Ik ga op reis en ik neem mee……….
Liedjes voor een lange autorit
Een bord met spaghetti Een bord met spaghetti En daar bovenop Daar lag een gehaktbal Maar oh, wat een strop Want toen ik moest niezen Voor ik 'm verslond Vloog hij door de luchtdruk Van m'n bord op de grond Hij rolde steeds verder De grond die liep schuin En glipte de deur door Pardoes in de tuin Ik kroop op m'n knieen Door struiken en gras Maar zag geen gehaktbal Ik wist niet waar ie was Maar zeven jaar later Zag ik in die tuin Een grote gehaktboom Met een bal in z'n kruin
Aan de oever van de Rotte. Aan de oever van de Rotte, Tussen Delft en Overschie. Zat een kikfors droef te wenen Met een zuigling op haar knie. ‘Lieve kleine’ sprak de oude, ‘Zie je ginds die ooievaar? ’t Is de moord’naar van je vader. Hij vrat hem op met huid en haar’ ‘Potverdorie’ sprak die kleine ‘Heeft die rotzak dat gedaan. Als ik later groot en sterk ben, Zal’k hem op zijn falie slaan. En de kikfors groot geworden zag opnieuw die ooievaar. En je zult het niet geloven, Hij vrat hem op met huid en haar.
Eet rustig spaghetti Maar wil je geen last Hou als je moet niezen je gehaktbal dan vast
Julia En Julia is zo schoon, o schoon als een Sirene Al heeft ze vuurrood haar en een paar kromme benen. Julia, Julia, Juljaja, Julia, Julia juljaja Julia, Julia, Juljaja Julia is zo schoon.
En Julia is zo schoon ze heft zulke mooie haren Van voren is het vlas, van achter is het garen.
En Julia is zo schoon, ze heeft zulke mooie tanden. Ze zijn zo groen als gras, met donkergele randen. En Julia is zo schoon ze heeft zulke mooie ogen De ene is van glas, de ander hangt te drogen. En Julia is zo schoon ze heeft zulke mooie benen De ene is van hout, en de ander is verdwenen. En Julia is zo schoon, ze heeft zulke mooie oren. De ene is gescheurd en de ander is verloren. En als Julia at, kon ze haar eetlust tonen, Ze at niet maar ze vrat, in één dag tien pond bonen. En laatst was julia krank, toen lag ze op haar kamer, Stomdronken van de drank, te zwaaien met een hamer. En nu is Julia dood, nu kan je haar bekijken, Met zemelen gevuld, ligt ze in’t museum te prijken.
Pinda Pinda liep lang spoorwegbaan Daar kwam juist een treintje aan Pinda kon niet weg helaas Tuut, tuut, tuut…….Pindakaas. Besje…kreeg een reuzeklap……bessensap Felix schrok zich hallef dood kattenbrood Appel zag niet wat ie moes appelmoes Nootje zag de trein te laat nootmuskaat Erwtje kon niet op de stoep erwtensoep Eitje had niet op gelet ommelet
De zeppelin We voeren met een zucht Al boven in de lucht We zaten zo gezellig in een schuitje En niemand kon ons zien We hadden pret voor tien. Lang leve de Zeppelin.
Nederlandse Amerikaan
En de boom staat op de bergen.
Een Nederlandse Amerikaan die zie je al van verre staan.
Refrein: En de boom staat op de bergen ha-lie-ja-ho (bis)
Refr: Van voor naar achter van links nar rechts Zijn hoofd lijkt wel een varkenskop Er groeit zowat geen haar meer op. Zijn buik lijkt wel een luchtballon Ik wou dat ik er in prikken kon Zijn das lijkt wel een ratelslang Die is wel 7 meter lang
En aan die boom daar kwam een tak, Een reuzetak, een pracht van een tak, Oh jongens wat een tak was dat ! ! ! De tak van de boom en de boom staat op de bergen…. En aan die tak daar kwam een twijg, Een reuzetwijg, een pracht van een twijg, Oh jongens wat een twijg was dat ! ! ! De twijg van de tak, de tak van de boom en de boom staat… En aan die twijg, daar kwam een blad …
Zijn hemd lijkt wel een prentenboek Het hangt een meter uit zijn broek En nu nog een maal tot besluit Gaan wij niet voor maar achter uit.
Tante in Marokko ‘k Heb een tante in Marokko en die komt. Hiep hoi En ze rijdt op twee kamelen als ze komt. Hobbel, hobbel En ze schiet met twee pistolen als ze komt Pief, paf En we slachten wel twee varkens als ze komt Knor, knor En we drinken coca-cola als ze komt Blub, blub En dan eten we ons buikje lekker rond. Nou, nou En dan gaat ze met het treintje weer naar huis Fuut, fuut En we zwaaien met z’n allen goeie dag Dag hoor.
En aan dat blad, daar kwam een nest … En in dat nest daar kwam een ei … En uit dat ei daar kwam een jong … En aan dat jong daar kwam een veer … En aan die veer daar kwam een hoed … En uit die hoed daar kwam een juf … En aan die juf daar kwam een heer … En aan die heer daar kwam een huis … En aan dat huis daar kwam een stal … En in die stal daar kwam een geit … En aan die geit daar kwam een staart … En aan die staart daar kwam een eind …
Het hondje van de bakker
My bonny
Zaltbommel
Het hondje van de bakker dat had eens vies gedaan, hij was gaan zwemmen, zonder zwembroekie aan. En van je hela hela hela holala etc.
My bonny is over the ocean My bonny is over the sea My bonny is over the ocean Oh, bring back my bonny to me, to me
In die mooie stad Zalbommel, bommel Heerste grote watersnood, En zo menig arme drommel, drommel, die niet zwemmen kon ging dood.
Bring back, oh bring back, oh bring back my Bonnie to me, to me.
En temidden van die rommel, rommel Dreef de torenspits van Bi-BA-Bommel En temidden van die rommel, rommel Dreef de torenspits in’t rond.
Toen kwam er een dikke diender, die zei bah vieze hond, mag jij gaan zwemmen in je blote……. sop, zeep soda,koffie suiker, thee, ranja met een rietje. wie zingt er met ons mee? En van je hela hela hela holala etc. Zeg ken je het verhaaltje van die ouwe chinees hij heette hinky pinky, dat is net zo iets als Kees Hij had een aardig zaakje bij de Chinese muur hij verkocht daar pinda pinda en augurkjes in het zuur Hij verkocht ook bruine veters, Maar die verkocht hij zwart, Per cent een centimeter. O wat liep dat zaakje hard.
Oh, blow ye winds over the ocean, Oh, blow ye winds over the sea Oh, blow ye winds over the ocean And bring back my Bonnie to me, to me. Last night as I laid on my pillow Last night as I laid on my bed. Last night as I laid on my pillow, I dreamed that my Bonnie was dead, was dead. The winds have blown over the ocean The winds have blown over the sea The winds have blown over the ocean And brought back my bonnie to me, to me. Brought back, oh brought back Oh brought back my Bonnie to me, to me. Brought back, oh brought back Oh brought back my Bonnie to me.
Een matroos met houten benen. En een rooie zwembroek aan. Zat erbarmelijk te wenen, Want zijn schip dat was vergaan Op een vlot van houten planken, planken Zat een grote herdershond. Zo erbarmelijk te janken, janken. Omdat hij zijn baas niet vond In een mand met verse broodjes, broodjes Lag des bakkers jongste kind Spart’lend met zijn blote pootjes, pootjes Stonk het uren in de wind. ’t Was afgrijslijk te aanschouwen, schouwen hoe beroofd van haar korset een boerin uit Hennegouwen aan kwam drijven op haar vet. Een Chinees met lange haren, haren Op zijn rug een grote zak Viste met machinegaren, garen Sinasappels en tabak. In een Ford met houten banden, banden Zat een oude kruidenier. Tussen zijn verkleumde handen, handen Klemde hij een groot vat …..Limonade.
Siams koning De koning van Siam die had het zo koud, Toen heeft hij zijn kop in de kachel gedouwd De koning van Siam moest boodschappen doen Een pak lucifers en een dotje katoen.
Flieh, flah, floh Flieh Flieh flah Flieh flah flo Fiste Cumeladi, cumeladi cumeladi fiste
De koning van Siam die kocht ook azijn Dat smaakt op de pudding verrukkelijk fijn Hij deed die azijn toen al in een vergiet Dat was wel niet slim maar dat hinderde niet Toen de koning weer thuis kwam toen zei er zijn vrouw. Ben jij nou een koning wat heb ik aan jou? De koning van Siam die kreeg het benauwd, Toen heeft hij zijn kop in de kachel gedouwd De koning van Siam die is nu kapoet Dat komt er nu van als je boodschappen doet.
Meisje Loos Daar was laatst een meisje loos Die wou gaan varen, die wou gaan varen Daar was laatst een meisje loos Die wou gaan varen als lichtmatroos Zij moest klimmen in de mast Maken de zeilen, maken de zeilen Zij moest klimmen in de mast Maken de zeilen met touwtjes vast.
Drei japanesen
Maar bij storm en tegenweer sloegen de zeilen, sloegen de zeilen. Maar bij storm en tegenweer Sloegen de zeilen van boven neer.
Drei Japanesen mit ein Kontrabass Saszen in der Strasse und spielten was Kam der Polizei, zagten: Was ist Dass?’ Drei Japanesen mit ein Kontrabass.
Zij moest komen in de kajuit Kreeg een pak ransel kreeg een pak ransel Zij moest komen in de kajuit Kreeg een pak ransel en toen was het uit.
Op A, E, I, O, IJ, OE, EU, AU, Gewoon.
Och kapteintje sla mij niet Ik ben uw liefje, ik ben uw liefje Och kapteintje sla mij niet Ik ben uw liefje zoals u ziet
Tante Ka En ik heb een mooie tante, die tante die heet ka, en als m'n tante wand'len gaat doet iedereen haar na. En zo gaat haar tasje, haar tasje dat gaat zo. 2x tasje-haren-laarsjes-bloesje-rokje-billen
Tomatensala
Eer het scheepje was aan wal Was er het jonge, was er het jonge Eer het scheepje was aan wal Was er het jonge matroosje al.