Bestraling begint bij kleurloze topaas. Door middel van bestraling verandert de kleur. Gammastraling geeft geel, licht tot donkerbruine topaas. Door het bestralen komt er een bruinblauwe kleur, waarin het blauw domineert. Daarna worden deze stenen verhit tot 250 graden, hetgeen in een blauwe kleur resulteert (figuur 2.). De verhitting geeft overigens vaak wel een kleur die te intens is en daardoor zichzelf onderscheid van de lichtere natuurlijk blauwe topaas. Ook kunnen deze kleuren kunnen instabiel zijn. Als de kleuren wel stabiel zijn, zijn ze niet te onderscheiden van natuurlijke topaas. Een ander methode tot bestraling is met neutronen. In een nucleaire reactor (bijv IRI in Delft) wordt topaas met snelle neutronen bestraald. Dan worden de kleurFiguur 2. centra veranderd. Dit resulteert in een inktblauwe kleur. Door verhitten wordt de kleur wat lichter gemaakt. De stenen zijn na deze behandeling radioactief en moeten enkele maanden tot jaren worden opgeslagen totdat het niveau van radioactief verval veilig is. Er zijn strikte regels om te zorgen dat klanten, maar ook slijpers en handelaren veilig met deze stenen kunnen werken op dagelijkse basis. Handelsnamen voor deze stenen zijn sky blue, Swiss blue, en London blue.
Sky blue.
Swiss blue 5
London blue
Bestraalde topazen kunnen met behulp van een loep en immersiecel worden bekeken. De kleuren kunnen namelijk vlekkerig zijn, of een parapluvorm (kleurverschil) op de paviljoenzijde kan zichtbaar zijn. Ook de kleur is te intens blauw om voor een natuurlijke steen door te gaan. De kleur van bestraalde topaas kan instabiel zijn, waardoor de kleur vervaagt. Als dit gebeurt, moet een belletje gaan rinkelen. Maar in de meeste gevallen is laboratorium instrumentarium noodzakelijk om de behandeling te kunnen detecteren. Anders dan bij gecoate topazen, is bij bestraalde topazen geen speciale zorg nodig. Sinds enige tijd wordt in Thailand kleur infusie gedaan, vaak bij ruw materiaal. Bij deze behandeling vult een kleurstof holtes in de kristalstructuur op (figuur 3). Dit gebeurt onder toevoeging van warmte. Afhankelijk van de tijd is een andere temperatuur nodig. Bij hoge temperaturen is weinig Fig 3: kleurinfusie: kleurstof vult tijd nodig, bij lage temperaturen is holtes in de kristalstructuur op meer tijd nodig. Door deze stenen met de loep en eventueel immersie te bekijken, is kleurconcentratie te zien die de kristalstructuur volgt. Dit is niet natuurlijk. Bij bestraling is de kleurconcentratie willekeurig en vaak gevlekt.
Imitaties Citrien wordt geregeld aangeboden als goudtopaas of medeira topaas. Ook andere namen in combinatie met de naam topaas komen voor. Smokey topaz is een synoniem voor rookkwarts. Zelfs gele of oranje korund wordt in combinatie met de naam topaas aangeboden: Orientaalse topaas, Indische topaas of koningstopaas. Kortom, niet alle gele of bruine stenen met de naam topaas is echt topaas. Referentie 1, Topas, Das prachtvolle Mineral, der lebhafte Edelstein, extraLapis No. 13, Christian Weise Verlag 1997, Pagina 22
6
Aantrekkelijke edelstenen II. William Wold
Magnetische susceptibiliteit. De maat voor de suceptibiliteit is het bepalen van de mate van aantrekking door een steen. Even ter herinnering. De mate van aantrekking is afhankelijk van de het type ion en de concentratie van dat ion in de steen. Niet elk ion reageerd even sterk op een magnetisch veld. Dat is weergegeven als magneton getal in tabel 1. In de formule Xi = K*ui*Ci/Wi is “u” de effectieve magnetiseerbaarheid van een ion is (magneton getal), K een konstante, C het gewichtsgehalte en W het atoomgewicht van het ion. Dus als de constante K (een konstante die bepaald wordt door het magneetveld bekend is en ik de X bepaal uit een krachtmeting dan zou ik in theorie de concentratie van een ion kunnen bepalen. Als er meerdere ionen in het spel zijn die aangetrokken worden door een magneet zullen deze allemaal opgeteld worden. magneton Fe3+ 5.9 Invloed van het Mn2+ 5.9 magnetische veld. Fe2+ 5.4 Mn3+ 4.9 Het magnetische veld rondom een vaste magneet is niet Cr2+ 4.9 gelijkmatig. Hoe groter de afstand hoe kleiner de Co2+ 4.8 veldsterkte. Maar de veldsterkte is ook niet gelijk in alle Cr3+ 3.8 richtingen. Hoover et al. kwamen tot de conclusie dat V2+ 3.8 als men een grote magneet gebruikt de veldsterkte in de Ni2+ 3.2 edelsteen verre van ideaal verdeeld is, de krachten zouden V3+ 2.8 dan met name door een driedimensionale integratie Cu2+ 1.9 bepaald moeten worden. En dat is te ingewikkeld voor de Ti3+ 1.8 gemiddelde edelsteenkundige. Maar als de magneet maar klein genoeg is kan men er vanuitgaan dat het grootste V4+ 1.8 Figuur 1. Magentron tabel. Deze ontbrak in de vorige uitgave 7
deel van het magnetische veld zich binnen de steen bevindt en de vorm en de omvang van de steen geen grote rol meer speelt. Ze hebben experimenten gedaan met een redelijk grote pyroop en de diameter van de magneet steeds vergroot. Men kwam tot een lineair verband tussen het magneet oppervlak en aantrekkingskracht. Dit ging goed tot de diameter van de magneet groter werd dan de tafel van de steen. Conclusie hieruit is dat je altijd een invloed hebt van de vorm van het magnetisch veld in combinatie met de geometrie van het slijpsel van de steen die je wilt meten; neem een zo klein mogelijke magneet. Ik heb geen kleine magneet en heb daarom een zeer sterke grote magneet genomen. Door in het midden te meten ga ik er van uit dat de veld lijnen paralel lopen. De hoogte van de steen speelt dan wel een rol, maar ik kan ook nauwkeuriger de aantrekkingskracht meten. En als het een wat plattere steen betreft zou het wel eens kunnen meevallen met het effect van de geometrie van de steen.
Bepalen van de susceptibiliteit van stenen Zie de opstelling hieronder. Deze bestaat uit een weegschaal (0.01 gram nauwkeurig) met een in dit geval koolstofvezel plaatje dat rust op de weegschaal en gekoppeld is aan een plateau eronder dat vlak boven de magneet hangt. Het is een zelfde soort opstelling als waarmee de soortelijke massa wordt bepaald. In dit geval zie je grote, zeer sterke N52 magneten op een fractie van een millimeter verwijderd van het plateau.
8
In testen is van een magneet met een diameter van 3 mm gebruik gemaakt. Door deze opstelling is het mogelijk het gewicht te meten van een steen zonder invloed van een magneet en met de invloed van de magneet. Door de aantrekkingskracht van de magneet neemt het gewicht van het object toe (bij paramagnetische stenen). Hoe meet je nu de magnetische susceptibiliteit met deze opstelling? De aantrekkingskracht is evenredig met de magnetische susceptibiliteit oftewel susceptibiliteit=C*aantrekkingskracht. De kracht van het magnetische veld is het verschil in gewicht gemeten in het magnetisch veld (onderste plateau vlak boven de magneet) en zonder het magnetisch veld boven op de weegschaal. Maar dan moet C wel bekend zijn. Dit is mogelijk door gebruik te maken van een standaard. Ik heb in deze opstelling gebruik gemaakt van ijzer II sulfaat. Van ijzer is het magneton getal bekend en kan ik de susceptibiliteit uitrekenen met de eerder genoemde formule. Het gewicht van jjzersulfaat (Fe2+SO4.7H2O) zonder magneet is 12.93 gram, met magneet is het 13.05 gram, een verschil van 0.12 gram = 0.6 ct. Op basis van het magneton getal, het mol gewicht en de concentratie van ionen kan ik uitrekenen dat ui*Ci/Wi uit de formule, 2.8 is. (Dit is lager dan Hoover berekend, maar dat komt omdat ik een poeder gebruik en niet een geheel kristal). De constante K is dan 2.8/0.6 ct = 4.6 Vervolgens heb ik een grote almandien van 12.05 ct gemeten met en zonder magneet en kom tot een verschil van 3,5 ct hetgeen een susceptibiliteit van 3.5*4.6 = 16 leidt. Theoretisch zou dit rond de 40 moeten liggen. Er zijn kennelijjk nog wat optimalisaties uit te voeren of het ligt aan de niet ideale samenstelling van almandien. In theorie kun je op deze manier chroomgehaltes van bijvoorbeeld robijnen berekenen. Wie van Gemma wil mee helpen om met een meetopstelling goede resultaten te bereiken met magnetische susceptibiliteits metingen en een poging doen om bijvoorbeeld chroomgehaltes van robijnen te bepalen? (Excelsheets met voorbeeld berekeningen en Ijzer sulfaat en koper sulfaat stel ik beschikbaar voor wie hier mee aan de slag wil!) Ref: The Australian Gemmologist/2007/Volume 23/Pagina 146-159 (Hoover et al)
9
Tips&Tricks Voor dubbelbrekende stenen, waarbij één van de brekingsindices boven het bereik van de refractometer ligt. Omdat refractometervloeistof met een brekingsindex van 1.81 tegenwoordig wat moeilijk verkrijgbaar is, wordt die met een waarde van 1.78/1.79 vaak gebruikt. Dat heeft tot consequentie dat het aantal dubbelbrekende stenen, waarvan één van de brekingsindices boven de limiet van de refractometer uitkomt, toegenomen is. Er zijn zo’n 20 stenen, waarvan bij gebruik van een 1.78 vloeistof maar één lijn zichtbaar is op de refractometer. Voorbeelden hier van zijn: Smithsoniet 1.621-1.809 epidoot1.714-1.784 azuriet1.730-1.840 monaziet1.774-1.849 rhodochrosiet 1.578-1.840 Vaak brengt de polariscoop uitkomst; als die aangeeft dat een steen dubbelbrekend is, weet je dat één lijn van de brekingsindices boven de limiet van de refractometer ligt. Maar soms is de polariscoop niet bruikbaar, bijvoorbeeld als een steen veel insluitsels heeft, of als de steen zo donker gekleurd is, dat hij niet transparant genoeg is, zoals bij een azuriet, Hoe weet je dan of die ene lijn op de refractometer afkomstig is van een enkelbrekende steen, of misschien van een dubbelbrekend mineraal is, waarvan je een lijn niet ziet? Die vraag is eenvoudig te beantwoorden als je bedenkt dat bij dubbelbrekende edelstenen de normale en buitengewone straal beide gepolariseerd zijn en dus maar in één (onderling loodrechte) richting trillen. Bij enkelbrekende stenen wordt het licht niet gepolariseerd en trilt in alle richtingen.
10
Als je dus een polaroid filter voor het oculair van de refractometer ronddraait dan zijn er twee mogelijkheden: 1) er is een positie van de polaroid, waarbij de brekingsindexlijn helemaal verdwijnt. Het licht daarvan is dus gepolariseerd. Je hebt te maken met een dubbelbrekend mineraal, waarvan de tweede brekingsindex boven de limiet van de refractometer ligt. 2) bij volledig ronddraaien van de polaroid, blijft de refractometerlijn in elke positie zichtbaar. Het licht daarvan is dus niet gepolariseerd, je hebt dus met een enkelbrekende steen te maken. Daarbij neem ik aan dat er, voordat met de polaroid begonnen wordt, op een correcte manier is vastgesteld dat er inderdaad maar één lijn zichtbaar is op de refractometer, door de edelsteen in een paar verschillende posities te bekijken. Vermeden wordt dat (zoals vaak bij toermalijn) de steen zodanig op de refractometer ligt, dat de optische as parallel is aan de lengterichting van de refractometer, waardoor maar één lijn zichtbaar is, want je kijkt dan immers in de richting van de optische as en de steen lijkt dan enkelbrekend. J.B.
Bedankt! Van Bart Krijger, vroeger vice-voorzitter van Gemma, hebben wij een schenking gekregen van 154 stenen, parels, en imitaties. Bij deze willen wij de heer Krijger bedanken voor zijn gift. Jaap Bos zal de stenen beschrijven en toevoegen aan de cursus- en determinatie-sets.
11
ACAM Advertentie
Wat schittert die steen toch mooi …..!
Edelstenen laten nooit iemand geheel onberoerd. Iedereen raakt wel eens onder de indruk van dat fonkelende steentje. Ieder heeft daar zo zijn eigen reden voor: de ene omwille van de schoonheid, de ander omwille van de waarde, een derde omwille van een zeker mysterie dat er van uitgaat … Maar voor ieder van hen doemt vroeg of laat een aantal vragen op: WELKE STEEN IS DIT ? EN IS DIE STEEN WEL ECHT ? EN WELKE STENEN BESTAAN ER ZO NOG ? Voor antwoorden op deze, en nog veel andere, vragen over edelstenen en hoe ze te onderzoeken, kan u terecht bij ACAM.
De Academie voor Mineralogie vzw (ACAM) leidt u tijdens een twee jaar durende cursus (schooljaar= september tot mei), op tot volwaardig edelsteenkundige. ACAM heeft al meer dan 25 jaar ervaring op dit gebied en heeft in die periode al talloze edelsteenkundigen gevormd. Is uw honger naar kennis dan nog niet volledig gestild, dan kan u met uw ACAM-diploma rechtstreeks deelnemen aan het Europees examen, leidend tot “European Gemmologist”
Praktische info De lessen Edelsteenkunde gaan door op zaterdag van 9.00 u. stipt tot 17.00 in de ACAM-lokalen, gelegen Frans de l’Arbrelaan 12 te Merksem (Antwerpen), België. Na het slagen in theoretische en praktische eindproeven wordt het ACAM-diploma afgeleverd. Basiskennis van fysica, chemie en mineralogie zijn uiteraard een pluspunt, maar zijn géén noodzaak: u kunt de cursus volgen zonder enige voorkennis. De cursus is opgebouwd in modules en zijn te volgen in volgorde. Ze zijn in de tijd zo opgebouwd dat u ze in twee jaar alle kunt doorlopen. Ook kan u deze modules, weliswaar in volgorde en onder bepaalde voorwaarden, spreiden in de tijd. Voor verdere informatie en inschrijving: www.acam.be of via e-mail
[email protected] of telefonisch op nr. +32-3-6586283 Of breng ons eens een bezoekje op zaterdag tussen 13.30 en 17.00u voor een rechtstreeks praatje met de docenten !!
www.acam.be 12
M
Tripliet, ook deze kende ik nog niet! Leone Langeslag Het blijft een kunst om stenen te ontdekken die de meeste Gemma leden (inclusief ik zelf) nog niet kennen, maar ik kan jullie melden, het is me weer gelukt! Ik kreeg een padparadscha- achtig gekleurde, ovale edelsteen ter determinatie. De steen was behoorlijk helder, maar met de loep kijkend, waren er ook insluitsels met een donkere kleur te bespeuren. Op de polariscoop werd duidelijk dat het om een dubbelbrekende steen ging. De dichroscoop liet de kleuren oranje en kleurloos zien en via de refractometer kon ik aflezingen vinden tussen de 1.657 en 1.678 en bleek de steen 2-assig, positief. Daarnaast werd de edelsteen sterk door een magneet aangetrokken en had een SM van 3.4, maar dit kan iets onnauwkeurig zijn, gezien het kleine formaat van de steen. Met deze gegevens ben ik gaan zoeken in de lijsten en boeken die ik tot mijn beschikking had en kon de steen eigenlijk niet goed thuis brengen. De enige, voor mij bekende, stenen die in de buurt kwamen qua uitslagen, waren spodumeen, sinhaliet en axiniet. Echter de kleuren van deze steensoorten kwamen niet echt overeen en deze soorten konden dit dus eigenlijk niet zijn, maar wat dan? En ja hoor, toch weer een nieuwe, let wel, een zeer zeldzame steensoort: TRIPLIET (let op, geen triplet!). De heldere zalmkleurige tripliet is een zeer zeldzame edelsteen, (Mn,Fe2+)2(PO4)(F,OH), een mangaan, ijzer fosfaat dat gevormd wordt in fosfaatrijke pegmatieten en bij hoge temperatuur in hydrothermale aders. In kleur en voorkomen kan tripliet erg op rhodochrosiet lijken; dit is een ander mangaan bevattend materiaal en waarschijnlijk zorgt de hoge concentratie van mangaan voor de oranje kleur. Chemisch gezien, lijkt tripliet ook erg op triploidiet maar het verschil zit in het feit dat in tripliet fluor (F) dominant is, terwijl in triploidiet hydroxide (OH) dominant blijkt. Een van de weinige bekende kristallen van tripliet in edelsteenkwaliteit. Afkomstig uit de Shigar vallei in Noord Pakistan. 12 x 10 x 9 mm groot Foto: irocks.com 13
Deze steen is zo uniek omdat de meeste stenen van dit mineraal zwart tot opaak zijn en de heldere oranje variant dus nauwelijks voorkomt. Daarnaast is heldere tripliet erg moeilijk te facetteren door de splijting en brosheid. Tripliet is voor het eerst beschreven in 1813 door het vinden van dit mineraal in Chanteloube, Limousin in Frankrijk. De naam tripliet komt van het Griekse woord triplos dat drie betekent en staat voor de drie splijt richtingen van de steen. Andere vindplaatsen zijn Shigar Valley, Pakistan; China; Beieren, Duitsland; Kimito, Finland; Karibib, Namibia; and Maine, Connecticut, Arizona en Colorado U.S.A. Morgan Sonsthagen heeft vijf jaar geleden bij toeval een helder roze-oranje ruw stuk gekocht op de Tucson Gem and Mineral Show bij een dealer die dit stuk steen als press-papier gebruikte en dacht dat het rhodochrosiet was. Dit ruwe stuk steen van 150 gram bleek een tripliet te zijn dus hij had en goede stenenneus! Uiteindelijk zijn er tot nu toe slechts een paar gefacetteerde stenen aan de laboratoria aangeboden. Een tripliet werd door Dudley Blauwet aan GIA aangeboden voor bestudering. Naast de gegeven die reeds genoemd zijn bleek er ook een spectrum waar te nemen: een absorptie lijn bij 450 nm, zwakke absorptie banden bij 470 nm en 490 nm, en een duidelijk zichtbare band bij 520 – 620 nm. Bij bestudering van tripliet in de microscoop werden finger print type en twee fase insluitsels herkend. Kortom tripliet is een bijzondere, vaak ovaal geslepen steen steen die erg aantrekkelijk is, zeer zeldzaam, met specifieke insluitsels en nog specialer, de oranje zalmkleur! Bronnen: http://www.multicolour.com/triplite/ http://www.irocks.com/render.html?species=Triplite http://geogallery.si.edu/index.php/en/10210005/triplite http://www.classicgems.net/gem_triplite.htm Eigenschappen: tripliet R.I. 1.63-1.70 Dubbelbreking 0.020-0.030 Optisch teken biaxiaal positief SM 3.5-3.9 Kristalsysteem monoklien Hardheid Mohs 5 – 5.5 Andere kenmerken door magneet aangetrokken
14
Geslepen tripliet. Afkomstig uit de Shigar vallei in Noord Pakistan. .85 karaat Foto: JTV.com
Puzzel Hieronder vindt u weer een nieuwe puzzel. Als u het juiste antwoord heeft, kunt u deze insturen naar
[email protected]. Op 15 mei wordt de winnaar/ winnares getrokken uit de goede inzenders. De winnaar/winnares ontvangt een edelsteen. Veel puzzelplezier. Op de foto’s staan verschillende kwartsvariëteiten. Wat is hun naam. Na afloop kan je een woord maken dat met edelsteenkunde te maken heeft. Dat woord is de oplossing van de puzzel.
1
2
3
4
5
6
1 2 3 4 5 6
Goede antwoord van de puzzel die in Gemma 52 staat: Loupe De goede inzendingen kwamen van Jaap Bos, Regina van Heeringen, Pieter Tavernier en Bing-Hie Sie. Pieter Tavenier mag de roze kwarts met diopsied insluitsels mee naar huis nemen.
15
Een edelsteen die een paar maal van naam veranderde.
Marjolein Kappers en Jaap Bos Marjolein: een aantal jaren geleden zag ik op een beurs een mooie roze cabochon. De verkoper vertelde dat dit een bixbiet was (een roodgekleurde beryl). Op mijn vraag ‘heeft u dat zelf getest’, kwam als antwoord; ‘nee, dat heb ik van de vorige verkoper’. Goede reden om dus langs de Gemma-determinatietafel te gaan. Daar werd de brekingsindex bepaald en daaruit volgde dat het zeker geen bixbiet was, maar waarschijnlijk een topaas. Terug naar de verkoper, die wat teleurgesteld was en de steen uit de verkoop wilde nemen. Maar, omdat ik de steen wel leuk vond, kreeg ik hem voor een lagere prijs mee, want een roze topaas is natuurlijk ook best aardig. Inmiddels heb ik zelf wat gemmologische instrumenten en bij het bekijken van deze cabochon met de refractometer, twijfelde ik echt: is dit nu een topaas of een toermalijn? Omdat er een tijdje geleden een topaas thema-avond bij Gemma was heb ik de steen voor nadere inspectie meegenomen en aan Jaap Bos gegeven. Jaap: als brekingsindices mat ik 1.600-1.611. Dat is natuurlijk veel te hoog voor een bixbiet dat een brekingsindex van ongeveer 1.57 heeft, dus geheel correct dat de determinatietafel vertelde dat dit geen bixbiet kon zijn. Wat is het dan wel? De dubbelbreking (het verschil tussen de hoogste en laagste brekingsindex) is 0.011, heel redelijk in de range voor topaas en lager dan de 0.014 die voor toermalijn als laagste dubbelbreking in de literatuur vermeld wordt (voor de meeste toermalijnen meet je gewoonlijk 0.020 of hoger). Nu heb ik ten opzichte van de medewerkers aan de determinatietafel het grote voordeel dat ik thuis in alle rust een soortelijke massa bepaling kan doen, dat gaf als resultaat 3.05±0.01, en dat is een goede waarde voor een toermalijn, maar veel te laag voor een topaas die een SM van 3.5-3.6 heeft. Verdere aanwijzing dat het hier om een toermalijn gaat, gaf de bepaling van het interferentiefiguur, dat is uniaxiaal (zoals toermalijn), terwijl topaas biaxiaal is. Uit het feit dat het een uniaxiale edelsteen betreft en dat ronddraaien van de steen op de refractometer de twee schaduwlijnen vrijwel niet van plaats deed veranderen (de optische as
16
van de steen staat blijkbaar vrijwel loodrecht op het basisvlak van het cabochon) kun je volgens ref. 1 met een polaroidfilter met bekende doorlaatrichting het optisch karakter bepalen. Uit mijn meting blijkt dat de brekingsindex met de hoogste waarde (1.611) behoort tot de normale straal, dat wijst dus op een optisch negatief kristal, ook in overeenstemming met toermalijn. Maar vanwege die lage dubbelbreking had ik toch nog wat twijfels. Bovendien, voor een toermalijn van deze kleur zou je toch wel een sterk pleochroïsme verwachten, maar dat zag ik niet. Ik heb dus de boeken er maar eens op na geslagen en vond een perfecte overeenkomst tussen de meetresultaten en het cesium bevattend mineraal pezzottaiet, dat een dubbelbreking van 0.009-0.011 heeft. Pezzottaiet, Cs(Be2Li)Al2Si6O18, is pas sinds 2002 bekend door vondsten in Madagaskar, maar in het begin werd gedacht dat het hier om rode beryl of cesiumrijke beryl ging. Omdat bleek dat pezzottaiet trigonaal is (beryl is hexagonaal) werd pezzottaiet later als een zelfstandige mineraalsoort geaccepteerd. De mijnen in Madagascar leveren niet veel meer op, maar er zijn nieuwe vindplaatsen, in onder meer Afghanistan, ontdekt. Hoewel het merendeel van de De bewuste steen. afbeeldingen die je op internet van pezzottatiet kunt vinden eerder een roze dan een rode kleur vertonen, werd de steen in de handel vaak ‘rode beryl’ genoemd. Dat was natuurlijk behoorlijk verwarrend, want er bestond al een rode beryl variëteit, namelijk bixbiet. Je zou je dus zo maar voor kunnen stellen dat in de lange weg van de mijn naar een handelaar, via en lapidarist die er een cabochon van slijpt, en andere handelaren de pezzottaiet die ooit als ‘rode beryl’ werd aangeduid per ongeluk als een bixbiet op tafel bij een mineraalbeurs opduikt.
Literatuur Uniaxiaal positief of negatief-een hulpmiddel. Jaap Bos, GEMMA 13, 1997, blz. 2-5
17
Steengoede vraag ROZENKWARTS OF ROZE KWARTS? Binnen de kwartsen zijn er vele kleurvarianten. De kleuren in kwarts kunnen op verschillende manieren ontstaan. In de regel worden er twee typen onderscheiden. Kleur als gevolg van kleurcentra (vervuilingen van het kristalrooster door Al, P en Fe). Dit zijn de doorzichtige varianten als amethist, rookkwarts, citrien en roze kwarts. Of kleur door fijne insluitsels, zoals blauwe kwarts, praseem en rozenkwarts. Aangezien zeer veel mineralen als insluitsel in kwarts voorkomen zijn de kleurvariaties eindeloos maar dit type gekleurde kwarts is nooit transparant door deze insluitsels. In het geval van de roze varianten is daar in de eerste instantie nooit een onderscheid in gemaakt. Vele decennia was roze kwarts gewoon rozenkwarts. Het komt veel voor is daardoor goedkoop en laat zich prima voor vele sierobjecten en sieraden gebruiken en is daardoor onder het grote publiek bekend. Het wordt gevonden als massief gesteente waar de stukken met de beste kleur worden uitgehakt voor verder gebruik. Er bestaan echter ook kristallen van roze kwarts en daar begon het probleem. Toen in het begin van de 20e eeuw in de pegmatieten van Maine, USA, en later ook in Brazilie, uitgekristalliseerde roze kwarts werd gevonden is men onderzoek gaan doen naar de herkomst van de roze tint. Wat bleek. De uitgekristalliseerde typen hebben fosfor en aluminium als onzuiverheden in het kristalrooster. Deze kleurcentra zorgen voor een felle roze tint die tegen het magenta loopt. Om de felle kleur te benadrukken is toen besloten om deze variant roze kwarts (pink quartz, Rosaquartz) te noemen. Van het gangbare massieve roze kwarts is altijd gedacht dat fijne rutiel insluitsels voor de zachte roze tint zorgden. Maar na recent onderzoek (2001) is gebleken dat ijzer en titanium houdend dumortieriet de echte kleuroorzaak is. Deze vormt zeer fijne naaldjes in de kwarts en zorgt zo voor een gelijkmatige kleurverdeling. Dit verklaart ook meteen de sterren die in dit type kwarts kunnen voorkomen. De naam voor dit type, rozenkwarts (rosequartz, Rosenquartz) verwijst naar de wat zachtere meer bruinige tint (oud roze) zoals die ook bij de echte rozen voorkomt. Bron: Quartz, formen farben und variateiten. Extra lapis 37. Weise verlag. 18
Mededelingen ALV 20 Maart 2013 Hierbij roep ik de leden van vereniging Gemma op voor de Algemene Leden Vergadering, op de bijeenkomst van Woensdag 20 Maart 2013 om 19:45, in zaal F612 van het W&N gebouw van de VU, Boelenlaan 1085 AmsterdamBuitenveldert. Het bestuur zal verantwoording afleggen over 2012, met advies van de kas-commissie. De ALV moet de begroting voor 2013 vaststellen, een nieuwe kascommissie benoemen, en eventueel een nieuw bestuurslid. De agenda en stukken worden voor de vergadering ter beschikking gesteld op onze website: http://vereniginggemma.nl/index.html . Tom Peters, voorzitter.
Van het bestuur Het bestuur gebruikt de e-mail adressen van de leden voor het versturen van actuele informatie over bijvoorbeeld wijzigingen in de locatie van de Gemma-avonden, of aanbiedingen van instrumenten. Heeft u nog nooit zo een bericht ontvangen dan is uw e-mail adres dus niet bij ons bekend. Dat kan eenvoudig verholpen worden door het sturen van een lege e-mail naar
[email protected] met in de berichtregel de tekst ‘e-mail verzendlijst’.
Determineren van stenen uit de Gemma-verzameling Uit de nalatenschap van Robert van Biene hebben we drie determinatiesets van elk 8 stenen samengesteld. Hiermee kunt u thuis eens op uw gemak uw krachten beproeven op een aantal ‘onbekende stenen’. Onbekend, want elke steen is alleen voorzien van een volgnummer. Maar in de set zit ook een enveloppe met de juiste resultaten, waarbij aangetekend moet worden dat die gegevens op de beste wijze door de Gemma-redactie zijn bepaald, dus kritiek is welkom (met andere woorden, haal ons eens flink onderuit!). De leentermijn is een maand voor het luttele bedrag van € 5,- per set en de contactpersoon is Jaap Bos (
[email protected] of 0299-429890). 19
Een goedkope refractometer Jaap Bos
Inleiding De refractometer is een belangrijk instrument in de gemmologie, maar de aanschafprijs van zo’n apparaat van bekende merken kan flink in de papieren lopen, tot wel 500 euro of meer. Er zijn goedkopere, merkloze refractometers uit China op Ebay te koop ($100-$150) en soms zijn er deelnemers aan cursus II die in het bezit van zo’n instrument zijn. Wat mij opviel is, dat die apparaten goed presteren op het gebied van de spot- of cabochonmeting. De reden is dat bij deze refractometers de cijfers vlak bij de schaalverdeling staan, terwijl bij de standaard merk-refractometers van het Gemma-prakticum er een behoorlijke afstand tussen de streepjes en de cijfers van de schaalverdeling is. Omdat je bij de cabochonmeting het oog 15-20 cm van het oculair houdt is het behoorlijk moeilijk om tegelijk het half-lichte/half-donkere vlekje van het cabochon en de cijfers van de schaalverdeling te zien. Ik heb een dergelijk goedkoop instrument voor de cursus aangekocht en getest.
De refractometer Ik koos voor een complete refractometer, via de website www.ebay.com via de verkoper: opticalfactory en kocht die voor $94,39 zonder verdere verzendkosten vanuit de USA. Dit is 77,61 euro (september 2012). De levertijd bedroeg minder dan een week en voor dat geld kreeg ik: de refractometer met polaroidfilter, een lichtbron met 5 gele led-lampjes, die achter in de refractometer geschroefd kan worden. Een flesje contactvloeistof (zonder etiket, maar dit bleek het gangbare type RI=1.78 te zijn). Een draagtasje. Een lijst met een aantal brekingsindices van gangbare edelstenen (handig). Een gebruiksaanwijzing voor een geheel ander type refractometer (minder handig)
20
De test De lichtbron (waar je zelf nog 1 AA-batterij in moest doen) bleek verbluffend goed. Uitstekende lichtsterkte en het spectrum gaf een top-intensiteit bij 595 nm, dus heel dicht bij de gewenste natrium-D lijn bij 589 nm. De intensiteitverdeling was vergelijkbaar met die van het interferentiefilter dat in de veel duurdere Euromex refractometer gebruikt wordt. De exactheid van de RI-schaal werd getest met 10 stenen met bekende brekingsindex. Over de range RI=1.43 tot 1.80 werden afwijkingen gevonden tussen de - 0.005 en -0.007 brekingsindexeenheden (gemiddelde -0.006). Dus als je bij deze refractometer 0.006 opteld bij de aflezing kom je uit op de ‘ware’ brekingsindex. Zoals verwacht voor dit type refractometer, is hij uitstekend bruikbaar voor cabochonmetingen. Deze goedkope refractometer heeft ten opzichte van de duurdere instrumenten een aantal minpuntjes waar echter goed mee te leven is: l De schaalverdeling is kleiner. l De schaalverdeling is niet lineair, maar in het lagere RI-gebied wat meer gecomprimeerd. l Het oculair moet uitgetrokken worden om scherp te stellen op schaalverdeling maar deze zit dermate los in de zetting dat de minste of geringste aanraking hem weer terug doet vallen. Dit is natuurlijk prima te verhelpen met een stukje tape. l De metaalkeuze van het oppervlak rondom het meetglas is niet erg gelukkig. De refractometervloeistof geeft daarop een donkere verkleuring als het niet onmiddellijk weggeveegd wordt.
Conclusie Deze laaggeprijsde refractometer, compleet met gele lichtbron en refractometervloeistof is goed bruikbaar. De exactheid van de brekingsindexschaal moet wel eerst getest worden, bijvoorbeeld door het meten van twee edelstenen waarvan de brekingsindex altijd goed constant is, bijvoorbeeld bergkristal (1.540-1.548) en Verneuil synthetische spinel (1.724). Worden er dan behoorlijke afwijkingen gevonden, dan is het aan te bevelen (bijvoorbeeld op een Gemma determinatieavond) de aflezing van een aantal edelstenen met uiteenlopende brekingsindices (liefst enkelbrekende) te vergelijken met die van de standaard cursus-refractometers (van die laatste is de correctheid gecontroleerd met behulp van glasplaatjes met een nauwkeurig bekende brekingsindex).
21
Persberichten Grootste roze diamant ontdekt in Australië – deel 2 In onze zomereditie van 2012 (Gemma 52, pagina 18) berichtten wij dat in 2011 de ‘Argyle Pink Jubilee’ in Australië was ontdekt. Het was de grootste roze diamant die in de afgelopen 26 jaar in de Argyle mijn is gevonden: 12,76 karaat. Meesterslijper Richard How Kim Kam van mijnbouwersgroep Rio Tinto zou ‘m slijpen. In dit persbericht stond ook dat naast zeldzamer, roze diamanten ook veel kwetsbaarder zijn dan kleurloze diamanten. Om die reden zou alleen handgereedschap worden gebruikt, maar zelfs dan is het een riskante onderneming. Tot veler verdriet is het slijpen geen succes geworden. Mineraalliefhebbers hadden het liefst gezien dat deze diamant helemaal niet geslepen zou worden. Ze was namelijk een prachtige uitgekristalliseerd in octaëder vorm (dubbelpiramide vorm). Op 21 februari 2012 begon het slijpen. Dit zou een paar maanden duren. Op het slijpwiel brak er echter een flink stuk af van deze prachtsteen. Op dat moment woog de diamant nog 8,01 karaat. Argyle besloot op dat moment te redden wat er te redden viel, dus stopte het slijpproces. Hierbij dient wel duidelijk te worden vermeld dat de slijper geen blaam betreft. Moeder natuur is en blijft onvoorspelbaar. Het is zeer moeilijk in te schatten hoe de interne spanningen, in vooral grote stenen, zich zullen uiten. In het verleden werden historische vondsten gedoneerd aan het Museum Victoria, waar meer natuurwetenschappelijke items worden tentoongesteld. Zo ook deze ‘Argyle Pink Jubilee,’ die een plekje heeft gekregen in de ‘Dynamische Aarde’ collectie. De redactie verwacht dan ook geen deel 3. Bron: Gemma 52 en Gems & Jewellery Autumn 2012 Foto’s: Rio tinto (kristal), Museum Victoria, Australië (geslepen).
22
Europees Gemmologisch Symposium in nederland Het inmiddels vijfde Europees Gemmologisch Symposium wordt dit jaar in Nederland georganiseerd door het Gemmologisch Gilde Nederland bij het Nederlands Edelsteen Laboratorium in Naturalis in Leiden. Het eigenlijke symposium, op Zondag 16 Juni 2013 met een acht-tal gerenommeerde internationale sprekers, wordt voorafgegaan door een excursie naar Amsterdam op zaterdag 15 Juni. Voor verdere details zie de website van het GGN: www.gemmologischgilde.nl en http://diebe-media.nl/wp/ggn/activiteiten/europees-symposium/).
$282.820 per karaat? Jawel, tijdens een veiling van Christies in Geneve werd op 13 november 2012 deze recordprijs neergeteld voor een kleurloze diamant van 76,02 karaat. In andere woorden, dat is dus $ 21,5 miljoen. De edelsteen is ook wel bekend onder de naam ‘Archduke diamond’, naar een van zijn vorige eigenaren; de aartshertog van het voormalig Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk, Joseph August. Men vermoedt dat de diamant uit de beroemde Golconda mijnen in India komt. De kleur is D en de zuiverheid Internally Flawless (oftewel op beide schalen de hoogst mogelijke waardering). Op dit moment is de diamant kussen geslepen. De edelsteen is in 1993 ook al verkocht via hetzelfde veilinghuis. Toen werd $ 6,5 miljoen neergeteld voor de edelsteen. Daarna is ze herslepen om de zuiverheid en briljantie te verbeteren. Ze woog toen 78,54 karaat. Die investering heeft zich nu dus uitbetaald. Hoewel de huidige koper onbekend is, zal de edelsteen hoogstwaarschijnlijk worden tentoongesteld. Bron: G&G e-brief van 13 november 2012 en GIA Insider van 19 november 2012, WilliamGoldberg.com van 21 november 2012. Foto: © Tony Falcone
23
Beursagenda Eerste halfjaar 2013 Februari 17 22 en 23
Hengelo, Hotel v.d. Valk, Mineralogica 2013 Antwerpen, België, IMRA
Maart 2 en 3 9 en 10 16 25
Den Haag, World Forum Convention Center, Churchillplein, NLC Beurs Rijswijk, Broodfabriek Zwijndrecht, Geode Heerlen, Bureau Evenementen Mondriaan
April 1 7 27 en 28
Groningen, Het Kristal’ Mineralen en fossielen beurs Sporthal De Brug Amsterdam, Borchlandhal, GEA-beurs Antwerpen, Minerant
Mei 6 28
Heerlen, Corneliushuis Schoonhoven, Nationale Zilverdag
Juni 27t/m 30
Frankrijk, Ste Marie aux mines. 50e Mineral & Gem show
24
Colofon GEMMA is een zelfstandige vereniging Bestuur: Dr A.R. (Tom) Peters, voorzitter en penningmeester William Wold, secretaris en vice-voorzitter adres: De Protter 2, 8502 DG Joure, t:06-229 55 845,
[email protected] Kvk Amsterdam: 53037944 ING-rekening nummer: 4751736 ten name van: Vereniging Gemma, Amsterdam
Redactie: Jaap Bos Leone Langeslag Cyntha Slootweg Contactgegevens redactie: tel. 035-6951422, e-mail:
[email protected] Vormgeving: Peter Slootweg
Gevonden voorwerpen Op onze edelsteencursus II springt er wel eens een steen uit de pincet. Dat wordt dan zoeken onder de tafels, maar soms is de oogst rijker dan je gedacht had. Op twee verschillende avonden werd er opeens een extra edelsteen opgeraapt, die niet van een van de cursisten of van de cursusleiding was. Omdat onze cursuszaal F201 op woensdagavonden gebruikt wordt door de GEA-werkgroep optische petrologie zou de eigenaar van de stenen daar dan wel bij zitten, maar contact met de leiding van die werkgroep leverde niets op. Wij hebben de twee stenen naar beste weten gedetermineerd als zijnde een toermalijn kattenoog en een blauwe skapoliet met een bol-geslepen tafelfacet. Hopelijk bevindt de ongelukkige verliezer zich onder onze lezers. Die kan dan contact opnemen met Jaap Bos (
[email protected] of 0299-429890) voor de teruggave.
25
UNIVERSAL GEMSTONE Gespecialiseerd in geslepen en ruwe edelstenen uit Tanzania
Tanzaniet, Tsavoriet, Robijn, Saffier, Spinel, Diopsied, Maansteen, Zonnesteen Rhodoliet, Spessartien, Ioliet, e.v.a. Joyce van Dronkelaar-Kessy Transportweg 12 4501 PS Oostburg Tel. 0117 - 453 168
www.universal-gemstone.com