1
Humanide consultatie
-
Van ‘positief’ denken naar adequaat denken
Rein Stoel
Samenvatting Sinds de klassieke oudheid is er gefilosofeerd over het gewone dagelijkse leven. Mensen wilden graag gelukkig zijn. Wat dat betreft is er niet veel veranderd. Nog steeds streven wij naar ‘het goede leven’, met als hoogste doel ‘geluk’. In onze Westerse wereld is geluk een schaars goed geworden. Gelukgoeroes beloven ons dat positief denken tot een ‘gelukkige’ afloop leidt. Hun motto is ‘willen is kunnen’. Dit artikel neemt afstand van dit soort esoterische illusies. Niet alles is mogelijk. De echt gelukkige mens is gelukkig, niet omdat het hem meezit, noch omdat hij een positief scenario verwacht. Hij is gelukkig vanwege een reëel inzicht in ‘wie hijzelf is’ en ‘hoe zijn wereld in elkaar zit’. Hij ziet dat polaire tegenstellingen zijn leven beheersen en dat elk van beide polen bestaat bij de gratie van de andere. Wie de positieve pool wil behouden met uitsluiting van de negatieve, wie alleen het lief wil zonder leed, alleen de lach zonder traan, voert bij voorbaat een verloren gevecht tegen windmolens. Duurzaam geluk kan tegenslag, ongeluk, verdriet, ziekte en ten slotte sterven niet buitensluiten. De invulling van het concept ‘geluk’ moet uitgaan van de realiteit van ons bestaan: een kwetsbare mens, die vanuit deze onvermijdelijke positie een ‘bedreigende’ wereld ontmoet. De centrale vraag is, hoe wij ondanks deze menselijke conditie toch gelukkig kunnen zijn. Onze blik op de wereld en op onszelf wordt bepaald door de bril waardoor wij kijken. Die bril bestaat uit onze levensfilosofie met vooronderstellingen die, omdat wij er als het ware doorheen kijken, deels een verborgen bestaan leiden. De kunst van geluk is door zelfbezinning onze blik periodiek te focussen: niet kijken door de bril, maar kijken naar de bril. Dan kan blijken dat bepaalde vooronderstellingen niet meer reëel zijn, inconsistent of dermate ‘versleten’, dat zij niet passen bij een inmiddels gewijzigde leefsituatie. De remedie is de bril oppoetsen, glazen aanpassen of desnoods de hele bril vervangen. Dat wil zeggen, andere vooronderstellingen kiezen, die recht doen aan het actuele persoonlijke leven. Niet de wereld zelf verandert maar wel de mens zelf, en daarmee ook zijn wereld. Problemen verschijnen in een ander perspectief en staan ‘geluk’ niet meer in de weg. Mensen zijn geneigd piekerend in denkkringetjes rond te draaien. Dan is (denk)hulp een reële mogelijkheid, niet primair van een psycholoog, maar van een filosoof. Filosofische consultatie helpt patsituaties te doorbreken, zaken anders te bezien, adequate besluiten te nemen en het leven weer aan te kunnen. Dit artikel maakt de omslag van ‘positief’ denken naar adequaat denken en werkt deze omslag uit in een systematiek voor humanide filosofische consultatie.
2 1.
Context De chirurg deed zijn werk goed. De kanker was weggenomen, de grote snee in mijn buik was keurig gehecht. In het nagesprek bracht de chirurg de statistiek met overlevingskansen ter sprake. Hij sprak bemoedigende woorden. Hij had zijn buurman tien jaar geleden geopereerd en die leefde nog steeds. Een kwestie van ‘gezond leven’ mijnheer, en … van ‘positief denken’. Omdat ik net als die buurman zeker nog wel tien jaar gezond en gelukkig wilde leven, besloot ik het advies van de chirurg op te volgen. Wat betreft ‘gezond leven’ koos ik ervoor mij te houden aan de zes gouden leefregels van het Koningin Wilhelmina Fonds, aangevuld met een medicatie van een orthomoleculair arts en ideeën vanuit de natuurlijke kankerbestrijding. Dit alles natuurlijk niet zonder periodieke controle door de internist. Beter kon ik niet bedenken. Vervolgens onderzocht ik de idee van ‘positief denken’ op toepasbaarheid. De face- validiteit van positief denken belooft veel goeds. Positief denken kan haast niet verkeerd zijn, maar…, wat is positief denken eigenlijk? Wie op die zoekterm googlet, krijgt binnen een fractie van een seconde meer dan 16000 treffers met uitleg, tips, advies en bronnen. ‘Positief denken’ blijkt een containerbegrip te zijn, dat van alles kan inhouden. Dat de reikwijdte van een begrip omgekeerd evenredig is met de inhoud daarvan, bleek ook nu weer. Hoe meer ik over ‘positief denken’ las, des te nietiger het begrip werd. Genoeg aanleiding dus om er zelf over na te denken, vooral ook omdat voor een filosoof, ‘denken’ tenslotte zijn vak is. Het gaat mij om de vraag of een bepaalde manier van ‘denken’ ons leven positief kan beïnvloeden, zo positief zelfs dat wij ‘gelukkig’ kunnen zijn. Zonder mijn ervaring met kanker was dit verhaal niet tot stand gekomen, maar het is allerminst een verhaal geworden voor alleen kankerpatiënten. De problematiek van de kankerpatiënt staat in mijn tekst model voor existentiële vragen, waarmee iedereen, jong of oud, gezond of ziek, vroeg of laat wordt geconfronteerd. De ziekte kanker is immers de ultieme confrontatie met onze menselijke conditie, die gekenmerkt wordt door fysieke kwetsbaarheid. Kanker fungeert daarmee als een soort vergrootglas voor levensproblemen die zich ook zonder levensbedreigende ziekte voordoen. Bestaat er een vorm van denken die een gelukkig leven creëert, ongeacht al datgene wat het ‘lot’ voor ons in petto heeft? In klassieke termen gezegd staat het gezochte denken ten dienste van het ‘goede leven’ en in hedendaagse termen uitgedrukt behoort dat denken tot de ‘levenskunst’. De gangbare opvatting over ‘positief denken’ kan die claim niet waarmaken. Het adjectief ‘positief’ is omgeven door een esoterische zweem van irrealistisch geloof en valse hoop, die weinig met denken te maken heeft. Veeleer versluiert dit zogenoemde positieve denken een realistische blik op de werkelijkheid. De chirurg met zijn goedbedoelde advies ‘positief te denken’ overspeelde als arts zijn hand. Hij kreeg in mijn geval wel gelijk. De operatie is inmiddels meer dan tien jaar geleden. Voorbeelden hebben echter geen bewijskracht. De kracht van ‘denken’ ligt bepaald niet in de gangbare connotaties van ‘positief’. Waar ligt die kracht dan wel? Mijn stelling is dat ‘adequaat denken’ en ‘bewust kiezen’ de cruciale elementen zijn voor geluk. Met of zonder ziekte, ‘gelukkig zijn’ is niet zo gemakkelijk. Wie lang en gezond wil leven, zal adequate beslissingen moeten nemen, bijvoorbeeld over voeding en leefstijl. Dat betekent kiezen, niet op goed geluk, maar op de best mogelijke gronden. Wie ook nog gelukkig wil zijn, doet er ook goed aan ‘zichzelf’ te leren kennen. Een moeilijke zaak omdat de onderzoeker en het onderzochte
3 samenvallen. Niettemin, ‘Ken uzelf’ is vanouds de poort tot geluk en zelfbezinning de sleutel. ‘Gelukkig zijn’ vereist bezinning op wijsgerig antropologische, ontologische en ethische vragen. In gewone woorden gezegd, het gaat om filosofisch georiënteerde vragen zoals ‘Wie ben ik? – Liever nog: ‘Wie wil ik zijn?’ - Hoe steekt de wereld in elkaar? Wat is goed en kwaad?’ Dat alles in een context van realiteit, want niet alles is mogelijk. Adequaat denken ontdekt alternatieve denkmogelijkheden, waaruit ‘gekozen’ kan worden. Die keuzemogelijkheid is prettig, want niet alle gedachten in ons brein maken ons gelukkig. Als het gaat om onze mogelijkheid tot vrije keuze, rijzen er twijfels vanuit verschillende hoeken. Is bewust kiezen geen illusie? Zijn veel gebeurtenissen niet een gevolg van een toevallige oorzaak, zoals zelfs onze eigen geboorte? Als die ene vrouw die bepaalde man niet had ontmoet, waren wij er niet geweest. Het feit van ons bestaan, heeft in de eeuwigheid ontelbare keren aan een zijden draadje gehangen. Ons bestaan is kennelijk geen noodzakelijke, maar een toevallige gebeurtenis. Het is wel een gerealiseerde kans en eigenlijk de hoofdprijs in een loterij. Dat is toch een mooi begin van ons leven. Vooral ook omdat die hoofdprijs alleen maar valt, als ergens in die reeks van toevallige gebeurtenissen ook bewuste daden zijn gesteld. Mensen kiezen ook voor elkaar. Dan is er nog recent hersenonderzoek dat onze vrije wil relativeert. Ons denkvermogen verloopt kennelijk volgens vastgelegde banen in ons brein. Wij kunnen niet alles willen, misschien zelfs bijna niets. Het ziet er naar uit dat wij meer ‘gewild worden’ dan dat wij ‘kunnen willen’. Als wij denken te kiezen, is er in ons brein al voor ons gekozen. Niet alleen ons feitelijk bestaan, maar ook het verloop van ons leven lijkt op toeval gebaseerd. Misschien ligt onze redding in de ‘redelijkheid’. De paradox van kiezen of gekozen worden en leven of geleefd worden, betekent voor de mens als redelijk wezen dat ook nog behept is met enig inzicht, eigenlijk maar één optie, de actieve keuze voor beide polen. Niet of / of, maar en / en. In het leven gaat het om ‘kiezen en gekozen worden’. Dieren hebben zelfs die keuze niet. Zij passen als een sleutel op een slot. Zo is mijn hond zich niet bewust van verleden, heden of toekomst. Hij kent geen zorgen, niet over gebeurtenissen uit het verleden of over zijn huidige ziekte, noch over zijn aanstaande dood. Hij is een gelukkig wezen, dat altijd leeft in het ‘hier en nu’. Zijn vanzelfsprekende geluk betaalt hij met verlies van keuzevrijheid. Is dat onze situatie? Is dat wat wij willen? Mensen hebben een ‘status aparte’. Wij hebben weet van ons verleden, zijn ons bewust van wat nu gaande is en hebben verwachtingen voor de toekomst. Wij weten dit niet alleen, maar wij zijn ons van deze kennis ook nog eens bewust. Dit menselijk bewustzijn heeft zijn prijs, ons geluk is niet vanzelfsprekend. Het verleden blijft ons achtervolgen, het nu is problematisch en de toekomst baart ons zorgen. Onder die omstandigheden is gelukkig zijn een hele kunst. Toch kan ik net als mijn hond gelukkig leven. Anders dan mijn hond, niet omdat ik van mijn vreugde en verdriet geen weet heb, maar juist omdat ik mij daarvan ten volle bewust ben. Menselijk geluk hangt niet af van een toevallig gunstig lot. Het is een mogelijkheid die gerealiseerd kan worden. Innerlijk geluk, het woord zegt het al, zit van binnen. Het is een ‘product’ van onze eigen levenshouding, die voortkomt uit onze denkwereld. Omdat denken ons vrij staat, is hier wat te kiezen. Hoe miniem onze totale keuzevrijheid ook is, de ervaring leert dat kiezen een telkens terugkerende act
4 is in ons dagelijkse leven. De mogelijkheden en de grenzen van ons denken liggen misschien wel vast, maar de inhoud van ons denken is niet door chemische processen voorgeprogrammeerd. Chemie is wel een noodzakelijke voorwaarde voor ons denken, maar niet een voldoende voorwaarde een concrete inhoud van een gedachte te genereren. Toch is er wel een zekere programmering in ons brein. Deze wordt bepaald door ingeslepen ideeën en gedachten die in de loop van ons leven zijn ontstaan. De inhoud van die gedachten betekent het verschil tussen geluk en ongeluk. Daar ligt een stukje keuzevrijheid die verandering in ons leven mogelijk maakt. In dit artikel ontwikkel ik een denkstrategie die mensen toerust hun ‘goede leven’ te leven, niet alleen in goede, maar juist ook in slechte tijden. Dat vereist een levenshouding die – eufemistisch uitgedrukt - met het irreële begrip ‘positief denken’ niet wordt gedekt. Ik vervang deze nietszeggende term door ‘adequaat denken’ en wel binnen de context van humaniteit – dat is het echt menselijke in onze wereld. Humanide filosofische consultatie helpt mensen adequaat te denken en te handelen. Het gaat om 1. Bewust kiezen waar dat mogelijk is. 2. Actief instemmen waar dat nodig is. De omvang van dit artikel laat een diepgaande behandeling van de thema’s niet toe. Een toelichtende uitwerking vindt u op mijn website in de vorm van een vijftigtal columns. Voor dit moment is mijn vraag: ‘Denkt u met mij mee?’ Ik denk, dat u er vast – een beetje - gelukkiger door wordt.
2.
Passende hulp De diagnose van een arts, het verlies van een dierbare, een scheiding, een ongeval of een traumatische ervaring veranderen het leven van een mens drastisch. Soms zelfs van de een op de andere dag. De weg vooruit lijkt opeens te verdwijnen in een dichte mist die misschien niet meer optrekt en de weg terug is afgesloten. Gevoelens van angst, verdriet, paniek, wanhoop en ongeloof dringen zich op als in een boze droom. Emoties en gedachten tuimelen over elkaar heen en draaien in een kringetje rond, vermengd met vele vragen. Om terug te komen op positief denken, hoe kun je positief denken aan een toekomst die er niet meer lijkt te zijn? Voer voor psychologen? Hulpverleners De belangrijkste ‘hulpverlener’ is de persoon zelf. Alleen hij kan zijn kanker een plekje geven in zijn verdere leven. Alleen hij kan zijn levensproblemen oplossen. Als dat niet volledig op eigen kracht lukt, komen er verschillende soorten hulpverleners in beeld, ieder vanuit een eigen perspectief en met een specifieke expertise. Een dichtbijstaande groep bestaat uit familieleden, vrienden en buren. Vanuit hun eigen persoonlijke intuïtie, omhullen zij de persoon met een mantel van zorg, aandacht en liefde. Dat werkt verlichtend. Een tweede groep hulpverleners bestaat uit professionele hulpverleners, zoals psychiaters en therapeuten. Zij geven professionele hulp bij psychische en sociale problematiek. Praten met naasten, hulpverleners - en lotgenoten helpt. Maar altijd geldt, dat de persoon zelf de losse eindjes in zijn hoofd zelf aan elkaar moet knopen. Bij ernstige levensproblemen is dat niet eenvoudig. Positief denken ‘Positief denken’ is een veel gegeven advies, in de meest uiteenlopende situaties. Het advies is in zijn eenvoud verwarrend onduidelijk. Ik ontmoet nooit iemand die vindt dat hij ‘negatief’ zou moeten denken. Iedereen denkt vanuit zijn eigen gezichtspunt altijd ‘positief’. Het advies positief te denken is
5 niet meer dan een fopspeen, die niet oplevert wat hij belooft. Kenmerk van positief denken is, dat het gevreesde negatieve scenario wordt genegeerd: ‘Maak je maar geen zorgen, het loopt echt wel goed af.’ Het lijkt een poging toekomstige gebeurtenissen ten goede te keren door middel van magisch denken. Het nadeel van deze illusie is, dat kostbare tijd verloren gaat voor het nemen van de echt noodzakelijke maatregelen. De ‘positieve’ denkstrategie kent gevarieerde verschijningsvormen. Ik noem een aantal denkwijzen die in geval van een crisis gebruikelijk zijn. Optimistisch blijven en geloven in een goede afloopt is een veel voorkomende levenshouding, die echter niet adequaat werkt. Het optimisme is vaak misplaatst en de veronderstelde zekerheid bij ‘geloven’ is ongegrond, ongeacht het feit dat ‘het’ soms goed afloopt. Hopen op de goede afloop werkt niet effectief, omdat de persoon zelf geen invloed meer uitoefent op wellicht veranderbare omstandigheden. Als ‘hoop’ inderdaad ‘doet leven’, komt dat zeker niet door de hoop. De in sport- en bankkringen gebruikte slogan van ‘willen is kunnen’, is een illusie. Niet alles is haalbaar, kunnen moet ook echt kunnen. Negeren of ontkennen en daarbij net doen of er niets aan de hand is, miskent de realiteit en laat kansen op verbetering liggen. Ook weerstand bieden en vechten zijn veel genoemde ‘positieve’ manieren om met tegenslag om te gaan. Wij geven ons niet zomaar zonder slag of stoot over. De begeleidende agressie in het hoofd werkt averechts op de innerlijke rust, maar die rust is nu juist waar het om gaat. Dit alles overziende, kan gezegd worden dat het wijd en zijd gebruikte begrip van positief denken aan reconstructie toe is. Dan zijn er nog denkwijzen die niet direct onder positief denken vallen, maar die veel worden aangetroffen, zoals onverschilligheid, berusting, aanvaarding en erkenning. Net als bij ‘hoop’ blijft de persoon die onverschillig is of die berust in de situatie zodanig passief, dat keuzemomenten voor een oplossing niet meer worden opgemerkt. Aanvaarding en erkenning houden wel rekening met de realiteit, maar zijn min of meer gedwongen aanpassingen aan de omstandigheden. De gedachte van ‘het is nu eenmaal niet anders’, smoort ieder initiatief. Genoemde vormen van denken kenmerken zich door illusie, dwang, passiviteit, ontkenning, geweld of misplaatste zekerheid. Zij miskennen de realiteit en zijn daarmee - de een wat meer dan de ander inadequaat. Positief denken is een onvolledig begrip omdat in het spectrum van mogelijkheden, de optie van het negatieve scenario wordt ontkend. Deze wijze van omgaan met levensvragen leidt het denken vanzelf naar één kant van het spectrum. Dat geeft misschien kortstondig een mentale oppepper, maar een duurzame en realistische oplossing komt niet in beeld. Leven wordt een kwestie van passief afwachten in de - meestal - ijdele hoop op een goede afloop. Existentiële zorg Met de aandacht en zorg van een naaste buur, de dokter of een psychotherapeut wordt slechts een deel van de nood gelenigd. Er resteert een essentieel domein van het leven, dat niet primair lichamelijk, psychisch of sociaal van aard is, maar dat ligt in de sfeer van onze geest, onze denkwereld. In de praktijk blijven in het genoemde hulpaanbod de meest dringende vragen onbeantwoord. Dat zijn de levensvragen die zich iedere dag aandienen, niet alleen bij ernstig zieken, maar ook bij gezonde mensen. Wat zijn de echt belangrijke dingen in mijn leven? Waarom leef ik eigenlijk? Wat is de zin van dit alles? Hoe kan ik gelukkig zijn, terwijl ik bang ben voor de dood? Hoe kan ik weer gelukkig worden?
6 Wat moet ik doen of laten? Dergelijke vragen komen in de psychotherapeutische praktijk niet goed tot hun recht, zelfs niet als het probleem juist, of ook op existentieel vlak ligt. Al is de directe aanleiding van een bestaande levensproblematiek misschien een ziekte – hetgeen lang niet altijd het geval is -‐, dan nog zijn existentiële vragen zelf geen ziekte. Levensvragen en vragen rond besluitvorming kunnen niet met medicatie of psychotherapie worden beantwoord. Het oplossen van levensvragen is geen kwestie van ‘genezen’, maar van denken, groeien, rijpen en wijzer worden. Dat lukt niet met het slikken van pillen of door ‘positief’ zijn, maar wel door zelfbezinning, logisch denken en bewust kiezen van nieuwe waarden. De actuele problematiek en zelfs een heel leven, verschijnt door een andere manier van denken in een ander perspectief. Niet therapie, maar denkhulp is de aangewezen steun voor iedereen die de weg in zijn leven niet, of niet meer kan vinden. Natuurlijk kunnen wij allemaal al denken. Soms echter, stelt het leven ons voor uitzonderlijke problemen. Als de voorheen redelijk geordende leefwereld staat te schudden op haar grondvesten, is een meer dan normale denkprestatie nodig om de innerlijke rust te hervinden. Ik ben zelfs geneigd te spreken van een topprestatie. Net zoals de sportman, die zelf al goed kan zwemmen, lopen of fietsen, een coach nodig heeft teneinde de best mogelijke prestatie te leveren, heeft ook de gewone mens met levensproblemen baat bij professionele steun. De problematiek rond levensvragen, zingeving en moraliteit is bij uitstek het domein van de filosofische consulent. Deze ‘mental coach’ helpt mensen hun besluitvorming te stroomlijnen en hun levensproblemen op te lossen. Het instrument hiervoor is ‘nadenken‘ op een manier die helderheid en inzicht verschaft. Niet alleen over de problematiek als zodanig, maar ook over de persoon zelf. Deze is namelijk altijd onderdeel van zijn eigen probleem. Veel mensen denken wel veel na, maar zij draaien vaak piekerend in kringetjes rond. Een filosofische consulent helpt die fatale denkkring te doorbreken, waarna ruimte komt voor probleemoplossend denken. 3.
Adequaat denken Het actief omgaan met levensproblemen vereist een omslag in denken van ‘positief ‘ naar ‘adequaat’. Die omslag betreft meer dan het denken alleen. Het is tevens een omslag in levenshouding, waardoor diezelfde wereld en diezelfde problematiek er anders uitzien dan voorheen. Het is ook een omslag in handelen, waardoor de best mogelijke maatregelen worden getroffen. De overgang van positief naar adequaat denken komt tot stand door de mentale act van (zelf)bezinning. Dan blijken onze eigen gedachten verantwoordelijk te zijn voor de wijze waarop wij de wereld ‘zien’ en de wijze waarop wij met die wereld omgaan. Welke bril dragen wij? Mensen kijken altijd door een bepaalde ‘gekleurde’ bril en zien – gewoonlijk - een hen vertrouwde wereld, die redelijk op orde is. Onze visie bepaalt hoe wij in de wereld staan en op welke wijze wij gebeurtenissen waarnemen, ervaren, beoordelen en betekenis geven. Als die wereld problematisch wordt, is het raadzaam te onderzoeken of de bril nog ‘past’. Zijn de glazen niet verouderd, vertroebeld of minder scherp geworden en is die bril misschien aan vervanging toe? De ene of de andere bril maakt een wereld van verschil voor de wijze waarop problemen worden ervaren en opgelost.
7 Kiezen en instemmen Het goede nieuws is dat die bril bestaat uit veranderbare gedachten en dat onze denkwereld vrij is. Bij twijfel aan de kwaliteit van de oude glazen, is het een kwestie van kiezen. Wij kunnen kiezen voor nieuwe glazen, maar ook – en nu weloverwogen en bewust - voor het handhaven van de oude bril. Het is juist het bewuste kiezen, waarmee wij ons leven weer in eigen hand nemen. Adequaat denken leert ons op realistische manier gelukkig te zijn met ons leven, met alles erop en eraan, inclusief pech, ongeluk, ziekte en dood. Het stelt ons in staat narigheid te ervaren als zo persoonlijk en eigen, dat zij een niet meer weg te denken ‘positief’ element wordt binnen de eigen identiteit. Dat gaat niet van de een op de andere dag en zeker niet zonder moeite. De gelukkige mens heeft niet minder verdriet dan een ander, maar hij kan daar wel beter mee omgaan. Zo is het verdriet om het sterven van een geliefde de tegenkant van de liefde die er was, en nog steeds is. Zo is die kanker wel mijn kanker, dat trauma wel mijn eigen trauma en dit leven wel mijn leven. Mensen zijn en worden wie zij zijn, dankzij alles wat hen overkomt, inclusief alle goede en slechte dingen. Wie zou ik zijn zonder al die ervaring? Zou ik wel een ander willen zijn? Niet alleen de ander met alleen zijn ‘lief’, maar de ander met ook al zijn ‘leed’? Het is een onvoorstelbare gedachte, die inzicht geeft in je leefsituatie. Mensen kiezen, ondanks alles voor zichzelf. Wij proberen ziekte en narigheid te vermijden en sterven uit te stellen, uiteraard, maar het is niet reëel te verwachten dat wij alleen gelukkig zouden kunnen zijn, als alles meezit. De menselijke conditie van kwetsbaarheid en ons verlangen toch gelukkig te zijn, vereisen een levenshouding, waarin zowel het positieve als het negatieve scenario hun plaats krijgen. De meest geschikte termen om die levenshouding aan te duiden zijn ‘kiezen’ en ‘instemmen’. Het gaat ten eerste om de keuze van de bril onder eigen verantwoordelijkheid en ten tweede om de actieve instemming met heel ons eigen leven op ieder moment. De strategieën van bewust kiezen en actief instemmen reiken verder dan ‘accepteren’, omdat zij de dwang van ‘het is niet anders’ missen. Kiezen en instemmen berusten beide op het inzicht in ‘wie de mens is’ en ‘hoe zijn wereld in elkaar steekt’. Binnen de mens komen twee elkaar deels overlappende levenssferen tot elkaar, die van onvermijdelijkheid en die van mogelijkheid. ‘Willen kiezen’ in de wereld van onvermijdelijkheid is zinloos verspilde energie. ‘Niet kiezen’ in de wereld van mogelijkheden is een onnodig verloren kans. De omslag in denken betreft de overgang van het ‘passief ondergaan’ naar het ‘actief verantwoordelijkheid nemen’. Niet alleen voor de keuze van de mogelijkheden, maar ook voor de instemming met datgene wat onvermijdelijk is. Ik geef een aantal voorbeelden van ‘instemming’. Wie blijvend een probleem heeft met zijn ‘toevallig’, maar onvermijdelijk genetisch potentieel, heeft een moeilijk leven. Wie niet inziet dat juist onze kwetsbaarheid – met als ultieme onvermijdelijkheid ons sterven – de wereld menselijk maakt, miskent zijn eigen leven. Wij sterven niet omdat wij ziek zijn, maar omdat wij leven. Onsterfelijkheid zou onze wereld pas echt onleefbaar maken. Hier past niet de gedachte ‘het is niet anders’, maar ‘het kan niet anders’ of ‘zo moet het zijn’. Voor alle duidelijkheid, ik heb het hier niet over het kwaad dat mensen elkaar aandoen. Dat valt niet binnen de sfeer van ‘onvermijdelijkheden’.
8 De denkstrategieën kiezen en instemmen berusten op inzicht en zij bieden uitzicht op een gelukkig leven, zonder dat wij het negatieve scenario wegmoffelen. Ook de gelukkige mens kent verdriet en ongeluk, maar hij kan deze gevoelens na verloop van tijd een eigen - onmisbaar wordend - plekje geven in zijn identiteit. Slepen of gesleept worden? Een klassiek verhaal vertelt van een hond, vastgebonden aan een rijdende kar. Hij heeft twee keuzemogelijkheden, zich passief laten meeslepen of zelf actief meetrekken. Dit is in feite het model van ons leven. Adequaat denken – en handelen - is het voortouw nemen en meer dan dat, het is de keuze voor trekken als dat moet, en bijsturen waar dat mogelijk is. Adequaat denken richt zich op zowel de binnen- als de buitenwereld. Naar binnen toe gaat het om kiezen van een heldere bril en naar buiten toe gaat het om adequaat handelen. Geluk wordt bereikbaar door bewust kiezen waar mogelijk en actief instemmen waar nodig. Adequaat denken leert ons de juiste beslissingen te nemen, te kiezen op goede gronden en te realiseren wat mogelijk is. Wie bewust en op goede gronden kiest, zal zijn eigen keuze willen en kunnen waarmaken. ‘Willen is kunnen’ geldt alleen maar als ‘kunnen’ ook kan. Wie kiest voor onmogelijkheden en verwacht dat deze gerealiseerd worden, komt bedrogen uit. 4.
Verborgen levensfilosofie Denken doen wij allemaal en nagenoeg altijd. Het is bijna onmogelijk ons denken stil te zetten. Vooral als wij even tot rust komen, blijft het in ons hoofd tegen wil en dank maar doormalen. De malaise in ons lichaam, de pijn in onze ‘ziel’, het verdriet, het verleden, de toekomst, de zorg voor onze naasten en de onbeantwoorde vragen van toen en voor straks, dat alles draait in een kringetje rond. Als wij dan altijd ‘denken’, betekent dat dan ook, dat wij altijd ‘filosoferen’? Filosoferen is toch denken! Dat laatste is zeker waar, maar niet alle gelijkheden kun je omkeren. Filosoferen is denken, maar niet al ons denken is filosoferen. Filosofisch denken dringt dieper door in de geheimen van de wereld en ons brein. Wat zit er zo diep in dat brein verborgen? Zenuwvezels en chemie? Jazeker, maar er is meer. In het alledaagse leven hoeven wij niet voortdurend diep na te denken over wat we doen, hoe wij het doen en waarom wij het doen. Wel is ons denken altijd begeleidend op de achtergrond werkzaam. Wij handelen naar bevind van zaken en doen de dingen zoals wij dat gewoon zijn te doen, spontaan en intuïtief. Het gaat eigenlijk allemaal vanzelf. Bij motorische vaardigheden is dat het meest duidelijk. Als wij lopen, zwemmen, autorijden, schrijven, verloopt de beweging zonder veel denken grotendeels automatisch. Juist het denken aan de beweging van je benen als je loopt, of – nog moeilijker – het denken aan je armen en benen als je zwemt, verstoort meer dan dat het bijdraagt aan een beter resultaat. Het is maar goed dat wij een dergelijke automatische piloot hebben. Pas achteraf besef je wat je hebt gedaan, hebt gezegd of hebt gedacht, en dat is met recht na -denken. Denken na het doen. Het geschetste automatische verloop geldt niet alleen voor motorische vaardigheden. Ook ons denken verloopt voor een groot deel vanzelf. Dat gemak – of is het juist ons euvel? - hebben wij te danken aan een pakket dieper liggende denkpatronen die voor onszelf zo vanzelfsprekend zijn, dat wij daar nauwelijks nog over na -denken. Zij slijpen en kleuren de glazen van onze bril, waar wij
9 doorheen kijken, zonder die glazen zelf bewust te zien. Die denkpatronen zijn daarom moeilijk te herkennen. Zij bestaan uit een complex netwerk van gedachten, ideeën, concepten, overtuigingen, waarden, ethische en esthetische normen, uitgangspunten, vaste criteria, vooroordelen, verwachtingen, ideologieën, mythen, enzovoort. Al deze vooronderstellingen zijn gedurende ons leven via leerprocessen vastgelegd, door eigen keuze, ervaring, opvoeding, gewoonte, culturele tradities en gevestigde rolpatronen. Deze gedachten werden in onze brillenglazen ingeslepen zonder dat wij daar erg in hadden en zonder dat wij nu beseffen dat zij nog steeds werkzaam zijn. Die vooronderstellingen vormen samen de programmering in ons brein, met dank aan de chemie. Want zonder deze werkt het niet. Dit patroon met ingeslepen vooronderstellingen ofwel onze gekleurde bril, vormt de basis voor onze spontane en intuïtieve acties en reacties, in al onze woorden en daden. Dit geheel van gedachten – kortweg aan te duiden als ‘onze levensfilosofie’- leidt vanwege zijn vanzelfsprekendheid en onzichtbaarheid een enigszins verborgen bestaan. Wij denken niet meer na over de vooronderstellingen van ons waarnemen, oordelen, redeneren, doen en laten, maar wij gaan daar – ondoordacht - gewoon vanuit. Dat heeft grote gevolgen. Om die reden komen bijvoorbeeld politieke opponenten zelden tot overeenstemming. Zij vallen elkaar tevergeefs aan op vermeend verkeerde conclusies. Die conclusies zijn als eindpunt van een logische redenering meestal wel geldig. De opponenten komen niet tot elkaar, simpelweg omdat het beginpunt van hun redenering zo verschillend is. Het ware beter de discussie niet te richten op de conclusies aan het eind, maar op de vooronderstellingen van het begin. Dat geldt niet alleen voor politici. Zoals gezegd fungeren die vooronderstellingen in ons dagelijkse leven als een soort bril waarvan het totaal aan tint, kleur en verzadiging bepaalt hoe wij in de wereld staan, wat wij actueel ervaren, voelen, oordelen, hoe wij handelen en welke conclusies wij trekken. Kortom, onze levensfilosofie bepaalt hoe wij omgaan met levensvragen, problemen of ziekte. Het zou prettig zijn als die bril ons duurzaam zou helpen het leven aan te kunnen. Echter, omstandigheden wijzigen en brillen verouderen. Opeens zien wij een vreemde of vijandige wereld die ons ongelukkig maakt. Gevoel en denken vormen een onscheidbare twee-eenheid. Intuïtie en emoties vormen één kant van een medaille, die alleen kan bestaan dankzij diens anders kant, ons denken. Ook aan de wortel van onze ongelukkig makende gevoelens liggen – grotendeels verborgen – onze diepste gedachten. Zelfbezinning vraagt naar het ‘waardoor?’ van onze gevoelens en emoties. Waardoor voel ik mij schuldig, angstig en ongelukkig? Zelfbezinning is nadenken over de vooronderstellingen van ons doen laten, vanuit de vraag of deze, bij nader inzien, nog passen in mijn huidige levensfilosofie. In de volgende twee hoofdstukken ga ik verder in op dit denkproces. Hier volsta ik met het claimen van een stukje vrijheid in ons denken. Achterhaalde gedachten zijn door ons eigen denken bij te stellen, te wijzigen of te vervangen. De kunst van ‘het goede leven’ bestaat uit het regelmatig oppoetsen of bijslijpen van onze brillenglazen of desnoods het kiezen van een nieuwe bril. Tijd dus voor de opticien, ofwel ‘op naar de filosofisch consulent.’ 5.
Filosofische praktijk Zoals iedereen een beetje ‘doktert’ en een beetje psycholoog is, zo zijn wij ook allemaal een beetje filosoof. Meestal verhelpen wij onze kwaaltjes op eigen kracht, wij nemen een aspirientje, bedwingen onze irritatie en denken nog eens goed na over onze normen en waarden. Als de klachten aanhouden en problematisch worden, zoeken wij hulp van professionals. Voor fysieke problemen consulteren wij
10 een arts en voor psychische problemen de psycholoog. Het is wonderlijk dat alle problemen van niet fysieke aard welhaast automatisch in het psychologische vlak worden getrokken. Ook mensen die uitsluitend worstelen met levensvragen komen vrijwel zeker bij de psychotherapeut terecht. Dat automatisme is onterecht. Deze uitspraak uit de mond van een filosoof maakt waarschijnlijk niet veel indruk, maar ik krijg steun uit onverdachte hoek. Psychotherapeut Martin van Kalmthout stelt dat een effectieve psychotherapie niet anders is dan een praktische levensfilosofie ofwel een modern zingevingsysteem. Zijn fundamenteel nieuwe concept voor de psychotherapeutische praktijk bestaat dan ook uit ‘filosofische gesprekvoering van mens tot mens’. Kennelijk hebben ook psychische patiënten baat bij filosofische bezinning. Helaas ontbreekt deze filosofische component in de psychotherapeutische opleiding. Mensen die ‘even niet meer weten hoe hun wereld in elkaar steekt’, mensen dus met normale levensvragen of zelfs met extreme levensproblemen, zijn daarmee nog geen psychische patiënt. Voor existentiële problemen is niet de psycholoog, maar de filosoof de aangewezen hulpverlener. Zoals in alle vakgebieden het geval is, zijn ook filosofen in verschillende disciplines gespecialiseerd. De academische filosofie bijvoorbeeld is algemeen theoretisch van aard en produceert teksten, die weinig met het gewone leven te maken hebben. Filosofie had echter van oudsher het doel het gewone leven van mensen gelukkiger te maken. De filosofische praktijk van tegenwoordig blaast deze functie nieuw leven in. Binnen de filosofische praktijken bestaat weer een aantal stromingen, ieder met een specifieke methodische aanpak. Volgens Eite P. Veening kent de filosofische consultatie een tweetal methodieken, de platonide en de aristonide. Het ging Plato (427 – 347 v Chr.) om het transcendente en Aristoteles (384 – 322 v Chr.) om het immanente. Met enige dank aan o.a. Kant (1724 – 1804), voeg ik daar zelf nog een derde stroming aan toe, die specifiek uitgaat van de mens zelf, dat is de – eerder genoemde – humanide methodiek. Op het beroemde schilderij van Rafaël, ‘de Atheense filosofenschool’ (1510), staan Plato en Aristoteles te midden van andere bekende filosofen uit de oudheid naast elkaar afgebeeld. De eerstgenoemde filosoof wijst met zijn vinger omhoog, naar het bovennatuurlijke en spirituele. De tweede wijst met zijn vinger omlaag, naar de aardse wereld. Beiden daarmee symbolisch wijzend naar de bron van alle kennis. Aristoteles vergeet de mens niet, hij houdt het boek van zijn ‘Ethica Nicomachea’ in de hand. Ethiek is immers een menselijke aangelegenheid. Toch mis ik in het symbolische beeld op het schilderij een filosoof die op de mens zelf wijst. Misschien moest deze nog geboren worden. Het is volgens Kant de mens die zijn eigen wereld schept, want de wereld ‘an sich’ kunnen wij niet kennen. Dit is te begrijpen door te bedenken, dat andere wezens dan mensen, diezelfde wereld geheel anders waarnemen en ervaren. Wat is de ware boom? Zoals de vogel die ervaart, of zoals mensen die zien? Het klinkt vreemd, maar de werkelijkheid kent geen waarheid. Alleen uitspraken van mensen over de werkelijkheid kunnen waar of onwaar zijn. Volgens Kant komt onze kennis tot stand via twee bronnen, zintuiglijke waarneming en denken. Zijn uitspraak dat waarneming zonder denken blind is en denken zonder waarneming leeg, geeft aan hoe
11 mensgebonden onze blik op de wereld is. In feite creëert de mens zijn eigen wereld. Het gaat om de mens die waarneemt en denkt, voelt en handelt, die vragen en problemen heeft en die, ondanks alles, het geluk van het goede leven in eigen hand heeft. Veel hangt immers af van hoe je naar die wereld kijkt en hoe je over de wereld denkt. De autonome mens kan kiezen voor geluk. Hij ziet dat geluk van binnen zit en afhankelijk is van zijn eigen levenshouding. De ‘wijze’ mens weet ‘hoe de wereld en hijzelf’ in elkaar zitten en beseft dat de mens zelf ‘de maat is van alle dingen’. De dagelijkse praktijk leert dat het creëren van ‘het goede leven’ nog een hele kunst is. Wij zien met verbazing dat in India de gewone mens onder moeilijke omstandigheden wijsheid en geluk uitstraalt. In onze westerse wereld zien wij juist in deze tijd veel geestelijke nood. Veel mensen zijn gestrest, geïrriteerd, voelen zich ongelukkig, missen de zin in hun leven, weten het doel niet of weten niet hoe zij dat doel moeten bereiken. Sommige mensen hebben van nature het talent gelukkig te zijn, Anderen moeten – en kunnen - , misschien met vallen en opstaan, en met wat hulp, leren hun leven in eigen hand te houden. Hoe worden wij zo wijs? Nou ja ‘wijs’, het blijft werk in uitvoering. Wat voor soort werk is dat? In ieder geval denkwerk, dieper doordenkwerk, filosofisch denkwerk, niet theoretisch, maar praktisch denkwerk, over jezelf en je wereld: zelfbezinning dus. Filosofische consultatie helpt mensen adequaat na te denken over hun levensvragen. De humanide filosofische consultatie richt het denkwerk op de onderliggende levensfilosofie met de grotendeels verborgen vooronderstellingen. Deze consultatie is een verstandig alternatief voor psychotherapie, zeker als de problematiek niet primair psychisch van aard is. 6
Humanide consultatie Teneinde het concept van vooronderstellingen als fundament van ons denken, gevoelen en handelen wat concreter te maken, geef ik drie voorbeelden van ‘verborgen’ gedachten op het niveau van de levensfilosofie, die behoorlijk wat problemen kunnen opleveren. Zij zijn te herkennen in de vragen die worden gesteld indien zich een of ander probleem voordoet. Ten eerste, de veel gestelde vraag als iemand iets ergs overkomt: ‘Waarom ik?’ Het stellen van deze vraag vooronderstelt dat het gebeuren niet berust op toeval, maar het resultaat is van een redelijke overweging. De vraag naar het ‘waarom?’, veronderstelt immers een reden. Een reden vooronderstelt een denkend menselijk brein of een weloverwogen ingreep van een hogere macht. Ongeacht de waarheid van dit laatste en afgezien van de eerste optie die relevant kan zijn, is de ‘waarom?-vraag’ een onhandige vraag. Simpelweg omdat hij niet te beantwoorden is. Wie onbeantwoordbare vragen aan zichzelf stelt, ontsnapt niet uit het genoemde piekerkringetje. Een beter alternatief is het stellen van de ‘waardoor?’-vraag, die geen reden zoekt, maar een oorzaak. Overigens, het is altijd een verstandige start van filosofisch denken, de opkomende vragen te onderzoeken op zinvolheid. Ten tweede, de veel gehoorde uitspraak na een trauma: ‘Ik zal het wel verdiend hebben’. Deze gedachte vooronderstelt een wereld waarin ieder krijgt wat hem toekomt. Wij kennen de uitspraken: ‘Boontje komt om zijn loontje’ of ‘Loon na werken’ etc. De vraag kan worden gesteld of onze wereld werkelijk zo in elkaar zit. De idee dat ‘vereffening’ een ethisch beginsel van onze wereld is, kan veel schuldgevoel en gewetensnood genereren. Wie die gedachte kan loslaten en inziet dat ‘toeval’ een
12 fundamenteel principe van onze wereld is, gaat op een andere manier met zijn problematiek om. Voor de innerlijke rust betekent ‘stom toeval’ of ‘vermeende eigen schuld’, een wereld van verschil. Ten derde, de vergeefse vragen naar zin en geluk. Wie vraagt naar de zin van zijn lot, vooronderstelt dat iets dat hem overkomt zin zou hebben, een ‘teken’ zou kunnen zijn, bv. om hem wakker te schudden en hem te manen zijn leven te beteren. Zijn leven wordt kennelijk door hoger hand bestuurt. Wie de zingeving in zijn leven buiten zichzelf plaatst, wordt geleefd en heeft zelf niet veel te kiezen. Veel gesteld wordt de onmogelijk te beantwoorden vraag naar DE zin van HET leven? Dat wordt echt ‘piekeren’. Met het algemene en abstracte begrip van het leven, is ook niets te beginnen. De wereld ‘an sich’ heeft en geeft geen enkele zin. Zin-krijging is een fictie. Zingeving door de persoon zelf is de enige optie. Ook geluk ligt niet ergens te wachten om ‘gevonden’ te worden. Zin en geluk worden door een mens zelf gecreëerd. Het zijn mentale prestaties van de persoon zelf. Met deze voorbeelden wil ik illustreren 1. Dat de vraagstelling van belang is. 2. Dat vooronderstellingen problemen kunnen genereren. 3. Dat er andere opties voor de keuze van ideeën mogelijk zijn. Het is niet eenvoudig zonder filosofische hulp door te dringen in die diepere laag van het denken, juist omdat alles wat hier vroeger al is ‘beslist’, voor een persoon zelf zo vanzelfsprekend is. In de filosofische consultatie leert de cliënt zijn eigen denken, voelen en handelen te onderzoeken op achterliggende en wellicht achterhaalde vooronderstellingen. Het instrument is zelfbezinning. De filosofisch consulent kan daarbij helpen, maar de cliënt zal het denkwerk en het kiezen zelf moeten doen. Dat wij onze wereld altijd door een gekleurde bril zien, betekent niet anders dan dat wij kijken met ons brein. Iedere waarneming, zelfs van zogenoemde ‘feiten’, is doordesemd met gedachten die wij tevoren al hebben. Wij zeggen in de wetenschapsfilosofie dat ieder feit theoriegebonden is. Wetenschappers in hetzelfde vakgebied maar met een verschillend paradigma, dus met andere vooronderstellingen, spreken een andere taal, zien andere feiten en trekken verschillende conclusies. Wat dat betreft zijn het net politici. Zij verstaan elkaar niet eens. De kunst van zelfbezinning is te kijken naar die bril, de bril die is geslepen, gekleurd en gefocust door ideeën die zich in de voorgaande jaren hebben genesteld in de diepste delen van ons brein. Het zijn onze vooronderstellingen die maken dat wij denken zoals wij denken, voelen zoals wij voelen, oordelen zoals wij oordelen en ervaren wat wij ervaren. Het zijn en blijven echter gedachten waarvan de persoon zelf de auteur was en in feite nog steeds is. Hij kan op ieder moment van zijn leven het verhaal van zijn vooronderstellingen aanpassen en herschrijven. Praktisch filosoferen vanuit een humanide perspectief is zich kritisch denkend bezinnen op deze vooronderstellingen. Misschien blijken deze gedachten, bij nader inzien en na heroverweging, enigszins versleten te zijn. Misschien is geen radicale omslag nodig. Een klein stapje naar links of naar rechts, voor- of achteruit – de fotografen weten dat – maakt een wereld van verschil. Dezelfde wereld ziet er anders uit. Problemen verschijnen in een ander perspectief (zie foto’s).
13
Het concept ‘adequaat denken’, verwijst naar de noodzaak van filosofische bezinning op eigen vooronderstellingen. Dat kan een moeizaam en pijnlijk proces zijn. Moeizaam, omdat het meestal niet vanzelf gaat. Pijnlijk, omdat wij gehecht zijn aan onze vertrouwde ideeën, zelfs als deze na dieper nadenken niet meer adequaat blijken zijn om onze innerlijke rust te herwinnen. Denkgewoonten liggen meer dan andere gewoonten verborgen en laten zich daardoor nog moeilijker herkennen en veranderen. Hulp van een filosofische consulent is geïndiceerd als mensen in hun leven vastlopen, ongelukkig zijn of geen besluiten kunnen nemen.
14 Het fundament van humanide consultatie ligt in het begrip ‘humaniteit’. Op het eerste gezicht lijkt dit een exclusieve waarde te zijn voor de levensbeschouwelijke stroming van het humanisme. Humaniteit heeft echter een algemene betekenis, die iedere levensbeschouwing doorsnijdt. Het begrip staat in feite voor ‘de menselijke conditie’. Humanide consultatie houdt rekening met de realiteit van de menselijke conditie in een wereld die is zoals hij is, juist vanwege de wijze waarop wij mensen naar die wereld kijken. Ik noem nu eerst twee principes van de humanide consultatie die nog onvoldoende naar voren kwamen. Vervolgens geef ik een overzicht van de humanide systematiek. Hermeneutisch uitgangspunt Ieder mens interpreteert zijn wereld vanuit een ‘rijpende’ levensfilosofie, die niet is aangeboren en die niet voor eens en altijd vaststaat. Gedurende zijn leven toetst de mens – meestal ondoordacht - zijn visie aan al datgene wat hij tegenkomt en probeert hij door aanpassing van zijn levensfilosofie steeds dichter te komen bij wat hij als ‘waar’ herkent. Dit proces wordt in de humanide consultatie vanuit de context van de problematiek via zelfbezinning geactiveerd. Handelingsparadigmatisch uitgangspunt Mensen handelen in een bepaalde context, waardoor die context wijzigingen ondergaat. De handelingscontext en het handelen zelf staan derhalve met elkaar in wisselwerking. Dit betekent dat ons handelen die handelingscontext mede bepaalt en omgekeerd die context weer ons handelen. Wij kunnen door adequaat handelen onze leefwereld gunstig beïnvloeden en de oplossing van een problematiek zelf bevorderen. Wij zijn daarmee voor meer verantwoordelijk dan wij soms denken, maar niet voor gebeurtenissen die ons buiten onze invloed overkomen. Wel zijn wij weer verantwoordelijk voor de wijze waarop wij daarmee omgaan. Leven is meer worden dan zijn. Daarmee is ons leven op geen enkel moment machteloos overgeleverd aan al datgene wat gebeurt of wat is gebeurd. Nieuwe keuzen zijn mogelijk, op ieder moment. Systematiek grondslagenonderzoek Humanide consultatie kan worden gezien als een grondslagenonderzoek, waarin een aantal fasen wordt doorlopen, niet noodzakelijk in chronologische volgorde. Iedere fase betekent een specifieke opdracht voor de consulent en zijn cliënt. Het zijn denkstappen die in een periode van twee tot zes weken worden gezet, met verschuivende accenten. De voortgang wordt bepaald door het verhaal van de cliënt, maar de consulent bewaakt de continuïteit in de reflectie. Die fasen zijn: Descriptie: beschrijving van de problematiek / herformulering De filosofische raadsman vermoeit de cliënt niet met ingewikkelde theorieën. Voor consultatie is geen filosofische voorkennis nodig, noch hoeft deze te worden geleerd. De cliënt moet wel tot zelfreflectie bereid zijn en daarover eerlijk willen praten. Hij vertelt gewoon zijn ‘verhaal’ en de raadsman biedt een luisterend oor, met een juist evenwicht tussen empathie en distantie. Lopende het gesprek herformuleert de consulent het verhaal in filosofisch hanteerbare taal. Zijn houding is belangstellend, accepterend, vertrouwen gevend, niet oordelend, meevoelend, begrijpend en niet adviserend. De cliënt zelf houdt de leiding over zijn eigen denken en handelen.
15 Materiële analyse: feiten en waarheid De consultatie richt zich in de vorm van zelfbezinning op het eigen denken in de context van de problematiek. Dat proces heeft de cliënt zelf meestal al ettelijke keren doorlopen. Vaak draait hij dan echter in een kringetje rond, waardoor zijn denken het karakter krijgt van piekeren. Samen met de consulent gaat dat denken net iets ‘dieper’ dan de cliënt alleen kan realiseren. Het kringetje wordt doorbroken door vaste punten te analyseren en te markeren. Wat is feit? Wat is waar? Welk aandeel heb ik zelf aan wat is? Welke gedachten zitten daaronder? Reconstructie: levensfilosofie Met de zelfbezinning verschuift het blikveld van de cliënt van datgene wat wordt ervaren en gezien (het probleem) naar die gedachten in zijn levensfilosofie, die ten grondslag liggen aan het vastlopen van zijn denken. Door gezamenlijke analyse van het verhaal en reconstructie van de achterliggende ideeën wordt de cliënt zich bewust van ‘wat hij ten diepste denkt’. De consulent bespreekt het resultaat van de analyse en de cliënt reageert met instemming, afwijzing, aanpassing of toevoeging. De dialoog gaat door totdat de cliënt de bevindingen volledig onderschrijft, herkent en erkent als de levensfilosofie in de context van zijn problematiek. Toetsing: relevantie, consistentie en acceptatie Op het moment dat de cliënt beseft vanuit welke vooronderstellingen hij denkt en handelt, gaat het erom te bezien of hij inderdaad nog met hart en ziel achter deze gedachten staat. Tevens beoordeelt hij kritisch in hoeverre die ‘vanzelfsprekende’ ideeën samenhangen met de problematiek. Mogelijk ook botsen gedachten onderling of zijn zij niet in overeenstemming met het actuele handelen of de wensen van de persoon. Opties: alternatieve denkmogelijkheden met consequenties Na deze pijnlijke kritische fase worden passende alternatieve denkmogelijkheden onderzocht op hun effect op de problematiek. Deze effecten worden besproken zonder ‘stemadvies’ van de consulent. De consultatie is hiermee ten einde. Hierna begint het echte werk voor de cliënt, de verwerking van alles wat aan de orde kwam, met ten slotte het proces van kiezen. Keuze: wijziging of vervanging vooronderstellingen Niemand kan voor een ander kiezen. Het is nu dus aan de cliënt te kiezen voor ‘aanpassen’ of ‘handhaven’ van uitgangspunten. Zelfs als hij kiest voor zijn oude vertrouwde bril, is er winst. Het wonderlijke is dat bewust kiezen helpt problemen op te lossen, nog ongeacht de effectiviteit van de keuze op zich. Volmondige instemming met deze eigen keuze maakt de mens weer ‘auteur’ van zijn eigen leven. Het is natuurlijk beter niet alleen bewust te kiezen, maar ook goed te kiezen, dat wil zeggen, ‘op goede gronden’. Het punt is, dat er vaak meerdere goede oplossingen mogelijk zijn. Bovendien, wie kiest en daarnaar handelt, is bezig zijn eigen keuze ‘waar’ te maken.
16 Evaluatie: schriftelijk verslag van wat besproken is Daags na ieder consult ontvangt de cliënt een uitgebreide weergave van het gesprek. De ervaring leert dat daardoor alles nog eens goed kan worden doorgedacht. De volgende sessie worden eventuele opmerkingen en aanmerkingen van de cliënt besproken, onduidelijkheden verhelderd en misverstanden uit de weg geholpen. Dit schriftelijk verslag is een belangrijk kwaliteitbewakend instrument. Na verloop van enige tijd worden de resultaten van de gehele consultatie geëvalueerd. Effecten Zou het inderdaad zo kunnen zijn, dat de bewuste vrije keuze van onze bril, ziekte of mentale malaise in een ander perspectief doet verschijnen? Kunnen wij een moeilijk leven dan beter begrijpen en verdragen? Kan adequaat denken problemen oplossen en ons geluk bevorderen? Zou het zelfs zo kunnen zijn dat denken onze fysieke toestand verbetert? Kan filosofische bezinning ziekte genezen? De eerste drie vragen beantwoord ik volmondig en zonder restrictie bevestigend. Bij beantwoording van de laatste twee vragen is een genuanceerd antwoord nodig. Ons denken kan geen medische problemen oplossen en zeker geen kanker genezen. Voor zover echter innerlijke rust bijdraagt aan het voorkomen en genezen van ziekte, is een voorzichtige bevestiging ook van deze vragen mogelijk, echter, niet zonder tegelijkertijd de grenzen van onze denkkracht te erkennen. Het is niet realistisch te denken dat alles in ons leven goed afloopt. Niet alles is immers mogelijk. Niet met pillen, maar ook niet met Plato. De enige zekerheid in ons leven is immers die van ons sterven. Een cliché natuurlijk, maar wel de waarheid, …zelfs een kind is oud genoeg om te sterven. Wel kan ons denken onze houding tegenover problemen en zelfs tegenover sterven ten gunste van ons levensgeluk wijzigen. Adequaat denken werkt naar twee kanten, naar onze gedachtewereld en naar ons handelen. Via het eerste spoor wijzigt onze blik op de problematische werkelijkheid, waardoor wij dezelfde problemen anders bekijken en daardoor daarmee beter kunnen omgaan. Dit geldt ongeacht de aard van het mentale probleem. Bij ernstige ziekte is het creëren van mentale rust een niet onbelangrijk resultaat. In die zin is filosofische consultatie doeltreffend en heilzaam om geluk binnen bereik te krijgen. Denken vermag echter meer dan adequaat omgaan met onvermijdelijke feiten. Veel innerlijke onrust beklijft doordat noodzakelijke besluiten niet of niet op goede gronden worden genomen. Het is in dit artikel slechts zijdelings aan de orde geweest, maar de besluitvorming in crisissituaties is vaak weinig doordacht. Vaak winnen intuïtie en gevoel het van de ratio. Mensen weten dan niet wat zij moeten doen. Zal ik scheiden of niet? Welke onderzoek zal ik laten doen? Welk soort therapie moet ik volgen? Zal ik mij laten opereren? Lever ik mij over aan de alternatieve hulpverleners of volg ik reguliere geneeskunde? Daar doorheen speelt de existentiële problematiek met onzekerheid, angst en praktische problemen. Ten onrechte worden de werelden van gevoel en denken gescheiden. Wel levert alleen de ratio argumenten, maar niet zonder ons gevoelsleven daarbij in te calculeren. Op mijn website ga ik dieper in op de misvatting dat gevoel en denken ieder een eigen leven zouden leiden. Alle vooronderstellingen als inhoud van onze denkwereld bestaan uit ‘gevoelige’ gedachten.
17
Slot Dit artikel begon met ‘geluk’ als het doel in ons leven. Het besef dat de bron van een gelukkig leven niet primair in de omstandigheden ligt, maar in het eigen brein, legt levensgeluk in eigen hand. Zonder dit besef als resultaat van filosofische reflectie, blijft geluk afhankelijk van datgene wat ons ‘toevallig’ overkomt. Het leven is dan een soort loterij met meer ‘nieten’ dan prijzen. Daar is het ‘lot’ van uw leven te duur voor. Referenties Veening, E.P. (2002). Klein Handboek. Filosofische consultatie volgens de Aristonide methodiek. Groningen: De Hoofdzaak Kalmthout, Martin van (2005) Psychotherapie en de zin van het bestaan. Utrecht: de Tijdstroom Stoel, Rein (2005- heden) www.filosofischepraktijk.eu. ! sitemap ! columns.
Doorwerth, januari 2012.