Handreiking voor beleidsbepaling rond voorbehouden handelingen voor verpleeghuiszorg Uitwerking bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen Wet BIG
2
Inhoudsopgave Voorwoord...........................................................................................................................................5 1
Inleiding....................................................................................................................................7
2
Bevoegdheidsregeling Wet BIG ...............................................................................................9
2.1 2.2 2.3 2.4
Het doel en de reikwijdte van de Wet BIG............................................................................................. 9 Beschermde titel: deskundigheid en opleiding....................................................................................... 9 Voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen .......................................................... 10 Bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen...............................................................................11
2.4.1 2.4.2 2.4.3
Zelfstandig bevoegd ............................................................................................................................................... 11 Niet-zelfstandig bevoegd........................................................................................................................................ 11 Functioneel zelfstandig bevoegd ............................................................................................................................12
2.5
Tuchtrecht en strafbepalingen Wet BIG..................................................................................12
2.5.1 2.5.2
Tuchtrechtspraak Wet BIG .....................................................................................................................................13 Strafbepalingen in de Wet BIG...............................................................................................................................13
3
De voorbehouden en overige risicovolle handelingen............................................................15
3.1
Heelkundige handelingen..................................................................................................................... 15
3.1.1 3.1.2
Uitgewerkt in concrete handelingen.......................................................................................................................16 Overige risicovolle handelingen.............................................................................................................................16
3.2
Het verrichten van catheterisaties......................................................................................................... 16
3.2.1 3.2.2
Uitgewerkt in concrete handelingen.......................................................................................................................16 Overige risicovolle handelingen.............................................................................................................................16
3.3
Het geven van injecties ........................................................................................................................ 17
3.3.1 3.3.2
Uitgewerkt in concrete handelingen.......................................................................................................................17 Overige risicovolle handelingen.............................................................................................................................17
3.4
Het verrichten van puncties.................................................................................................................. 17
3.4.1 3.4.2
Uitgewerkt in concrete handelingen.......................................................................................................................17 Overige risicovolle handelingen.............................................................................................................................17
4
Beleidsstappen voor de organisatie.........................................................................................19
4.1 4.2
Het management en de begeleidingscommissie ................................................................................... 19 De bevoegdheidsregeling ingepast in de organisatie............................................................................ 20
4.2.1 4.2.2
Inventariseer de huidige situatie en bepaald de gewenste situatie..........................................................................20 Verifieer de bekwaamheid ......................................................................................................................................21
4.3
Het doorgeven van een opdracht.......................................................................................................... 21
4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
Bij twijfel over de opdracht en de bekwaamheid ...................................................................22 Het zorgplan............................................................................................................................22 Opstellen van een protocol en het afwijken ervan..................................................................22 Scholing ..................................................................................................................................23 Kwaliteitsbeleid en kwaliteitsjaarverslag ...............................................................................23
5
Verpleeghuiszorg buiten de muren .................................................................................. 25
5.1
Andere zorgvoorzieningen en zorgvormen voor verpleeghuiszorg ..................................................... 25
Bijlagen 1 tot en met 5 1
Bekwaamheidsverklaring (per voorbehouden handeling of overige risicovolle handeling ............................................................................................................................ 29
3
2 3 4 5
Intrekking bekwaamheidsverklaring .................................................................................................... 31 Voorbeeld register bekwaamheidsverklaringen.................................................................................... 33 Lijst van informatiebronnen ................................................................................................................. 35 Werkgroep ............................................................................................................................................ 37
4
Voorwoord De zorginstellingen en daarmee ook de verpleeghuizen krijgen in toenemende mate de verantwoordelijkheid toebedeeld voor het uitvoeren van wettelijke bepalingen en richtlijnen. Op het gebied van de organisatie van een verantwoorde zorgverlening biedt de Kwaliteitswet Zorginstellingen het kader. Voor het handelen van beroepsbeoefenaren zoals de verpleeghuisarts, de verzorgende of de verpleegkundige, zijn met name de uitgangspunten van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) bepalend. In deze handreiking worden de uitgangspunten van de Wet BIG, die betrekking hebben op het verrichten van voorbehouden handelingen, uitgewerkt. Daarnaast worden in verpleeghuizen ook risicovolle handelingen toegepast die niet onder de voorbehouden handelingen vallen, zoals omschreven in de Wet BIG. In deze handreiking wordt ervoor gepleit om op deze overige risicovolle handelingen hetzelfde wettelijk regime toe te passen. De handreiking gaat verder dan de zorg in verpleeghuizen. De verpleeghuiszorg wordt niet alleen geboden door verpleeghuizen maar ook in toenemende mate in samenwerking met andersoortige voorzieningen. In lijn met deze ontwikkelingen is deze handreiking geschreven voor zorgaanbieders die verpleeghuiszorg bieden of leveren. Op grond van de Kwaliteitswet Zorginstellingen is het instellingsmanagement verplicht verantwoorde zorg te leveren. Het juist toepassen en afstemmen van de bevoegdheidsregelingen voor voorbehouden handelingen binnen de organisatie maar ook daarbuiten, maakt onderdeel uit van verantwoorde zorg en behoort tot de verantwoordelijkheid van het management. In de verpleeghuizen zal de nodige discussie moeten worden gevoerd om tot een beleid te komen met betrekking tot de bevoegdheidsregeling voor voorbehouden handelingen. Deze discussie zal multidisciplinair binnen de gehele organisatie moeten plaatsvinden, omdat niet alleen het management maar alle beroepsbeoefenaren in het verpleeghuis met deze regeling te maken krijgen. De handreiking is gebaseerd op ‘het Stappenplan voorbehouden handelingen, gedeelde verantwoordelijkheden’ van de Raad BIG. De NVVz kan zich inhoudelijk vinden in het stappenplan van de Raad BIG, maar achtte op een aantal onderdelen een sectorspecifieke aanvulling nodig. Hiertoe heeft de NVVz een multidisciplinaire werkgroep van professionals ingesteld, bestaande uit verpleeghuismedewerkers en vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging van Verpleeghuisartsen en het Landelijk Centrum Verpleging & Verzorging. Het resultaat van de werkgroep is deze handreiking. Ook de WoonZorg Federatie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg zijn betrokken geweest bij de totstandkoming van de handreiking. De NVVz is alle deskundigen zeer erkentelijk voor hun bijdrage.
5
6
Hoofdstuk 1
Inleiding
Op 9 november 1993 is de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) door de Eerste Kamer aangenomen. De Wet BIG wordt gefaseerd ingevoerd. In december 1997 treedt vermoedelijk de bevoegdheidsregeling voor voorbehouden handelingen in werking. De Wet BIG biedt een kader voor alle beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg, met een duidelijk onderscheid in de bevoegdheden en regelingen voor de verschillende groepen beroepsbeoefenaren. Het doel van deze wet is de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bevorderen en te bewaken, en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. In het kader van de bevordering en bewaking van de kwaliteit van zorgverlening is ook de Kwaliteitswet Zorginstellingen relevant. De Kwaliteitswet bepaalt, dat elke zorginstelling garant dient te staan voor verantwoorde zorg. Dit houdt in dat de zorg op doeltreffende, doelmatige en patiëntgerichte wijze moet worden verleend, afgestemd op de reële behoefte van de patiënt. Zowel de Wet BIG als de Kwaliteitswet zijn van belang voor het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de zorgverlening. Het verschil tussen beide wetten is dat de Wet BIG eisen stelt aan de individuele beroepsuitoefening en de Kwaliteitswet aan de organisatie waarbinnen deze beroepsuitoefening plaatsvindt. De uitwerking van beide wetten dient op elkaar aan te sluiten, ook in de praktijk van de verpleeghuiszorg. Deze handreiking geeft een uitwerking van de bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen in het kader van de Wet BIG en richt zich met name op het management van het verpleeghuis, omdat deze eindverantwoordelijk is voor de invoering van de bevoegdheidsregeling. Daarnaast kan deze handreiking ook van nut zijn voor functionarissen of beroepsbeoefenaren van het verpleeghuis en voor andere zorgaanbieders. De volgende vragen zullen in de handreiking worden beantwoord: -
hoe kan de bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen binnen de verpleeghuiszorg worden uitgewerkt en toegepast? hoe kan de instelling zorgdragen voor het verantwoord doen uitvoeren van voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen?
In deze handreiking vindt u geen uitgebreide informatie over de totstandkoming en inhoud van de Wet BIG. Deze informatie kunt u bijvoorbeeld vinden in de brochure 'Onder voorbehoud', uitgegeven door het ministerie van VWS en in het advies van de Raad BIG 'het Stappenplan voorbehouden handelingen, gedeelde verantwoordelijkheden'. Beide brochures zijn door het ministerie van VWS naar de verpleeghuizen gestuurd. In deze handreiking is een lijst met relevante informatiebronnen opgenomen. Verder zijn de rapporten het Model Intern Kwaliteitssysteem voor Verpleeghuizen (MIK-V) en het Model-zorgplan Verpleeghuiszorg van belang. In beide rapporten worden producten beschreven die onderdeel uitmaken van het kwaliteitsontwikkelingstraject van de NVVz. Zij bieden aanknopingspunten voor het implementeren van de bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen. In deze handreiking zal in paragraaf 4.8 hierop worden ingegaan. De handreiking gaat ook in op de vernieuwingen in de ouderenzorg die tot verschuivingen in het
7
zorgaanbod hebben geleid. Verpleeghuiszorg wordt niet alleen binnen maar ook buiten de muren geleverd, eventueel in samenwerking met andere zorgaanbieders. Het is van essentieel belang om in deze situaties eveneens duidelijkheid te geven wie verantwoordelijk is voor de zorgverlening en de organisatie en wat is vastgelegd ten aanzien van het opdragen en uitvoeren van voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen. In hoofdstuk 5 wordt hier uitgebreid op ingegaan.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de doelstelling en de uitgangspunten van de Wet BIG genoemd, die relevant zijn voor het onderwerp van deze handreiking. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen die in de praktijk van de huidige verpleeghuiszorg voorkomen. In hoofdstuk 4 wordt het model stappenplan van de Raad BIG nader uitgewerkt voor het instellingsbeleid van een verpleeghuis. Hoe de bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen kan worden gebruikt in situaties waarin verpleeghuiszorg buiten de muren van het verpleeghuis wordt geboden, kunt u lezen in hoofdstuk 5. Als bijlagen vindt u de bekwaamheidsverklaring, de intrekking van deze verklaring en een register van bekwaamheidsverklaringen. De handreiking wordt afgesloten met een overzicht van gebruikte en aanbevolen informatiebronnen en de samenstelling van de werkgroep die deze handreiking heeft opgesteld.
8
Hoofdstuk 2
Bevoegdheidsregeling Wet BIG
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de doelstelling van de Wet BIG en de meest relevante uitgangspunten voor het opdragen en uitvoeren van voorbehouden handelingen. Het hoofdstuk gaat ook in op de aanbeveling om de wettelijke zorgvuldigheidseisen niet alleen te laten gelden voor de voorbehouden handelingen maar ook voor de overige risicovolle handelingen die voorkomen in de verpleeghuiszorgpraktijk.
2.1
Het doel en de reikwijdte van de Wet BIG
De Wet BIG heeft tot doel het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de beroepsuitoefening en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren. Het gaat in de Wet BIG om de beroepsmatige zorgverlener en niet om bijvoorbeeld de mantelzorger of de vrijwilliger voor wie de zorgverlening geen beroepsactiviteit is. Zij vallen buiten de reikwijdte van deze wet, met uitzondering van de strafbepaling (zie paragraaf 2.5.2). Tevens is van belang te noemen, dat het gaat om de individuele gezondheidszorg, de zorg gericht op een bepaalde persoon. Tot het terrein van individuele gezondheidszorg behoren geneeskundige handelingen, verzorgende en verplegende handelingen, fysiotherapeutische handelingen, handelingen van laboranten, consultaties, onderzoeken, advisering en voorlichting. Voorheen sprak men over geneeskunst waar men nu het begrip gezondheidszorg gebruikt. Geneeskunst was iets wat alleen door artsen mocht worden uitgeoefend en voor een beperkt onderdeel van de geneeskunst ook door verloskundigen, tandartsen en apothekers. Geneeskunst was niets meer dan de reguliere geneeskunst. Met de komst van de Wet BIG is hierin verandering gekomen. Iedereen mag in principe handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg verrichten, dus ook degenen die een zogenaamde alternatieve geneeswijze uitoefenen. Een uitzondering op de vrije uitoefening van individuele gezondheidszorg zijn de voorbehouden handelingen. Deze handelingen brengen namelijk een aanmerkelijk gezondheidsrisico met zich mee wanneer zij door ondeskundigen worden uitgevoerd. Voorbeelden van deze handelingen zijn het catheteriseren van de urineblaas of het intramusculair toedienen van medicijnen.
2.2
Beschermde titel: deskundigheid en opleiding
Omwille van de bescherming van de patiënt en in het kader van publieksvoorlichting, is in de Wet BIG vastgelegd dat voor het mogen dragen van bepaalde beroepstitels, voldaan moet zijn aan een aantal voorwaarden. In artikel 3 van de Wet BIG worden acht beroepen genoemd, waarvoor deze voorwaarden gelden. Het gaat om het beroep van artsen, tandartsen, apothekers, verloskundigen, 1 verpleegkundigen, fysiotherapeuten, klinisch psychologen en psychotherapeuten. Voor het verkrijgen van een beschermde titel moet een door de overheid erkende opleiding zijn gevolgd én moet men zich laten inschrijven in een register, dat wordt beheerd door de overheid. Pas na inschrijving in dit register heeft de persoon in kwestie het recht op het voeren van de beschermde 1
Het beroep van klinisch psycholoog wordt uit artikel 3 van de Wet BIG geschrapt. In plaats daarvan wordt het nieuwe beroep van gezondheidszorgpsycholoog opgenomen. Wanneer deze wetswijziging in werking treedt is ten tijde van het schrijven van deze brochure nog niet bekend.
9
beroepstitel. De registratie van de beroepsgroep verpleegkundigen is momenteel in volle gang en de registratie van de artsen en de andere artikel 3 beroepsbeoefenaren zullen vermoedelijk in december 1997 plaatsvinden. Bij de eerste inschrijving in het register zal men alleen moeten aantonen dat aan de opleidingseisen voldaan is. Verder kan ook op de artikel 3-beroepen de herregistratie van toepassing zijn. De raad BIG heeft voorgesteld de regeling inzake herregistratie facultatief te maken in plaats van dwingend. De regeling wordt alleen dan toegepast als de inspanningen van het veld c.q. de zorgaanbieder om de kwaliteit van de beroepsuitoefening op peil te houden tot onvoldoende resultaten leiden. De minister heeft ten tijde van het schrijven van deze brochure nog geen beslissing genomen. In tegenstelling tot andere beroepsbeoefenaren is voor de beroepsbeoefenaren die onder artikel 3 vallen ook het tuchtrecht in de Wet BIG van toepassing. In paragraaf 2.5 zal kort hierop in worden gegaan. 2
Voor een aantal andere beroepen, zoals van de Verzorgende Individuele Gezondheidszorg (Verzorgende IG, voorheen ziekenverzorgende en MDGO-vp), de diëtist, de ergotherapeut en radiodiagnostisch laborant, wordt de titel op basis van artikel 34 van de wet beschermd. Net zoals bij de artikel 3 beroepen worden de opleidingseisen en het deskundigheidsgebied van die beroepen wettelijk omschreven. Voor deze categorieën beroepsbeoefenaren biedt de overheid geen mogelijkheid van het inschrijven in een register en vallen zij ook niet onder de tuchtrechtspraak.
2.3
Voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen
In artikel 36 van de Wet BIG wordt een opsomming gegeven van de dertien categorieën voorbehouden handelingen. Deze dertien handelingen mogen alleen worden geïndiceerd en uitgevoerd door de in de Wet BIG aangewezen beroepsbeoefenaren, te weten de arts en voor bepaalde voorbehouden handelingen de verloskundige en tandarts. Deze beroepsbeoefenaren moeten wel beschikken over de nodige bekwaamheid om deze handelingen verantwoord uit te mogen voeren. Onder bekwaamheid wordt kennis, vaardigheid en attitude begrepen. Onder bepaalde voorwaarden mogen zij aan anderen opdracht geven om ook voorbehouden handelingen te verrichten (zie paragraaf 2.4). De voorbehouden handelingen mogen alleen worden uitgevoerd door bekwame beroepsbeoefenaren. Echter, nood breekt wet. In geval van nood, waarbij deze beroepsbeoefenaren niet op tijd aanwezig kunnen zijn, zijn ook anderen gerechtigd deze voorbehouden handelingen te verrichten. In de verpleeghuiszorg worden dagelijks vele risicovolle handelingen verricht. De voorbehouden handelingen zijn voorbeelden van risicovolle handelingen. Voorbeelden van andere risicovolle handelingen zijn wondverzorging en het uitzuigen van mond en keelholte. Dit soort handelingen worden in deze handreiking ‘overige risicovolle’ handelingen genoemd. Hoewel de Wet BIG voor de uitvoering van deze handelingen geen regels stelt, is het in het belang van een verantwoorde zorgverlening raadzaam ook deze handelingen op te nemen in de bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen van de instelling. Voor deze overige risicovolle handelingen moeten in dat geval dezelfde zorgvuldigheidseisen en voorwaarden gelden zoals die omschreven zijn voor de voorbehouden handelingen.
2
Deze informatie is afkomstig uit het ontwerp-Besluit Verzorgende Individuele Gezondheidszorg, staatscourant 60, 26 maart 1997. Zodra dit besluit in werking treedt, wordt u hiervan op de hoogte gesteld.
10
2.4
Bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen
Door in de Wet BIG de voorwaarden voor het uitvoeren van voorbehouden handelingen vast te leggen, wordt een einde gemaakt aan de in de rechtspraak ontwikkelde verlengde-arm-constructie. Deze constructie hield in, dat bijvoorbeeld verpleegkundigen en verzorgenden geneeskundige handelingen verrichtten onder verantwoordelijkheid van de arts-opdrachtgever. Op grond van de Wet BIG hebben de opdrachtgever en de opdrachtnemer een eigen bevoegdheid bij de uitvoering van voorbehouden handelingen. Een ieder is zelf verantwoordelijk voor het eigen handelen: de opdrachtgever voor het geven van de opdracht en de opdrachtnemer voor het aannemen en de uitvoering. De arts, de verloskundige en tandarts hebben een bevoegdheid tot het indiceren en het opdragen van voorbehouden handelingen. In de Wet BIG wordt geen uitspraak gedaan over wie de opdrachtnemer is. Dit kan de Verzorgende IG, de verpleegkundige, de laborante, de fysiotherapeut of een collega-arts zijn, maar in principe kan het ook iemand zijn zonder erkende opleiding of nog in opleiding. Een van de voorwaarden voor het aannemen en uitvoeren van de voorbehouden handelingen is wel dat wordt voldaan aan de benodigde bekwaamheid voor de uitvoering van de betreffende handeling. Het adagium hierbij is: onbekwaam is onbevoegd. De Wet BIG onderscheidt voor het verrichten van voorbehouden handelingen drie categorieën bevoegden, namelijk de zelfstandig bevoegde (artikel 35), de niet-zelfstandig bevoegde (artikel 38) en de functioneel zelfstandig bevoegde (artikel 39).
2.4.1 Zelfstandig bevoegd Drie categorieën beroepsbeoefenaren, namelijk artsen, tandartsen en verloskundigen, mogen zelfstandig voorbehouden handelingen verrichten. Zij mogen indiceren en uitvoeren, mits zij bekwaam zijn. Van deze drie beroepsgroepen is de verpleeghuisarts werkzaam in het verpleeghuis. In sommige verpleeghuizen is ook de tandarts actief. De verantwoordelijkheid van zijn zorgverlening valt echter veelal buiten het gezagsgebied van het verpleeghuis. Wel moeten uiteraard goede afspraken gemaakt worden indien de tandarts gebruik maakt van of opdrachten geeft aan het personeel van het verpleeghuis.
2.4.2 Niet-zelfstandig bevoegd Indien aan een aantal in de Wet BIG gestelde voorwaarden is voldaan, mogen ook anderen voorbehouden handelingen uitvoeren, de zogenoemde niet-zelfstandig bevoegden. Hieronder vallen onder andere de Verzorgende IG. De wettelijke voorwaarden, gesteld in artikel 38, zijn: a. b.
c.
De handeling wordt uitgevoerd in opdracht van een arts, die tevens gerechtigd is de indicatie te stellen. Zowel voor de arts (opdrachtgever) als voor degene die de handeling zal uitvoeren (opdrachtnemer) moet aannemelijk zijn, dat laatstgenoemde bekwaam is in het verrichten van de handeling. Dit betekent, dat de handeling technisch goed uitgevoerd moet kunnen worden, dat het doel van de handeling wordt begrepen, de gevolgen bekend zijn en op eventuele complicaties adequaat kan worden gereageerd. De beoordeling van de bekwaamheid wordt overgelaten aan de opdrachtgever en de opdrachtnemer. De arts dient, voor zover redelijkerwijs nodig, toezicht te houden, tussenkomst te verzekeren,
11
en aanwijzingen te geven voor het observeren van de patiënt en voor het handelen bij complicaties. Per situatie moet duidelijk zijn hoe het toezicht en de tussenkomst van de arts (opdrachtgever) worden verzekerd en welke aanwijzigingen het betreft. Hoewel de Wet BIG het op schrift stellen van de opdracht en de aanwijzingen niet verplicht, verdient dit voor de duidelijkheid en rechtszekerheid van alle betrokkenen absoluut de voorkeur. Indien de arts de opdracht telefonisch heeft doorgegeven aan de opdrachtnemer, draagt de arts er zorg voor dat deze opdracht binnen 24 uur alsnog schriftelijk (denk ook aan een telefax-bericht) wordt bevestigd. Dit kan eventueel door een waarnemend arts geschieden. Verder is van belang in het zorgplan op te nemen voor welke duur de opdracht is bedoeld. Zie ook paragraaf 4.5.
2.4.3 Functioneel zelfstandig bevoegd In artikel 39 Wet BIG wordt gesproken over de categorie `functioneel zelfstandig bevoegden'. Het gaat hierbij niet om een individuele beroepsbeoefenaar maar om een totale beroepsgroep, die als deskundig wordt beschouwd voor het verrichten van bepaalde voorbehouden handelingen, waarbij toezicht en tussenkomst van de opdrachtgever niet nodig is. Het komt neer op een uitbreiding van het deskundigheidsgebied van de betreffende beroepsgroep. De opdracht tot het uitvoeren van de betreffende voorbehouden handeling dient wel door de arts te worden gegeven. Ook blijft van toepassing de eis van bekwaamheid om de handelingen te kunnen verrichten en het kunnen opvolgen van aanwijzingen. Overigens is er te allen tijde overleg met een verpleeghuisarts mogelijk, omdat deze in een 24 uurs bereik- en beschikbaarheidsdienstregeling werkt. Vooralsnog heeft de minister van VWS bepaald dat deze vorm van bevoegdheid alleen geldt voor de beroepsgroep verpleegkundigen, ambulanceverpleegkundigen en mondhygiënisten. In het Besluit functionele zelfstandigheid wordt vastgelegd dat de verpleegkundigen zelfstandig bevoegd zijn om de volgende handelingen te verrichten: subcutane, intramusculaire of intraveneuze injecties, catheterisatie van de blaas en inbrengen van maagsonde of infuus en venapuncties. De functioneel zelfstandige bevoegdheid van verpleegkundigen sluit aan bij de bestaande werkwijze in de verpleeghuizen dat alleen een verpleegkundige 24 uur beschikbaar moet zijn. De beroepsgroepen Verzorgenden IG, fysiotherapeuten, laboranten en overige beroepsgroepen vallen vooralsnog buiten deze regeling.
2.5
Tuchtrecht en strafbepalingen Wet BIG
De beroepsbeoefenaar die werkzaam is in de zorgverlening, is verantwoordelijk voor zijn eigen handelen. Beperken we ons tot het onderwerp van deze handreiking dan houdt dit in dat elke beroepsbeoefenaar die betrokken is bij het indiceren, het opdracht geven of het uitvoeren van de voorbehouden handeling, een eigen verantwoordelijkheid heeft voor zijn handelen. De arts is dus professioneel verantwoordelijk voor zijn opdracht en de opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de uitvoering van zijn handeling. Als de beroepsbeoefenaar onzorgvuldig heeft 3 gehandeld, kan dit handelen op grond van de Wet BIG en andere wetgeving worden getoetst. Hieronder zal in het kort worden ingegaan op het tuchtrecht en de strafbepalingen.
3
Voor meer informatie over andere wetgeving en verantwoordelijkheidstoedelingen, wordt verwezen naar de brochure 'Professionele verantwoordelijkheden in het verpleeghuis' NVVz, 1992, publicatienummer 592.008 en naar de brochure 'Onder voorbehoud' met name pagina 46 e.v., ministerie van VWS, mei 1996.
12
2.5.1 Tuchtrechtspraak Wet BIG De acht beroepsgroepen in artikel 3 van de Wet BIG vallen onder de tuchtrechtspraak mits de beroepsbeoefenaar is ingeschreven in het register. Het doel van het tuchtrecht is primair het handhaven van een kwalitatief verantwoord niveau van beroepsuitoefening. Als de beroepsbeoefenaar tekortschiet in de zorg aan de individuele patiënt en meer in het algemeen de gezondheidszorg benadeelt, kunnen er maatregelen worden opgelegd. Het tuchtrecht gaat dus niet om de individuele genoegdoening van de patiënt maar om het algemene belang dat de samenleving heeft bij een goede beroepsuitoefening in de gezondheidszorg. De normen waaraan het handelen of nalaten van de aangeklaagde beroepsbeoefenaar beoordeeld wordt, zijn: -
elk handelen of nalaten door een geregistreerd beroepsbeoefenaar in strijd met de zorg die hij in die hoedanigheid behoort te betrachten jegens de patiënt en zijn naasten; elk ander handelen of nalaten door een geregistreerd beroepsbeoefenaar in strijd met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg.
Er hoeft dus geen sprake te zijn van (aantoonbare) schade noch van opzet of grove schuld om toch onzorgvuldig gehandeld te hebben als beroepsbeoefenaar. Er zullen vijf regionale tuchtcolleges komen die in eerste aanleg de klachten zullen behandelen. Indien het tuchtcollege de klacht gegrond heeft verklaard, legt dit college een maatregel op. De Wet BIG kent de volgende maatregelen: waarschuwing, berisping, geldboete van ten hoogste tienduizend gulden, schorsing van inschrijving in het register voor ten hoogste een jaar (eventueel in combinatie met een geldboete), gedeeltelijke ontzegging beroepsuitoefening (d.w.z. dat de beroepsbeoefenaar bepaalde handelingen niet mag uitvoeren) en doorhaling van inschrijving in het register. Tegen een beslissing van de regionale tuchtcollege kan men in beroep gaan bij het Centraal Tuchtcollege.
2.5.2 Strafbepalingen in de Wet BIG De strafbepalingen in de Wet BIG kunnen naast de algemene strafbepalingen in het Wetboek van Strafrecht (zoals moord) en naast de tuchtrechtspraak toegepast worden. De strafbepalingen in de Wet BIG gelden voor iedereen die in de Wet BIG opgenomen verboden overtreedt of verplichtingen niet nakomt. Dat kunnen, behalve beroepsbeoefenaren van wettelijk geregelde beroepen, ook anderen zijn die al dan niet beroepsmatig handelen op het gebied van de individuele gezondheidszorg. De straffen kunnen worden opgelegd aan een ieder die: -
onbevoegd een voorbehouden handeling uitvoert of niet voldoet aan de voorwaarden om opdracht te geven tot een voorbehouden handeling, of onrechtmatig een wettelijk beschermde titel voert, of iemands gezondheid buiten noodzaak schade toebrengt of een aanmerkelijke kans op schade veroorzaakt, of niet voldoet aan de gevolgen van een tuchtrechtelijke uitspraak, of onjuist informatie verstrekt bij de aanvraag voor inschrijving in het register.
13
14
Hoofdstuk 3
De voorbehouden en overige risicovolle handelingen
In artikel 36 van de Wet BIG worden de volgende dertien categorieën voorbehouden handelingen genoemd: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
heelkundige handelingen; het verrichten van catheterisaties; het geven van injecties; het verrichten van puncties; de verloskundige handelingen; het verrichten van endoscopieën; het onder narcose brengen; het verrichten van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg, met gebruikmaking van radioactieve stoffen of toestellen die ioniserende stralen uitzenden het verrichten van electieve cardioversie; het toepassen van defibrillatie; het toepassen van elektroconvulsie-therapie; steenvergruizing voor geneeskundige doeleinden; het verrichten van handelingen ten aanzien van menselijke geslachtscellen en embryo's gericht op het anders dan op natuurlijke wijze tot stand brengen van een zwangerschap.
In de huidige verpleeghuiszorg worden doorgaans de eerste vier genoemde categorieën voorbehouden handelingen uitgevoerd. De uitwerking van de voorbehouden handelingen is daarom in deze handreiking beperkt tot deze vier categorieën. Van deze voorbehouden handelingen zullen de concrete handelingen worden genoemd en de daaraan verwante overige risicovolle handelingen. Zoals in hoofdstuk 2 is beschreven, geldt voor deze overige risicovolle handelingen geen wettelijk kader. Het uitgangspunt in deze handreiking is, dat ook deze handelingen onder de bevoegdheidsregeling voor voorbehouden handelingen moeten worden gebracht, vanwege het risico voor de patiënt bij ondeskundig en onzorgvuldig handelen. In de uitwerking van de vier voorbehouden handelingen en de overige risicovolle handelingen wordt uitgegaan van het stappenplan van de Raad BIG en van de huidige verpleeghuiszorg-praktijk. Het is mogelijk, dat door de ontwikkelingen in de verpleeghuiszorg op termijn, binnen een verpleeghuis nog meer risicovolle handelingen worden uitgevoerd dan die hier nu worden genoemd. Het is daarom aan te raden om regelmatig na te gaan of de hier genoemde lijst van handelingen aanvulling behoeft.
3.1
Heelkundige handelingen
Met heelkundige handelingen wordt bedoeld: handelingen die liggen op het gebied van de geneeskunst waarbij de samenhang der lichaamsweefsels wordt verstoord en deze zich niet direct herstelt. Met weefsel wordt gedoeld op een samenhangend geheel van gelijksoortige cellen waaruit de delen der organisme zijn samengesteld.
15
3.1.1 Uitgewerkt in concrete handelingen -
tampons verwijderen uit een van nature niet bestaande holte; verwijderen van drains; wondtoilet; verwijderen of verwisselen van een tracheacanule; verwijderen van subclavia-catheter; verwijderen van epiduraal catheter; verwijderen van venasectie-catheter.
3.1.2 Overige risicovolle handelingen -
3.2
verwijderen van hechtingen of agraves; verwijderen en verwisselen van perifeer infuus; wondverzorging; verwijderen van tampons uit een bestaande holte.
Het verrichten van catheterisaties
Met het verrichten van catheterisaties wordt bedoeld: het met behulp van instrumenten binnendringen in lichaamsholten. Het gaat om handelingen, waarbij met een daartoe geëigend instrument wordt binnengedrongen in een bestaande lichaamsholte, gevuld of ongevuld om stoffen in te brengen of te verwijderen zonder dat daarbij de samenhang der weefsels verstoord behoeft te worden.
3.2.1 Uitgewerkt in concrete handelingen -
catheteriseren van de blaas; verwisselen van een supra-pubis-catheter; inbrengen van een maagcatheter via mond-keelholte of via een maagfistel; inbrengen van een catheter ten behoeve van intratracheaal uitzuigen; tracheaal extuberen van orale of nasale tube; inbrengen van een duodenaal-catheter; toedienen van geneesmiddelen in opgeloste vorm via infuus.
3.2.2 Overige risicovolle handelingen -
blaasspoelen bij reeds ingebrachte catheter; toedienen van sondevoeding bij een reeds ingebrachte catheter; uitzuigen van mond en keelholte; uitzuigen van de lagere luchtwegen; toedienen van zuurstof; toedienen van geneesmiddelen via een vernevelaar.
16
3.3
Het geven van injecties
Met het geven van injecties wordt bedoeld: het toedienen van medicijnen door intraveneus, intramusculair en subcutaan te injecteren. Dit zijn handelingen waarbij met een holle naald wordt binnengedrongen in lichaamsweefsel, in een bloedvat of in een infuus/toedieningssysteem met het doel een geneesmiddel toe te dienen, waarbij de naald onmiddellijk na het toedienen van het middel wordt teruggetrokken.
3.3.1 Uitgewerkt in concrete handelingen -
subcutane injecties; intramusculaire injecties; intraveneuze injecties; toedienen van lokale anesthesie per injectie; inbrengen van een infuus.
3.3.2 Overige risicovolle handelingen -
niet bekend.
3.4
Het verrichten van puncties
Met het verrichten van puncties wordt bedoeld: het aanprikken van een orgaan of onderdelen van een orgaan met behulp van een naald en met het doel er vocht of weefsel uit te halen.
3.4.1 Uitgewerkt in concrete handelingen -
venapunctie; sternumpunctie.
3.4.2 Overige risicovolle handelingen -
vingerprik ter bepaling van bloedsuikerwaarde.
17
18
Hoofdstuk 4
Beleidsstappen voor de organisatie
Hoewel er in het verpleeghuis al jarenlang risicovolle handelingen worden verricht, die nu voorbehouden handelingen of overige risicovolle handelingen worden genoemd, is het denkbaar dat het invoeren van de wettelijke bevoegdheidsregeling van de Wet BIG op instellingsniveau toch nog allerlei vragen oproept. Het stappenplan van de Raad BIG biedt veel handvatten voor de invoering van de bevoegdheidsregeling. In dit hoofdstuk wordt dit stappenplan nader uitgewerkt voor het verpleeghuis. Daarnaast wordt aandacht besteed aan enkele praktijksituaties die specifiek zijn voor de verpleeghuiszorg. Voorbeeld hiervan is het opdragen van een risicovolle handeling aan de Verzorgende IG die het multidisciplinair overleg bijwoont, maar die niet degene is die de daadwerkelijke uitvoering zal doen. In deze handreiking worden de meest voorkomende vragen beantwoord, maar in de concrete praktijk zal blijken dat er nog problemen onbehandeld zullen zijn. Immers, de invoering en inpassing van een bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen dient in afstemming te gebeuren met de organisatiestructuur en -kenmerken van het eigen verpleeghuis. Hieronder worden de stappen weergegeven die afgelegd moeten worden om de bevoegdheidsregeling juist in te voeren binnen het verpleeghuis.
4.1
Het management en de begeleidingscommissie
Het management van verpleeghuizen is op basis van de Kwaliteitswet Zorginstellingen, verantwoordelijk voor het organiseren van een verantwoorde zorgverlening en voor het scheppen van voorwaarden daartoe. De implementatie van de bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen maakt hier onderdeel vanuit. Het moet in ieder geval duidelijk zijn bij wie de verantwoordelijkheid rust en wie zorg draagt voor de implementatie, de borging en de toetsing van de bevoegdheidsregeling. Het uitgangspunt is, dat het management van het verpleeghuis eindverantwoordelijk is voor het beleid en de organisatie van de zorgverlening. De verpleeghuisarts is professioneel eindverantwoordelijk voor de inhoudelijke/medische zorgverlening. Andere beroepsbeoefenaren, zoals de Verzorgende IG, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, klinisch psychologen en laboranten, hebben eveneens een professionele verantwoordelijkheid voor hun bijdrage aan de zorgverlening. Gezien de complexiteit van de invoering en toepassing van de bevoegdheidsregeling, is het raadzaam een begeleidingscommissie in te stellen, die zicht houdt op de voortgang van het gehele invoeringstraject en die tevens fungeert als adviesgroep voor het management en voor degenen die voor de genoemde taken verantwoordelijkheid dragen. Voor de samenstelling van de begeleidingscommissie kan gedacht worden aan functionarissen die organisatorische of zorginhoudelijke verantwoordelijkheid dragen, zoals leden van het managementteam, medische dienst, verplegingsdienst, opleidingsdienst en personeelszaken. De begeleidingscommissie heeft een taak bij de invoering van de bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen en kan op termijn ook worden ingezet bij de evaluatie van de vastgelegde afspraken. De commissie zal dit in samenspraak doen met (afgevaardigden van) de beroepsbeoefenaren, die bij
19
de uitvoering van voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen zijn betrokken. Ook de ondernemingsraad zal hierbij betrokken moeten worden, omdat een ondernemingsraad instemmingsrecht heeft bij invoeringszaken die gevolgen kunnen hebben voor het personeelsbeleid ten aanzien van opleiding en beoordeling (zie artikel 27 Wet op de Ondernemingsraden). Bij de evaluatie dient nagegaan te worden of de bestaande protocollen en andere behandelingsvoorschriften aansluiten op nieuwe technische ontwikkelingen of gewijzigde inzichten.
4.2
De bevoegdheidsregeling ingepast in de organisatie
In de verpleeghuispraktijk worden dagelijks voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen verricht. In het belang van een goede implementatie van de wettelijke bevoegdheidsregeling dient het verpleeghuis beleid te formuleren ten aanzien van de voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen. Bij het maken van afspraken die voortvloeien uit het beleid, is het van belang rekening te houden met mogelijke (ingezette) veranderingen in het zorgaanbod. Op basis van dit beleid kan bezien worden welke stappen er verder nog gezet moeten worden.
4.2.1 Inventariseer de huidige situatie en bepaal de gewenste situatie Om de gewenste situatie te verkrijgen is het nodig om het volgende in kaart te brengen: Inventariseer welke categorieën beroepsbeoefenaren en anderen (vrijwilligers, mantelzorg) momenteel in opdracht voorbehouden en overige risicovolle handelingen verrichten, met welke frequentie en scholing. -
-
-
Welke voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen moeten er door het verpleeghuis worden aangeboden, ook gezien het toekomstig beleid? Tevens is het nodig te weten welke kennis, kunde en attitude het verpleeghuis nodig acht voor een verantwoorde uitvoering. Hoe verhoudt dit zich tot de bekwaamheid van het huidige personeelsbestand? Van welke (categorieën) beroepsbeoefenaren vindt het verpleeghuis het noodzakelijk dat zij in het vervolg bepaalde voorbehouden en overige risicovolle handelingen mogen uitvoeren? Bij deze keuze is het redelijk om rekening te houden met het deskundigheidsniveau van een betreffende beroepsbeoefenaar. Ook de frequentie waarin bepaalde handelingen moeten worden verricht en hoe vaak deze beroepsbeoefenaar de handelingen uit zal voeren, is van belang. Dit met het oog op het behouden van de bekwaamheid. Bespreek met alle betrokkenen de gewenste situatie. De betrokkenen zijn de opdrachtgevers (artsen), de opdrachtnemers en de leidinggevenden. In geval van samenwerkingsprojecten met verzorgingshuizen of thuiszorginstellingen zal met het management afspraken moeten worden gemaakt over de inzet en bekwaamheid van hun personeel (zie hoofdstuk 5).
Het uitgangspunt bij het vaststellen van de gewenste situatie is dat niet alle beroepsbeoefenaren van het verpleeghuis bekwaam behoeven te zijn in het uitvoeren van de risicovolle handelingen. Belangrijk is wel, dat op afdelingsniveau voldoende bekwaam personeel aanwezig is om de voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen uit te kunnen voeren, gedurende 24 uur per dag. Bij oproep- en uitzendkrachten is het niet altijd even duidelijk of zij beschikken over de vereiste bekwaamheid voor het uitvoeren van voorbehouden of overige risicovolle handelingen. Ook is voor deze groep periodieke toetsing niet eenvoudig te realiseren. Het is daarom aan te raden deze groep beroepsbeoefenaren als onbekwaam voor dit soort handelingen
20
te beschouwen. Bij het inroosteren van diensten en het inschakelen van oproepkrachten vereist dit de nodige aandacht en creativiteit.
4.2.2 Verifieer de bekwaamheid Allereerst moet duidelijk zijn binnen de organisatie wie de bekwaamheid van een beroepsbeoefenaar vaststelt (denk bijvoorbeeld aan de verpleeghuisarts of opleidingsfunctionaris). Er moeten ook afspraken worden gemaakt wie verantwoordelijk is voor de periodieke toetsing van de bekwaam verklaarde beroepsbeoefenaren. Verder moet ook de frequentie voor de periodieke toetsing worden bepaald. Bij het beoordelen van de bekwaamheid van de beroepsbeoefenaar zijn de volgende vragen van belang: -
Is de benodigde theoretische kennis voor de te verrichten handelingen aanwezig? Wordt de context waarin de handelingen moeten worden uitgevoerd voldoende begrepen? Is de vereiste praktische vaardigheid en attitude aanwezig?
In de Wet BIG worden geen richtlijnen of voorwaarden gegeven voor het bewaken en toetsen van de bekwaamheid van de beroepsbeoefenaren. Omwille van de duidelijkheid voor alle betrokkenen is het aan te raden een systeem van persoonsgebonden bekwaamheidsverklaring in te voeren. Uit een bekwaamheidsverklaring van een medewerker moet blijken voor welke handelingen hij bekwaam is verklaard, wat de geldigheidsduur per soort handeling is, en wat de redenen kunnen zijn voor het intrekken van de bekwaamheidsverklaring. Daarnaast blijft uiteraard de beroepsbeoefenaar zelf verantwoordelijk voor het beoordelen van zijn eigen bekwaamheid bij het handelen. Het registreren van bekwaamheden kan op centraal niveau als sturingsinstrument worden gebruikt en op afdelingsniveau als overzicht van bekwaamheden. Zie de bijlagen voor een voorbeeld-bekwaamheidsverklaring en een voorbeeld-register.
4.3
Het doorgeven van een opdracht
De Wet BIG gaat ervan uit, dat degene die de opdracht krijgt ook de persoon is die de voorbehouden/risicovolle handeling uitvoert. De wet sluit het overdragen van een opdracht niet uit, maar geeft ook geen bepalingen waaraan deze overdracht dient te voldoen. Doorgeven van opdrachten komt in verpleeghuizen vaak voor, bijvoorbeeld in de situatie dat degene die bij het multidisciplinair overleg of zorgplanbespreking is betrokken een opdracht ontvangt en deze doorgeeft aan de beroepsbeoefenaar die de daadwerkelijke zorg verleent aan de betreffende patiënt. Het doorgeven van opdrachten dient op zorgvuldige en verantwoorde wijze te gebeuren. Hiervoor is het nodig, dat: -
de opdrachtgever bekend is met de praktijk dat opdrachten door de ontvanger kunnen worden doorgegeven en hiermee instemt en weet welke afspraken hierover zijn gemaakt; de opdrachtontvanger, die de opdracht doorgeeft aan de opdrachtnemer, beschikt over de vereiste bekwaamheid omdat die persoon dan namelijk de situatie kan beoordelen of de opdracht uitgevoerd kan worden (gezien de aard van de opdracht, omstandigheden patiënt etc.). De opdrachtgever blijft verantwoordelijk voor de opdracht zelf. De persoon die de opdracht doorgeeft, is verantwoordelijk voor het juist doorgeven.
21
-
4.4
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de handeling rust bij de uiteindelijke opdrachtnemer (uitvoerder). In de organisatie moet bekend zijn welke functionarissen/ beroepsbeoefenaren opdrachten tot het uitvoeren van voorbehouden en overige risicovolle handelingen mogen uitvoeren en doorgeven. de opdrachtnemer bekend is met de werkwijze van de instelling en beschikt over de bekwaamheid voor het aannemen en uitvoeren van de voorbehouden handelingen, en zich bewust is van zijn eigen verantwoordelijkheid in deze.
Bij twijfel over de opdracht en de bekwaamheid
In geval van twijfel over de opdracht dient de opdrachtnemer de opdracht met toelichting terug te geven aan de arts/opdrachtgever. Helder moet zijn waaruit de twijfel bestaat. Betreft het de inhoud van de opdracht, de wijze waarop de opdracht is verstrekt of de bekwaamheid van betrokken personen. Twijfelt de opdrachtnemer aan zijn eigen bekwaamheid dan mag de betreffende opdrachtnemer de handeling niet uitvoeren of alleen onder direct toezicht van de opdrachtgever of een daartoe door de organisatie aangewezen bekwame collega-beroepsbeoefenaar. In alle drie de gevallen is het van belang dat met elkaar wordt doorgesproken of bijstelling van beleid of andere afspraken nodig zijn (bijvoorbeeld scholing).
4.5
Het zorgplan
Het opdragen en uitvoeren van voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen maakt onderdeel uit van het zorgplan. Het zorgplan brengt alle zorgverleningsactiviteiten rond een bepaalde patiënt en hun onderlinge samenhang in beeld. Het zorgplan biedt een overzicht van problemen, doelen, activiteiten, rapportages en evaluaties. Veel verpleeghuizen gebruiken voor de registratie van patiëntengegevens en zorgafspraken het Model-zorgplan Verpleeghuiszorg van de NVVz. In dit Model-zorgplan kunnen de risicovolle handelingen worden opgenomen, met vermelding van de naam van de opdrachtgever, de opdrachtontvanger, de opdrachtnemer, de opgedragen handeling, de specifieke aanwijzingen en de garanties voor tussenkomst en toezicht. Ook biedt het zorgplan de mogelijkheid tot het plannen van evaluatiemomenten van de zorgafspraken. De risicovolle handelingen kunnen worden ondergebracht in een reeds bestaande of in een hiervoor toegevoegde paragraaf in het zorgplan. Het is van belang dat opdrachten, die de opdrachtgever heeft gegeven, schriftelijk in het zorgplan worden vastgelegd. Zoals reeds in paragraaf 2.4.2 is beschreven, dienen mondelinge afspraken schriftelijk te worden bevestigd.
4.6
Opstellen van een protocol en het afwijken ervan
De Wet BIG stelt dat de opdrachtgever aanwijzingen dient te geven indien dit nodig wordt geacht. Het wordt dan ook aangeraden dat het verpleeghuis er voor zorgdraagt dat er een protocol (ook wel handgrepenboek genaamd) wordt opgesteld over de technische uitvoering van de voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen (zie ook hoofdstuk 3). Een dergelijk protocol kan voor de opdrachtgever een hulpmiddel zijn bij het geven van aanwijzingen hoe een handeling moet worden uitgevoerd. In de praktijk kan het voorkomen, dat een beroepsbeoefenaar handelingen verricht op een wijze die
22
niet overeenstemt of zelfs strijdig is met het daarvoor bestemde protocol. In principe hebben alle betrokkenen de verantwoordelijkheid deze persoon daarop aan te spreken. Dit wordt gemeld bij de leidinggevende van de afdeling, die verantwoordelijk is voor het organiseren van een verantwoorde zorgverlening. Overigens kan het in een aantal gevallen zeer legitiem en noodzakelijk zijn om af te wijken van het protocol. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de beroepsbeoefenaar om te beoordelen of het protocol wel of niet kan worden gevolgd.
4.7
Scholing
Om voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen goed te kunnen blijven uitvoeren, is periodieke scholing een vereiste. Periodieke scholing is een onderwerp dat als zodanig terug te vinden moet zijn in het instellingsbeleidsplan met de vermelding wie hiervoor de organisatorische verantwoordelijkheid draagt. In de scholing moet aandacht worden besteed aan theoretische kennis en aan training in praktische vaardigheden en attitude. Indien bij een beroepsbeoefenaar die een opdracht heeft ontvangen om een voorbehouden handeling uit te voeren wordt vastgesteld dat hij niet langer bekwaam is in het uitvoeren van deze handeling, dient de werkgever de betreffende beroepsbeoefenaar hiervoor een scholing aan te bieden om zijn bekwaamheid op het vereiste peil te brengen. Uiteraard zal alleen scholing worden gegeven indien binnen de instelling is bepaald dat die betreffende beroepsbeoefenaar deze voorbehouden handelingen mag verrichten (zie paragraaf 4.2.1.). Een werknemer is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van zijn bekwaamheid en voor het zelf 4 om scholing vragen indien hij dit nodig acht. Verder is de werknemer op grond van de CAO verplicht de overeengekomen werkzaamheden naar zijn beste vermogen te verrichten en zich daarbij te gedragen naar de aanwijzingen door of vanwege de werkgever gegeven, zulks met inachtneming van hetgeen is neergelegd in een professioneel statuut, zoals dit per beroepsgroep is geformuleerd en door partijen bij de CAO is bekrachtigd. Binnen redelijke grenzen en voor zover het direct of indirect voortvloeit uit het belang van het werk, is de werknemer verplicht in te stemmen met deelneming aan vormen van aanvullende opleiding en bijscholing voorzover het vereist is voor het vervullen van de overeengekomen functie. Hierover vindt wel een voorafgaand overleg plaats met de betreffende medewerker.
4.8
Kwaliteitsbeleid en kwaliteitsjaarverslag
Zoals reeds in hoofdstuk 1 is vermeld, heeft de Wet BIG tot doel het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de beroepsuitoefening en het beschermen van de patiënt tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren. Om hieraan te kunnen voldoen is het nodig om organisatorische voorwaarden te scheppen die noodzakelijk zijn voor de gewenste uitvoeringskwaliteit van zorg. In het kader van de bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen van de Wet BIG moet hierbij
4
CAO Ziekenhuiswezen 1996-1998, hoofdstuk 4 artikel 6 Wederzijdse verplichtingen van werkgever en werknemer
23
gedacht worden aan de aanwezigheid van protocollen, handboeken, bekwaamheidsregeling, periodieke toetsing, scholing en dergelijke. De Kwaliteitswet verplicht de verpleeghuizen om verantwoorde zorg (waaronder voldoen aan de bevoegdheidsregeling) te bieden en deze zorg op een systematische wijze te bewaken, te beheersen en te verbeteren. De NVVz heeft conform de Kwaliteitswet een intern kwaliteitssysteem gebouwd, het Model Intern Kwaliteitssysteem voor Verpleeghuizen (MIK-V) genaamd. Om het instellingsmanagement te ondersteunen bij het werken met MIK-V is het zelfdiagnose-instrument ontwikkeld. In dit zelfdiagnose-instrument wordt per veld van het MIK-V een aantal onderwerpen benoemd die binnen zo'n veld aan de orde zijn. De bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen Wet BIG is een onderwerp dat kan worden ingepast in het zelfdiagnose-instrument MIK-V: in veld 8 (procedures en werkwijzen) en in veld 11 (deskundigheid medewerkers). Verder verplicht de Kwaliteitswet de zorginstellingen om jaarlijks voor 1 juni een kwaliteitsjaarverslag op te stellen waarin de activiteiten en de resultaten op het gebied van kwaliteitszorg worden opgenomen. De invoering en uitvoering van de bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen is een onderdeel van het gevoerde kwaliteitsbeleid en dient derhalve een plaats krijgen in het kwaliteitsjaarverslag. Tot slot is ook van belang dat zowel de cliëntenraad de mogelijkheid krijgt een advies uit te brengen over deze handreiking als ook de ondernemingsraad die instemmingsrecht heeft over dit onderwerp.
24
Hoofdstuk 5
Verpleeghuiszorg buiten de muren
De praktijk van vandaag laat zien dat verpleeghuiszorg niet alleen intramuraal wordt aangeboden maar ook plaats vindt in andere zorgvormen en in andere zorgvoorzieningen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op semi-, extra- en transmurale verpleeghuiszorg. Hierbij wordt, met het oog op de bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen Wet BIG, onderscheid gemaakt tussen de verantwoordelijkheid voor de organisatie van de zorgverlening en de professionele verantwoordelijkheid van de beroepsbeoefenaar alsmede hoe beide verantwoordelijkheden zich tot elkaar verhouden. Deze verantwoordelijkheidstoedeling is voor een verantwoorde zorgverlening en uitvoering van de bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen van belang en noodzakelijk. Het kader voor nieuwe vormen en voorzieningen wordt, ten tijde van het schrijven van deze brochure, gevormd door: -
5.1
het Beleidstoetsingskader voor de sector verpleeghuizen, een uitgave van het ministerie van VWS van april 1996; het advies College voor Ziekenhuisvoorzieningen over nadere uitwerking referentiekader verpleeghuiszorg in verzorgingshuizen, juli 1996; de Regeling Ziekenfondsraad subsidiëring zorg op maat Verpleging en Verzorging, januari 1997.
Andere zorgvoorzieningen en zorgvormen voor verpleeghuiszorg
Verpleegunit De verpleegunit is een voormalige kamer/afdeling van een verzorgingshuis die in gebruik is genomen als verpleeghuisvoorziening. De verantwoordelijkheid voor de aansturing van het zorgproces (zorginhoudelijke regie) ligt bij de verpleeghuisarts en de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de zorg is in handen van een zorgcoördinator van het verzorgingshuis (b.v. hoofd verzorging). De verantwoordelijkheid voor de organisatie van de zorgverlening kan bij het verpleeghuis of verzorgingshuis liggen met dien verstande dat degene die de toelating van de verpleegunit verwerft, eindverantwoordelijk en aansprakelijk is voor het totaal van de zorg en organisatie van de verpleegunit. Bij de toelating van een verpleegunit dient de samenwerkingsrelatie tussen het verpleeghuis en het verzorgingshuis structureel te zijn vastgelegd. Hierin is helder gedefinieerd hoe de verantwoordelijkheid ten aanzien van de inhoud van de zorg, de uitvoering en de organisatie is geregeld. Behoudens het aanvullen van het zorgpakket middels verpleegunits, kan de zorg in het verzorgingshuis ook worden opgeplust middels het bieden van extramurale verpleeghuiszorg. Immers niet elk verzorgingshuis heeft de mogelijkheid tot het inrichten van een verpleegunit. Extramurale verpleeghuiszorg De extramurale verpleeghuiszorg houdt in dat verpleeghuiszorg wordt geboden in bijvoorbeeld het verzorgingshuis of in de thuissituatie. De zorgvorm wordt betaald uit de zorgvernieuwingsgelden waarop de Regeling Ziekenfondsraad van toepassing is. In een samenwerkingsovereenkomst tussen betrokken voorzieningen dient duidelijk
25
aangegeven te zijn wie verantwoordelijk is voor de organisatie van de zorgverlening en wie voor de medische behandeling. In de praktijk is dit vaak de huisarts en is de verpleeghuisarts de consulent of adviseur. Het is ook mogelijk dat de patiënt, huisarts, verpleeghuisarts en zorginstelling overeenkomen dat de verpleeghuisarts de verantwoordelijke behandelaar is. Transmurale zorg Transmurale zorg is de zorg die op een andere plaats wordt verleend dan in de traditionele structuren gewoon zijn. Een voorbeeld van transmurale zorg is ziekenhuisverplaatste zorg. Personeel, deskundigheid, middelen en faciliteiten worden voor derden beschikbaar gesteld en op een andere dan de eigen locatie ingezet. De zorginstellingen dienen onderling af te spreken wie de verantwoordelijkheid voor de organisatie en wie de medische verantwoordelijkheid heeft. Verpleeghuisdependance Ook wordt verpleeghuiszorg geboden in een verpleeghuisdependance. Alleen in regio's waar realisering van extramurale zorg en/of verpleegunits niet mogelijk is, kan ingestemd worden met de oprichting van verpleeghuisdependances. De verantwoordelijkheid voor de organisatie van de zorgverlening ligt bij het verpleeghuis en de medische verantwoordelijkheid bij de verpleeghuisarts. Logeerhuis Nog een andere voorziening waarin verpleeghuiszorg wordt geboden is het logeerhuis. Dit is een aparte voorziening, bestemd voor tijdelijke opvang van verpleeghuis- (en/of verzorgingshuis-) geïndiceerden ter ontlasting van de mantelzorg. Het logeerhuis maakt organisatorisch en juridisch onderdeel uit van een verpleeghuis of verzorgingshuis nieuwe stijl. Duidelijk moet zijn bij wie de verantwoordelijkheid voor de zorgorganisatie ligt. De zorgvorm wordt betaald uit de zorgvernieuwingsgelden waarop de Regeling Ziekenfondsraad van toepassing is. In deze regeling staat verder dat een arts de verantwoordelijkheid draagt voor de hulpverlening; dit kan de huisarts of de verpleeghuisarts zijn. Ongeacht de zorgvoorziening, zijn een aantal voorwaarden ten aanzien van de organisatie en uitvoering van de bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen Wet BIG van essentieel belang 5 om zorgvuldig hiermee om te gaan. Deze voorwaarden zijn : -
schriftelijke, concrete en toetsbare afspraken over de samenwerkingsvorm, het onderwerp van de samenwerking en de inbreng van alle betrokken partijen, én overeenstemming over gemeenschappelijke en gescheiden organisatorische en professionele verantwoordelijkheden, zoals:
-
* * * * 5
wie binnen de organisatie verantwoordelijk is voor de aanwezigheid/inzetbaarheid van de nodige deskundige en bekwame beroepsbeoefenaren; wie de regie voert over de multidisciplinaire zorgverlening (zorgplan) en de betrokken beroepsbeoefenaren en overige medewerkers; welke arts (verpleeghuisarts of huisarts) eindverantwoordelijk is voor de medische zorgverlening bij een bepaalde patiënt. welke voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen er binnen de
De WoonZorg Federatie heeft samen met de Landelijke Huisartsen Vereniging en de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg eveneens een brochure uitgebracht over dit onderwerp 'Handleiding voorbehouden handelingen in het verzorgingshuis'. In de brochure wordt ook ingegaan op deze zorgvuldigheidseisen waarbij een aantal voorwaarden worden omschreven in een raamovereenkomst die tussen de huisarts en het verzorgingshuis wordt afgesloten.
26
* * *
zorgvoorziening moeten worden aangeboden; duidelijkheid over de inhoudelijke relatie opdrachtgever, opdrachtontvanger, opdrachtnemer inzake de zorgverlening in het algemeen en inzake de voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen in het bijzonder; de zorginstelling dient duidelijkheid te geven over welke beroepsbeoefenaren bekwaam zijn en welke voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen deze mogen uitvoeren; onderlinge afstemming tussen de betrokken zorginstellingen en eventueel de huisarts over behandelingschema's en protocollen voor het uitvoeren van voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen.
Alle betrokken organisaties en betrokken beroepsbeoefenaren dragen een gemeenschappelijke èn een te onderscheiden verantwoordelijkheid voor de patiënt, die zorg ontvangt in een verpleeghuis, verzorgingshuis of in een thuissituatie. Uitwerking van bovenstaande aandachtspunten op het niveau van een concreet samenwerkingsproject is voorwaarde voor het organiseren en uitvoeren van een verantwoorde zorgverlening, waarvan de uitvoering van de voorbehouden en overige risicovolle handelingen onderdeel uitmaken.
27
28
Bijlage 1
Bekwaamheidsverklaring (per voorbehouden handeling of overige risicovolle handeling)
-
Naam instelling: Naam (van degene die de verklaring afgeeft):
verklaart dat -
Naam beroepsbeoefenaar: Functie: Werkzaam bij afdeling/unitnaam: Geboortedatum: Diploma en nummer: Registratienummer:
bekwaam is gebleken in het aannemen van opdrachten tot en het uitvoeren van de voorbehouden handelingen of overige risicovolle handelingen (zie hoofdstuk 3): Per categorie handeling is een geldigheidsduur aangegeven, om controle te houden op de bekwaamheid van de uitvoerder. De bekwaamverklaarde beroepsbeoefenaar is bekend met het instellingsbeleid (invullen titel betreffende beleidsnota) en de daarin genoemde afspraken voor het uitvoeren van voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen. -
Naam en handtekening (van degene die de verklaring afgeeft):
-
Naam en handtekening (van de beroepsbeoefenaar die bekwaam is verklaard):
-
Datum en plaats:
Deze bekwaamheidsverklaring, waarvan ‘de verklaring van intrekking bekwaamheidsverklaring’ en ‘het register voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen’ onderdeel uitmaken, is in drievoud opgemaakt en uitgereikt aan: -
de bekwaamverklaarde beroepsbeoefenaar de voorzitter van de begeleidingscommissie leidinggevende
29
30
Bijlage 2
Intrekking bekwaamheidsverklaring
De bekwaamheidsverklaring is op voordracht van de begeleidingscommissie/leidinggevende ingetrokken om de volgende reden (aankruisen wat in dit geval de reden is): 0
Het aannemen en uitvoeren van de bijgevoegde overzichtslijst geparafeerde voorbehouden handelingen en overige risicovolle handelingen gebeurt zodanig, dat dit gevaar oplevert voor de patiënt.
0
De betreffende beroepsbeoefenaar blijkt niet voldoende kennis te hebben voor het verrichten van deze handelingen.
0
De betreffende beroepsbeoefenaar voert de handelingen niet uit volgens de beschrijving van het handgrepenboek/protocol.
0
De beroepsbeoefenaar heeft aangegeven zich niet (meer) bekwaam te achten voor het uitvoeren van (bepaalde) handelingen.
-
Naam beroepsbeoefenaar: Functie: Werkzaam bij afdeling/unitnaam: Betreft de handelingen (zie overzichtslijst): Geboortedatum: Diploma en nummer: Registratienummer:
-
Naam van degene die de verklaring heeft ingetrokken:.
-
Handtekening van intrekker:
-
Handtekening beroepsbeoefenaar:
-
Datum van intrekking:
-
Instelling en plaats:
31
32
33
34
Bijlage 4
Lijst van informatiebronnen -
De Wet BIG: onder voorbehoud, ministerie VWS, mei 1996.
-
Het Stappenplan Voorbehouden Handelingen: Gedeelde Verantwoordelijkheden, Raad BIG, december 1996.
-
Het Model intern kwaliteitssysteem voor verpleeghuizen (MIK-V); kwaliteit in care en cure, NVVz, september 1996, publicatienummer 595.042. Prijs leden NVVz ƒ 15,=; niet-leden ƒ 25,= (exclusief verzendkosten).
-
De handleiding Zelfdiagnose-instrument MIK-V, NVVz, met programma-diskette, oktober 1996, publicatienummer 596.056. Prijs leden NVVz ƒ 25,=; niet-leden ƒ 50,= (exclusief verzendkosten).
-
Het Model-zorgplan verpleeghuiszorg, NVVz, september 1993, publicatienummer 593.005. Prijs ƒ 10,= (exclusief verzendkosten).
-
Professionele verantwoordelijkheden in het verpleeghuis; Randvoorwaarden voor de organisatiestructuur rond de individuele patiëntenzorg, NVVz, juli 1992, publicatienummer 592.008. Prijs ƒ 3,50 (exclusief verzendkosten).
-
Beleidstoetsingskader voor de sector verpleeghuizen, april 1996.
-
Het advies van het College voor Ziekenhuisvoorzieningen over nadere uitwerking referentiekader verpleeghuiszorg in verzorgingshuizen, juli 1996.
-
De Regeling Ziekenfondsraad Subsidiëring Zorg op Maat Verpleging en Verzorging, januari 1997.
De publicaties van de NVVz zijn schriftelijk of per fax te bestellen bij de Afdeling Verkoop Publicaties NZf, Postbus 9696, 3506 GR Utrecht, faxnummer: (030) 273 94 54, onder vermelding van aantal exemplaren en publicatienummer.
35
36
Bijlage 5
Werkgroep Deze brochure is opgesteld door een werkgroep, samengesteld uit: -
Mevrouw G.J. Boer, tijdelijk beleidsmedewerker NVVz.
-
De heer F. Booij, directeur Verpleeghuis Nieuw Lindenoord te Wolvega, voorzitter.
-
Mevrouw A.E. van der Brug-Hooij, verpleeghuisarts Stichting Zuytvenne te Zutphen.
-
De heer A. Busser, hoofd verpleeghuiszorg, Stichting Kalorama te Beek-Ubbergen.
-
Mevrouw mr. C.B.M.M. van Tiel, beleidsmedewerker NVVz, secretaris.
-
Mevrouw mr. A.A.C. Vlaskamp, beleidsmedewerker Landelijk Centrum Verpleging & Verzorging (LCVV) te Utrecht.
-
De heer A. Weinberg, verpleeghuisarts Stichting Bosch en Duin te Den Haag, tevens hoofdbestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Verpleeghuisartsen (NVVA).
-
De heer T. van der Zanden, hoofd opleiding en planning Sint Jozef verpleeghuis te Deventer.
37