12
h .1
1 Ontwikkelingen in de zorg Tien jaar geleden waren Nederlanders nog heel tevreden over de Nederlandse gezondheidszorg, maar anno 2005 wordt de zorgsector tot de top-drie van de problemen in de Nederlandse samenleving gerekend. Vooral de wachtlijsten en de hoge kosten van de zorg hebben een vaste plek veroverd in de top-vijf van nationale misère (naast criminaliteit, vreemdelingenbeleid, files en het openbaar vervoer). Het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (vws) en politieke partijen zoeken net als brancheorganisaties en onderzoeksbureaus naar oplossingen voor dit probleem. Een vraaggericht beleid en meer marktwerking zijn daarin cruciale elementen. Voordat we ingaan op de hervormingsagenda in de zorg van het kabinet-Balkenende II, schetsen we de ontwikkelingen in het beleidssysteem die tot deze agenda hebben geleid.
1.1 De periode 1950-1985 De oorsprong van het beleidssysteem is grotendeels privaat van aard en zijn wortels gaan terug tot het begin van de negentiende eeuw. De ontwikkeling
van het publieke karakter van het beleidssysteem vindt in de tweede helft
van de twintigste eeuw plaats (De Swaan, 1993). Tussen 1950 en 1985 is een indrukwekkend complex van wet- en regelgeving gecreëerd. Achtereen-
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 12
13
Ontwikkelingen in de zorg
volgens ontstonden in de jaren vijftig de Gezondheidswet en regels voor de
bouw en de tarieven van ziekenhuizen, in de jaren zestig de wettelijke ziek-
tekostenverzekeringen en de Algemene wet bijzondere ziektekosten (awbz), in de jaren zeventig de Wet ziekenhuisvoorzieningen (wzv), de later weer
ingetrokken Wet voorzieningen gezondheidszorg (wvg) en de Wet tarieven gezondheidszorg (wtg) en in de jaren tachtig het Jaaroverzicht zorg (joz)
met de daaraan verbonden budgetdiscipline. Dit geheel van aanbodregulering kan met een aanbouwmeubel worden vergeleken: er zijn telkens
nieuwe elementen aan toegevoegd, maar ook de functie is veranderd naarmate in het beleid nieuwe doelstellingen zijn geïntroduceerd of bestaande
doelstellingen een ander gewicht kregen (zie ook Roscam Abbing & Rutten, 1985).
1.2 De jaren tachtig Vanaf de jaren tachtig ontstond een continue stroom activiteiten om deze
(wets)voorstellen naar letter of geest in het beleidssysteem van de gezond-
heidszorg te incorporeren. Deze ‘moderniseringsprocessen’ vonden soms over een breed terrein plaats (het plan-Simons), soms sectorgewijs (Bies-
heuvel, modernisering ggz, verpleging en verzorging). Ze verliepen in een complex krachtenveld van interne en externe impulsen, waardoor de ont-
wikkelingen zich nu eens gestuurd, dan weer autonoom voltrokken. Dergelijke impulsen waren:
• de dereguleringsdiscussie tijdens het eerste en het tweede kabinetLubbers;
• de stelselherziening tijdens het derde kabinet-Lubbers;
• het mdw-project (marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit) en de nieuwe mededingingswetgeving tijdens het eerste paarse kabinet.
In de jaren tachtig kreeg kostenbeheersing hoge prioriteit. De uitvoering
van de wzv, de wtg en de wettelijke ziektekostenverzekeringen was sinds-
dien meer gericht op beheersing en beperking dan op ontwikkeling van het aanbod en verbetering van de toegankelijkheid. Andere doelstellingen van het beleid, zoals toegankelijkheid, kwamen daardoor in het gedrang. De
commissie-Dekker constateerde in 1987 dat aanbodregulering zorgde voor te veel regels en bureaucratie, te weinig doelmatigheid en een zorgverle-
ning die onvoldoende beantwoordde aan de veranderende en uiteenlopende behoeften van de bevolking (Commissie Structuur en Financiering Gezondheidszorg, 1987). De analyse van de commissie werd indertijd breed onder-
schreven, net als de door de commissie aanbevolen richting waarin het sys-
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 13
14
h .1 teem van aanbodregulering zou moeten worden aangepast: gereguleerde concurrentie, vraagsturing en zorgvernieuwing.
Van overheidsregulering tot gereguleerde marktwerking Overheidsregulering Overheidsregulering is het interveniëren in de samenleving door de overheid of door haar gemandateerde organisaties door middel van wet- en regelgeving, planning, budgettering en andere beleidsinstrumenten. De rol van de overheid kan verschillend worden ingevuld, afhankelijk van de opvattingen over de inrichting van de samenleving en van het onderwerp. Overheidsoptreden kan bijvoorbeeld voortkomen uit de wens de markt beter te laten functioneren. De overheid corrigeert alleen waar de markt faalt en staat zo in dienst van marktwerking. De overheid kan ook optreden vanuit de overtuiging dat door middel van marktwerking een aantal maatschappelijke, ethische of professionele normen en waarden niet verwezenlijkt wordt. Vanuit die overtuiging kan de overheid een aantal functies worden toebedeeld, zoals een ordende, een sturende, een socialezekerheids- en een arbitrerende functie (zie Geelhoed, 1983). Aanbodregulering Aanbodregulering is een specifieke vorm van overheidsregulering in de gezondheidszorg. Het bestaat uit een complex van met elkaar verbonden regelingen en mechanismen, waarmee de overheid invloed uitoefent op de toegang tot de gezondheidszorg, de kwaliteit van het aanbod en de kosten. De overheid vervult deze rol om invulling te geven aan haar grondwettelijke plicht de volksgezondheid te bevorderen. Zelfregulering Zelfregulering kan worden omschreven als het interveniëren in de samenleving door belangengroepen of maatschappelijke organisaties door middel van regelgeving en andere beleidsinstrumenten. Een groot deel van het beleid van de overheid wordt uitgevoerd door partijen in de samenleving die een eigen bron van legitimiteit kennen (de groep waardoor zij zijn ingesteld verschaft hen die) en daardoor ten opzichte van de sturende overheid gedeeltelijk autonoom zijn. Daarbij is geen sprake van marktwerking of overheidsregulering, maar van zelfregulering. Net als marktwerking is dit te beschouwen als een vorm van maatschappelijke zelfordening. Er worden echter doelen nagestreefd die niet automatisch via marktwerking tot stand komen. Over het algemeen ziet de overheid er wel op toe dat zelfregule-
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 14
15
Ontwikkelingen in de zorg
ring ook daadwerkelijk tot maatschappelijk wenselijke resultaten leidt. Er is dan sprake van geconditioneerde zelfregulering. Markt Onder het theoretische begrip ‘markt’ wordt over het algemeen de marktvorm volkomen concurrentie verstaan. In de economische theorie wordt deze ‘markt’ omschreven als een situatie waarin vele aanbieders met elkaar concurreren om hun producten te slijten aan een grote populatie consumenten. Daarbij is er sprake van een homogeen product (er is geen productdifferentiatie), perfecte en kostenloze informatie voor alle partijen, er zijn geen toetredingsbelemmeringen voor nieuwe producenten en er is sprake van vrije prijsvorming. Wanneer aan een of enkele van deze condities niet is voldaan, ontstaat een andere marktvorm, bijvoorbeeld een monopolie (één aanbieder), een oligopolie (enkele aanbieders) of monopolistische concurrentie (vele aanbieders en een beperkt gedifferentieerd product). Dit betekent dat het theoretische begrip ‘markt’ verschillende gezichten kent. Marktwerking Marktwerking houdt in dat de beslissingen over produceren, consumeren en verdelen van goederen en diensten worden genomen door de individuele producenten, consumenten en bezitters van de productiemiddelen. Daarbij spelen prijs en kwaliteit een belangrijke rol. Omdat prijzen een indicatie zijn van de relatieve schaarste van een product, helpen ze bij de allocatie. Prijzen voor productiefactoren beïnvloeden de omvang van hun inzet en ook de verdeling. Bovendien spelen prijzen en kwaliteit een belangrijke rol in het concurrentieproces van de markt. Men concurreert met een lagere prijs en een beter product (Mamuth, 1991). Gereguleerde marktwerking Gereguleerde marktwerking is marktwerking binnen door de overheid gestelde voorwaarden en beperkingen. De kern van gereguleerde marktwerking in Nederland is het stelsel van zorgcontracten. Hierin sluiten zorgverzekeraars en zorgaanbieders met elkaar contracten af over de te leveren zorg en de daaraan verbonden kosten. De commissie-Dekker stelde voor dat zorgverzekeraars zich zouden profileren door naar prijs en kwaliteit verschillende verzekeringspakketten aan te bieden. Consumenten konden dan kiezen welke prijs-kwaliteitverhouding hen het meest aansprak. Bron: rvz (1998).
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 15
16
h .1 Het stelsel van centrale aanbodsturing kwam met de bevindingen van de commissie-Dekker op de helling te staan. Steeds duidelijker kwamen de problemen in het systeem van centrale sturing aan het licht:
• het aanbod is dikwijls ondoelmatig georganiseerd, onder meer doordat er weinig prikkels zijn om innovaties snel in te voeren; ondernemerschap
loont te weinig; de productiviteit stijgt onvoldoende waardoor wachtlijsten ontstaan;
• zorgaanbieders en zorgverzekeraars voelen zich belemmerd door strakke overheidsregels.
De commissie-Dekker ontvouwde haar plannen voor een nieuwe basisverze-
kering. Die zou uitgevoerd moeten worden door de concurrerende zorgverze-
keraars. Deze basisverzekering zou gedragen moeten worden door de awbz. De awbz regelt sinds de invoering in 1968 het recht op een goede verzorging in geval van ziekte of gebrek, voor iedereen die op langdurige zorg is aan-
gewezen. De regering stond met de awbz aanvankelijk de verzekering van zware geneeskundige risico’s voor ogen. Geleidelijk aan werd in de jaren
tachtig het awbz-pakket uitgebreid met verstrekkingen uit de ziekenfonds-
verzekeringen en de particuliere verzekeringen. Tegelijkertijd voerde de
overheid concurrentie in bij de uitvoering van de ziekenfondsverzekering.
1.3 Paarse kabinetten In tegenstelling tot de ingezette koers constateerde het toenmalige kabinetKok I dat er onvoldoende draagvlak was voor een nieuwe basisverzekering.
Het kabinet zette de grote stelselwijziging stop. Overgehevelde verstrekkin-
gen gingen terug van de awbz (het eerste compartiment) naar de curatieve zorg (het tweede compartiment: de ziekenfondsverzekering en de particuliere verzekeringen).
Medio 2001 presenteerde het tweede kabinet-Kok alsnog een fun-
damentele herziening van het zorg(verzekerings)stelsel met het uitbrengen van de nota Vraag aan bod (vws, 2001). Het toenmalige kabinet vond vernieu-
wing van het zorgstelsel noodzakelijk. Allereerst wilde het een herziening van de sturing van de zorg, door de verantwoordelijkheden in de zorg aan
te passen. Daarbij wilde het kabinet het verzekeringsstelsel aanpassen door de duale verzekeringsstructuur (ziekenfonds en particuliere verzekeringen) in het tweede compartiment te vervangen door één algemene verzekering
curatieve zorg. Deze nieuwe algemene verzekering en de awbz zouden ver-
volgens moeten integreren. Het kabinet-Kok II benadrukte dat het nieuwe
zorgstelsel iedereen toegang moest geven tot noodzakelijke zorg, met risico-
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 16
17
Ontwikkelingen in de zorg
solidariteit tussen jong en oud en tussen gezond en ziek. Ook vonden de
bewindslieden dat de zorg op vraaggerichte wijze geleverd moest worden,
geregisseerd door concurrerende en risicodragende verzekeraars (Hamilton, 2004).
1.4 Een nieuwe eeuw… Na de val van het kabinet-Balkenende I trad in 2003 een nieuw kabinet aan. Dit tweede kabinet-Balkenende constateerde in zijn beleidsagenda voor
2005 een aantal cruciale ontwikkelingen die noopten tot beroering van de onveranderlijk geachte kenmerken van de traditionele zorginstellingen (vws, 2004a).
Zo bleek dat de rol van de burger voor zijn eigen gezondheid
– ondanks zijn kritische houding – zeer beperkt is. De burger betaalt weinig direct mee aan de kosten van de zorg en heeft weinig inzicht in de prijs en de kwaliteit van het aanbod. De burger heeft daarom geen belang bij een doelmatige keuze. Collectieve arrangementen overheersen.
De zorgverzekeraar verkoopt weliswaar producten aan zijn klan-
ten, maar heeft naar de mening van het kabinet-Balkenende II erg weinig invloed op de prijs van dat product en te weinig belang bij kostenbeheer-
sing. De duale verzekeringsmarkt beperkt de concurrentie tussen verzeke-
raars. Ook staan de verzekeraars nog te weinig onder druk van kritische consumenten. Ziekenfondsverzekerden hebben nauwelijks financieel
belang om van verzekeraar te wisselen, particuliere verzekerden kunnen dat vaak niet. Dat geldt in extreme mate voor de awbz waar verzekeraars
helemaal geen risico lopen en consumenten geen enkel voordeel hebben bij overstappen naar een andere verzekeraar.
Ten slotte wordt de zorgaanbieder volgens de regering te weinig
gestimuleerd tot optimale prestaties. De financieringswijze beloont doelmatig handelen en kwaliteitsverbetering onvoldoende. Instellingen richten zich te veel op het voldoen aan de zwaar gereguleerde eisen uit Den
Haag en te weinig op een optimale dienstverlening aan de zorgconsumenten. Verzekeraars kunnen op hun beurt door gebrek aan concurrentie en zicht op prestaties weinig tegenwicht bieden aan de zorgaanbieders.
…met nieuwe fundamenten: de hervormingsagenda 2005 Het tweede kabinet-Balkenende vindt het – getuige zijn hervormings-
agenda (vws, 2004a) – noodzakelijk over een breed front te werken aan
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 17
18
h .1 vernieuwing van het zorgstelsel. Op die manier wil het van de dominantie van centrale sturing overgaan op het zo decentraal mogelijk neerleggen
van verantwoordelijkheden. Ook wil het kabinet zo de zorg via meer prik-
kels beter laten presteren. Er blijft plaats voor centrale regulering, maar op een minder dominante wijze zodat een gezonder evenwicht ontstaat
tussen centrale regulering en marktwerking. Gereguleerde marktwerking is daarbij het sleutelwoord. Duidelijk is dat de aanpak van het kabinet
verschilt per deelmarkt; de eerstelijnszorg, de ambulancezorg, de acute
zorg, de planbare (electieve) zorg, de topzorg en de geneesmiddelenzorg:
niet overal is marktwerking in dezelfde mate en verschijningsvorm moge-
lijk. Bij acute zorg is simpelweg minder (geen) keuzemogelijkheid voor de burger denkbaar dan bij electieve zorg. Ook tijdelijke factoren zoals een
gebrek aan aanbod (huisartsenzorg) bepalen de mate waarin marktwer-
king mogelijk is. Een ander kenmerk van het stelsel is dat de prijs bij elk van de verschillende niveaus van marktwerking slechts één van de ken-
merken is waarop aanbieders zich van elkaar kunnen onderscheiden. Con-
currentie op prestatie, kwaliteit en/of imago is volgens het kabinet van even groot belang.
1.5 Marktwerking in de zorg Markten voor publieke voorzieningen zijn vanzelfsprekend anders dan private markten. In feite zijn het ‘quasi-markten’ waar het prijsmechanisme wel een rol speelt bij de verdeling van diensten en goederen maar waar de overheid sterk aanwezig blijft in het aangeven van de randvoorwaarden
(Wiardi Beckman Stichting, 2002). De zorgsector is een prototype van een
quasi-markt. Om goed te kunnen functioneren dienen quasi-markten aan een aantal vereisten te voldoen.
• Marktstructuur: wil een markt goed functioneren, dan moet er sprake
zijn van competitie, aanbieders moeten vrij kunnen toe- en uittreden en er moeten marktprijzen tot stand komen. Op quasi-markten opereren
dikwijls grootschalige leveranciers en inkopers die in onderlinge onder-
handelingen de prijs vaststellen. Daardoor ontstaat het risico dat de prijzen de voorkeuren van consumenten onvoldoende reflecteren en dat er
een sterke vervlechting optreedt tussen aanbieders en inkopers (verzekeraars en zorgkantoren).
• Informatie: een efficiënte markt vereist accurate en volledige informatie
over kosten en kwaliteit van de voorzieningen. Op de markt voor publieke voorzieningen kan hieraan lang niet altijd worden voldaan: producten
zijn vaak complex, de contracten bevatten daarom de verplichting bepaal-
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 18
19
Ontwikkelingen in de zorg
de voorzieningen aan een grote groep afnemers te leveren tegen een van
tevoren vastgestelde prijs (block contracts). De aanbieder kan dus een informatievoorsprong verkrijgen en die gebruiken om op ongewenste wijze kosten te reduceren.
• Transactiekosten: de kosten voor de transactie op een markt mogen niet te hoog zijn en vereisen een zekere mate van zekerheid en doorzichtig-
heid om een prijs vast te kunnen stellen. Op een markt van publieke
voorzieningen zijn transacties dikwijls complex, er zijn hoge investeringen nodig (administratief systeem) en contracten zijn vaak moeilijk te
formuleren en controleren. Het risico bestaat dat concurrenten daardoor van de markt worden gehouden en de transactiekosten hoog blijven. In
de zorg zijn de administratieve lasten een belangrijk onderwerp van dis-
cussie.
• Motivatie: wil een quasi-markt volgens de marktregels werken, dan moeten de aanbieders een economisch motief hebben, de inkopers moeten
zich laten leiden door wensen en behoeften van de afnemers. Op de markt voor publieke voorzieningen hebben veel aanbieders geen winstoogmerk en bestaat er een grote afstand tussen inkoper en klant, waardoor het
risico ontstaat dat de belangen van de aanbieder of de inkoper die van de afnemers gaat domineren.
• Gelijke behandeling: niet de koopkracht, maar de behoefte hoort op de
markt van publieke voorzieningen bepalend te zijn voor de behandeling. Maar bij grote collectieve contracten is het vaak niet de behoefte van de
klant, maar de kosten die hij met zich brengt van belang voor de aanbie-
der van de dienst. Er ontstaat dan ook een risico op selectie van cliënten of voorzieningen (afroming) en ongelijke behandeling.
Dit alles stelt hoge eisen aan de rol van de overheid. Die dient allerlei taken te vervullen die verbonden zijn met een actieve rol als marktmeester (zie par. 2.4.6) (Trommel e.a., 2001).
De deelmarkten voldoen volgens het ministerie van vws (Tweede-Kamerstuk 23619, nr. 21, 2003-2004) in meer of mindere mate aan de noodzake-
lijke voorwaarden voor marktwerking, te weten: 1 aanpassen van het verzekeringsstelsel;
2 transparante bekostigingssystemen en waar mogelijk vrije prijsvorming; 3 deregulering bouw instellingen en aanbodverruiming;
4 betere (informatie)positie van patiënten en verzekerden; 5 betere informatie- en kennisuitwisseling; 6 minder administratieve lasten;
7 toegesneden regels en toezicht.
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 19
20
h .1 Op basis van deze voorwaarden stelde het kabinet in 2004 de Tweede Kamer concrete maatregelen voor om uiteindelijk marktwerking in de zorg te realiseren. Hierna gaan we per voorwaarde in op de maatregelen die het kabi-
net neemt. Die maatregelen vormen de basis van de veranderingen in de
zorg en zijn zodoende aanleiding van belang voor zorginstellingen wanneer zij een merkenbeleid willen ontwikkelen (vws, 2004a; Tweede-Kamerstuk 23619, nr. 21, 2003-2004).
Ad 1 Aanpassen van het verzekeringsstelsel Voor de hervorming van de zorg zijn drie wetswijzigingen nodig die – naar
verwachting – in 2006 ingaan: een nieuwe Zorgverzekeringswet (zvw) voor de curatieve zorg, een aangepaste awbz en een nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (wmo).
De nieuwe Zorgverzekeringswet
De kern van de wet is dat er één verzekering bestaat waarvoor de overheid
het verplichte basispakket bepaalt en waarvoor verzekeraars iedereen moeten accepteren (acceptatieplicht en verbod risicoselectie). Iedereen betaalt een inkomensafhankelijke nominale premie die per verzekeraar kan ver-
schillen. Mensen die een te groot deel van hun inkomen aan zorgpremie
kwijt zijn, ontvangen een tegemoetkoming (zorgtoeslag). Door de zvw ont-
staat meer concurrentie. De zorgverzekeraar kan zorgaanbieders bewegen
de kwaliteit en doelmatigheid van de zorg te verhogen, in het belang van de zorgconsument. Verzekeraars kunnen met elkaar concurreren op de hoogte van de nominale premie, de wijze van vergoeden, de dienstverlening, de
kwaliteit van de zorg, de hoogte van het eigen risico en op de daaraan verbonden premiekorting. Bovendien gaan verzekeraars meer risico dragen.
Hervorming awbz
De awbz voorziet in de behoefte aan zorg voor chronisch zieken, lichame-
lijk en verstandelijk gehandicapten en mensen in verpleeg- en verzorgingshuizen. Het kabinet wil de awbz weer terugbrengen tot haar oorspronke-
lijke doelstelling: financiering van onverzekerbare kosten. De kortdurende geestelijke gezondheidszorg gaat naar de zvw. Verder gaan hulp en onder-
steuning uit de awbz naar het nieuwe stelsel van lokale hulp- en dienstver-
lening, geregeld in de wmo.
Persoonsgebonden budget
De beoogde doelstellingen van de hervorming van de awbz zijn het rea-
liseren van meer keuzevrijheid, meer keuzemogelijkheden en meer zeg-
genschap voor de verzekerde. Een eerste middel om dit te realiseren is het
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 20
21
Ontwikkelingen in de zorg
Nibud introduceert budgetplanner pgb Het beheer van het pgb wordt makkelijker voor de 60.000 Nederlanders die via de awbz een eigen budget hebben voor het inkopen van zorg. De vereniging van budgethouders Per Saldo en het Nibud hebben een computerprogramma ontwikkeld, waarmee de budgethouders zelf op een eenvoudige manier hun pgb kunnen plannen, beheren en verantwoorden. Met het eenvoudige boekhoudprogramma kan de budgethouder in één oogopslag zien hoeveel budget hij of zij nog te besteden heeft voor de rest van het jaar. Ook de verantwoording naar het zorgkantoor en de Belastingdienst is in het programma verwerkt. Bron: Nibud (www.nibud.nl)
persoongebonden budget (pgb). Het doel van het pgb is verzekerden meer
invloed geven op de te leveren zorg. Met het pgb krijgen zorgconsumenten hun eigen budget en kunnen zij zelf de nodige zorg inkopen, zonder ver-
plicht te zijn een standaardpakket af te nemen. De pgb-houder moet met
het hem toegekende budget zijn zorg inkopen. Hij onderhandelt met een
zorgaanbieder over een (uur)tarief en sluit vervolgens een contract over de
te leveren zorg. Sinds 1 april 2003 krijgen de budgethouders hun pgb op hun eigen rekening gestort. Achteraf leggen zij verantwoording af aan het zorg-
kantoor. Het College van Toezicht op de Zorgverzekeringen (ctz) ziet toe op de zorgkantoren.
Per 1 april 2003 waren er meer dan 51.000 pgb-houders. Van de
totale extramurale zorg is ongeveer 6 procent pgb. Het totaal toegewezen pgb is circa 3 procent van de awbz-uitgaven (NMa, 2004a).
Functiegerichte bekostiging
Een ander instrument om meer keuzemogelijkheden te creëren is functie-
gerichte bekostiging, die voor de extramurale awbz-zorg in 2005 is inge-
voerd (in 2007 voor de intramurale awbz-zorg). Zorgkantoren krijgen dan
de mogelijkheid met aanbieders te onderhandelen over de in te kopen zorg, op basis van een duidelijk prijskaartje aan een bepaalde vorm van zorg.
De zorgaanbieder dient dus transparant te maken uit welke functies een
product is opgebouwd. Deze nieuwe manier van financieren, waarbij geen
instellingsbudgetten meer worden toegekend, past in het principe van het ‘recht op zorg’, zoals in het Hoofdlijnenakkoord 2003 is vastgelegd. Sinds
1 september 2004 kunnen zorgkantoren slecht presterende instellingen al
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 21
22
h .1
Zorgkantoren Een zorgkantoor is een organisatie die door de gezamenlijke zorgverzekeraars in een regio is gemandateerd om de awbz voor de verzekerden in die regio uit te voeren. Het zorgkantoor koopt voor de verzekerden in de regio zorg in. Een zorgkantoor heeft van de minister van vws een aanwijzing (concessie) gekregen om als verbindingskantoor in die regio op te treden. Er zijn 32 awbz-regio’s waarin telkens één zorgkantoor actief is. Het zorgkantoor wordt geëxploiteerd door de zorgverzekeraar met het grootste marktaandeel in die regio. De taken van het zorgkantoor bestaan uit: inzicht krijgen in de regionale zorgbehoefte, inkopen van de regionale zorgbehoefte, toewijzen van zorg aan patiënten, vaststellen van eigen bijdragen en verstrekken van informatie over de inhoud van het zorgpakket. Belangrijk voor de onderhandelingspositie van de zorgkantoren is de vooraarde dat het zorgaanbod de vraag overstijgt. Bron: PriceWaterhouseCoopers (2002) en NMa (2004a).
weigeren of dwingen hun dienstverlening te verbeteren. Een landelijke zorgverzekeraar voerde per 1 januari 2005 bijvoorbeeld een keurmerk in
voor verpleeg- en verzorgingshuizen. Instellingen die aan bepaalde kwa-
liteitscriteria voldoen, krijgen het keurmerk. Presteren ze onder de maat,
dan krijgen ze een jaar de tijd om te verbeteren. Als dat niet lukt, wordt het contract met de verzekeraar niet verlengd. Het kwaliteitsonderzoek wordt uitgevoerd door de Stichting Perspekt en door de Stichting Cliënt & Kwaliteit (npcf, 2004).
Bij functiegerichte bekostiging wordt enkel betaald voor daadwerkelijk
geleverde zorg (op basis van nacalculatie), dus boter bij de vis. Het financiële risico dat zorgaanbieders van deze producten lopen, geeft hen een
prikkel om te concurreren met andere zorgaanbieders op de kwaliteit van
het zorgaanbod en de service. Deze prikkel wordt voor de extramurale func-
ties verder versterkt door het toenemend aantal pgb-houders, die vrijelijk
kunnen overstappen tussen reguliere zorginstellingen en private zorgaanbieders (onder voorwaarde van voldoende aanbod).
Ten slotte
Het kabinet beoogt met de hervorming deregulering, beperking van admi-
nistratieve lasten en verbetering van de doelmatigheid in de awbz-zorg.
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 22
23
Ontwikkelingen in de zorg
Ook wordt vanaf 2005 de indicatiestelling centraal door het Centrum Indi-
catiestelling Zorg (ciz) geregeld en niet meer door gemeenten.
Wet maatschappelijke ondersteuning
Naar verwachting voert het kabinet in 2006 de Wet maatschappelijke
ondersteuning (wmo) in. Gemeenten krijgen de regie over de uitvoering van de wet en moeten ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelf-
standig kunnen functioneren. Het doel is: één loket, minder regels, meer
samenhang en meer initiatief bij gemeenten. Zo zullen de gemeenten ook
minder mondige burgers moeten opzoeken en helpen. De huidige Welzijns-
wet en de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) gaan hierin op. Vanuit de awbz gaat de enkelvoudige huishoudelijke verzorging naar de wmo. De
gedachte hierachter is dat mensen eerst ondersteuning moeten zoeken in
hun eigen omgeving en – waar zij dit kunnen – eraan meebetalen. Lukt dit
niet, dan kan de gemeente bijspringen. De awbz komt pas in beeld als professionele zorg en verpleging vereist is. Mensen met een chronische, ern-
stige en langdurige hulpvraag krijgen wel alle bijbehorende zorg en onder-
steuning uit de awbz. Bovendien moet de wmo een einde maken aan de versnippering (te veel loketten) en het gebrek aan samenhang. De nieuwe wet voorziet in zorg op maat en gaat uit van de mogelijkheden van de burgers
zelf (Staatscourant nr. 76, 21 april 2004 en een persbericht van de Rijksvoor-
lichtingsdienst, 2004).
Niet iedereen is even enthousiast over de wmo. Cliëntenorgani-
saties, zorgaanbieders en andere belanghebbenden hebben hun zorgen
geuit over de nieuwe wet. Er is met name ongerustheid over de rol van de
gemeenten, de rechten van patiënten en de samenhang in de zorg. Zo kan
er volgens patiëntenorganisaties ongelijkheid ontstaan tussen gemeenten
en moet er een verzekerd recht op zorg blijven bestaan. Zorgaanbieders vre-
zen nieuwe schotten in de financiering, waardoor ketenzorg niet bevorderd zal worden.
Ad 2 Transparante bekostigingsystemen Het moet duidelijker worden wat zorgaanbieders precies doen en tegen welke prijs. Ziekenhuizen krijgen hiervoor een systeem van diagnose-
behandelcombinaties (dbc’s). Een dbc beschrijft elke stap in de behande-
ling van een patiënt vanaf het eerste consult tot en met de laatste controle. Het gaat daarbij om zowel poliklinische als klinische verrichtingen. Aan elke dbc is een ‘prijskaartje’ gekoppeld. Dit bestaat uit de kosten van het
ziekenhuis en het honorarium van de medisch specialist. Het huidige sys-
teem van budgettering van ziekenhuizen en betaling van medisch specia-
listen legt geen goede relatie tussen de werkelijke kosten van een behande-
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 23
24
h .1 ling en de vergoeding die daartegenover staat. dbc’s bieden ziekenhuizen
mogelijkheden voor interne sturing, onderhandelingen met verzekeraars
en ondernemerschap (patiëntgerichtheid). De dbc-systematiek heeft alleen betrekking op reguliere zorg en topklinische zorg (zie par. 2.1.1 voor begrippenkader).
Redenen invoering dbc’s • De dbc-registratie moet het ziekenhuis meer inzicht geven in de kosten van een behandeling. Door hun bedrijfsvoering aan te passen kunnen ze goedkopere en meer doelmatige zorg leveren. • Zorgverzekeraars hoeven over een aantal dbc’s, zoals staar- of heupoperaties, niet meer met elk ziekenhuis of zelfstandig behandelcentrum contracten te sluiten. Verzekeraars kunnen daardoor nog betere afspraken maken over prijs en kwaliteit van zorg. • De ziekenhuiszorg kan betaalbaar blijven. Omdat de kosten in de zorg alsmaar stijgen, is het onwaarschijnlijk dat de ziektekostenpremie zal dalen. Hooguit zal de premie minder snel stijgen dan nu het geval is. Ook kunnen de wachtlijsten voor bepaalde behandelingen korter worden of zelfs verdwijnen. Bron: website ministerie van vws.
Vanaf 1 februari 2005 kan de ziekenhuiszorg gebruik maken van dbc’s. Dit geldt voor algemene, academische en categorale ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra (zbc’s) en vrijgevestigde medisch specialisten. Het gaat om maximaal 10 procent van de ziekenhuisproductie, bij voorkeur
bestaand uit electieve (planbare) zorg. Ziekenhuizen en zorgverzekeraars worden voor dat segment van de productie verplicht tot niet-collectieve,
vrije prijsonderhandelingen. Voor vijftien specialismen is een beperkt aan-
tal dbc’s geselecteerd (zie www.dbczorg.nl). Voorbeelden van behandelin-
gen waarvoor een dbc geldt zijn liesbreukoperaties, heupoperaties, dotter-
behandelingen en diabeteszorg. dbc’s gelden dus niet voor spoedeisende en complexe aandoeningen.
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 24
25
Ontwikkelingen in de zorg
Rol patiënten/verzekerden bij dbc Patiënten kunnen na invoering van de dbc’s indirect invloed uitoefenen op de afspraken rondom de dbc’s. Zorgverzekeraars onderhandelen voor hun verzekerden over de kwaliteit, de hoeveelheid en de prijs van de zorg die de zorgaanbieders leveren. Patiënten hebben invloed op deze afspraken via hun keuze voor een zorgverzekeraar, het zogenoemde ‘stemmen met de voeten’. Bovendien kunnen ze op de website van de verzekeraar (of telefonisch) nagaan waar goede staaroperaties in de regio worden gedaan en met welke ziekenhuizen hun verzekeraar contracten heeft gesloten. Als de verzekeraar geen contract heeft met een gewenste instelling, dan kan de verzekerde ervoor kiezen toch daar de behandeling te ondergaan en een deel van het bedrag zelf te betalen. Behandelingen buiten de regio en in het buitenland worden ook eenvoudiger omdat zorgverzekeraars straks betalen per behandeling (waar dan ook). Om patiënten of verzekerden bewust te maken van de invoering van de dbc’s lanceerde het College voor Zorgverzekeringen (cvz) aan het begin van 2005 een landelijke campagne waarin alle veranderingen op het gebied van de zorgverzekeringen aan bod kwamen, waaronder het invoeren van de dbc’s. Ook de Consumentenbond en de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (npcf) hebben activiteiten ontwikkeld om de burgers te informeren over de nieuwe gang van zaken en de rol van de zorgconsument daarin. Bron: ministerie van vws, Periodieke voortgangsrapportage dbc’s (4 november 2004).
Verder zijn er vergelijkende onderzoeken (benchmarks) voor ziekenhuizen en
de eerstelijnszorg. dbc’s en benchmarks bieden verzekeraars handvatten
om te onderhandelen over prijs en kwaliteit van de zorg. In de awbz wordt dat geregeld via het systeem van functiegerichte bekostiging. Ten slotte
wordt in 2005 de awbz-brede Zorgregistratie (azr) ingevoerd: een elektro-
nisch systeem om de doelmatigheid te vergroten door snellere onderlinge gegevensuitwisseling.
Ad 3 Deregulering bouw instellingen en aanbodverruiming De nieuwe Wet toelating zorginstellingen (WTZi) moet de gereguleerde marktwerking in het zorgaanbod mogelijk maken (Tweede-Kamerstuk
27659, nr. 16, 2003-2004). Dat betekent onder meer dat de bouw van zorg-
instellingen geleidelijk aan meer aan de sector wordt overgelaten. Verder
is het aantal plaatsen bij de medische opleidingen verruimd, zijn er oplei-
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 25
26
h .1
Benchmark ziekenhuizen In oktober 2004 zijn acht ziekenhuizen van start gegaan met het Sneller Beter-programma pijler 3. Dit is de pijler die onder meer gericht is op het invoeren van best practices op de gebieden patiëntenlogistiek, patiëntveiligheid en leiderschap in 20 procent van de Nederlandse ziekenhuizen (in totaal 24). Volgend jaar starten de volgende acht ziekenhuizen; het jaar daarop nog eens acht. De resultaten worden binnen en buiten de ziekenhuizen verspreid. Leden van de raad van bestuur, medische staf, kwaliteitsmanagers en speciaal samengestelde teams van de acht ziekenhuizen zijn tijdens een startconferentie aan de slag gegaan met de vraag op welke wijze de ziekenhuizen de doelen van Sneller Beter pijler 3 in de komende twee jaar gaan bereiken. De doelen zijn onder andere dat de toegangstijd tot de poliklinieken minder dan een week wordt, dat de doorstroomtijden verminderen met 40 tot 90 procent en de ligduur met 30 procent en dat de productiviteit van de OK toeneemt met 30 procent. Verder wil men onder andere het aantal medicatiefouten en postoperatieve wondinfecties met 50 procent verminderen en het percentage decubitus terugbrengen tot 5 procent. Om dit mogelijk te maken richt de aandacht zich ook op leiderschap en organisatieontwikkeling. De resultaten in deze ziekenhuizen worden normgevend voor alle overige ziekenhuizen. Het programma Sneller Beter pijler 3 wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van ZonMw. Bron: www.snellerbeter.nl.
dingen voor nieuwe beroepen van start gegaan (o.a. nurse practitioner) en is de capaciteit voor behandeling van hart- en vaatziekten uitgebreid (TweedeKamerstuk 25170, nr. 33, 2003-2004). Dit zijn belangrijke voorwaarden in een omgeving waar marktwerking de boventoon voert.
Ad 4 Betere (informatie)positie van patiënten en verzekerden De zorgconsument heeft in een concurrerende markt goede informatie
nodig voor doordachte keuzes. Na het invoeren van een vrije contractering
voor een deel van de ziekenhuiszorg in 2005 en de invoering van het nieuwe stelsel in 2006 wordt van zorgconsumenten verwacht dat zij hun verzeke-
raar afrekenen op de prijs-kwaliteitverhouding die hij biedt. Dat betekent
dat consumenten onder andere moeten kunnen beoordelen hoe de verzeke-
raar zijn zorg inkoopt. Daarvoor hebben zij informatie nodig over de kwali-
teit van de gecontracteerde instellingen en hun personeel. De informatie is
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 26
27
Ontwikkelingen in de zorg
nvz zorgt voor transparantie Sinds september 2004 is het mogelijk zowel de wachttijden als de kwaliteitsindicatoren van algemene en categorale ziekenhuizen en revalidatie-instellingen te raadplegen via de website van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (nvz). Met de Databank Kwaliteit is het nu mogelijk deze gegevens op één plaats, digitaal te raadplegen. De Databank Kwaliteit is het ‘zusje’ van de Databank Wachttijden die in 2000 verscheen. Ook bij de nieuwe databank kan de consument de gegevens oproepen door de naam van het ziekenhuis van zijn keuze in te toetsen. In de Databank Kwaliteit is onder meer te lezen wat er gebeurt op het gebied van de kwaliteit van zorg, de patiëntveiligheid, de patiëntvriendelijkheid, de personele organisatie, de financiële positie en de kwaliteitssystemen van de instellingen. Nu deze informatie breed beschikbaar komt, kunnen ziekenhuizen beter gaan sturen op de kwaliteit en doelmatigheid van zorg. In de toekomst kunnen ziekenhuizen de indicatoren als marketinginstrument gebruiken, waarmee ze hun onderlinge verschillen duidelijk aan de consument kunnen laten zien. Daarvoor is het nodig dat de meetmethoden van de indicatoren identiek zijn en dat de indicatoren de actuele ontwikkelingen op de voet volgen. De nvz zal daarom de indicatoren jaarlijks evalueren met de Orde van Medisch Specialisten en de Federatie van Universitair Medische Centra en waar nodig bijstellen. Bron: website Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen.
nu op veel plaatsen te vinden, maar niet altijd even toegankelijk. Aanbie-
ders en verzekeraars zullen hun aanbod transparant en inzichtelijk moe-
ten aanreiken. Op termijn zal informatie – zoals de prestatie-indicatoren
– zodanig gepresenteerd moeten worden dat de gemiddelde consument er
iets mee kan. Ook zullen de mogelijkheden om klachten (laagdrempelig) af te handelen door deze partijen verbeterd moeten worden; patiënten moe-
ten restitutie kunnen krijgen als het met de zorg echt is misgelopen. In dat kader is ook een periodiek kostenoverzicht van belang: patiënten moeten
kunnen beoordelen wat zij hebben uitgegeven aan zorg en of dat in verhouding staat met de zorg die zij hebben gekregen.
Het kabinet neemt samen met onder andere de Consumentenbond en de
npcf maatregelen om de burger te ondersteunen. Via internetsites en ouderenadviseurs wordt met een openbaar gegevensbestand informatie over
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 27
28
h .1
Consumentenbond vergelijkt ziektekostenpremies Om in te kunnen spelen op de veranderingen voor ziekenfondsverzekerden startte de Consumentenbond in januari 2004 met on line informatie over verschillende pakketten en ziekenfondspremies van ziekenfondsverzekeraars. Op de website plaatste de bond de ziekenfondspremies voor 2004, met per verzekeraar de nominale premies en de premies voor de aanvullende verzekeringen, de tandartsverzekering en de premies voor kinderen. Bovendien kunnen consumenten sinds oktober 2004 via de site aan de Consumentenbond doorgeven met welk bedrag hun ziektekostenpremie is gestegen. De bond brengt de verschillen tussen de verzekeraars in kaart en gaat consumenten helpen om (opnieuw) een goede keuze te maken. Bron: website Consumentenbond.
zorgaanbieders en zorgverzekeraars verstrekt, zodat consumenten deze met elkaar kunnen vergelijken. Ook kan gezondheidsinformatie via internet-
sites en belcentra van artsen of verzekeraars verkregen worden. Op termijn zal ook een elektronisch medicatiedossier (emd) worden ingevoerd. Voor
patiënten is dit belangrijk, omdat het emd het risico op medische fouten
reduceert en omdat het dossier inzicht biedt in het eigen medicatieverleden. De npcf wil nog verder gaan en de rol van patiëntenorganisaties in het
nieuwe stelsel verder vergroten. De npcf stelt dat marktwerking in de zorg
alleen van de grond kan komen als de klant – lees: patiënt – een sterke posi-
tie inneemt. Patiëntenorganisaties kunnen bijvoorbeeld collectief zorg en pgb’s inkopen, prijs-kwaliteitverhoudingen beoordelen en het beleid en
gedrag van zorgverzekeraars monitoren. Ook de bestaande informatievoorziening vanuit het npcf hoort daarbij. De patiëntenorganisatie ziet zich-
zelf als relatief jonge speler in het veld van zorgaanbieders en verzekeraars en vraagt daarom van de minister om haar te faciliteren in haar gewenste nieuwe rol (npcf, 2004).
Ad 5 Betere informatie- en kennisuitwisseling In 2004 heeft het parlement de wtg ExPress aangenomen. Deze wet biedt
onder andere een wettelijke grondslag voor onderlinge gegevensuitwisse-
ling tussen zorgaanbieders en verzekeraars. Ook verplicht de wtg ExPress prestaties en tarieven bekend te maken, evenals transparante en controleerbare declaraties (Tweede-Kamerstuk 29379, nr. 3, 2003-2004).
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 28
29
Ontwikkelingen in de zorg
Landelijk dagblad lanceert Ziekenhuistop-100 In oktober 2004 lanceerde het Algemeen Dagblad (ad) een Ziekenhuistop-100. Hiermee kan de zorgconsument alle ziekenhuizen in Nederland op hun prestaties beoordelen. Voor deze ranglijst is gebruik gemaakt van 26 kwaliteitscriteria die zijn opgesteld door de Inspectie voor de Gezondheidszorg, de brancheorganisaties van alle ziekenhuizen en de Orde van Medisch Specialisten. De instellingen hebben de informatie zelf openbaar gemaakt met de bedoeling patiënten inzicht te geven in hun prestaties. Het ad heeft deze criteria vervolgens punten toegekend. Een aantal ziekenhuizen heeft beperkte informatie vrijgegeven. Dat betekent dat de klinieken op die onderdelen geen punten konden halen en daardoor laag op de ranglijst staan. Dat wil niet zeggen dat zij per se slechte zorg leveren. In een reactie op het initiatief van het ad stelt de npcf dat de meeste patiënten niet kiezen voor een ziekenhuis, maar voor een dokter: hoeveel jaar ervaring heeft deze dokter, heeft hij voldoende ervaring met mijn aandoening, volgt hij bij- en nascholing, over welke subspecialisaties beschikt hij enzovoort. Om als patiënt weloverwogen te kunnen kiezen voor de beste dokter is deze top-100 dus nog niet voldoende. De top-100 van het ad is gebaseerd op prestatie-indicatoren van de ziekenhuizen en van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Al eerder publiceerde Elsevier een top-100 van ziekenhuizen op basis van enquêtes onder professionals. De npcf vindt het belangrijk dat bij een volgende top-100 ook het oordeel van patiënten over de geleverde kwaliteit wordt betrokken. Bron: website ad en website npcf.
Ten behoeve van de informatievoorziening komt er een overzicht van pres-
tatie-indicatoren voor aanbieders en verzekeraars. Met dit overzicht kan de overheid het presteren in de zorgsector bepalen. Met het beleidsprogram-
ma Sneller Beter zijn in 2004 prestatievergelijkingen van ziekenhuizen en huisartsen gestart. De ontwikkeling van de prestatie-indicatoren van zie-
kenhuizen wordt verzorgd door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (igz).
Verschillende organisaties (van beroepsgroepen) in de zorg werken daaraan mee. Op de website van de igz is te zien welke ziekenhuizen wel en welke
niet aan hun verplichtingen hebben voldaan, wat betreft het on line openbaar maken van hun prestaties. Bovendien verplicht het ctz zorgverzeke-
raars in hun jaarverslag te melden welke kwaliteitscriteria zij hanteren bij het inkopen van zorg.
Het programma Sneller Beter stimuleert ook het uitwisselen van
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 29
30
h .1 kennis en ondersteuning op het terrein van logistiek, kwaliteit, innovatie, doelmatigheid en transparantie (Tweede-Kamerstuk 28439, nr. 3, 20032004).
Ad 6 Minder administratieve lasten Door verschillende wettelijke maatregelen (o.a. wtg ExPress, WTZi), de inzet van ict en gegevensuitwisseling tussen toezichthouders (de Zorg-
autoriteit, de igz en de NMa) moeten de administratieve lasten in 2007 met 25 procent verminderd zijn.
Ad 7 Toegesneden regels en toezicht Per deelmarkt kan de mate van concurrentie verschillen. Zo mogen verze-
keraars vanaf februari 2005 voor gemiddeld 10 procent van de ziekenhuis-
productie vrij onderhandelen over de prijs. Bij fysiotherapeuten worden
de tarieven vanaf 2005 bij wijze van proef vrijgelaten (geregeld in de wtg ExPress). Eerlijke concurrentie en marktwerking worden daarbij in de gaten gehouden.
Zorgautoriteit i.o.
In 2004 is gestart met de oprichting van een nieuwe toezichthouder in de zorg: de Zorgautoriteit. Op 1 januari 2006 dient de Zorgautoriteit operationeel te zijn. De Zorgautoriteit i.o. volgt de effecten van het invoeren
van marktwerking en krijgt de verantwoordelijkheid over zowel de uitvoe-
ring van de huidige Wet tarieven gezondheidszorg (wtg) als het ontwikke-
len van nieuwe vormen van prijsregulering en markttoezicht op binnenkort te liberaliseren deelmarkten (o.a. Tweede-Kamerstuk 29324, nr. 1, 2003-
2004). De regels voor prijsregulering en markttoezicht worden vastgelegd in de nieuwe Wet op de zorgautoriteit. Naar verwachting gaat de Zorgautori-
teit in 2008 als een aparte kamer op in de NMa (Vandermeulen, 2004).
Inspectie voor de Gezondheidszorg
De igz – die toeziet op de kwaliteit van de aangeboden zorg – gaat haar
toezicht anders organiseren. Voor ieder terrein waar de igz zich op richt,
inventariseert ze welke potentieel ernstige risico’s haar aandacht vragen en welk toezicht daarvoor nodig is.
NMa
Ook de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) heeft de zorgsector in het vizier. De NMa heeft algemene regels opgesteld waaraan zorgaanbie-
ders, verzekeraars en andere betrokkenen in de zorg zich moeten houden.
Collectieve onderhandelingen van zorgaanbieders met verzekeraars mogen
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 30
31
Ontwikkelingen in de zorg
Duits ziekenhuis met beursnotering De Duitse ziekenhuisketen Rhein-Klinikum heeft een unieke positie ingenomen: het heeft een notering aan de beurs van Frankfurt. Rhein-Klinkum is zeer succesvol. De keten heeft de afgelopen jaren aan de lopende band slecht lopende ziekenhuizen opgekocht en die in korte tijd weer winstgevend gemaakt. Het marktaandeel van Rhein-Klinikum op de Duitse ziekenhuismarkt is tot ruim boven de 10 procent gestegen. In Nederland is het nog lang niet zo ver. Het kan nog even duren voordat de reguliere Nederlandse ziekenhuizen een beursnotering krijgen. Een winstoogmerk is voor reguliere Nederlandse ziekenhuizen (nog) verboden. Inmiddels heeft de minister wel in november 2004 concrete plannen aan het parlement voorgelegd om de planbare (electieve) ziekenhuiszorg te liberaliseren. Opheffing van het verbod op winstoogmerk wordt daarin behandeld. Afschaffing van het verbod zal de financieringsmogelijkheden kunnen verruimen en een bepaalde prikkel kunnen vormen voor ondernemerschap in de ziekenhuissector. Sinds 2004 is het in Nederland ook makkelijker dan voorheen om een privé-kliniek te openen (die wel winst mag maken). Bron: Nederlands Dagblad, 20 juli 2004.
niet meer. Wat ook niet meer mag, is het geven van een gedetailleerd
inzicht in de kostenontwikkeling. Gezamenlijk overleg tussen verzekeraars over kostenstructuur en premiehoogte is er niet meer bij. Ook het toezicht op afspraken die de keuzevrijheid van consumenten beperken, wordt ver-
sterkt. Onderling patiënten en regio’s verdelen of nieuwkomers weren,
wordt fel bestreden. Wel is het geoorloofd samen te werken als dat de kwaliteit van de zorg ten goede komt. Het uitwisselen van patiëntgegevens of samenwerking op administratief gebied zijn daar voorbeelden van.
Het voldoen aan alle genoemde voorwaarden is volgens het kabinet essentieel om uiteindelijk een situatie te creëren waarin zorginstellingen
gereguleerd met elkaar kunnen concurreren. De vraagzijde – (potentiële) patiënten – krijgen langzamerhand steeds meer mogelijkheden om hun wensen en behoeften aan zorg te sturen (vraagsturing).
PrePress - 05-1833 Zorg voor een merk - Hoofdstuk 1
Pagina 31