Afl. 16 16 Februari 1923.
10<. Jaargang.
Locale Belangen Orgaan van de Vereeniging voor Locale Belangen. Verachynt den Isten en 16den van elke maand. g
Commissie van Redactie: J. J. G. E. RUCKERT, G. de RAAD, F. W. M. KERCHMAN. Redactie-Secretaris: J. E. FLOHR, Stukken der vereeniging betreffende te zenden a/d Secretaris G. de Raad, Stmarang (Karreweg).
Voor stukken het Tijdschrift betreffende (redactie, advertenties, enz.), wende men zich tot den Kedactie-Sacretaris, J. E. Flohr, Karangtoerie Semarang.
I N H O U D : Het Bezuinigingsvraagstuk voor onze Indische Locale Ressorten. — Mededeeling. — Decentraliana. — De Indische Raden. — Nederland.'- Boekbespreking. — Personaha. — Offlcieele Mededeelingen.
Het Bezuinigingsvraagstuk voor onze Indische Locale Ressorten. Nog steeds kan van den toestand der financiën van de Locale Ressorten in Indië, behoudens misschien een enkele uitzondering, gezegd worden dat hij goed is. Die toestand steekt bij die van de meeste Nederlandsche Gemeenten gunstig af. De schuldenlast der Indische Locale Ressorten is matig. Er is nimmer geleend voor crisisuitgaven of voor tekorten op den gewonen dienst. Ook de belastinggrens is nog door geen enkele Indische Gemeente bereikt, wat van verschillende Nederlandsche Gemeenten helaas niet gezegd kan worden. Een tekort op de begrooting is nog slechts bij een enkele Gemeente voorgekomen. Onze locale financiën zijn dan ook niet als die der Nederlandsche Gemeenten, ontwricht door de groote crisisuitgaven tijdens de oorlogsjaren, Uitgegeven door de Vereenigmg voor Locale Belangen. Druk van C, A, MISSET, Semarang
~ 500 — noch werden zij belast met de kosten verbonden aan de uitvoering van een gedeelte der Regeeringstaak, zonder dat die kosten op billijke wijze doot de Regeering werden vergoed. Alles wijst er evenwel op, dat ook voor de Indische locale geldmiddelen zorgvolle tijden zullen aanbreken. De fixatie van het accres, die voor verschillende ressorten een belangrijke vermindering aan inkomsten gegeven heeft, dreigt gevolgd te worden door een nog grootere vermindering der Regeeringsuitkecring. De opbrengst van verschillende belastingen zooals inkomstenbelasting, automobielbelasting, vermakelijkheidsbelasting, loopt geleidelijk terug. Daarentegen worden aan de gemeentezorg steeds hoogere eischen gesteld en wordt daaraan ook nu nog uitbreiding gegeven. Verder zijn door de instelling van het Pensioenfonds voor Locale Ambtenaren de uitgaven vrij belangrijk verzwaard. Van de Regeering is geen steun te verwachten. Veeleer is bij het ontbreken van een wettelijke regeling van de financieele verhouding tusschen Land en Locale Ressorten te vreezen, — de hardnekkige geruchten omtrent een verdere belangrijke vermindering van de Gouvernementsuitkeering wettigen die vrees — dat de Regeering er niet voor zal terugdeinzen de locale financiën te ontwrichten als zij daarmede den toestand van eigen financiën kan verbeteren. Mocht de dezer dagen ingestelde Commissie voor de Financieele Verhoudittj tusschen Land en Gemeenten al een billijkere verdeeling van de Gouvernements uitkeering tot stand weten te brengen, er bestaat weinig hc'op op een verhooging van die uitkeering. COm te voorkomen dat de locale ressorten met hunne financiën evenals het Gouvernement in het moeras geraken, zal het zaak zijn reeds thans het mid< del toe te passen, dat ook voor het Gouvernement uitkomst moet brengen : bezuiniging. M ^et tegenzin schrijven wij dit woord neer. Er is al zooveel gesproken en gesch ireven over bezuiniging en daarbij zijn zooveel dwaalbegrippen aan het licht gekomen en, wat erger is, hier en daar in toepassing gebracht, dat het niet l Jehoeft te verwonderen dat het woord bezuiniging velen, ook al worden zi 'j daardoor niet direct getroffen, onaangenaam in de ooren klinkt. Dat bezuinigen niet beteekent ophouden met geld uitgeven, maar het trachte n te komen tot verhooging der efficiency, met als einddoel maximum effect b 'ij minimum kosten, is nog niet tot allen doorgedrongen. Bezui niging is niet kaspolitiek alleen. Men vrage zich niet af; wat geven wij uit, maar wat krijgen wij er voor terug. De C kommissie voor Economisch Gemeentebeheer zegt in haar rapport: „de ana lyse van de gemaakte uitgaaf in den vorm van een gedetailleerde nuttige e ffectsbepaling is het uitgangspunt voor elke poging tot bezuiniging • \\
-
501
-
Alleen door een zoodanige analyse kan vermeden worden dat door verkeerde of oppervlakkig getrokken conclusies en door een blinde „bezuinigingstactiek" de bezuiniging in haar tegendeel overslaat. Een sprekend voorbeeld hiervan is het besluit van den Gewestelijken Raad van Semarang, waarbij niettegenstaande de begrooting klopt, toch van de gewone uitgaven f 75.000.— werd geschrapt, verdeeld over schrijfbehoeften, personeel (o. a. intrekking van duurtetoeslag) subsidie voor de openbare leeszaal, de straatverlichting, het aanplanten van schaduwboomen langs de wegen en het teren van wegen. Om een reserve te kunnen vormen gaat hier het Gewest Semarang een van zijn eerste zorgen, wegenonderhoud en verlichting, verwaarloozen. Dit besluit werd door den Gewestelijken Raad genomen op instigatie van de Bezuinigingscommissie, waarvan de heer W . Cool Voorzitter is. Terecht heeft de Voorzitter van de Commissie voor de Financiën, de heer Mr : Bijl, die niet ter vergadering, waarin het bewuste besluit genomen werd, aanwezig had kunnen zijn, daarover een felle kritiek doen hooren *). De Hr: Bijl kant zich er tegen, dat uit de inkomsten van het gewest, die voor een belangrijk deel gevormd worden door de penningen der belastingplichtigen, reserves gevormd worden bij gelijktijdige verwaarloozing van eerste plichten. Z*.'er raak vergelijkt de H r : Bijl de positie van het Gewest met die van den huisvader die van zijn salaris niet kan rondkomen en toch wil sparen; hij legt daarom zich en zijn gezin een jaar lang een hongerkuur o p ; doch als hij op oudejaarsavond met een goed souper de geleden schade denkt te kunnen inhalen, zal hij de gespaarde penningen en meer dan die mogen uitgeven aan dokter en apotheker. De Gewestelijke Raad stelt zich door het genomen besluit bovendien bloot aan het verwijt van de ingezetenen, dat hoewel in bestaande behoeften niet wordt voorzien, niettemin de belastingschroef met overminderden drang blijft aangedraaid. De door M r : Bijl voorgestane financieele pohtiek is o. i. de cenig juiste, ook wanneer de noodzakelijkheid tot bezuiniging aanwezig is. Wij hebben bij dit besluit van den Gewestelijken Raad stilgestaan, omdat deze bezuiniging zonder beginsel en zonder stelsel reeds overgeslagen is naar andere overheidsorganen. In den aanvang van dit artikel schreven wij reeds, dat ook voor de Indische Locale Ressorten bezuiniging onvermijdelijk zal zijn. W i j willen trachten in dit artikel eenige wegen aan te geven, waarlangs die bezuiniging het beste zal zijn te verkrijgen. dische RTden"^°^"^ ^^"'^^ hiervan is opgenomen in dit nummer onder de rubriek ,De In.
-
502
-
Het kan zijn nut hebben, vooraf na te gaan wat in Nederland in dit opzicht reeds is bereikt. W a n t , eerder nog en sterker dan in Indië heeft ook in Nederland de noodzakelijkheid tot bezuiniging zich doen gevoelen. Ook daar zullen aanvankelijk verkeerde begrippen omtrent bezuiniging hebben geheerscht. Doch men is thans in Nederland vrijwel algemeen er van doordrongen, dat de bezuiniging moet gevonden worden in het streven naar een meer economisch overheidsbeheer, zooveel mogelijk met handhaving van de bestaande overheidstaak. In het begin van dit jaar zal te Amsterdam een congres worden gehouden, dat onderwerpen, het vraagstuk der bezuiniging (efficiency) rakende, in behandeling zal nemen, nadat tevoren daarover prae-adviezen zijn uitgebracht De Minister van Financiën, Jhr: M r : D. }. de Geer, heeft zich bereid verklaard het eere-lidmaatschap te aanvaarden. Voorzitters van het Congres zijn: Dr: F. E. Posthuma, Directeur van het Centraal Beheer te Amsterdam en F. M . Wibaut, Wethouder van Amsterdam. Hiermede wordt beoogd, zoo schreef het Hoofdbestuur in zijn oproep, om door vooraanstaande mannen op het terrein van bedrijfs-organisatie en beheer zoowel bij publiekrechtelijke lichamen als bij particuliere onderne-i mingen, voordrachten te doen houden, ten einde zoowel in het algemeen maatschappelijk belang als in het belang van bepaalde ondernemingen wegen aan te geven en lijnen uit te stippelen die zullen voeren tot een zoo noodzakelijke kostendaling over de geheele lijn van beheer, productie en verdeeling Eenigen tijd geleden is door de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten ingesteld een commissie voor Economisch Gemeentebeheer. Het door de heeren Ir: van Gogh, Ir: Hijmans en D r : van Oss, samengestelde eerste rapport *), dat o. i. hier en daar niet van oppervlakkigheid is vrij te pleiten en vermoedelijk dan ook daarom niet onverdeeld gunstig is ontvangen, komt tot de volgende conclusies: 1. Om te komen tot bezuiniging op de gemeente-uitgaven d. w. z. tot vermindering van de kosten van uitvoering van maatregelen, waartoe dooi den Gemeenteraad eenmaal tengevolge van zijn samenstelling is besloten, is het noodig een kosten-analyse te maken. 2. Deze analyse vereischt studie en kennis van efficiency-methoden. 3. Kosten-analyse om tot bezuiniging te komen, moet geschieden door deskundigen in het organiseeren en analyseeren, die hun tijd uitsluitend aan dezen arbeid kunnen wijden. 4. Van de grootte van de Gemeente hangt af of deze zelf een of meet deskundigen daartoe in dienst zullen nemen. Kleinere gemeenten kunnen *) In zijn geheel opgenomen in dit nummer onder de rubriek Nederland.
-
503
-
wellicht beter gezamenlijk een „bezuinigingsiaspectie" instellen, terwijl — om het aanstellen van nieuwe ^^aste ambtenaren te ontgaan — de gemeentebesturen door tusschenkomst van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten opdrachten kunnen verkenen aan buitenstaande adviseurs om een kostcnanalyse te maken en aan de hand daarvan bezuinigingsvoorstellen uit te werken. 5 De bezuinigingsinspectie kan alleen dan goed werken, wanneer zij de positie heeft van adviseur van Burgemeester en Wethouders, en uit hun naam controle uitoefent. 6. Het doorvoeren van bezuinigings-maatregelen door B. en W . is alleen mogelijk wanneer deze achter de bezuinigings-inspectie staan, om actieven of passieven tegenstand bij het onderzoek en de controle te voorkomen of te overwinnen. Als we nagaan in hoever deze conclusies een leiddraad kunnen zijn voor onze Indische Locale Ressorten, blijkt reeds dadelijk dat conclusie 1 en 2 ongewijzigd voor die Ressorten gelden. W a t conclusies N o : 3 en 4 betreft, ook hier is uiteraard het meeste succes te verwachten van deskundigen die hun tijd uitsluitend aan kostenanalyse kunnen wijden. Nu moge dit voor de grootste Nederlandsche Gemeenten als Amsterdam en Rotterdam een eisch zijn, wij zijn van mcening dat deze eisch voor onze grootste Indische Locale Ressorten niet behoeft en ook niet mag gesteld worden. Geen der groote Indische ressorten beschikt bovendien, voor zoover ons bekend is, over deskundigen die voor dit werk geheel vrjj te maken zijn. Dé wijze, waarop eenige ressorten gemeend hebben het bezuinigingsvraagstuk te kunnen oplossen, nl. door de instelling van een bczuinigingscommissie uit den Raad, lijkt ons niet de meest afdoende. De meergenoemde Commissie van E.G. constateert in haar rapport zonder meer dat aan elk commissoriaal onderzoek de onmacht kleeft om door diepgaande eigen onderzoekingen vraagstukken op te helderen. Ten aanzien van bezuinigingscommissies zijn wij het met dit rapport geheel eens. De gronden daarvoor willen wij in het kort aangeven. De overheidstaak, ook dat deel, dat is opgedragen aan de locale ressorten, is vrij ingewikkeld en veelzijdig. Bezuiniging zal zoowel op administratief als op technisch terrein gezocht moeten worden. Maar al te dikwijls wordt uit het oog verloren, dat een juist inzicht in de geheele gemeentelijke of gewestelijke organisatie eerst verkregen wordt na geruimen tijd van studie en ervaring. En al mogen nu in een localen Raad voor een bezuinigingscommissie de geschikte personen gevonden worden, — de kans daarop is evenwel tengc-
-
504 -
volge van de vele mutaties betrekkelijk gering — van een dergelijke commissie is over het algemeen weinig nut te verwachten. De leden der commissie hebben hun eigen werkzaamheden; voor het bezuinigingswerk zijn zij hoofdzakelijk op hun vrijen tijd aangewezen. Het resultaat van die commissies is dan ook tot nu toe geweest, dat zij gekomen zijn met bezuinigingen die op het eerste gezicht aan te wijzen waren. Wij meenen met het voorafgaande voldoende te hebben aangetoond, dat de oplossing niet in deze richting gezocht moet worden, althans niet voor de grootere ressorten. Die groote ressorten kunnen o.i. beter den weg inslaan, die ook in Holland reeds door verschillende gemeenten gevolgd is; door nl. een bezuinigingsinspectie in te stellen, bestaande uit een of meer ambtenaren. En dan niet een tijdelijke, maar een permanente inspectie. Daardoor wordt het niet te onderschatten voordeel verkregen, dat een dergelijke inspectie alle maat regelen uit een bezuinigingsoogpunt kan beoordeelen en daardoor preventief kan optreden. Het voorkomen van ondoelmatige uitgaven is de beste bezuinigingsmaatregel! Nu is de vraag; hoe moet die inspectie worden samengesteld? Wil een dergelijke inspectie succes hebben, dat moet zij kunnen rekenen op de medewerking van de dienstchefs. Er zal van de bezuinigingsinspecteurs dan ook een bijzondere tact vereischt worden, omdat in het algemeen ieder die inspecteert toch reeds weinig sympathiek wordt ontvangen. Het zal daarom aanbeveling verdienen dat die ambtenaren los staan van eiken dienst of daarvan los gemaakt worden, omdat zij daardoor een meer onbevoordeeld advies kunnen uitbrengen. Zooals ook het meergenoemd rapport aangeeft, verdient het verder aanbeveling om duidelijk te doen uitkomen, dat het niet in de bedoeling ligt in te grijpen in het werk van den dienstchef, maar alleen om met en naast dezen studiën te maken, waardoor hijzelf gebaat zou zijn wat betreft de organisatie van zijn dienst of bedrijf. Waar de bezuinigingsvraagstukken liggen zoowel op technisch als op administratief gebied, komen voor bezuinigingsinspecteur het eerst in aanmerking de ingenieur en de accountant. Voor zoover ons bekend is, beschikt echter alleen de gemeente Semarang over een ingenieur los van eiken dienst. De andere groote ressorten zouden een ingenieur moeten losmaken van een of anderen dienst, waartoe in deze tijden, nu de uitvoeringswerken tot een minimun terugloopen, wel algemeen gelegenheid zal bestaan. Over een accountant beschikken tegenwoordig vrijwel alle groote ressorten. Uit den aard van zijn positie behoort deze geheel op de hoogte te zijn van het administratieve deel der gemeentelijke of gewestelijke organisatie; even-
-
505
-
eens behoort het tot zijn taak alle uitgaven uit een nuttigheidsoogpunt te beoordeelen. Conclusies N o . 3 t/m 6 zouden wij op grond van het hiervoor uiteengezette voor onze Indische Ressorten willen vervangen door de volgende: 3. Kosten-analyse om tot bezuiniging te komen, moet bij voorkeur geschieden door deskundigen in het organiseeren en analyseeren van overheidsbeheer, aan wie deze werkzaamheden zoo niet als eenige taak, daa toch als hoofdtaak moeten woidcn opgedragen. 4. De ressorten die niet de beschikking hebben over de in 3 bedoelde deskundigen, dan wel dezen niet geheel of voor het grootste deel voor bezuinigingswerkzaamheden kunnen vrij maken, roepen de hulp in van die ressorten, die wel over deskundigen beschikken — uiteraard de grootere ressorten — om die deskundigen voor korteren of langeren tijd te hunner beschikking te stellen. Is ook dit niet mogelijk eerst dan worde noodgedwongen overgegaan tot de instelhng van een bezuinigingscommissie. 5. De bezuinigingsinspecteurs kunnen alleen dan met succes werkzaam zijn, indien zij los staan van eiken dienst en rechtstreeks onder den Burgemeester dan wel onder 's Raads Voorzitter worden gesteld. Ten slotte willen wij in dit artikel nog eenige losse wenken geven, die bij het streven tot bezuiniging van nut kunnen zijn. Die wenken kunnen niet op originaliteit aanspraak maken; velen zijn zij zelfs overbekend, omdat zij deel uitmaken van de eischen die men aan een economisch beheer stelt. Niettemin worden deze eischen nog veel te weinig in acht genomen. Allereerst bezuiniging op personeelsuitgaven. Als er bezuinigd moet worden neemt men deze uitgaven gewoonlijk het eerst onder het mes. Het is ook zoo gemakkelijk om hierop te „bezuinigen", vooral nu de arbeidsmarkt overvoerd is. Alvorens men overgaat tot een vermindering van bezoldiging vrage men zich echter af of door die vermindering de verhouding tusschen uitgaven en nuttig effect gunstiger wordt Het lijkt ons funest om tot salarisvermindering over te gaan bij een overcompleet aan personeel, althans wanneer dit overcompleet van blijvenden aard zou zijn. De slechte geest, die hiervan het onvermijdelijk gevolg is, schaadt de goede dienstuitvoering. De kans op ontslag wegens overcompleet daarentegen is een sterke drang tot grootere dienstprestatie in alle rangen, vooral wanneer voldoende bekend gemaakt wordt, dat bij ontslag niet in de eerste plaats onderscheid gemaakt wordt tusschen tijdelijke en vaste ambtenaren, of we' rekening wordt gehouden met dienstjaren, doch als eerste criterium geWt de dienstprestatie.
-506
-
Verder zal nagegaan moeten worden of, zoo er nog overwerk plaats heeft, dit niet vermeden kan worden door overplaatsing van personeel of door wijziging in de diensturen van bepaalde ambtenaren. Ook door wijziging in de organisatie is dikwijls bezuiniging te bereiken, Wij hebben den indruk gekregen, dat de groote gemeenten, daartoe verleid door de snelle uitbreiding der laatste jaren, verschillende technische diensten sterker hebben gesplitst in onderafdeelingcn dan met een economisch beheer is overeen te brengen. Daardoor is het toezichthebbend personeel onnoodig uitgebreid geworden. Het wil ons voorkomen, dat met belangrijk minder personeel kan worden volstaan door b. v. het primair toezicht op de koelies — voor de grootere gemeenten zeker tusschen 1000 en 1500 per dag — te centraliseer en per wijk. Dus geen afzonderlijk toezicht op de koelies voor het onderhoud der wegen, voor het vegen en ophalen van vuil, voor het schoonhouden der leidingen en riolen, voor het onderhoud van bermen en plantsoenen, enz. Een splitsing van het hooger toezichthebbend personeel over de verschillende onderdeelen kan wellicht beter blijven bestaan. Ook komt het meermalen voor dat opnemingen door verschillende technische diensten zonder onderling verband worden uitgevoerd, waardoor veel kans bestaat dat dubbel werk wordt verricht. In die gevallen zou overwogen kunnen worden alle opnemingen door een bepaalden dienst te doen uitvoeren. Wanneer de gemeentelijke diensten geheel of voor een groot deel in één gebouw of in een complex gebouwen zijn ondergebracht, kan door de instelling !van een centrale expeditie het aantal bestellers en oppassers sterk worden verminderd. Bij het uitvoeren van werken moet ernstig overwogen worden of uitvoering in eigen beheer wel de zuinigste is. BesteUingen van materialen moeten van uit een centraal punt plaats hebben, zooveel mogelijk bij inschrijving. Kleinere bestellingen, als die van schrijf- en bureaubehoeften, kunnen veelal eens per week worden uitgevoerd. Ook distributie van die artikelen kan eens per week plaats hebben. De magazijnsadministratie wordt daardoor vereenvoudigd. Bij het sluiten van contracten voor leveringen over een langen termijn (metselwerk, veevoer, enz.) zal het raadzaam zijn een clausule op te nemen, dat de overeengekomen prijzen gewijzigd kunnen worden, indien de marktprijzen buiten een vastgestelde grens afwijken van de prijzen die tot basis , der overeenkomst hebben gediend. Want bij daling der prijzen heeft anders de gemeente een nadeel, terwijl bij stijging de leverancier gewoonlijk toch k gebreke blijft of om prijsverhooging aanklopt. Op administratief terrein is dikwijls ook nog heel wat te bezuinigen.
-
507
-
Voor herhaaldelijk voorkomende brieven kunnen gedrukte of gehectografeerde modellen gebezigd worden. Aanbiedingsbrieven bij stukkenwisseling tusschen de diensten onderling en met den Burgemeester (Voorzitter) kunnen in vele gevallen achterwege blijven. Het opmaken van rekeningen in meer dan twee exemplaren is absoluut onnoodig. Door uitbreiding te geven aan het uitbetalen uit gelden ter goede rekening kan het uitschrijven van mandaten met alles wat daaraan annex is, aanmerkelijk worden verminderd. Evenzoo kan het aantal opdrachten worden beperkt door den Ontvanger een sub-kasboek te doen aanhouden voor veel voorkomende betrekkelijk geringe ontvangsten als roöigelden, schoolgelden, enz. Deze ambtenaar kan dan eens per maand storten. Een belangrijke bezuiniging kan verder nog worden verkregen door meer zorg te besteden aan de spoedige inning der vorderingen, vooral van belastingen, want daardoor wordt niet alleen het renteverlies, maar ook de risico van oninbare posten verminderd. Bij overcompleet aan personee worde dan ook in de eerste plaats nagegaan of dit niet tijdelijk te detacheeren is bij de afdeeling belastingen, teneinde hulp te verleenen bij het opmaken van kohieren en het uitschrijven van aangifte- en aanslagbiljetten. Ofwel men stelle dat overcompleet tijdelijk ter beschikking van den Ontvanger. Voor de grootere gemeenten, waar dikwijls de uitreiking van dwangschriften vertraging ondervindt doordat de deurwaarders ter plaatse overbelast zijn, kan uitkomst verkregen worden door den Resident te verzoeken een der gemeente-ambtenaren tot buitengewoon deurwaarder te benoemen. Dit kan een dubbele bezuiniging geven, indien een van de overcomplete ambtenaren daarvoor wordt uitgekozen. Wij herhalen dat wij hier slechts hebben genoemd enkele van de „kleine" middelen, zooals Prof: M r j Treub die bij zijn te Semarang gehouden is lezing over bezuiniging in de staathuishouding noemde. Zij, die zich bepalen tot de „groote lijnen" — hun aantal bedroevend groot — zullen ongetwijfeld met de woorden van genoemden professor instemmen. Toch is hier o.i. van die „kleine" middelen, omdat men die zonder veel bezwaar direct kan toepassen, de eerste en direct productieve bezuiniging te verwachten! De toepassing van „groote" middelen behoeft daarom niet achterwege te blijven! Wij stellen ons voor t. z. t. daarop terug te komen. i-r
Kerchman.
- 508 -
Decentraliana. Vereeniging van Locale ambtenaren. De oprichting der Vereeniging voor Locale Ambtenaren is een feit geworden. Het Bestuur is definitief geconsti tueerd en met Pinksteren aanstaand vergadert de jonggeborene te Djocja" Moge zij vao veel nut blijken te wezen voor de ambtenaarlijke verhoudin-' gen op locaal gebied. Gouvernement en gemeenten. De burgemeesters van Batavia, Bandoeng, Semarang en Soerabaia zijn onlangs te Batavia in conferentie bijeengekomen ter bespreking van de verhouding tusschen het gouvernement en de gemeenten naar aanleiding van de meer intensieve bemoeiing door de regecring met de gemeentelijke aangelegenheden, hetgeen o. m blijkt uit den eisch der regeering dat zij de salarissen van de gemeente-secretarissen moet goedkeuren. Behalve dit onderwerp hebben de resp. burgemeesters nog andere kwesties, de verhouding tot het gouvernement rakende, ter tafel gebracht. Onder den naam van „Commissie voor de Financieele verhouding tusschen Land en gemeenten" is ingesteld, een commissie welke tot taak zal hebben eene oplossing aan te geven van het vraagstuk der regeling van de financieele verhouding tusschen het Land en de gemeenten, en ter zake aan de Regeering voorstellen in te dienen. In die Commissie zijn benoemd : tot hd, tevens voorzitter, de heer J. J. G. E. Rückert, voorzitter onzer Vereeninging ; tot lid tevens secretaris, de heer G. de Raad, Secretaris onzer Vereeniging, tot leden, de heeren P. }. Gerke, ambtenaar ter beschikking van den Directeur van Financiën, H. C. Kerkkamp lid van den Volksraad, J. A- Lager, Gouvernements accountant, B. Roep, lid van den Volksraad, en F. W. M. Kerchman, penningmeester onzer Vereeniging. Wat de samenstelling betreft heeft de Regeering geheel gevolgd de wenschen op het laatste Decentralisatie Congres naar voren gebracht, waarvoor haar zeer zeker een woord van dank past. De bevoegdheid der Commissie is beperkt tot de verhouding tusschen Land en Gemeente, wat op zichzelf logisch voorkomt, daar het weinig nut zou hebben de verhouding met de overige ressorten, waarvan de meesten staan te verdwijnen, in studie te nemen. Voor de nieuw in te stellen ressorten zal de verhouding tegelijk met hun instelling geregeld kunnen worden, en zal uiteraard afhankelijk zijn van omvang en structuur dier nieuwe ressorten. Van verschillende zijden werd de meening vernomen, dat het werk der Commissie zou zijn" om maar zooveel mogelijk voor de Gemeenten los te krijgen".
-
509-
Zij, die het laatste decentralisatie-congres hebben meegemaakt, zullen weten, dat dit allerminst de bedoeling is geweest van de promotors der Commissie. Zoowel op dat Congres als later in de verschillende ressorten en o. a. ook in dit tijdschrift is er de aandacht op gevestigd, dat de gezonde gemeenteflnanciën ernstig bedreigd worden door de ongezonde landsflnancien en voorts dat bij de tegenwoordige onzekerheid omtrent de Landsuitkeering een behoorlijk, eenige jaren vooruitziend, gemeentebeleid niet meer te voeren is; op het congres noemde b. v. de Heer de longh het tegenwoordig gemeentebestuur een leven van de hand in den tand. Sterk kwam tot uiting, dat de Gemeenten noodig hebben zekerheid, ze moeten weten waarop ze kunnen rekenen en waarop niet. De flnancieele toestand der Gemeenten hier is een geheel andere dan in Holland. Daar over het algemeen overbelaste budgetten, als het gevolg van wettelijk opgelegde lasten, het uitvroeren van landszorg, waarvoor het Land ingebreke bleef de kosten aan de Gemeenten te vergoeden. Hier zijn we zoover nog niet, maar met het ontbreken van eenigerlei regeling kan die toestand in enkele jaren veranderen. Om een voorbeeld te noemen. Indien de Regeering thans, nu hare financiën zwak staan de knoop doorhakt en aan de Gemeenten zonder meer de zorg voor de kampongs bmnen hare ressorten eenvoudig opdraagt, zonder de middelen aan te wijzen, waaruit de Gemeenten die kosten zullen kunnen bestrijden, zullen ook de indische gemeentelijke budgetten gauw een heel ander beeld vertoonen en te erger zal dat beeld zijn, indien straks eenvoudig maar weer een deel van het accres afgekapt wordt, enkel en alleen omdat de landsflnancien dat noodig maken. Indien de Commissie werkt in de richting door hare promotors gewcnscht, dan zal, zoowel rekening houdend met de belangen van Gouvernement als met die der Gemeenten, naar die zoo noodige zekerheid gestreefd worden. Laten we hopen, dat de Commissie er binnen niet al te langen tijd in zal slagen tot een dergelijke oplossing te komen.
De Indische Raden. Gewest ilemarang. Rede van den Heer Bijl over kritiek op de bezuinigingspolitiek van den G. R. Spreker die door uitstedigheid de begrootings-vergadering van 28 September j . 1. niet kon bijwonen, v.'enschte alsnog te protesteeren tegen de bij monde van het lid der Bezuinigingscommissie den heer W . Cool, toen verdedigde financieele politiek en het meerendeel der toen uit naam van die commissie gedane en door de vergadering helaas aangenomen z. g. bezuinigingsvoorstellen, opdat de G. R. zich moge hoeden voor herhaling van deze politiek.
^ 510
-
De Bezuinigingscommissie, benoemd in de vergadering van 17 Februari, Indien eer heeft nimmer eenig voorstel aan de Financieele Commissie gezonden. of ten deele r Totdat op eens in de vergadering van 28 September j . 1, na inleidende vergeet het besprekingen op de huishoudelijke bijeenkomst van een week tevoren, de van noodige B. C. het noodig en oirbaar heeft geacht de alarmklok te luiden en na dat ressort en t signaal voorstellen ter tafel te brengen van dergelijk ingrijpenden aard in ingezetenen, den bestaanden werkkring van het gewest, dat spr. bij het ontbreken van king op. schier iedere motiveering zich afvroeg, of inderdaad die voorstellen na beVoorzeker zonnen beraad en rijpe overdenking zijn gedaan, en zoo ja, wat dan de ' 'f het tot stan G. R. van Semarang nog te beduiden heeft, althans in het jaar 1923 te J voor kapita. beduiden zal hebben. ,è plegen te w( Zooals uit de door den heer Cool in de vergadering van 28 September A De B C. uitgesproken rede blijkt, is op de voorafgaande huishoudelijke bijeenkomst— ' September j . een zeer ongewenscht novum — als hoofdpunt naar voren gebracht de medegedeeld uitdrukkelijke wensch der B. C. om niet alleen de begrooting te doen i^ tieve" bezw kloppen, doch om bovendien een overschot te kweeken zoowel op de K politiek uiter exploitatie-uitgaven als op die welke het kapitaal betreffen, een reserve, '' regeering ins die kan dienen als stootkussen, wanneer in komende jaren in verband met ^ , Het is zo( den stand van 's lands financiën de inkomsten van het gewest belangnjl: M\^ scheppen in zullen dalen. B | Cool de des Als middelen tot bezuiniging, zegge het vormen van een spaarpot, zijt laten. aangegeven besparing drukwerken c. a., besnoeiing van duurtetoeslagen en Doch of < afschaffing daarvan, beperking van de arbeidstaak van het gewest, besparing te contribuee op personeel, voordeeliger exploitatie van gewestelijke bedrijven; maat opdat het na daarbij hield de B. C. het principe voor oogen, dat de hygiëne voorgaat' twijfel ondei Ik heb ee De B. C. heeft dus de gestie van het gewest afhankelijk gesteld van den ,,waar voor stand van 's lands financiën, in zijn geheel genomen een onjuist beginsel, zoolang als wijl het gewest eigen middelen bezit en eigen bronnen van inkomsten zien, ja zelfi exploiteert. Die eigen bronnen mogen thans niet op het verkrijgen van Ieder goe winst zijn ingericht, indien de nood aan den man komt en het land aan de gemeens( het gewest de noodigc aanvullende middelen onthoudt, belet niets het het belastini gewest om van koers te veranderen en de bedrijven van waterleiding, En niettemi markten, slachthuizen en transport zooveel mogelijk het noodige te laten luxe-betalin{ bijpassen. De in de Vervolgens, legt spr. vast, dat de B. C. en op haar instigatie tot zi)" G R bloot spijt de G. R. niet heeft geschroomd om uit de inkomsten van het gewest behoeften n voor een belangrijk deel gevormd door de penningen der belastingplichtigen, derden dran( reserves te vormen zoowel voor exploitatie- als voor kapitaalsuitgaven. tot eene ve Daartegen kant spr. zich in beginsel. Bovendiei Uitgaande van de gedachte, dat iedere generatie de voor haar tijd noodig« l zegsman va belastingen heeft op te brengen, zegt spr., meen ik tevens dat het tegen-1, instemming' woordige geslacht niet mag worden belast ten faveure van wie later komen r
^ 511 Indien een publiekrechtelijk lichaam de opbrengst der belastingen geheel of ten deele reserveert, verliest bet het doel van belastingheffing uit het oog, vergeet het dat belastingen alleen mogen worden geheven tot bestrijding van noodige en nuttige uitgaven, aangegeven door de behoeften van zijn ressort en tevens te houden binnen de grenzen van de draagkracht der ingezetenen. En ook daarin legt de verstandige overheid zich zelve beperking op. Voorzeker toch behoeft het geen betoog, dat voor uitgaven, gericht op het tot stand komen van productieve en zelfs vele improductieve werken, voor kapitaalsuitgaven, in engeren zin, voor belegging, geen belastingen plegen te worden geheven, doch leeningen worden aangegaan. De B. C. heeft bij monde van den heer Cool in de vergadering van 28 September j.l. op grond van de verklaringen van een ongenoemde autoriteit, medegedeeld dat tegen het vormen van een reservefonds geen „administratieve" bezwaren bestaan, en dat integendeel een zuinige en bedachtzame politiek uiteraard niet alleen bij de belastingbetalers maar evenzeer bij de regeering instemming en aanmoediging zal vinden. Het is zoo van zelf sprekend, dat belastingbetalers en regeering behagen scheppen in een zuinige en bedachtzame flnanciëele politiek, dat de heer Cool de desbetreffende uitspraak zonder bezwaar achterwege had kunnen laten. Doch of de spiedende belastingbetaler het ook tot zijn genoegens rekent te contribueeren aan een reservefonds uit de door hem opgebrachte penningen, opdat het nageslacht daarvan kan „potverteeren", acht spr. aan niet geringen twijfel onderhevig. Ik heb een sterk vermoeden, vervolgt spr., dat iedere belastingbetaler „waar voor zijn geld" wil zien en tegen het vormen van spaarpotjes is, zoolang als niet in de behoeften van zijn land, gewest of gemeente is voorzien, ja zelfs ook al is daarin voorzien. Ieder goed staatsburger zal met genoegen zijn deel opbrengen in wat voor de gemeenschap noodig en nuttig is, doch geen goede huisvader beoefent het belastingbetalen als sport of beschouwt het als begeerenswaardige luxe. En niettemin heeft nu de G. R. de belastingplichtigen in zijn ressort tot luxe-betaling gedreven. De in de vergadering van 28 September j.l. genomen besluiten stellen den G. R. bloot aan het verwijt van de ingezetenen, dat hoewel in bestaande behoeften niet wordt voorzien, niettemin de belastingschroef met onverminderden drang blijft aangedraaid en dat de belastingen thans worden aangewend tot eene verkapte gedwongen kapitaalshefBng. Bovendien loopt het gewest gevaar, dat de regeering, met den ongenoemden zegsman van den heer Cool de vorming van een spaarpot met „hartelijke instemming" begroetende, het bestaan van dat reservefonds zal benutten
-
512 —
— en helaas niet ten onrechte — als een reden om de aan het gewest anders te verschaffen middelen in te krimpen. De heeren Barre en Baggelaar hebben terecht op dat gevaar gewezen. De regeering zou er den G. R. terecht op kunnen wijzen dat deze door zijn besluiten in strijd is gekomen met de sedert jaren aangewende pogingen om ter bestrijding van noodige uitgaven meer geldelijken steun van het land te mogen erlangen en dat het gewest door te toonen gelden op zijde te kunnen leggen keonelijk minder steun behoeft dan vroeger gevraagd. Spr. neemt ook stelling tegen een deel van de ter uitwerking van de gesignaleerde politiek aangewende middelen. Spr. kan zich vereenigen met bezuiniging op schrijfbehoeften, beperking van personeel, al mist hij in de voorstellen der B. C. iedere motiveering, ook met de afschaffing van den duurtetoeslag. Maar wat te zeggen van beperking van de arbeidstaak van het gewest, een taak die tot nu toe reeds zoo beperkt is geweest? Meermalen is gewezen, terecht of ten onrechte laat ik daar, zegt spr., op het geringe nut van gewestelijke raden, en in plaats van het weinige wat we kunnen doen intensief ten uitvoer te brengen gaan we ons een zelfbeperking opleggen, die noch in overeenstemming met de gewestelijke middelen is noch geboden door de tijdsomstandigheden. De G. R., in vorige jaren, gewoon pal te staan voor zijn rechten, gegrond op de verplichtingen die hij meende te hebben jegens de ingezetenen, placht bij de regeering met aandrang te pleiten voor toekenning van middelen ter uitvoering van zijn taak, met name voor verhooging van uitkeering naar reden van het aantal hoofdgeldplichtigen, opdat de middelen voor het wegenonderhoud zouden kunnen worden gevonden. En toch heeft de G. R. zonder blikken of blozen den post voor gewoon wegenonderhoud verminderd met een aanzienlijk bedrag, op de bloote verzekering van den heer Cool, dat de wegen nergens ter wereld in zoo'n goeden staat verkeeren als in Indië en dat het besteden van meer geld aan het onderhoud dan door de regeering verschaft niets dan luxe is. Ik bepaal mij, zegt spr., tot de wegen in dit gewest en merk dan op, dat nog dezer dagen de Commissie voor de Financiën stukken onder de oogen heeft gekregen over de wegen in het Demaksche, die zeker op geen idealen toestand wijzen; er zijn wegen, die op de kaart voorkomen, en die nu verdwenen zijn door bandjirs en verslibbing. Z o o mogen dan die wegen var. hun aardsche lijden zijn verlost en misschien beter af zijn dan welke wegen ter wereld ook, ik weet niet of dit wel het juiste criterium is voor den goeden staat van wegen. Maar bovendien, als de wegen in ons gewest in zoo uitmuntenden staat verkeeren is dat dan een reden om het onderhoud te verwaarloozen, of moeten wij niet veeleer met nauwgezetheid handhaven wat we bezitten?
"
Wanneer il wegenonderho dan zie ik gec Op schrijfb eveneens zijn het aanplanter geschrapt of \ De plaatsei Goeboeg zijn daar de verlic deele ook uit gezetenen mo^ heer Martis d Het zal spr zeggen. Imme 's lands financ zal het Land alleen meer v, Op de exp „bespaard" ei En nu vret hebben binne W a n t de c geheel willek( blijkt dat zij van vermoge Het behocj het in werkir veeren zonde waardeverlies fiet gewes kan rondkon een jaar lan een goed se de gespaarde apotheker. Stelt u een het voor one een ongeluk staven, doch Op de kaj dat daarvoor
-
513
-
Wanneer ik let op de houding die het gewest juist ten aanzien van het wegenonderhoud vroeger steeds heeft aangenomen tegenover de regeering, dan zie ik geen kans het gebeurde goed te praten. Op schrijfbehoeften c. a. voor de secretarie is ƒ 4000.— geschrapt; eveneens zijn bedragen voor personeel, subsidie voor de openbare leeszaal, het aanplanten van schaduwboomen langs de wegen en het teren van wegen geschrapt of verminderd, en dat alles zonder eenige motiveering. De plaatsen Bodja, Soekoredjo, Koewoe, Wirosari, Tajoe, Boejaran en Goeboeg zijn in het duister gezet. Om ƒ 7000.—' per jaar te besparen is daar de verlichting afgeschaft, hoewel de verlichting in andere plaatsen ten deele ook uit de belastingpenningen van de nu in het duister gehulde ingezetenen moet worden bekostigd. Terecht en weder tevergeefs heeft de heer Martis daarop gewezen. Het zal spr. benieuwen, wat de regeering van die z.g. bezuiniging zal zeggen. Immers, de G R heeft wel bezuinigd in verband met den stand van 's lands financiën, doch de „verduistering" van de straks genoemde plaatsen zal het Land op kosten jagen. Een brandende lantaarn is des nachts niet alleen meer waard dan vijf politie-agcnten, maar ook veel goedkooper! Op de exploitatie-uitgaven, duurtetoeslag inbegrepen, is ruim ƒ 75.000.— „bespaard" en tot reserve gevormd. En nu vreest spr., dat we met die reserveringen het paard van Troje hebben binnengehaald. W a n t de op de exploitatiekosten bezuinigde en gereserveerde gelden zijn geheel willekeurig, immers zonder eenige motiveering, bepaald en uit niets blijkt dat zij niet alleen op toekomstig onderhoud, doch tevens op herstel van vermogensvermindering zijn berekend. Het behoeft geen betoog, dat wanneer een zeker bedrag noodig is voor het in werking houden van zekere zaak, men op dat bedrag niet kan reserveeren zonder daarbij een som uit te trekken voor herstel van onvermijdelijk waardeverlies. Het gewest is nu in de positie van den huisvader, die van zijn salaris niet kan rondkomen en toch wil sparen; hij legt daarom zich en zijn gezin een jaar lang een hongerkuur o p ; doch als hij op oudejaarsavond met een goed souper de geleden schade denkt te kunnen inhalen, zal hij de gespaarde penningen en meer dan die mogen uitgeven aan dokter en apotheker. Stelt u een spoorwegmaatschappij voor, die haar rails laat verroesten en het voor onderhoud benoodigde reserveert. Als de rails zijn doorgeroest en een ongeluk gebeurt, is de reserve wel genoeg voor aankoop van nieuwe staven, doch voor herstel van de bovendien geleden schade is zij ontoereikend. Op de kapitaalsuitgaven is ƒ 62.500.— gesnoeid en gereserveerd, zonder dat daarvoor een artikel op de begrooting is gebracht. Dit beteekent: geen
— 514 nieuwe waterleidingen, geen nieuwe bruggen en duikers, geen nieuwe wegen, geen nieuwe brandspuiten; de aloon-aloon te Koedoes blijft onoogelijk en vies, en wat het ergste is, de post ad ƒ 30.000.— van art. 134 : Bouw en steun van en aan gewestelijken en andere ziekenhuizen, is geschrapt en pro memorie gevoerd. Bedroevender kan het niet. Het doet me leed het te moeten zeggen, vervolgt spr., waar ter vergadering van 28 September j.l. de B. G. heeft doen verklaren dat bij haar 'fm de hygiene voorgaat, en waar nu op de begrooting van 1923 ten behoeve van de hygiene een schamele post van f 1000.— ter beteugeling van de framboesia is opgebracht en f 500.— subsidie aan Donoredjo, daar kan ik de verklaring der commissie slechts een rhetorisch siersel noemen. Spr. constateert, dat het gewest om zoo te zeggen niets doet voor de hygiëne, die heet voor te gaan. En intusschen zijn er plaatsen, waar men modder slobbert, omdat et geen drinkwater is. Heeft spr. gezegd, dat niet alle middelen ter bezuiniging den toets der critiek kunnen doorstaan, hetzelfde geldt van een ontvangstpost, n.l. onderdeel 1, waarbij over een deel van het vermoedelijk batig saldo van 1922 is beschikt ten bedrage van f 75.000—•. Goede begrootings-voorschriften, ook door de regeering gehuldigd, nedergelegd in het rondschrijven van den regeeringscommissaris voor de decentralisatie aan de locale ressorten dd. 31 Mei 1910, No. 4945/B, brengen mede dat ter nieuwe begrooting niet wordt beschikt over een nog niet vaststaand en onbekend saldo van het afgeloopen jaar en als bijgeval de regeering tegen den post van onderdeel 1 bezwaar heeft, zal al aanstonds uit de thans gevormde reserves moeten worden geput. Echter, spr.'s bezwaren zijn niet zoozeer tegen de ontvangsten gericht als tegen het ondoordacht schrappen van uitgaven. Dat laatste heeft verwaarloozing gesteld in de plaats van versobering; de zuinigheid heeft de wijsheid bedrogen. Ik hoor zegt, spr., de H. H. Inlandsche leden reeds bij zich zelf het Javasche spreekwoord meesmuilen; „arep ngirit-irit dadi ngorot-orot". Als straks de regeering aan ons gewest een deel der middelen onthoudt ten bedrage van de gevormde reserves, dan kan het gewest zich slechts condoleeren met de financieele castratie, die het zich zelf heeft toegediend. Ik heb gesproken, niet in de verwachting van gedane zaken te kunnen voeren, al zou ik niets liever wenschen doch omdat ik door zwijgen niet wil worden geacht te berusten in wat m. i. tot een defatie van het gewest moet voeren; en in de hoop, dat de gewestelijke raad niet voortga op den ingeslagen weg. * * *
Bij orgaan of die geien aan
king
dezen beoor Ik betreft
«51^Qemeente-Semarang. Bezuinigingsmaatregelen. De Burgemeester van Scmarang schrijft de onderscheiden dienstchefs d. d, 1 Februari 1923. Bij het doorvoeren van de door de tijdsomstandigheden meer noodzakelijk geworden bezuiniging doet zich de behoefte gevoelen aan een permanent orgaan, dat tot taak heeft de bestaande organisatie zoowel als de voorgenomen maatregelen uit een bezuinigingsoogpunt te beoordeelen, na te gaan of die organisatie wel de meest economische is en of de door die maatregelen beoogde bezuiniging inderdaad ook wordt bereikt en verder alle uitgaven aan een scherpere controle te onderwerpen dan tot nu toe mogelijk was. Gedeeltelijk is dit gemis reeds ondervangen, doordat ik verschillende voorstellen tot inkrimping én bezuiniging om advies heb gezonden aan den Hoofdingenieur in Algemeenen Dienst en den Inspecteur van Financiën. Deze ambtenaren brachten ieder voor zich advies uit, al dan niet na overleg met den betrokken dienstchef. Deze adviezen hebben voor mij echter meer waarde, indien zij door bedoelde ambtenaren na onderling overleg en gemeenschappelijke bespreking met den betrokken dienstchef worden uitgebracht. Zooals U uit het hierbij aangeboden afschrift-besluit blijkt, heb ik daarom gemeend een bezuinigingsinspectie te moeten instellen en voor die inspectie aangewezen den Hoofdingenieur in Algemeenen Dienst en den Inspecteur van Financiën, Beide ambtenaren zijn daarvoor het meest aangewezen, omdat zij los staan van eiken dienst en daardoor een meer onbevooroordeeld advies kunnen uitbrengen. Het ligt echter' niet in de bedoeHng, dat de bezuinigingsinspectie op eenigerlei wijze ingrijpt in het werk van den dienstchef. Zij zal met en naast dezen de organisatie van zijn dienst en de doelmatigheid der uitgaven beoordeelen. Ik verzoek U dringend aan de beide Heeren voor zoover het U w dienst betreft alle medewerking te verleenen, die zij voor de vervulling van hun opdracht noodig hebben. Kedoe (gewest). Vétérinaire dienst. De Raad stelde in zijne vergadering van 20 October 1922 vast eene „Verordening regelende de aanwijzing der plaatsen, waar in het gewest Kedoe algemeene fokplaatsen voor varkens gehouden mogen worden". Deze verordening is afgekondigd in het Extra-bijvoegsel N o . 2 van de Javasche Courant van 26 Januari 1923, N o . 8. Padang (gemeente). Belastingen. De Raad stelde in zijne vergadering van 11 September 1922 vast eene „Verordening tot heffing en invordering eener belasting op het houden van honden".
516 Deze verordening is afgekondigd in het Extra-bijvoegsel No. 2 van de Javasche Courant van 26 Januari 1923, No 8. Meester-Corneiis (gemeente). Grondbedrijf. De Raad stelde in zijne vergadering van 16 Januari 1923 vast eene „Verordening regelende de uitgifte in erfpacht van gronden door de gemeente Mcester-Cornelis". Deze verordening is afgekondigd in het Extra-bijvoegsel No. 2 van de Javasche Courant van 26 Januari 1923, No. 8. Pekalongan (gewest). Boschwezen. De Raad stelde in zijne vergadering van 29 September 1922 vast eene „Verordening tot bescherming van's landsbosschen en plantsoenen in het gewest Pekalongan buiten de gemeenten Pekalongan en Tegal. Deze verordening is afgekondigd in het Extra-bijvoegsel No. 2 van de Javasche Courant van 26 Januari 1923, No. 8. Bantam (gewest). Belastingen. De Raad stelde in zijne vergadering van 11 December 1922 vast eene „Verordening tot het heffen van een straatgeld te Serang, Rangkasbetoeng, Pandeglang, Tjilegon, Menes en Laboean. Deze verordening is afgekondigd in de Javasche Courant van 2 Februari 1923, No. 10. Batavia (gemeente). Belastingen. De Raad stelde in zijne vergadering van 14 September 1922 vast eene „Verordening tot heffing en invordering eencr belasting onder den naam van „Rij- en Voertuigenbelasting". Deze verordening is afgekondigd in de Javasche Courant van 2 Februari 1923, No. 10.
Nederland. Oeconomisch Gemeentebeheer. De door de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten ingestelde commissie voor oeconomisch gemeentebeheer heeft aan het bestuur dier Vereeniging een eerste rapport uitgebracht. Dit rapport is • samengesteld door een sub-commissie, bestaande uit de hecren Ir. V. W. van Gogh, Ir. E. Hijmans en Dr. ƒ. F. van Oss, terwijl de daaraan toegevoegde conclusies van de commissie in haar geheel afkomstig zijn. Gaarne voldoen wij aan het ons gedaan verzoek om dit rapport in ons blad te publiceeren. Red. HOOFDSTUK I. Inleiding. Ondergeteekenden hebben de mogelijkheid onderzocht om door het naast elkander plaatsen van cijfers ontleend aan begrootingen en andere gegevens
^
517 ^
van een aantal gemeenten inzicht te verkrijgen omtrent de verhouding tusschen bestede gelden en daarmede bereikte resultaten, in verschillende plaatsen van ons land. Een zoodanige vergelijking zou kunnen leiden tot de vaststelling van een gemiddeld nuttig effect dat redelijkerwijze op grond van in de verschillende gevallen verkregen resultaten overal zou kunnen worden verlangd. Een voorloopig onderzoek van de beschikbare gegevens heeft echter geleerd dat de indeeling van begrootingen en de groepeering van bedragen niet alleen in bijna elke gemeente verschillend is, doch dat ook de gegevens zelve dikwijls een zoo vaag beeld van den toestand geven dat het trekken van conclusies in het algemeen niet mogelijk is. Indien men b.v. zou willen bepalen de kosten voor het bouwen van midelbare scholen dan blijkt dat: 1. de kosten per M^. te taal anders uitvallen in verhouding tot de kosten per leerling, omdat men rekening moet houden met den bouwgrond wat betreft heien of niet heien, en ligging ten opzichte van de steden; 2. met de meer of minder juiste indeeling; 3. met architectuur, b.v. met kap, kelders, enz. Om deze gegevens voor een aantal gemeenten te verkrijgen kon geenszins met het raadplegen van de begrooting en de daarbij behoorende bescheiden worden volstaan. Bij de eene gemeente wordt rente van de bouwkosten en afschrijving duidelijk verantwoord op de onderwijsbegrooting, bij de andere gemeente worden deze posten hetzij niet vermeld, hetzij onder publieke werken of onder gebouwen gebracht, zoodat vergelijkingsgrondslag op de boven gedetailleerde punten niet aanwezig is. Hetzelfde geldt voor bijna alle belangrijke uitgaven. Moezeer dus ook het groepeeren van cijfers als middel om in het algemeen den drang naar bezuiniging te vergrooten en de pogingen in die richting door beter inzicht doelbewust te maken, moeten worden aanbevolen, zoo Kan een dergelijke groepeering slechts worden uitgevoerd door een onderzoek aat m staat stelt door diepgaande studie van plaatselijke omstandigheden thans samengevoegde cijfers te splitsen en ontbrekende gegevens aan te vullen. c-en dergelijk onderzoek kan niet geacht worden commissoriale arbeid te zijn. Het vereischt behalve bevoegdheid een dermatige tijdsbesteding dat onze sub-commissie meende er niet aan te kunnen beginnen. Intusschen zou het ook om andere dan de reeds genoemde motieven in hooge mate wenschelijk zijn dat over een zoo breed mogelijk veld stelselmatig analyse van gedane uitgaven plaats vond. Het onderzoek n 1. dat hiervoor noodig is geeft van zelve aanleiding tot een bezien van elke geldsbesteding in onmiddellijk verband met het daarmede te bereiken doel, dat wil zeggen het onderzoek is niet kleiner
^
Ji!{
lllll I
lil
i
518
-
op te vatten dan als een meest conscientieuse studie van de mogelijk te bereiken zuinigheidsgraad ter plaatse. Onze sub-sommissie is daarom tot de slotsom gekomen dat de analyse van de gemaakte uitgaaf in den vorm van een gedetailleerde nuttige effectsbepaling, het uitgangspunt is voor elke poging tot bezuiniging. Alleen door een zoodanige analyse kan vermeden worden dat door verkeerde of oppervlakkig getrokken conclusies en door een blinde „bevriezingstacliek" de bezuiniging in haar tegendeel overslaat. De sub-commissie meent daarom in het volgende de middelen te moeten beschouwen welke tot het verkrijgen van een behoorlijke uitgaaf-analyse ter beschikking staan en zoodoende de aandacht van de gemeentebesturen op de langs dezen weg te bereiken resultaten vestigen. HOOF.DSTUK II. Tot dusver gedane pogingen a.
1
Beïnvloeding
der openbare
tot
uitgaaf-analyse.
meening.
Als het meest voor de hand liggende middel om tot spaarzaamheid met openbare gelden te nopen werd in vele gevallen beschouwd een publicatie in beknopten vorm van cijfers uit ofBcieele bescheiden die aan het algemeen publiek een indruk van de hoegrootheid der uitgaven verschaffen. Feitelijk komt een dergelijke publicatie neer op een constateering van het feit dat veel geld besteed wordt. De doelomschrijving van de uitgaaf is echter, doordat analyse niet plaats heeft, gebrekkig, zoodat kans bestaat dat het gewekte beeld scheef is en dat bovendien de gelegenheid open is voor tendentieuse conclusies uit de verstrekte gegevens. Bezuiniging ten opzichte van de gemeenteuitgavcn kan in het algemeen verkregen worden door verbetering van de interne techniek van het gemeentebestuur. Het publiek heeft over deze techniek hetzij geen oordeel hetzij een oordeel hetwelk door politieke richtingen wordt gesuggereerd. Bezuiniging wil zeggen vermindering van kosten voor de uitvoerigg van die maatregelen waartoe tegevolge van de algemeene politieke structuur eenmaal besloten is. Wanneer eenmaal de discussie omtrent de uitgaaf zelve gesloten is zal dus het vraagstuk er een zijn van zuivere organisatie-techniek en zulke vraagstukken kunnen niet in de luidruchtige atmospheer van perscampagnes en vlugschriften worden opgelost. b.
Ambtelijke
commissiën.
Enkek malen zijn ook juiver ambtelijke commissies bezig geweest voor
519
-
het verkrijgen van bezuinigingen op beperkt gebied, pogingen tot samenwerking tusschen verschillende takken van gemeentelijken dienst, etc. Het kan zijn nut hebben om er op te wijzen, dat zelfs in deze gevallen meermalen met veel moeite een gering resultaat verkregen werd, omdat het nu eenmaal moeilijk schijnt te zijn persoonlijke dingen tusschen de leden zelf uit te schakelen en een eenmaal vooropgezette of uitgesproken meening te wijzigen Als voorbeeld werd aangehaald, dat een commissie voor het bestudeeren van de kwestie van vermindering van het aantal gasfabrieken van een groote gemeente gedurende een groot deel van een jaar heeft gewerkt en vergaderd, omdat de persoonlijke opinie van enkelen, den niet deskundigen voorzitter aan het twijfelen hield. Een krachtige leiding had in enkele weken een beslissing doen geven, die tonnen bespaard zou hebben. Roept men in bepaalde kwesties de hulp in van deskundigen op dat gebied, dan ondervindt men veelal hetzelfde. Ook werd genoemd de behandeling van het „indicateursvraagstuk" in een groote stad, waar alle indicateurhouders bijeen waren en de verdeeldheid was weldra zoo groot, dat een sub-commissie van drie personen benoemd werd om de zaak verder te onderzoeken, die ook niet tot eenig resultaat kwam, maar diende om aan te toonen, dat men de „specialiteiten" niet wilde passeeren De toen behandelde kwesties zouden in eenige weken geheel behandeld kunnen worden door iemand, die er studie van maakt. De behoefte aan rustig overleg in kleinen kring van deskundigen is het waarschijnlijk geweest die de bezuinigingspogingen van verschillende gemeentebesturen den vorm heeft gegeven van de instelling van speciale bezuinigings-commissiën, waarin behalve eenige leden van het gemeentebestuur en eenige hoofd-ambtenaren nog een aantal personen uit de burgerij zitting kregen. De besprekingen in deze commissiën missen het politieke karakter van de gewone gemeenteraad-discussies en gaven door de samenstelling der vergaring meer waarborg voor objectiviteit dan de sub a. genoemde pogingen. Intusschen vertoont het werk dezer commissie de belemmering, welke aan elk commissoriaal onderzoek kleeft n.l. de onmacht om de door diepgaande etgen onderzoekingen vraagstukken op te helderen, waaromtrent geen duidelijke gegevens beschikbaar waren. Hoezeer dus ook deze bezuinigings-commissiën moeten worden beschouwd als een stap in de goede richting, zoo is een definitieve oplossing van de tegenwoordige Hnancieele moeilijkheden der gemeenten van haar nauwelijks te verwachten. Wat
betreft versterking van de algemeene geneigdheid tot zuinigheid zal
~ 520 ^ echter de stem van zulke commissieën, hoewel minder luid, meer invloed hebben dan die van de sub a. genoemde commissie uit de burgerij. c.
Persoonlijke pogingen van leden van het gemeentebestuur
of
ambtenaren.
De nadeelen van commissoriaal werk ontbreken wanneer een van de leden van het gemeentebestuur of een hoofd-ambtenaar van de hem ambtshalve ter beschikking staanden invloed gebruik maakt om door grondige uitgaafanalyse en daaruit volgende maatregelen het gemeentebeheer te verbeteren. Wanneer een Hd van het gemeentebestuur of een gewoon ambtenaar, die niet zich speciaal op onpartijdig onderzoek heeft toegelegd een zaak ter bestudeering krijgt, komt deze bijna steeds in een moeilijk parket. Hij heeft andere bezigheden, die een groot deel van zijn aandacht in beslag nemen. Hij weet dat hij later weer te maken zal hebben met de personen, die bij de kwestie betrokken zijn. Hij moet inlichtingen aannemen, die misschien in bepaalde richting gekleurd zijn, etc. etc. Als gevolg daarvan komt er meestal een halfheid in de beschouwingen en rapporten, die de waarde er van problematisch maakt. Dit blijkt herhaaldelijk wanneer men gebruik wil maken van een onderzoek door een ambtenaar, die op zich zelf moet werken. Halve en foute voorstellingen maken dan, dat er of van het geheele onderzoek niets terecht komt of dat het te laat uitgevoerd wordt of dat uit vrees voor collega's of anderen niets gebeurt. B. V. een onderzoek naar kosten en verbeteringen ia een bepaald geval leverde in twee jaar niet het minste op. In andere gevallen werden cijfers gekleurd of werden hoofdfeiten verzwegen, zoodat geen conclusie getrokken kon worden. Het zal wel steeds tot de uitzonderingen blijven bchooren dat één man, die hetzij dagelijks verantwoordelijk is voor een bepaalde tak van gemeentedienst, hetzij als lid van het gemeentebestuur zijn functie naast andere bezigheden vervult, in staat is om de analyse der gemeentehuishouding over voldoende breedte door te voeren. Het langdurige en geduldige studiewerk, dat hiervoor noodig is, is niet het eenige bezwaar. De organisatie tot verhooging van het nuttig effect is langzamerhand geworden tot een speciale wetenschap en kennis hiervan kan eerder worden verwacht bij iemand, die tot dusver buiten het ambtelijk leven heeft gestaan dan bij dengene, die uit jarenlange gemeentewcrkzaamheden waarschijnlijk aan een bepaalde gedachtengang en een min of meer onveranderde routine gewend is geraakt.
521 Oflder de wethouders en de leden van de commissiën van bijstand vaü gemeenten zullen van tijd tot tijd personen voorkomen, die uit hoofde van hun beroepsbezigheid verwachtingen wekken. Zulke personen hebben dikwijls slechts op een klein gedeelte der gemeentehuishouding vat, waarbij dan nog het gevaar bestaat van niet geheel objectieve oriënteering, terwijl zij voor bet overige toch van hun ambtenaren afhankelijk zullen zijn. Voor een breedere bezuinigingswerkzaamheid is gewoonlijk het ambt van wethouder te druk, en moet hij zich dus doen bijstaan. Zelfs indien de betrokkene inzicht heeft omtrent de bezuinigingsmogelijkheden zal zijn positie hem menigmaal tot peroonlijk ingrijpen in details, zoowel wegens tijdgebrek of anderszins onmogelijk maken. Met het practisch doorvoeren van bezuinigingen is immers menigmaal evenveel tijd of meer tijd gemoeid dan met het opsporen van de verliezen; slechts in enkele gevallen zal een hoofd-ambtenaar-bedrijfsdirecteur den tijd daartoe kunnen vinden. d. Analyse
door
deskundigen.
De analyse door deskundigen, die geen andere taak hebben dan het doen van onderzoekingen, is gebleken in Amsterdam een groot succes te zijn. Van begin af aan is de inspectie aldaar beschouwd als een orgaan van B. en W. dat tot taak heeft uit hun naam controle uit te oefenen, hen van advies te dienen en te maken, dat zij hunne verantwoordelijkheid tegenover den Raad beter kunnen dragen. De positie als vertegenwoordiger en adviseur van B. en W . heeft gemaakt, dat elke ambtenaar verplicht werd de inspectie alle verlangde inlichtingen te geven en dat men zich bij een nauwkeurig onderzoek hoedde verkeerde inlichtingen te geven of tegen te werken. Door duidelijk te doen uitkomen, dat nooit de bedoeling voorzit om in te grijpen in het werk van een directeur, maar alleen om met en naast dezen studiën te maken, waardoor hijzelf gebaat zou zijn wat betreft de organisatie van zijn dienst of bedrijf, werd van de meesten de medewerking verkregen. Het kan zijn nut hebben er op te wijzen, dat dit alleen dan gebeurt, wan' neer B. en W. achter de inspectie staan, daar anders enkelen gevonden worden, die trachten de aangegeven maatregelen niet uit te voeren. Men dient in het oog te houden, dat met deskundige in hoofdzaak bedoeld wordt iemand, die deskundig is in de beoordeeling van gegevens, die hij krijgt. Men behoeft niet deskundig te zijn op een bepaald gebied om daarover een studie te maken. riet is b. v. wel een groot gemak, wanneer met uit eigen ondervinding
-
522 —
heeft geleerd schoolzaken te beoordcelen, maar ook zonder verstand te heb ben van scholen kan men bij het beoordcelen van een plan voor een m id delbare school de vraag stellen of de directeur een zitkamer moet hebbenvan Ty^l Meter, of voor een bibliotheek, die hoogstens eenmaal per dageen half uur gebruikt moet worden, een apart lokaal noodig is, of een ruimte, die dient voor het opbergen van instrumenten niet zoo gemaakt moet worden, dat de volle wandruimte voor berging geschikt is, e t c e t c Evenzoo behoeft men geen verstand te hebben van papier of kantoorbehoeften om na te gaan dat het aantal papiersoorten en formaten beperkt en genormaliseerd kan worden ,• dat voor inwendigen dienst de enveloppe vervangen kan worden door een sluitzegel: dat niet meer exemplaren van een verslag gedrukt zullen worden als er noodig zijn; dat voor inwendigen dienst en voor stukken, die een enkelen dag dienst zullen moeten doen en in gering aantal noodig zijn, stencillen veel goedkooper is dan drukken, etc. etc. Ook de analyse van het werk op de diverse bureaux kan gebeuren door onderzoekers, die de werkzaamheden van het bureau niet zelf gedaan hebben. O p een schrijfkamer b.v. kan men door invullen van den tijd, die besteed wordt aan de diverse opdrachten, al zeer snel zien of de verdeeling van het werk zoo is, dat iedereen rustig een paar uur aan het werk kan blijven, zoodat langdurige pauzes voor de schrijvers vermeden worden. Men kan gemakkelijk de kosten berekenen per folio of kwarto vel en beoordeelen of die kosten kloppen met datgene, wat op andere bureaux of bij particulieren gedaan of verkregen wordt. Door volgens vaste lijnen, na ervaring door de inspecteurs vastgesteld, te werk te gaan, verkrijgt men meestal zeer snel gegevens, die vele merkwaardige feiten vertellen. Men kan b. v. de aandacht wijden aan de in gebruik zijnde locaHteiten, wat betreft plaatsing der ambtenaren en het toezicht op dezen, logische loop van het werk. dat door meerdere handen moet gaan, geschikte meubelen en machines, omstandigheden, die de rust verstoren, e t c en men kan dan in korten tijd reeds een zeer gunstigen invloed op prestaties uitoefenen. Bestudeert men het werk, dat verricht moet worden a fond, dan kan men zeer dikwijls andere werkmethoden aangeven, dubbel werk doen vervallen, goedkoopere werkkrachten er voor gebruiken, etc. H O O F D S T U K III. Werk der
Deskundigen.
De in Amsterdam verkregen resultaten wijzen er duidelijk op, dat naast de specialiteiten, die te zorgen hebben voor dienst of bedrijf, andere noodig zijn, die de zaak vooral gaan bekijken van uit het standpunt der effl-
523 eiency, zoowel wat betreft de met fabrieken vergelijkbare diensten en bedrijven als bureaux. Wil men een fabriek bestudeeren, dan dient natuurlijk de technische onderlaag aanwezig te zijn om die studie te kunnen maken. Voor bureaux- en andere kwesties komt het ook meer op algemeene kennis van administratief werk en steeds ook op het vermogen met menschen om te gaan aan. Misschien heeft het zijn nut een aantal bezigheden en taken, die tot het werk van bezuinigings-inspecteurs behooren, naar voren te brengen: Gebouwen. Nieuwbouw en ombouw moeten, wat betreft program, van eischen de mspectie voorgelegd worden, daar de ingenieurs van Plaatselijke Werken machteloos staan tegenover overdreven eischen van directeuren en er geen gelegenheid was voor B. en W . diepgaande studie te maken of critiek uit te oefenen. Als resultaat kan genoemd worden het niet doen uitvoeren van bouwwerken, die veel eenvoudiger elders onder dak gebracht konden worden, het wegvallen vaneen groot aantal localiteiten, die onnutig zouden zijn; het vervallen van gebouwen, doordat ze met andere, die toch gebouwd moeten worden, gecombineerd konden worden; het vereenvoudigen van het meubilair en gebruik van oude reeds voorhanden meubelen en apparaten; minder iuxe bij bouw van dienstwoningen, etc. Scholen. ma^fe ''^^^"'"^ ^^^ klassen; aanschaffen van leermiddelen op de eenvoudigste manier en beperking van overdreven eischen; vereenvoudiging van drukwerken voor programma's, examenopgaven. roosters, etc. erugbrengen van eischen voor boeken en tijschriften tot het noodigste, etc. Aankoop. De gemeente gebruikt groote hoeveelheden papier en drukwerk, schrijfmachmes met de behoeften er voor; kantoormachines, etc. etc.
d o o r ° r r ° ' ' u " ' ' ° ' ^ °^ "^^ ^°°9te blijven van alles wat er nieuw komt en in K,-„^ ? ''^° ' ' ' " ^ " ^ leveranciers, het bezoeken van tentoonstellingen omlaln °" ' " b""^°land, kan het gebeuren dat men de prijzen zeer sterk
wois, n i i t f i ' ' - ' ' -'-'-''' - '-^ -^^•^— k l e e l ^ ° f ° . ° ' ' . f ' ' ^ " ' ^ ° ^°°' bemoeienissen met den aankoop van uniformedmg of de fabricage er van, ziekenhuisbenoodigdheden, rijwielen, auto's, e t c
- 524 Bedrijven. Door systematisch efflngcicncy-ondcrzoek kan men zorgen, dat verkeerde methoden of misstanden verdwijnen, dat stokpaardjes niet ten koste van de gemeente bereden worden, etc. Het onderzoek bij deze gevallen verschilt al zeer weinig van dat bij particuliere fabrieken, al heeft men natuurlijk steeds rekening te houden met de bijzondere omstandigheden, waarin personeel, etc. bij openbare lichamen verkeeren. Administratie. De diverse bureaux worden apart bestudeerd en in hun ondedingen samenhang Er wordt gezorgd voor de juist bezetting, voor het te werkstellen van krachten op wachtgeld, eventueel verschuiven van werk tot er elders krachten vrijkomen, vermijding van overwerk, etc. Vooral ook worden de werkmethoden nagegaan, waardoor het mogelijk is geweest door invoering van machines ambtenaren uit te sparen, HOOFDSTUK Hoe de gemeenten
IV.
de zaak moeten
aanpakken.
In het bovenstaande meent de sub-commissie te hebben aangetoond, dat de oplossing van het bezuinigirgsvraagstuk voor de gemeenten er in ligt zich de medewerking te verschaffen van deskundigen als in sub lid en III omschreven. De vorm, waarin dit geschiedt zal verschillend zijn naarmate van den omvang en de samenstelling der gemeenten. In de groote steden zullen alle functies der gemeentehuishouding een zoodani' gen omvang hebben, dat voor het bezuigingswerk de aanstelling van een of meer goede bezuinigingsinspecteurs op de onder Ild genoemde voorwaarden rendeerend zal zijn. De bezuinigings-inspecteurs zullen het grootste deel van de uifgaaf-analyse kunnen uitvoeren en toezicht kunnen oefenen op de verwezenlijking van dat deel van hun voorstel waar het gemeentebestuur zijn machtiging toegegeven heeft. Het is daarbij niet uitgesloten dat in sommige gevallen bovendien van de diensten van buitenstaande adviseurs gebruik zal worden gemaakt, in welk geval hiervoor door het gemeentebestuur met omschrijving van het te behandelen gebeid, crediet kan worden aangevraagd en opdracht kan worden verleend. De bezuinigings-inspecties van de gemeenten zullen dan met de adviseurs j moeten samenwerken.
Het in van midd de kosten een volde Het zo meenten ; worden g Voor c deelnemer De san spectie zo wisseling Ook bi daar er v vaarden, het in die In zulki het uitoel gevolgd, opdracht de hand i bezuinig in van bepa£ In het gelen nad Deze h bepaalde en naar I: Wordt dan kan d ten aan i aan buitei
1. Om verminder den geme het noodii 2 De: 3. Kos deskundig! aan dezen
^ ' 525 Het in dienst nemen van een of meer eigen inspecteurs zal voor gemeenten van middelmatig en en kleinen omvang bezwaarlijk zijn, niet aücen vanwege de kosten maar ook, omdat het in ons land waarschijnlijk moeihjk zou zijn een voldoend aantal deskundigen te vinden. Het zou dus in vele gevallen aanbeveling verdienen, dat meerdere gemeenten zich combineeren, opdat gezamenlijk een inspectie in het leven kan worden geroepen. Voor de kleine gemeenten zou een dergelijke combinatie een groot aantal deelnemers moeten omvatten. De samenwerking van meerdere gemeenten tot het instellen van een inspectie zou, behalve flnancieele verlichting het voordeel hebben, dat de uitwisseling van gegevens onder 3 vermeld, automatisch tot stand kwam. Ook bij gemeenschappelijke actie der gemeenten zal men wellicht hier en daar er voor terugschrikken om reeds aanstonds de verplichtingen te aanvaarden, die de definitieve instelling eener inspectie medebrengt, wat betreft het in dienst nemen van ambtenaren, enz. In zulke gevallen zouden de gemeenten eenzelfden weg kunnen inslaan als bij het uitoefenen van de bezuinigings-expertise in de industrie veelal zal worden gevolgd, n.l. het inroepen van de hulp van een deskundige, die voorloopig opdracht krijgt om een analyse van de gemeente-uitgaven te maken en aan de hand daarvan na te gaan in hoeverre en op welke punten een blijvende bezuinigingsinspectie nut zou kunnen afwerpen, respectievelijk door het nemen van bepaalde maatregelen, waardoor de toestand kan worden verbeterd. In het laatste geval kan voor het uitvoeren van de voorgestelde maatregelen nader opdracht worden verleend. Deze laatste methode biedt het voordeel, dat ze bij wijze van proef op bepaalde onderdeden der gemeente-huishouding kan worden toegepast en en naar believen kan worden uitgebreid. Wordt tot het instellen van een collectieve bezuinigingsinspectie overgegaan, dan kan deze den vorm hebben, hetzij van een door de samenwerkende gemeenten aan te stellen ambtenaar, hetzij van een gemeenschappelijke opdracht aan buitenstaande adviseurs. Conclusies. 1. Um te komen tot bezuiniging op de gemeente-uitgaven d. w, z. tot vermindering van de kosten van uitvoering van maatregelen, waartoe door den gemeenteraad eenmaal tengevolge van zijn samenstelling is besloten, is het noodig een kosfen^analyse te maken. 2 Deze analyse vereischt studie en kennis van effldency-methode. J- Kosten-analyse om tot bezuiniging te komen, moet geschieden door deskundigen in het organiseeren en analyseeren, die hun tijd uitsluitend aan dezen arbeid kunnen wijden.
526 4. Van de grootte van de gemeente hangt af of deze zelf een of meer deskundigen daartoe in dienst zullen nemen. Kleinere gemeenten kunnen wellicht beter gezamenlijk een „bezuinigingsiuspectie" instellen, terwijl — om het aanstellen van nieuwe vaste ambtenaren te ontgaan — de gemeentebesturen door tusschenkomst van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten opdrachten kunnen verleenen aan buitenstaande adviseurs om een kosten-ynalyse te maken en aan de hand daarvan bezuinigingsvoorstellen uit te werken. | 5. De bezuinigings-inspectie kan alleen dan goed werken, wanneer zij. de positie heeft van adviseur van Burgemeester en Wethouders, en uit hun naam controle uitoefent. 6. Het doorvoeren van bezuinigings-maatregelen door B, en W . is alleen mogelijk wanneer deze achter de bezuinigings-inspectie staan, om actieven of passieven tegenstand bij het onderzoek en de controle te voorkomen of te overwinnen.
Het Gew
ingevoerd, veranderd : W e zou( Gemeente e Ook mee der Gewest van gedeelt het verschei bruikbare v Een hoofc Hng van kos staat, de pro Zoowel ' die tusschen punt in and Onze indi boekje van Het Wegenvraagstuk —• rapport samengesteld door den heer Ir M. de Wolff Ingenieur Directeur der Gewestelijke Werken der Preanger Regent' krijgbaar bij tegen den p schappen.
Boekbespreking.
Schrijver heeft ernaar gestreefd een zoo beknopt mogelijk overzicht tf geven van het wegenvraagstuk in zijn volle omvang, vrijwel geheel ontleeno aan gegevens door hem verkregen buiten Indië — in hoofdzaak uit Europa. Met het oog op de hem verstrekte opdracht, waarvan dit rapport blijkbaar het gevolg is, onthoudt hij zich daarbij van het geven van zijn persoonlijke meen-ng. De verstrekte gegevens zijn ongetwijfeld interessant en wel van belang bij de beschouwing van het onderwerp hier te lande, maar toch achten wij het jammer, dat door schrijver al deze buitenlandsche gegevens niet getoetst zijn aan de Indische toestanden en omstandigheden; de waarde van het rapport zou er voor den Indischen wegenbouwer aanzienlijk door zijn vergroot. Schrijver gaat ervan uit, „dat het wegen vraagstuk in verband met de steeds toenemende belangrijkheid van den weg voor gewoon verkeer driti' gend om spoedige oplossing vraagt". Wij zouden deze mecning niet gaarie onderschrijven. Moge al niet een oplossing zijn gevonden, waaraan geen enkel bezwaar meer aankleeft, zoowel voor de stads- ais voor de buitenwegen zijn thans oplossingen bekend, die een goed wegoppervlakte geven, voldoende aan het verkeer, dat er overkomt zonder tot abnormale kosten te komen. In Semarang worden sinds 1915 de hoofdwegen met zeer zwaar verkeer van een asphaltdeklaag, voorzien, de overige geleidelijk aan geteerd, zoodat Semarang thans over een net van goede stofvrije wegen beschikt, dat behalve bijteeren weinig onderhoud vergt en hetwelk uitstekend voldoet en b. V. bij het bekend goede Singaporesche wegennet niet behoeft achter te staan.
Benoemd tot lid V tijd. wd. Ins tot idem staat en 's ] tot idem fabriek Soer tot idem den aanleg Soerabaia.
Decentrali gedaan op he ingesteld nae
njgingsredeni
^ 527
-
Het Gewest Semarang heeft sinds eenige jaren een wijze vaö werken ingevoerd, waardoor de gewestelijke wegen in korten tijd geheel van aanzien veranderd zijn en een goed vlak oppervlak aan het verkeer bieden. W e zouden den schrijver in overweging willen geven de wegen in de Gemeente en het Gewest Semarang eens te gaan bezichtigen. Ook meenen we te mogen verwijzen naar het artikel van den Directeur der Gewestelijke werken in het Gewest Semarang, Dr. W . B. Peterie waarvan gedeelten in dit en in het vorig No. van dit blad zijn opgenomen, '— het verscheen uitvoeriger in de Waterstaatsingenieur ^ waarin practische, bruikbare voorschriften omtrent het weggebruik en beheer gegeven worden. Een hoofdstuk, dat voor Indië van belang kan zijn, is dat omtrent. „De verdeeling van kosten van aanleg en onderhoud in verband met de belangen van den staat, de provinciën en de gemeenten en het privaat belang der weggebruikers". Zoowel voor de verhouding van locaalressort tot particulier, als voor die tusschen Land en locaal ressort is het van belang te weten, welk standpunt in andere landen terzake wordt ingenomen. Onze indruk is, dat voor den Indischen wegenbouwer het bezit van het boekje van nut kan zijn. Volgens mededeeling van den schrijver is het verkrijgbaar bij boekhandel en den drukker — Maks en v. d. Klits te Bandoeng tegen den prijs van f 2.50.—
Personalia. Benoemd werden; tot lid van den gewestelijken raad van Rembang den heer Ch. S. Lugt, tijd. wd. Inspecteur bij het boschwezen der 3e afdeeling te Rembang; tot idem van Bantam, de heer J. H. Hilgen, Ingenieur bij den W a t e r staat en 's Lands Burgelijke Openbare Werken te Serang. tot idem van Pasoeroean de heer B. Ledeboer, tuinemployé der suikerfabriek Soemberkareng. tot idem van Soerabaja de heer A. Terkühle, Hoofd-Ingenieur bijden aanleg der electrische lijnen der Oost-Java Stoomtram-Maatschappij te Soerabaia.
OfRcieele Mededeelingen. > * Decentralisatie verslag. Ingevolge het verzoek door den Heer Wiessing gedaan op het laatste DecentraÜsatiecongres, heeft het Bestuur een onderzoek •ingesteld naar de mogelijkheid om,- nu het decentralisatieverslag om bezuini^ingsredenen niet langer door de zorg der Regeering wordt opgemaakt
^ 528
^
en uitgegeven,- de verzorging daarvan in den vervolge door onze vereeniging H te doen geschieden. Van den Adviseur voor de Decentralisatie werd bericht ontvangen, dat ZijnHoogEdelGestrenge geen voldoende gegevens ten dienste stonden, zooda! Aantal pi, deze van de locale ressorten verkregen moeten worden. per ] Ons Bestuur heeft bereids een naar zijn meening geschikt persoon gevon( den, die genegen is de bewerking van het verslag op zich te nemen ; echter i: 2; worden de kosten te hoog dan dat deze door de Vereeniging gedragen kunnen worden. De abor Zij worden becijferd te zullen varieeren tusschen f 5.— tot f 8.— peij exemplaar, uitgaande van een aantal exemplaren varieerende tusschen en 100 Copy v( Zij, die over een of meer exemplaren zouden wenschen te beschikkeil I verschijnt, worden verzocht daarvan kennis te geven aan onzen Secretaris (adres Gl icopy voor de Raad, Karreweg-Semarang), opdat bij voldoende deelname zoo spoedijj mogelijk aan de bewerking begonnen kan worden. Indien ertoe wordt overgegaan zal de inhoud van het verslag zoodam:'^ H e t hoi] worden gewijzigd en aangevuld, dat het belang ervan voor de Locali len / 5.— Ressorten nog beduidend grooter zal worden dan tot nu toe het geval was en voor z
Mededeeling. Het artikel van Dr. W . B. Peteri, „De indischQ Wogen en Mechanise Tractie" kan in dit nummer niet worden voortgezet, wegens uitblijven dt clichè's. Redactie. Het Bestuur is samengesteld als volgt. 1. J. J. G. E. Rückert, Voorzitter. 2. G. de Raad, Secretaris. 3. F, W . M. Kerchman, Penningmeester. 4. W . J. A. C. Bins. Bestuu rslid voor Batavia. 5. E. J. Eggink, Batavia. 6. Th. B. A. Faubel, Soerabaia. 7. B. Coops, Bandoeng. 8. D. Baron Mackay, Medan. 9. R. Sastrowidjono, Djocjakarta. Leden van het dagelijksch bestuur afd. Sumatra's Oostkust: D. Baron Mackay, Voorzitter en G. Jansen, Secretaris-Penningmeesta Het geheele Bestuur bestaat uit 6 leden. *'*
-
5 2 9 --
Het tarief voor advertenties in het Tijdschrift is als volgt: Prijzen der advertenties per keer. Aantal plaatsingen per jaar
Geheele pagina
Halve pagina
Kwart pagina
Achter- en binnenzijden omslag geheele pagina
6 12 24
fiO., 9.50 „ 9.-
ƒ 6.„ 5.50 „ 5—
f 3.50 „ 3 .. 2.50
f 15.„ 13.50 „ 12.-
De abonnementsprijs voor dit orgaan bedraagt f 15.— per jaar. * Copy voor elk nummer van dit tijdschrift dat op den Istea der maand Iverschijnt, wordt ingewacht uiterlijk op den 16en der voorafgaande maand, icopy voor het nummer van den 16en, uiterlijk op den Isten der maand.
Het honorarium voor artikelen in het orgaan bedraagt voor hoofdartikelen / 5.— per bladzijde druks (gedeelten eener bladzijde naar evenredigheid) en voor z.g. Decentraliana-bcrichten f 3.50 per bladzijde druks. * * *
lie
10e, Jaar
L
(
J. J.
Stukkei
a / d Se<
De Indi: Indische Offlcieele
Dein
Wegg( weekten stukken geworder Zij zijl
') De d l „Waterstaa