Financieel management voor zorg en welzijn Examennummer: 61514 Datum: 15 september 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur
Dit examen bestaat uit 11 pagina’s. De opbouw van het examen is als volgt: - 40 meerkeuzevragen
(maximaal 40 punten)
Heeft u minimaal 28 vragen correct beantwoord, dan heeft u een voldoende behaald. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen Een niet-programmeerbare rekenmachine
Wij wensen u veel succes!
6362 61514.ex_v1
Meerkeuzevragen (40 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Vermeld het meest juiste antwoord. Voor een correct antwoord: 1 punt
1. Wat is het verschil tussen budget- en begrotingsfinanciering? a. Bij budgetfinanciering krijgt een instelling een bepaald bedrag in geld, bij begrotingsfinanciering krijgt de instelling zelf geen geld maar worden alle kosten door een (semi)overheidsinstelling betaald. b. Bij budgetfinanciering krijgt een instelling een bepaald bedrag aan inkomsten waar tegenover bepaalde overeengekomen prestaties moeten worden geleverd, bij begrotingsfinanciering wordt een instelling (achteraf ) betaald voor het aantal verrichte prestaties. c. Bij budgetfinanciering vindt financiering plaats door vooraf goedgekeurde budgetten, bij begrotingsfinanciering worden er vooraf geen plannen goedgekeurd, maar vindt controle achteraf plaats, doordat gespecialiseerde onderzoeksbureaus de efficiency en de effectiviteit van de uitgaven beoordelen. 2. Wat betekent technologische ontwikkeling in de zorg, in financiële zin, volgens de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg?
6362 61514.ex_v1
a. Gezondheidswinst b. Kostenverhoging c. Kostenverlaging
NCOI Opleidingsgroep
1
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 61514 - 15 september 2012
3. Economen formuleren diverse voorwaarden voor het bestaan van een ideale vrije markt. Hieronder treft u drie argumenten aan waarom de gezondheidszorg niet voldoet aan deze voorwaarden. Welk argument is onjuist? a. De aanbieders van zorg (ziekenhuizen, artsen) hebben zeer veel macht, waardoor er geen vrije markt kan ontstaan. b. De zieke cliënt verkeert in onzekerheid en heeft een kennisachterstand waardoor deze lang niet altijd een goed besluit kan nemen over de soort behandeling. c. Verzekeraars zijn niet bereid om de juiste prijzen voor de geleverde zorg te betalen. 4. Bij het invoeren van concurrentie in de zorg moet de overheid ervoor zorgen dat de marktcondities voor alle partijen (traditioneel en nieuw) gelijk zijn. Wat is het gevolg als dat niet zo is? a. Dan bestaat het risico dat nieuwe partijen betere arbeidsvoorwaarden aanbieden, waardoor zij gemakkelijk het personeel van de traditionele instellingen kunnen overnemen. b. Dan bestaat het risico dat nieuwe partijen lucratieve delen van de markt gaan bedienen en moeilijkere delen overlaten aan de traditionele aanbieders. c. Dan durven nieuwe partijen zich niet te melden, omdat de traditionele partijen een enorme kennisvoorsprong hebben. 5. Het Blauwe Boordje is een ziekenhuis dat een resultaatgerichte bedrijfsvoering heeft. De afdeling gynaecologie heeft afgesproken met het management dat er in 2011 1.500 verrichtingen zouden plaatsvinden en dat het totale kostenbudget € 8.500.000 zou bedragen. Bij controle achteraf blijken er 1.530 verrichtingen te hebben plaatsgevonden en bedroegen de kosten € 8.300.000. Welke maatregelen zal het management nemen uitsluitend op basis van deze uitkomst?
6362 61514.ex_v1
a. Geen, er zijn wat meer verrichtingen geweest en de kosten zijn binnen het budget gebleven, maar alles binnen redelijke marges. b. Het management moet het budget verlagen, omdat het in 2011 niet is opgebruikt. c. Het management moet over 2011 nog een aandeel in de winst vaststellen voor het personeel om het budget alsnog kloppend te krijgen.
NCOI Opleidingsgroep
2
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 61514 - 15 september 2012
6. Wijdse Gezichten is een instelling voor ouderenzorg, die zich traditioneel heeft onderscheiden door een hoogwaardige zorg voor de lichamelijk mankerende oudere. Uit onderzoek bij de cliënten blijkt dat de ouderen lichamelijk steeds gezonder blijven, maar dat er een schrijnend psychisch lijden bestaat als gevolg van eenzaamheid. Wat is een logisch gevolg dat dit onderzoek zou kunnen hebben voor de dagelijks verzorgenden als de instelling er een actief competentiemanagement op nahoudt? a. De cliënten zullen beter geselecteerd moeten worden op basis van de aanwezige competenties van de medewerkers. b. De dagelijks verzorgenden blijken kennelijk niet over de juiste competenties te beschikken en dus volgt ontslag of eventueel aanstelling in een andere functie. c. De dagelijks verzorgenden krijgen scholing en training in de psychische problematiek van ouderen en in sociale vaardigheden. 7. Wat wordt verstaan onder intern ondernemerschap in de zorg? a. De situatie dat het middenkader als budgethouder en met afspraken over de te verrichten activiteiten op dynamische wijze vorm geeft aan zorgverlening en steeds nieuwe oplossingen probeert te verzinnen voor problemen. b. De situatie dat ook anderen dan artsen en specialisten in een maatschap mogen functioneren, waardoor er meer mensen als vrij beroepsuitoefenaar gaan werken in plaats van in loondienst. c. De situatie dat zorginstellingen geen enkele financiële afhankelijkheid meer hebben ten opzichte van de overheid en daarom volledig zelfstandig hun aanbod kunnen bepalen. 8. De invoering van een strak budgetteringssysteem heeft bij GZ-instelling De Korenbloem grote weerstanden opgeroepen. Volgens de OR werden de diep verankerde basiswaarden als samenwerking, inspraak en harmonie verkwanseld ten gunste van een systeem dat alleen maar op geld verdienen is gebaseerd. Welke type bedrijfscultuur wil de OR voor De Korenbloem behouden?
6362 61514.ex_v1
a. Human-relationsmodel b. Intern-procemodel c. Open-systeemmodel
3
NCOI Opleidingsgroep
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 61514 - 15 september 2012
9. Hieronder volgen drie uitspraken over strategische planning en operationele planning. Welke van de 3 uitspraken is juist? a. De strategische planning geeft de doelstellingen van de organisatie als geheel weer, terwijl de operationele planning de concrete doelstellingen per afdeling weergeeft. b. De strategische planning geeft een concreet antwoord op de vraag hoe bepaalde doelstellingen bereikt moeten worden, terwijl de operationele planning de financiële onderbouwing hiervoor geeft. c. De strategische planning geeft, van de missie afgeleide, langetermijndoelstellingen waarvan bekend is hoe die doelstellingen gerealiseerd moeten worden, terwijl de operationele planning antwoord geeft op de vraag hoe bepaalde doelstellingen concreet vorm zullen krijgen. 10. Soms vindt budgettering plaats op basis van het zogenaamde fair share principle. Welke kritiek op dit principe is terecht? a. Er worden geen prioriteiten vastgesteld, waardoor er ook geen beleid tot uitdrukking wordt gebracht. b. Het budgetteringsproces is duur omdat (bijna) iedereen inspraak heeft, waardoor beslissingen zeer lang duren. c. Het budgetteringsproces is top-down vastgesteld volgens vast bezuinigingspercentages. 11. Welke uitspraak over de functie van een budget is onjuist?
6362 61514.ex_v1
a. Een budget gaat over planning vooraf en controle achteraf. b. Een budget kent aan de budgethouder de machtiging toe om de taak te vervullen binnen de kaders van het budget. c. Een budget moet altijd afsluiten met een positief resultaat/saldo om de continuëteit van een bedrijf of instelling te garanderen.
NCOI Opleidingsgroep
4
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 61514 - 15 september 2012
12. Hantering van de Balanced Score Card kan een alternatief zijn om een afdeling of instelling niet uitsluitend af te rekenen op het wel of niet behalen van de budgettaire doelstellingen. Welk spanningsveld is er de oorzaak van dat er dikwijls behoefte is aan een ander instrument dan de Balanced Scorecard? a. Het spanningsveld tussen de budgethouder die vaak onderdeel uitmaakt van het lijnmanagement en de mensen voor wie hij/zij het budget bewaakt. b. Het spanningsveld tussen de smalle opvatting dat binnen het budget gebleven moet worden en de brede opvatting dat er behalve een financiële verantwoordelijkheid ook een verantwoordelijkheid bestaat voor inhoudelijke doelstellingen. c. Het spanningsveld tussen het management en de werkvloer, waarbij het management nagenoeg uitsluitend oog lijkt te hebben voor de financiële resultaten en de mensen op de werkvloer voor de inhoudelijke resultaten van hun werkzaamheden. 13. Het Zonnegroet Ziekenhuis is een middelmatig ziekenhuis zonder een duidelijke specialisatie. De directie raadpleegt het management en het overige personeel. Uiteindelijk leidt dit tot onder meer het volgende - breed gedragen - standpunt: "Over 6 jaar zal het Zonnegroet Ziekenhuis behoren tot de top tien van beste Nederlandse ziekenhuizen, met als specialisatie kindergeneeskunde op welk gebied we een top drie positie willen bekleden. Hiertoe zal er een intensief scholingsprogramma worden opgesteld en zal de afdeling kindergeneeskunde worden uitgebreid met 70 procent, gericht op de volgende specialistische gebieden…” Waarvan is bovenstaand standpunt een voorbeeld? a. Intern ondernemerschap b. Visionaire strategie c. Waardepropositie 14. "Wij willen een gezond Gelderland, dat zich bewust is van de gezondheidsrisico's van de moderne maatschappij." Uit welk document van een Gelders ziekenhuis komt deze zin? a. Missie b. Strategie c. Visie 15. De kosten van verbandmiddelen voor één patiënt met een gebroken arm bedragen € 40. De kosten van verbandmiddelen voor twee patiënten met een gebroken arm bedragen € 80. Wat voor een soort kosten zijn verbandmiddelen in deze situatie?
6362 61514.ex_v1
a. Constante kosten b. Progressief variabele kosten c. Proportioneel variabele kosten
5
NCOI Opleidingsgroep
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 61514 - 15 september 2012
16. Onderdeel van het budget voor de afdeling verloskunde zijn de rentekosten van de lening voor de bouw van het ziekenhuis. Deze kosten worden naar rato van gebruik van de oppervlakte toegerekend aan de afdelingen en dus ook aan de afdeling verloskunde. In 2012 verhoogt de bank de hypotheekrente en daardoor zal het niet lukken om binnen het budget te blijven. Welk argument kan de budgethouder van de verlosafdeling terecht hanteren ter verdediging van de overschrijding van het budget? a. De budgetoverschrijding mag geen rol spelen bij de beoordeling van de budgethouder, omdat het budget met ingang van het volgend jaar weer in de pas zal lopen. b. De directie heeft niet goed onderhandeld met de bank over de hoogte van de rente. c. De rentekosten zijn niet beïnvloedbaar door de budgethouder en horen daarom niet in een budget. 17. Wat zijn twee voordelen om een instelling met eigen vermogen te financieren? a. Het geld is tijdelijk ter beschikking gesteld en de vergoeding staat van tevoren vast. b. Het geld staat permanent ter beschikking en er hoeft geen vooraf overeengekomen vergoeding voor te worden betaald. c. Het geld staat permanent ter beschikking, tegen een duidelijke vooraf overeengekomen vergoeding. 18. De afdeling hartchirurgie koopt in 2010 een nieuw apparaat voor € 5.000.000. De verwachte gebruiksduur van het apparaat bedraagt 5 jaar. Op het apparaat wordt lineair afgeschreven. Na 5 jaar heeft het apparaat geen waarde meer. Met hoeveel afschrijvingskosten moet er voor de totale begroting in 2012 rekening worden gehouden voor dit apparaat? a. nihil b. € 1.000.000 c. € 5.000.000 19. Het Broba Ziekenhuis heeft de volgende balans per 31 december 2011: Materiële vaste activa € 50.000.000 Eigen vermogen € 30.000.000 Vlottende activa € 10.000.000 Langlopende schulden€ 25.000.000 Kortlopende schulden € 5.000.000 € 60.000.000 € 60.000.000 Hoeveel bedraagt de current ratio?
6362 61514.ex_v1
a. 0,33 b. 0,5 c. 2
NCOI Opleidingsgroep
6
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 61514 - 15 september 2012
20. Het Weiland Ziekenhuis staat op het punt een nieuw apparaat te kopen voor de afdeling kindergeneeskunde. Het apparaat kost € 200.000 en gaat 3 jaar mee. De cashflow in kent het volgende verloop: Jaar 1 90.000 Jaar 2 85.000 Jaar 3 125.000 Om te bezien of de investering bedrijfseconomisch verantwoord is, maakt u gebruik van de netto contante waarde methode, rekening houdend met een rentepercentage van 8 procent. Hoeveel bedraagt de netto contante waarde? a. € 55.436 b. € 100.000 c. € 120.590 21. Het kostenbudget voor botbreuken bestaat uit de volgende componenten: Behandelkosten € 600.000 Verbandkosten € 60 per gipsing Wat voor een soort budget is dit? a. Gemengd budget b. Variabel budget c. Vast budget 22. Het Hoogland Ziekenhuis is een zeer groot regionaal ziekenhuis. Hier zetelt de centrale administratie die onder meer het masterbudget verzorgt. De afdelingsmanagers zijn budgetverantwoordelijk voor hun afdeling. Naast de hoofdvestiging is er nog een klein filiaal van het Hoogland Ziekenhuis in een ander dorp. Dit filiaal heeft een eigen budget, waarvan de resultaten wel worden meegenomen in het masterbudget van het Hoogland Ziekenhuis, maar de directie van het filiaal is verder volstrekt zelf verantwoordelijk voor alle activiteiten, investeringen en de financiële consequenties daarvan. Wat voor soort verantwoordelijkheidscentrum is het filiaal? a. Investeringscentrum b. Kostencentrum c. Winstcentrum 23. Welke stelling over gegevens en informatie is juist?
6362 61514.ex_v1
a. Gegevens en informatie zijn in principe hetzelfde, waarbij gegevens meestal worden gebruikt voor cijfermateriaal en informatie voor niet-cijfermatig materiaal. b. Gegevens zijn feitelijk, informatie is gekleurd doordat hierin meningen zijn verwerkt. c. Gegevens zijn feiten, geplaatst in een betekenisvolle context worden ze informatie.
7
NCOI Opleidingsgroep
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 61514 - 15 september 2012
24. Het budgetoverzicht van de kosten van verpleging (in euro's) van een afdeling van een ziekenhuis kent het volgende tussentijdse overzicht: Periode juli 2010 juli 2012 juli 2012 jan./juli cumulatief jan./juli begroot feitelijk begroot cumulatief feitelijk 10.000 9.400 70.000 79.000 Welke conclusie is juist op basis van dit overzicht? a. De maatregelen die genomen zijn tegen de budgetoverschrijding zijn niet effectief. b. Het budget is onjuist vastgesteld omdat er steeds over- en onderschrijdingen plaatsvinden, overleg met de financiële afdeling is geboden. c. In de maanden januari tot en met juni is er een budgetoverschrijding geweest, in juli is er een onderschrijding. 25. Van een verzekeraar krijgt het ziekenhuis € 350 per ingreep. De variabele kosten bedragen € 200 per ingreep. De constante kosten bedragen € 12.000. Bij hoeveel ingrepen bedraagt het bedrijfseconomisch resultaat van deze activiteit nihil? a. 35 b. 60 c. 80 26. De directe kosten van de maaltijdverstrekking bedragen € 900.000 per jaar, waarvoor 150.000 maaltijden worden bereid. De indirecte kosten worden opgeslagen met een percentage van 30 procent van de directe kosten. Wat is de kostprijs van 1 maaltijd? a. € 4,61 b. € 6 c. € 7,80 27. Hoe heet een kostprijssysteem dat tracht de te verrichten activiteiten zo nauwkeurig mogelijk te beprijzen, waardoor de kostprijs van een dienst afgeleid kan worden uit de feitelijke activiteiten die daarvoor nodig zijn.
6362 61514.ex_v1
a. Opslagmethode b. Kostenplaatsmethode c. Activity Based Costing (ABC)
NCOI Opleidingsgroep
8
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 61514 - 15 september 2012
28. Volgens het budget zullen er in het verzorgingstehuis 10.000 maaltijden worden verstrekt tegen een prijs van € 4 per maaltijd. Bij analyse van de werkelijke resultaten blijken er 10.400 maaltijden te zijn verstrekt tegen een prijs van € 4,25. Hoeveel bedraagt het budgetverschil? a. € 1.600 b. € 2.600 c. € 4.200 29. Volgens het budget zullen op de gipsafdeling 800 eenheden gips gebruikt worden met een prijs van € 15 per stuk. In werkelijkheid worden er 780 eenheden gebruikt met een prijs van € 18 per stuk. Hoeveel bedraagt het hoeveelheidsverschil? a. neg. € 300 b. € 2.100 c. € 2.400 30. Stel dat dure medicijnen voor bepaalde zeldzame ziekten niet meer vergoed mogen worden. Dat is dat een vorm van omgaan met schaarste. Onder welke strategie kan deze maatregel worden gebracht? a. Het verminderen van vraag b. Prioritering c. Het verhogen van de efficiency 31. Tijdens onderhandelingen over het budget valt de volgende opmerking te horen van een budgethouder: "In deze geitenwollensokkentent krijg je alleen maar extra geld als je vrouw bent en goed valt bij de financieel directeur." Wat is juist wanneer we deze opmerking beschouwen vanuit het idee van principieel onderhandelen?
6362 61514.ex_v1
a. De opmerking is in strijd met het principe "concentreer je op de belangen die je hebt", door de opmerking worden de eigen belangen volstrekt vergeten. b. De opmerking is in strijd met het principe "het resultaat is gebaseerd op een objectieve norm", immers de budgethouder doet een zeer subjectieve uitspraak. c. De opmerking is in strijd met het principe "kijk niet naar de mens, maar naar het probleem", door deze opmerking wordt een constructieve oplossing bemoeilijkt.
9
NCOI Opleidingsgroep
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 61514 - 15 september 2012
32. Participatie in de budgetvoorbereiding van de budgethouder en van de onderschikten bij de normeringen heeft een positief effect. Welk positief effect wordt hier bedoeld? a. Beginnende budgethouders hebben veel te positieve verwachting van hun positie en door participatie wordt dat getemperd. b. Betrokkenen krijgen een beloning als het budget wordt gehaald. c. Participatie leidt tot een grotere betrokkenheid bij het budget. 33. Wat is de juiste volgorde in een slechtnieuwsgesprek? a. Oplossing vinden - slecht nieuws brengen- reactie opvangen- gesprek terugbrengen op de reeds gevonden oplossing. b. Slecht nieuws brengen - reacties opvangen - oplossingen zoeken. c. Voorbereiden op emotionele reactie - slecht nieuws brengen - emotie opvangen - zoeken naar oplossingen. 34. Het brandwondencentrum besluit tot aanschaf van 5 zeer dure bedden, specifiek voor patiënten met brandwonden op buik en rug. Zo'n bed kost € 125.000 en zal 10 jaar mee kunnen gaan. Onder welke rubriek dienen de bedden te worden opgenomen op de balans van de instelling? a. Financiële vaste activa b. Materiële vaste activa c. Vlottende activa 35. Hieronder treft u de balans per 31 december 2011 van een ouderencentrum aan. Materiële vaste activa 5.000.000 Eigen vermogen 4.000.000 Vlottende activa 2.000.000 Langlopende schulden 2.000.000 Kortlopende schulden 2.000.000 Liquide middelen 1.000.000 8.000.000 8.000.000 Hoeveel bedraagt het werkkapitaal? a. nihil b. € 1.000.000 c. € 3.000.000 36. Een kengetal dat iets zegt over de mate waarin een instelling op de lange termijn aan de verplichtingen kan voldoen, zegt iets over?
6362 61514.ex_v1
a. De liquiditeit b. De rentabiliteit c. De solvabiliteit
NCOI Opleidingsgroep
10
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 61514 - 15 september 2012
37. Kunt u bij een openbare aanbesteding rechtstreeks naar aanleiding van de publicatie van een opdracht een offerte indienen? a. Ja, bij een openbare aanbesteding mag dat altijd. b. Nee, alleen bij een niet-openbare aanbesteding mag rechtstreeks een offerte worden ingediend. c. Of rechtstreeks een offerte mag worden ingediend, hangt af van de omvang van de opdracht. Voor opdrachten met een waarde lager dan € 500.000 mag rechtstreeks een offerte worden uitgebracht, voor opdrachten met een lagere waarde niet. 38. Welke rol heeft de budgethouder in het middenkader van een zorginstelling in het algemeen bij een aanbesteding? a. Bij een aanbesteding heeft een budgethouder geen enkele rol. b. De budgethouder heeft de meeste kennis over de feitelijke zorg die geleverd moet worden en informeert de hogere leidinggevenden. c. De budgethouder is eindverantwoordelijk voor de offerte en zal ervoor moeten zorgen alle informatie van zijn hogere leidinggevenden te verkrijgen en zelf de beprijzing van de feitelijke zorg juist te berekenen. 39. Welke van de hieronder vermelde taken is geen taak van de budgethouder van een afdeling? a. Het bewaken van het budget. b. Het verzorgen van het masterbudget. c. Het informeren en motiveren van ondergeschikten. 40. Het budget voor personeelskosten van een verzorgingstehuis blijft gelijk ongeacht de prestaties die er moeten worden geleverd. Met een bepaalde personeelsomvang dienen alle werkzaamheden te worden uitgevoerd. Wat voor soort budget is in dit geval het budget voor personeelskosten?
6362 61514.ex_v1
a. Flexibel budget b. Variabel budget c. Vast budget
11
NCOI Opleidingsgroep