Publiekrecht voor bestuurskunde Examennummer: 68349 Datum: 29 juni 2013 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur
Dit examen bestaat uit 9 pagina’s. De opbouw van het examen is als volgt: - 40 meerkeuzevragen
(maximaal 40 punten)
Heeft u minimaal 28 vragen correct beantwoord, dan heeft u een voldoende behaald. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen Geen
Wij wensen u veel succes!
3932 68349.ex_v1
Meerkeuzevragen (40 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Vermeld het meest juiste antwoord. Voor een correct antwoord: 1 punt.
1. Het Nederlanderschap kan, in bijzondere gevallen, in afwijking van de voorwaarden genoemd in art. 8 RWN aan een vreemdeling worden verleend. (RWN: zie Kluwer, deel II, x.1) Aan wie moet in dat geval advies voor de naturalisatie gevraagd worden? a. Minister voor Immigratie en Asiel b. Officier van justitie c. Raad van State 2. Lisette Timmermans is tijdens haar vakantie in Portugal hevig verliefd geworden op de Portugees Miquelle Cervanntes. Lisette en Miquelle besluiten dat Miquelle in de woning van Lisette in Hilversum zal intrekken. Hoelang kan Miquelle zonder verblijfsvergunning rechtmatig in Nederland verblijven? a. Drie maanden, mits Miquelle een visum heeft. b. Zes maanden, omdat Miquelle een Unieburger is. c. Zes maanden, mits Miquelle een machtiging tot voorlopig verblijf heeft. 3. Hoe wordt het rechtersrecht in juridische termen aangeduid?
3932 68349.ex_v1
a. Gewoonterecht b. Jurisprudentie c. Ongeschreven recht
NCOI Opleidingsgroep
1
Publiekrecht voor bestuurskunde - Examennummer 68349 - 29 juni 2013
4. Madua Pah, een vluchteling uit Mali (Afrika), heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning. De aanvraag wordt, met dagtekening 3 januari 2013, afgewezen op basis van art. 16 Vreemdelingenwet 2000. Wanneer moet een bezwaar tegen deze afwijzende beschikking op een aanvraag van een verblijfsvergunning door Madua Pah uiterlijk ingediend zijn? a. Binnen 4 weken b. Binnen 6 weken c. Binnen 8 weken 5. Welk recht is een klassiek grondrecht? a. Het recht op verbod op vrijheidsbeneming b. Het recht op voldoende onderwijs c. Het recht op voldoende werkgelegenheid 6. Pieter Derissen heeft een dubbelfunctie. Hij is officier van justitie in Den Haag en wethouder in Amsterdam. Kan hij zich kandidaat stellen voor de Eerste Kamer? a. Ja, de dubbelfunctie heeft hier geen invloed op. b. Ja, mits hij zijn wethouderschap opgeeft. c. Ja, op basis van actief kiesrecht. 7. Wat is kenmerkend voor een sociaal grondrecht? a. Burgers kunnen zich hierop beroepen als het gaat om sociale zekerheid. b. Burgers kunnen zich hierop beroepen in elk conflict dat zij hebben met de overheid. c. Het verplicht de overheid ten behoeve van de burgers in beginsel tot actief optreden. 8. Hoe wordt de onafhankelijkheid van een staatsraad gegarandeerd? a. Door de advies- en controlefunctie van de Raad van State. b. Door het feit dat hij voor het leven worden benoemd. c. Door zijn benoeming bij koninklijk besluit. 9. Wat geldt voor de volgende beweringen? I.
Het algemeen bestuursrecht bevat regels die op alle terreinen van het bestuurlijk optreden van toepassing zijn. II. Het bijzonder bestuursrecht bevat regels die speciaal zijn opgesteld voor bijzondere gevallen.
3932 68349.ex_v1
a. Alleen I is juist. b. Alleen II is juist. c. I en II zijn beide juist.
NCOI Opleidingsgroep
2
Publiekrecht voor bestuurskunde - Examennummer 68349 - 29 juni 2013
10. Het openbaar bestuur heeft tot taak het algemeen belang te behartigen. Wat houdt dit in? a. Dat het openbaar bestuur de samenleving zo moet besturen dat de belangen van alle burgers beschermd worden. b. Dat het openbaar bestuur geen belangen van individuele burgers mag treffen. c. Dat het openbaar bestuur met zijn handelen gericht moet zijn op datgene wat in ieders belang is. 11. Het gezag van de staat ligt in Nederland bij zelfstandige en onzelfstandige bestuursorganen op verschillende niveaus. Wat is hiervoor de reden? a. Decentrale organen werken samen om de eenheid van de staat te bewaken. b. Decentrale overheden zijn autonoom en de Staten-Generaal nemen besluiten over gezamenlijke aangelegenheden. c. Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. 12. Bij grondrechten kennen we het begrip horizontale werking. Door wie kan deze horizontale werking aan grondrechten worden verleend? a. Alleen de rechter kan horizontale werking verlenen aan grondrechten. b. De wetgever en de rechter kunnen beiden horizontale werking verlenen aan grondrechten. c. De wetgever kan als enige horizontale werking verlenen aan grondrechten. 13. In art. 42 lid 2 Grondwet is vastgelegd dat de koning onschendbaar is en dat de ministers verantwoordelijk zijn. Wat wordt hiermee bedoeld? a. Dat de minister alleen verantwoordelijk is voor politieke uitlatingen van de koning. b. Dat de minister alleen verantwoordelijk is voor strafbare gedragingen van de koning. c. Dat de minister verantwoordelijk is voor zowel uitspraken en strafbare gedragingen van de koning. 14. Over de positie van ministers en staatssecretarissen bestaat nog weleens onduidelijk ten aanzien van hun verantwoordelijkheid, hun wijze van benoeming en wie deel uitmaken van de regering. Welke van de volgende beweringen is juist?
3932 68349.ex_v1
a. Een minister is verantwoordelijk voor strafbare gedragingen van zijn ambtenaren. b. Een staatssecretaris wordt benoemd in een AMvB. c. Staatssecretarissen maken geen deel uit van de regering.
3
NCOI Opleidingsgroep
Publiekrecht voor bestuurskunde - Examennummer 68349 - 29 juni 2013
15. De Eerste Kamer wordt ook wel chambre de réflexion genoemd. Wat is hiervan de reden? a. De algemene bevoegdheid van de Eerste Kamer om wetsvoorstellen terug te sturen naar de Tweede Kamer. b. De bevoegdheid van de Eerste Kamer om de inhoud van wetten te toetsen en te controleren. c. De politieke verhoudingen qua grootte van de partijen in de Eerste Kamer. 16. Hoe wordt het beginsel genoemd dat elk publiekrechtelijk optreden van de overheid een basis moet hebben in wetten die democratisch tot stand zijn gekomen? a. Legaliteitsbeginsel b. Rechtszekerheidsbeginsel c. Zorgvuldigheidsbeginsel 17. Vreemdelingen die vijf jaar rechtmatig in Nederland verblijven, hebben voor sommige volksvertegenwoordigende organen een wettelijk kiesrecht. Voor welk orgaan hebben zij dit kiesrecht? a. Eerste en Tweede Kamer b. Gemeenteraad c. Provinciale Staten 18. Een verordening is conform art. 147 Gemeentewet vastgesteld door het college of de burgemeester. Wat geldt dan ten aanzien van deze verordening? a. Het college en de burgemeester moeten dan over dit besluit verantwoording afleggen aan de gemeenteraad. b. Het college en de burgemeester zijn dan gebonden aan eventuele beleidsregels van de raad. c. De raad blijft dan verantwoordelijk voor de inhoud van de verordening. 19. Welke overeenkomst bestaat er tussen een civielrechtelijk kort geding en een voorlopige voorziening van de bestuursrechter?
3932 68349.ex_v1
a. De voorzieningenrechter is in beide gevallen de president van de rechtbank. b. In beide gevallen is procesvertegenwoordiging niet verplicht. c. Tegen de uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.
NCOI Opleidingsgroep
4
Publiekrecht voor bestuurskunde - Examennummer 68349 - 29 juni 2013
20. In de internationale rechtsorde zijn verdragen het middel bij uitstek om deelnemende landen regels te bieden waarmee zij zowel de nationale positie als de internationale positie van hun onderdanen versterken. Toch gaan nog te veel landen uit van de eigen staatssoevereiniteit, waardoor verdragen in hun werking niet tot hun volle recht kunnen komen. Welke van de volgende uitspraken is juist? a. Een intergouvernementele conferentie dient ter bespreking van een verdragstekst door regeringsdelegaties. b. Een multilateraal verdrag biedt staten onvoorwaardelijk de mogelijkheid om toe te treden. c. Na de bekendmaking van een verdrag zijn de deelnemende staten hieraan gebonden. 21. Art. 4:3a Awb bepaalt dat een bestuursorgaan de ontvangst van een elektronische aanvraag bevestigt. Is dit wetsartikel een onderdeel van het bijzonder bestuursrecht? a. Ja, het behoort tot het bijzonder bestuursrecht, omdat het speciaal is opgesteld voor een bijzonder gebied waarop het openbaar bestuur actief is. b. Ja, het is een voorbeeld van bijzonder bestuursrecht, omdat het alleen op elektronische aanvragen van toepassing is. c. Nee, omdat dit artikel behoort tot het algemeen bestuursrecht, is het algemeen geldend en dus niet alleen voor het bijzonder bestuursrecht. 22. De minister van Infrastructuur en Milieu verleent vergunning aan een oliemaatschappij voor het doen van proefboringen in de Waddenzee. Een vereniging, met als statutaire doelomschrijving van behoud van de Waddenzee, wil hiertegen bezwaar maken. De vereniging staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. De statuten zijn opgenomen in een notariële akte. Is de vereniging belanghebbende bij dit besluit? a. Ja, want de vereniging stelt zich ten doel om de Waddenzee te behouden en voert hiervoor ook actie. b. Nee, want met de proefboringen is het algemeen belang gediend. c. Nee, want de vereniging heeft geen rechtstreeks persoonlijk belang bij dit besluit. 23. Het algemeen bestuur van het waterschap is bevoegd om belasting te heffen van de ingezetenen in zijn gebied. Mag het algemeen bestuur deze bevoegdheid delegeren aan het dagelijks bestuur?
3932 68349.ex_v1
a. Ja, want art. 84 Waterschapswet heeft het dagelijks bestuur al belast met de dagelijkse aangelegenheden. b. Nee, art. 83 lid 1 Waterschapswet verzet zich hiertegen. c. Nee, dit is in strijd met art. 83 lid 2d Waterschapswet.
5
NCOI Opleidingsgroep
Publiekrecht voor bestuurskunde - Examennummer 68349 - 29 juni 2013
24. De heer Verheugt wil bijzondere bijstand aanvragen. De loketmedewerker zegt dat zijn aanvraag geen schijn van kans heeft. Moet de heer Verheugt toch een aanvraag in dienen? a. Ja, want de schriftelijke afwijzing van het college is een besluit waartegen de heer Verheugt bezwaar kan maken. b. Ja, want niets doen, betekent voor de heer Verheugt een fictieve weigering. c. Nee, want de heer Verheugt kan toch geen bezwaar maken. De afwijzing van het verzoek door het college is namelijk geen besluit. 25. Wat geldt voor de volgende beweringen? I.
Het zorgvuldigheidsbeginsel verlangt van een bestuursorgaan dat het alle belanghebbenden hoort alvorens een besluit te nemen. II. Het verbod van détournement de pouvoir is ingevoerd om te voorkomen dat een bestuursorgaan fouten maakt bij de vergunningverlening. a. Alleen II is juist. b. I en II zijn beide juist. c. I en II zijn beide onjuist. 26. Een bestuursorgaan dat zich bij het gebruik van zijn bevoegdheid niet houdt aan het specialiteitsbeginsel, handelt in strijd met een a.b.b.b. In strijd met welk beginsel wordt dan gehandeld? a. Fair play b. Verbod van détournement de pouvoir c. Verbod van willekeur 27. Wanneer treedt een persoonsgebonden beschikking in werking? a. Direct nadat het besluit is genomen. b. Zodra het besluit aan belanghebbende is gezonden. c. Zodra het besluit in een dag- of nieuwsblad is gepubliceerd. 28. Mevrouw Koopman vraagt conform art. 22 WW bij het UWV een werkloosheidsuitkering aan. Mevrouw vergeet echter om de ontslagbrief van haar werkgever bij het aanvraagformulier te voegen. Wat kan of moet het UWV doen?
3932 68349.ex_v1
a. Het UWV is verplicht mevrouw Koopman in de gelegenheid te stellen de ontslagbrief alsnog aan te leveren. b. Het UWV kan de aanvraag buiten behandeling laten en moet dit binnen vier weken aan mevrouw Koopman bekendmaken. c. Het UWV kan mevrouw Koopman in de gelegenheid stellen de ontslagbrief alsnog aan te leveren.
NCOI Opleidingsgroep
6
Publiekrecht voor bestuurskunde - Examennummer 68349 - 29 juni 2013
29. Het college van B&W besluit de eigenaar van een gesloten drugspand op grond van de Woningwet te verplichten om het beheer hiervan over te dragen aan een woningstichting. Van welke soort beschikking is hier sprake? a. Een gebonden beschikking b. Een rechtvaststellende beschikking c. Een vrije beschikking 30. Speeltuinvereniging De Wigwam krijgt, na tien jaar subsidie te hebben ontvangen, bericht van de gemeente dat de jaarlijkse subsidie zal worden gehalveerd. Als reden hiervoor wordt genoemd dat de gemeenteraad een bezuiniging heeft doorgevoerd in de post ‘speelvoorzieningen’ op de begroting. Welke gevolgen heeft het besluit van de gemeenteraad voor een subsidieaanvraag door de vereniging? a. De subsidieaanvraag door de speeltuinvereniging kan direct geheel of gedeeltelijk worden geweigerd. b. De subsidieaanvraag door de speeltuinvereniging kan, als het subsidieplafond wordt overschreden, worden geweigerd. c. De subsidieaanvraag door de speeltuinvereniging kan pas op termijn geheel of gedeeltelijk worden afgewezen. 31. Na de beslissing op een bezwaarschrift kan door appellant een beroepschrift bij de rechtbank worden ingediend. Binnen welke termijn moet dit beroepschrift uiterlijk zijn ingediend? a. 2 weken b. 4 weken c. 6 weken 32. Op welke Europese regelgeving kan een Nederlandse burger zich rechtstreeks beroepen? a. EU-richtlijnen b. EU-verordeningen c. Verdrag voor de Europese Unie 33. De gemeente Heerlen laat de garage van Louis Poorters op zijn kosten afbreken door een aannemer. De gemeente geeft als reden aan dat de garage zonder omgevingsvergunning (tot 01-10-2010 bouwvergunning genoemd) is gebouwd. Van welke sanctie uit het bestuursrecht is hier sprake?
3932 68349.ex_v1
a. Bestuursdwang b. Bestuursrechtelijke boete c. Bestuursrechtelijke dwangsom
7
NCOI Opleidingsgroep
Publiekrecht voor bestuurskunde - Examennummer 68349 - 29 juni 2013
34. Een besluit van B&W tot afwijzing van een aanvraag voor een omgevingsvergunning heeft dagtekening 18 februari 2013. De gemeente verzendt de beschikking op 19 februari 2013. De aanvrager ontvangt de beschikking op 22 februari 2013. Vanaf welke datum begint de bezwaartermijn te lopen? a. 19 februari 2013 b. 20 februari 2013 c. 23 februari 2013 35. Atje Willems heeft van de gemeente Nijmegen geen omgevingsvergunning gekregen voor de verbouwing van haar garage tot een schoonheidssalon. Atje gaat in bezwaar bij de gemeente Nijmegen en daarna in beroep bij de rechtbank in Arnhem. Hoe wordt het besluit door de gemeente en de rechter getoetst? a. De gemeente en de rechter toetsen beiden ex nunc en ex tunc. b. De gemeente toetst ex tunc, de rechter toetst ex nunc. c. De gemeente toetst ex nunc, de rechter toetst ex tunc. 36. B&W hebben conform art. 3.9a Wro op 16 augustus 2011 besloten een bestemmingsplan te wijzigen. Het ontwerp is op 23 augustus 2011 ter inzage gelegd en er zijn geen zienswijzen ingediend. Op 15 november 2011 hebben B&W het ontwerpplan ongewijzigd vastgesteld. Op welk moment is het bestemmingsplan in werking getreden? a. Op 23 augustus 2011, omdat het, uiteindelijk ongewijzigde, ontwerpplan toen aan de burgers bekendgemaakt is. b. Op 15 november 2011, omdat het plan toen definitief is vastgesteld. c. Op de dag na het aflopen van de beroepstermijn tegen het vastgestelde plan. 37. Mevrouw Hoefsmid maakt bezwaar bij het UWV tegen de afwijzing van haar verzoek om een uitkering op grond van de WIA. Zij vindt dat het UWV de regels op haar situatie helemaal verkeerd heeft toegepast en wil via prorogatie direct een oordeel van de bestuursrechter. Welke van onderstaande uitspraken over de prorogatie is juist?
3932 68349.ex_v1
a. Een verzoek om prorogatie moet mevrouw Kalsbeek indienen bij het UWV. b. Het UWV beslist op het verzoek om prorogatie, tenzij het bezwaarschrift kennelijk ongegrond is. c. Het UWV beslist op het verzoek om prorogatie, tenzij het bezwaarschrift nietontvankelijk is.
NCOI Opleidingsgroep
8
Publiekrecht voor bestuurskunde - Examennummer 68349 - 29 juni 2013
38. Mevrouw Peeters stelt beroep in tegen de beslissing van het UWV om haar WW-uitkering te beëindigen. De bestuursrechter (art. 8:72 Awb) verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit. Hoe zal de uitspraak in dit geval verder nog kunnen luiden? a. en vernietigt de uitspraak van de rechtbank. b. en veroordeelt appellant tot betaling van het griffierecht. c. en draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. 39. De bestuursrechter toetst een besluit marginaal. Wat houdt deze marginale toetsing door de bestuursrechter in? a. Dat de bestuursrechter alleen een oordeel geeft over de gronden die appellant aanvoert in het beroep. b. Dat de bestuursrechter bij een geschil over een vrije bestuursbevoegdheid heel terughoudend de belangenafweging toetst. c. Dat de bestuursrechter uitspraak doet op basis van de stukken die partijen aan hem voorleggen. 40. De nationale ombudsman ontvangt veel klachten over het verwerken van aanvragen zorgtoeslag, huurtoeslag en kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst. Kan de nationale ombudsman uit eigen beweging een onderzoek hiernaar instellen?
3932 68349.ex_v1
a. Ja, de Awb biedt deze mogelijkheid. b. Nee, de nationale ombudsman adviseert alleen over klachten die aan hem zijn voorgelegd. c. Nee, de nationale ombudsman is geen onderzoekscommissie.
9
NCOI Opleidingsgroep