V
(s*
fyw-' l ^ t ^
Hoogheemraadschap van Delfland •^^112*
COMMISSIE WATERKETEN EN WATERKERINGEN Delft, 7 april 2009
AAN DE VERENIGDE VERGADERING VAN DELFLAND Advies van de commissie Waterketen en Waterkeringen, tevens verslag van de vergadering op 7 april 2009 over de aan haar voorgelegde voorstellen van het college van dijkgraaf en hoogheemraden, ter behandeling in de Verenigde Vergadering op 23 april 2009. Aanwezig: mevr. mr. A.W. Bom-Lemstra dhr. P. van der Ende dhr. J.J.M. Batist dhr. J. van Dam mevr. N.J. Dijkshoorn-van Dijk mevr. drs. J. Engels dhr. ir. L.P.I.M. Hombergen dhr. J.W.A. van Olphen dhr. drs. A.P. Ranner dhr. R. Reijn mevr. dr.ir. B.G. van Vuren dhr. ir. G.A. van der Wedden dhr. ir. E.F.M. Nieuwenhuis
hoogheemraad, voorzitter hoogheemraad, plv. voorzitter Bedrijfsgebouwd AWP Delfland Ongebouwd Water Natuurlijk PvdA Bedrijfsgebouwd PvdA WD CDA AWP Delfland secretaris
Voorts aanwezig: dhr. ir. J. van Dansik dhr. ir. D. Ludikhuize dhr. A. Slingerland mevr. I. Swart
Beleid en Onderzoek Beleid en Onderzoek FEZ Bestuur en Communicatie
Afwezig: dhr. J.Th. Overmeer
Partij voor de Dieren
Ol.
Opening, v a s t s t e l l i n g agenda
De vergadering wordt om 09.00 uur geopend door de heer Van der Ende. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. De heer Overmeer is afwezig omdat hij de vergadering van de commissie Watersystemen bijwoont, die op hetzelfde moment plaatsvindt. 03.
Mededelingen: geen.
04.
Agendapunten voor advies (stukken t e r b e s l u i t v o r m i n g ) 06. G r o n d w a t e r o n t t r e k k i n g Delft Noord (DSM)
In de eerste termijn komen er een groot aantal vragen en opmerkingen over dit voorstel: •
Wordt er bij het ontwerp van de nieuwe spoortunnel in Delft rekening gehouden met de mogelijke gevolgen als vanaf 2014 de grondwateronttrekking gaandeweg wordt verminderd, zoals meer druk van het grondwater op de tunnel door stijging van de grondwaterstand? Anders is er het risico dat vanaf 2014 de onttrekking op het huidige peil moet blij-
• •
• •
•
• •
•
•
• •
ven, omdat de dan aanwezige tunnel niet bestand is tegen een hogere druk van het grondwater. Aansluitend wordt gevraagd of de backup-installatie die Prorail gaat plaatsen bij de huidige pompinstallatie, alleen is bedoeld voor de periode van aanleg van de tunnel. De vraag wordt gesteld of Delfland niet te veel verantwoordelijkheden naar zich toetrekt, onder andere door de komende jaren als operator van de grondwateronttrekking te gaan optreden. Is Delfland dan verantwoordelijk als er iets mis gaat met de onttrekking? Zijn er nog risico's verbonden aan het amoveren van de onttrekkingsinstallatie? Verder valt op dat de overeenkomst over de onttrekking tot 1 januari 2029 loopt, terwijl Deltares uitgaat van een periode van afbouw van de onttrekking die langer loopt, namelijk tot 2032. Gevraagd wordt om meer informatie over het bureau "Colibri Advies" (artikel 1 vaststellingsovereenkomst). In dit artikel wordt verder de afvoerleiding naar zee gemist. Hoe groot schat het college de kans in dat daadwerkelijk subsidies worden verkregen uit het FES en van Verkeer en Waterstaat? Is al onderzoek gedaan naar mogelijkheden voor hergebruik van het opgepompte grondwater? Is Delfland straks inderdaad aansprakelijk voor schade als de grondwateronttrekking wordt gestaakt? Het college gaat daar kennelijk van uit, gezien de plannen om hiervoor een verzekering af te sluiten, maar dan zou op dit moment DSM nog aansprakelijk zijn voor die schade. Is het dan een optie om DSM zélf te laten stoppen met de onttrekking? Dan zou het immers DSM zijn dat alle schade moet vergoeden. Is de mogelijke aansprakelijkheid van Delfland voor deze schade overigens wel verzekerbaar, en tegen welke prijs? Is al nagegaan wat de maximale schade is die kan ontstaan? Er wordt bezorgdheid geuit over de planning voor de kadeverbetering. Die gaat ervan uit dat in 2015 de meest gevoelige kades verbeterd zijn. Echter, in de voortgangsrapportage Waterbeheerplan 2008 wordt aangegeven dat juist kadeverbeteringen vertraging hebben opgelopen. Bovendien lijkt de schatting van € 200.000 per kilometer kade aan de lage kant, zeker in vergelijking met de kosten in bijvoorbeeld de Commandeurspolder. Gaat het bij de raming van € 200.000 misschien alleen om meerkosten? Gevraagd wordt in welke mate de provincie nog betrokken blijft bij de grondwateronttrekking, nu het grondwaterbeheer binnenkort naar Delfland overgaat. Delfland lijkt op dit punt grote risico's te lopen. Zo leidt stopzetting van de grondwateronttrekking naar verwachting al tot ten minste € 25 miljoen aan kosten voor kadeverbetering. Ook wordt in de stukken gesproken over een mogelijke uitloop met vijfjaar na 2014, en niet duidelijk is of DSM in die vijfjaar wil bijdragen in de kosten. Waarom zou DSM dat trouwens doen? Bij bijlage I I I wordt opgemerkt dat de provincie Zuid-Holland als vergunningverlener in staat was en is om voorwaarden aan het verlenen van een vergunning te verbinden, waaronder bijvoorbeeld bepaalde verantwoordelijkheden voor de vergunningverkrijger en de vergunningverlener. Verder is het misschien denkbaar om de stelling te betrekken dat DSM onderzoek had moeten doen naar de mogelijke gevolgen van het stopzetten van de grondwateronttrekking op de omgeving, en dat het dus verwijtbaar is dat DSM dat heeft nagelaten. In dat verband wordt opgemerkt dat de NAM in Noord-Nederland de schade vergoedt aan bijvoorbeeld schuren en huizen als gevolg van de gaswinning, wat een goede invulling is van het principe "de vervuiler betaalt". Nu er voor de kosten een bepaalde verdeelsleutel is afgesproken, lijkt het redelijk om die verdeelsleutel ook op eventuele meevallers toe te passen. Tenslotte wordt eraan herinnerd, dat tot nu toe DSM een bepaald bedrag aan Delfland betaalde voor de afvoer van het grondwater naar zee, waarna Delfland voor de lozing in zee weer een bedrag aan Rijkswaterstaat moest betalen. Volgens de kostenbegroting voor de periode 1 mei 2009 tot 1 mei 2014 (vertrouwelijke bijlage VII) gaat die situatie veranderen: de kosten van Delfland nemen fors toe. Is de oorzaak hiervan misschien dat het bedrag dat DSM betaalt, naar de gemeenschappelijke regeling gaat vloeien? Is dat dan wel terecht?
Beantwoording in eerste termijn door de heren Van der Ende. Nieuwenhuis en Slingerland: •
Voorafgaand aan het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechter, in juni 2007, zijn gesprekken gevoerd tussen de drie overheden en DSM, waarbij het is gelukt om tot overeenstemming te komen. Daarbij is afgesproken dat DSM € 10 miljoen bijdraagt in de totale kosten van € 23 miljoen, terwijl de inschatting toch was dat het hoger beroep voor DSM positief zou uitvallen. DSM heeft daarmee dus haar maatschappelijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid getoond. De stelling dat het verwijtbaar is dat DSM geen onderzoek heeft
gedaan naar de gevolgen voor de omgeving van het stopzetten of verminderen van de grondwateronttrekking, lijkt het college niet houdbaar, alleen al omdat bij de vergunningverlening in 1917 geen enkele voorwaarde op dat punt is gesteld. Destijds is er simpelweg door niemand gedacht aan de mogelijkheid dat het staken van de onttrekking gevolgen voor de omgeving zou hebben. Juist om verder juridisch getouwtrek te voorkomen, is er door de drie overheden en DSM voor gekozen om het onderling eens te worden. De situatie rond de grondwateronttrekking kan niet vergeleken worden met de gaswinning in Noord-Nederland. De grondwateronttrekking heeft er immers waarschijnlijk juist voor gezorgd dat er minder zoute kwel en minder grondwaterproblemen in Delfland zijn, en vermindering van de grondwateronttrekking zal er waarschijnlijk toe leiden dat de bodemdaling vertraagd wordt, wat door bepaalde partijen ook als positief zal worden beschouwd. De backup-installatie die Prorail gaat installeren, is alleen bedoeld voor de periode van aanleg van de spoortunnel. Verder is inmiddels aan Prorail en de bouwers bekend dat de komende jaren een plan wordt gemaakt voor de aanpak van de grondwateronttrekking, wat ertoe kan leiden dat er meer druk op de tunnel komt te staan. Tot nu toe werden de contacten met Prorail onderhouden door DSM, maar Delfland is nu ook zelf contacten met Prorail aan het leggen, mede om er zeker van te zijn dat Prorail weet dat rekening moet worden gehouden met mogelijk veranderende grondwaterstanden in de toekomst. Bovendien kan altijd van eikaars expertise geleerd worden, en gebruik worden gemaakt. Op zichzelf zou Delfland zich afzijdig kunnen houden en het aan DSM kunnen overlaten om met de onttrekking te stoppen, wat DSM vrij staat, gezien de uitspraak van de rechter. Dat geeft echter wel ernstige risico's voor de stabiliteit van de kaden van Delfland, en ook andere overheden lopen dan meer of minder zware risico's. Uit een oogpunt van maatschappelijke verantwoordelijkheid acht het college het daarom terecht dat alle betrokken, overheden (ook de provincie) hebben gekozen voor het aangaan van een gemeenschappelijke regeling en een bepaalde verdeelsleutel voor de kosten. Op dit moment valt niet te voorspellen hoe lang de periode van afbouw van de onttrekking zal zijn, als al tot afbouw kan worden besloten. Verder moeten er om technische redenen regelmatig nieuwe putten worden geslagen, en daarvoor zal het stuk grond dat in erfpacht wordt verkregen, worden gebruikt. Bijzondere risico's doen zich daarbij niet voor, en de nieuwe putten kunnen dan weer een groot aantal jaren mee. Daarmee wordt ook voorkomen dat de huidige putten een verdere ontwikkeling van het DSM-terrein belemmeren. Colibri Advies is een adviesbureau voor beheer van installaties (asset management). Delfland heeft er goede ervaringen mee opgedaan bij het samen met Delfluent op poten zetten van asset management, en bij asset management in Zuiveringsregio Zuid. De afvoerleiding naar zee is eigendom van Delfland, en wordt daarom niet genoemd in artikel 1 van de vaststellingsovereenkomst. Het college heeft vrij goede verwachtingen over het verkrijgen van subsidies, maar de gemeenschappelijke regeling moet dan wel projectvoorstellen met een innovatief karakter indienen. Daar wordt nu onderzoek naar gedaan. Ook wordt de subsidiecoördinator van Delfland hierbij betrokken. Als subsidies worden verkregen, komen ze ten gunste van de gemeenschappelijke regeling en geldt de verdeelsleutel. De raming van € 200.000 per kilometer kade betreft inderdaad meerkosten, naast de bedragen voor het normale onderhoud. Er wordt nagegaan of kades die in de binnenste risicocontour liggen, in de tijd naar voren kunnen worden gehaald, en kades die weinig risico lopen, juist iets naar achteren. Op zichzelf worden kades op de goedkoopst mogelijke manier verstevigd, maar soms, zoals in de Commandeurspolder, is het nodig om hogere kosten te maken. Er is al contact gelegd met enige verzekeraars over een verzekering tegen mogelijke aansprakelijkheid, maar eerst moet worden vastgesteld waar Delfland precies voor verantwoordelijk kan worden gehouden. Een complicerende factor daarbij is, dat met de nieuwe grondwaterwetgeving heel wat partijen verantwoordelijk zijn geworden voor een deel van het grondwater: de bewoner voor het grondwater onder zijn huis, en daarnaast gemeente, provincie en waterschap ieder voor een bepaald deel, terwijl de gemeente ook nog het grondwaterloket heeft. Omdat de nieuwe wet pas recent is ingegaan, is er nog geen heldere afstemming en begrenzing tussen partijen. Twee van de drie door Delfland benaderde verzekeraars hebben ervan afgezien om een offerte in te dienen voor een verzekering tegen aansprakelijkheid. De derde heeft inmiddels twee offertes gemaakt, voor verzekerde bedragen van € 5 miljoen resp. € 10 miljoen, met een jaarpremie van € 17.500 resp. € 32.500 (exclusief assurantiebelasting). Met de gemeente Delft is afgesproken deze offertes om advies voor te leggen aan het externe ad-
•
•
viesbureau MARSH, en met name te kijken naar mogelijke uitsluitingen. In principe gelden de offertes voor de periode vanaf 2014; tot 2014 zal er immers nauwelijks iets veranderen in de huidige situatie van de grondwateronttrekking, en valt dus niet te verwachten dat zich calamiteiten voordoen. Omdat er na 2014 misschien wél het nodige zal veranderen, maar daarover nu nog geen duidelijkheid bestaat, zal Delfland te zijner tijd eerst weer nadere afspraken moeten maken met de verzekeraar. Die zal er dan zeker rekening mee houden dat er zorgvuldig wordt gehandeld, op basis van adviezen van gerenommeerde instellingen als Deltares en TNO, maar het is denkbaar dat er dan toch een hogere premie zal worden gevraagd. Aansluitend wordt erop gewezen dat de gemeenschappelijke regeling vanaf 1 mei 2009 de verantwoordelijkheid krijgt voor de grondwateronttrekking. Er is al afgesproken dat DSM dan door de gemeenschappelijke regeling wordt "ingehuurd" om deze onttrekking voorlopig gaande te houden, in ieder geval tot 2014. Mocht DSM bij die onttrekking een fout maken die tot schade leidt, dan kan DSM daarop worden aangesproken. DSM blijft overigens in principe tot 2014 een deel van het opgepompte grondwater zelf gebruiken; wat DSM na 2014 op dit punt gaat doen, is nog niet bekend. Ten slotte wordt toegezegd dat de VV-leden nog voor de komende bijeenkomst van de VV meer informatie krijgen over de eventuele verzekering tegen aansprakelijkheid. 1
Opmerkingen en vragen vanuit de commissie in tweede termijn: •
• •
•
•
• •
•
i
Er wordt op gewezen dat Prorail de komende periode de status quo gaat opmaken, om straks zekerheid te hebben over de schade als gevolg van de aanleg van de spoortunnel. Met het oog hierop is het van belang dat ook Delfland weet welke schade een zaak van Prorail is, om te voorkomen dat na 2014 Delfland de zwarte piet in handen krijgt, en dat de betrokken burgers niet goed weten waar ze hun schade kunnen claimen. Is aan Prorail ook de éis gesteld, dat de spoortunnel een eventuele hogere druk van het grondwater aan moet kunnen? De vraag wordt gesteld waarom juist aan het bureau MARSH advies wordt gevraagd over de offertes voor een aansprakelijkheidsverzekering. Dat bureau is immers een concurrent van de verzekeraar die de offertes heeft uitgebracht. Het lijkt beter om een neutrale derde advies hierover te vragen. In dit verband wordt betwijfeld of het wei nodig is om nu al te kijken naar een verzekering. Dat heeft in feite pas zin tegen 2014, omdat dan duidelijk is of en wat er na 2014 gaat veranderen in de grondwateronttrekking, en een verzekeraar ook pas dan een goede inschatting van het risico kan maken. Kennelijk is de uitspraak van de rechter van juni 2007 de basis voor het voornemen van Delfland om meer verantwoordelijkheden aan zich te trekken. Gevraagd wordt dan ook om die uitspraak toe te zenden aan de VV-leden. 2 Klopt het dat Delfland over vijfjaar, als de provincie zich terugtrekt uit de gemeenschappelijke regeling, een groot deel van dé risico's moet gaan dragen? Houdt de gemeenschappelijke regeling ook de mogelijkheid open dat na 2014 de grondwateronttrekking op het huidige peil wordt gehouden, bijvoorbeeld omdat er inmiddels goede hergebruiksmogelijkheden voor het water zijn gevonden? De rechter heeft overigens in zijn uitspraak van juni 2007 DSM niet volledig uitgesloten van aansprakelijkheid voor schade die zou kunnen ontstaan. Is het dan wel terecht.dat DSM door de nu gemaakte afspraken daar in feite wél volledig van wordt uitgesloten? Zijn al resultaten bekend van het onderzoek naar mogelijkheden van hergebruik van het grondwater, onder andere in de glastuinbouw? Beklemtoond wordt dat het van groot belang is om de risico's bij de kades zo snel mogelijk terug te dringen, ook al om in 2014 een sterke positie te hebben bij nieuwe gesprekken met de andere partijen over de kostenverdeling. Daarbij wordt herinnerd aan de vraag over de risico's die Delfland straks, als het grondwaterbeheerder is, kan lopen als de grondwateronttrekking DSM wordt verminderd en de grondwaterstand gaat stijgen. Verkent de provincie misschien al actief mogelijkheden om die risico's terug te dringen? In de najaarsnota 2008 is de voorziening voor mogelijke financiële consequenties verhoogd naar ruim € 2 miljoen, maar volgens de vaststellingsovereenkomst is Delfland verantwoordelijk voor ruim € 4 miljoen. Hoe wordt het resterende bedrag gedekt?
Er is door een verzekeraar offerte uitgebracht, naar aanleiding waarvan een aantal vragen aan betreffende verzekeraar door Delfland zijn gesteld, deze vragen zijn nog niet beantwoord. Het vonnis d.d. 20 juni 2007 is als bijlage bij dit verslag gevoegd.
•
Deltares noemt in haar rapport verbrakking van het oppervlaktewater als een risico, maar zegt ook dat de financiële consequenties daarvan vrij beperkt zijn. De vraag is dan ook of verbetering van de kwaliteit van het water (een criterium voor de financiële bijdrage die Verkeer en Waterstaat in het vooruitzicht heeft gesteld) wel een relevant aspect is.
Antwoord in tweede termijn van de heren Van der Ende. Nieuwenhuis en Van Dansik: •
Over het heffingsdeel ten laste van Delfland in de begroting 1 mei 2009 tot 1 mei 2014 (vertrouwelijke bijlage VII) wordt toegelicht, dat Delfland de kosten voor de afvoer, van het grondwater naar zee + de rijksheffing voor de lozing in zee als vaste kosten heeft opgevoerd. Dat deel van de WVO-heffing wordt daarmee mede door de twee andere overheden in de gemeenschappelijke regeling gedragen. Het overige deel van de WVO-heffing blijft voor rekening van Delfland, want dat deel kan niet toegerekend worden aan activiteiten die rechtstreeks te maken hebben met de grondwateronttrekking DSM. Aan dat deel willen de andere overheden dan ook niet bijdragen, en het college ziet geen mogelijkheden om dit punt weer bij hen ter discussie te stellen. Toegezegd wordt dat er nadere informatie komt over het heffingsdeel ten laste van Delfland, met daarbij een overzicht van de besluitvorming over dit heffingsdeel. 3 • Er zijn nog geen resultaten te melden van het onderzoek naar hergebruiksmogelijkheden van het opgepompte grondwater. Er wordt nu met name gekeken naar de mogelijkheid om het water eerst als koelwater te gebruiken voor industriegebieden, en daarna verder te transporteren naar de glastuinbouw, waar het inmiddels als warmer water opnieuw gebruikt kan worden. Deze mogelijkheid is geïnitieerd vanuit het bedrijfsleven, en wordt ook door het bedrijfsleven zelf onderzocht. Toegezegd wordt om na te gaan of Delfland nog meer initiatieven tot onderzoek naar hergebruiksmogelijkheden kan "uitlokken". • Het overdragen van taken inzake grondwaterbeheer door de provincie aan Delfland is een apart traject, waarbij van te voren alle mogelijke risico's in beeld worden gebracht. De VV krijgt hier in de loop van hetjaar voorstellen over. De provincie blijft ook na de taakoverdracht vergunnningverlener voor de grote onttrekkingen, waaronder die van DSM. • Niet Delfland alleen, maar de gezamenlijke overheden zijn verantwoordelijk voor de € 4 miljoen, genoemd in de vaststellingsovereenkomst. • Het is niet aan Delfland om eisen aan de bouwer van de spoortunnel te stellen. Delfland is wel gehouden om aan te geven welke ontwikkelingen de komende jaren te gebeuren staan, en hoe de situatie uiteindelijk zal worden. Ook kan Delfland bij het verlenen van vergunningen voorwaarden stellen. Verder heeft Delfland nog een rol als eigenaar van panden in de buurt van de nieuwe tunnel. De bedoeling is om intern een projectgroep spoortunnel in te stellen, waarin alle rollen van Delfland worden geborgd en ervoor wordt gezórgd dat Delfland niet worden aangesproken op een verantwoordelijkheid die door een andere partij gedragen moet worden. Wellicht moet Deltares daar ook bij betrokken worden. Dit vraagt de nodige contacten met de gemeente Delft en Prorail, en die worden ook geïnitieerd. • Ook het college lijkt de marge voor innovatieve oplossingen voor de grondwateronttrekking van DSM smal, maar er wordt gepoogd toch iets in deze zin te vinden. De commissie adviseert om, met inachtneming van de gedane toezeggingen en gemaakte opmerkingen, overeenkomstig het voorstel te besluiten. Mevrouw Engels maakt namens de fractie van Water Natuurlijk een voorbehoud voor het punt, dat met het aangaan van de vaststellingsovereenkomst DSM niet langer aansprakelijk is voor schade. 07. V o o r t g a n g s r a p p o r t a g e Waterbeheerplan 2008 Vragen en opmerkingen vanuit de commissie: •
•
3
Een kritische kanttekening wordt gemaakt bij het feit dat dit stuk voor twee commissies is geagendeerd. Waarom niet beperkt tot één? Daar wordt tegenover gesteld dat het Waterbeheerplan een zeer breed stuk is dat vrijwel alle activiteiten van Delfland betreft, zodat het juist wél in twee commissies behandeld moet worden. Bij pagina 15 onderaan komt de vraag of de inventarisatie van particuliere inlaten al gereed is, en waarom de knelpunten watersport zijn doorgeschoven naar het volgende plan.
Zie bijbevoegde memo 'Grondwater Delft Noord (DSM); WVO heffing'.
• •
• •
•
• • • •
Hoe wordt geprobeerd het structurele vacatureprobleem bij Waterkeringen weg te nemen? Is dit de enige oorzaak van de vertragingen op dit onderdeel? Het is verheugend dat de globale toetsing van de regionale keringen nu is afgerond; daarmee is een belangrijk nog ontbrekend stuk gereed gekomen. Anderzijds is wel de uitvoering van het kadeverbeteringsprogramma en van de polderbergingen vertraagd, maar deze punten worden niet genoemd bij de wijzigingen uitvoeringsprogramma (pagina 15). Indertijd is een inventarisatie van archeologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden afgesproken, maar op pagina 9 ontbreekt het woord "cultuurhistorische". Hoe staat het met het functioneren en inregelen van de IBA's (onderaan pagina 15)? Op zichzelf gaat het om een fraai project, maar de uitvoering is niet bepaald fraai verlopen, met name op het punt van de ontluchtingsslang. Waarom is daar niet voldoende controle op uitgeoefend? De typering "niet vlekkeloos" in de rapportage wordt te zwak gevonden. Er wordt op aangedrongen dit project met prioriteit op een goede manier af te ronden.. Als punt van zorg wordt genoemd, dat in het Westland (in tegenstelling tot PijnackerNootdorp) nog lang niet alle glastuinbouwbedrijven zijn aangesloten op de riolering. Niet alleen is de riolering zelf niet op tijd gereed, maar vervolgens kunnen glastuinbouwbedrijven ook nog enige jaren wachten met de feitelijke aansluiting. Hoe staat het met de mediation door de heer Braks bij het waterplan Westland? Kan meer gezegd worden over het risico dat Delfland in zijn beheergebied de ecologische doelen van de Kaderrichtlijn Water niet haalt (pagina 14)? Waarom zijn de beweegbare afsluitingen in de binnenstad van Delft nog niet operationeel? Ten slotte wordt bij het tweede cirkeldiagram op pagina 3 gevraagd, of alle activiteiten die volgens dit diagram "in uitvoering" zijn (83%), voor eind 2009 worden afgerond.
Beantwoording door mevrouw Bom en de heren Van der Ende en Ludikhuize: •
•
•
•
•
•
•
Inderdaad is het niet zo vlot verlopen met de installatie van de IBA's, maar inmiddels zijn ze vrijwel allemaal technisch in orde gebracht. Uiteraard wordt nagegaan in hoeverre de aannemer en de Grontmij die hierbij was ingeschakeld, aangesproken kunnen worden voor de financiële gevolgen. Het wachten is nu nog op wat warmer weer, want voor het op gang komen van de biologische processen is een temperatuur van circa 12° nodig. Delfland zal zeker bevorderen dat de IBA's zo effectief mogelijk gaan werken. Onlangs is in een bestuurlijk overleg met de gemeente Westland ook de riolering in het buitengebied besproken. De inzet van de gemeente is om de aanleg van de riolering eind 2009 af te ronden, maar in enkele polders wordt dat waarschijnlijk enkele maanden later. Delfland en de provincie hebben daar wel hun ongenoegen over uitgesproken, want dit is niet conform de afspraken. Daarnaast heeft de realisering van CAD-systemen vertraging opgelopen en duurt het nog wel even voordat de waterfabriek in Waalblok klaar is. Verder is uitstel aangevraagd voor het tuinbouwgebied Boomawatering en voor de Poelzone, omdat voor die gebieden reconstructies op stapel staan. Als de riolering eenmaal aanwezig is, hebben de glastuinbouwbedrijven inderdaad nog drie jaar de tijd om zich erop aan te sluiten. De gemeente zal, samen met LTO/Glaskracht, haar uiterste best doen om te bereiken dat bedrijven de riolering eerder gaan gebruiken. De beweegbare afsluitingen in de binnenstad van Delft kunnen nog niet worden gebruikt, omdat de hydraulische veren die van roestvrij staal zouden zijn, toch al zijn begonnen te roesten. Bezien wordt nu hoe dat probleem kan worden weggenomen. Inmiddels zijn de afsluitingen opengezet om het grachtenwater te blijven verversen. Het is de bedoeling dat de afsluitingen binnen een maand of drie weer operationeel worden. In 2008 is bij wijze van pilot in vijf polders een inventarisatie naar particuliere inlaten uitgevoerd. Gezien de uitkomst van die pilot worden de komende jaren ook in andere gebieden de particuliere inlaten geïnventariseerd. Met het bepalen van het beleid voor het al dan niet overnemen en opknappen van particuliere inlaten wordt niet gewacht op de volledige afronding van de inventarisatie: nog dit jaar verschijnt daarover een beleidsstuk. Bij de knelpunten watersport gaat het er vooral om, dat sommige plaatsen moeilijk of niet bereikbaar zijn voor watersporters door ontoereikende diepte van watergangen of een te geringe hoogte van bruggen. Tot nu toe was er geen capaciteit voor een inventarisatie van die knelpunten. In het nieuwe Waterbeheerplan is deze weer opgenomen, maar het is nog niet bekend in welk jaar ze kan worden uitgevoerd. Inderdaad hebben vacatures ertoe geleid dat zaken als de actualisatie van leggers vertraging hebben opgelopen. Inmiddels is de ambtelijke organisatie bij Waterkeringen weer (vrijwel) volledig op sterkte, waardoor nu een medewerker fulltime kan werken aan het op
orde brengen van leggers. De passage over het risico van vertraging bij kadeverbeteringen is vooral bedoeld als aandachtspunt voor de organisatie, opdat die dit punt goed in de gaten houdt en zo nodig komt met voorstellen tot bijstelling. Bovendien is de verwachting dat met de huidige aanpak van kadeverbeteringen (inwoners, gemeente, provincie en andere partijen worden er in de volle breedte bij betrokken) in het begin weliswaar enige vertraging wordt opgelopen in vergelijking met verbeteringsprojecten in het verleden, maar later weer tijdwinst wordt behaald. • Bij polderbergingen is er, net als bij kadeverbetering, sprake van een doorlopend programma. Alleen bevat het nog geldende Waterbeheerplan geen concrete doelstelling voor polderbergingen: er staat alleen dat er "zoveel mogelijk" maatregelen uitgevoerd moeten worden. Overigens worden hierover in de gezamenlijke waterplannen met de gemeente wel afspraken gemaakt. Verder staat er in het komende Waterbeheerplan inmiddels een concrete doelstelling, zodat de voortgang meetbaar is. • In het nieuwe Waterbeheerplan wordt nu expliciet gesproken over een inventarisatie van "archeologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden". • De heer Braks is indertijd door de gemeente Westland gevraagd als mediator bij het waterplan Westland. Op 1 april 2009 zou hij rapporteren aan de gemeente, maar dat rapport is er in formele zin nog niet. Overigens heeft de VV indertijd al het waterplan Westland vastgesteld. De gemeenteraad van Westland heeft dat vervolgens ook gedaan, met uitzondering van de financiële paragraaf. Mocht de gemeenteraad, al dan niet in verband met het rapport van de heer Braks, daar wijzigingen in willen aanbrengen, dan komt dit onderwerp opnieuw in de VV aan de orde. • De vraag over de ecologische KRW-doelen wordt in het verslag beantwoord. 4 • Het eerste cirkeldiagram op pagina 3 is belangrijker dan het tweede, want het eerste geeft aan of de voortgang volgens planning verloopt. Dat is bij 84% van de activiteiten het geval. Bovendien gaat het bij die activiteiten voor een vrij groot deel om beheerszaken, zoals beheer van zuiveringen of van het watersysteem, en die zijn eigenlijk nooit gereed. D.e bedoeling is die beheerszaken onder de werking van het nieuwe Waterbeheerplan voortaan apart als "taartpunt" in het tweede cirkeldiagram te vermelden. De commissie adviseert overeenkomstig het voorstel te besluiten. 05.
Rondvraag en sluiting
•
Mevrouw Engels wijst erop dat in het ontwerp-bestemmingsplan Kust van de gemeente Westland nieuwe bestemmingen zijn voorzien voor gronden die eigendom van Delfland zijn en die nu de bestemming natuur hebben. Het gaat onder andere om gronden in het natuurgebied Molenslag en in De Banken. Zij vraagt het college hier aandacht aan te geven, zeker nu er nog tot 17 april 2009 zienswijzen ingediend kunnen worden. Mevrouw Bom zegt die aandacht toe. Er wordt al door de organisatie naar gekeken, en zij zal de VV informeren over de manier waarop hiermee omgegaan is. • Gevraagd door mevrouw Engels naar de zandmotor, antwoordt mevrouw Bom dat Delfland er niet in financiële zin, maar wel anderszins bij betrokken is, omdat het ontstaan van een schiereiland voor de kust van Ter Heijde consequenties kan hebben voor de kustversterking. Het rijk wil dit project in verband met de economische crisis met voorrang aanpakken, en in september wordt besluitvorming hierover voorzien bij de provincie en de gemeente Westland. Tot nu toe wordt ervan uitgegaan dat besluitvorming door Delfland niet nodig is, maar daar wordt nog nader naar gekeken. Delfland heeft al wel aandacht gevraagd voor de hoge kosten van de zandmotor, ook als die zou kunnen dienen als alternatief voor de huidige zandsuppleties, en inmiddels hebben ook het rijk en Waterstaat en de provincie daar meer oog voor. Het is de bedoeling de VV-leden van de verdere ontwikkelingen op de hoogte te houden, bijvoorbeeld in een informatieve VV. • De heer Reün vraagt aandacht voor een woningbouwproject in de Tedingerbroekpolder. Delfland heeft daar in januari 2007 een vergunning voor afgegeven, onder voorwaarde dat het project binnen twee jaar afgerond zou zijn. Er is echter pas in maart 2009 mee begonnen en inmiddels is het ook stopgezet, mede omdat er nu een dijklichaam is geprojecteerd en één van de woningen op slechts één meter afstand aan de voet van de dijk zou komen te liggen. Bovendien houdt het dijklichaam iets verderop abrupt op, zodat de waterkerende functie twijfelachtig is. Hij zal de stukken aan de secretaris ter hand stellen. Zie herziene versie van de notitie 'Voortgangsrapportage Waterbeheerplan 2008'.
•
De heer Hombergen heeft begrepen dat aan Delfland een vergunning is verstrekt voor het kappen van een aantal bomen op het tussenstuk van de provinciale weg door Delft, en dat vervolgens direct is begonnen met het kappen, zonder te wachten op eventuele bezwaren tegen het verstrekken van de vergunning. De heer Van der Ende licht toe dat de vergunning te maken heeft met de aanleg van het tweede collecteursriool naar de AWZI Harnaschpolder. Pas als dit werk af is, kan er gestart worden met de werkzaamheden voor de spoortunnel, en ook speelt hierbij de periode van het broedseizoen, want dan mag er in principe niet gekapt worden. Ook hij heeft begrepen dat er bij de provinciale weg bomen zijn gekapt, maar voor zover hij weet, heeft dat niet te maken met het project tweede collecteursriool. De heer Nieuwenhuis kan zich niet voorstellen dat Delfland is gaan kappen zonder de afronding van de inspraakprocedure af te wachten, maar hij zal dit nog nagaan.
De voorzitter sluit hierna, om 11.45 uur, de vergadering.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de commissie Waterketen en Waterkeringen d.d. 19 mei 2009
de Voorzitter,
mevr. mr. A.W. Bom-Lemstra