In dit nummer o.a.
Ivoor herkennen, Koninklijke juwelen, Edelstenen onder CT-scan, Laser Fluorescentie. Tijdschrift van de vereniging gemma
Nr.54 - jaargang 21 - september 2013
Programma Gemma Programma vereniging Gemma voor het tweede halfjaar 2013 . 18 september 16 oktober 20 november 18 december
Pyroxenen en Amfibolen: De kettingsilicaten. Door Peter Slootweg (eigen materiaal meenemen) Jade. Door Kees Hoving (eigen materiaal meenemen) Dr. Klaus Schollenbruch van de DgemG uit Idar-Oberstein Coatings of Gemstones (met praktijk en in het engels) Quiz en borrel. Door William en Cyntha. Let op! afwijkende zaal. F201
De bijeenkomsten beginnen om 19.45 uur, bij de VU, W&N gebouw zaal M655 tenzij anders aangegeven. Boelelaan 1085, Amsterdam Buitenveldert. Let ook op mededelingen op onze website (www.vereniginggemma.nl) of bij de ingang in de VU voor eventuele wijzigingen.
Inhoud 1 8 11 13 19 20 22 23 27 28
Ivoor herkennen, Kees Hoving CT-scan en edelstenen, Roel Jansen De EU waakt over u, Jaap Bos Koninklijke juwelen, Leone Langeslag en Cyntha Slootweg Puzzel Fluorescentie door laserpen, Jaap Bos Steengoede vraag Het optisch teken van unaxiale kristallen, Jaap Bos Nieuws Beursagenda
Foto voorzijde: Saffier, kristal (48 mm) & geslepen steen 4.46 crt Foto: PS i
IVOOR HERKENNEN
Kees Hoving Nederlands Gemmologisch Laboratorium www.nedgemlab.nl Dit artikel is eerder verschenen in Holland Gem, 16e jaargang nummer 4 Komt een man bij een gemmoloog…. met een ivoren beeldje en vraagt te onderzoeken hoe oud het ivoor is. Een tiental beeldjes die hij meebracht uit Thailand waren door de douane in beslag genomen omdat ivoor van olifanten in Nederland niet mag worden verhandeld volgens het CITES-verdrag (internationale bescherming van bedreigde diersoorten). Alleen ivoor van voor 1947 is daarvan vrijgesteld. Listige vraag voor een gemmoloog, want hoe bepaal je de ouderdom zonder geavanceerde laboratoriumhulpmiddelen. Bovendien vraagt een groot laboratorium een navenante onderzoeksprijs. Voor een beeldje met pakweg een kostprijs van 50 tot 200 euro is dat non sense. Het beeldje in kwestie was een in kleuren beschilderd figuurtje van een Japanse vrouw, een netsuké en acht centimeter hoog. Het bepalen van het soortelijk gewicht was uitgesloten, want mogelijk destructief voor de verf. Kleurbepaling dan: ouder ivoor wordt mettertijd geler, maar ja, met een nachtje trekken in een keteltje thee of een week begraven onder een loofboom (tannine) kom je ook een eind. De aanwezigheid van scheuren en barsten leek me een indicatie. Hoewel…. ivoor is vochtgevoelig. Langdurige blootstelling aan warmte of in de zon leidt tot scheuren. In het onderhavige geval was dit met de loep en onder de microscoop niet zichtbaar, zodat ik de cliënt een onbevredigend antwoord moest sturen. Maar niet nadat ik me eerst stevig verdiepte in het onderwerp ivoor. Kortheidshalve hierna een samenvatting. Leest u mee.
1
1.Wat is ivoor Onder ivoor worden met name de stoottanden van olifanten en de mammoet verstaan. De fysieke structuur bestaat uit: een (merg)holte, meestal een derde deel van de tand, het tandbeen (dentine), een buitenste cementlaag en een met glazuur bedekte punt. Dentine is collageen (proteïne). De algemene chemische formule luidt: Ca10(PO4)6(CO3)H2O. Het crèmekleurige tandbeen heeft een wat grijs streperige structuur, microscopisch kleine kanalen die vanaf het midden naar buiten afbuigen. De kanalen hebben per dier soort een verschillende vorm. De diameter bedraagt 0.8 – 2.2 micrometer. De lengte hangt af van de radius c.q. de omvang van de tand. De 3D-vorm is genetisch bepaald en daardoor karakteristiek voor de soort. De buitenzijde van de tand heeft een cementen beschermlaag. Het glazuur is aanwezig op de potentieel grootste slijtplekken. Ivoor wordt gebruikt voor snijwerk. Ivoor is gevoelig voor vocht en vertoont bij droogte scheuren en vervorming. Een gelijkblijvend klimaat met een relatieve vochtigheidsgraad van 50% is geboden (niet in de zon of bij een verwarming). Ivoor wordt in de loop van de tijd geler, vooral als het in het donker wordt bewaard. Leg daarom geel ivoor in gelijkmatig licht, uit de zon en keer het af en toe om. De identificatie van ivoor is gebaseerd op de fysieke kenmerken, want ook andere dieren leveren ivoor: de walrus, de narwal. De sierindustrie gebruikt ook dierlijk materiaal als tand, been, hoorn. Of plantaardig materiaal: noten van de tagua palmboom. En uiteraard kunstmatig materiaal: de plastics.
2.Ivoorsoorten 2.1 Olifant, mammoet: herbivoor Er zijn twee soorten olifanten, elk met hun eigen kenmerken. Van de grote Afrikaanse olifanten (loxodonta africana) hebben zowel de bul als de koe stoottanden. De savanne-olifant in zuidelijk Afrika heeft de stoottand gebogen en is dik en wit. Bij de bos-olifant uit Congo is de stoottand rechter, wijst meer naar beneden is niet zo dik en is rozig/lichtbruin. De West-Afrikaanse olifant uit Nigeria en Ivoorkust is smaller en is grijs-crème kleurig. Van de kleinere Aziatisch olifanten (elephas maximus) hebben bijna uitsluitend de bullen stoottanden. In Sri Lanka komen de grootste olifanten voor, daarna olifanten uit India en verder zuidoost Azië. In Indonesië met Sumatra en Borneo komen de kleinste olifanten voor. De Aziatische olifanten zijn kleiner dan de Afrikaanse. De kleur en kromming kunnen van belang zijn voor de identificatie. De uitgestorven volwassen mammoet (mammuthus primigenus) had twee grote bovenstoottanden en een grote kromming, forser dan olifant. De kleur van dit
2
Mammoetivoor waarbij de Schregerlijnen elkaar kruisen onder een hoek die kleiner is dan 90o
Olifantsivoor waarbij de Schregerlijnen elkaar kruisen onder een hoek die groter is dan 115o .
Procentueel voorkomen
fossiele ivoor is beige, bruin. Het soortelijk gewicht is iets hoger dan bij olifantsivoor. De mammoet en de olifant behoren tot dezelfde soort (proboscidea). In dwarsdoorsnee zijn de stoottanden rond of licht ovaal. Het glazuur is vaak weggesleten. De dunne cementlaag heeft meestal bruingekleurde ringen. Binnenin tonen de tanden grijze groeilijnen, jaarringen (lijnen van Owen). In de lengtesnede zijn deze lijnen driehoekig. Ze zijn dunner/fijner in de richting van de holte. Naar de buitenkant toe worden de groeilijnen golvend en hebben melkkleurige gebieden ertussen. De jaarringen groeien tot ca. 40 jaar, ruwweg 1 cm per 7 jaar. Een gepolijste dwarsdoorsnede toont karakteristieke ruitjes (“wybertjes”) ofwel Schregerlijnen: de elkaar kruisende buigende groeilijnen. De “wybertjes” van de buitenste Schregerlijnen hebben bij olifanten hoeken van >115o, gemeten in de richting naar en tegen de buitenrand. De mammoet heeft hoeken van <90o. Door mogelijke overlappingen is dit onderscheid, tussen 90-115o, niet conclusief. Onderstaande grafiek toont de relatie tussen de hoeken van de schregerlijnen van de olifant en de mammoet met de overlap. NB De zogeheten lijnen van Retzius liggen in het glazuur en zijn met het blote oog niet zichtbaar.
30
20
10 0 0
40
80 120 Graden hoek schregerlijnen
3
160
200
2.2 Walrus: carnivoor De bovenste slagtanden van een walrus (odobenus) kunnen een meter groeien. Vaak zijn er kleine scheurtjes, tot in het tandbeen, in de lengterichting te zien. In dwarsdoorsnede zijn de slagtanden onregelmatig ovaal, alsook een onregelmatig flink dikke cementlaag. De slagtand heeft twee soorten tandbeen. Het buitenste tandbeen is crèmekleurig, het duidelijk afgescheiden binnenste tandbeen is meer beige marmer. De aanwezigheid hiervan is diagnostisch voor walrusivoor. Jonge walrussen hebben meerdere tanden, bij het uitgroeien van de twee slagtanden degenereert het resterend gebit.
Walrustand doorsnede. C=Dentine PD=Buitenste tandbeen SD=Binnenste tandbeen
2.3 Tandwalvissen: carnivoren De vijftig puntige ondertanden van de potvis (odontoceti physeter) kunnen tot twintig centimeter hoog worden, zeven centimeter in doorsnee. De holle boventanden liggen dicht tegen het kaakbeen, deze zijn gedegenereerd. De veertig puntige tanden van de orka (odontoceti orcinus) zijn kleiner. Zo’n zeven centimeter hoog en 1 cm in omvang. De beluga (odontoceti delphinapterus) heeft vierendertig gelijkmatige kleinere tanden. Walvistanden zijn rond of ovaal en hebben een conische vorm, met wat glazuur op het bijtgedeelte. Het tandbeen is duidelijk afgescheiden van de cementlaag. In dwarsdoorsnede zijn concentrische groeilijnen zichtbaar. Potvis tand doorsnede. 2.4 Narwal: carnivoor De mannetjesnarwal (odontoceti monodon) leeft in het Noordpoolgebied (artic) en heeft een enkele linker, spiraalvormige ronde bovenstoottand, zelden twee. In dwarsdoorsnede loopt de spiraalvorm tegen de klok in. De tand kan twee tot zeven meter lang worden. In het cement zijn, parallel aan de spiraalvorm, vaak scheuren in de lengterichting te zien. De cementlaag is duidelijk afgescheiden van het tandbeen. De groeilijnen lopen met de ronde vorm mee. In het midden is een beduidende holte. De narwal heeft verder Narwal tand doorsnede. geen tanden.
4
2.5 Nijlpaard: herbivoor De bovenste en onderste tanden van een nijlpaard (hippopotamus) worden veel gebruikt. Iedere soort tand heeft een eigen vorm. Met een 10x loep kunnen, in dwarsdoorsnede, dunne concentrische lijnen worden onderscheiden, die soms onregelmatig naast elkaar kunnen liggen. De lijnen volgen de buitenste vorm. In het Boventand doorsnede van midden een smalle, gebogen lijnvormige holte. een nijlpaard. De vorm van de gebogen boventanden is rond tot ovaal. In de lengterichting lopen groeven, tweederde deel kan bedekt zijn met glazuur, een derde met een vrij dunne cementlaag. De ondertanden van de hippo’s zijn de grootste: sterk gebogen en driehoekig. Het glazuur is vaak afgesleten. De naar vorengerichte snijtanden zijn zeer groot en dienen voornamelijk om te vechten. Bij mannetjes zijn de Ondertand doorsnede van hoek- en snijtanden groter dan bij vrouwtjes. een nijlpaard. De tanden kunnen een lengte krijgen tot maar liefst 50 cm. De stompe tanden blijven “scherp” doordat de tanden van de onderkaak en bovenkaak tegen elkaar aan schuren. Het SG is hoger dan bij een olifant. 2.6 Zwijn: omnivoor De lange onder- en bovenhoektanden van een volwassen zwijn (phacochorus) zijn flink gekromd en kunnen 19 centimeter lang worden. Bij het knobbel- of wrattenzwijn in de breedte, bij het hertenzwijn bovenwaarts. De vorm van de hoektanden is bijna vierkant. De snijtanden zijn naar voren gericht. Gesneden ivoor ziet er wat vlekkerig uit. De tanden hebben lengtegroeven en een flinke hoeveelheid glazuur. De holte bestaat uit een smalle lijn. De concentrische groeilijnen liggen onregelmatig bij elkaar. De hoektanden van het inheemse everzwijn kunnen 17 centimeter lang worden. Tand doorsnede Zwijn.
5
3. Ivoorvervangers 3.1 Been Het dikkere witte been van allerlei grote diersoorten (koe, kameel) wordt gebruikt om ivoor na te bootsen. Anders dan door ivoor lopen er in de lengterichting kleine kanaaltjes (ruimtes voor lymfe, bloedaders): de Havers(iaans)e kanalen. In dwarsdoorsnede zijn de poriën zichtbaar als donkere onregelmatige vlekken. Deze zijn zichtbaar met een 10x loep. Rond de poriën zijn soms, indien geverfd, kleurverschillen te zien. In UV-licht gelijk aan ivoor. 3.2 Schelp Schelp is een calciumcarbonaat en kan worden gepolijst tot een mooi hard oppervlak. Veelal vlekkerig geverfd wat zichtbaar wordt onder UV-licht. 3.3 Hoornvogel De neuskap van de “helmeted hornbill” vogel (India, Borneo) wordt gebruikt voor snijwerk. Het kapje is hol en is langs de rand vaak roodoranjekleurig. De afmeting kan niet meer zijn dan 8x5x2cm. Komt in Europa zelden voor. 3.4 Plantaardig De noten van de Tagua palmboom (Zuid-Amerika) worden gebruikt voor snijwerk. De rijpe knolletjes zijn 5-6 cm, onregelmatig rond en hebben een dunne donkerbruine schil. De cellulosekern is crème- tot witkleurig. In dwarsdoorsnede zijn dunne regelmatige groeilijnen te zien. Soms een flinke onregelmatig gevormde holte. In LUV-licht gelijk aan echt ivoor. Toevoeging van een druppeltje salpeterzuur aan de onderzijde veroorzaakt in twaalf minuten een roze vlek. Echt ivoor vlekt niet.
Gepolijste tagua noten
3.5 Kunstproducten Samenstellingen van a. een organische hars en een kunsthars (polyester), b. van caseïne en een harsproduct (Galolith), c. fijngemalen ivoor (resten) met een bindmiddel (polymeer) of hars (styreen) (Ivorine). Gemalen ivoor wordt door de CIBJO niet als kunstproduct aangemerkt. In LUV-licht vertonen kunstproducten een wat dof blauwe kleur, ivoor vertoont een witblauwe fluorescentie. Veelal wordt gepoogd Schregerlijnen na te bootsen, in olifantsivoor komen deze echter gebogen en kruisend voor.
6
4.De eigenschappen van olifantsivoor Ivoor is een amorf materiaal met een RI van 1.54, een hardheid van 2.5-2.75, een SG van 1.7-2.0. LUV is zwak/sterk blauwwit, KUV niet/nauwelijks. Testjes: hete-naald-punt: smelt bij plastics, geen geur bij ivoor, been rookt/ verbrand, kunstproducten ruiken penetrant. Op de wang is ivoor koud, bij plastic warm. 5.Interessante ivoorcollecties in musea: -Steyl (NL), Limburg -Erbach (D), Elfenbein demo’s, -Michelstadt (D), Elfenbein -Dresden (D), “Grünes Gewölbe” -Dieppe (Fr), Chateau 6.Literatuur: Identification Guide for Ivory, Espinoza i.c.Cites 1999. Ivory Markets in Europe, Martin, Stiles, 2005 Lessen Ivoor: Nederlands Gemmologisch Laboratorium. Afbeeldingen tanddoorsneden: Copyright © 2010 U.S. Fish and Wildlife Service Forensics Lab
7
Olifanten familie in het Tarangire national park Tanzania Foto: Cyntha Slootweg
CT-SCAN en edelstenen Roel Jansen De door Sir Godfrey Hounsfield in 1971 ontwikkelde computer tomograaf (CT- scanner) is een röntgen apparaat dat in geen enkel ziekenhuis ontbreekt. Het toestel bevat een roterende röntgenbuis en detector die om het in de scanner liggende object (meestal een mens) heen draait en daarbij een smalle bundel röntgenstraling door het object heen stuurt. Deze bundel wordt door het object in meer of mindere mate geabsorbeerd en treft uiteindelijk een detector die de straling meet. De straling is ook gemeten voor de bundel het object trof zodat er duidelijk wordt welke hoeveelheid straling er achter gebleven is. De truc is nu dat deze meting gedaan wordt onder een groot aantal hoeken (vandaar de draaiende röntgenbuis) waarna het mogelijk wordt om met een zogenaamde Fourier transformatie uit te rekenen welke hoeveelheid straling er in kleine blokjes van het object geabsorbeerd is. Wat men krijgt zijn dunne plakken van het object ongeveer gelijk aan hoe men een worst in plakjes snijdt. De reden waarom er op een foto van de CT- scan verschillen in grijswaarden te zien zijn komt omdat verschillende stoffen een andere absorptiecoëfficiënt (µ) bezitten. Deze absorptiecoëfficiënt is onder meer afhankelijk van de eigenschappen van de stof met name van de dichtheid en het atoomnummer en verder van de hardheid (kV=kiloVolt= buisspanning) van de straling die gebruikt wordt. Met behulp van de absorptiecoëfficiënt kan men het zogenoemde ct- getal of de Houndsfield Unit (HU) berekenen voor iedere stof die er bestaat. Bij de instelling van de CT- scanner in het ziekenhuis loopt de waarde van de HU van -1000 tot 3071. Dat betekent dat er buiten deze waarden geen onderscheid meer gemaakt kan worden tussen stoffen. Het HU getal wordt door de scanner aan iedere pixel uit een plaatje toegekend en dat is zichtbaar te maken. Sir Godfrey Hounsfield heeft voor het ontwikkelen van de CT- scanner in 1979 de Nobelprijs voor natuurkunde gekregen. In het AMC te Amsterdam staan ook een aantal van deze CT- scanners en er werkt een Afb.1: 75x50x40 mm groot stuk wit kalksteen of marmer waarin robijn kristallen zichtbaar zijn, herkomst niet bekend. 8
nefrologe die bezig is met het behalen van haar FGA. Voor haar eindscriptie had zij de vraag of het mogelijk was om met CT- scan in een ruw stuk marmer te kijken of er robijn aanwezig was in de steen. Aan de buitenkant van de steen zijn namelijk robijnkristallen waarneembaar. (Afb. 1) Om te bepalen of er robijn in de steen aanwezig is moet je eerst de HU van robijn weten. Bij deze steen was het meteen mogelijk om de robijn kristallen aan de buitenkant in het onderzoek mee te nemen. Daar de HU kV- afhankelijk is (kV bepaalt de hardheid van de straling) moesten wij voor alle volgende scans telkens hetzelfde kV getal nemen. Wij hebben hier 120 kV als buisspanning gebruikt omdat dit de grootste doordringbaarheid van de röntgenbundel geeft en naar wij dachten de grootste kans om door de steen heen te komen. Afb.2: doorsnede van het Het blijkt zeer goed mogelijk te zijn om met de ruwe brok met een meting CT- scanner door de steen heen te dringen. in een robijn kristal aan de Het groene cirkeltje (Afb.2) is gezet in het buitenzijde van de steen robijn kristal aan de buitenkant. Er zijn een aantal waarden zichtbaar: Het bovenste getal geeft de oppervlakte van de cirkel weer, het 2e getal de door ons gezochte HU waarde en het 3e getal de standaard deviatie (SD). Dit is een getal dat aangeeft wat de spreiding is van de verschillende waarden die de cirkel bevat. Voor het robijn kristal aan de buitenkant van de steen vinden wij een HU-waarde van 2958 met een SD van 60. Afbeelding 3 laat een doorsnede zien midden in het ruwe brok op een plek waarbij wij vermoeden dat er een robijnkristal zichtbaar is. De HU waarden in dit kristal bedraagt 2815 met een SD van 166. Niet helemaal hetzelfde maar met het SD getal toch wel zo dicht in de buurt dat we hier met vrij grote zekerheid kunnen zeggen dat het hier een robijn kristal betreft. Dat het getal niet helemaal hetzelfde is heeft te maken met een fenomeen dat partial volume effect heet, sommige van de pixels bevatten “ander” materiaal b.v. lucht bij het kristal aan de buitenkant en dit beïnvloed Afb.3: meting van een onbekend kristal midden in de ruwe steen. 9
het HU getal. Verder is een röntgenbundel nooit homogeen en ook dit beïnvloed het getal. Het HU getal komt goed overeen met dat van het robijn kristal aan de buitenkant. Uit bovenstaande blijkt dat het mogelijk lijkt om, als je eenmaal het HU getal van een edelsteen weet, deze terug te vinden in een ruwe steen. Toch komt er meteen een nieuwe vraag op na dit resultaat namelijk: hebben edelstenen een specifieke HU waarde? Om dit uit te zoeken hebben wij een 7-tal andere edelstenen gescand, Afb. 4: Beryl kristal. Fraai is te weten kwarts, fluoriet, barnsteen, beryl, de hexagonale kristalstructuur veldspaat, topaas en synthetische robijn. te zien in deze doorsnede. De getallen laten zien dat er wel degelijk verschillen zijn tussen de diverse edelstenen. Wat opvalt is dat er geen enkel verschil is tussen de gevonden waarden van fluoriet en synthetische robijn. Het lijkt erop dat het Soort Synthetische robijn Kwarts Barnsteen Beryl Topaas (Afb.5) Veldspaat Fluoriet
HU 2976 1923 16 2064 2650 1871 2976
SD 0 74 65 69 69 71 0
onderscheidend vermogen van onze CT- scanner hier zijn grens bereikt heeft. Een HU van 2976 zou hier best het maximum kunnen aangeven van wat de scanner aan kan. Dit kan vergeleken worden met de grens van een gewone refractometer, die ook maar tot een bepaalde maximum waarde (RI=1.81) kan meten. Verder toont het aan de samenstelling van natuurlijke en synthetische robijnen schijnbaar verschillen qua röntgendichtheid. Dit zou kunnen komen door de aanwezigheid van meer Cr in synthetische robijn ten opzichte van natuurlijke robijn. Toch lijkt deze methode in staat om onderscheid te maken tussen diverse edelstenen. Volgens mij is dit de eerste keer dat dit op deze manier geprobeerd wordt en mogelijk heeft het toekomst. Er zal nog veel nader onderzocht moeten worden en het zal nooit een handzame methode voor thuis worden maar het is toch een interessante bevinding.
10
De EU waakt over U
Pb
Chronische blootstelling aan lood kan leiden tot ernstige levensbedreigende neurologische afwijkingen. Het is dan ook begrijpelijk dat er regels zijn die bijvoorbeeld het gebruik van lood in drinkwatersystemen verbieden. Maar er komt nieuwe regelgeving aan, nu op het gebied van loodgebruik in sieraden. De Europese Commissie heeft in oktober 2012 wetgeving gemaakt die verbied dat een van de samenstellende delen van een sieraad meer dan 0.05 gewichtsprocenten lood bevat. Effectief gaat deze wet pas in werking in oktober 2013, maar voor een aantal producten is een uitzondering gemaakt, onder meer:
Kristalglas Glas email Inwendige componenten van uuwerken (nooit geweten dat er lood in een horloge zat, zo leer je er nog elke dag bij) l niet-synthetische of gereconstrueerde edelstenen waarbij lood als natuurlijke component aanwezig is l l l
Dat laatste punt is wat vreemd. Je mag dus wel een ring met een natuurlijke anglesiet (loodsulfaat) in de handel brengen, maar gebruik je een synthetische anglesiet, die in principe identieke eigenschappen heeft als de natuurlijke edelsteen, dan is dat verboden. Ook saffier en robijn waarbij scheurtjes met loodglas gevuld zijn zullen dan niet meer in sieraden gebruikt mogen worden. Nu kun je je natuurlijk afvragen waarom die wetgeving nodig is, een ring met daarin een ‘leadglass-filled ruby’ dragen lijkt nu niet meteen een groot gevaar voor je gezondheid. De EU-regelgeving blijkt echter gebaseerd op het feit dat jonge kinderen wel eens juwelen in hun mond steken en daardoor een loodvergiftiging op zouden kunnen lopen. Een beetje bizarre wetgeving, die naadloos past in sommige andere EU-wetten, zoals de (gelukkig inmiddels herroepen) regelgeving over de belangrijke vraag over hoe krom komkommers wel niet mogen zijn. Lit. Gems&Jewelry , maart 2013, blz.12-13 J.B.
11
ACAM Advertentie
Wat schittert die steen toch mooi …..!
Edelstenen laten nooit iemand geheel onberoerd. Iedereen raakt wel eens onder de indruk van dat fonkelende steentje. Ieder heeft daar zo zijn eigen reden voor: de ene omwille van de schoonheid, de ander omwille van de waarde, een derde omwille van een zeker mysterie dat er van uitgaat … Maar voor ieder van hen doemt vroeg of laat een aantal vragen op: WELKE STEEN IS DIT ? EN IS DIE STEEN WEL ECHT ? EN WELKE STENEN BESTAAN ER ZO NOG ? Voor antwoorden op deze, en nog veel andere, vragen over edelstenen en hoe ze te onderzoeken, kan u terecht bij ACAM.
De Academie voor Mineralogie vzw (ACAM) leidt u tijdens een twee jaar durende cursus (schooljaar= september tot mei), op tot volwaardig edelsteenkundige. ACAM heeft al meer dan 25 jaar ervaring op dit gebied en heeft in die periode al talloze edelsteenkundigen gevormd. Is uw honger naar kennis dan nog niet volledig gestild, dan kan u met uw ACAM-diploma rechtstreeks deelnemen aan het Europees examen, leidend tot “European Gemmologist”
Praktische info De lessen Edelsteenkunde gaan door op zaterdag van 9.00 u. stipt tot 17.00 in de ACAM-lokalen, gelegen Frans de l’Arbrelaan 12 te Merksem (Antwerpen), België. Na het slagen in theoretische en praktische eindproeven wordt het ACAM-diploma afgeleverd. Basiskennis van fysica, chemie en mineralogie zijn uiteraard een pluspunt, maar zijn géén noodzaak: u kunt de cursus volgen zonder enige voorkennis. De cursus is opgebouwd in modules en zijn te volgen in volgorde. Ze zijn in de tijd zo opgebouwd dat u ze in twee jaar alle kunt doorlopen. Ook kan u deze modules, weliswaar in volgorde en onder bepaalde voorwaarden, spreiden in de tijd. Voor verdere informatie en inschrijving: www.acam.be of via e-mail
[email protected] of telefonisch op nr. +32-3-6586283 Of breng ons eens een bezoekje op zaterdag tussen 13.30 en 17.00u voor een rechtstreeks praatje met de docenten !!
www.acam.be 12
M
Beroemde juwelen versieren de laatste Koninginnedag
Leone Langeslag & Cyntha Slootweg Wat een bijzondere dag en wat een prachtige sieraden parade tijdens deze memorabele laatste Koninginnedag zaterdag 30 april 2013. We vonden dat we daar toch nog even van moeten nagenieten. Eigenlijk moeten we beginnen op vrijdag avond 29 april tijden het afscheidsdiner van toen nog Koningin Beatrix. Wat is ze een stralend voorbeeld van een vrouw die altijd met veel charme de koninklijke juwelen heeft gedragen en we mogen heel blij en trots zijn op Beatrix dat zij ook haar schoondochters de prachtige juwelen laat dragen want dan zien ook we de schitterende kopstukken van het Huis van Oranje Nassau nog eens vaker terug. Op haar laatste avond als koningin droeg Beatrix het bekende diadeem uit de collectie van Oranjes, de Württemberg diadeem, maar dan wel in afgeslankte vorm (zie foto 1). Er wordt wel gezegd dat dit diadeem afkomstig is van koningin Sophie (geboren als prinses van Württemberg), de eerste vrouw van koning Willem III maar zekerheid is hierover niet te geven. Wel is bekend dat dit diadeem is gemaakt uit geërfde edelstenen en parels waarvan de parels inderdaad afkomstig Foto 1. © ANP zijn van Sophie. De Württemberg diadeem werd later door juwelier Schürmann aangepast voor koningin Wilhelmina, die het droeg voor haar eerste foto’s als koningin. Dit diadeem kan in vier variaties worden gedragen: met alle parels bovenop geplaatst, alleen parels op de gebogen gedeelten, met parels tussen de uitsteeksels en helemaal geen parels. Ook prinses Beatrix heeft dit diadeem geregeld gedragen maar alleen tijdens haar huwelijk droeg Beatrix de Württemberg diadeem in volle glorie met alle parels (zie foto 2). Máxima (nog net prinses) maakte een keuze uit de collecties van (minimaal)
13
drie koninginnen: een diamanten diadeem gemaakt van een collier van koningin Emma, een armband van koningin Wilhelmina en een armband, gemaakt van Juliana’s Indonesische armband. En: aan haar collier een pendant met een nog niet eerder in deze vorm vertoonde grote diamant. Toch maakt die al ruim 130 jaar deel Foto 2. uit van de Oranjecollectie: als centrale diamant van een broche die koningin Emma in 1879 van het Nederlandse volk kreeg (zie foto 3). Op haar hoofd draagt Máxima de diamanten bandeau, haar favoriete diadeem, die ze naar het schijnt al tien keer gedragen heeft. In het paleis op de Dam droeg Beatrix een prachtige gemêleerd drie rijen parelcollier en bijpassende oorbellen (zie foto 4.) Wat ik nog niet wist, is dat Beatrix zo’n enorme trouwe draagster is van haar verlovingsring is. Dit is een heel tijdloze prachtige zogenaamde cluster ring (een ring met een centrale steen met daaromheen cirkels van andere stenen en allemaal diamanten in dit geval) die altijd overal Foto 3. bij staat. Complimenten voor de keuze aan Claus. Tijdens de abdicatie droeg Máxima een prachtige set kunzieten afkomstig van The full Monty set. Deze set bestaat uit een prachtige ring, broche, twee pendanten voor aan de oorbellen en een pendant die gedragen kan worden als ketting en als broche. De kunzieten zijn afkomstig uit Brazilië. Deze zacht roze set maakt sinds een paar jaar deel uit van de Oranje collectie en werd voor het eerst gedragen door Beatrix tijdens een gala avond in de Hermitage tijdens het van bezoek van de Russische president Dmtri Medvedev in 2009. Máxima droeg voor het eerst deze set in volle glorie tijdens het staatsbezoek in Singapore afgelopen januari (zie foto 5). Foto 4.© ANP
14
Inhuldiging Nieuwe Kerk: Tijdens de inhuldiging van Koning Willem Alexander en Koningin Máxima was iedereen nieuwsgierig naar de jurk van Máxima maar eerlijk gezegd was ik veel nieuwsgieriger naar de juwelen die gedragen zouden worden! Oké, ik ben het met iedereen eens: Wat een top ontwerp van Taminiau maar laten we eerlijk zijn het was meer een kunst om de prachtige koningsblauwe stoffen te vinden die bij de koningsblauwe saffieren juwelen zouden passen, ook Foto 5. © PPE al beweert Taminiau dat hij de vrije keuze in kleur had. Maar nu even serieus, wat kunnen we allemaal vertellen over de prachtige juwelen die tijdens het kroning feest van Willem Alexander gedragen werden. De saffieren diadeem die Máxima droeg is een onderdeel van een saffieren set bestaande uit een diadeem met twee armbanden die Koning Willem III speciaal in 1881 heeft laten maken voor zijn tweede vrouw Koningin Emma (zie foto 6). Koningin Emma droeg dit diadeem tijdens de inhuldiging van Koningin Wilhelmina in 1889 en dit was op precies dezelfde locatie als Máxima nu deed. Foto 6. Copyright: Mellerio-Dits-Meller
15
Ook Prinses Beatrix heeft de saffieren diadeem vaak gedragen. Dit diadeem wordt ook wel de Mellerio saffieren diadeem genoemd omdat deze gemaakt is bij het Parijs huis Mellerio, het oudste nog bestaande juweliershuis in de wereld. Het ontwerp werd al in 1867 gemaakt door de Fransman Oscar Massin. De Mellerio diadeem is in 1928 aangepast tot de huidige vorm. De gouden basis is vervangen door het lichtere platina, tevens is het model van dit diadeem aangevuld met meer briljanten. Echter de basis van dit inmiddels 134 jaar oude diadeem is nog steeds hetzelfde. In dit diadeem zijn 665 Zuid-Afrikaanse diamanten verwerkt en in totaal 31 saffieren. In de geschiedenis van de Oranjes is dit prachtige diadeem een steeds terugkomend pronkstuk en het blijkt dat dit diadeem alleen door koninginnen
Foto 7a. © EPP
Foto 7b. © ANP
gedragen wordt. Máxima heeft gelijk haar kans gegrepen en gelijk had ze (zie foto 7 a,b). Ik hoop dat we hem nog vaak kunnen zien al dan niet in aangepaste vorm. De grote ovale saffier is een erfstuk van Anna Paulowna (die gek was op saffier) en kan los als hanger gedragen worden onder andere broches zoals Máxima toont. Het saffier collier met hanger dat Emma draagt vormt samen met twee armbanden en het saffier diadeem een prachtige parure. Het saffier collier kan ook als diadeem gedragen worden en de hanger als broche. Zoals de kleur blauw symbool staat voor zorgzaamheid, zo zegt men dat de blauwe saffier de liefde, waarheid en zuiverheid bevordert.
16
In ieder geval straalde voormalig prinses Máxima in haar koningsblauw als een echte Koningin! De bijpassende oorbellen waren geleend van Prinses Margriet. We weten dat Prinses Beatrix van saffieren houdt en zij droeg die dag prachtige saffieren en diamanten (zie foto 8). Natuurlijk waren ook vele hoogwaardigheidsbekleders en hoogheden uitgenodigd voor de feestelijkheden. Goed gebruik leert dat deze dan graag mooi uitgedost aanwezig zijn. Alleen al de jurken van de vele dames was een genot om naar te kijken. Voor ons edelsteenkundigen en –liefhebbers zijn de juwelen die deze dragen mogelijk zelfs interessanter. Om een kleine indruk te geven wat er zoal te zien was, geven we hier een selectie van de pracht en praal die onze ogen deugd deden. Op de feestavond voorafgaand aan de troonswisseling droeg prinses Laurentien een prachtige aquamarijnen parure. Op de borst een strikbroche uit de Stuart parure die 41 jaar de spotlights had gemeden, met een hanger van peervormige aquamarijn. In haar oren bijpassende oorhangers. Op haar hoofd een tiara met 7 omgekeerde brioletten van aquamarijn. De aquamarijnen set, waarvan de hanger dus aan de Stuart strikbroche is bevestigd, is nog aangeschaft door koningin Juliana. Prinses Mabel droeg een diamanten diadeem, die ze tevens op haar huwelijksdag droeg. Daarnaast droeg ze een diamanten honinggraatcollier, waarvan prinses Maxima deze avond de armband droeg. Deze diadeem is de andere versie van de saffieren diadeem die koningin Maxima op de kroningsdag droeg. Zoals Drs. George Hamel ons vorig seizoen al vertelde, zijn veel juwelen uit onderdelen opgebouwd, waardoor ze steeds van uiterlijk kunnen veranderen. Dit betekende dus wel dat in de nacht tussen het afscheidsdiner en de kroning de hofdames heel hard hebben moeten werken om de tiara om te bouwen tot de saffieren tiara. Ook wordt er dus grif uitgeleend aan elkaar. Prinses Christina droeg een diamanten lauwerkrans diadeem en Prinses Irene een diadeem met parels die al eeuwenlang in de familie is. Prinses Margriet droeg haar huwelijksdiadeem met mooie ronde parels en een prachtig parelsnoer. De diadeem werd eerder gedragen door Beatrix tijdens háár inhuldiging Op de Kroningsdag zelf droeg prinses Aimée een set citrienjuwelen, bestaande uit diamanten oorhangers met een briolet van citrien eraan, een broche en een armband. Prinses Annemarie droeg een antieke, Nederlandse, bloedkoralen parure.
17
Foto 8. © EPP Later op de kroningsdag droeg prinses Annemarie een broche uit de pauwenstaart parure. Bijzonder aan deze broche is dat deze op het statieportret van het koningspaar op de rechterschouder van Koningin Maxima prijkt. Ook de oorhangers uit deze parure werden op 30 april gedragen, deze door prinses Margaritha. Deze parure is ooit gecreëerd voor de jonge koningin Wilhelmina. Haar kleindochter Irene was de gelukkige erfgenaam. En zodoende droegen nu dus haar (schoon)dochters onderdelen van deze prachtige parure. Tijdens deze twee dagen hebben we heel veel diamanten en parels gezien en gelukkig ook kleurstenen. Kortom een waar sprankelend festijn. Bron 1: Met dank aan George Hamel! Bladen: Royalty, Maxima en Elseviers Troonwisseling www.royalglitter.nl;www.Allthingsroyal.nl; www.hethuisvanoranje.nl; www. aboutroyals.wordpress.com Bron 2: Royalties nummer 4-2013 http://www.modekoninginmaxima.nl/de-japonnen-van-prinses-laurentien 2 mei 2013 http://royalehuwelijken.blogspot.nl/2011/12/10-maart-1966-kroonprinsesbeatrix-der.html
18
Puzzel Hieronder vindt u weer een nieuwe puzzel. Als u het juiste antwoord heeft, kunt u deze insturen naar
[email protected]. Op 18 december wordt de winnaar/winnares getrokken uit de goede inzenders. De winnaar/winnares ontvangt een edelsteen. Veel puzzelplezier. Hieronder staan een aantal woorden die met edelsteenkunde te maken hebben. Echter ze zijn door elkaar gehusseld. Zet de letters in de juiste volgorde. Na afloop kunt u een woord maken dat wederom met edelsteenkunde te maken heeft. Dat woord is de oplossing van de puzzel. De prijs is dit keer een geslepen kwarts met gilaliet insluitsels. 1) 2) 3) 4) 5)
olpe
1
lepar
2
stawrk fifaser
lilategi
3 4 5
Goede antwoord van de puzzel die in Gemma 53 staat: Kwarts De goede inzendingen kwamen van Wolfgang Barthel, Maurits Heldring, Jaap Bos, Dorine van Heerdt, Annette Kellerman, Meindert van Duin, Tom Peters, Hans Kok, J.W. Stofkoper, Herman Pieplenbosch, Pieter Tavernier, Roel Jansen, Regina van Heeringen, Bing Hie Sie. Hans Kok mocht de gele scapoliet mee naar huis nemen.
19
Fluorescentie van chroom-bevattende edelstenen met behulp van een 405 nm laserpen Jaap Bos Inleiding Chroom-bevattende edelstenen fluoresceren over het algemeen rood onder het licht van een ultravioletlamp. Het is een techniek die in een verduisterde kamer of in een aparte lichtbox moet worden uitgevoerd en is dus niet erg geschikt om ‘buitenshuis’ gebruikt te worden. Met een laserpen die violet licht uitzend, kan de fluorescentie van chroom-bevattende mineralen echter ook bij daglicht worden waargenomen. De fluorescentie van chroom-bevattende mineralen Over het algemeen wordt de fluorescentie van mineralen bekeken met ultravioletlampen die licht bij 254 nm (korte golf) of 365 nm (lange golf) uitzenden. Het Cr3+ion kan echter ook licht van andere golflengtes absorberen en het als licht met een langere golflengte weer uitstralen. Hiervan wordt gebruikt gemaakt bij de zogenaamde ‘crossed filters’-techniek . Hierbij wordt het licht van een 400 watt gloeilamp gestuurd door een 1 Figuur 1 liter rondkolf gevuld met een waterige oplossing van koper2+sulfaat. Dit (eerste) filter laat alleen blauw licht door en de rondkolf, die als lens dienstdoet, focusseert het licht op de edelsteen. Het fluoresceren wordt bekeken door een (tweede) roodfilter (figuur 1). Chroom-bevattende mineralen zullen nu volgens de literatuur “oplichten als gloeiende kooltjes, op een donkere achtergrond”. Dit is natuurlijk geen opstelling die je buiten de deur kan gebruiken. Maar als je de lamp+rondkolf vervangt door een violette (415 nm) laserpen als lichtbron dan is de fluorescentie zo sterk dat die gewoon bij daglicht waargenomen kan worden. Het tweede (rood)filter is dan ook niet strikt noodzakelijk.
20
De laserpen Ik kocht de 405 nm laserpen bij www.laserselex.nl voor 30 euro, inclusief verzendkosten, met een levertijd van twee dagen. Het is voor mij een raadsel waarom dit soort laserpennen op de markt zijn. In tegenstelling tot de bekende laserpennen met rood licht die als aanwijzer gebruikt kunnen worden wordt voor het violette type aanbevolen om die niet continue te gebruiken. Maximaal 15 seconden ingeschakeld houden en daarna minimaal 10 seconden niet gebruiken zou de laser qua levensduur niet teveel belasten. Omdat de 405 nm laserdiodes gebruikt worden in ‘BlueRay’-spelers zal door massaproductie de prijs waarschijnlijk zo laag zijn dat ze ook maar in laserpennen gebruikt worden. Experimenteel Robijn, rode spinel, smaragd en alexandriet tonen een zeer sterke rode fluorescentie die ook bij daglicht goed waarneembaar is (figuur 2). Omdat het violette laserlicht niet door helder plastic wordt geabsorbeerd is het zelfs niet nodig om de deksel van edelsteendoosjes af te halen. De intensiteit van de laser is zelfs zo hoog dat robijnen met een hoog ijzergehalte (bijvoorbeeld uit Bo Rai, Thailand), die gewoonlijk onder ultraviolet licht niet of nauwelijks fluoresceren, sterk rood oplichten onder de 405 nm laser. Ook kan de violette laser handig zijn bij het herkennen van ‘quench crackled’ robijn. Dat is robijn waarvan de kleur verbeterd is door het, na verhitting, snel af te koelen in een vloeistof met een rode kleurstof. Door de thermische schok ontstaan dan vele haarscheurtjes die zich met Figuur 2 de kleurstof vullen. Het exemplaar dat ik bezit heeft wel een goede robijnkleur maar is zelfs geen robijn, maar een kleurloze korund. Met de 405 nm laser is er dan ook geen spoor van fluorescentie waar te nemen. Als zo een steen op de beurs aangeboden zou worden als zijnde een echte robijn dan zou de snelle, eenvoudige test met de violette laserpen hem onmiddellijk door de mand doen vallen. Veiligheid Omdat violet licht hoger energetisch is dan rood licht moet je er nog voorzichtiger mee zijn dan met de normale rode laserpennen. Probeer dus te vermijden dat bij het aanstralen van edelstenen er door inwendige reflecties laserlicht in je ogen (of die van omstanders) terechtkomt. Eventueel kun je ter beveiliging de fluorescentie ook bekijken door een Chelseafilter. 21
Steengoede vraag Obsidiaan, echt of nep? Bij het bezoeken van een mineralenbeurs of winkel met stenen kom je bijna altijd stukken blauw (of andere kleuren) glas tegen die verkocht worden als obsidiaan. Aangezien obsidiaan een natuurlijk gevormd glas is zonder kristalvorm is dit lastig te onderscheiden van door mensen gemaakte glassoorten. Hier wordt door de handel gretig misbruik van gemaakt. Toch is het tamelijk eenvoudig te bepalen of een aangeboden stuk obsidiaan echt is of niet. De clou zit hem in de luchtbellen en transparantie. Zie je met het blote oog glimmende luchtbellen in het materiaal? Is het materiaal volledig transparant? Zo ja, dan is het geen obsidiaan. Zo simpel is het. Er komen wel degelijk luchtbellen voor in obsidiaan die net als in glas mooi glimmend en glad zijn. Deze zijn echter erg klein en liggen parallel aan de gelaagdheid van het materiaal. Ook de vorm van de bellen is afwijkend. Zijn de bellen in glas mooi afgerond. In obsidiaan zijn ze langgerekt en hebben meestal puntige of vervormde uiteinden (zie foto). Als er genoeg van dit type microscopische belletjes aanwezig is kan dit door hun paralelle ligging en vorm mooie lichteffecten veroorzaken zoals in goudobsidiaan. Als er al grotere (> 1 mm) luchtbellen of holtes in obsidiaan zitten zijn deze mat of aangetast. Ook verweerde cristobalietbolletjes kunnen ronde gaatjes aan de buitenzijde achterlaten die als luchtbellen gezien kunnen worden. Tevens zit natuurlijke obsidiaan vol met kleine kristalletjes van diverse mineralen die al in de magma zaten voor deze uithardde als obsidiaan. Het zijn deze kristalletjes die obsidiaan zijn zwarte kleur geven. De kristallen in glas beperken zich tot witte bolletjes en plaatjes van cristobaliet en bundels van kleurloze langgerekte wollastoniet kristallen. Alle tot nu toe gevonden obsidiaan is zwart tot roodbruin of soms transparant in bruinig tot groenige grijstinten. Felle kleuren zijn zover bekend nooit gevonden. De vele handelaren die claimen dat hun blauwe, groene en rode obsidiaan wel natuurlijk is hebben hiervoor bij navraag nooit bewijs voor kunnen leveren. PS Luchtbellen in obsidiaan. de kleinde foto toont de bellen parallel met de vloeirichting. 22
Het optisch teken van uniaxiale kristallen Jaap Bos Inleiding In een vorig artikel (ref. 1) schreef ik hoe je met behulp van een refractometer en een polaroidfilter, met bekende doorlaatrichting, het optisch teken van mineralen kan bepalen. Ik behandelde toen de schaduwbewegingen van biaxiale mineralen en wel het algemeen voorkomende soort, waarbij beide schaduwlijnen variëren, maar nooit voorbij het punt komen dat halverwege tussen de grootste en de kleinste brekingsindex ligt. Bij uniaxiale mineralen zijn de bewegingen van de schaduwlijnen wat makkelijker te interpreteren dan bij biaxiale stenen, maar er is wel een probleem. Afhankelijk van de oriëntatie van de tafel van een geslepen biaxiale steen ten opzichte van de brekingsindex assen kan een biaxiaal mineraal zich op een refractometer als uniaxiaal voordoen, en een patroon vertonen van één lijn die een constante brekingsindex aangeeft, terwijl Figuur 1 de andere lijn varieert. In dit artikel ga ik in op dit verschijnsel, dat tot ernstige fouten in de determinatie van een onbekende steen kan leiden. Het uniaxiale kristal In figuur 1 is een robijnkristal afgebeeld. Uit dit kristal kunnen wij op verschillende manieren een steen slijpen. Positioneren wij het bovenvlak c als tafel van de steen dan zal de symmetrie as dus loodrecht op de tafel staan. Bevat de tafel het zijvlak a dan ligt de symmetrie as in het vlak van de tafel. Bij elke andere oriëntatie van de tafel dan c of a is er een willekeurige positie van de symmetrie as ten opzichte van de tafel (bijvoorbeeld vlak n). Die oriëntatie c, n of a op het tafelfacet bepaalt hoe
23
45o 90o 135o 180o 0o de schaduwlijnen zich gedragen e-ray ( ) 1.762 als je de tafel van de steen op de refractometer ronddraait. In figuur 2 wordt dit getoond voor o-ray ( ) geval c, dus met de symmetrie 1.770 as loodrecht op de tafel. Figuur 2 In dit geval zal je bij het ronddraaien twee lijnen zien die niet van plaats veranderen, en die constant een brekingsindex van 1.762 respectievelijk e-ray ( ) 1.762 1.770 aangeven. Wij weten dat robijn een optisch negatief kristal is, de brekingsindex met de hoogste waarde (1.770) behoort bij de gewone straal ο, terwijl de buitengewone straal ε de schaduwlijn met de laagste waarde (1.762) veroorzaakt. Maar bij een onbekend mineraal o-ray ( ) 1.770 weet je niet welk van de twee lijnen de gewone c.q. de buitengewone straal is. Dan komt het polaroidfilter met bekende doorlaatrichting van pas. Hierbij moet je bedenken dat de trilling richting van de gewone straal ο altijd loodrecht op de symmetrie as staat en hij dus in het horizontale vlak vibreert. Voor de buitengee-ray ( ) 1.762 wone straal ε geldt dat hij altijd evenwijdig aan de symmetrie as trilt. Plaats je het polaroidfilter met de doorlaatrichting horizontaal (dus de door1.765 laatrichting loopt evenwijdig aan de streepjes van de refractometerschaalverdelo-ray ( ) 1.770 ing) dan zijn er bij een onbekende steen twee mogelijkheden:
• de lijn 45o hoogste 90o brekingsindex 135o 180o verdwijnt, dat moet de ε-straal zijn, want 0o met de e-ray ( ) 1.762trilt in dit geval in het verticale vlak. die Omdat de normale straal ο de laagste 0o 90o 180o brekingsindex heeft, hebben wij het met 1.500 een optisch positief mineraal te maken; o-ray ( ) •1.770 de lijn met de laagste brekingsindex verdwijnt, dat is in dit geval de ε-straal. 1.600 Van dit mineraal heeft de normale straal ο de hoogste brekingsindex wat wijst op een optisch negatief kristal. 1.700
1.762
e-ray ( )
1.770
o-ray ( ) 0o
In figuur 3 zien wij de bewegingen van de lijnen indien het tafelfacet van de robijn evenwijdig aan vlak a is. 90o
180o
1.500
Figuur 3
1.600 Wij zien bij het ronddraaien dat de buitengewone straal ε varieert van een laagst e-ray ( ) 1.762 mogelijke waarde van 1.762 tot een waarde van 1.770, en ε bij de pijl samenvalt met de normale straal ο. Op dat punt1.700 zien wij maar één schaduwlijn en dat 1.765
o-ray ( )
1.770
0o 1.500
90o
180o
24
1.762 klopt, de symmetrie as ligt nu in de lijn van de refractometer naar het oog, en in die richting is een uniaxiaal kristal enkelbrekend. Wij hebben bij onbekende stenen die dit patroon vertonen geen polaroidfilter nodig. Omdat er maar één o-ray ( ) 1.770 lijn is die een constante refractometerwaarde geeft moet dit de normale straal ο zijn. Die heeft in het geval zoals getoond in de tekening de hoogste waarde, dus het is een optisch negatief kristal. e-ray ( )
e-ray ( )
1.762 1.765 1.770
Blijft over het geval dat vlak n evenwijdig aan de tafel is. Dit wordt getoond in figuur 4.
o-ray ( )
Figuur 4 De buitengewone straal varieert wel, maar bereikt niet het niveau van de 0o 90o Evenals bij 180ofiguur 3 is er geen verder onderzoek met stationaire normale straal. 1.500 een polaroidfilter nodig om het optisch teken te bepalen. Maar terwijl situaties zoals getoond in de figuren 2 en 3 uitsluitend voor kunnen komen bij uniaxiale 1.600is dat bij een bewegingspatroon van figuur 4 niet het geval. Biaxiale kristallen, kristallen hebben drie onderling loodrechte assen X,Y en Z, die de grootte van de drie 1.700 brekingsindices α, β en γ bepalen. Als één van die assen loodrecht op het tafelfacet van de te onderzoeken steen staat zal die brekingsindex bij het ronddraaien van de steen dus stationair blijven en dezelfde schaduwlijn blijven geven. (Dit geeft alleen problemen voor de grootste en kleinste brekingsindices, dus voor γ en α. Als de Y-as, behorend bij β, loodrecht op de tafel staat is er een schaduwpatroon dat90oafwijkt van dat in figuur 4 en onmiddellijk te herken0o 180o 1.500afkomstig zijnde van een biaxiaal mineraal). Er kan dus een problnen is als eem zijn bij de determinatie van een onbekende steen indien niet van te voren (bijvoorbeeld door het vinden van een interferentiepatroon op een polariscoop) 1.600 bekend is of wij het met een uniaxiaal of biaxiaal mineraal te doen hebben. Immers,1.700 interpreteren wij het gedrag van de schaduwlijnen in figuur 4 als afkomstig van een uniaxiaal mineraal dan zal dit optisch negatief zijn, want de gewone straal heeft de grootste brekingsindex. Maar het gedrag van de schaduwlijnen in figuur 4 kan ook afkomstig zijn van een biaxiaal mineraal waarvan de Z-as loodrecht op het tafelfacet staat en de aflezing van de γ straal (1.770) tijdens het ronddraaien niet verandert. De andere straal varieert dan tussen de laagste brekingsindex α (1.762) tot de brekingsindex van β (1.765). Omdat β dichter bij α ligt dan bij γ zou het optisch teken positief zijn.
25
o-ray ( )
1.770
e-ray ( )
1.762
Kiezen tussen uniaxiaal of biaxiaal 1.765 e-ray ( ) 1.770
1.762
o-ray ( )
Bij een biaxiaal kristal dat een schaduwlijnpatroon zoals in figuur 4 vertoond, weten wij dat de stationaire lijn die van γ is, hij heeft immers de hoogste het begrip ‘normale straal’ niet, o-ray (bestaat ) 1.770 brekingsindex. Bij biaxiale mineralen de drie stralen zijn alle ‘buitengewoon’ en trillen 0o evenwijdig 90o aan hun as, 180oin dit geval zal de stationaire straal dus loodrecht 1.500 op het tafelfacet vibreren. Dit is anders indien het een uniaxiaal kristal betreft: hierbij behoort de stae-ray ( ) 1.600 tionaire schaduwlijn bij de normale straal. Als je de steen zodanig roteert dat de schaduwlijnen het dichtst op elkaar zitten (de symmetrie as helt nu in de 1.700 1.765 richting van het oog) dan zal de buitengewone straal die evenwijdig aan die o-ray ( ) 1.770 as trilt in een verticale richting vibreren. De stationaire normale straal die hier loodrecht op trilt zal nu, in tegenstelling tot een biaxiaal kristal, in het horizontale vlak vibreren. 1.762
0o
90o
0o
180o
1.500
1.500
1.600
1.600
1.700
1.700
90o
180o
Figuur 5 Draai dus de steen zodanig op de refractometer dat de twee lijnen zo dicht mogelijk bij elkaar zijn ( de plaats van de rode stip in figuur 5, dit figuur vertoond 0o 90o 180o de twee mogelijkheden van het schaduwverloop in het geval van een positief of 1.500 negatief optisch teken). Nu breng je het polaroidfilter met de doorlaatrichting in de horizontale positie 1.600 aan, er zijn dan twee mogelijkheden: • de variërende schaduwlijn verdwijnt, dit gebeurt als de onderzochte steen 1.700 uniaxiaal is; • de constante schaduwlijn verdwijnt, dit gebeurt als de onderzochte steen biaxiaal is. Er is dan eenduidig is vastgesteld of wij het met een uniaxiaal dan wel met een biaxiaal mineraal te doen hebben. Het correcte optische teken kan nu bepaald worden. Referentie 1) Het optisch teken van biaxiale mineralen. Jaap Bos, GEMMA 51 januari 2010, blz. 16-22. 26
Nieuws Mineralogische Kring Antwerpen 50 jaar. De Mineralogische Kring Antwerpen, MKA, werd op 11 mei 1963 opgericht en viert dit jaar dus haar gouden jubileum. Dit jaar wordt daar uitgebreid aandacht aan geschonken via het tijdschrift van de MKA, en haar mineralenbeurzen. De climax vindt plaats op zaterdag 12 oktober 2013 in de Universiteit van Antwerpen. Een interessant programma is samengesteld. Toegang kost slechts €10,= pp (incl lunch). Op werkdagen tussen 14 oktober en 13 december is de tentoonstelling ‘Mineralen van België en Congo’ te bezichtigen op de Universiteit van Antwerpen. Voor meer informative en inschrijving kunt u de site bezoeken: http://www.minerant.org/MKA/ MKA50.html.
Nieuwe penningmeester! Het is voor verenigingen als de onze altijd een grote klus om mensen te vinden die mee willen helpen met het uitvoeren van de diverse werkzaamheden. Om die reden is sinds de oprichtingen onze voorzitter ook de penningmeester geweest. Dit was een onwenselijke situatie aangezien dit eigenlijk niet mag binnen een vereniging maar nood breekt wetten. Daarom waren we ook zeer blij toen onlangs tijdens de algemene ledenvergadering dhr. Arjo Stork zich aanmeldde als kandidaat penningmeester.De bijeenkomst daarop is deze met volledige instemming van bestuur en aanwezige leden aanvaard. We hopen dat Arjo goed en met veel plezier onze financien zal beheren.
27
Beursagenda tweede halfjaar 2013 September 14 en 15 22
Giethoorn, Lapidari-weekend MTN De Bilt, NLC
Oktober 3 t/m 6 5 en 6 12 13 20 25 t/m 27
Idar-Oberstein, Duitsland, Intergem Rijswijk, De Broodfabriek (Darling Market) MKA jubileum conferentie ’s-Hertogenbosch, De Helftheuvel Amsterdam, Borchlandhal, Borchlandweg 6-12, GEA-beurs München, Duitsland, Mineralientage
November 2 3 9 en 10 10 16 16 en 17 23
Purmerend, Partycentrum Concordia Weert, S.G. Philips van Horne Luik, België, Intermineral Oss, D’n Iemhof (Geosfeer) Zwijndrecht, Geode beurs Antwerpen, België, Intergem Hoevelaken, Hal Intres
December 1 15
Heerlen, Cornelius Huis Haarlem, NLC, Kennemer sportcentrum
28
Colofon GEMMA is een zelfstandige vereniging Bestuur: Dr A.R. (Tom) Peters, voorzitter
Redactie: Jaap Bos Leone Langeslag Cyntha Slootweg
William Wold, secretaris en vice-voorzitter adres: De Protter 2, 8502 DG Joure, t:06-229 55 845,
[email protected]
Contactgegevens redactie: tel. 035-6951422, e-mail:
[email protected]
Arjo Stork, Penningmeester
Vormgeving: Peter Slootweg
Kvk Amsterdam: 53037944 ING-rekening nummer: 4751736 ten name van: Vereniging Gemma, Amsterdam
29
UNIVERSAL GEMSTONE Gespecialiseerd in geslepen en ruwe edelstenen uit Tanzania
Tanzaniet, Tsavoriet, Robijn, Saffier, Spinel, Diopsied, Maansteen, Zonnesteen Rhodoliet, Spessartien, Ioliet, e.v.a. Joyce van Dronkelaar-Kessy Transportweg 12 4501 PS Oostburg Tel. 0117 - 453 168
www.universal-gemstone.com