HoogheemraadschapvanDelfland
^l
a^.- ^ 1
COMMISSIE WATERSYSTEMEN - KWALITEIT EN KWANTITEIT Delft, 15juni 2010 AAN DEVERENIGDE VERGADERING VAN DELFLAND Advies van de commissie Watersystemen - Kwaliteit en Kwantiteit, tevens verslag van de vergadering op 15juni 2010 over de aan haar voorgelegde voorstellen van het college van dijkgraaf en hoogheemraden, ter behandeling in de Verenigde Vergadering op Ijuli 2010.
Aanwezig: dhr. A. van den Berg mevr. IJ.A. ter Woorst dhr. J.B. van den Berg drs. B. Canton mevr. drs. M.J. Hilders dhr. ir. L.P.I.M. Hombergen dhr. J. de Hoog mevr. A.P.A.M. Janssen dhr. J. de Jong dhr. dr.ir. A.J. Middendorp mevr. dr.ir. M.P.M. Ruijgh-van der Ploeg dhr. ir. B. van der Veer
hoogheemraad, voorzitter hoogheemraad, vicevoorzitter categorie ongebouwd categorie ingezetenen, PvdD categorie ingezetenen, W D categorie ingezetenen, PvdA categorie ingezetenen, CDA categorie ingezetenen, Water natuurlijk categorie bedrijfsgebouwd categorie ingezetenen, AWP Delfland categorie natuurterreinen secretaris
voorts aanwezig: mevr. P.G.M, de Koning-Ammerlaan
plv. commissielid ongebouwd
Ol
Opening, vaststelling agenda
De voorzitter opent om 8.30 uur de vergadering. Hij verontschuldigt zich ervoor dat de agenda enkele malen moest worden herzien. Wil de commissie goed kunnen functioneren, dan moet de agenda tijdig bekend zijn. Wat de Kadernota betreft, zullen de onderdelen Schoon water en Voldoende water aan de orde komen. De andere onderdelen worden in andere commissies behandeld. Mevrouw Hilders vraagt of het voorstel Beëindiging bijdrageregeling afkoppelen verhard oppervlak niet in de commissie moet worden behandeld. Zij vreest dat er voor de VV geen advies wordt uitgebracht. De voorzitter wijst erop dat dit voorstel is geagendeerd voor de commissie Waterketen Waterkeringen. Mevrouw Ruijgh stelt het op prijs dat in dejaarrekening en in de Burap een inzicht is gegeven in de voortgang van een aantal zaken. Zij vindt het jammer dat daarover nu geen inhoudelijke vragen kunnen worden gesteld, omdat deze stukken niet op de agenda staan. De voorzitter zegt dat dit probleem al in het college is gesignaleerd. De stukken komen nu aan de orde in de commissie BOB,waar niet alle portefeuillehouders bij zijn. Er wordt over gedacht om in dergelijke gevallen, die vaak verband houden met de P&C-cyclus, gecombineerde commissievergaderingen te gaan houden. Mevrouw Ruijgh zal haar opmerkingen zo goed mogelijk verwerken bij andere agendapunten. Zij hoopt dan niet naar de commissie BOB verwezen te worden. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
02
Vaststelling v a n de notulen van de vergadering van de commissie op 18 mei 2010, inclusief actielijst
De notulen worden vastgesteld met de volgende correctie: op blz. 11 wordt "Noordeindseweg": Oude Weg en Dwarskade. Naar aanleiding van de notulen De heer De Hoog heeft in de W geen antwoord gekregen op zijn vraag naar de voortgang van de aanleg van de duikers bij de Oudeweg en de Dwarskade in Nootdorp. Hij heeft gevraagd hoe het komt dat de aanleg niet goed is gebeurd, wie toezichthouder is, hoe lang het nog zal duren voordat de verbeteringen hebben plaatsgevonden en wie moet betalen voor de verbeteringen. De voorzitter zegt toe dat het antwoord aan de notulen zal worden toegevoegd. 1 De actielijst wordt ongewijzigd vastgesteld. Naar aanleiding van de actielijst Nr. 8. Er wordt een notitie opgesteld over de betrokkenheid van de commissie Watersystemen bij voorgenomen peilbesluiten, die in de commissie aan de orde zal komen. 03
Mededelingen
De heer Hombergen vervangt vandaag de heer Dijkema. Mevrouw Ter Woorst maakt melding van een geval van vissterfte op een afgelegen industrieterrein van Rotterdam, eind mei. Uit onderzoek is later gebleken dat er sprake was van een ook voor mensen gevaarlijke vorm van botulisme. De heer Hombergen vraagt of er kans is op herhaling. Mevrouw Ter Woorst antwoordt dat botulisme zich altijd opnieuw kan voordoen, zeker als het warm wordt. Als er bijzonderheden zijn, wordt de commissie ingelicht. De heer Hombergen dringt aan op waakzaamheid. Mevrouw Ter Woorst deelt mee dat voor 2 september een informatieve W is voorzien waar het programmaplan Schoon water aan de orde komt, met een overzicht van de voortgang van de KRW en de ontwikkeling van het zwemwater. De W zal dan nog input kunnen leveren voor het programmaplan. In de Burap en de jaarrekening is, zoals mevrouw Ruijgh al opmerkte bij de opening van de vergadering, getracht inhoud en financiën beter aan elkaar te relateren dan vroeger het geval was. Hoewel nog met optimaal. Afwijkingen op inhoud zullen ook in de Burap aan de orde komen. Een volgende stap is dat er op een of andere wijze accordering in de commissies plaatsvindt. Hoe dat moet zal nog worden besproken in de agendacommissie. 04
Agendapunt t e r bespreking 01 V o o r t g a n g s r a p p o r t a g e TA project / SAWA
(In aanwezigheid van de heer J. Dragt) Mevrouw Janssen vraagt zich af wat wordt bedoeld met wat op pag. 2 onder "WP2" staat. Voorts vraagt zij zich af hoe het mogelijk is dat als er synergie-effecten tussen de verschillende bijdragen in SAWA zijn meer input van de organisatie gevraagd zal worden. Haar belangrijkste vraag is wat eigenlijk het voordeel van het project is. Mevrouw Hilders wil weten wat zal worden gedaan om de kritische factoren genoemd op pag. 4 beter te beheersen. De heer De Hoog informeert wat de achtergrond is van de financiële tegenvaller, voortkomend uit de door de firma Kanters aangespannen rechtszaak. Zijn de risico- en beheersmaatregelen gecontroleerd door externe mensen of misschien door een mix van externen en internen? HIJ vindt extra alertheid een wat vreemde uitdrukking. Men moet altijd alert zijn. Dit project is opgenomen in de Burap 1.
Mevrouw Ruijgh is blij dat het project een goede voortgang heeft. Misschien is het goed om nog een keer in herinnering te brengen waarom het belangrijk is dat gemalen en andere kunstwerken op afstand bestuurd kunnen worden. Zo kan snel worden gereageerd om wateroverlast te voorkomen. De heer Canton sluit zich aan bij de vraag van mevrouw Janssen naar het voordeel van het project. Hij leest bij de kritische factoren dat een positief punt van de genoemde inhaalslag is dat het beheer en onderhoud van de installaties beter geborgd kan worden. Hij vraagt of daarbij ook nog aan andere randvoorwaarden moet worden voldaan. Het probleem van goed werkende verbindingen zou nu minder pregnant zijn, maar een probleem is er of het is er niet. De heer Middendorp leest in het stuk dat er een aantal structurele punten van zorg is, dat op ieder moment kan leiden tot financiële consequenties. Hij begrijpt niet precies wat wordt bedoeld, maar het kan kennelijk wel eens om veel geld gaan. Het verbaast hem dat de adressenlijst kunstwerken nog een probleem is en de E-schema's nog gemaakt moeten worden, want het project is al in 2006 gestart. Andere waterschappen kiezen niet voor technische automatisering. Hij vraagt of uitstel van het project mogelijk is. Er zijn nu vijf kunstwerken geautomatiseerd terwijl er zo'n 150 geautomatiseerd moeten worden. De voorzitter zet uiteen dat door de automatisering van gemalen en stuwen beter kan worden ingegrepen en de beheersmaatregelen vanuit één centraal punt kunnen worden aangestuurd. De heer Draot zegt dat WP2 een productdeel is waarvoor in Europees verband wordt samengewerkt met partners langs de Noordzee, om kennis te delen. Delfland loopt met het Decision Support System erg voor op andere partners. Als voor het SAWA-project meer input uit Europa wordt gevraagd, zal dat meer personele inzet van Delfland vergen. Synergie-effecten worden verwacht tussen het bednjfsdeel, het productiedeel en het educatiedeel. Het SAWA-project loopt langer door dan het TAproject. Technische automatisering vindt ook plaats bij andere waterschappen. Het voordeel ervan is dat snel kan worden gereageerd op berichten omtrent de waterstand. 40% a 50% van de in aanmerking komende objecten is al omgebouwd. Het systeem wordt al operationeel ingezet. Wat voor de eindfase van 2011 opgeleverd wordt, wordt al gebruikt in de praktijk. De voorzitter meent dat sommige vragen wel erg detaillistisch zijn. De bedoeling is dat de commissie op hoofdlijnen ingaat. Hij bevestigt dat er externen betrokken zijn bij de risico- en beheersmaatregelen. Hij zegt dat er binnen een jaar weer een rapportage zal zijn. De heer Dragt durft te stellen dat de risico's goed beheerst worden en dat het project binnen de financiële kaders blijft. Het is echter een lang lopend project, waarin zich telkens vragen om meerwerk voordoen. Daar moet de organisatie heel kritisch op zijn. De heer Middendorp is blij dat men de zaak volledig in de hand heeft, maar hij vraagt zich nu wel af op welke structurele punten van zorg wordt gedoeld. De heer Dragt wijst erop dat het stuk in het voorjaar is opgesteld. Het probleem van de adressenlijst is inmiddels opgelost. De levering van E-schema's is ook opgelost, door er extra capaciteit op in te zetten. De verbindingen zijn nog steeds een bron van zorg, waarvoor continu aandacht is. 03
Rapportage W a t e r k w a l i t e i t 2009 2
(in aanwezigheid van dr.ir. M.P. Cuypers) Mevrouw Ter Woorst vergelijkt de situatie rond de waterkwaliteit wel eens met de waterbeheersing in 1998. Die was toen niet op orde. Het hoogheemraadschap moet met de beschikbare instrumenten aan verbetering werken, maar daarvoor zijn ook anderen nodig. Er is een belangrijk verschil met de waterbeheersing. Als de waterberging in een polder onvoldoende is, heeft een polder tien kilometer verderop daar geen last van. Water wordt echter overal in- en 2
Zie herziene versie.
uitgepompt. Is de kwaliteit op het ene punt niet goed, dan is dat op het andere punt vaak ook het geval. De ontwikkeling is vaak trendmatig, maar er doet zich soms ook een plotselinge omslag voor. In het Waterbeheerplan 2010-2015 is aangegeven dat het water in 2015 schoner moet zijn en zichtbaar aantrekkelijker. Vroeger was er alleen de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. De waterkwaliteit is daarmee een stuk verbeterd, maar de laatste jaren stagneert die verbetering. De WVO bevatte alleen een inspanningsverplichting, maar nu is er ook een resultaatverplichting, voortvloeiend uit de Kaderrichtlijn Water. 50% van de nutriëntenbelasting komt vanuit de glastuinbouw. Er zijn ook andere bronnen. Delfland, de gemeente Westland en de glastuinbouwsector moeten hard aan de slag. De aansluiting op de riolering is hier belangrijk. Er is regelmatig overleg met LTO. De waterschappen kunnen niet alleen de waterkwaliteit verbeteren. Ook gemeenten, provincies en doelgroepen moeten meewerken. De rapportage is anders geschreven dan voorheen, meer op de verschillende doelgroepen gericht, daarom is de rapportage niet beperkt tot cijfers. Achter de namen van de gewasbeschermingsmiddelen zijn nu ook de merknamen genoemd. De heer Hombergen is blij dat de rapportage niet meer puur is gericht op het behalen van normen, maar dat wordt gekeken naar de doelen. Hij beseft dat waterverontreiniging zich gemakkelijk verspreidt. Hij vraagt of het niet mogelijk is door een slimmere bemaling tot compartimentering van een aantal gebieden te komen, zodat de vervuiling tot die compartimenten wordt beperkt. Wellicht leidt dit wel tot hogere kosten. Overigens moet er natuurlijk naar worden gestreefd dat het water overal schoon is. Mevrouw Janssen is er erg van geschrokken dat een gewasbeschermingsmiddel de toegestane norm op een aantal locaties honderd keer overschreed. Zij vraagt of de communicatie met de tuinbouwsector en de veeteeltsector wat oplevert. Zij zou graag zien dat aan het streven om tot meetbare verbeteringen te komen cijfers werden verbonden. Zij heeft in een persbericht gezien dat het in 2010 heel slecht gaat met het zwemwater. In 2009 was dat al slechter dan in 2008. De heer J.B, van den Berg komt tot de conclusie dat soms grote stappen en soms kleine stappen worden gezet. Hij beschouwt het gebied van Delfland als erg moeilijk. De spoorlijn en allerlei activiteiten in het gebied leiden tot afspoeling. HIJ heeft niets gelezen over het ruimhartig gebruik van strooimiddelen in de afgelopen winter om de wegen begaanbaar te houden. Doordat het verharde oppervlak steeds groter wordt, komt er meer in de wateren. Hij is van mening dat door het intensievere baggeren van de laatste jaren, waardoor het water dieper wordt, het zuiverend vermogen van het water ook groter wordt. Er worden nog steeds stoffen gevonden die al jaren niet meer gebruikt mogen worden. Daarom moet er sterk worden ingezet op handhaving. Hij vindt het een hele prestatie dat steeds meer stoffen in het water kunnen worden ontdekt en benoemd. Het doet de heer De Hoog goed om te lezen dat het aantal bedrijven dat over de schreef is gegaan is verminderd. De detectiemethodes zijn sterk verbeterd. Het is schrikbarend wat nu gevonden wordt. Twintig jaar geleden werd dat beslist niet gevonden. Hij zou een beeld willen hebben van het gebruik van niet toegestane middelen. Verder zou hij onkruidbestrijdingsmiddelen die met in de glastuinbouw worden gebruikt in beeld willen hebben. Het totale beeld wordt dan completer. Aan het middel waarmee de norm verre werd overschreden wordt veel aandacht besteed in glastuinbouw en fruitteelt. Het is een middel dat nodig is voor geïntegreerde bestrijding. De heer De Jong heeft zijn twijfels over verwijzingen naar het Waterbeheerplan, want daarin staan dingen die door de Kadernota weer ter discussie staan. In 2010 gaat het project BaggerNUT van start. Dat is niet gericht op de baggerspecie, maar op de harde bodem daaronder. Hij vreest dat daardoor niet alleen allerlei stoffen naar boven zullen komen, maar dat de stabiliteit van kades en watergangen ook zal worden aangetast. Is er al met het project begonnen? Hoe staat het met het emissiebeheerplan? Zijns inziens moet daarover eerst gesproken worden met de W . In het kader van de Kaderrichtlijn Water moet natuurvriendelijk onderhoud plaatsvinden. Er moet natuur worden teruggebracht in de watergangen, vooral plantengroei. Hij vraagt zich af of dat niet leidt tot wateroverlast in een periode met veel plantengroei en veel buien.
Mevrouw Hilders haalt veel informatie uit de nota, maar een totaal beeld ontbreekt nog. Er wordt vermeld dat in een aantal gevallen niet aan de normen wordt voldaan. Zij zou willen weten of er vooruitgang wordt geboekt. ZIJ realiseert zich dat de situatie nog met goed is, maar ZIJ weet niet hoe die zich ontwikkelt. Er wordt veel verwezen naar landelijk mestbeleid, stoffenbeleid, beleid voor bouwmaterialen, voor de glastuinbouw, voor gewasbeschermingsmiddelen enz. Er wordt heel positief gesteld dat het beleid van Delfland in combinatie met al dat landelijke beleid naar verwachting tot een betere waterkwaliteit leidt. Zij herinnert zich echter dat Delfland eerder aan het rijk geschreven heeft dat het zijn KRW-doelen niet kan halen als het landelijk beleid niet wordt aangescherpt. Volgens het Burap is het waterschap verantwoordelijk voor de kwaliteit van de waterbodems. Wanneer is dat ingegaan? Wanneer moeten de bodems in orde zijn? Moet dit niet worden ingebracht in de operatie Storm, in verband met de gigantische investeringen die nodig zullen zijn? Mevrouw Ruigh is van oordeel dat de uitgebreide rapportage goed leesbaar is. Zij vestigt de aandacht op de laatste twee kolommen van de tabel op blz. 78 (ecologie), die van matig tot slecht aangeven voor verschillende waterlichamen. Zij meent dat daaraan in de tekst aandacht moet worden besteed. Als beoordeeld wordt of Delfland de doelen van de KRW haalt wordt niet gekeken naar de biologieondersteunende stoffen, maar wel naar de ecologie. Zij pleit er ook voor om hoofdstuk 6 in de nota naar voren te halen, omdat de andere hoofdstukken allemaal onderbouwend zijn. Zij vraagt of de producten die met name worden genoemd en waarin actieve ingrediënten worden gemeten de enige producten zijn waarin die stoffen voorkomen. Zo niet, dan zou dat duidelijk moeten worden vermeld. Zij verneemt graag welke producten legaal zijn en welke met. Vervolgens zou zij een uitbreiding willen van vermelding van bronnen van vervuiling. De link met de riolering zou moeten worden aangegeven. 50% van de stikstof komt blijkbaar uit de glastuinbouw, maar er kan ook iets worden gezegd over de andere 50%. De gemeenten moeten weten waarop zij zich moeten richten. Het emissiebeheerplan dat is vastgesteld is eigenlijk heel somber over de sturingsinstrumenten die Delfland heeft. Mevrouw Hilders wees al op de brief die daarover is geschreven. De heer Canton vindt het stuk, in tegenstelling tot het water in Delfland, helder. Op blz. 80 staat dat er wordt gewerkt aan het visvnendehjk maken van kunstwerken. Hij zou dat graag uitgesplitst zien in het visvnendelijk maken van kunstwerken en het vispasseerbaar maken van kunstwerken. De heer Middendorp spreekt zijn complimenten voor het stuk uit. Het overtrof zijn verwachtingen. HIJ vindt het dapper dat het college zich kwetsbaar durft op te stellen. In de inleiding staat dat de waterkwaliteit niet op orde is. Wordt daarmee gedoeld op de normen, de ecologie of de KRW? De waterkwaliteit kan niet worden aangeharkt. In de kernboodschap staat dat het water in Delfland sterk vervuild blijft als andere partijen hun afgesproken bijdrage niet leveren. Hij vindt dat in de nota echter verder nergens terug. Door de vrij wollige formulering van de kernboodschap kan hij niet vaststellen wat de feitelijke situatie is. In Schoon water worden enorme ombuigingen aangekondigd. Het lijkt hem dan niet juist om in de Nota waterkwaliteit te stellen dat de WBP-doelen gehaald zullen worden. Er is zoveel informatie beschikbaar dat er ongetwijfeld discussie mogelijk is over de interpretatie van de conclusies. Intern moet het wetenschappelijk debat gevoerd worden. Hij vraagt zich af of er nu al gecommuniceerd moet worden met de buitenwereld. HIJ stelt voor om in de nota een duidelijk onderscheid te maken tussen nutriënten en chemische verontreiniging. Op blz. 80 worden stikstof en fosfaat genoemd als verontreinigende stoffen, maar zij zijn op zichzelf niet giftig. Hij vindt ze van een heel andere orde dan stoffen die niet in het water thuishoren of stoffen die zelfs illegaal zijn. Hij gaat ervan uit dat het stikstofprobleem hardnekkiger is dan wat uit de glastuinbouw voortkomt alleen. Vanuit zijn eigen expertise pleit hij ervoor om vooral in te zetten op bestrijding van fosfaat in het water, al is dit moeilijker, omdat fosfaat persistenter is. Het aanzienlijk omlaag brengen van het stikstofgehalte heeft echter vaak maar een zeer beperkt effect. Hij juicht het toe dat het college een project wil starten om de nalevenng van stikstof en fosfaat uit de bodem te onderzoeken. Hij is wel bang dat het weer lang gaat duren voordat er iets van komt. HIJ wijst erop dat het zuurstofgehalte afhankelijk van tijdstip, weer enz. heel wisselend is. HIJ heeft uit de sportvisserij al verschillende keren gehoord dat er een probleem is met
exoten, vooral krabben en kreeften. Hij vraagt of de bestrijding van exoten een verantwoordelijkheid van Delfland en een KRW-doel is. HIJ vindt niets over de opbouw van de visstand. Is een rapportage daarover voorzien? Mevrouw Ter Woorst is zich ervan bewust dat doordat nu zoveel cijfers en informatie zijn gegeven weer vragen worden opgeroepen. Ecologie is een moeilijk vakgebied. Van een bepaalde ingreep valt niet altijd te zeggen wat het effect op de waterkwaliteit is. Met de nota is echter een redelijk goed beeld ontstaan van de huidige situatie, met een aantal onzekerheden, bijvoorbeeld over het zuurstofgehalte. Bij het schrijven van het rapport is meer rekening gehouden met doelgroepen en met toekomstig gebruik van het rapport. Een aantal door de commissie gemaakte opmerkingen wordt meegenomen bij de volgende rapportage waterkwaliteit. Bij het opstellen van de Kadernota is overwogen of compartimentering een oplossing zou zijn. Dat blijkt erg moeilijk. Probleem is onder andere dat verspreiding van vervuiling niet alleen plaatsvindt via het water, maar ook door de lucht. Er wordt gecommuniceerd met LTO Glastuinbouw. Zij heeft daar aangekondigd dat een slag ter verbetering van de waterkwaliteit zal plaatsvinden. Er is ook overleg geweest met de gemeente Westland. Er zal bestuurlijk overleg zijn in september 2010. Water heeft een zuiverend vermogen, zoals de heer J.B. van den Berg aangaf, maar daarvan mag niet te veel worden verwacht. Als lozingen gestopt worden, verbetert de waterkwaliteit nog niet automatisch. Bij het opstellen van de rapportage is uitgegaan van het recente Waterbeheerplan. Er is echter ook aan gedacht dat in de Kadernota nieuwe lijnen worden uitgezet. Mevrouw Ruioh meent dat dit dan moet worden verduidelijkt in de tekst van de nota. Het lijkt nu alsof Delfland van plan is het WBP4 uit te voeren. Mevrouw Ter Woorst zegt dat hieraan aandacht zal worden besteed. Zij zegt toe dat in de volgende commissievergadering mondelinge informatie zal worden gegeven over het project BaggerNUT. Er zal goed onderzocht wordt welke mogelijkheden er zijn en wat de effecten kunnen zijn. Ook de effecten van ecologisch onderhoud worden goed bestudeerd. Die effecten worden integraal beschouwd. Als iets wordt bedacht voor het programma Schoon water, wordt ook bekeken wat het effect is voor het programma Voldoende water en omgekeerd. In de volgende rapportage zal zo mogelijk aandacht besteed worden aan de geopperde suggesties. De heer Cuypers merkt op dat met de inwerkingtreding van de Waterwet het waterschap kwaliteitsbeheerder is geworden van het hele watersysteem, waaronder de waterbodem. Alleen bij problemen die voortkomen uit die waterbodem zal er iets aan de waterbodem moeten worden gedaan. Mevrouw Ter Woorst wijst erop dat het waterschap een aantal instrumenten in handen heeft. De riolering is daar belangrijk bij. Er is nog steeds een doelgat. Mevrouw Hilders vindt de toonzetting in de nota dan wel erg optimistisch. Mevrouw Ruijgh distantieert zich van dat optimisme. Mevrouw Ter Woorst verzekert dat het met de bedoeling is dat de tekst optimistisch overkomt. In de volgende nota zal worden gepoogd aan te geven welke producten legaal zijn en welke illegaal. Zij durft niet te zeggen of de lijst van bestrijdingsmiddelen alle producten bevat die actieve ingrediënten bevatten. De heer Cuypers zegt dat het de meest gebruikte producten zijn. Misschien zijn er nog andere. Mevrouw Ruijgh dringt erop aan dat wordt vermeld dat het gaat om actieve ingrediënten in onder andere deze middelen. De heer De Hoog brengt in het midden dat er zeker nog andere middelen zijn. Mevrouw Ter Woorst zegt dat dit zal worden aangegeven. De opmerking van de heer Canton over visvnendelijkheid en vispasseerbaarheid van kunstwerken wordt meegenomen in het programma Schoon water. De heer Cuypers acht stoffen in het water vervuilende stoffen zodra ze voor problemen zorgen. Het is misschien een kwestie van smaak hoe men ze wil onderverdelen. Mevrouw Ter Woorst acht het ondoenlijk om in alle wateren alle vissen te gaan bemonsteren. Dat kost enorm veel. Het brengt schade aan de visstand toe als de vissen regelmatig opgevist worden. Het zou niet in overeenstemming zijn met de uitgangspunten van de AWP: sober en doelmatig. Er zijn al genoeg parameters, bijvoorbeeld het zuurstofgehalte, om iets over de
visstand te kunnen stellen. Zij brengt de complimenten van de heer Middendorp graag over aan de ambtelijke organisatie. De heer Hombergen nodigt het college uit om in de volgende rapportage aan te geven of het middel van compartimentering kansen biedt voor verbetering van de waterkwaliteit. Mevrouw Janssen is het eens met mevrouw Ruijgh dat de nota gelet op het gebrek aan voldoende instrumenten wat te optimistisch is. In het Westland is nog niet alles op de riolering aangesloten, maar in het Oostland wel. In het Oostland zijn er even goed problemen met de waterkwaliteit, ook op punten waar men ze niet meer zou verwachten. Zij verzoekt het college de commissie op de hoogte te houden van de resultaten die samen met doelgroepen kunnen worden bereikt. De heer J.B, van den Berg vraagt of er met strenger gelet moet worden op de afvoer van regenwater van grote verharde terreinen, om na te gaan wat bijvoorbeeld de consequenties zijn van de gladheidsbestrijding in de winter en van andere activiteiten. De heer De Hoog suggereert te overleggen met de AID, die ook controles uitvoert op lozingen. Voorts vraagt hij of er resultaten te melden zijn van het project Telen met toekomst in de Woudsepolder. Mevrouw Hilders stelt het op prijs dat in de volgende rapportage een totaal beeld zal worden gegeven en dat zal worden aangegeven of de waterkwaliteit op onderdelen verbetert of verslechtert. Zij meent dat aanpassingen zullen moeten plaatsvinden aan de hand van het Waterbeheerplan en de Kadernota. Voorts vindt zij de nota op het punt van het landelijk beleid te optimistisch. Dat zou voor de vaststelling van de nota moeten worden aangepast. De heer Canton is erkentelijk voor de toezegging dat de vismigratie in Schoon water wordt meegenomen. In de kernboodschap is sprake van vispaaiplaatsen en vismigratiefaciliteiten. Op pag. 80 gaat het over visvriendelijkheid van kunstwerken. De heer Middendorp is duidelijk geworden dat de rapportage is bedoeld als nulmeting. In de toekomst komt er weer een meting, waardoor vergelijkingen mogelijk worden. Hij ziet dat met terug in de kernboodschap. In de nota wordt gemeld dat er een aantal dingen moet gebeuren, maar met wat er moet gebeuren. Hij dringt erop aan daar specifieker in te zijn. Mevrouw Ter Woorst zal bij het opstellen van de volgende rapportage rekening houden met een aantal opmerkingen, bijvoorbeeld over consistent woordgebruik. Er wordt nu al gewerkt aan de waterkwaliteitsrapportage 2010. Zij zal in het college bespreken of de kernboodschap moet worden aangepast, omdat de nota kennelijk te optimistisch overkomt. Over de effecten van strooizout op het oppervlaktewater is in een voetnoot in de notulen van de vergadering van 19januari j l . gemeld dat zij marginaal zijn. In de nota is een tabel opgenomen over de zouttolerantie van planten die in het gebied voorkomen. Er zijn geen effecten van de zoutlozingen op de ecologie gevonden. De vraag van de heer De Hoog over de AID zal worden doorgegeven aan de portefeuillehouder handhaving, die in de commissie BOB zit. Over het project Telen met toekomst zal in de volgende commissievergadering een mondelinge mededeling worden gedaan. De heer Cuypers verduidelijkt dat indien de exoten in het water invloed hebben op de waterkwaliteit, Delfland daar een taak heeft. In de Waterwet staat er niets over. Andere waterschappen zijn bezig met een exotenbeleid te formuleren. Delfland volgt dat op de voet. De heer Van der Veer voegt daaraan toe dat in de Kadernota wordt gemeld dat beleid wordt uitgezet voor onder andere exoten.
02
Life + M 3
(in aanwezigheid van dr.ir. M.P. Cuypers) Mevrouw Ter Woorst deelt mee dat het college in het licht van de Kadernota tot zijn spijt meent de medewerking aan het project te moeten beëindigen. Het project is zeker nuttig, maar niet noodzakelijk. Dit zou kunnen worden verwerkt in de volgende Burap, maar gelet op de discussie die er in de W is geweest, is er een apart voorstel gemaakt. De heer Hombergen zou er nog veel woorden aan kunnen vuil maken, maar laat het bij het uitspreken van de hoop dat Delfland een goede motivatie heeft om zonder risico's het project te kunnen beëindigen. Mevrouw Janssen sluit zich daarbij aan. De heer J.B, van den Berg memoreert dat er enige irritatie was over de besluitvorming om aan het project deel te nemen. Hij vraagt hoe de partners de beslissing van Delfland opvatten. Afgewacht moet worden welke risico's Delfland hier nog mee loopt. Hij weet niet of de partners een hoger rendement verwachtten dan Delfland. Misschien leidt dat nog tot claims. Echter, beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Ook de heer De Hooo herinnert zich levendig dat de W schoorvoetend tot het project heeft besloten. Hij gaat akkoord met het voorstel. Mevrouw Hilders vraagt of al iets te zeggen valt van juridische en financiële consequenties. Mevrouw Ruijgh heeft een vorige keer al gezegd dat zij er weinig moeite mee zou hebben om met het project te stoppen. Zij vraagt zich wel af hoe de achterstand bij het modelleren van de waterkwaliteit kan worden ingehaald. De heer Canton constateert dat het totale budget € 955.000 was. Het maximale risico bij het terugdraaien van het project is vier ton. Er wordt ruim een half miljoen bespaard. Hij vraagt zich af wat Delfland wel gaat doen als het verder niet aan het project meewerkt. De heer Middendorp wijst erop dat het project toen de W er in november 2009 over sprak al twee jaar liep. Hij heeft een beetje een dubbel gevoel. Aan de ene kant is hij het eens met het voorstel om te stoppen, maar aan de andere kant is hij het niet eens met de argumentatie, want de financiële situatie van nu is niet ineens ontstaan. Er is een juridisch advies gevraagd, dat ongetwijfeld € 160 per uur heeft gekost. Er wordt een heel punt van gemaakt dat er een rem op de inhuur van externen is, maar het college heeft op dat punt al veel boter op het hoofd. Mevrouw Ter Woorst is gebleken dat er geen risico's zijn dat de partners claims gaan leggen. Voor zover zij nu weet zal het financiële risico niet boven € 10.000 uit komen. De heer Cuypers erkent dat er vijfjaar geleden een achterstand was bij de modellering van de waterkwaliteit, maar sindsdien is een flinke stap gezet met de watersysteemanalyse. Daar is aardig wat menskracht op gezet. Er moet wel voortdurend aan verbetering en verfijning worden gewerkt. Op nationaal niveau wordt met Rijkswaterstaat en STOA gewerkt aan een nationaal modelinstrumentarium. De heer Middendorp vindt dit een belangrijke aanvulling, die wel in het stuk opgenomen had mogen worden. Mevrouw Ter Woorst betoogt dat de financiële situatie van Delfland in het afgelopen halfjaar sterk is veranderd. Zij is niet gelukkig met de manier waarop het project is gestart en ook niet met de opheffing. Mevrouw Ruijgh merkt op dat men er nooit zonder medeweten van het bestuur aan had mogen beginnen. (Mevrouw De Koning verlaat de vergadering)
05
Agendapunten voor advies 02 Kadernota 2 0 1 1
P r o g r a m m a Schoon w a t e r (in aanwezigheid van mevr. drs. J.M.J. Gieske, mevr. ir. S. van Heusden en ir. J.A. Willems) De heer Middendorp betreurt het dat de dijkgraaf met zoals aanvankelijk aangekondigd aanwezig is. Een aantal algemene vragen kan hij nu niet stellen. Hij is eigenlijk op het verkeerde been gezet. Overigens vindt hij de Kadernota een gedegen stuk werk. Hij is erg te spreken over de integrale aanpak en de heldere hoofdlijnen. Hij hoopt dat deze kwaliteit ook in andere notities kan worden vastgehouden. De grondige herbezinning en meer sturen op doelen dan op normen sluit goed aan bij sober en doelmatig. De subtitel "Delfland op weg naar de toekomst!" vindt hij wel erg optimistisch. Hij zou kiezen voor: Delfland terug naar een normaal peil. Het lijkt hem onwaarschijnlijk dat bij een reductie van de middelen in het programma Schoon water met 57% de doelstellingen overeind kunnen worden gehouden. Is er misschien oorspronkelijk ingezet op "goudomrande projecten"? Was D&H wel in controle over de processen? Hem valt op dat de bezuinigingen die worden voorgenomen voor de periode na 2015 nog groter zijn dan de bezuinigingen voor de komende periode. Hij zou graag een specificatie van de onderdelen en doelen van het programma zien. Als hij die niet heeft, kan hij er niet mee akkoord gaan. De heer Canton hoopt dat het streven naar nieuwe realistische ecologische doelen met inhoudt dat het enige dat haalbaar is slecht water een klein beetje minder slecht maken is. Paragraaf 4.2.2 wekt de indruk dat allerlei voorgenomen investeringen tot ver na 2021 moeten worden uitgesteld. Het lijkt wel of van uitstel afstel komt. Het totale investeringsbedrag voor het programma is vergeleken met de uitgaven voor andere programma's toch al niet hoog. Hij zou een onderbouwing willen zien van de keuze om KRW-maatregelen in te zetten waar de chemische waterkwaliteit goed is en natuurwaarden aanwezig zijn. Krijgt water waarvan de kwaliteit niet zo goed is minder aandacht? Dat is riskant, omdat water overal naartoe stroomt. Mevrouw Ruijgh heeft veel waardering voor de Kadernota. Zij stelt vast dat een andere argumentatie wordt gebruikt voor de keuze om de KRW-maatregelen die aan resultaatsverplichtingen zijn gebonden uit te voeren en de inspanningsverplichtingen te negeren. Zij acht het voor een financiële risicoanalyse belangrijk nog eens te kijken naar de verschillen in argumentatie. Zij heeft zich bij haar voorbereiding gebaseerd op een ambtelijk stuk uit de zomer van 2008. Zij zal dat de leden van de W in pdf-vorm doen toekomen. Op blz. 21 staat dat doelverlaging van KRW-maatregelen toegestaan is als zij tot disproportionele kosten leiden. Volgens haar is dit niet juist en staat het goed op blz. 5 1 ,waar staat dat zij om die reden gefaseerd kunnen worden in de tijd. Doelverlaging omdat significante schade zou worden veroorzaakt is wel toegestaan. Delfland heeft in 2008 ongeveer 200 min. aan investeringen in de KRW geschrapt, omdat dan de doelen voor 2015 daarmee wel zouden worden gehaald, maar alleen als significante schade zou worden veroorzaakt. Het programma tot 2027 zou kunnen worden uitgevoerd zonder significante schade. De disproportionaliteit van de kosten ten opzichte van het resultaat was een goede motivatie voor het uitsmeren van de investeringen over drie planperiodes. Het college schrijft dat doelverlaging in 2015 aangevraagd zou kunnen worden, maar in de Kaderrichtlijn staat dat die pas in 2021 kan worden aangevraagd. Dat is geen besluit van het rijk, maar een spelregel van Brussel. In 2008 heeft Delfland gesteld dat het 37 min. moest opnemen voor de resultaatsverplichtingen tot 2015. Beperking tot 27,5 min. zou leiden tot een voor Brussel met zichtbaar te maken verbetering. Het college gaat nu uit van 28 min. Voor zover zij weet is het oorspronkelijke plan nog niet eens goedgekeurd voor indiening door Nederland. Zij verwacht dat eerder een groter resultaat zal worden gevraagd dan een geringer. Zij begrijpt niet waarom 28 min. nu wel genoeg zou zijn. Van de portefeuillehouder heeft zij begrepen dat er heel veel verwacht wordt van een uitruil van een aantal maatregelen uit het oorspronkelijke pakket met maatregelen om planten in de boezem te laten groeien. Zij vraagt of daarnaar onderzoek is gedaan. Wat is het resul-
10 taat ervan? Welk deel van de oorspronkelijke 37 min. wordt nu op een andere manier aangewend? Vervolgens vraagt ZIJ wat de stap die het college nu wil zetten betekent voor de oorspronkelijke ideeën om de uitgaven over 18jaren uit te spreiden. Wat zijn de consequenties voor het toekomstige vestigingsklimaat voor planten en dieren, dus de natuurwaarden die met de kaderrichtlijn worden beoogd? De uitstraling daarvan op het vestigingsklimaat in Delfland is voor de gemeenten een belangrijke reden om zich achter de Kaderrichtlijn water te scharen. De gemeenten besteden tot 2015 123 min. om de kaderrichtlijn mee te helpen realiseren. Als zij ook redenen zien om hun investeringen terug te draaien, wordt het voor Delfland nog veel moeilijker. Zij vraagt hoe de stand van zaken op dat punt is. Mevrouw Hilders wijst erop dat de monitoring een onderdeel van de resultaatsverplichting van Schoon water is. Als die wordt ingeperkt, kan daar dan nog aan worden voldaan? De in de nota aangekondigde analyse van de bestuursakkoorden is er nog niet. Zij verzoekt het college, zodra die analyse er is de W een exemplaar te sturen. Zij heeft gelezen dat inspanningsverplichtingen zijn vastgelegd in niet bindende bestuursakkoorden. Delfland moet zich als een betrouwbare partner opstellen. Het moet dan niet te gemakkelijk gaan denken over het niet uitvoeren van afspraken. De heer De Jong is verbaasd dat het nu ineens een tandje minder kan. Als daar vroeger om gevraagd werd, kon het niet. Hij leest in de oplegnotitie dat Delfland voor het stroomgebiedsbeheerplan met de gebiedspartners nieuwe realistische ecologische doelen wil afspreken. Hij vraagt of er daarvoor ruimte is. Op welke gebiedspartners wordt gedoeld? Een afweging maken van maatschappelijke kosten en baten heeft zijns inziens alles te maken met de aansturing van de organisatie van boven af. Voor gebiedsgericht en strategisch denken is er een relatie tussen de mensen in het gebied en het bestuur. Hij vraagt zich af of daarvoor en voor marktgericht en innovatief denken weer terug moet worden gegaan naar vier technische districten of afdelingen. Hij heeft een donkerbruin vermoeden dat het toen nog met zo slecht werkte. Delfland betaalt mee aan het afkoppelen van regenwater en het onderhoud van IBA's. Soms wonen mensen ver weg van het openbaar riool. Er zijn IBA's geplaatst voor twee mensen, in een gebied waar 40 koeien op het land kakken. De productie van nijlganzen is ook erg groot. De heer De Hoog vraagt zich af wat voor oplossing gezocht wordt voor de tekorten van de waterzuivering in Den Hoorn. Voorts vraagt hij hoe er fosfaat uit het slib wordt gehaald. De voorzitter zegt dat deze vragen in de commissie Waterketen moeten worden beantwoord. De heer J. van den Berg beschouwt de Kadernota als een goede aanzet om de financiën in de komende jaren weer op orde te krijgen. HIJ is wat kritisch over de late rapportage en de manier waarop die moet worden besproken. Hij vindt het een goede suggestie om dergelijke onderwerpen in gecombineerde commissievergaderingen te bespreken. Dan hoeft er niet steeds naar andere commissies verwezen te worden. HIJ vraagt zich vooralsnog af of na de krimp in de bezuinigingen de komende jaren voor voldoende schoon water kan worden gezorgd. Mevrouw Janssen houdt zich liefst nog wat op de vlakte over de Kadernota. Die geeft een goede aanzet, maar zolang de financiële processen niet op orde zijn is zij niet zo optimistisch. Zij vraagt zich af of met de Kadernota alleen over de financiën wordt beslist of ook over de beslispunten op pag. 3. Een van haar fractiegenoten zei het gevoel te hebben op een glijbaan te zitten waarvan hij het einde niet kan zien. Zij mist een concreet ijkpunt. Er staat bijvoorbeeld niet dat men op een bepaald punt 5% verbetering per jaar wil. ZIJ herhaalt haar naar aanleiding van de Rapportage Waterkwaliteit gestelde vraag wat zal worden gedaan om de achteruitgang van de kwaliteit van het zwemwater tegen te gaan. Zij vraagt of de VBC's worden betrokken bij de prioritering van de vismigratie binnen het taakstellend budget. Vervolgens vraagt zij wat wordt bedoeld met "overige wateren". De nota zou naar mening nog beter leesbaar zijn als telkens werd vermeld wat het oorspronkelijke doel was. De heer Hombergen vindt dat met het opstellen van de nota knap werk is verricht. Het valt hem op dat er veel is geschreven over de manier van denken en de financiële uitwerking,
11 maar weinig over de vragen welke doelen worden gehaald en waar het pijn doet. Hij vindt dat moet worden uitgegaan van het alara-principe, as low as reasonably achievable. Hij heeft de indruk dat zo hier en daar nog iets kan worden gedaan om pijn te verlichten. Wellicht kan de communicatie binnen Delfland nog wat doeltreffender. Hij suggereert om aan de meedenkers over het kadernotaproces (blz. 56) UNESCO-IHE toe te voegen. Mevrouw Ter Woorst verzekert dat het college een betrouwbare partner wil zijn voor de gemeenten, de provincie, natuurorganisaties en LTO. Die partners worden geïnformeerd. Er wordt bestuurlijk overleg gevoerd. Zodra het dagelijks bestuur de Kadernota heeft vastgesteld, gaat het college ook daarmee naar buiten. Het college wil ook intern betrouwbaar zijn. Zij stelt vast dat de commissie graag meer wil weten wat de nota concreet betekent. Zij kan nu nog geen exacte cijfers noemen wat betreft percentages normoverschrijdende stoffen en aan stikstof- en fosfaatgehalte. Zij zal in het college overleggen of een soort prestatieindicatoren kunnen worden afgesproken. 3 De heer Willems merkt op dat in de afgelopen jaren lokaal doelen zijn afgesproken om in 2015 te voldoen aan de KRW. De tijdspanne tot 2027 is onderverdeeld in drie periodes, op het eind waarvan telkens kan worden vastgesteld hoever men is en of de doelen realistisch zijn. Hij kan nu niet vooruitlopen op de motivatie om af te wijken van de doelen in het eerste stroomgebiedbeheerplan. Dat heeft te maken met de inschatting op zulke momenten van significante schade, disproportionele kosten enz. Er zal op die momenten ook meer kennis zijn opgedaan welke maatregelen haalbaar zijn en welke met. Hij bevestigt dat significante schade een argument is voor doelverlaging en dat disproportionele kosten dat zijn voor fasering. Mevrouw Ruijgh meent dat de tekst op pag. 26 dan moet worden aangepast. De heer Willems zet uiteen dat waar de chemische kwaliteit goed is en natuurwaarden aanwezig zijn KRW-maatregelen een extra versterking kunnen zijn. Mevrouw Ter Woorst geeft aan dat dit goed past bij het voornemen in de Kadernota om gebiedsgericht, effectgericht en marktgericht te werk te gaan. Beperkte middelen moeten worden ingezet waar de chemie al goed is, omdat de ecologische waarde daar het meest beklijft. Mevrouw Ruijgh brengt in dat deze notie ook al gold bij het opstellen van de het programma voor de KRW. Er is mets nieuws onder de zon. Het is belangrijk dat wordt aangegeven of er doelen lager worden, hoeveel lager en tot welke consequenties dat leidt. Mevrouw Ter Woorst wijst erop dat er financieel wel iets nieuws onder de zon is vergeleken met twee jaar geleden. De heer Willems voert aan dat de resultaatverplichting van de Kaderrichtlijn Water is aangeduid in hoeveelheden hectares enz. Er wordt met verwezen naar bepaalde locaties. Aan die resultaatverplichting verandert niets. Zij moet worden gerealiseerd op een andere manier dan in het Waterbeheerplan is opgenomen. Het ecologisch onderhoud wordt m de planning naar voren gehaald, omdat het goedkoper is dan de aanleg van natuurvriendelijke oevers enz. Daar is ruimte voor. In de kaderrichtlijn, een Europese richtlijn, staat niet hoe resultaten moeten worden gerealiseerd. Een land is vrij om dat zelf te bepalen. Het regelen van de doelverlaging is een nationale aangelegenheid. Mevrouw Ter Woorst deelt mee dat het onderzoek naar de effecten op de plantengroei in de boezem nog met is afgerond. De heer Cuypers vult aan dat het onderzoek wel ver is gevorderd. Op basis van de resultaten is berekend waar in de boezem ruimte is voor ecologisch onderhoud. Daaruit komt een aantal projecten voort die de basis zijn voor de Kadernota. Mevrouw Ter Woorst verzekert dat de investeringen niet alleen gericht zijn op planten en dieren, maar ook op het indirecte effect voor mensen. In de Kadernota is daarom een bedrag opgenomen voor overige maatregelen. Dat zijn maatregelen die bijvoorbeeld via de gemeentelijke waterplannen zijn gemaakt en effect hebben op het vestigingsklimaat. De heer Willems sluit daarop aan met de opmerking dat de gemeentelijke maatregelen resultaatgerichte maatregelen zijn die aan de EUzijn gemeld. 95% ervan heeft betrekking op gemeentelijke riolenngsplannen. Delfland gaat ervan uit dat die gewoon worden uitgevoerd. Mevrouw Ter Woorst zegt dat met de gemeenten bekeken wordt waar gezamenlijk kansen kunnen worden benut. De heer Cuypers merkt op dat het monitoringsprogramma is opgebouwd uit verplichte onderdelen. Er is in het verleden een kennisbasis gevormd. Er heeft al eens een opschoningsslag plaatsgevonden. Dat kan nu weer. Ook zijn er nieuwe manieren om te monitoren. Mevrouw Ter Woorst meent dat de vraag over de IBA's thuishoort in de commissie Waterketen. De vraag over de gebiedscommissies zou in de agendacommissie worden gesteld. 3
D&Hzal indicatoren ontwikkelen bij het opstellen van het programmaplan, bijvoorbeeld over percentages normoverschrijdende stoffen en percentages stikstof- en fosfaatgehalte.
12 ZIJ realiseert zich dat het essentieel is dat de financiën op orde zijn. De heer Willems geeft aan dat "overige water" betrekking heeft op al het water dat niet onder de KRW valt en geen zwemwater is. Mevrouw Ter Woorst licht toe dat ook in gemeentelijke waterplannen zich kansen voordoen om de waterkwaliteit te verbeteren. Ook daar is geld voor nodig. Verbetering van de waterkwaliteit op die punten heeft indirect effect op de KRW-waterlichamen. ZIJ verzekert dat goed wordt nagegaan waar er kennis is die door Delfland kan worden gebruikt en waar kennis kan worden uitgewisseld. De heer Willems verwacht dat duidelijk wordt waar de maatregelen pijn doen als met de partners de KRW-doelen opnieuw worden bekeken. Dan zal blijken in hoeverre die passen bij de beschikbare middelen van hoogheemraadschap en gemeenten. Mevrouw Ter Woorst geeft het voorbeeld dat niet al het zwemwater in een keer kan worden aangepakt. Bij het prioriteren wordt de trits gebiedsgericht, marktgericht en effectgericht gevolgd. In beschouwing wordt genomen waar de bezoekersaantallen hoog zijn en waar de beheerder zelf er hard aan trekt. De heer Middendorp heeft de indruk dat voor het opstellen van de nota een zerobase benadering is gevolgd. Er worden dan projecten gestapeld. Gekeken wordt hoe hoog men komt, om te besluiten wat niet op de stapel kan worden gelegd. HIJ weet niet wat er terecht is gekomen in de investeringen van 28 min. (mevrouw Ruijgh) of 40 min. (mevrouw Ter Woorst). Vervolgens leest hij dat er in de periode 2015-2021 nog eens 20 min. af gaat. Er kan dus in de volgende periode nog minder worden gedaan. Hij heeft het gevoel dat vooral is getracht de begroting kloppend te maken. De heer Canton heeft ook dat gevoel. Mevrouw Rungh herinnert eraan dat in 2008 het laten staan van planten in watergangen is opgenomen als een soort uitwijkmogelijkheid. Mocht de resultaatverplichting om natuurvriendelijke oevers aan te leggen niet slagen, dan kon daartoe worden overgegaan. Zij is blij dat die mogelijkheid er is. Het college is er met in geslaagd bij haar het ongemakkelijke gevoel dat er wel erg veel teruggeschakeld wordt weg te nemen. Zij vindt het ook lastig dat dit nu aan het hoofdbestuur wordt gemeld zonder dat de partners erbij zijn betrokken. Met hen zal toch bekeken moeten worden hoe de schade beperkt kan worden gehouden. In plaats van een persbericht de wereld in te sturen om de Kadernota aan te kondigen had een gemeentelijke conferentie belegd kunnen worden. Zij vreest dat Delfland het slechte voorbeeld heeft gegeven en dat riolermgsplannen om te bezuinigen niet door gemeenten zullen worden uitgevoerd. Delfland is ook in een heel lastige onderhandelingspositie terechtgekomen. De heer De Hoog wijst erop dat op allerlei voorstellen steeds weer overschrijdingen plaatsvinden. Hij vraagt of daar in de nota rekening mee is gehouden. De heer J.B, van den Berg is nog niet duidelijk of Delfland bij de teruglopende investeringen toch de gestelde doelen blijft halen. Mevrouw Janssen is blij met de toezegging van prestatie-indicatoren. Het verontrust haar dat niet gezegd kan worden waar het pijn gaat doen. Zij hoopt dat daar snel zicht op komt. De heer Hombergen wil ook weten waar het pijn gaat doen. Hij vraagt de toezegging om UNESCO-IHE bij de meedenkers te betrekken. Hij denkt dat dit een wederzijds belang is. Mevrouw Ter Woorst begrijpt dat iedereen graag wil weten waar het pijn gaat doen, maar het leek het college goed om eerst de kaders vast te stellen. Het is ook nodig om eerst te weten wat de kaders zijn voordat de partners kunnen worden ingeschakeld. De concrete keuzes zijn nog niet gemaakt. Het verschil met voorheen is dat er nu een taakstellend budget is. Mevrouw Ruijgh meent dat de besluiten die de W heeft genomen ook taakstellend waren. Mevrouw Ter Woorst riposteert dat de Kadernota een antwoord is op een door vrijwel de hele W ondertekende motie. Het is een antwoord op de zorg over de huidige financiële situaties. Eerst worden de kaders gesteld; daarna worden keuzes gemaakt en wordt contact opgenomen met de partners, die zelf ook worden geconfronteerd met de noodzaak van bezuinigingen. Met de nieuwe kaders kan niet alles worden gedaan wat Delfland voornemens was. Het programmaplan Schoon Water wordt 2 september gepresenteerd. De voornemens worden dan
13 al concreter. De W kan dan nog meedenken over de keuzes die worden gedaan. Als er tijd genoeg was geweest had misschien een andere route gekozen kunnen worden, maar het college moest tijdig antwoorden op de motie. Ook al is nu een zerobase benadering gekozen, verder inzoomen op de projecten die gekozen worden is nu nog niet aan de orde. Concrete maatregelen komen in het programmaplan. Zij is bereid om met UNESCO-IHE en Deltares te gaan praten. 4 Programma Voldoende w a t e r Mevrouw Janssen ontwaart enkele malen het begrip "urgentie" in de nota, maar ziet niet waardoor iets urgent wordt. De heer J.B, van den Berg zou graag een verduidelijking hebben wat er nu precies gaat gebeuren in het boezemsysteem, de poldersystemen en het watersysteem. Hoe wordt daar toezicht op gehouden? De heer De Jong vraagt zich af welke maatregelen in het boezemsysteem worden heroverwogen en welke maatregel in de poldersystemen worden uitgesteld. Op blz. 25 is een totaal bedrag aangegeven voor de investeringen die voorgenomen waren. Vervolgens is per systeem uitgesplitst hoeveel er nu aan investeringen wordt voorzien. Hij zou graag de oorspronkelijke cijfers voor die onderverdeling zien, want dan kan hij zien waar het pijn gaat doen. Hij vraagt of er een budget gereserveerd blijft om kansen die zich onverwacht voordoen te kunnen benutten. Als dat nu niet het geval is, pleit hij ervoor om het wel te creëren. Mevrouw Hilders roept in herinnering dat aan het hoogwaterbeschermingsprogramma voorwaarden verbonden waren. Zij vraagt of die voorwaarden moeten worden opgenomen bij het besluit om de investeringen te beperken. Er is een richtlijn overstromingsrisico's en er is een deltaprogramma, waarin risico's zijn vermeld. Die zijn relevant in het kader van de actie Storm. Mevrouw Ter Woorst wijst erop dat het hoogwaterbeschermingsprogramma binnen het programma Stevige dijken een plaats heeft. Mevrouw Hilders gaat het erom dat de eraan verbonden voorwaarden in de hele nota niet worden aangehaald. Zij verzoekt om de bestuursondersteuning uit te strekken tot de bewaking van de voortgang van de uitvoering van moties en amendementen. Mevrouw Ter Woorst beveelt aan dit in de commissie BOB en de agendacommissie aan de orde te stellen. Mevrouw Hilders zou, nu Delfland stopt met het beheer en onderhoud van secundaire watergangen daaruit kunnen afleiden dat tot nu toe onverplicht onderhoud is verricht in secundaire watergangen. Zij gaat ervan uit dat anderen dit onderhoud moeten overnemen. Zij vraagt om meer informatie over de aangekondigde heroverweging van de Bergboezem Berkel. Iedereen heeft hard zijn best gedaan om dit punt ruimtelijk geregeld te krijgen. Doordat allerlei watergebiedstudies worden vertraagd, ontwikkelt de kennis van grondwater zich niet goed. Is het met mogelijk die kennis te ontwikkelen los van de watergebiedstudies? Zij verzoekt om opneming in de Kadernota van de motie waarvan de nota een uitvloeisel is. De heer Middendorp vraagt waaruit blijkt dat de afvoercapaciteit van de boezem door de grote investeringen van de afgelopen jaren grotendeels op orde is. Hij maakt zich in het bijzonder zorgen over de Zwartendijk, het Nieuwe water en de Zweth. Dat zijn dure projecten die langzaam vorderen. De investeringen voor Voldoende water worden van 352 min. naar 135 min. teruggebracht. Hij kan zich bij Schoon water nog voorstellen dat door een slim beheer van de oevers goedkoper kan worden gewerkt. Hij vindt het bizar dat er bij Voldoende water zoveel geld af kan. HIJ vraagt zich af wat dan tot nu toe verkeerd is gedaan. In de volgende periode worden de investeringen zelfs teruggebracht tot 110 min. Hij heeft onvoldoende inzicht in de consequenties daarvan om over de nota te kunnen adviseren.
4
Detekst wordt verruimd, er wordt ook met de partners in het Delft BlueTechnology project gesproken.
14
De voorzitter kondigt aan dat zal worden bezien in hoeverre de wateropdracht in de boezem is uitgevoerd. Daarna wordt bekeken op welke projecten bezuinigd zou kunnen worden. Er wordt gezocht naar de juiste normen om daarover te kunnen beslissen. Ook het beeld voor de urgente polders is nog niet duidelijk. In het programmaplan zullen de criteria worden beschreven. Het nieuwe programma zal nauwkeurig in regie moeten worden gehouden. Het is niet moeilijk om te voorspellen dat er straks nog lastige keuzes moeten worden gemaakt. D&H beseffen dat er bestuurlijk overleg met de gemeenten nodig zal zijn. De heer Bongaards zegt dat er een overzicht beschikbaar is van de oorspronkelijk in de verschillende systemen voorziene investeringen en van de bedragen die daarvoor in de plaats zijn gekomen. De voorzitter verzekert dat er nog ruimte is voor kansen die zich onverwacht voordoen, al kan hij niet garanderen dat die voldoende zal zijn. Mevrouw Gieske merkt op dat die ruimte er vooral is voor de urgente polders. In het provinciaal waterplan is gevraagd om de waterbergingsopgave in de polders voor 2015 gerealiseerd te hebben. In het Waterbeheerplan is dat teruggeschroefd naar 80% van de polders. In de Kadernota wordt echter gekozen voor een prioritering op basis van urgentie. Er is een taakstellend budget van 40 min. In de bijlage is terug te vinden dat een methode voor de prioritering, op basis van een kosten-batenanalyse is ontwikkeld. Uit ruimtelijke initiatieven in gemeenten kunnen kansen voortkomen die ertoe leiden dat prioriteiten worden vastgesteld. De methode om de urgentie te bepalen is nog niet grondig uitgewerkt. De heer De Jong vraagt of getracht zal worden de urgentie in de ruimtelijkeordeningplannen van de gebiedspartners opgenomen te krijgen. In Westland moet een nieuw bestemmingsplan buitengebied worden gemaakt. Daarin zouden de KRW-normen en een deel van de normen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water verwerkt kunnen worden. Er zou een instrumentarium moeten zijn om die normen tot uitvoering in bestemmingsplannen te krijgen. De voorzitter, gebiedsportefeuillehouder Westland, voelt zich daardoor aangesproken. Hij bevestigt dat bestuurlijk en ambtelijk wordt getracht tot een goede aansluiting te komen, zodat Delfland weet op welk moment waar geïnvesteerd kan worden. Hij ziet dat als een belangrijk proces, dat ook met andere instanties in gang moet worden gezet. De heer De Jong dringt erop aan dat het college hier bovenop zit. Als een bestemmingsplan wordt vastgesteld zonder dat die normen erin zijn verwerkt, gaat een gemeente vervolgens tien jaar vrijuit om daar niks aan te doen. De voorzitter heeft dit goed in zijn oren geknoopt. De heer Bongaards geeft aan dat Delfland incidenteel heeft ingegrepen in het onderhoud van secundaire watergangen, bijvoorbeeld om het waterpeil snel op orde te krijgen. Delfland wil echter het onderhoud van het begin af aan, door eerst te schouwen enz., in handen hebben. Dat gebeurt bij primaire watergangen. Het is geen zaak van miljoenen. Mevrouw Van Heusden deelt mee dat berekeningen zijn gemaakt welke maatregelen die voorgenomen waren voor de bergboezems meer of minder effectief zijn. Voor een aantal maatregelen wordt bekeken of er betere en/of goedkopere maatregelen denkbaar zijn. In de bijlage is het resultaat van die studie kort weergegeven. Voor de watergebiedsstudies wordt samengewerkt met de gemeenten. De GGOR's worden samen met de gemeenten vastgesteld. In dit traject wordt veel specifieke gebiedskennis opgedaan. Ook wordt generalistische kennis opgedaan. Hoe belangrijk die kennis is hangt af van de ambities die Delfland in het gebied heeft. De voorzitter wijst er vervolgens op dat de bemalmgscapaciteit van de boezem op orde is. Alle gemalen zijn nu vergroot. Er zijn nog wel knelpunten in de aanvoerroutes en dergelijke. Ook daar zullen weer keuzes moeten worden gemaakt. Vooral in dit programma wordt wat niet echt nodig is nog niet gedaan. Door op te schuiven naar 2015 ontstaat veel ruimte voor afwegingen. Mevrouw Ruijgh constateert dat het uitgangspunt om in 2015 80% van de waterbergingsopgave over het hele gebied te realiseren is losgelaten en dat nu wordt gekeken naar urgente polders. Zij zou er vrede mee hebben gehad als was teruggegaan naar 70% of 60% voor het gehele gebied. In het hele gebied worden dezelfde lasten betaald en hebben de gemeenten via de ruimtelijke ordening kansen gehad om samen met Delfland een betere waterhuishouding te realiseren. Zij is het er daarom met mee eens dat nu de urgente polders leidend zijn. Die liggen in gebieden waar in de ruimtelijke ordening geen rekening is gehouden met de waterhuishouding. Daar mogen de andere delen van Delfland niet onder lijden.
15 De heer J.B, van den Berg hecht nog steeds aan bezuinigingen om de financiën van Delfland op orde te krijgen. Hij vraagt wie de regie zal hebben bij die bezuinigingen. In het verleden is het op dat punt iedere keer misgegaan. Mevrouw Janssen heeft nu verschillende definities van het begrip "urgent" gehoord. Zij begrijpt wel dat er nog geen precieze criteria zijn, maar de Kadernota wordt toch het uitgangspunt voor het stellen van prioriteiten. Mevrouw Gieske zegt dat vooral zal worden gekeken waar het goed uitkomt. Mevrouw Ruijgh vat urgente polders op als de polders met de grootste problemen. De voorzitter bespeurt in de commissie een grote betrokkenheid bij de probleemstelling van de Kadernota. De commissie wil meedenken en wil ook veel weten over details. Bestuurlijk zal er grote aandacht voor de uitgangspunten van de nota blijven. De sectormanager zal het toezicht moeten houden op de uitvoering. Mevrouw Gieske betoogt dat er vooral effectgericht is gedacht bij het voorbereiden van strategische keuzes. Bij het beoordelen van urgente polders wordt aan de ene kant naar de kosten voor Delfland gekeken en aan de andere kant naar het effect op het risico van wateroverlast in relatie met maatschappelijke functies. Dat kan schade aan bestaande functies zijn, maar ook schade door het onbereikbaar worden van bepaalde economische functies door overlast. De normen voor te verwachten overlast zijn gebaseerd op het verwachte middenscenario voor het klimaat in 2050. Aan de hand van dat gegeven is vastgesteld dat na 2015 de aanpak van de overige polders kan worden getemporiseerd. Die blijven gewoon onderdeel uitmaken van het programma, maar de periode van realisatie wordt verlengd. Mevrouw Janssen meende in eerste termijn een kosten-baten-analyse te horen, maar hoort nu alleen een kostenanalyse. Mevrouw Ter Woorst onderlijnt dat het hanteren van het begrip baten is gerelateerd aan effectgericht zijn, maar er zijn drie criteria: gebiedsgericht, effectgericht en, voor de zakelijke kant, marktgericht. Mevrouw Ruijgh is nog met duidelijk of bij de aanpak van een polder de hele polder op orde wordt gebracht dan wel of knelpunten in de polder worden aangepakt. De voorzitter zegt dat het kan voorkomen dat de hele polder wordt aangepakt. De heer Bongaards verzekert dat als de Kadernota is vastgesteld en bijvoorbeeld 45 min. voor het boezemsysteem beschikbaar komt de projecten die worden uitgevoerd binnen die 45 min. moeten passen. Een kredietaanvraag of een verzoek om verhoging van een krediet moet daarin passen. W en college hebben daarin een toetsmiddel. Alle programmaplannen, voor Voldoende water, Schoon water, Gezuiverd afvalwater enz. worden later aan de W voorgelegd. Mevrouw Hilders wil over het stemgedrag nog overleg hebben met haar fractie. Ook wil zij voorstellen om in het ontwerpbesluit bij de bezuinigingstaakstelling van 18 min. in de exploitatiebegroting het woordje "structureel" in te voegen. De heer De Jong wil nog ruggespraak met zijn fractie hebben. Hij neemt op zich eraan bij te dragen dat in de W met de hele commissievergadering wordt overgedaan. De heer Canton deelt mee dat zijn fractie met akkoord gaat met de Kadernota zoals zij nu luidt. De pijnpunten zijn voor zijn fractie te pijnlijk. De heer Hombergen, mevrouw Janssen, de heer J.B, van den Berg en de heer De Hoog brengen een positief advies uit. Mevrouw Ruijgh behoudt zich haar stem voor. De heer Middendorp maakt ook een voorbehoud. Hij zou eigenlijk de aangekondigde programma's en de Kadernota tezamen willen beoordelen.
16 07
N i e u w b o u w gemaal Harnaschpolder
De heer Hombergen deelt mee dat er bedenkingen zijn in zijn fractie. Hij vraagt zich af waarom er een volledig nieuw gemaal moet komen. Er zijn daardoor veel bijkomende kosten. Mevrouw Janssen heeft dezelfde bedenkingen gehoord in haar fractie. Zij vraagt hoe het plan zich verhoudt tot de in de Kadernota genoemde urgente gebieden. Is de Harnaschpolder een gebied met een urgent hydraulisch knelpunt 7 Haar fractie heeft via de griffie een vraag gesteld over de omgang met erfgoed, maar daar is nog geen reactie op gekomen. Zij heeft geprobeerd zich te concentreren op grote bedragen, maar haar is ook opgevallen dat kosten zijn ingevoegd voor de openingshandeling. Zij vraagt zich af of die passen in een tijd van bezuiniging. De heer J.B, van den Berg verwijst naar de lange voorgeschiedenis. Het gemaal had al gerealiseerd kunnen zijn, maar in de tussentijd is er nogal wat veranderd. Hij verwacht dat het nog wel enige tijd zal duren voordat men aan uitvoering toekomt. Er wordt een fors krediet gevraagd. Er zijn nogal wat open einden. Het bedrijvenschap moet een nieuwe watergang naar het nieuwe gemaal gaan realiseren. HIJ heeft echter vernomen dat de realisatie van de plannen in het gebied op dit moment praktisch stil ligt. Als het gemaal straks in december 2011 gerealiseerd is, komt het water er nog niet. Misschien heeft het bedrijvenschap ergens nog een onrendabel hoekje om aan de wateropgave te voldoen. Hij is bang dat als het gemaal er eenmaal is Delfland zelf nog een aantal extra voorzieningen moet aanbrengen. Het oude gemaal blijft vrijwel zeker staan. Het materiaal van Delfland is altijd tiptop in orde, dus met dit gemaal kan men nog een hele poos vooruit. In de Dorppolder bestaat een vergelijkbare situatie, met een verhard tuinbouwgebied, waar een noodpomp is geplaatst. Extra capaciteit is in de Harnaschpolder misschien tweemaal of driemaal in tien jaar nodig. Hij pleit ervoor om op een geschikte plek een noodpomp voor € 100.000 of €150.000 neer te zetten. De heer De Hoog meent dat bij het voornemen tot zulke investeringen alternatieven goed tegen elkaar moeten worden afgewogen. Er is al lang bekend dat er ook woningbouw in het gebied komt. Hij begrijpt met dat wordt gemeld dat men onverwacht op kabels en leidingen kan stoten, want er zijn toch kaarten van het gebied. Hij vraagt zich voorts af wat er gebeurt als de 60 meter voor een nieuw te graven watergang niet verworven kan worden. Ook hij meent dat het hoogheemraadschap goedkoper uit is als het oude gemaal kan blijven staan. De heer De Jong heeft gezien dat het hele gebied op het ogenblik leeg is. Het heeft een enorm bergend vermogen. Het is eigenlijk een grote spons. Er vindt een functiewijziging plaats die een hoger beschermingsniveau nodig maakt. Zijns inziens dient de ontwikkelaar daarom mee te betalen. De kades van de watergang waarop het nieuwe gemaal moet gaan lozen zijn slecht. Aan de ene kant ligt er een weg op; aan de andere kant is een halve meter afgekalfd. Voor de ontsluiting van het gebied wordt een weg aangelegd die de watergang kruist. Oude gemalen zijn vaak ontstaan op de plaats waar poldermolens stonden. Die stonden altijd op het laagste punt van een polder, omdat het water er automatisch naartoe stroomde en weggemalen kon worden. Het gebied zal voor de nieuwbouw worden opgehoogd. Het gemaal komt op een heel diep punt te staan, waar bij het minste geringste het water op de kant staat. Hij pleit ervoor dat heel goed wordt onderzocht wat de beste plaats voor het gemaal is. Anders ontstaat straks wateroverlast voor mensen die vlakbij zijn blijven wonen. Tussen de bestaande woningen zullen villa's worden gebouwd. Als daar goede sier mee wordt gemaakt, moet worden gewaakt tegen overlast. Mevrouw Hilders is van oordeel dat de commissie onvoldoende inzicht heeft in alternatieven. De heer Middendorp vraagt zich af of de bouw van een gemaal voldoende urgent is om de dubbele kosten te accepteren. Als hij het zich goed herinnert is er ooit zelfs een NBW-subsidie voor verleend, maar om allerlei redenen is het gemaal nooit gebouwd. Blijkbaar valt het dus wel mee met de urgentie. Er kan misschien nog best vijfjaar gewacht worden. Hij vraagt of het mogelijk is de oorspronkelijke waterverbinding te herstellen met een persleiding onder de snelweg door.
17 De voorzitter brengt naar voren dat uit onderzoek is gebleken dat de bouw van een gemaal op een andere plaats de beste oplossing is. Hij wijst erop dat het voorstel aan alle kanten door de organisatie is gecheckt. Voor glastuinbouw wordt een beschermingsniveau van een keer overlast in de 50 jaar aangehouden; voor een gebied met woningen een niveau van een keer in de 100 jaar overlast. Nu het gebied ontwikkeld wordt moet het hoogheemraadschap zorgen voor een gemaal met een goede capaciteit. De ontwikkelaar kan wel verplicht worden ervoor te zorgen dat het water aangevoerd kan worden. Hij is verplicht voor de nieuwe watergang te zorgen. Het huidige gemaal staat op het hoogste niveau in de polder, maar het nieuwe gemaal komt op het laagste niveau te staan. Dat is een betere plek om het water uit de polder aangevoerd te krijgen. De heer Bongaards voert aan dat het hoogheemraadschap nu eenmaal moet voldoen aan de bemalingsnorm. Er wordt extra water in het gebied gecreëerd, maar dat betekent met dat er minder afgevoerd moet worden. De keus was tussen vernieuwing van het huidige gemaal of bouw van een nieuw gemaal. Naar de variant die de heer Middendorp voorstelt is niet gekeken. Hij kan niet op voorhand zeggen of die goedkoper of duurder zou worden, maar het is wel erg gecompliceerd. Op de Lots- en Harnaschwatering kunnen echt niet meer kubieke meters geloosd worden. Daarom is men uitgekomen op de plek bij de Lookwatenng. Er zijn afspraken over het graven van de nieuwe watergang. Het bedrijvenschap is ermee akkoord. De voorzitter verwijst voor de omvang van de grondpositie die verworven moet worden naar het vertrouwelijk financieel overzicht. Een erfgoedbeleid is aangekondigd, maar het is er nog met. Als andere partijen iets willen, zoals de ontwikkeling van huizen en de bouw van een brug, zullen zij moeten meebetalen aan het herstel van de kade. Er moet nog worden onderhandeld over de wijze van onderhoud. De heer De Jong meent te weten dat de kade niet van Delfland is. Het onderhoud van de kade is dan aan de ontwikkelaar. De heer Bongaards bevestigt dat Delfland met de eigenaar is, maar men behoeft geen eigenaar te zijn om de kade te kunnen verhogen. De kade staat op het onderhoudsbegroting. Er wordt geprobeerd zo min mogelijk met noodpompen te werken. Er is niet nagegaan of met zo'n alternatief nog een paar jaar uitstel mogelijk is. Als daar nog naar gekeken moet worden, is het de vraag of er al gronden moeten worden aangekocht. D&H willen alleen nog in bijzondere gevallen iets aan openingshandelingen te doen. Zo zal binnenkort in de Hoekpolder aandacht worden besteed aan de ingebruikneming van de eerste vijzel die visvnendelijk is. Echter, niet elk gemaal zal standaard feestelijk in gebruik worden genomen. De heer Hombergen is een beetje bang dat hetzelfde gaat gebeuren als wat met het oude gemaal Nootdorp is gebeurd, namelijk dat een gemaal buiten dienst wordt gesteld en over tien jaar zodanig vervallen is, dat het afgebroken zou moeten worden. Als het voor de erfgoedlijst in aanmerking komt, mag dat echt niet gebeuren. Hij krijgt niet de indruk dat een andere inrichting van de polder, met meer waterberging, bij de ontwikkeling van de plannen is meegenomen. Dat lijkt hem een gemiste kans. De heer J.B, van den Berg vraagt zich af hoe het mogelijk is dat het waterschap goed gevonden heeft dat bij de aanleg van de A4 een stuk boezem werd dichtgegooid. De heer De Jong zegt dat die situatie al meer dan vijftig jaar bestond. Er isjuist gebruik van gemaakt dat de boezem daar dicht was. De heer J.B, van den Berg is van mening dat er helemaal geen noodpomp nodig is, omdat bij een calamiteit voldoende water geborgen kan worden. Zijns inziens zal het nog een hele tijd duren voordat het gebied wordt ontwikkeld. Het lijkt hem verstandig die ontwikkeling nog even aan te kijken. De heer De Hooo sluit zich daarbij aan. De heer De Jong meent dat Delfland niet mag opdraaien voor een wijziging van de beschermingsfactor en daarmee de bemalingsnorm door een externe ontwikkeling. Hij stelt vast dat het de vraag is wie de kade moet opknappen. Dat dient zijns inziens landinwaarts te geschieden, dus op grond van de projectontwikkelaar. Hij kan zich voorstellen dat als een brug wordt aangelegd voor een ontsluitingsweg de weg over de duiker niet zo hard nodig is. Daar zou dan een open ontgraving zonder duiker kunnen ontstaan, met voor een eventueel fietspad een mooi hoog bruggetje. De brug zal ook een bepaalde hoogte moeten hebben om de watergang bevaarbaar te maken.
18 Mevrouw Hilders heeft onvoldoende informatie om een beslissing op te baseren. Zij wil ook meer weten over de ontwikkelingen in het gebied. Zij heeft niets gehoord over wat gebeurt met het oude gemaal. Grond aankopen lijkt haar niet zo'n probleem, want als het nieuwe gemaal niet doorgaat komt er wel een mooi huis op. Mevrouw Ruijgh suggereert om het voorstel terug te nemen en met het bedrijvenschap te kijken hoe er adaptief, stap voor stap, besloten kan worden. Nu wordt voorgesteld in een keer een grote stap te zetten, terwijl niet duidelijk is wanneer het gemaal echt nodig zal zijn. Mochten zich versnellingen in het proces voordoen, dan kunnen die wellicht worden opgevangen met een noodgemaal. De heer Middendorp pleit ook voor uitstel, al was het maar om te laten zien dat het Delfland ernst is met de bezuinigingen. Voorgesteld wordt om de afwijking van de weerstandsnorm voor de Lookwatering te accorderen. Omgekeerd zou ook een afwijking in de bemalingsnorm geaccordeerd kunnen worden. De voorzitter wijst erop dat het hoogheemraadschap met aan ruimtelijke ordening doet. Als, zoals in het onderhavige geval, in een polder een woonwijk wordt aangelegd, moet het hoogheemraadschap gewoon het gemaal aanpassen aan nieuwe normen. Het zou wel prettig zijn als het van het begin af aan bij de plannen werd betrokken. Delfland gaat er niet over of er wel of niet gebouwd wordt in de Harnaschpolder; het moet zorgen voor voldoende bemalmgscapaciteit. Op basis van alle gegevens die er zijn, wil hij zich sterk maken voor de realisering van het gemaal. Gebeurt dat niet, dan ontstaan er moeilijkheden als de bebouwing straks wordt gerealiseerd. Mevrouw Ruiigh pleit er ook niet voor om het nooit te doen, maar de woningbouw stagneert overal. Over een goede aanpak moet te praten zijn. De grondverwerving zou best kunnen plaatsvinden, want de risico's daarvan zijn te overzien. De voorzitter is bereid om het voorstel nu terug te nemen en opnieuw te bespreken in D&H. Hij hamert er echter op dat het hoogheemraadschap waar nieuwe woonwijken worden gebouwd een zorgplicht heeft wat de waterafvoer betreft. Mevrouw Rungh acht een principebesluit op dit moment ruim voldoende. Dan kan verder worden gesproken met het bedrijvenschap en kan grond worden verworven. De voorzitter zal in D&H ook aangevoerde alternatieven voorleggen. Misschien kan de komende W nog iets worden voorgelegd. De heer Van der Veer verwacht dat aan de W een aangepast voorstel wordt voorgelegd dan wel een procesvoorstel. De heer J.B. van den Berg merkt op dat een aangepast voorstel zeker een bespreekstuk zou moeten zijn. 06
Rondvraag en s l u i t i n g
» Mevrouw Hilders constateert dat het provinciale monitoringsplan voor Delfland veel extra bestuurlijke en administratieve lasten oplevert. Zij vraagt zich af of dat allemaal even nuttig is. Haar valt op dat er mets is vermeld over de aanvoer van zoet water. Het bevreemdt haar dat wordt vermeld dat Delfland voor 49% nog niet gestart is met onderzoek naar polders op orde en dat er nog niets is gerealiseerd. Verder leest zij dat van de 41.000 ha. nog voor bijna 11.000 ha. er geen rechtsgeldig peilbesluit is. Zij vraagt of dit alles wel klopt. De heer Van der Veer merkt op dat Delfland de gegevens voor de nulmeting zelf heeft aangeleverd. Die gegevens hebben betrekking op het jaar 2009. De prestatie-indicatoren zijn samen met de provincie ontwikkeld. Het provinciaal waterplan gaat niet in op de aanvoer van zoet water, dus daar wordt ook niet op gemonitord. Wel zal worden bekeken hoe Delfland en provincie meer gezamenlijk over de problemen met de watervoorziening kunnen acteren tegenover de doelgroepen als de glastuinbouw. Het provinciale plan levert niet meer werk op omdat de dingen die de provincie wil weten ook voor Delfland zelf bekend moeten zijn. > Mevrouw Ruijgh meent zich te herinneren dat in het Waterbeheerplan is opgenomen dat onderzoek naar de kwaliteit van waterbodems zal worden gedaan. Kennelijk gaat dat in het kader van het BaggerNUT-programma gebeuren. Dat wordt niet stopgezet naar aanleiding van de Kadernota. Een "nadeel" kan zijn dat straks blijkt dat er veel moet worden gedaan wat enorm veel geld gaat kosten. Zij vraagt hoe programma's die wel doorgaan of niet doorgaan zijn geselecteerd en wanneer de W daarover wordt geïnformeerd. Mevrouw Ter Woorst zegt dat de W heeft aangegeven dat er effectgericht, gebiedsgericht en marktgericht te werk moet worden gegaan. Dagelijks worden zaken die aan de orde zijn op die punten scherp tegen het licht gehouden. Dat geldt ook voor BaggerNUT. Worden zaken afgeblazen waarmee de W al
19 akkoord was, dan wordt dat gemeld, zoals vandaag met Life- + M3 is gebeurd. Worden zaken die alleen in D&H zijn geweest afgeblazen dan komen ze niet expliciet in de commissie aan de orde. Eventueel wordt er in de commissie een mondelinge mededeling over gedaan. Wordt afgeweken van het WBP, dan wordt de VV daarover geïnformeerd. Mevrouw Hilders wil in die gevallen ook graag weten wat de achtergrond is om juist voor die zaken te kiezen. De heer Van der Veer zet uiteen dat nu hard wordt gewerkt aan het ontwikkelen van programmaplannen, van een begroting en een meerjarenraming. Daarin wordt inzichtelijk waar de pijn van de Kadernota te voelen zal zijn. In september komt daarover een informatieve VV. Hem is duidelijk dat de VV graag wil weten wat niet wordt gedaan en wat de filosofie daarachter is. Mevrouw Ruijgh zou dan graag weten welke agenda daarvoor wordt gevolgd. De heer Van der Veer zegt dat er een implementatieplan voor de Kadernota komt, waarin wordt aangegeven welke processen de komende jaren worden gevolgd om het sturen op doelen in relatie tot de Kadernota inzichtelijk te maken. De voorzitter voegt hieraan toe dat dit een omvangrijk proces is. Hem is echter duidelijk dat de commissie graag wil weten op welke manier de beslissingen genomen zijn. Mevrouw Ruiigh heeft begrepen dat de programmaplannen het Waterbeheerplan 4 gaan vervangen. Er ontstaat dan dus eigenlijk een nieuw Waterbeheerplan. Wanneer wordt dat ter visie gelegd? De heer Van der Veer geeft aan dat de provincie het WBP4 heeft goedgekeurd. Zij heeft in haar provinciale waterbeheerplan de doelen van Delfland overgenomen. Past Delfland zijn doelen aan en brengt het zijn ambities terug, dan moet het dat gezamenlijk met de provincie doen. Ook de provincie is op dit moment aan het heroverwegen. In de loop van de volgende maand wordt met de provincie bekeken hoe dat proces wordt ingericht en of een nieuw WBP moet worden gemaakt, dan wel of kan worden volstaan met het aanpassen van het uitvoeringsprogramma. In de loop van het najaar zal dan blijken wat ter inzage moet worden gegeven. • De heer Middendorp releveert dat in februari een beslissing zou vallen over het oude gemaal Nootdorp. Toen bleek echter meer tijd nodig. Kan er nu iets over worden gezegd? De voorzitter antwoordt dat onmiddellijk na de zomer een openbare inschrijving zal plaatsvinden. De heer Middendorp heeft in het AD een artikel gelezen waarin zijn fractievoorzitter zegt dat het waterschap jarenlang te veel geld heeft uitgegeven, maar de loco-dijkgraaf zegt dat er nooit projecten met gouden kranen en gouden bellen zijn geweest. Hij wijst nu op de tweede alinea op blz. 21 van de Kadernota, waar staat dat is geconstateerd dat Delfland het graag extra goed doet. Volgens hem staat daar in ambtelijke bewoordingen dat gouden kranen en gouden bellen zijn aangebracht. Mevrouw Ter Woorst zegt dat bewoordingen zorgvuldig gekozen moeten worden. Gouden kranen aanbrengen is niet hetzelfde als een project robuust uitvoeren. Hierna sluit de voorzitter te 12.45 uur, de vergadering. Aldus vastgesteld in de vergadering van de commissie Watersystemen - Kwaliteit en Kwantiteit d.d. 31 augustus 2010.
A. van den Berg