Hoofdstuk 1
Ontwikkelingen achter eHealth in de langdurige zorg
Samenvatting eHealth is sterk in opkomst. In alle zorgsectoren zijn wel een of meerdere pilots met dit thema te vinden. Ook in de langdurige zorg zijn er diverse pilots, van gebruik van iPads in de ouderenzorg, tot de cliënt met een licht verstandelijke beperking die online gaat en een deel van zijn begeleiding online ontvangt via een (aangepaste) computer en internet. Voordat we ingaan op de achtergrond van eHealth, eerst maar eens een antwoord op de vraag wat we eigenlijk verstaan onder eHealth. eHealth definitie Het begrip eHealth is een containerbegrip. Het staat voor het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën, met name internettechnologie, bedoeld om de gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren. (RVZ, 2002). Deze definitie van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) wordt in meerdere publicaties gebruikt.
De uitgesproken en gedeelde mening onder beleidsmakers is dat de sector de verwachte zorgvraag in de toekomst niet kan opvangen als er in de zorg niets verandert. Met andere woorden, als we niets doen kan over enkele jaren niet meer voldaan worden aan de zorgvraag in de langdurige zorg. Gewoonweg omdat we niet voldoende zorgcapaciteit hebben. Hiergaan we nader op in bij Veranderingen in de gehandicapten- en ouderenzorg. Andere vormen en coördinatie van zorg zijn nodig om dit capaciteitsvraagstuk adequaat te kunnen beantwoorden. Het gaat te ver om in dit boek alle ontwikkelingen op dit vlak toe te lichten. Alleen die ontwikkelingen die in het licht van eHealth relevant zijn worden op hoofdlijnen hieronder toegelicht, zodat de lezer de achtergrond van de eHealth-ontwikkelingen en doelstellingen kent. Als eerste wordt ingegaan op de ingezette stelselwijzigingen in de zorg. Daarna komt de invloed van het gebruik van computers en internet op de samenleving, de burger en de cliënt aan bod. Als laatste wordt ingegaan op de veranderende vraag van de hedendaagse cliënt.
© 2014 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV S. Timmer, eHealth in de langdurige zorg, DOI 10.1007/978-90-368-0828-6_1
1
2
1.1
1
Ontwikkelingen achter eHealth in de langdurige zorg
Capaciteit en kosten
De overheid werkt aan een stelselwijziging in de zorg. Belangrijkste reden zijn de al jaren oplopende kosten in de zorg. Vanuit deze ambitie heeft zij enkele veranderingen in gang gezet, waaronder de overheveling van AWBZ-begeleidingstaken naar gemeenten. Gemeenten krijgen per januari 2015 de beschikking over de middelen om zorg en ondersteuning te bieden aan burgers opdat zij zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. De AWBZ verandert in de Wet Langdurige zorg (WLz) en is bedoeld voor mensen die vanwege hun beperking of handicap een blijvende behoefte hebben aan permanent toezicht en zorg. De gemeenten hebben de opdracht dit met minder geld te doen, dan nu beschikbaar is in de huidige AWBZ. De overheid denkt dat dit mogelijk is omdat gemeenten haar burgers beter kent en zodoende meer maatwerk kan leveren. Op deze wijze wil men de stijgende zorgkosten, die de afgelopen 10 jaar zijn verdubbeld, een halt toe te roepen. Capaciteitsprobleem in de zorg De stijgende zorgkosten zijn de reden voor de overheid om de beschikbare middelen voor de zorg te reorganiseren. Het capaciteitsprobleem in de zorg ontstaat door een combinatie van factoren, waarvan de toenemende vergrijzing er één is. In 2000 was nog slechts 1 procent van de bevolking ouder dan 65 jaar. Recente prognoses van het Centraal Bureau voor de Statistiek laten zien dat nu het aantal ouderen versneld toeneemt, met een hoogtepunt van 4,7 miljoen in 2041. Deze toename leidt in de toekomst tot een stijgende zorgvraag. Omdat we langer leven ontwikkelen we meer aandoeningen, waar zorg voor nodig is. Door de hedendaagse medische mogelijkheden kunnen we langer leven met aandoeningen waar we vroeger op jongere leeftijd aan overleden. Denk aan ziektes als kanker of hart- en vaataandoeningen. We leven langer, maar de zorgkosten die er bij horen zijn aanzienlijk toegenomen. Inmiddels lijkt het erop dat de maatregelen effect hebben, gezien de recente berichtgeving (Volkskrant, mei 2014) over de gelijkblijvende de zorgkosten in 2013. Arbeidskrapte Het beschikbare zorgpersoneel stijgt niet evenredig, waardoor krapte op de arbeidsmarkt ontstaat. Bij ongewijzigd beleid zal in 2030 25 procent van de beroepsbevolking in de zorg moeten werken om aan de toegenomen vraag tegemoet te komen (KenL, 2008). De demografische ontwikkeling laat zien dat er dan naar verhouding minder jongeren en werkenden zijn ten opzichte van de oudere gepensioneerden. Dit is geen reëel vooruitzicht en heeft een enorme impact op de Nederlandse economie. Wat nodig is, is een andere benadering van het capaciteitsvraagstuk in de zorg. We kunnen niet langer aan de toegenomen zorgvraag voldoen als we de zorg blijven zien als een activiteit die alleen verricht kan worden door mensenhanden. eHealth wordt gezien als een mogelijkheid om een deel van deze problemen op te lossen. Door de inzet van eHealth, soms in plaats van maar vaker in combinatie met reguliere zorgverlening (het mensenwerk), creëren we meer zorgcapaciteit zonder
1.2 Van bed naar ambulante zorg
3
dat de mensuren zullen toenemen. Ook zijn we in staat mogelijkheden te creëren om de schaars beschikbare mensuren te ondersteunen met technologie. Hierover later meer. Duidelijk is dat de toenemende kosten vanwege de stijgende capaciteitsvraag een belangrijke reden is om eHealth in te zetten in de langdurige zorg.
1.2 Van bed naar ambulante zorg Het gevolg van bovenstaande ontwikkeling is dat men de capaciteit van de 24 uurszorg1 wil verminderen. De bedoeling is dat mensen langer thuis blijven wonen en dat de benodigde zorg thuis geboden wordt in plaats van in een instelling. Dit wordt ambulante zorg genoemd, in tegenstelling tot residentiële zorg (in de instelling), waarbij men 24 uur zorg ontvangt. Deze beweging speelt in de ouderenzorg en in de verstandelijk gehandicaptenzorg. De zorgomvang wordt bepaald door de ZZP-indicatie, het zorgzwaartepakket. Voor de ouderen- en gehandicaptenzorg geldt dat lichtere ZZP’s (1-4) in principe geen 24 uurszorg meer ontvangen. Autonomie en zelfstandigheid Voor de oudere betekent dit dat hij langer thuis blijft wonen, met steun van de thuiszorg of het persoonlijke netwerk. Het uitgangspunt is dat mensen alleen nog naar een verpleeg- of verzorgingstehuis gaan als dit echt niet anders kan, bijvoorbeeld in het geval van een ernstige fysieke zorgvraag of bij verder ontwikkelende dementie. Degene met een lichte (verstandelijke) beperking (LVB), gaan zelfstandig wonen met ondersteunende begeleiding in plaats van wonen in een instelling. Voor veel ouderen sluit deze vraag aan bij hun wens om langer zelfstandig te wonen en hun vraag om behoud van zelfstandigheid en autonomie. Voor mensen met een beperking zal dit variëren en mede afhankelijk zijn van hun geschiedenis. De gewenning aan 24 uurszorg, hospitalisatie, kan de stap naar (begeleide) zelfstandigheid bij de doelgroep LVB soms lastig maken. Tegelijkertijd zijn er veel mensen met een LVB die graag meer zelfstandigheid willen en op ‘normalere’ wijze deel willen nemen aan het gewone leven. Denk aan zelfstandig wonen, zelfstandig je huishouden runnen en als het kan een zinvolle dagbesteding hebben. We noemen dit inclusie. Zelfstandig kunnen deelnemen aan de samenleving, waarbij niemand wordt uitgesloten. Beide doelgroepen willen (blijven) deelnemen aan de maatschappij2 en hebben ondersteuning daarbij nodig. eHealth biedt beide doelgroepen mogelijkheden om op afstand ondersteuning en de benodigde begeleiding te bieden, in de eigen (vertrouwde) leefomgeving. De trend is deze zorg zoveel mogelijk door het eigen netwerk te laten uitvoeren en de professional in te schakelen als het niet anders meer kan.
1
Onder 24 uurzorg wordt de intramurale zorg verstaan, waarbij mensen 24 uur per dag in de zorginstelling verblijven. 2 Ook wel aangeduid als participatie
4
1
Ontwikkelingen achter eHealth in de langdurige zorg
1.3 Veranderende visie op zorg In het kader van behoud van autonomie, inclusie en ondersteuning bij maatschappelijke participatie is de ambulantisering van de zorg een goede ontwikkeling. Een ontwikkeling die ervoor zorgt dat mensen met een zorgvraag deel uit blijven maken van de maatschappij, met maximale zelfstandigheid en ondersteuning waar nodig. Deze ontwikkeling sluit ook aan bij de veranderende visie van de overheid, waarin zelfredzaamheid, zelfmanagement en participatie en netwerksteun centraal staan. Dit is een volgende belangrijke beweging die zichtbaar is in de gezondheidszorg. Participatie en zelfmanagement Tijdens Prinsjesdag 2013 (Rijksoverheid, Troonrede 2013) werd de term ‘participatiesamenleving’ geïntroduceerd. Een term die afgedaan kan worden als een ‘frats van de beleidsmakers’ maar wanneer men er wat beter naar kijkt geeft deze term wel de kern van de beoogde mentaliteitsverandering weer. De overheid wil eigen verantwoordelijkheid in de zorg stimuleren. Eigen verantwoordelijkheid, eigen regie en zelfmanagement zijn daarmee belangrijke uitgangspunten in de zorgverlening. In de basis sluit dit aan bij de behoefte aan autonomie en zelfstandigheid van ouderen en mensen met een verstandelijk beperking. De gedeelde zorg van zorgprofessionals en zorginstellingen is dat mensen hierbij niet voldoende ondersteuning krijgen. eHealth biedt mogelijkheden om deze ondersteuningsmogelijkheden te organiseren. Duidelijk is dat deze veranderde visie een groter appel zal doen op de cliënt en de steun van zijn netwerk. De cliënt is zelf actiever dankzij de ondersteuning van het netwerk. In de huidige tijd, met de mogelijkheden van eHealth, kan deze ondersteuning (deels) op afstand plaatsvinden. eHealth kan de cliënt en het betrokken netwerk ondersteunen bij het organiseren of behouden van autonomie, zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.
1.4
De digitale cliënt
De komst van internet heeft veel invloed gehad op de samenleving. Veel diensten of producten zijn veranderd. Denk aan de manier waarop we omgaan met foto’s: we maken deze digitaal en printen deze zelf of maken een online fotoalbum dat we vervolgens thuisbezorgd krijgen. Of we maken geen fotoalbum maar delen al tijdens onze vakantie de foto’s via bijvoorbeeld Facebook. De fotozaak die we vroeger bezochten voor de vakantie om de rolletjes te kopen en deze naderhand af te laten drukken, komt in dit verhaal nergens meer voor. Internet heeft de manier waarop we gebruik maken van deze diensten wezenlijk veranderd: van online bankieren, tot chipcard als treinkaartje, tot de thuisvideotheek on demand of het boeken van een vakantie online.
1.4
De digitale cliënt
5
Diensten en informatie online Internet heeft ook invloed op de manier waarop we informatie verzamelen. We denken niet langer in folders maar als we iets willen weten zoeken we dit online op. De informatie is daarmee snel binnen handbereik in tegenstelling tot de folders die we, op openingstijden, eerst ergens moeten ophalen. De digitalisering is in Nederland dan ook enthousiast omarmd, zoals blijkt uit het grote aantal internetaansluitingen: zo’n 94% van de Nederlandse huishoudens (Marketingfacts 2014) is aangesloten op het digitale netwerk. Van de 6 % voor wie dit niet geldt, woont een groot deel langdurig in een zorginstelling. De internetaansluiting zorgt ervoor dat iedereen, van jong tot oud, online is. Ook de oudere is online te vinden. Zo is inmiddels bijna 80% van de 65-plussers wekelijks online, bij de 75-plussers is dit nog een kleine 40%. Aanzienlijke aantallen dus. Bij de mensen met een beperking is dit wat lastiger in beeld te brengen, omdat een groot deel in een instelling woont en daardoor slechts zeer beperkt of zelf geen toegang tot internet of een computer heeft. Echter, bewegingen zoals de stichting Theoisoline.nl (zorgvisie, 2012) en het aanzienlijke aantal apps voor mensen met een beperking, laat zien dat ook voor deze doelgroep internet en computers waardevol zijn en gewaardeerd worden. Veranderend consumptiepatroon en verwachting Dankzij internet digitaliseert de maatschappij. Dit zien we terug in de wijze waarop diensten en informatie aangeboden worden. Door dit gemak verwachten we ook dat diensten en producten digitaal beschikbaar zijn. Dit is zeker bij de jongere generatie het geval. Een mooi voorbeeld uit huiselijke kring. Mijn zoon van 14 zocht een korte broek. Hij zag er een in de winkel, echter alleen in een herenmaat. Zijn conclusie was: “ik koop hem wel online” in plaats van verder te winkelen in de stad. Internet heeft dus niet alleen invloed op de wijze waarop diensten en informatie aangeboden worden, maar ook op onze verwachtingen als consument. We verwachten dat we informatie over diensten online kunnen vinden. We verwachten dat we producten die we willen aanschaffen online kunnen bekijken dan wel online kunnen aanschaffen. Het gevolg is dat veel winkels naast hun reguliere winkel ook een online shop hebben. De winkels of productleveranciers die in deze trend niet tijdig zijn meegegaan, verdwijnen uit het straatbeeld. Veranderende zorgverwachtingen We kunnen stellen dat in de zorg dezelfde trend zichtbaar is. Cliënten zoeken online naar informatie over hun aandoening of over de zorgverlener. Iedere zorginstelling heeft een website waar de informatie over de instelling, de begeleidingsmogelijkheden en andere informatie te vinden zijn. Patiëntenorganisaties delen hun informatie niet langer alleen via folders maar zorgen online voor actuele informatie over de aandoening en de daarbij passende zorgverlening of ondersteuning. Cliënten informeren zich over de behandel- of begeleidingsmogelijkheden voor of tijdens de geboden zorg. Naderhand zoeken ze naar ondersteuningsmogelijkheden. Ze zoeken apps of manieren waarop de mantelzorger op afstand ondersteuning kan bieden naast de reguliere zorg. Ook zoekt een groot deel van de cliënten
6
1
Ontwikkelingen achter eHealth in de langdurige zorg
(in de beginfase) van de zorg, na een eerste contact met een zorgprofessional, naar aanvullende informatie. Onderzoek (Kessel, 2003) laat namelijk zien dat cliënten nog geen 50% onthouden van hetgeen in een consult besproken is. Dit is voor veel cliënten een reden om naderhand online aanvullende informatie op te zoeken. Denk aan ouders van een kind waarbij net een vorm van een (verstandelijke) beperking is gediagnosticeerd. Zij zoeken online naar aanvullende informatie over de beperking, de ernst ervan en de impact op het verdere leven van hun kind. Voor de oudere met een ondersteuningsvraag zijn het vaak de kinderen en of de partner van, soms ook samen met de oudere zelf, die online informatie zoeken over bijvoorbeeld de mate van dementie of de somatische klacht, de behandel- of begeleidingsmogelijkheden en het verloop ervan. Dus ook de cliënt is online en verwacht zorginformatie en zorgdiensten online te vinden.
1.5
De mondige (digitale) cliënt
Een laatste trend in de zorg is de ontwikkeling van de mondige cliënt. De rolverdeling en samenwerkingsrelatie in de zorg veranderen, doordat de cliënt en zijn netwerk mondiger worden. Cliënten en typeringen De uitspraak dat ‘de cliënt of patiënt’ mondiger wordt, gaat natuurlijk om een gemiddelde trend die waargenomen wordt. Maar de gemiddelde cliënt bestaat niet, dus oog voor de verschillen tussen cliëntgroepen is van belang. Laten we eens verder ingaan op de verschillen in typering van cliënten door de verschillen per generatie eens te bezien. De generaties die in dit verband relevant zijn, zijn de generatie Babyboomers en de generaties X, Y en Z. • Babyboomgeneratie: iedereen die geboren is na de Tweede Wereldoorlog tot ongeveer 1965. Dit is de naoorlogse geboortegolf waarin aanzienlijk meer kinderen dan normaal geboren werden. Dit is de generatie die nu een appèl doet op de ouderenzorg en verantwoordelijk zijn voor de demografische stijging van het aantal ouderen in de maatschappij. Deze generatie heeft de naoorlogse opbouwen herstelperiode meegemaakt. Zij zijn de generatie die (financieel) investeerden in de sociale- en gezondheidsvoorzieningen, waarbij het uitgangspunt was dat iedereen recht heeft op zorg en sociale voorzieningen. Dit denken kenmerkt deze generatie en strookt niet langer met de hedendaagse visie op zorg. • Generatie X: iedereen die geboren is in de periode 1956 – 1985. Deze generatie kreeg te maken met werkloosheid. De focus in deze generatie verschoof van opbouw van voorzieningen en werk naar kwaliteit van leven met veel aandacht voor hun kinderen en de opvoeding ervan. Woorden als praktisch, zelfredzaam, relativerend, no-nonsense mentaliteit en samenwerking typeren deze generatie. De latere groep in de generatie X, wordt ook wel de pragmatische generatie ge-
1.5
De mondige (digitale) cliënt
7
noemd Bij hen zijn waarbij jezelf zijn, je eigen ding doen en zelfontplooiing belangrijke thema’s in hun leven. Levensgeluk is voor hen belangrijker dan werk. • Generatie Y: iedereen die is geboren in de periode 1982 – 2001. Ook wel de grenzeloze, digitale generatie of generatie Einstein genoemd. Een generatie die is opgegroeid met de digitale wereld. Zij maken net zo makkelijk online contact en onderhouden zo contacten met anderen. Belangrijke waarden zijn authentiek zijn, flexibiliteit in werk en leven en meedoen en toegevoegde waarde leveren. • Generatie Z: iedereen die is geboren na 1992. Deze generaties wordt ook wel aangeduid als de ‘Digital Natives’ (Marc Prensky, 2001). Digitale technologie is in deze periode de norm. Zij zijn opgegroeid in een 24/7 informatiemaatschappij. Naast een onveranderd vertrouwen in de toekomst wordt deze generatie gekenmerkt door een korte aandachtboog en de kwaliteit om razend snel online informatie te vinden en te verwerken. Door de generaties heen zien we de verschuiving van recht op zorg door de overheid (babyboomers) naar focus op kwaliteit van leven en samenwerking (X-ers) ook in de zorgverlening, naar de digitale wereld als onderdeel van het ‘zijn’ (de generaties Y en Z). Regie als trend Door de generaties heen wordt de focus op zelf regie voeren en zelf keuzes maken voor het leven meer en meer zichtbaar. De middelen die er zijn worden daarvoor benut en internet speelt een belangrijke rol hierin. De toegankelijkheid van informatie stelt ons in staat om zelf de informatie te vinden die we nodig hebben om regie te voeren over het leven. De generatie X en mogelijk een deel van de generatie Y wordt nu geconfronteerd met ouders die zorgbehoeftig worden of heeft een (opgroeiend) kind met een beperking waar zij zich verantwoordelijk voor voelen. De generatie die nu zorgbehoeftig wordt wil behoud van autonomie en gaan nog uit van recht op zorg. Voor de mens met een lichte tot matige (verstandelijke) beperking geldt dat ook zij meer vragen van het leven (kwaliteit van leven) en onderdeel willen zijn van de (digitale) samenleving. De kinderen van de oudere, of de ouders van de (opgroeiende) mens met een (verstandelijke) beperking leggen hun focus op kwaliteit van leven, zelf keuzes maken en regie voeren, ongeacht op welk domein. Dus ook op het domein van zorg. Zij bevragen de arts of zorgverlener, denken mee in de zorg en hebben een stem in de besluitvorming. Zelf regie voeren en samenwerken wordt daarmee ook in de zorg het uitgangspunt. Samenvatting ontwikkelingen in de langdurige zorg
De stijgende zorgkosten zijn een belangrijke reden voor de overheid om veranderingen in de langdurige zorg door te voeren. Een van de veranderingen is meer zorg thuis te leveren in plaats van in een instelling (ambulantisering van de zorg). Dit sluit aan bij de wens van cliënten langer thuis te blijven wonen en de zorg thuis te ontvangen. Zowel de ouderen als mensen met verstandelijke
8
1
Ontwikkelingen achter eHealth in de langdurige zorg
beperking willen langer blijven mee doen in de samenleving. Dit sluit aan op de recente ontwikkeling, waarbij de AWBZ-begeleiding wordt overgeheveld naar gemeenten (Wet maatschappelijke ondersteuning). De Wmo is in 2007 in het leven geroepen om dergelijke ondersteuning bij maatschappelijke participatie wettelijk mogelijk te maken. De volgende stap nu is het onderbrengen van de lichtere zorgvragen (de lichtere ZZP’s) in de Wmo. Kijkend naar de veranderende visie op zorg met een focus op zelfstandigheid en zelfmanagement, wordt duidelijk dat dit een appel doet op de cliënt en de steun van zijn netwerk. De cliënt is zodoende zelf actiever. In de huidige tijd, met de mogelijkheden van eHealth, kan deze ondersteuning (deels) op afstand plaatsvinden. De verdergaande digitalisering in de samenleving zorgt ervoor dat we andere verwachtingen hebben ten aanzien van producten en diensten. Dit is van invloed op de generaties, waarbij de trend van eigen regie en de mondige (digitale) cliënt duidelijk wordt.
1.6
De praktijk aan het woord
Aan het woord is Saskia Emmerik, manager van Idris en Leo Kannerhuis Brabant, beide onderdeel van de Amarantgroep. Zij vertelt over de inzet van eHealth binnen Amarant. De Amarant Groep biedt, gedurende de gehele levensloop van een cliënt, begeleiding en behandeling aan mensen met een (ernstig) verstandelijke beperking, een licht verstandelijke beperking of autisme (normaal begaafd). De Amarant Groep bestaat uit een viertal zorgmerken voor verschillende doelgroepen. De nadruk van de Amarant Groep ligt op een steeds ‘werkzamere zorg3’. Amarant Groep is gericht op zichtbare resultaten op het terrein van: kwaliteit van leven, meer ‘zelf doen’ en meer ‘meedoen’. Een van de merken van de Amarantgroep is Idris, een specialistisch behandelcentrum voor kinderen, jongeren en volwassenen met een licht verstandelijke beperking in combinatie met (zeer) complex gedrag. Idris is er voor die cliënten die door hun verstoorde gedrag overal vastlopen: thuis, op school, op het werk en in de vrije tijd. Idris biedt cliënten handvatten om zelf te groeien met als doel het versterken van de eigen kracht van cliënten met behulp van hun persoonlijk netwerk. De cliënt kan zo weer zo zelfstandig mogelijk functioneren. Binnen de maatschappij als het kan, binnen Idris als het moet. Binnen de Amarantgroep werkt men met een online portaal4, met meerdere functionaliteiten.
3 4
Werkzamere zorg is zorg die met minder inspanning meer resultaat oplevert. Quli, zie www.quli.nl voor meer informatie
1.6
De praktijk aan het woord
9
Waarom houdt de Amarantgroep zich bezig met eHealth? ‘Het zorgstelsel verandert, door de transitie van de AWBZ naar de gemeenten. Daarmee zijn forse bezuinigingen gemoeid, waardoor wij als instelling de opdracht hebben ons zorgproces opnieuw uit te vinden. We willen namelijk voorkomen dat we in deze tijd van schaarste tijd kwijtraken met taken die eigenlijk geen zorgtaken zijn. eHealth geeft ons de mogelijkheid om de bezuinigingen op te vangen zonder afbreuk te doen aan de werkelijke zorgverlening die nodig is. Door eHealth kunnen we de zorg weer teruggeven aan de professional, zodat zij haar werk weer kan doen daar waar zij werkelijk nodig is. Daarnaast ondersteunt eHealth de cliënt om zelfredzamer te worden. Dit is een belangrijk aspect in zowel de WMO transitie als in de nieuwe Jeugdwet. Er komt meer nadruk op zelfredzaamheid bij de cliënt. Dit kan voor een deel met eHealth ondersteund worden. Daarbij biedt eHealth mogelijkheden om niet alleen de cliënt te ondersteunen maar ook het netwerk intensief te betrekken en ook hen op maat te ondersteunen bij hun taken.’ Wat vinden cliënten en hun netwerk van eHealth? ‘Ik merk in mijn organisatieonderdeel dat de jeugdigen dit geweldig vinden. Ze zijn toch al ‘de hele dag’ online, dus dit sluit goed aan bij hun belevingswereld. De huidige zorgconcepten sluiten niet meer aan bij de online doelgroep van nu. De behoefte van jeugdigen en jongvolwassenen is anders en past niet helemaal bij de manier waarop we nu de zorg georganiseerd hebben. Onze zorgverlening bestaat uit afspraken waar je met elkaar het probleem bespreekt en eventueel oplost. Maar cliënten met een licht verstandelijke beperking (LVB) zijn niet zo talig, zij zijn niet zo goed in het verwoorden van hun probleem. Zeker niet een uur lang, wat toch de gemiddelde duur van een afspraak is. De meesten kunnen hun probleem ook niet alleen vanuit het gesprek aanpakken of gedrag veranderen door er over te praten. Dankzij eHealth kunnen we in de zorgverlening veel beter aansluiten bij hun behoefte. We kunnen flexibeler zijn en bijvoorbeeld meerdere korte contacten aanbieden, die deels online zijn. De LVB jongeren hebben bijna allemaal een zeer korte spanningsboog, dus vaker korte contacten sluit dan beter aan, dan een keer een gesprek van een uur. Dankzij eHealth zijn er veel meer mogelijkheden om zaken te visualiseren, in plaats van in woorden uit te leggen. Denk aan een takenplanner in de vorm van pictogrammen of gesproken takenplanners. En een deel van onze cliënten wil eigenlijk zo min mogelijk inmenging van zorgverleners in zijn leven. Ze willen zo gewoon mogelijk zijn en ervaren de zorg als ongewenste bemoeienis. Online begeleiding en behandeling sluit daarom vaak beter aan, we hoeven dan minder vaak werkelijk op huisbezoek te komen. Door de combinatie van online contact en online monitoren hoe het met iemand gaat, kun je als zorgverlener ook beter loslaten en op de zelfstandigheid van de cliënt vertrouwen. De zorg blijven we wel ‘blended’ aanbieden, dus in een combinatie van online contact en ondersteuning en reguliere huisbezoeken of contacten. Er is natuurlijk niet voor niets een zorgindicatie gesteld.’ Netwerk betrekken dankzij eHealth ‘Bij de jongeren die bij ons wonen, ontstaan er meer mogelijkheden om intensiever samen te werken met het netwerk. In de huidige zorgverlening is daar weinig ruimte
10
1
Ontwikkelingen achter eHealth in de langdurige zorg
voor, terwijl we weten dat dit een belangrijke factor voor succesvolle begeleiding is. We weten ook dat het vaak beter is om kinderen en jongeren niet uit huis te plaatsen, maar helaas kan het soms niet anders. Maar we zien nu mogelijkheden ontstaan om de kinderen soms toch langer thuis te houden omdat we de ouders in de thuissituatie online beter kunnen begeleiden. Of we zien dat de opname korter kan en kinderen dankzij de online thuisbegeleiding weer eerder naar huis kunnen. De ouders kunnen doordat zij ook mee kunnen lezen met de behandel- en werkdoelen in de thuissituatie beter aan deze doelen (mee)werken. Door de online ondersteuningsmogelijkheden kunnen we ouders beter betrekken bij de zorg, al vanaf het allereerste moment.’ Samenwerking met alle betrokken organisaties ‘Bij onze doelgroep zijn er vaak meerdere probleemgebieden en dus ook meerdere partijen en organisaties rondom een kind betrokken. Denk aan school, maar vaak zijn er ook hulpverleners voor een of beide ouders, of schuldhulpverlening. Nu zien we dat de organisaties vaak te weinig weten van ieders aanpak in het gezin. Door online de doelen en aanpak te delen is samenwerking van alle betrokken organisaties beter af te stemmen zonder extra (reis)tijd of reiskosten. Nu kan dat alleen door een overleg te plannen. Door eHealth kun je ook in een portaal met elkaar meelezen en elkaar bevragen of een online videogesprek plannen om een casus met meerderen te bespreken. Zo ben je gezamenlijk beter geïnformeerd.’ Kun je wat voorbeelden geven van wat jullie nu doen? ‘We gebruiken het portaal Quli als basis om zorg online rondom de cliënt te organiseren. Het beeldbellen is daarbij een belangrijke functie. Dit kan ingezet worden in het contact met de cliënt maar ook tussen zorgverleners onderling. Dus tussen zorgverleners van Amarant onderling maar ook met andere betrokken partijen om de zorg onderling beter te coördineren. Daarnaast bieden we online psycho-educatie, uitleg over de problematiek. Psycho-educatie is een belangrijke component, zodat de cliënt en het netwerk beter begrijpen wat de invloed van het beperking is. De takenplanner uit Quli speelt een belangrijke rol, zeker in combinatie met de coaches, de herinneringen en de pictogrammen. Zo kun je een taak met een woord maar ook met een afbeelding aanduiden. Je kunt er een herinnering voor inplannen waar je een sms voor ontvangt (bijvoorbeeld nu de keuken opruimen). Of je kunt er een coach aan koppelen. De coaches zijn gestandaardiseerde dialogen die degene kunnen helpen om bepaalde taken goed uit te voeren. Denk aan huishoudelijke taken. Dit is voor veel mensen met een LVB lastig, maar wel nodig om zelfstandig te kunnen wonen. De coach kan je helpen om de was te doen of de badkamer tijdig en goed schoon te maken. In het portaal kan iedereen die apps selecteren die bij zijn ondersteuningsvraag passen.’ Wat is de invloed van eHealth, waar staat Amarant over 5 jaar? ‘De transities in de langdurige zorg zullen hun impact hebben op de zorgverlening. Portalen zoals Quli kunnen zorgen voor voldoende basis in de zorg. Ik zie een sterkere rol voor het netwerk in de ondersteuning aan de persoon met de LVB. Het netwerk kan deze taak ook invullen dankzij dergelijke portalen en de online communicatiemogelijkheden.
1.6
De praktijk aan het woord
11
De zorgprocessen zullen fors veranderen. Denk alleen al aan de beschikbaarheid van de dienstverlening. Van kantoortijden gaan we naar 24-uurs dienstverlening online. Ook ontstaan er meer mogelijkheden om je dienstverlening uit te breiden omdat de personeelscapaciteit niet langer de beperkende factor is. eHealth zorgt ervoor dat de cliënt meer zelf kan doen, met behulp van die ondersteunende functionaliteiten die hij of zij nodig heeft. Dat moet ook wel, met deze bezuinigingen. Daarnaast zal het face-to-face contact blijven. We hebben ook mensen met zeer complexe zorgvragen, waar eHealth niet of minder goed past. Maar door goed te kijken waar we eHealth wel kunnen inzetten, houden we ook voldoende zorgcapaciteit voor de meer complexe zorgvragen. Ik zie ook veel heil in online monitoring, metingen die door eHealth applicaties gedaan worden. Nu is het veelal nog de observatie van de professional die problematiek of vooruitgang bepaalt. Door dit meer via techniek te laten verlopen krijgen we een objectiever beeld.’ Meten jullie zelf de voortgang? ‘We hebben bij de implementatie aandacht besteed aan een methodiek om de vooruitgang in beeld te brengen. Daarvoor ontwikkelden we de zelfstandigheidsladder, een meetinstrument dat op acht domeinen de zelfstandigheid of hulpbehoefte in beeld brengt. Dit instrument wordt ingevuld voordat iemand start met de blended vorm van begeleiding en het portaal en nogmaals na verloop van tijd. Op die manier monitoren we de resultaten van de inzet van eHealth en kunnen we de inzet van eHealth steeds beter afstemmen op de zorgvraag van de cliënt en zijn netwerk.’