Hoogheemraadschap van Delfland
Grondwateronttrekking Delft Noord (DSM) Beleidsveld: Aard voorstel:
Watersysteem; grondwater Besluitvormend
Vergaderdatum: Agendapunt: Kenmerk W : Aantal bijlagen:
23 april 2009 B.06 725657 7
Aan de verenigde v e r g a d e r i n g v a n Delfland, Besluit: 1. In te stemmen met de vaststellingsovereenkomst als onderhandelingsresultaat waarmee het conflict tussen DSM Anti-infectives B.V. en de overheden (Provincie Zuid-Holland, Delfland en de Gemeente Delft) wordt opgelost. 2. In te stemmen met het oprichten van de Gemeenschappelijke Regeling "Beheer Grondwateronttrekking Delft Noord" waarmee de overheden gezamenlijk verantwoordelijkheid gaan dragen voor het beheer van de onttrekking. 3. In te stemmen met de dienstverleningsovereenkomst ter voortzetting van de onttrekking van 1 mei 2009 tot en met (minimaal) 2014. 4. Een totaal bedrag te voteren van € 4.606.000,- ter dekking van de kosten zoals nader toegelicht in het voorstel. Probleemstelling: In W voorstel 700150 d.d. 9 oktober 2008 is besloten dat de Provincie Zuid-Holland, gemeente Delft en Delfland gezamenlijk het grondwater op de DSM locatie door blijven pompen. De gemeenten Den Haag en Rijswijk zijn actief betrokken en dragen financieel bij in de oplossing. Inmiddels zijn afspraken gemaakt over de verrekening over de afgelopen jaren evenals over de eerstkomende 5 jaren. Deze afspraken zijn vastgelegd in een vaststellingovereenkomst, een Gemeenschappelijke Regeling, een dienstverleningsovereenkomst en een financiële regeling. Beoogd effect: Met dit besluit worden de risico's voor Delfland rond de grondwateronttrekking voor langere tijd afgedekt waarmee tijd wordt gewonnen om maatregeien uit te werken.. De lasten worden daarbij onder alle betrokken partijen gedeeld waarbij ook DSM een belangrijke verantwoordelijkheid neemt. De overheden nemen gezamenlijk het grootste financiële aandeel voor hun rekening, het deel van Delfland Is weer kleiner dan het aandeel van DSM.
Inleiding Eind 2004 heeft DSM aangegeven de grondwateronttrekking te Delft te willen reduceren van 1200 m 3 /uur naar 500 m 3 /uur. Aansluitend heeft DSM Anti-infectives B.V. (verder DSM) in maart 2007 aangegeven per 15 maart 2008 de onttrekking geheel te willen stoppen. Delfland heeft bekeken of een dergelijke verandering in de grondwateronttrekking de taken van het hoogheemraadschap raakt. Een inventariserend onderzoek (Quickscan DSM Spoorzone) bevestigde dit. Vervolgens is een diepgaand onderzoek gestart dat eind 2008 is afgerond (Grondwatereffecten aan de oppervlakte gebracht; Deltares nov. 2008). Het belangrijkste risico bij een sterke vermindering, gerelateerd aan de taakstelling van Delfland, betreft de stabiliteit van de boezemkaden. De samenvatting uit het rapport is te vinden in bijlage I. De effecten met hun ruimtelijke spreiding zijn in bijlage I I aangegeven.
Hoogheemraadschap van Delfland
y y VOOrStel
Juridisch is DSM niet te verplichten voor lange tijd de onttrekking in stand te houden. In bijlage I I I zijn de juridische aspecten nader toegelicht. Tevens zijn de overheden ook juridisch gezien niet verplicht de onttrekking voort te zetten. Een stopzetting gaat echter wel gepaard met de nodige risico's. De overname van de onttrekking is te zien als een beheersmaatregel om de risico's af te dekken en tijd te winnen voor het voorbereiden en nemen van maatregelen (waaronder verbetering van boezemkaden). Deze participatie houdt echter niet in dat Delfland verantwoordelijkheid is voor een actief grondwaterbeheer. De afgelopen jaar heeft intensief overleg geleid tot afspraken tussen Provincie Zuid-Holland, gemeente Delft, Delfland en DSM over de verdeling van de verantwoordelijkheden bij de onttrekking. De hoofdlijnen van de afspraken en de achtergronden bij dit probleem zijn weergegeven in de W notitie van 9 oktober 2008 (kenmerk 700150). Met dit voorstel wordt een definitief besluit gevraagd om het geschil met DSM samen met de andere overheden af te sluiten. Achtergrond Op 16 december 2004 heeft DSM gemeld haar grondwateronttrekking sterk te willen beperken. Daarop zijn afspraken gemaakt met DSM over de voorlopige voortzetting van de onttrekking. Ook zijn afspraken gemaakt met de gemeenten Den Haag en Rijswijk over hun verantwoordelijkheid en zijn gesprekken gehouden met de gemeenten Midden-Delfland, Westland, Pijnacker-Nootdorp en Leidschendam-Voorburg. De Provincie, Delfland en Delft hebben afspraken gemaakt over het verrichten van onderzoek naar de effecten. De provincie Zuid-Holland heeft de reductie en de melding tot beëindiging van de onttrekking niet aanvaard en is, gesteund door Delfland en Delft, in overleg met DSM een civielrechtelijke procedure gestart om meer helderheid te krijgen in de verantwoordelijkheid van beide partijen. De overheden zijn vervolgens in beroep gegaan tegen de uitspraak van 20 juni 2007. In het voorjaar van 2008 is afgesproken na te gaan of een minnelijke oplossing van het geschil mogelijk is. De belanghebbende overheden, in casu Provincie Zuid-Holland, Delfland en de gemeenten Delft, Den Haag en Rijswijk zijn daarbij betrokken. De eerste drie overheden hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid in het voortzetten van het oppompen van het grondwater. Rijswijk en Den Haag dragen uitsluitend financieel bij in het instandhouden daarvan en nemen maatregelen zover dit taken zijn die bij de gemeenten behoren. Eerdere b e s l u i t v o r m i n g d o o r de Verenigde Vergadering Sinds eind 2004, toen dit dossier is gaan lopen, is het onderwerp vier keer in uw vergadering behandeld. Hieronder staat een korte weergave van die behandelingen. Tevens is tijdens een aantal informatieve bijeenkomsten met de W hier aandacht voor geweest. In de Verenigde Vergadering van 15 september 2005 is aangeven dat bij belangrijke vermindering van de onttrekking Delflands belangen worden geraakt. Tevens hebben wij onze voorgenomen handelswijze bij dit vraagstuk toegelicht. De provincie heeft de regie gekregen vanuit haar taak als grondwaterbeheerder. De behandeling had een informerend karakter. Op 16 maart 2006 heeft de Verenigde Vergadering op basis van het verkennend onderzoek besloten een nader onderzoek te laten uitvoeren. Tevens is besloten tot een Voorschotregeling met DSM en overheden. Deze regeling was nodig om op een minnelijke wijze het juridische geschil over de verantwoordelijkheid rond de onttrekking voor de rechter te brengen. De voorschotregeling houdt in dat zolang de rechtzaak dient DSM en overheden ieder 50% van de kosten van een deel van de onttrekking dragen. Op 27 september 2007 hebben wij de W geïnformeerd over de ongunstige uitspraak van de rechtbank gedaan op 20 juni 2007. Alle vorderingen van de overheden zijn door de rechtbank afgewezen. Tevens hebben wij gemeld dat de overheden in hoger beroep zouden gaan. Voor
Sri Hoogheemraadschap van Delfland
y y VOOrStel
de mogelijk financiële consequenties van het vonnis is in 2007 een voorziening van € 1.230.000,- genomen. In die W is de stand van zaken rond het onderzoek toegelicht. Deze voorziening is bij najaarsnota 2008 verhoogd tot € 2.057.000. In de W van 9 oktober 2008 heeft de W kennis genomen van de resultaten uit het onderzoek van Delft Cluster naar de mogelijke effecten bij vermindering of stopzetting van de grondwateronttrekking op het terrein van DSM te Delft. De samenvatting uit het rapport is te vinden in bijlage I. De W heeft ingestemd met de noodzaak tot voortzetting van de grondwateronttrekking om daarmee het risico op het falen van boezemkaden niet ontoelaatbaar toe te laten nemen. Ter finale vastlegging van de afspraken tussen DSM en overheden zijn overeenkomsten nodig. In de W zijn de conceptafspraken ter instemming voorgelegd. Om de afspraken en verantwoordelijkheden tussen de overheden onderling vast te leggen is gekozen voor het wettelijke instrument van een Gemeenschappelijke Regeling. In de W is ingestemd met het opstellen van een dergelijke regeling. De uitgewerkte regeling ligt nu voor ter besluitvorming. In oktober 2009 is tevens een beeld gegeven van de kosten. De definitieve kosten en begroting voor de komende jaren is nu nader uitgewerkt. Door het doorschuiven van de ingangsdatum naar 1 mei 2009 zijn bedragen in absolute zin verhoogd. De W heeft 9 oktober 2008 in overeenstemming met het voorstel besloten. Het besluit van 9 oktober 2008 heeft als kader gediend voor het thans voorliggende voorstel. O v e r e e n k o m s t tussen DSM en de o v e r h e d e n Na intensief overleg gedurende de afgelopen anderhalfjaar zijn afspraken gemaakt tussen DSM en de overheden over de beëindiging van de verantwoordelijkheid van DSM voor het oppompen van het grondwater en de overname daarvan door de overheden. Om deze overdracht en alles wat daarbij komt vast te leggen zijn de volgende overeenkomsten nodig (in volgordelijkheid): 1. Een vaststellingovereenkomst, waarin alle afspraken over verleden en toekomst worden vastgelegd tussen de overheden en DSM inclusief de financiële afwikkeling voor de periode 2005 t / m 1 mei 2009. 2. Een overeenkomst tussen de gemeenten Den Haag, Rijswijk en de Provincie Zuid-Holland, gemeente Delft en Delfland om de financiële bijdrage van de gemeenten Den Haag en Rijswijk vast te stellen. 3. Een gemeenschappelijke regeling, waarin de Provincie Zuid-Holland, de gemeente Delft en Delfland zich aan elkaar verbinden om in volle gezamenlijke verantwoordelijkheid het beheer van de grondwateronttrekking over te nemen. 4. Een dienstverleningsovereenkomst waarin wordt vastgelegd dat DSM in opdracht van de Gemeenschappelijke Regeling de onttrekking voor een periode van 5 jaar (met een uitloop naar 10 jaar) voortzet. Het Hoogheemraadschap van Delfland zal daarbij richting DSM optreden als gedelegeerd opdrachtgever namens de gemeenschappelijke regeling. DSM brengt voor deze dienstverlening alleen de werkelijk gemaakte kosten in rekening. Dit voorstel vraagt om de instemming met de definitieve afspraken die in de vaststellingsovereenkomst zijn vastgelegd, zodat de bovenstaande overeenkomsten door ons kunnen worden getekend. 1. De vaststellingsovereenkomst: (bijlage IV) De vaststellingsovereenkomst vormt de kern van de afhandeling van het geschil tussen DSM en overheden en vormt ook een belangrijk kader voor de dienstverleningsovereenkomst. De kern van de afspraken tussen de partijen is: DSM draagt de volle kosten van de voortgezette grondwateronttrekking tot 16 juni 2005 (6 maanden na de officiële l e melding van vermindering van de onttrekking). Dit is conform de rechtelijke uitspraak van 20 juni 2007. Deze kosten komen voor DSM en zijn niet in het financiële overzicht meegenomen.
kPsjffiA Hoogheemraadschap van Delfland
-
-
-
y y VOOrStel
DSM draagt per 1 mei 2009 de installatie voor de onttrekking van grondkoelwater om niet over aan de overheden. De door DSM aangegeven investeringswaarde van de installatie is circa € 5 min. De grondwatervergunning en voor zover noodzakelijk andere vergunningen worden in (principe) per 1 mei 2009 overgedragen van DSM naar een nieuwe entiteit. In de onderhandeling is het niet haalbaar gebleken om de vergunning bij DSM te laten. DSM bedient de installatie nog vijfjaar na inwerkingtreding van de overeenkomst als operationeel beheerder inclusief onderhoud en vervanging. De overheden bepalen de totaal te onttrekken hoeveelheid grondkoelwater. Delfland treedt daarbij namens de Gemeenschappelijke Regeling (de overheden) op als gedelegeerd opdrachtgever. De kosten daarvoor worden gedeeld in de gemeenschappelijke regeling. DSM stelt zich garant voor de afname en kosten van 450 m 3 /uur grondwater gedurende vijfjaar te rekenen vanaf 1 mei 2009 (n.b. de totale onttrekking is thans 1200 m 3 /uur), ook in geval van tussentijdse verkoop of sluiting van bedrijfsactiviteiten. DSM kan deze periode nog met 5 jaar verlengen. Verrekeningen zullen plaatsvinden door middel van een voorschot en na het lopende jaar door een definitieve afrekening. Overheden vrijwaren DSM van eventuele claims van derden in verband met de grondwateronttrekking. Dit is mede het gevolg van de overname van de onttrekking en de grondwatervergunning. Hiervoor wordt door de gemeenschappelijke regeling een verzekering afgesloten. De lopende civielrechtelijke juridische procedures worden beëindigd. De geplande gerechtelijke hoorzitting in het dienende hoger beroep (op 11 mei 2009) zal na tekening van de overeenkomsten geen doorgang vinden. Een verrekening is opgesteld voor de kosten van de voortzetting van de onttrekking tussen 16 juni 2005 en 1 mei 2009. Voor het uitplaatsen van toekomstige nieuwe onttrekkingsputten heeft DSM tegen kosten een terrein in de directe omgeving ter beschikking gesteld. De kosten voor de periode tussen 1 mei 2009 en 1 mei 2014 zijn begroot. De kosten voor de Gemeenschappelijke Regeling zijn tevens begroot.
Ter nadere toelichting op de afspraken het volgende: Een minnelijke oplossing van het geschil betekent het voorkómen van verdere juridische procedures met een onzekere uitkomst voor elk van de partijen. Zeker is dat DSM niet tot in de lengte van dagen kan worden verplicht tot het gebruik maken van haar vergunning voor de grondwateronttrekking. Het waarborgen van de voortzetting van de onttrekking neemt in de eerste plaats de maatschappelijke risico's weg. In de tweede plaats bieden de afspraken de overheden de mogelijkheid naar alternatieve bestemmingen van het grondkoelwater te zoeken en maatregelen voor te bereiden voor een vermindering van de onttrekking; voor beide sporen zijn onderzoeken gestart. Logisch onderdeel van de afspraken is dat de overheden verantwoordelijk worden voor het volume van het te onttrekken grondkoelwater hetgeen bij beëindiging van de vergunning van DSM hoe dan ook zou zijn gebeurd; daarmee is de vrijwaring van DSM voor eventuele claims van derden richting de toekomst een feit. Zolang de onttrekking echter op het al jaren geldende niveau van 1200 m 3 /uur blijft, zijn geen claims te verwachten op basis van de onttrekking. 2. Overeenkomst bijdrage financiering gemeenten Den Haag en Rijswijk De gemeenten Den Haag en Rijswijk dragen alleen een financiële verantwoordelijkheid in het overnemen van grondwateronttrekking. Wanneer gestopt zou worden met pompen, zouden met name Den Haag en Rijswijk getroffen worden door nadelige effecten. Vanwege dit belang hebben de gemeenten Den Haag en Rijswijk aangegeven financieel bij te willen dragen in de oplossing van dit maatschappelijke probleem. Met de andere gemeenten (Midden-Delfland, Westland, Pijnacker-Nootdorp en Leidschendam-Voorburg) wordt nog overleg gevoerd over een bijdrage.
Hoogheemraadschap van Delfland
\ n i wQQrctoj
3. Gemeenschappelijke regeling Grondwateronttrekking Delft Noord (GR) (bijlage V) De Gemeenschappelijke Regeling Grondwateronttrekking Delft Noord, volgens artikel 73 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, is opgesteld om de onderlinge afspraken en verantwoordelijkheden tussen de overheden te delen. In deze regeling is tevens opgenomen dat Delfland namens deze regeling als gedelegeerd opdrachtgever richting DSM zal optreden. 4. Dienstverleningsovereenkomst (bijlage VI) Wanneer alle voorgaande documenten getekend zijn kan de dienstverleningsovereenkomst worden getekend. Deze overeenkomst bevestigt de afspraken tussen Delfland als gedelegeerd opdrachtgever namens de GR en DSM, die als onderdeel van de afspraken en als dienst aan de GR nog 5 jaar het operationeel houden van de onttrekking zal verzorgen. Operationele afspraken zijn vastgelegd in deze overeenkomst. De overeenkomsten dienen in deze volgorde te worden getekend. Kosten v o o r t v l o e i e n d uit d i t dossier De kosten 1. Kosten 2. Kosten 3. kosten 4. kosten
voor Delfland zijn te onderscheiden in: voor het instandhouden van de onttrekking voor activiteiten van de Gemeenschappelijke Regeling voor monitoring van de effecten en v o o r d e noodzakelijke kadeverbetering.
Ad 1. Kosten voor instandhouden van de onttrekking De kosten uit de overeenkomst worden bepaald door de volgende onderdelen en afspraken: a. de afspraken uit de vaststellingsovereenkomst (verdeling DSM - overheden) b. de afspraken over de kostenverdeling tussen de overheden onderling Ad l a . Kostenverdeling uit de vaststellingsovereenkomst De set met afspraken uit de vaststellingsovereenkomst is verwerkt tot de definitieve kostenverdeling. In het W voorstel van oktober 2008 waren alle onderhandelingen tot de zomer van 2008 verwerkt. Sindsdien zijn de volgende afspraken in de overeenkomst en daarmee ook in de financiële uitwerking aangepast: 1. Als gevolg van de vertraging in de totstandkoming van de definitieve afspraken loopt de overeenkomst nu tot 1 mei 2014. De partijen zijn daardoor langer aan elkaar gebonden. De bijdrage van DSM loopt daardoor ook langer door. 2. DSM betaalt over heel 2008 nog voor een afname van 500 m3/uur terwijl eerder was uitgegaan dat DSM vanaf half 2008 een afname zou hebben van 450 m3/uur. 3. De zuiveringsheffing kent een belangrijke tariefstijging die in de beschouwing van 9 oktober 2008 niet bekend was en derhalve ook niet was meegenomen. De kosten voor Delfland nemen daardoor in dit dossier toe. 4. Een compromis is bereikt over het verrekenen van de wettelijke rente en de energieindex over het voorschot voor de periode 2005-2009. waarin betrokken is dat DSM de tariefstijging van de Wvo-heffing betaald i.p.v. een vaste prijs per m3. Ad 1b. Kostenverdeling tussen overheden Voor deze kostenverdeling tussen de overheden is voortgebouwd op de eerdere afspraken van eind 2006 tussen de provincie Zuid-Holland, Delfland en Delft over de verdeling van de kosten van de voorlopige voortzetting van de onttrekking, met name: o het niet in rekening brengen van andere dan feitelijke kosten die aan het DSM dossier kunnen worden toegerekend, betaald uit de heffing van respectievelijk Zuid-Holland (grondwaterheffing) en Delfland (WVO heffing); o het niet meer opleggen van de grondwaterheffing door Zuid-Holland na 2014. o de feitelijke kosten voor de overheden in gelijke delen te verdelen over respectievelijk de provincie Zuid-Holland (1/3), Delfland (1/3) en de gemeenten (1/3).
31
Hoogheemraadschap van Delfland
i n / x/nnrstel
o De grondslag voor de kostenverdeling tussen de gemeenten is bepaald door het belang van iedere gemeente te bepalen aan de hand van een aantal invloedcirkels vanaf de DSM locatie. Aan de cirkels is een gewichtsfactor toebedeeld. De cirkels dicht bij DSM wegen zwaarder mee dan ver af. Per cirkel en per gemeente is de WOZ waarde bepaald met de gewichtsfactor. Om het aantal betrokken partijen beperkt te houden, is vooralsnog aangehouden om de gemeenten met een beperkt aandeel niet te belasten. Op basis van de gewogen WOZ-waarden is aangehouden dat de gemeenten Delft, Den Haag en Rijswijk vanwege hun belang het gemeentelijk deel van de onttrekking bijdragen met een verdeling van 50% - 25% - 25%. Andere gemeenten in het gebied waar een effect van de grondwateronttrekking merkbaar is zijn benaderd en daarmee wordt overlegd. Eventuele financiële betrokkenheid van meerdere gemeenten heeft geen weerslag op de financiële bijdragen van Delfland, omdat die hooguit de onderlinge verdeling van de bijdragen van de gemeenten zullen raken. Financieel overzicht naar aanleiding van de afspraken Gerekend naar het onttrokken hoeveelheid grondwater draagt DSM voor circa 4 8 % van de onttrokken hoeveelheid water gedurende de periode 2005 tot mei 2014 de lasten. De overheden dragen dus voor 52% van de hoeveelheid de kosten. De verrekening wordt gecompliceerd door een aantal afspraken waaronder verrekening van wettelijke rente en aparte verdelingsafspraken tussen de overheden onderling. De verdeling van de kosten tussen de overheden loopt niet één op één met de onttrokken hoeveelheden. Op basis van de eerder genoemde uitgangspunten m.b.t. de verrekening van de heffingen en de verdeling tussen de overheden wordt de verdeling van de kosten tussen de overheden zoals aangegeven in de tabel 1 en 2 in bijlage VII (vertrouwelijk). Ad 2. Kosten in kader van de Gemeenschappelijke Regeling De gemeenschappelijke regeling verricht een aantal activiteiten. Allereerst zorgt de GR voor continuering van de onttrekking. Daarnaast laat de GR onderzoek doen naar alternatief hergebruik van grondwater, heeft de beoordeling over de monitoring, uitfasering van bronnen van bronnen van het DSM terrein, opstarten van beheersorganisatie en ondersteuning van de GR. De totale begroting van de GR is opgenomen in bijlage V. In de tabel 3 in bijlage VII (vertrouwelijk) zijn de hieruit voortvloeiende kosten op de begroting van Delfland opgenomen. Ad 3. kosten voor monitoring van de effecten (tekst ongewijzigd t.o.v. W stuk 700150) Voor de huidige situatie kan voor een belangrijk deel worden gesteund op bestaande monitoringspunten. Een intensivering van het monitoringsnetwerk is wenselijk. Delfland neemt de monitoring van de waterkwaliteit, de ondiepe grondwaterstanden in het landelijk gebied en de keringen voor zijn rekening. Voor de ondiepe grondwaterstanden in het landelijk gebied is een meetnet reeds gerealiseerd in het kader van de watergebiedsstudies (GGOR). Als nulmeting voor de boezemkaden is aan te houden de inventarisatie t.b.v. het beheersregister en de inspecties die tijdens droge perioden zijn verricht. De monitoring van verandering wordt actueel als de daadwerkelijke onttrekking wordt verminderd. In een aantal gemeenten bestaat reeds een grondwatermeetnet in het stedelijk gebied. Aanvullende punten zullen binnenkort worden gerealiseerd. Voor het diepe grondwater is een beperkt bestaand netwerk beschikbaar dat ook binnenkort wordt uitgebreid. ledere overheid is eigenaar van zijn eigen meetgegevens. Voor de monitoring zullen ten behoeve van het vaststellen van pompregime de gegevens en/of de informatie die daaruit komt met elkaar gedeeld worden. Eén van de beheersmaatregelen die wordt getroffen is het monitoren van het watersysteem en de keringen. In het onderzoek van Delft Cluster (zie samenvatting in bijlage I) zijn monitoringsprogramma's ontworpen inclusief een prognose van de kosten. Het monitoringsprogramma voor de kaden is geprognosticeerd op een eenmalige investering van € 130.000,- en een jaarlijkse kostenpost van € 55.000,-. De waterkwaliteitsmonitoring is begroot op eenmalig € 50.000,- en voor de
tffflte
Hoogheemraadschap van Delfland
y y VOOrStel
eerste drie jaar jaarlijks € 18.000,- (nulmeting) en daarna € 17.000,- per jaar. Het monitoringnetwerk zal na drie jaar worden geëvalueerd. Ad 4. Kosten voor de noodzakelijke kadeverbetering Bij een reductie van 1200 naar 1000 m3/uur zijn afhankelijk van de toetsingsresultaten mogelijk al circa 25 km kaden te verbeteren tegen een extra investering van circa € 5 min. Een geringe reductie levert dus al een grote inspanning op. Bij stopzetting lopen de kosten volgens de huidige inzichten voor de keringen op tot € 25 a 40 min. om 125 km respectievelijk 200 km kade te verbeteren. De kosten zijn schattingen en zullen in het kadeverbeteringsprogramma nader met onderzoek en toetsingsresultaten worden onderbouwd. De kosten worden in het kadeverbeteringsprogramma meegenomen. In de prioriteitstelling wordt DSM meegenomen en is voor de totale financiële opgave € 30 miljoen aangehouden waarvan voorlopig € 10 miljoen in de meerjarenraming is opgenomen. In de planning van het kadeverbeteringsprogramma is aangehouden dat de toetsing van de meest gevoelige kaden in 2010 is afgerond en van de te verbeteren kaden een belangrijk deel in 2015 is afgerond. De verbetering kent een doorloop tot 2020. Potentiële bijdragen Twee bijdragen kunnen de kosten voor oplossingen omlaag brengen. Er is een aanvraag gedaan in het kader van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) ter hoogte van € 2.300.000. Met de staatssecretaris van V8iW is overleg gevoerd over de Rijksheffing WVO die over de geloosde grondwaterstroom wordt opgelegd. De staatssecretaris kan de heffing niet verminderen, maar wil financieel bijdragen in een oplossing mits deze innovatief is. Door de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat is vanuit de 'Kaderregeling subsidie duurzaamheid Verkeer en Waterstaat' een bijdrage in het verschiet gesteld voor het ontwikkelen en realiseren van een innovatieve oplossing waarbij een criterium is dat de kwaliteit van het water moet verbeteren. Over vijfjaar verspreidt een bedrag van totaal € 2.690.000. Kosten na 2014 De kostenverdeling tussen DSM en de overheden loopt tot en met 1 mei 2014. Voor de rest van 2014 is een bedrag opgenomen (zie tabel hieronder bij Financiën). Na 2014 zal DSM niet meer bijdragen in de kosten. De kostenverdeling tussen de overheden na 2014 is nog niet in ogenschouw genomen, omdat betrokken partijen tegen die tijd de belangen opnieuw willen afwegen. Dit mede in het licht van een eventuele reductie in de onttrekking. Tevens zal de provincie (financieel- voor zover het de instandhouding van de onttrekking betreft) uit de gemeenschappelijke regeling stappen omdat partijen van mening zijn dat de provincie een gepaste inspanning heeft geleverd om voor een voldoende overgangsperiode zorg te dragen. De overige partijen zullen dan net zolang moeten blijven participeren totdat de noodzaak daartoe is verdwenen, omdat de betreffende partij de maatregelen heeft genomen die noodzakelijk zijn volgens het Deltares rapport. Monitoring van de voortgang in de realisatie van de maatregelen geschiedt zowel ambtelijk als bestuurlijk als onderdeel van de gemeenschappelijke regeling. Ruim voor het einde van de periode tot en met 2014 zal op basis van de huidige (over te nemen) installatie en het investerings- en onderhoudsprogramma van DSM een investeringsen onderhoudsplan voor de gemeenschappelijke regeling worden opgesteld. Het investeringsen onderhoudsplan zullen t.z.t. mede bepaald worden op basis van de resultaten van het onderzoek naar de mogelijkheden voor hergebruik van het opgepompte grondwater. H e r g e b r u i k v a n het g r o n d w a t e r Aangezien de onttrekking slechts langzaam kan worden afgebouwd, wordt ook bezien of het grondwater kan worden hergebruikt. Knelpunten voor hergebruik zijn de kwaliteit van het
yW;
Hoogheemraadschap van Delfland
y y VOOrStel
opgepompte grondwater en de afstand tot eventuele gebruikers. Om het grondwater voor andere doeleinden te gebruiken zijn aanzienlijke investeringen te doen. Op dit moment wordt in opdracht van de gezamenlijke overheden onderzoek uitgevoerd naar hergebruik van het grondwater voor o.a. de glastuinbouw. Financiën Bedrag Nummer
: € 4.606.000,- (boven bestaande voorziening en meerjarenbegroting) : 440 /431020/50850
Specificatie van het bedrag is opgenomen in tabel in bijlage VII (vertrouwelijk). Dit besluit gaat met name om de conceptafspraken om de overeenkomst met DSM en de overheden verder uit te werken. De financiële gevolgen zijn hierboven inzichtelijk gemaakt. Na het opstellen van de definitieve kostenverdeling wordt de doorwerking op de (meerjaren)begroting opnieuw gepresenteerd. (Meerjaren)beg roting In het kadeverbeteringsprogramma zullen de benodigde investeringen voor verbetering van de kaden nader worden bepaald. In de raming is rekening gehouden met het effect van een stopzetting van de onttrekking. Deze komen te zijner tijd terug bij de aanvraag van investeringen voor de specifieke kadeverbeteringen. Risico's en beheersmaatregelen De juridische uitspraak heeft opgeleverd dat DSM niet gehouden is door te blijven pompen. Het instandhouden van de grondwateronttrekking is op zich een beheersmaatregel om het risico voor de boezemkaden niet te laten toenemen. Door deze beheersmaatregel loopt Delfland met de andere overheden wel het risico door derden aansprakelijk te worden gesteld voor schade. Derden kunnen argumenteren dat een teruggang een activiteit is waaruit zij schade leiden. Basis voor aansprakelijkheid is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. Hiertegenover staat dat derden een eigen verantwoordelijkheid hebben om hun eigendom te beschermen. Uit kamerstuk (Eerste Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 578, C) worden betreffende de aansprakelijkheid de volgende passages aangehaald: "Ten aanzien van de aansprakelijkheidsgevolgen merkt de regering op dat, hoezeer zij ook begrip heeft voor de vaak geuite wens glashelder te krijgen wie aansprakelijk is voor schade, het antwoord op die vraag niet in zijn algemeenheid noch voorafgaand aan een concreet geval kan worden gegeven. Degene die schade lijdt, dient aan te tonen dat een andere partij daarvoor aansprakelijk is. Aan de hand van de feitelijke omstandigheden van een concreet geval zal worden beoordeeld of is voldaan aan de criteria die voor aansprakelijkheid gelden en die zijn neergelegd in het Burgerlijk Wetboek. Zo zal, onder andere, steeds moeten worden bezien wat de oorzaak van de schade is, of er sprake is van onrechtmatige daad en van toerekenbaarheid." Tevens is vermeld dat: "Uitgangspunt ten aanzien van problemen op particulier terrein is dat de eigenaar zelf verantwoordelijk is voor de aanpak van deze problemen." De mogelijkheid bestaat dat via (nadere opbouw van) jurisprudentie de grenzen van de verantwoordelijkheden zullen worden verkend. Personele en organisatorische consequenties Uitgegaan wordt dat het project via binnen de bestaande formatie d.m.v. prioriteitstelling zal worden opgevangen. Indien dit een te hoge belasting op de organisatie geeft biedt de gemeenschappelijke regeling de mogelijkheid op haar kosten personeel bij Delfland (tijdelijk) in dienst te nemen.
iA Hoogheemraadschap van Delfland
ww wnnrctel
Bijlage(n) I Samenvatting van het rapport van het Delft Cluster onderzoek II Effecten reductie DSM-winning op de omgeving I I I Juridische aspecten bij grondwateronttrekking IV Vaststellingsovereenkomst V Gemeenschappelijke Regeling Beheer Grondwateronttrekking Delft Noord VI Dienstverleningsovereenkomst VII Vertrouwelijke bijlage: Specificatie financiën Advies Over dit voorstel is advies gevraagd aan de Commissies Waterketen en Waterkeringen.
Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland, de Secretaris,
de Dijkgraaf,
mevr. A. Boomsma
mr. M.A.P. van Haersma Buma
Hoogheemraadschap van Delfland
Grondwateronttrekking Delft Noord (DSM) Kenmerk W : Beleidsveld:
725657 Grondwater
Vergaderdatum: Agendapunt:
23 april 2009 B.06
De verenigde vergadering v a n Delfland, gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden d.d. 17 maart 2009, kenmerk 744299 gelezen het advies van de commissies Waterketen en Waterkeringen d.d. 7 april 2009 BESLUIT 1. In te stemmen met de vaststellingsovereenkomst als onderhandelingsresultaat waarmee het conflict tussen DSM Anti-infectives B.V. en de overheden (Provincie Zuid-Holland, Delfland en de Gemeente Delft) wordt opgelost. 2. In te stemmen met het oprichten van de Gemeenschappelijke Regeling "Beheer Grondwateronttrekking Delft Noord" waarmee de overheden gezamenlijk verantwoordelijkheid gaan dragen voor het beheer van de onttrekking. 3. In te stemmen met de dienstverleningsovereenkomst ter voortzetting van de onttrekking van 1 mei 2009 tot en met (minimaal) 2014. 4. Een totaal bedrag te voteren van € 4.606.000,- ter dekking van de kosten zoals nader toegelicht In het voorstel.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 23 april 2009
De Verenigde Vergadering voornoemd, de Secretaris,
msma
de Voorzitter,
Haersma Buma
Hoogheemraadschap van Delfland
Grondwateronttrekking Delft Noord (DSM) Kenmerk W :
725657
Vergaderdatum: Agendapunt:
23 april 2009 B.06
KERNBOODSCHAP Sinds 1916 bestaat er in Delft een grondwateronttrekking. Deze onttrekking is in eigendom van DSM, maar deze heeft aangegeven de onttrekking te willen stopzetten. Bij een abrupte stopzetting of grote vermindering kunnen nadelige effecten optreden. Dit zijn met name grondwateroverlast in stedelijke gebieden en het minder stevig worden van de ondergrond die effect kunnen hebben op zetting van gebouwen en de stabiliteit van waterkeringen. Om de risico's die hierbij kunnen optreden tegen te gaan, hebben de belanghebbende overheden vastgesteld dat de onttrekking nog voor jaren voortgezet moet worden en slechts in combinatie met het nemen van maatregelen langzaam is af te bouwen. Tussen DSM, de provincie Zuid-Holland, Delfland en de gemeenten Delft, Den Haag en Rijswijk zijn afspraken gemaakt waarbij alle partijen een (financieel) belang nemen in het voortzetten van de onttrekking. De Verenigde Vergadering van Delfland heeft op 23 april 2009 ingestemd met de opgestelde afspraken. Delfland neemt daarmee zijn verantwoordelijkheid om de risico's bij het abrupt stopzetten van de onttrekking tegen te gaan. Met dit besluit krijgt Delfland tijd voor het verbeteren van de kaden en deze af te stemmen op de gevolgen van een stopzetting van de grondwateronttrekking.