In dit nummer o.a.
Edelstenen in de middeleeuwen, Hope, Bepaling brekingsindex met de microscoop.
Tijdschrift van de werkgroep gemma
Nr.49 - jaargang 19-1
2011
Programma Werkgroep Programma werkgroep Gemma voor het eerste halfjaar 2011 19 januari 16 februari 16 maart 20 april ?? Mei
Ledenvergadering over zelfstandigheid. Thema avond carbonaten (onder voorbehoud) Eigen materiaal meenemen aub. VU zaal M655 Geologie van Zuid-Afrika: kimberliet en diamant. Piet Vierbergen Thema avond Spectroskopie Eigen materiaal (bijv OPL spectroskoop) meenemen aub Insluitsels in edelstenen, Cyntha Smits Excursie: nader bericht volgt (21 mei, anders 14, 15, 21, 28 of 29 mei)
De bijeenkomsten starten om 19.45 uur, bij de VU in zaal P663, Boelelaan 1085, Amsterdam Buitenveldert. Let ook op mededelingen op onze website: werkgroepgemma.nl of bij de ingang in de VU voor eventuele wijzigingen
Inhoud 1 3 5 6 7 13 19 20 23 24
In Memoriam, Henny E. Coomans In Memoriam, George Edwards van Muyen Mededelingen Hope Diamant Edelstenen in de Middeleeuwen, Dr. Ludo Jongen Brekingsindex bepalen met de microscoop, Jaap Bos Steengoede vraag Beursverslag Intergem, Leone Langeslag Persberichten Beursagenda
Foto voorzijde: Gouden geémailleerde broche met spessartien en diamant Photo courtesy of Henn of London/Lichtblick met dank aan Dr. Claudio Milisenda. i
In memoriam Henny E. Coomans
Onze oprichter Henny Coomans is overleden op woensdag 13 oktober, op de mooie leeftijd van 81 jaar. De uitvaart was op maandag 18 oktober. Namens Gemma hebben wij een bloemstuk gestuurd met de tekst “je vrienden van Gemma”. Chris Korf heeft er gesproken, en Frans Zweekhorst heeft namens het bestuur de uitvaart bijgewoond; daarnaast waren nog een aantal leden van Gemma in de gelegenheid de uitvaart bij te wonen.
1
Het overlijden van Henny zal voor de meesten van u wel een schok, maar geen verrassing zijn. Henny zelf wist al geruime tijd dat zijn ziekte was uitbehandeld en dat zijn leven ten einde liep. Hij zag dit rustig tegemoet, en vertrouwde er op zijn echtgenotes weer te zien. Herhaaldelijk heeft hij mijzelf en anderen verteld dat hij vond dat hij een mooi leven heeft gehad, en dat het heel natuurlijk was dat het zou eindigen. De laatste jaren leefde hij in geleende tijd, en zoals hij was maakte hij daar volop gebruik van zolang zijn krachten dat toelieten. De meesten zullen zich nog wel herinneren dat Henny vorig najaar nog een werkavond inleidde over parels - zijn favoriete onderwerp in de gemmologie en een gebied waarop hij grote deskundigheid bezat - hij was immers marien bioloog. Velen hebben die avond nog een fraai exemplaar uit zijn verzameling meegekregen. Daarna heeft hij ook nog de jaarlijkse quiz op onze december-bijeenkomst verzorgd. De afgelopen zomer ging het hem te slecht om nog zelfstandig te kunnen wonen, en werd Henny opgenomen in een verpleegtehuis in Bilthoven, waar hij rustig het einde afwachtte. Zijn eigen huis in Bloemendaal was ook te groot en te leeg geworden. Henny was tweemaal weduwnaar, en vader van twee dochters. De afgelopen jaren had hij al opruiming gehouden en spullen meegegeven aan zijn nazaten. Onder zijn nazaten mogen wij ook onszelf rekenen. Henny Coomans was de drijvende kracht achter de oprichting van Gemma in 1973, en was zeer actief als voorzitter tot 2008. Naast de bijeenkomsten leidde hij ook 36 jaar lang tweemaal per jaar iedere Woensdagavond de cursussen, die hij zelf had samengesteld. Voor deze inzet heeft hij ook een zilveren anjer van het Prins Bernhard fonds ontvangen. Dit deed hij naast zijn professionele werk als marien bioloog bij het Zoölogisch Museum van de UvA, waar Gemma al die tijd te gast was, en naast zijn inzet voor de Antillen, waar hij ook goed thuis was. Henny Coomans was op het eerste gezicht klein van stuk en een rustige man, maar hij was groot van geest en zeer productief. Velen hebben hem niet alleen leren kennen als leraar edelsteenkunde, maar hij liet ook zien hoe je het leven kunt leven en wat je kunt bereiken. Velen binnen Gemma hebben Henny ook als vriend leren kennen. Hij kon met recht tevreden terugkijken op zijn leven. Wij zullen hem missen en niet vergeten. Tom Peters, voorzitter.
2
In memoriam George Edwards van Muyen Op woensdag 25 oktober is op 81- jarige leeftijd ons gewaardeerd lid George Edwards overleden. George had zijn roots in Indonesië, zijn vader was daar hydrograaf bij het gouvernement. Hij heeft er de Japanse bezetting meegemaakt en daarna de troebelen van de revolutie. Als jonge man heeft hij hier op Texel de zeevaartschool gevolgd en na zijn afstuderen daar heeft hij als (hoofd) machinist langdurig gevaren bij grote Nederlandse maatschappijen. In die tijd is hij getrouwd en nam een baan op de vaste wal aan bij de tank-farm van de Dow fabrieken in Terneuzen. Het gezin vestigde zich daar en kreeg vier kinderen. Hij was een actief lid van Gemma sinds eind 1980. Vanuit het verre Terneuzen was hij steeds trouw aanwezig op onze bijeenkomsten in Amsterdam en zette zich ook echt in voor Gemma. Hij ontwikkelde een goed doordacht eenvoudig verlichtingssysteem voor de determinatieapparatuur, berekend op een flink aantal personen met een hele serie lampjes. En dat alles maakte hij ook zelf, waardoor de kosten voor Gemma zeer laag waren. Hetzelfde gold voor alle polarisatoren die hij voor gebruik bij de determinaties en op de beurzen maakte. Ook zorgde hij voor het onderhoud ervan. En dikwijls konden de leden ook voor technische wensen bij hem terecht. En alles wat hij maakte was degelijk en perfect afgewerkt. Daarnaast belastte hij zich met de bibliotheek, hij verzorgde de tijdschriftencirculatie en bond de tijdschriften in. En dat alles op zijn zorgvuldige wijze, zonder veel pretenties. Hij bleef steeds rustig op de achtergrond. George heeft voor ons tijdschrift Gemma een indrukwekkende serie artikelen geschreven, in totaal 36 bijdragen, over sterk uiteenlopende onderwerpen, steeds in ons interessegebied. Wat daarbij opviel was zijn stijl, steeds eenvoudige menselijke taal. Zijn oosterse achtergrond kwam daarbij dikwijls naar voren in zijn verhalen, mystiek van stenen, interesse voor de Chinese geschiedenis, jade en de symboliek rond jadeïet. En zijn zeevaart: hij had veel gedoken en zich verdiept in parels en koralen. Hij was onze deskundige voor jade en parels. En dat verklaarde ook de bijzonder goede band die hij met Henny Coomans had. De laatste twee jaar werd de lange reis uit Terneuzen wegens zijn gezondheid helaas te bezwaarlijk. Wij missen zijn expertise, inzet en zijn speciale humor heel erg.
3
Persoonlijk hadden Jenny en ik met hem een zeer goede band; hij hield van lekker eten, vooral de Indische keuken. Hij bracht zijn kennis van die keuken op Jenny over en maakte zelfs een speciaal kookboekje met zijn lievelingsgerechten voor haar, uiteraard weer op zijn bekende, zo zeer verzorgde wijze. Wij allen zullen onze markante, goede vriend George heel erg missen. Chris Korf
15e eeuwse ovale Bi-schijf van nefriet jade uit China. Met hierin in hoog reliëf 9 Quilong (jonge draken) uitgesneden. 4
Mededelingen GEVRAAGD: Artikelen voor Gemma Onze Gemma is afhankelijk van een kleine kring enthousiastelingen. Zoals u heeft kunnen lezen, zijn de frequent schrijvende auteurs Henny Coomans en George Edwards ons ontvallen. Hiermee leunt de toelevering aan ons tijdschrift op wel erg weinig schouders. Daarom een dringende oproep aan onze leden: stuur ons artikelen (kort/lang) om uw mede werkgroepleden van leuke informatie te voorzien. Ook leden die de ingezonden teksten tekstueel willen nakijken op grammatica en/of inhoud zijn welkom. Neem contact met ons op via
[email protected] of op één van de verenigingsavonden.
!
Belangrijk!! GEMMA verzelfstandiging BELANGRIJK: GEMMA verzelfstandiging Het bestuur van de werkgroep Gemma stelt voor om verder te gaan als onafhankelijke vereniging, dus niet meer als werkgroep van de stichting Geologische Activiteiten. U heeft allen hierover een brief met toelichting ontvangen. Wij vragen alle leden om hierover een mening te vormen en die aan aan de voorzitter door te geven (Wittgensteinlaan 149, 1062 KD Amsterdam;
[email protected]; 020-4080204) te laten weten. Op de eerstvolgende werkgroepsbijeenkomst van 19 januari nemen wij de tijd om hierover van gedachten te wisselen en een besluit te nemen.
5
Embracing Hope Vijftig jaar geleden schonk Harry Winston de Blue Hope aan het Smithsonian Institute. De Blue Hope is een tot de verbeelding sprekende blauwe diamant met een rijke en turbulente geschiedenis. Ze weegt 45,52 karaat, is Fancy deep grayisch-blue van kleur en VS1 qua zuiverheid. Om dit jubileum en het 100 jarig bestaan van het museum te vieren, heeft Harry Winston Inc. 3 ontwerpen gemaakt. Via internet stemde het publiek voor de winnaar. Op 18 november presenteerde Harry Winston Inc. het winnende ontwerp. Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan heeft het Smithsonian Institute nog een aantal topedelstenen aangeschaft: Het Cullinan Blue collier met daarin 9 blauwe diamanten voor een totaal gewicht van 5,32 karaat en 251 witte diamanten. Daarnaast 3 prachtige driekleurige elbaiet toermalijnen uit Mozambique van 60,13 karaat, 75,25 karaat en 90,03 karaat. Ook aangeschaft is een vlinderbroche bezet met saffier, robijn, diverse kleuren diamant en tsavoriet granaat, 2.318 edelstenen en bijna 77 karaat aan gewicht. De vierde aankoop betrof de 17,08 karaat Whitney Alexandriet. Deze prachtsteen heeft een zeer sterk kleurwissel effect van paarsrood onder kunstlicht en blauwgroen onder daglicht. Ze is uitzonderlijk helder en behoort tot de beste alexandrieten gevonden in de Hematita mijn in Minas Gerais, Brazilië.
Bron: smithsonianscience.org, hyperphysics. phy-astr.gsu.edu CS
6
Je beste vriend Over edelstenen in de middeleeuwen Ludo Jongen Dit artikel verscheen eerder in Kunst en Wetenschap 18/3 (herfst 2009). pp. 7-8 en is overgenomen met toestemming van de auteur’. In 1953 zong Marilyn Monroe “Diamonds Are a Girl’s Best Friends” in de verfilming van de musical Gentlemen Prefer Blonds. Het liedje is talloze malen gecoverd. Maar de zwoele versie van hét sekssymbool van de vijftiger jaren van de vorige eeuw blijft onovertroffen. Edelstenen zijn door de eeuwen heen zeer gewilde objecten geweest, niet alleen voor de sier. In de Middeleeuwen werden aan edelstenen magische krachten toegeschreven. Zo vertelt Jacob van Maerlant in zijn Historie van Troyen (±1264) dat Aeneas ná zijn aankomst op de Noord-Afrikaanse kust op onderzoek uittrekt: Een deel van zijn manschappen liet hij achter om de schepen te bewaken. Hij nam wijze mannen mee én zijn steen, de voortreffelijk agaat, die hem behoedde voor menige tegenslag. (Historie van Troyen 36597-36599)
Een versteende vriend Voor de zwerftocht van Aeneas over de Middellandse Zee en de verovering van Italië baseerde Maerlant zich rechtstreeks op het nationale epos van de Romeinen. In zijn Aeneis rept Publius Vergilius Maro (70-19 voor Christus) op deze plaats echter met geen woord over een steen. Aeneas wordt “alleen vergezeld door Achates” (uno comitatus Achate: Aeneis i,312). In de Aeneis is Achates de trouwe vriend van de hoofdpersoon. Zou Jacob hebben zitten pitten toen hij deze verzen in het Middelnederlands overzette? Nee, Jacob heeft hier doelbewust en weloverwogen ingegrepen.
7
In zijn Historie van Troyen laat Maerlant Aeneas’ vriend tot drie keer toe “verstenen”. De tweede keer gebeurt dat bij de gastvrije ontvangst door Evander. Die stelt de Trojaan voor samen ten strijde te trekken. Volgens Vergilius (Aeneis viii,521) zijn “Aeneas, de zoon van Anchises, en de trouwe Achates” daar zeer blij mee. Ook bij Jacob is Aeneas in zijn nopjes: Aeneas was heel blij dat de zaken zich zo ontwikkelden. Hij kuste zijn agaatsteen. Die bedankte hij zonder woorden. (Historie van Troyen 37975-37978) Er is echter meer aan de hand. De Middelnederlandse dichter laat Achates op andere plaatsen gewoon weg, in totaal maar liefst zestien keer. Tegenover deze weglatingen staat één toevoeging, wederom een verstening. Direct nadat de Trojanen voet op Italiaanse bodem hebben gezet, komt een voorspelling uit. Daardoor weet Aeneas dat hij op de goede weg is. [Aeneas] kuste uit blijdschap de agaatsteen aan zijn hand en zei: “Vele angsten heb ik doorstaan dankzij jouw kracht, maar nooit was ik zo verheugd. Mijn hart vindt soelaas bij jou. Nu vraag ik je dat je ervoor zorgt dat dit land mijn eigendom wordt, tot mijn eer, tot mijn voordeel.” (Historie van Troyen 37245-37253)
Het boek over stenen Omstreeks 1270 schreef Maerlant Der naturen bloeme [Het beste uit de natuur]. In deze encyclopedie behandelt hij al het door God geschapene in dertien boeken. Na de wonderbaarlijke mensenrassen als cynocefali (mensen met hondekoppen) en blemyae (mensen zonder hoofd, maar met ogen, neus en mond in hun borstkast) volgen de viervoeters, de vogels, de zeemonsters, de vissen, de slangen en de insecten. In de boeken 8-10 worden achtereenvolgens de bomen, de specerijbomen en de kruiden behandeld. In de laatste drie boeken komen levenloze zaken aan de orde: bronnen, (edel)stenen en metalen. In elk boek zijn de objecten alfabetisch gerangschikt op de Latijnse naam. In het twaalfde boek (Over stenen) duikt de agaat op. Maerlant weet over deze steen het volgende mee te delen: De agaat is een kostbare steen; meestal is hij zwart met witte aderen. Ook vertelt men ons naar waarheid dat er soms een figuur op natuurlijke wijze in gevormd is. [...] Deze steen verdrijft vergif en geeft de drager kracht en geluk in lastige situaties; bovendien maakt hij hem knap en bemind. Volgens mijn
8
bron lest hij dorst en maakt hij [troebele] ogen helder. Als men hem boven het vuur houdt, geeft hij een zoete reuk af. Aeneas die uit Troje vluchtte en veel ellende doorstond, bezat er een. (Naturen bloeme 12,37-64) Maerlant volgt hier zijn Latijnse bron vrijwel op de voet. Maar... Thomas van Cantimpré vermeldt niet dat Aeneas zo’n steen bezat. Dat is dus een toevoeging van “onze” dertiende-eeuwse dichter. Hij is echter niet de enige middeleeuwse dichter die Achates, de trouwe metgezel van Aeneas, associeert met de agaatsteen. In andere Lapidaria (Boeken over stenen) gebeurt dat ook.
De kracht van edelstenen In het Liber de natura rerum [Boek over de natuur der dingen] rekent Thomas van Cantrimpré de agaat tot een van de twaalf edelstenen (lapides pretiosi). De andere elf zijn de amethist, de beril (of aquamarijn), de karbonkel (of granaat), de chrysoliet (of olivijn), de jaspis, de ligurium, de onyx, de saffier, de smaragd, de sardius (of robijn) en de topaas. Jacob neemt ze allemaal over. Net als aan de agaat werden aan deze stenen “magische” eigenschappen toegekend. Zo wordt van de beril beweerd dat hij niet alleen keelontstekingen geneest, maar ook krop of struma. In het laatste geval moet men de steen over de ontstoken schildklier wrijven. En wanneer een echtpaar mot heeft, zal de beril ervoor zorgen dat de vrede hersteld wordt. De karbonkel zou ‘s nacht zoveel licht geven dat het wel middag lijkt. De ligurius is de facto versteende urine van de lynx. De steen helpt onder andere tegen verstoppingen.
Het hemelse Jeruzalem De bronnen waaruit middeleeuwse geleerden deze gegevens over edelstenen putten, zijn niet alleen klassiek, of beter Romeins. Ook in de bijbel wordt gesproken over
9
edelstenen. Zo wordt in Exodus de priesterkleding nauwgezet beschreven. De orakeltas heeft vier rijen edelstenen: een robijn, een topaas en een smaragd vormen de eerste rij, een karbonkel, een saffier en een jaspis de tweede, een hyacint, een agaat en een amethist de derde, en een chrysoliet, een kornalijn en een onyx de vierde rij. (Exodus 28,17-20; vgl. Exodus 39,10-13) In bovenstaande (rooms-katholieke) Willibrord-vertaling correspondeert dit rijtje vrijwel volledig met het rijtje van twaalf edelstenen van Thomas van Cantimpré. Ook de Statenvertaling loopt min of meer parallel. Zo’n rijtje edelstenen komt nog een keer voor, namelijk aan het eind van de Apokalyps of Openbaring. De auteur - geïdentificeerd met Johannes de evangelist - wordt meegenomen naar een hoge berg. Vandaar kijkt hij neer op de heilige stad Jeruzalem. De stad wordt uitvoerig beschreven: De grondstenen van de stadsmuur waren vervaardigd van alle soorten edelgesteente: de eerste van jaspis, de tweede van saffier, de derde van chalcedoon, de vierde van smaragd, de vijfde van onyx, de zesde van karneool, de zevende van chrysoliet, de achtste van beril, de negende van topaas, de tiende van chrysopraas, de elfde van hyacint en de twaalfde van amethist. (Openbaring 21,19-20) Uiteraard zal men in die hemelse stad voorgoed van alle aardse sores bevrijd zijn.
links: 13e eeuwse ringgesp met saffier en robijn. Rechts: Romeinse zegelring met karneool. 150-200 nchr. Bron, lapis jg.35 nr.12 10
Een hemel op aarde Mensen hebben altijd gedroomd van een paradijs op aarde. Een plaats waar geen oorlogen worden uitgevochten, waar niemand ziek, zwak of misselijk is, waar armoede onbekend is, waar iedereen beschikt over voldoende voedsel en drank. Ook in de Middeleeuwen heeft men over een dergelijke plaats gefantaseerd. Er was de Hof van Eden, maar die is door de zondeval ontoegankelijk geworden. Nu gold in de Middeleeuwen de stad Troje als de bakermat van de [hoofse] cultuur. Elk adellijk geslacht poogde zijn stamboom te herleiden naar voorouders die aan het inferno van de Klein-Aziatische stad ontsnapt waren. Immers, die hoogstaande beschaving was door de - in de middeleeuwse ogen barbaarse - Grieken met de grond gelijk gemaakt. In de Historie van Troyen vertelt Jacob van Maerlant dat in de stad Troje een schitterende kamer was. Die had Priamus aan Helena geschonken ter gelegenheid van haar huwelijk met Paris. In die kamer stond een wonderbaarlijk bed: “Wie er doodziek op ging liggen, voelde op hetzelfde moment niets meer.” (Historie van Troyen 17906-17907) Dat is nog niet alles. Dit bed is volgens Maerlant het minst waardevolle voorwerp. Er stonden ook vier kunstig vervaardigde beelden opgesteld. Het een nog mooier en fraaier dan het andere. Een daarvan zag er als volgt uit: Een meisjesfiguur hield een mooie en kostbare spiegel in een helder gouden lijst vast: die schitterde als de zon aan de hemel. De spiegel bedroog niet, maar vertelde alle mensen de waarheid: wie ooit deze kamer betrad, zou zijn spiegelbeeld zien en ter plekke gewaar worden wat er aan hem mis was. De spiegel was zo buitengewoon prachtig gemaakt dat jonkvrouwen - zonder gekheid - duidelijk konden zien of hun mantel, sluier of hoofddoek in orde was. Dat stelden ze zeer op prijs, want ze schaamden zich daardoor minder en voelden zich er zelfbewuster door. Als iemand zich niet lekker voelde of een gek gezicht trok, liet de spiegel dat onmiddellijk zien: gelaatsuitdrukking, kleding en houding, precies zoals iedereen was, tenminste dat vertelt men mij. (Historie van Troyen 17659-17683) Maerlant begint zijn beschrijving van deze kamer als volgt: In de kamer van albast die schitterde van het Hebreeuwse goud waren de
11
twaalf stenen gezet die God heeft uitverkoren en daarom edelstenen noemde: jaspis, saffier, chalcedoon, smaragd, onyx, karneool, chrysoliet, beril, topaas (kostbaarder dan goud), chrysopraas, hyacint en amethist. Volgens Johannes de evangelist is het hemelse Jeruzalem uit deze stenen vervaardigd. Er waren zoveel karbonkels binnen die mooie kamer dat geen ander licht nodig was, want zelfs op de allermooiste zomerdag is het niet zo helder als het ‘s nachts daarbinnen was. (Historie van Troyen 17603-17622) Ofschoon Maerlant zich voor de beschrijving van deze kamer baseert op zijn Franse bron (de Roman de Troie van Benoît de Sainte-Maure; ±1160), heeft hij op eigen houtje het rijtje edelstenen uit de Apokalyps ingevoerd. Hij legt zelfs expliciet verband tussen die “kamer van albast” binnen Troje én het hemelse Jeruzalem. Daarmee suggereert hij dat zich binnen de Trojaanse muren een hemel op aarde bevond. Het mag op z’n minst opmerkelijk heten dat in bovenstaande teksten de diamant niet genoemd wordt. In Maerlants “stenenboek” vindt men de diamant onder het lemma “adamas”. Hij wordt geroemd om zijn hardheid. Uitsluitend met bokkebloed kan men hem splijten. De vraag rijst waarom diamanten in de Middeleeuwen zo matig gewaardeerd werden. Hoogstwaarschijnlijk heeft dat te maken met het bijna niet voorkomen van deze edelsteen in de bijbel. De diamant wordt slechts twee keer genoemd, in het Oude Testament. Beide keren (Ezechiël 3,9 & Zacharia 7,12) wordt zijn hardheid onderstreept. Tegenwoordig wordt de diamant beschouwd als de kostbaarste edelsteen. Daarvan getuigen liedjes en titels van films en boeken. Maar volgens Maerlant en andere middeleeuwse auteurs is juist de agaat je allerbeste vriend. Amersfoort, Sint-Godelievenavond MMIX Dr. Ludo Jongen is mediëvist. De citaten uit het Middelnederlands zijn van zijn hand. Daarvoor is gebruik gemaakt van de edities van Eelco Verwijs (1868) en N. de Pauw & E. Gailliard (1889-1892). In het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (104/1988, 249-268) heeft Hans Beelen Maerlants behandeling van Vergilius’ Achates nauwgezet uit de doeken gedaan.
12
Bepaling van de brekingsindex met de microscoop
Jaap Bos Inleiding Een correcte identificatie van een edelsteen heeft de meeste kans van slagen als er zoveel mogelijk constanten zoals bijvoorbeeld brekingsindex, soortelijke massa en dubbelbreking bekend zijn. Voor stenen met een hoge brekingsindex zoals CZ kun je met de gewone refractometer echter alleen bepalen dat de RI groter dan 1.81 (de brekingsindex van de refractometervloeistof) is. Een reflectiemeter zoals de JeMeter kan dan uitkomst bieden, maar die werken alleen goed als het tafelfacet goed gepolijst is en geen krasjes vertoont. In die gevallen kan een methode, die al in 1767 voorgesteld is door de Duc de Chaulnes, uitkomst bieden. Die methode berust erop dat, als je door het tafelfacet van een gefacetteerde steen naar de culet kijkt, het beeld van de culet veel hoger lijkt te liggen dan hij in werkelijkheid is. Dat is vergelijkbaar met het bekende verschijnsel dat, als je een stok schuin in het water steekt, je door het A wateroppervlak de stok hoger ziet liggen dan het verlengde van de stok boven het B water. In de figuur van de stralengang door een edelsteen kan men met wat eenvoudige meetkunde berekenen dat de verhouding van AC (de werkelijke diepte) C en AB (de optische diepte) gelijk moet zijn aan de brekingsindex van de edelsteen.
13
0,2
Absolute fout 0,1 in RI-eenheden
0,0
1
Omdat in de gemmologische literatuur de ‘Duc de Chaulnes methode’ vaak genoemd wordt, maar er eigenlijk niets te vinden is over hoe nauwkeurig die methode is, heb ik voor een aantal briljant geslepen edelstenen geprobeerd de brekingsindex met die methode te bepalen. Omdat ook stenen die in het bereik van de gewone refractometer vallen soms problemen met aflezing kunnen geven (bijvoorbeeld gegoten glas met een tafelfacet dat niet volkomen vlak is) heb ik ook een drietal stenen met een wat lagere brekingsindex in de test meegenomen. Methode en apparatuur In principe is de methode eenvoudig, je stelt met een microscoop scherp in op het tafelfacet van een steen, vervolgens stel je scherp in op de culet en meet welke afstand door de microscoop tussen die twee punten afgelegd is, dat is dus de optische diepte (OD). Als men nu ook nog de ware diepte (D) meet met bijvoorbeeld een schuifpasser dan kan de RI berekend worden uit RI=D/OD. Nu is die bepaling van de ware diepte geen probleem, met een digitale schuifpasser kan ik dat heel reproduceerbaar tot op 0.01 mm nauwkeurig meten. Maar hoe meet je de verplaatsing van de microscoop? Ik heb daarvoor gebruik gemaakt van een analoge meetklok die verplaatsingen tot op 0.01 mm nauwkeurig kan meten. In de afbeelding zien we zo een meetinstrument in een statief die aan de onderzijde voorzien is van een sterke magneet waarmee het geheel zeer stabiel op een metalen plaat geplaatst kan worden. Dergelijke instrumenten zijn voor circa 40 euro te koop, bijvoorbeeld bij: http://www.vdhbv.nl/metaalbewerkingsmachines/. Plaatst men nu de meetstift op een beweegbaar onderdeel van de microscoop dan is de verplaatsing van de optiek van de microscoop eenvoudig meetbaar. Voor de meting stel ik eerst de focus van de microscoop in bij een lage vergroting (5x of 10x) op het tafelfacet van de steen. De steenhouder waarin de steen zit wordt zodanig ingesteld dat alle tafelfacetten tegelijk in focus zijn, zodat de steen loodrecht op de tafel gepositioneerd is en de culet zich midden in het beeldvlak bevind. Daarna wordt de microscoop scherpgesteld bij de hoogste vergroting (40x) voor de meting van de optische diepte.
14
Experimenten Ik deed metingen aan een sfaleriet met een diepte van 6.08 mm. De meting met de digitale schuifpasser was tot in de tweede decimaal volkomen reproduceerbaar, maar de metingen van de optische diepte met de microscoop vertoonden een grote variabiliteit. Tien metingen (afwisselend van boven naar beneden scherp gesteld, daarna van beneden naar boven) gaven het volgende resultaat in mm OD: 2.49/2.67/2.62/2.65/2.45/2.50/2.57/2.65/2.67/2.55 dus met een kleinste en grootste waarde van 2.45 en 2.67 mm, een verschil van 0.22 mm. Maar als we de gemiddelde waarde van die tien metingen, 2.58 mm, nemen en berekenen daaruit de RI, dan ligt het resultaat, 6.08/2.58=2.35 bijzonder dicht bij bij de literatuurwaarde van 2.37 voor sfaleriet. Een soortgelijk resultaat kreeg ik voor een fabuliet (strontium titanaat) met een diepte van 7.24 mm. De tien metingen van de optische diepte waren: 2.93/2.92/2.94/2.99/3.12/3.01/3.03/3.00/3.01/2.98 dus weer een behoorlijk verschil tussen kleinste en grootste waarde van 2.92 en 3.12 mm, van 0.20 mm. Maar de gemiddelde waarde van de OD gaf een RI van 7.24/2.99=2.42, ook weer bijzonder dicht bij de literatuurwaarde van 2.41. Blijkbaar is die variabiliteit in de meting van de OD (waarschijnlijk veroorzaakt door ‘dode gang’ of speling in het tandradmechanisme voor de scherpstelling van de microscoop) geen bezwaar als we maar het gemiddelde van een voldoende groot aantal metingen nemen. Omdat mijn microscoop maar één knop voor het scherpstellen heeft zou het kunnen zijn dat een instrument met aparte knoppen voor grof- en fijn-instelling wat dit betreft betere resultaten geeft zodat er een minder groot aantal waarnemingen gedaan hoeft te worden. Uit de tien metingen van de bovengenoemde twee stenen is er een statistische maat voor de (on)nauwkeurigheid of fout in de OD te berekenen. Bijzonderheden over die maat, de ‘standaard afwijking’ worden voor de geïnteresseerden in het appendix gegeven, ik gebruik die standaard afwijking later in dit artikel om een uitspraak te doen over de nauwkeurigheid, die men kan verwachten bij de meting van een steen met een bepaalde diepte en brekingsindex. Voor een aantal stenen staan in de volgende tabel de meetresultaten voor steeds tien metingen per steen (voor de volledigheid zijn de twee voorafgaande stenen daarin ook opgenomen):
15
Naam edelsteen
Diepte mm
Kleinste OD (mm)
Grootste OD (mm)
Verschil in D (mm)
Gemiddelde waarde in OD(mm)
Fabuliet Sfaleriet CZ GGG Anglesiet YAG Periklaas (synth.) Spinel (synth.) Orthoklaas
7.24 6.08 5.83 4.65 5.81 5.18
2.92 2.45 2.44 2.31 2.98 2.66
3.12 2.67 2.72 2.53 3.25 2.80
0.20 0.22 0.28 0.20 0.27 0.14
2.99 2.58 2.63 2.40 3.10 2.72
Standaard afwijking in OD(mm) 0.06 0.08 0.09 0.07 0.08 0.05
8.98
5.01
5.22
0.21
5.10
5.11
2.71
3.00
0.29
8.64
5.58
5.91
0.33
RI gemeten uit OD
RI uit literatuur
2.42 2.35 2.22 1.94 1.87 1.90
2.41 2.37 2.18 1.97 1.88/1.89 1.83
0.07
1.76
1.74
2.87
0.10
1.78
1.72
5.69
0.08
1.52
1.52/1.53
Uit de tabel zien wij dat de overeenkomst tussen de brekingsindex, gemeten volgens de Duc de Chaulnes methode, en de literatuurwaarde heel behoorlijk is, met een grootste afwijking van 0.07 refractieindex-eenheden voor de YAG. Blijkbaar is het bepalen van het gemiddelde van 10 metingen voor stenen met een diepte van 5 tot 9 mm voldoende om de brekingsindex met een nauwkeurigheid van beter dan 0.1 eenheden te meten. Natuurlijk kan men verwachten dat het bij kleinere stenen snel onnauwkeurig kan gaan worden, in de volgende grafiek heb ik daarom voor een aantal steendieptes (2,3,4,6,8,12 en 16 mm) het verband aangegeven tussen de brekingsindex en de te verwachten fout in de bepaling van die brekingsindex (daarbij uitgaande van een standaard afwijking in de tien OD-metingen van 0.1 mm, zie de appendix voor details).
0,2
D=2mm
D=3mm D=4mm
A D=6mm
B
Absolute fout 0,1 in RI-eenheden
D=8mm
D=12mm D=16mm
C 0,0
1,0
2,0 Brekingsindex
16
3,0
In de grafiek zien wij dat men voor een edelsteen met een diepte van 8 mm of meer kan verwachten dat over het hele refractieindexgebied tot 2.8 (daarboven zijn er bij mijn weten ook geen transparante edelstenen meer) de brekingsindex met een nauwkeurigheid van beter dan 0.1 refractieindex-eenheden gemeten kan worden. Voor kleinere stenen is die nauwkeurigheid niet haalbaar, voor een edelsteen van 2 mm diepte en een brekingsindex van 2.0 is de te verwachten fout al 0.2 refractieindex-eenheden. Appendix Stel we hebben N waarnemingen van de optische diepte (OD1…..ODn) met een gemiddelde waarde ODgem . De standaard afwijking SA, een statistische maat voor de (on)nauwkeurigheid of fout in de optische diepte wordt nu gegeven door: SA=
(ODi-ODgem)^2 (N-1)
(waarbij het Σ-teken staat voor sommering over alle termen ODi waarbij i is 1 tot N.) Uit de experimenten in het artikel weten we dat die fout in de standaard afwijking (in mijn opstelling) circa 0.1 mm is. Bij een fout in de meting van de diepte D van de steen van 0.01 mm geldt nu: RI ± fout(in RI) =
D ± fout (inD) = D±0.01 OD ± fout (inOD) OD±0.1
Om de (relatieve) fout in de RI te berekenen moeten we de relatieve fouten in de diepte en de optische diepte kwadrateren, optellen en daar de vierkantswortel van nemen. Vergelijken wij de relatieve fout in de optische diepte ( 0.1/OD ) met die van de diepte ( 0.01/D ) zal het duidelijk zijn (D is altijd groter dan OD) dat na het kwadrateren de term voor de diepte te verwaarlozen is ten opzichte van de term voor de optische diepte. Wij krijgen dus als vereenvoudigde uitkomst dat de relatieve fout in de brekingsindex gelijk is aan de relatieve fout in de optische diepte. Als rekenvoorbeeld nemen wij een steen met een diepte van 8 mm en een brekingsindex van 2.0. De optische diepte zal dus als 8/2=4 mm worden gemeten. De relatieve fout in die optische diepte is 0.1/4=0.025 of 2.5%. De absolute fout in de RI is dan 2.0x0.025=0.05 brekingsindex-eenheden.
17
Meer algemeen kunnen we afleiden dat de absolute fout in de brekingsindex (bij een fout van 0.1 mm in de meting van de optische diepte en een fout van 0.01 mm in de meting van de diepte van de steen) gegeven wordt door:
Absolute fout in RI-eenheden =
0.1xRI^2 D
Als wij stellen dat wij maximaal een fout van 0.1 eenheden in de brekingsindex willen hebben dan vereenvoudigd de bovenstaande formule tot:
RI < D
dus als wij een edelsteen met een diepte van 4 mm hebben dan zullen wij de brekingsindex alleen met een nauwkeurigheid van 0.1 eenheden kunnen bepalen als die brekingsindex kleiner of gelijk aan 2.0 is. Als wij edelstenen met een brekingsindex tot 2.8 met die nauwkeurigheid willen meten dan zal de steen dus minimaal 2.8^2=7.8 mm diepte moeten hebben.
Zeker Doen! Determineren van stenen uit de Gemma-verzameling Uit de nalatenschap van Robert van Biene hebben we drie determinatiesets van elk 8 stenen samengesteld. Hiermee kunt u thuis eens op uw gemak uw krachten beproeven op een aantal ‘onbekende stenen’. Onbekend, want elke steen is alleen voorzien van een volgnummer. Maar in de set zit ook een enveloppe met de juiste resultaten, waarbij aangetekend moet worden dat die gegevens op de beste wijze door de Gemma-redactie zijn bepaald, dus kritiek is welkom (met andere woorden, haal ons eens flink onderuit!). De leentermijn is een maand voor het luttele bedrag van € 5,- per set en de contactpersoon is Jaap Bos. Vooraf contact opnemen via
[email protected] of 0299-429890.
18
Steengoede vraag Hoe ontstaan Trapiche stenen? De bekendste zijn de Trapiche smaragden uit Colombia. Smaragden die een hele opmerkelijke kristalstructuur hebben waardoor er een zes-stralig patroon zichtbaar is als de steen haaks op de C-as wordt bekeken. Vaak worden hierbij de heldere groene delen van het kristal gescheiden door donkere zones. Niet alleen smaragd kan dit patroon vertonen. Ook korunden als robijn en saffier worden gevonden met een dergelijk patroon in de steen waarbij, in tegenstelling tot smaragd, kleurzones worden gescheiden door witte of zwarte kristaldelen. Ook het kruispatroon in Andalusiet is van dezelfde oorsprong. Trapiche stenen onstaan meestal tijdens metasomatische processen in metamorfe gesteenten. De dendritische kristalgroei, die ribben vormt op de kristalranden, is het gevolg van plotselinge veranderingen in druk en temperatuur waarbij verschillende mineralen tegelijkertijd snel uitkristalliseren. Hierbij ontstaan holle kristallen (skeletkristallen) die allerlei onzuiverheden makkelijk in de kristalstructuur opsluiten waardoor ze de kleur van de insluitsels krijgen. De “vulling” van het kristal gebeurt dan in een later stadium en in een veel rustiger tempo waarbij de groei laag voor laag plaatsvindt en zo het geheel opvult zonder bijmenging van andere mineralen. Door de langzame kristalgroei ontstaan minder onzuiverheden waardoor de eigen kleur van de steen zichtbaar wordt en het contrast met het skeletkristal ontstaat. Bij smaragd worden albiet en organische koolstof verbindingen ingesloten wat voor de zwarte kleur zorgt. Bij robijnen bestaan de ribben uit een mengsel van korund en calciet. Bij saffier blijken de ribben uit albiet en rutiel te bestaan met heel weinig korund. In alle gevallen is er een zaadkristal wat als basis dient en de kristallografische richtingen van de groei bepaald. Alle trapiche stenen hebben één doorlopend kristalrooster ook al lijkt de steen uit losse delen te bestaan. Onder: een weergave van de onwikkeling van een trapiche smaragd in 3 fasen. 1) Zaadkristal. 2) Fase met snelle aangroei op de kristalribben met veel insluitsels (skeletkristal). 3) Langzame aangroei vult het kristal op met helder smaragd.
1
2
3 19
Bezoek aan de Intergem 30 september – 3 oktober 2010
Leone Langeslag Een van mijn wensen was nog altijd om een keer naar de Intergem (Internationale Fachmesse fur Edelsteine und Edelsteinsmuck) in Idar-Oberstein te gaan. Ik was al wel twee keer in Idar-Oberstein geweest maar nog niet naar de beurs dus dat moest er nu toch maar eens van komen en samen met Guus Ritte hebben we er een paar mooie dagen van gemaakt. De Intergem wordt sinds vorig jaar gehouden in een prachtig nieuw beursgebouw iets buiten Idar- Oberstein. Mijn eerste indruk was een goed georganiseerde ontvangst bij de beurs met een vriendelijke uitstraling en een enorme hoeveelheid bling, bling, niet alleen van diamant maar juist van allerlei verschillende schitterende kleurstenen. Er waren drie hallen met allerlei stands, variërend van zeer luxe en minder toegankelijke boetieks tot eenvoudigere stands waar vooral losse snoeren werden verkocht. Ik vond het een mooi gezicht om die hoeveelheid van prachtige edelstenen stand na stand te zien en er in eerste instantie erg hebberig van te worden. Maar als je er twee dagen hebt rond gelopen dan vind je het bijna normaal worden om tussen deze weelde te lopen en ga je toch op zoek naar aparte zaken. Over het algemeen was het merendeel van de standhouders van Duitse origine, kleine maar ook middelgrote familiebedrijven die hun sporen in de edelsteenwereld zeker verdiend hebben. Tijdens het rondlopen heb ik me laten verleiden om de prijs te vragen van een prachtige vuuropaal, een beauty van 9 ct met een prijs van 300€/ct dus helaas nog even doorsparen. Ook waren er een paar bijzondere stands zoals Atelier Munsteiner, een firma die zich gespecialiseerd heeft in het vervaardigen van bijzondere slijpsels, zoals de voor Guus Ritte bekende ‘context cut en spirit sun’. Ik moest in het begin even aan wennen aan deze bijzondere slijpsels maar als je deze stenen van dichtbij bekijkt dan zie je de hoeveelheid aan artisticiteit en kennis van stenen die bij dit vakwerk komt kijken en waardeer je deze creatieve vormen met bijzondere slijpsels des te meer (kijk maar eens op www.munsteiner-cut.de). In een aparte hal werd de gebruikelijke gemmologische apparatuur verkocht en mooie opbergsystemen en stonden er een paar virtuozen bij elkaar die nieuwe
20
ontwerpen van sieraden lieten zien. Gebreide armbanden en ringen met hierop edelstenen vastgemaakt, zag er mooi uit maar praktisch als ik ben, dit kan je toch niet in de was doen? Ook was er een gezamenlijke stand van aanbieders van o.a. Moissaniet en doubletten. Voor mij een nieuw soort doublet, namelijk synthetisch smaragd samen met natuurlijk smaragd. Zonder loep of andere apparatuur zijn deze prachtige smaragden, niet te onderscheiden van puur natuurlijke smaragden, maar ook robijnen en saffieren werden als dit soort doubletten aangeboden. Naast al het moois wat er getoond werd waren er ook twee korte lezingen van twee voor mij bekende heren Dr. Ulrich Henn (DGemG) en Dr. Claudio Milisenda (German Foundation for Gemstone Research DSEF). Dr. Ulrich Henn hield een kort maar uitgebreid verhaal over de verschillende vindplaatsen van toermalijn in Afrika en Dr. Claudio Milisenda hield een verhaal over allerlei wetenswaardigheden die hij in zijn research praktijk de laatste tijd was tegengekomen. Een paar wellicht leuke zaken om te melden zijn: - - - - - - -
Gele opaal uit Ethiopie, zeer poreus Synthetisch vuuropaal Mexifire ®, hoger ijzer gehalte dan in natuurlijke opaal en een veel lager watergehalte Doublet natuurlijk korund/synthetisch korund, zoals boven aangegeven Demantoid granaat uit Madagaskar maar zonder de typische ‘horsetail’ insluitsels Phenakiet die met diamanttester een uitslag als diamant geeft (via polariscoop natuurlijk dubbelbrekend dus dan is de identiteit toch snel bekend) Fiberglas als imitatie voor veldspaat Synthetische robijn geplakt op ruw stuk steen met hele kleine natuurlijke robijntjes ernaast geplakt (linke soep dus ook al bij ruwe stukken!)
Kortom het was zeker de moeite waard om het gezien te hebben en heerlijk om je tussen al dit prachtigs te mogen begeven.
21
Puzzel
Hieronder vindt u weer een nieuwe puzzel. Als u het juiste antwoord heeft, kunt u deze insturen naar
[email protected]. Op 20 april wordt dan de winnaar/ winnares getrokken uit de goede inzenders. De winnaar/winnares ontvangt een gefacetteerde bergkristal met daarin 2 hollandiet roosjes. Veel puzzelplezier: 1) afkorting van edelsteenlaboratorium Naturalis; 2) edelsteen met hardheid 10; 3) synoniem voor titaniet; 4) fabrikant van synthetische saffier met gebogen groeilijnen; 5) groene berylvariant; 6) meeteenheid om gewicht van edelsteen aan te duiden; 7) blauwe edelsteen uit Kashmir; 8) Nederlands synoniem voor gemmoloog; 9) kleurwisseleffect gebaseerd op UV licht; 10) Waarvoor staat het chemische symbool Al; 11) instrument om edelsteen mee vast te houden; 12) groene granaat uit Tsavor, Kenia; 13) Welke 1 elsteenlaboratorium edelsteen Naturalis wordt Black Prince’s Ruby genoemd; ardheid 10 2 14) moedergesteente van 3 itaniet diamant; 15) chroomfilter nthetische saffier met gebogen groeilijnen 4 voor smaragd en robijn; 5 iant 16) waarmee meet je de 6 m gewicht van edelsteen aan te duiden optische dichtheid (RI); 7 en uit Kashmir 17) blauwe Zoisiet uit 18) paarse oniem voor Merelani; gemmoloog 8 19) Wat is 9 t gebaseerdkwartsvariëteit; op UV licht het zusje van Alexandriet het chemische symbool Al 10 edelsteen mee vast te houden 11 Goede antwoord van de uit Tsavor, Kenia 12 puzzel die in Gemma 48 n wordt Black Prince's Ruby genoemd 13 staat:smaragd. te van diamant 14 goede inzendingen or smaragd De en robijn 15 kwamen van(RI) Jaap Bos, je de optische dichtheid 16 Pieter Tavenier en 17 it Merelani Marjolein Kappers. rieteit 18 Marjolein had het geluk van Alexandriet 19 om een mooie iolietkubus mee naar huis te mogen nemen.
22
Persberichten Roze november In november zijn twee gigantische roze toppers verkocht. Op 16 november kocht de Londense diamanthandelaar Laurence Graff een zeldzame diamant van 24,78 karaat. Hij kocht deze bijzondere edelsteen op een veiling van Sotheby’s in het Zwitserse Genève voor een recordprijs van US$ 46 miljoen (€ 34 miljoen) en heeft haar de naam Graff Pink gegeven. Minder dan 10% van de roze diamanten weegt meer dan 0,20 karaat. De diamant is ook uitzonderlijk door zijn kleur en slijpvorm. De VVS2 Fancy intense pink diamant is namelijk in smaragdslijpsel geslepen. Normaal gesproken hebben alleen witte diamanten deze vorm. De steen is 60 jaar geleden verkocht door Harry Winston en al die tijd in het bezit van een privéverzamelaar geweest. Graff neemt de Graff pink ook op Graff pink in zijn privécollectie. Christies kon natuurlijk niet achterblijven en verkocht op 29 november The Perfect Pink. Deze roze diamant van 14,23 karaat is beoordeeld als fancy intense pink en VVS2. Hoewel Christies in de afgelopen 244 jaar 18 roze diamanten van 10+ karaat heeft verkocht, is dit de eerste met deze verzadigde kleur roze. De rechthoekig geslepen diamant ging voor 14,86 miljoen pond (€17,5 miljoen) over de toonbank. Daarmee is ze het duurste juweel ooit verkocht in Azië. Wie deze beauty bezat en wie haar heeft gekocht is onbekend. Bron: Nu.nl, The Independant, jewelry.com, sotheby’s.com, diamonds.net, Christies.com CS
23
Beursagenda eerste halfjaar 2011 Februari 6 10 t/m 13 27 26 en 27
Hengelo, Mineralogica 2010 Tucson, USA, Gem & Mineral Show Eindhoven Antwerpen, België, IMRA
Maart 12 en 13 12 en 13 19 26 27
Idar Oberstein, Internationale Agaatbeurs Rijswijk, Darling Market Zwijndrecht, Geode ‘Amersfoort’, Koninginneweg 1, Hoevelaken GEA beurs, Borchlandhal, Borchlandweg 6-12, Amsterdam/Duivendrecht
April 9 en 10 24 en 25 25
Den Haag, World Forum Convention Center, Churchillplein, NLC Beurs München, Internationale voorjaarsbeurs Groningen, ‘Het Kristal’ Mineralen en fossielen beurs
Mei 7 en 8 14 en 15 29
Antwerpen, Minerant Zwolle, IJsselhallen, Expo Mineraal Internationaal Venlo, Venlonazaal, Internationale mineralenbeurs
Juni 13 23 t/m 26
Schoonhoven, Zilverstad Frankrijk, Ste Marie aux mines (foto)
24
Colofon GEMMA is de werkgroep edelsteenkunde van de Stichting Geologische Aktiviteiten (GEA) Bestuur: Dr A.R. (Tom) Peters, voorzitter William Wold, vice-voorzitter Frans Zweekhorst, penningmeester Dr A.R. (Tom) Peters, secretaris, adres: Wittgensteinlaan 149, 1062 KD Amsterdam;
[email protected]; 020-4080204
Redactie: Jaap Bos Leone Langeslag, redactieadres: Groot Hertoginnelaan 36, 1405 EE Bussum tel. 035-6951422, e-mail:
[email protected] Vormgeving: Cyntha Smits en Peter Slootweg Gironummer penningmeester: ING-rekening nummer 3205410 ten name van: St. Geologische Aktiviteiten. Werkgroep Gemma te Ter Aar.
Onze GEMMA site op internet We maken u erop attent dat onze GEMMA site steeds verder wordt aangevuld. Het internetadres is: http://werkgroepgemma.nl/ Heb je vragen of opmerkingen, neem dan contact op met de webmaster William Wold.
25
GEA Mineralen en Fossielen beurs 27 maart 2011
10:00 - 17:00 uur. Thema: Versteend hout Borchlandhal, Borchlandweg 6-12 Amsterdam/Duivendrecht toegangsprijs: volwassenen € 4,-; kinderen € 1,50; donateurs € 2,parkeren: € 3,- voor de hele dag!
Meer informatie vindt u op www.gea-geologie.nl