Keuzemenu bij beroepsopdracht 5 Verpleegtechnische en voorbehouden handelingen voor verpleegkundigen
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 1 van 43
Overzicht keuzemenu
Overzicht keuzemenu .............................................................................................................2 Overzicht hoorcolleges, trainingen verpleegtechnische vaardigheden ....................................3 Overzicht hoorcolleges, trainingen voorbehouden handelingen ..............................................5 Opdracht 1
De wet BIG ......................................................................................................6
Opdracht 2
Vitale functies ..................................................................................................8
Opdracht 3
Wonden, hechtingen verwijderen en drains. ..................................................10
Opdracht 4
Reanimatie ....................................................................................................14
Opdracht 5
Medicatie .......................................................................................................15
Opdracht 6
Katheteriseren en verzorgen suprapubische katheter ....................................20
Opdracht 7
Zuurstof toedienen, uitzuigen en tracheostoma verzorgen ............................22
Opdracht 8
Maagsonde / Sondevoeding en voedingspomp .............................................23
Opdracht 9
Stomazorg .....................................................................................................29
Opdracht 10
Ambulante compressie therapie ................................................................31
Opdracht 11
Vena punctie .............................................................................................32
Opdracht 12
Perifere canule ..........................................................................................33
Opdracht 13
Ontluchten van een toedieningsysteem .....................................................34
Opdracht 14
Intraveneuze medicatie toediening ............................................................35
Opdracht 15
Aanprikken van de port a cath ...................................................................36
Opdracht 16
Verzorgen van de centrale lijn en een epiduraal katheter ..........................37
Informatiemenu ....................................................................................................................38 Overige/ bijlage ....................................................................................................................39 VUT-format...........................................................................................................................39 STARRT-methode ................................................................................................................40 Format 'Voorbereiding op de demonstratie van een verpleegtechnische handeling' ............41 Gedragscriteria verpleegtechnische handeling .....................................................................42
Verplicht menu Hoorcolleges: verpleegkunde, skills en TSV. Verpleegtechnisch handelingen opdracht 1 t/m 10
Keuze menu
Voorbehouden handelingen 11 t/m 16
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 2 van 43
Overzicht hoorcolleges, trainingen verpleegtechnische vaardigheden
Thema De wet BIG en de consequenties voor mijn handelen Vitale functies
HC/ WS/ OLG X
X
Wonden verzorgen
X
Hechtingen verwijderen
X
Drains verzorgen Begeleiden en voorlichten bij wonden / drains / hechtingen verwijderen Reanimatie Inleiding in de medicatie: regels, procedure Medicatie geven oraal, rectaal, druppels, transdermaal en zalven Medicatie inhalatie
X X X
X X X
Bloedsuiker prikken
X
Injectie klaarmaken
X
Subcutaan injecteren
X
Intramusculair injecteren
Katheteriseren vrouw Suprapubsiche katheter verzorgen Urinemonsters afnemen
X
X
Insuline injecteren
Zorgaspecten bij zorgvragers met aandoeningen aan de urinewegen Katheteriseren man
Training
X
X
X X X X
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 3 van 43
Zorgaspecten bij zorgvragers met aandoeningen aan de luchtwegen Zuurstof toedienen
X
X
Mond- en keelholte uitzuigen Tracheostoma verzorgen Complicaties en zorg bij maagsonde Maagsonde inbrengen/verzorgen PEG verzorgen Voedingspomp en bolus Continue voeden en intermitterend Verplegen van een zorgvrager met een stoma Vormen van stoma: UP en AP Indicatie voor een stoma Ileostoma Colostoma Enkelloops Dubbelloops
X X X
X
X
X
X
Stomazorg AP
X
Stomazorg UP Theorie rondom ACT Demonstratie ACT
X X X
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 4 van 43
Overzicht hoorcolleges, trainingen voorbehouden handelingen
Thema Vena punctie Inbrengen van een perifere canule Ontluchten van een toedieningsysteem Intraveneuze medicatie toediening Per bolus M.b.v perfusor M.b.v zijlijn M.b.v volume pomp Aanprikken van een port a cath Verzorgen van een centrale lijn en epiduraal katheter
HC/ WS/ OLG
Training X X X
X
X X
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 5 van 43
Opdracht 1
De wet BIG
Opdracht In de gezondheidszorg voer je regelmatig handelingen uit die een zeker risico kunnen inhouden voor de zorgvrager. Dat kan variëren van het geven van het kopje koffie aan een oudere man die door een verlamming niet goed kan slikken, tot het injecteren van een medicijn in een bloedvat. Wanneer je niet goed oplet kan de man zich zo erg verslikken dat de koffie in de luchtpijp terechtkomt, waardoor hij het erg benauwd kan krijgen. Wanneer je de injectienaald naast het bloedvat prikt kan het medicijn schade toebrengen aan het weefsel, waardoor de zorgvrager extra pijn lijdt. Je zult natuurlijk nooit met opzet onzorgvuldig handelen. Toch is het wel goed om te weten aan welke voorwaarden je moet voldoen om je beroep zorgvuldig te kunnen uitoefenen. De wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG wet), een wet waaraan iedere beroepsbeoefenaar zich moet houden, doet daarover een aantal uitspraken. Uit onderstaande voorbeelden blijkt dat als je als beroepsbeoefenaar fouten maakt onder het tuchtrecht valt. 09-04-2002 - Ongewenste intimiteiten leiden tot verwijdering uit het BIG-register De algemeen directeur van een zorginstelling voor verstandelijk gehandicapten klaagt een verpleegkundige aan omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan ongewenste intimiteiten met vier bewoners. Twee meldingen heeft de verpleegkundige bekend, twee ontkend. Op grond van deze feiten verzoekt de klager om verwijdering van de verpleegkundige uit het BIG-register. De verpleegkundige is op staande voet ontslagen. De Arrondissementrechtbank heeft hem veroordeeld tot een taakstraf, een voorwaardelijke gevangenisstraf, onder voorwaarde van voortzetting van zijn psychiatrische behandeling. Het Tuchtcollege vindt dat ook in de toekomst patiënten of cliënten in een kwetsbare en afhankelijke positie kunnen komen ten opzichte van de verpleegkundige. Daarom moet een maatregel volgen die herhaling van ongewenste intimiteit onmogelijk maakt. Het Tuchtcollege legt daarom de volgende maatregel op: de verpleegkundige wordt uit het BIG-register geschrapt. (http://www.levv.nl/tuchtrecht/uitspraken/samenvattingen.php#uit53)
19-06-2006 - Onjuiste medicatie toegediend; fout niet gemeld Een verpleegkundige dient binnen een paar weken twee maal een verkeerd medicijn toe bij dezelfde patiënt. De eerste keer verzuimde de verpleegkundige het etiket op de spuit te controleren; de tweede keer ging ze er na navraag bij collega's van uit dat de voorgeschreven Kefzol hetzelfde was als Keflin. De patiënt ondervond geen nadelige gevolgen. De verpleegkundige heeft de eerste fout gemeld; de tweede niet. De Inspecteur voor de Gezondheidszorg dient een klacht in bij het Regionaal Tuchtcollege Eindhoven. De IGZ verwijt de verpleegkundige o.a. dat zij de vloeistof in de spuit niet gecontroleerd heeft, dat zij de tweede fout niet gemeld heeft en dat zij door af te gaan op een onduidelijke mededeling van een collega onzorgvuldig en niet professioneel gehandeld heeft. Het Tuchtcollege vindt deze klachten gegrond. Het college merkt daarbij o.a. op dat het niet melden van een fout in strijd is met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg en dat men niet (lichtvaardig) af mag gaan op mededelingen of uitlatingen van anderen tenzij het de daadwerkelijk ter zake deskundigen betreft. Het College overweegt tenslotte dat de eigen verantwoordelijkheid van een hulpverlener bepalend is voor de deugdelijkheid en zorgvuldigheid van diens professioneel handelen. De cultuur op de afdeling en de opvattingen van collega's spelen daarbij een rol van ondergeschikte betekenis. Het Tuchtcollege houdt rekening met het feit dat de verpleegkundige haar fouten inziet en geeft haar een waarschuwing. (http://www.levv.nl/tuchtrecht/uitspraken/samenvattingen.php#uit53)
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 6 van 43
Je gaat je verdiepen in de bijzonderheden van deze wet en wat de gevolgen zijn voor jou als beroepsbeoefenaar. Opdracht 1A Maak een presentatie (powerpoint, folder, poster, eigen creatie) waarin de volgende onderdelen aan de orde komen: de wet BIG wat betekent de wet BIG; wat is op hoofdlijnen de inhoud van de wet BIG; voorbehouden handelingen wat is een voorbehouden handeling en geef voorbeelden; welke beroepsgroep mag welke voorbehouden handelingen uitvoeren; wat betekent: "onbevoegd is onbekwaam" en welke consequenties heeft dat voor jouw handelen; hoe kun je jezelf toetsen of je bekwaam bent om zorgvuldig te handelen; aan welke richtlijnen moet een arts voldoen wanneer hij een opdracht geeft om een voorbehouden handeling te laten verrichten; aan welke richtlijnen moet een verzorgende/ verpleegkundige voldoen om deze opdracht te mogen uitvoeren; welke consequenties hebben deze richtlijnen voor jouw handelen; 1B. Een discussie, onder begeleiding van de docent, over de volgende situatieschetsen: Een arts geeft mondeling de opdracht om bij een zorgvrager een blaaskatheter in te brengen. Mag de verpleegkundige/ verzorgende deze handeling verrichten? Een verpleegkundige/ verzorgende neemt telefonisch een opdracht aan van een arts. Zij heeft de naam van de arts niet goed gehoord en heeft verzuimd om er naar te vragen. Mag de opdracht worden uitgevoerd? Een deelnemer in opleiding krijgt de opdracht van een arts om een medicijn via het infuus toe te dienen. Mag de deelnemer deze opdracht uitvoeren? Mag de arts deze opdracht geven? De arts heeft een wijziging aangebracht aan een medicijn voor een zorgvrager. De naam van het medicijn is niet goed te lezen maar het lijkt op het medicijn wat de zorgvrager regelmatig toegediend krijgt. Mag dit medicijn toegediend worden? Een verwarde zorgvrager heeft zijn maagsonde verwijderd. Er is geen opdracht gegeven om de sonde opnieuw in te brengen. De verpleegkundige/ verzorgende besluit om de sonde weer in te brengen omdat de zorgvrager anders onvoldoende voeding binnen krijgt. Mag dat?
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 7 van 43
Opdracht 2
Vitale functies
Als hulpverlener kun je geconfronteerd worden met levensbedreigende situaties doordat één of meerdere lichaamsfuncties plotseling uitvallen of verstoord raken. Er wordt dan verwacht dat je snel en accuraat kunt handelen. Gelukkig zijn er ook veel situaties die niet direct levensbedreigend zijn maar waarbij professionaliteit van de hulpverlener wordt verwacht. Tijdig de juiste metingen verrichten, registreren en doorgeven aan verantwoordelijken is essentieel voor het genezingsproces van de zorgvrager. Vaak zijn er regels op de afdeling over hoe je moet handelen in situaties wanneer de metingen die je doet afwijken. In deze opdracht ga je op zoek naar regels die hierover bestaan op de afdeling. Wanneer moet je bijvoorbeeld een arts waarschuwen bij temperatuursverhoging? Zijn daar algemene regels voor of verschilt dit per zorgvrager? Je zult merken dat niet alle regels op papier staan maar wel heel belangrijk zijn om te weten. Opdracht 2A In deze opdracht ga je vitale functies opnemen bij de zorgvrager en bijhouden. Dat betekent dat je aan de slag gaat met temperaturen, hartslag opnemen, bloeddruk meten en saturatie meten. Volg hiervoor de lessen waarin de docent demonstreert hoe je de vitale functies meet, registreert en vooral ook observeert. Oefen vooral veel met een mededeelnemer het observeren en meten van de temperatuur, hartfrequentie, de ademhaling en de bloeddruk, saturatie. Je kunt deze vaardigheid ook heel goed bij elkaar oefenen Je gaat zelf een lijst invullen waarop de vitale functies komen te staan zoals die gebruikt wordt op de afdeling. Meld je aan voor 'Verpleegtechnieken in Beeld' bij het skills. Wanneer je dat nog niet gedaan hebt is dat een echte “MUST”.
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 8 van 43
2B Werkstuk vitale functies: Maak gebruik van hoorcolleges om antwoord te krijgen op deze vragen. Beschrijf de regels die er op je afdeling bestaan over het handelen bij afwijkende waarden of voeg de protocollen en regels toe wanneer die op papier staan. Temperatuur hoe vindt temperatuursregulatie plaats in het lichaam? wat is een normale temperatuur? wanneer heeft iemand koorts? wat is de functie van koorts? welke verschijnselen heeft iemand die koorts heeft? Is koorts gevaarlijk? Leg uit. hoe verpleeg je iemand met koorts? wanneer heeft iemand ondertemperatuur? wat is de functie van ondertemperatuur? welke verschijnselen heeft iemand die ondertemperatuur heeft? is ondertemperatuur gevaarlijk? Leg uit. hoe verpleeg je iemand met ondertemp? wat is een koude rilling? hoe ontstaat een koude rilling? welke verschijnselen vertoont iemand met een koude rilling? hoe verpleeg je iemand met een koude rilling? op welke manieren en plaatsen kan je de lichaamstemperatuur meten? Hartslag: beschrijf de anatomie en fysiologie van de circulatie. wat is de normale hartfrequentie? onder welke omstandigheden gaat je hartfrequentie sneller/ langzamer? wat kunnen de gevolgen zijn van een te snelle/ te langzame hartactie? hoe kan je de hartfrequentie observeren? wat kan je nog meer aan de hartslag observeren? Leg per observatie uit waar die op kan duiden. Ademhaling: beschrijf de anatomie en fysiologie van de ademhalingsorganen. wat is de normale ademhalingsfrequentie? onder welke omstandigheden gaat je ademfrequentie sneller/ langzamer? wat kunnen de gevolgen zijn van een te snelle / te langzame ademhaling? hoe kan je de ademhaling observeren? wat kan je nog meer aan de ademhaling observeren, behalve de frequentie? Leg per observatie uit waar die op kan duiden. Bloeddruk wat is de bloeddruk en hoe komt deze tot stand? wat is een normale bloeddruk? onder welke omstandigheden gaat je bloeddruk omhoog/omlaag? wat kunnen de gevolgen zijn van een te hoge/ te lage bloeddruk? hoe kan je de bloeddruk observeren? wat kan je nog meer aan de bloeddruk observeren, behalve de hoogte ervan? Leg per observatie uit waar die op kan duiden. Saturatie hoe en wat meet je bij de saturatie? wat is een normale saturatie? onder welke omstandigheden gaat je saturatie omhoog /omlaag? wat kunnen de gevolgen zijn van een te hoge / te lage saturatie? hoe kan je de saturatie observeren?
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 9 van 43
Opdracht 3
Wonden, hechtingen verwijderen en drains.
Wondverzorging is een vaardigheid die veel voorkomt in de praktijk. Daarnaast is wondverzorging heel divers en niet altijd even gemakkelijk. De wond kan klein zijn en simpel te behandelen, maar soms is wondverzorging heel complex. Je hebt operatiewonden, wonden die ontstaan na een ongeval, wonden die makkelijk ontstaan bij ziekte en nog veel meer. In deze opdracht ga je onderzoek doen naar verschillende wondsoorten, hoe je deze moet behandelen en wondverzorging toepassen. Er is veel in te onderzoeken en te doen, het is dan ook een grote opdracht. Het kan zijn dat je over deze opdracht een langere tijd gaat doen. Je zult er in het begin vooral in de theorie mee bezig zijn en pas later in de praktijk. Wel kun je alvast meekijken in de praktijk. Aan wondverzorging hangt meer vast dan alleen maar het verbinden van een wond. Een goede professionele observatie is bijvoorbeeld van essentieel belang voor de wondgenezing. Denk bij observatie niet alleen aan de wond maar juist ook aan motivatie van de zorgvrager, voeding, lichamelijke conditie, circulatie en medicijngebruik . Naast observatie is de begeleiding van de zorgvrager heel belangrijk. Zoals je ziet het gaat echt niet alleen om het verbinden. Verder heb je bij wondverzorging regelmatig te maken met drains en hechtingen verwijderen. In de gezondheidszorg maakt wondverzorging een grote ontwikkeling door. Regelmatig worden er nieuwe technieken toegepast en is er weer nieuwe toepassing van verbandmateriaal. Reden genoeg om je hier regelmatig in te verdiepen.
Opdracht 3A In deze opdracht ga je wondverzorging toepassen. Dit is bij zorgvragers met: een rode wond; een gele wond; een zwarte wond; een wond en een drain; een wond waar hechtingen verwijderd moeten worden. Hierbij gaat het niet alleen om de handeling goed uit te voeren, maar juist ook om de observatie en begeleiding van de zorgvrager. De docent zal deze vaardigheden eerst demonstreren, voordat je het zelf gaat oefenen. Daarnaast ga je op zoek naar een protocol voor het afnemen van een
wondkweek, met een motivatie waarom voor dit protocol gekozen is.
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 10 van 43
3B opdracht artikel Tegenwoordig worden wonden onderverdeeld in drie soorten volgens de WCS (woundcare Consultant Society) Maak een artikel (met foto’s) waarin antwoord wordt gegeven op de volgende vragen: (Je kunt het aanvullen met artikelen die je aanspreken) Geef de definitie van een wond; Wat zijn de verschillende wondsoorten volgens WCS, werk dit uit; Welke algemene richtlijnen gelden er bij het uitvoeren van wondverzorging, denk hierbij aan de drie verschillende wondsoorten; Beschrijf in totaal 6 punten waar je rekening mee gaat houden in je handelen voor, tijdens en na de wondverzorging en waarom; Benoem vier bronnen die je denkt te kunnen gebruiken om je te verdiepen in wondverzorging. Ga in de nabespreking van dit werkstuk in gesprek met de docent en groepsgenoten over de 6 punten waar je rekening mee gaat houden bij de wondverzorging. Maak gebruik van wat je al gezien hebt in de praktijk of loop eens mee tijdens de wondverzorging Voor de uitwerking kun je gebruik maken van: - jaargangen verpleegkunde nieuws / bijzijn in het OLC - anatomieboek - Trajectboek verpleegkunde 302 bij wondverzorging - BSL werkcahier wondverzorging met CD wondverzorging - http://vib.dl.residentie.net/Eindversie button wondverzorging: rode wond, gele wond - http://www.bioplek.org/animaties/mens_overigen/huid.html - www.wcs-nederland.nl - PowerPoint wondverzorging op de computers van het OLC - skills; voorbeeldbakken wondverzorgingsmateriaal - http://www.almeva.nl/verbanden.html Woon een hoorcollege bij over wondverzorging, maar ga zeker ook gebruik maken van cd-roms en videomateriaal. Misschien kun je als groep op de leervloer kijken naar beeldmateriaal. Spreek dat voor de planning met elkaar af Ga vooral veel oefenen op de leervloer of op het skills met het verzorgen van een rode en een gele wond. Zorg zelf weer voor observatielijsten bij wondverzorging (zorgcontext) maar misschien ook eens van transferpunt vaardigheidsonderwijs uit de werkcahiers (op OLC) 3C Maak een video-opname over één van de drie onderwerpen: 1) voorlichting geven aan zorgvrager over de ontstaanswijze van de wond en de behandeling die volgt, 2) instructies over de wondverzorging en gebruik van materialen aan de zorgvrager zodat deze zelf de wond leert verzorgen, 3) voorlichting aan de zorgvrager welke preventieve handelingen hij of zij kan nemen om de wondgenezing te verbeteren. Met ingevulde gedragscriteria lijst door medeleerling.
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 11 van 43
3D Formulier Wondoverzicht Wonden: (geef hieronder in het kort een uitleg over wat een wond is, wat de oorzaken kunnen zijn en welke complicaties er kunnen optreden. Denk aan je eigen praktijkervaring. Wat ben je al tegen gekomen)
Wat is het? Wat observeer je?
Welke behandeling ken je?
Rode wond
Gele wond
Zwarte wond
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 12 van 43
3E Je leest het artikel uit de Nursing juli/ augustus 2005: dat gaat over het verzorgen van een redondrain: 'Het positieve van een negatieve kracht'. Dit artikel is ook te downloaden op: www.uzleuven.be (via zorgverleners – verpleegkunde – verpleegkundig specialisten – wondzorg) Het andere artikel, het verwijderen van bijzondere hechtingen (zoek de knoop), is ook zinvol om te lezen. Wanneer je wilt mag je daar natuurlijk ook vragen over stellen maar dat wordt dan vraag 5. Vanuit het artikel stel je vier vragen op die je wilt bespreken met de docent. Het kan zijn dat je een vraag wilt voorleggen aan de ziektekunde docent of aan de verpleegkunde docent. Vraag 1:……………………………………………………………………………….. Vraag 2:……………………………………………………………………………….. Vraag 3:……………………………………………………………………………….. Vraag 4:………………………………………………………………………………..
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 13 van 43
Opdracht 4
Reanimatie
Ik weet het alleen van horen zeggen: op 13 november 2004 's middags iets voor vijf uur 's middags heb ik een hartstilstand gehad. Het gebeurde bij mijn moeder waar we zoals gewoonlijk op zaterdagmiddag op bezoek waren. Mijn vrouw kan reanimeren, ze organiseert al zo'n 20 jaar cursussen en herhalingen in ons dorp. Ze zat naast me. Mijn jongste zoon was er ook, hij belde 112 en zo, mijn vrouw kon zich concentreren op reanimeren. De huisarts, die al gebeld was, kwam en nam het over. De ambulance kwam en ik kreeg shocks. 5 in totaal ter plekke, nog 2 in ambulance en nog 1 in het ziekenhuis. Voor mij zijn deze eerste dagen niet emotioneel beladen, ook later niet. Ik weet hier niets van. Voor de naasten des te erger. De grote vraag was: Hoe komt ie eruit?
Opdracht 4A Ga naar www.6minuten.nl en zoek informatie over de reanimatietechniek. Bestudeer het boekje van de Nederlandse Hartstichting en maak vragen die je kunt stellen aan de docent. Bestudeer de anatomie/fysiologie van het hart en longen uit de boeken die je in het bezit hebt. Ga naar het OLC en kijk op de CD-Rom: vitale functies en reanimatie. Klik op de onderdelen: vitale functies -anatomie en fysiologie en vervolgens op de onderdelen: respiratie, circulatie en fysiologie van de reanimatie. Zoek informatie op over: asystolie en Ventrikelfibrillatie. Volg de reanimatielessen. Laat je toetsen door een bevoegde reanimatie-instructeur.
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 14 van 43
Opdracht 5
Medicatie
Medicatie is een hele grote opdracht waar je misschien wel een heel jaar mee bezig bent. Niet zo gek wanneer je bedenkt wat voor een verantwoordelijkheid je krijgt wanneer je medicijnen gaat delen. Neem dus de tijd om hier verantwoord mee om te gaan. Wat doe je allemaal wanneer jij je gaat richten op medicatie/ Je gaat onder andere het medicijngebruik controleren het medicijngebruik registeren medicijnen toedienen oraal rectaal vaginaal via de huid via de slijmvliezen via injectie observeren wat het effect is van het toedienen van medicatie. Opdracht 5A Je gaat je verdiepen in medicatie: dat betekent dat je 10 soorten medicijnen gaat uitwerken die voorkomen op de afdeling. Maak bij de uitwerking minimaal gebruik van de volgende vragen. 1. naam van het medicijn 2. mogelijke toedieningsvormen 3. tijdstip van toediening 4. aandachtspunten bij de toediening 5. de werking van het medicijn 6. de bijwerking van het medicijn en de verpleegkundige/ verzorgende interventies 7. uitscheiding van het medicijn en de consequenties voor jouw verpleegkundig/ verzorgend handelen 5B Je gaat een handboek medicatie voor jezelf maken zodat je makkelijk dingen kunt terug vinden tijdens je werk. Bedenk voor je het handboekje gaat maken, welk formaat het boekje moet hebben. Het is handig wanneer het zo groot (of klein) is dat je het in je zak kunt stoppen wanneer je gaat werken, of dat je het in je portfolio kunt stoppen. Je kunt zelf een boekje maken of een klein zakboekje kopen wat je in de loop van de opleiding steeds verder gaat vullen met belangrijke informatie. Het is dus eigenlijk een soort “groeiboek” voor de opleiding. Het is in ieder geval belangrijk dat het goed herkenbaar is, want je zult het regelmatig nodig hebben. Begin met het lezen van het bijgevoegde uittreksel van de geschiedenis van geneesmiddelen. Dit komt van de site www.thinkquest.nl, een themasite van kennisnet.nl waar je veel informatie kunt vinden.
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 15 van 43
Ga op zoek naar informatie en beantwoord de volgende vragen: 1. Wat zijn de taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot medicijnverstrekking van a) de arts b) de verzorgende/de verpleegkundige c) de zorgvrager 2. Zoek de vijf belangrijkste regels op met betrekking tot het foutloos toedienen van medicijnen. Neem deze regels op in je handboekje. 3. In de beroepscode voor verpleegkundigen en verzorgenden staan belangrijke uitgangspunten punten die te maken hebben met de uitoefening van ons beroep. Beschrijf bij de punten 1.1, 1.4 en 1.5 van de beroepscode de gevolgen die dit heeft voor: 1. het medicijngebruik controleren; 2. het medicijngebruik registeren en 3. medicijnen toedienen. Neem de uitwerkingen die jij belangrijk vindt op in je handboekje. 4. Lees de folder “Gebruik Bekend” en bestudeer de tekst over de verschillende vormen van geneesmiddelen. 5. Bekijk de Cd-rom “Medicijnen” 6. Zoek het antwoord op de volgende vragen: Waarom kun je medicijnen het beste staand of rechtop zittend en met water innemen? Waarom moet een antibioticakuur worden afgemaakt? Waarom is het belangrijk om medicijnen op de vastgestelde tijd in te nemen? 7. Bekijk in een werkboek of op zorgcontext de vaardigheden: toedienen medicijnen oraal, rectaal, vaginaal, toedienen van oog-, oor- en neusdruppels. 8. Oefen aan de hand van score- en/of observatielijsten deze vaardigheden op een pop of fantoom. 9. Ook van punt 5 tot en met 9 maak je een keuze om op te nemen in je handboekje. 10. Op de afdeling zul je vast het “Geneesmiddelenrepertorium” vinden. Dit boek wordt ieder jaar opnieuw samengesteld en daarin kun je belangrijkste informatie vinden met betrekking tot medicijnen. Het is best lastig zoeken en daarom is het belangrijk om er nu mee te oefenen. Zoek het medicijn: Normison. Beschrijf de belangrijkste werking en bijwerking van dit medicijn en de wijze van toedienen.
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 16 van 43
5C Je maakt een verklarende woordenlijst (zie onderstaand schema) die je toevoegt als bijlage in het 'persoonlijk handboek medicijnen'. Verklarende woordenlijst Benaming
Verklaring
causaal placebo bijwerking indicatie contra-indicatie complicatie toedieningwijze lokale werking systemische werking halfwaardetijd therapeutische breedte cumulatie interactie first-pass effect bloed-hersenbariërre overgevoeligheid resistentie gewenning verslaving
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 17 van 43
5D Volg de les over medicijnen. Demonstreer de volgende handelingen aan de docent instructeur en vraag aan de hand van de scorelijsten feedback: Medicatie toedienen: oraal Medicatie toedienen:rectaal Medicatie toedienen via oogzalf/ druppels Medicatie toedienen via oordruppels Medicatie toedienen via neusdruppels/spray Medicatie toedienen via inhalatie Medicatie toedienen: transdermaal 5E In de subgroep ga je het ziektebeeld diabetes mellitus uitwerken en nabespreken met de docent anatomie/ ziektekunde. Onder begeleiding van de docent bespreek je onderstaande situaties: Mevrouw Peters (68 jaar), 7.30 uur en heeft nog niet gegeten: bloedsuikerwaarde van 15 mmol/l. Liselotte (8 jaar), ’s middags: bloedsuikerwaarde van 6 mmol/ l De heer Klaver (75 jaar), 11.00 uur: bloedsuikerwaarde van 3 mmol/ l Bastiaan (12 jaar), ’s avonds: bloedsuikerwaarde van 10 mmol/ l In de bespreking geef je aan: of dit normaal of afwijkend is, of we dan spreken van een hypo- of hyperglykemie, wat er voor mogelijke verschijnselen kunnen optreden, of en wat voor gevaar de afwijkende waarde geeft, hoe jij moet handelen. 5 F Je gaat de vaardigheden bloedsuiker prikken en insuline injecteren aanleren en oefenen. Laat hierbij de scorelijsten afteken door de docent of instructeur. 5G Volg de les over het klaarmaken. Demonstreer de handeling aan de docent instructeur en vraag aan de hand van de scorelijsten feedback. 5H Je geeft, volgens protocol, een subcutane injectie. Dit wordt door de docent of een instructeur beoordeeld aan de hand van het scoreformulier. 5I Je geeft, volgens protocol, een intramusculaire injectie. Dit wordt door de docent of een instructeur beoordeeld aan de hand van het scoreformulier. 5J Maak een uitwerking van het subcutaan injecteren. Hierin geef je antwoord op de volgende vragen: welke materialen heb je nodig; op welke plaatsen kun je subcutaan injecteren; wat zijn indicaties voor subcutaan injecteren; wat zijn contra-indicaties voor subcutaan injecteren; wat zijn complicaties van subcutaan injecteren; welke maatregelen tref je bij complicaties; hoe houd je rekening met: o veiligheid o hygiëne o ergonomisch werken o angst (hoeft niet opgenomen in je 'persoonlijk handboek medicijnen')
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 18 van 43
Maak een uitwerking van het intramusculair injecteren. Hierin geef je antwoord op de volgende vragen: welke materialen heb je nodig; op welke plaatsen kun je intramusculair injecteren; wat zijn indicaties voor intramusculair injecteren; wat zijn contra-indicaties voor intramusculair injecteren; wat zijn complicaties van intramusculair injecteren; welke maatregelen tref je bij complicaties; hoe houd je rekening met: o veiligheid o hygiëne o ergonomisch werken o angst (hoeft niet opgenomen in je 'persoonlijk handboek medicijnen') Deze uitwerkingen voeg je toe aan je 'persoonlijk handboek medicijnen'.
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 19 van 43
Opdracht 6
Katheteriseren en verzorgen suprapubische katheter
Opdracht 6A Bestudeer de anatomie van de urinewegen. Inventariseer welke soorten katheters er zijn. Beschrijf de vorm, kenmerken en het doel van deze katheters. Beantwoord de volgende vragen: Wat zijn indicaties voor katheterisatie? Wat zijn contra-indicaties voor een katheterisatie? Bij welke ziektebeelden komt katheterisatie (vaak) voor? Geef een korte beschrijving van deze ziektebeelden. Wat zijn complicaties van katheterisatie? Wat zijn voor- en nadelen van een suprapubische katheter vergeleken met een verblijfskatheter? Op welke wijze wordt een suprapubische katheter ingebracht, en door wie? Zoek antwoord op de volgende vragen. Raadpleeg hierbij je handboeken en/of ander materiaal. Er zijn eenweg-, tweeweg, en driewegkatheters. Beschrijf de kenmerken ervan en wanneer ze gebruikt worden. Welk katheters worden gebruikt bij zelfkatheterisatie? Wat zou je voor een zorgvrager, die een katheter moet krijgen, kunnen doen die angstig en bang is? Waarom is het zo belangrijk dat zorgvragers binnen acht uur na een operatie geplast hebben? Waarom kan het zo zijn dat een zorgvrager na een operatie moeite heeft met plassen? Beschrijf één of meerdere zorgvragers waarbij een katheterisatie uitgevoerd werd met betrekking tot de volgende onderwerpen: a. Waarom kreeg de zorgvrager een eenmalige katheter of een verblijfskatheter? b. Wat voor soort katheter had de zorgvrager? c. Welke materialen werden gebruikt? d. Hoe vaak moest de verblijfskatheter verwisseld worden, en waar kun je deze informatie vinden? e. Hoe reageerde de zorgvrager op de katheterisatie?
6B Je gaat oefenen: op een fantoom een vrouw katheteriseren; op een fantoom een man katheteriseren; op een fantoom een suprapubische katheter verzorgen; een blaasspoeling uitvoeren; Laat van alle handelingen een scorelijst invullen.
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 20 van 43
6C Werk verschillende vormen van urineonderzoek uit in het schema (minimaal 2). Uitwerking urineonderzoek Onderzoek: Reden van onderzoek
Benodigdheden
Werkwijze
Aandachtspunten
6D Bespreek met elkaar de volgende situaties: Je werkt, samen met een vrouwelijke collega, in de nachtdienst en bij meneer El Chaim moet een blaaskatheter ingebracht worden. Meneer wil alleen door een man geholpen worden. Peter Gaastra, 23 jaar, heeft een dwarslaesie en moet iedere 4 uur geholpen worden bij eenmalige katheterisatie. Iedere keer als jij zijn penis desinfecteert krijgt hij een erectie. Mevrouw Gerritsma is opgenomen in een algemeen ziekenhuis. Anton, verpleegkundige, komt naar haar toe en zegt: "Ik kom zo bij u om de blaaskatheter in te brengen. Het inbrengen van zo'n katheter gaat eigenlijk heel snel en is vrijwel pijnloos. Ik pak wat spullen en dan ben ik bij u, okay?" Anton knikt en loopt de kamer uit.
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 21 van 43
Mevrouw Gerritsma ligt verbouwereerd in bed. Opdracht 7
Zuurstof toedienen, uitzuigen en tracheostoma verzorgen
In de eerste periode van je opleiding heb je de anatomie gehad van de ademhalingsorganen; Maar heb jij je al verdiept in zorgvragers met aandoeningen aan de ademhalingsorganen. Opdracht 7A Je gaat een presentatie geven over: subgroep 1: de anatomie en fysiologie van de ademhalingsorganen; subgroep 2: astma en COPD; subgroep 3: longemfyseem; subgroep 4: het tracheostoma. 7B Per subgroep neem je een voorlichtingsgesprek op over het gebruik van inhalatiemedicatie aan de hand van een zelf samengestelde observatielijst. 7C Vier vaardigheden aanleren, oefenen en toetsen met behulp van een scorelijst: zuurstof toedienen, uitzuigen van mond- en keelholte, tracheostoma verzorgen en materiaal opvangen voor onderzoek.
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 22 van 43
Opdracht 8
Maagsonde / Sondevoeding en voedingspomp
In deze opdracht ga je je bezighouden met de zorgvrager die gevoed wordt door middel van een maagsonde. Sommige zorgvragers kunnen wel eten en drinken, maar eten te weinig zodat bijvoeding noodzakelijk is. Het kan ook zijn dat een zorgvrager vanwege gezondheidsreden niet op de normale wijze de gangbare voedingsmiddelen kan of mag eten. Dan zijn de zorgvragers helemaal aangewezen op sondevoeding. Sondevoeding kan op verschillende manieren gegeven worden. Vaak wordt voeding via de neus in de maag gebracht. Maar ook kom je tegen dat de voeding via de buikwand gegeven wordt door een PEG (Percutane Endoscopische Gastrostomie). Dit gebeurt vooral bij zorgvragers die langdurig sondevoeding krijgen. De voeding kan in porties (bolus) of continu ( ia een druppelsysteem en een pomp) worden toegediend. Naast het geven van sondevoeding zijn er ook nog andere doeleinden voor het inbrengen van een maagsonde. Wanneer je een maagsonde in gaat brengen bij een zorgvrager is het erg belangrijk dat je over de nodige kennis en vaardigheden beschikt. Je zult moeten weten tot hoe ver je een sonde inbrengt en hoe je kunt controleren of de sonde zich in de maag bevindt. Tevens zul je oog moeten hebben voor de ongemakken die een zorgvrager kan ondervinden van de sonde. Wat doe je wanneer een zorgvrager de sonde weigert of deze er continue uittrekt? Voor het goed kunnen begrijpen en juist kunnen handelen t.a.v. deze verpleegtechnische vaardigheid, is het van belang dat je goede voorkennis hebt van de anatomie en fysiologie van het spijsverteringsstelsel.
Opdracht 8A Je gaat oefenen op een fantoom met het inbrengen van een maagsonde en het toedienen van sondevoeding per bolus en per pomp. Volg hiervoor de lessen waarin de docent demonstreert hoe je een sonde moet inbrengen en hoe je sondevoeding toedient. Ook de verzorging van de PEG sonde komt tijdens de les aanbod. Laat van alle handelingen een scorelijst invullen! 8B Onderstaande tuchtzaak toont het belang om heel serieus met deze handeling om te gaan. Ga met elkaar over deze uitspraak in discussie. Beschrijf wat er in ieder geval in het protocol had moeten staan om deze of andere fouten te voorkomen. Wat is de algemeen gehanteerde werkwijze. Neem hierin mee welke risico’s zich nog meer kunnen voordoen en wat daarover in het protocol moet staan.
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 23 van 43
Tuchtcollege Zwolle Datum uitspraak: 23-08-2007 Maagsonde in long terecht gekomen Zorgsector Ziekenhuizen Klachtensoort Onjuiste behandeling /verkeerde diagnose Klager Naaste Samenvatting Een vrouw met Morbus Crohn wordt via de SEH opgenomen op de afdeling Interne Geneeskunde in verband met algehele malaise, gewichtsverlies, koorts en hoesten. Men denkt aan een luchtweg- of urineweginfectie. Op de afdeling brengt de aangeklaagde verpleegkundige zonder problemen een voedingssonde in. Ze controleert de ligging van de sonde door het inspuiten van lucht. Na een tweede controle van de ligging van de sonde sluit zij de sonde aan op de pomp (500 cc. per 24 uur). De volgende dag gaat de vrouw respiratoir achteruit. Een collega van de aangeklaagde verpleegkundige controleert nogmaals of de sonde goed zit. De sondevoeding is later gestopt. 's Nachts wordt de vrouw opgenomen op de IC. Vanwege toenemende respiratoire insufficiëntie wordt ze de volgende dag onder narcose geïntubeerd. Daarbij blijkt dat de sonde in de long zit maar dat er nagenoeg geen sondevoeding in de longen is gelopen. De vrouw gaat verder achteruit en overlijdt twee weken later. De echtgenoot van de vrouw dient tegen de verpleegkundige een klacht in bij het Regionaal Tuchtcollege Zwolle. Hij verwijt haar o.a. dat ze de sonde verkeerd ingebracht heeft en dat zij de volgens het protocol voorgeschreven controles niet heeft uitgevoerd. De verpleegkundige laat weten dat de in het protocol beschreven methode gedateerd is en dat zij de inmiddels gebruikelijke werkwijze toegepast heeft. Verder was er geen aanleiding om te twijfelen aan de juiste ligging van de sonde. Het Tuchtcollege oordeelt dat de verpleegkundige niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld heeft. Wel vindt het college het hoogst ongelukkig dat het ziekenhuis voor deze handeling een protocol hanteert dat niet overeenkomt met de feitelijke (en algemeen geaccepteerde) werkwijze.
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 24 van 43
Uitspraak Casus Een vrouw, echtgenote van de klager, staat sinds juni 2004 onder poliklinische controle bij een internist vanwege een ernstige vorm van Morbus Crohn. Daarnaast was zij sinds november 2004 bekend met Coeliakie. Op 29 december 2005 werd de vrouw via de Spoedeisende Hulp (SEH) door een collega van de aangeklaagde verpleegkundige opgenomen op de afdeling Interne Geneeskunde. Er was sprake van een algehele malaise, gewichtsverlies, koorts, neutropenie, ontstekingen in de mond en keel en hoesten. Als differentiaal diagnose dacht men aan een luchtweg infectie (longontsteking) of een urineweginfectie. Op 30 december 2005 besloot de behandelend arts dat de vrouw een voedingssonde moest krijgen. De aangeklaagde verpleegkundige was die dag tijdens de dagdienst verantwoordelijk voor de zorgverlening aan de patiënte en heeft rond 12.00 de sonde (8-10 ch) ingebracht. Dit verliep zonder problemen. Na het inbrengen van de sonde heeft de verpleegkundige gecontroleerd of de sonde goed zat. Zij heeft 40 cc. lucht via de sonde ingespoten en met de stethoscoop bij het maagkuiltje geluisterd of zij geborrel hoorde. Tijdens het bezoekuur heeft de verpleegkundige met de patiënte en haar echtgenoot (de klager) rond 14.00 het anamneseformulier verder ingevuld. Daarna heeft de verpleegkundige niet meer voor de patiënte gezorgd. Wel heeft zij op 31 december 2005 op verzoek van een collega meegekeken en een verslechtering van de gezondheidssituatie van de vrouw vastgesteld. In de loop van de nacht en daaropvolgende ochtend voelde de patiënte zich zieker. Ze had pijn aan de rechter achterzijde van de rug bij het ademhalen en ze was benauwd en kortademig. Een collega heeft nog gecontroleerd of de sonde goed zat en de sondevoeding op een lagere stand gezet. Later is de sondevoeding helemaal stopgezet. In overleg met de dienstdoende anesthesist / intensivist is vervolgens op 31 december 2005 een epiduraal katheter ingebracht om de pijnklachten te verminderen. De vrouw voelde zich hierna aanvankelijk wat beter. In de loop van de avond verslechterde haar situatie echter weer. Na een korte opname op het ambulatorium is de patiënte in de nacht van 31 december 2005 op 1 januari 2006 opgenomen op de Intensive Care (IC). Omdat ze toenemend respiratoir insufficiënt werd is de patiënte op 1 januari 2006 door een anesthesist/intensivist rond 20.00 uur onder narcose geïntubeerd. Daarbij constateerde hij dat de maagsonde niet in de maag maar via de luchtpijp in de long was ingebracht. De anesthesist/intensivist heeft de sonde direct verwijderd en onmiddellijk daarna een bronchoscopie laten uitvoeren. Daaruit bleek dat er geen dan wel nagenoeg geen sondevoeding in de longen was gelopen. Gedurende de daaropvolgende dagen ging de toestand van de patiënte verder achteruit. Zij werd medicinaal maximaal behandeld, echter zonder resultaat. Uiteindelijk is de vrouw op 17 januari 2006 overleden. Klacht De echtgenoot verwijt de verpleegkundige dat zij de sonde verkeerd heeft ingebracht en de noodzakelijke controle na het inbrengen van de sonde niet volgens het daarvoor geldende protocol heeft uitgevoerd. Verder verwijt hij de verpleegkundige dat zij later die dag niet goed gecontroleerd heeft of de sonde goed was ingebracht. Voor een dergelijke controle was, gelet op de pijn- en hoestklachten, de aard van het sputum en de gebruikte dunnere sonde, alle aanleiding. Verweer De verpleegkundige erkent dat zij de sonde, naar later is gebleken, niet juist heeft ingebracht. Zij heeft bij het inbrengen echter geen fout gemaakt. Ze heeft inderdaad niet volgens het ongedateerde protocol gehandeld, maar zij heeft de controle wel uitgevoerd zoals die haar is geleerd en zoals die tegenwoordig ook wordt uitgevoerd. Tijdens de zitting
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 25 van 43
heeft de verpleegkundige verder toegelicht dat de door haar gehanteerde methode 'moderner' is. In ieder geval is hij nu gebruikelijk. De in het schriftelijk vastgestelde protocol beschreven methode is gedateerd en niet meer gebruikelijk. De verpleegkundige wijst er op dat het een vaker voorkomende complicatie betreft. De uitgevoerde controles gaven geen aanleiding te twijfelen aan de juiste ligging van de sonde. De klinische toestand van de patiënte tijdens haar dienst gaf evenmin een indicatie voor een verkeerde sondeligging. Beoordeling Het Tuchtcollege wijst er allereerst op dat het er bij de tuchtrechtelijke toetsing van het professioneel handelen niet om gaat of dat handelen beter had gekund. Bij de tuchtrechtelijke toetsing moet een antwoord gegeven worden op de volgende vraag: is de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen binnen de grenzen gebleven van een redelijke bekwame beroepsuitoefening? Daarbij moet rekening gehouden worden met de stand van de wetenschap op het moment van het handelen en met de op dat moment door de beroepsgroep aanvaardde norm of standaard. Vaststaat dat de sonde op het moment van de intubatie verkeerd lag. Cruciaal in het kader van de toetsing door het College is de vraag of dat de verpleegkundige verweten kan worden. Het College meent van niet. Het is een bekende en vaker voorkomende complicatie dat een maagsonde niet in de maag maar elders terecht komt. De verpleegkundige heeft de controle van de sonde uitgevoerd. Zij heeft daarbij niet de in het protocol genoemde methode gebruikt, maar een andere. Het College is met de verpleegkundige van oordeel dat de door haar uitgevoerde controle methode gebruikelijk en in het algemeen betrouwbaar is. Deze methode is ook in het algemeen meer aanvaard dan de in het protocol vastgelegde methode. De klinische toestand van de patiënte gaf geen aanleiding te veronderstellen dat de sonde niet goed lag. De echtgenoot stelt dat zijn vrouw bij de opname niet hoestte, dat zij na het inbrengen van de sonde veel hoestte en dat zij daarna ook roze sputum op hoestte, de kleur van de sondevoeding. Die stellingen van de echtgenoot worden niet ondersteund door het medisch dossier. In tegendeel, zowel uit de opnameanamnese als de anamnese die de verpleegkundige in aanwezigheid van de echtgenoot bij patiënte heeft afgenomen en zoals daarvan verslag is gedaan in het medisch dossier, bleek dat de patiënte ook bij de opname al hoestklachten had en roze sputum ophoestte. Het is niet gebleken dat tijdens de dienst van de verpleegkundige de klachten zodanig toegenomen zijn dat de verpleegkundige op grond daarvan verdere actie(s) had moeten ondernemen. Het College onderkent dat de verkeerde ligging van de sonde en het feit dat de uitgevoerde controles niet uitwezen dat de sonde verkeerd lag, voor de patiënte ernstige gevolgen hebben gehad. Het College is echter van oordeel dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen geen sprake was. Wel is het hoogst ongelukkig dat het ziekenhuis waar de verpleegkundige werkt, voor deze handeling een protocol hanteert dat niet overeenkomt met de feitelijke (en algemeen geaccepteerde) werkwijze. Beslissing Het College verklaart de klacht ongegrond. Oorspronkelijke uitspraak Download de oorspronkelijke uitspraak van het RTZ Zwolle (nr. 189-2006) over de verpleegkundige: www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl/images/2006.189.zwl.pdf
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 26 van 43
8C Vul onderstaande schema’s in: Problemen en oplossingen bij een PEG Problemen en oplossingen bij een PEG Probleem Oorzaak Oplossing Katheter is verstopt
Huid is geïrriteerd
Lekkage
Druknecrose
Toedieningsysteem schiet los
Licht bloeden
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 27 van 43
Problemen en oplossingen bij een maagsonde Maagsonde licht het volgende toe: Welke soorten zijn er (Materiaal, maat):……………………………………………………. Wanneer verwissel je een maagsonde:…………………………………………………….. Wat voor een ongemakken geeft een maagsonde:………………………………………..
Problemen en oplossingen bij een maagsonde Probleem Oorzaak Oplossing
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 28 van 43
Opdracht 9
Stomazorg
Met een stoma leven kan betekenen dat je zelfbeeld compleet gaat veranderen en het gevoel van eigenwaarde sterk afneemt. Het kan zijn dat je hierdoor in een sociaal isolement raakt. Maar ook het seksueel functioneren kan hierdoor compleet veranderen. Als verpleegkundige maak je van dichtbij mee wat deze ingrijpende gebeurtenis betekent voor een zorgvrager. Belangrijk om te weten hoe je een zorgvrager hierbij kunt begeleiden. Daarnaast moet je een stoma kunnen verzorgen en de zorgvrager voorlichten en instructie geven om de zelfredzaamheid in de stomazorg te bevorderen. Opdracht 9. Je gaat oefenen op een fantoom het opvangmateriaal bij een stoma te wisselen, dit doe je zowel bij een UP als een AP. Volg hiervoor de lessen waarin de docent demonstreert hoe je een stoma verzorgt. Laat van alle handelingen een scorelijst invullen! 9B Vul onderstaand formulier in. Formulier Stomazorg Stoma: Beschrijf specifieke verpleegproblemen bij een zorgvrager met een stoma: 1. ……………………………………………. 2. ……………………………………………. 3. ……………………………………………. 4. …………………………………………….. Welke voedingsadviezen geef je iemand met een stoma (zit er verschil in advies tussen iemand met een ileostoma en een colostoma)?
Welke adviezen geef je t.a.v. persoonlijke hygiëne, werk en sport
Welke adviezen geef je over lotgenotencontact en patiëntenverenigingen
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 29 van 43
Verzorgen van een stoma
Waar moet je specifiek op letten bij de verzorging van het stoma
Welke interventies onderneem je
Ileostoma
Colostoma
Urostoma
9C. Opdracht richtlijnen maken voor darmspoeling bij een stoma Binnen de instelling zijn hier geen richtlijnen over bekend. De afdeling vraagt aan het team om de aandachtspunten bij het spoelen van een stoma op papier te zetten. In een overleg zullen deze besproken worden en gekeken of er een voorstel richtlijn opgesteld kan worden door het team. Deze wordt dan voorgelegd aan de protocollencommissie die richtlijnen en protocollen vaststelt binnen de instelling. Beschrijf wat volgens jou aandachtspunten/ richtlijnen zijn bij een darmspoeling. Bespreek deze uitkomsten in de groep (team) 9D Bij het verplegen van een zorgvrager met een stoma dien je naast een gedegen kennis van de techniek van de vaardigheden communicatief vaardig te zijn. Bespreek met de docent wat je eventueel nog meer wilt leren om de zorgvrager goed te begeleiden. In de praktijk heb je misschien al zorgvragers gezien met stoma’s. Nu krijg je veel meer kennis over het ileostoma, het colostoma en het urostoma en je gaat na wat dit voor een zorgvrager betekent. Zorg voor een goede voorbereiding zodat je straks in de praktijk werkelijk een steun en hulp kunt zijn voor zorgvragers.
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 30 van 43
Opdracht 10 Ambulante compressie therapie
Ambulante compressietherapie is in feite een combinatie van spieractiviteit van het (onder)been en het uitoefenen van druk van buitenaf op dat (onder)been. Die druk van buitenaf wordt toegepast d.m.v. een speciale zwachteltechniek. Een voorwaarde om deze techniek toe te passen is dat de zorgvrager mobiel is en loopt. Deze techniek kost tijd kost om toe te passen. En vraagt verder veel oefening en ervaring om het goed te kunnen toepassen Je gaat een start maken met ambulante compressietherapie. Omdat het geen eenvoudige vaardigheid is zul je het vaak moeten oefenen. Natuurlijk wordt er tijdens de lessen ook in gegaan wat de reden van het zwachtelen is. Opdracht 10A De docent zal de ACT eerst demonstreren waarna je het heel goed op elkaar kunt gaan oefenen. Laat een scorelijst invullen! 10B Beantwoord de volgende vragen: 1. Er zijn twee vormen van ulcus cruris: de veneuze en de arteriële vorm. Het veneuze ulcus komt veel vaker voor dan het arteriële ulcus. Benoem de verschillen. 2. Ga op zoek naar info over ambulante compressietherapie, en neem een protocol op in je werkmap. 3. Beschrijf het doel van ambulant zwachtelen. 4. Beschrijf de begrippen hoge werkdruk en lage rustdruk. 5. Benoem waarom ambulant zwachtelen niet bij een arterieel ulcus mag worden toegepast? 6. Ga op zoek naar een illustratie voorbeeld van ambulante compressie therapie, neem die op in je werkmap 7. Beschrijf de gevaren en aandachtspunten bij ambulante compressietherapie
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 31 van 43
Opdracht 11 Vena punctie
Het uitvoeren van een vena punctie is een voorbehouden handeling, dat betekent dat de handeling alleen door de wet benoemde, bevoegde beroepsbeoefenaren mag worden uitgevoerd. Opdracht: 11A Ga na op de afdeling/ ziekenhuis wat de regels zijn voor het uitvoeren van voorbehouden handelingen. Verdiep je onder andere in de volgende vragen en verwerk dit in een kort verslag: Wie mogen er voorbehouden handelingen uitvoeren op afdeling? Mag je als leerling voorbehouden handelingen onder begeleiding uitvoeren? Moet je als gediplomeerde nog regelmatig getoetst worden op de voorbehouden handelingen? Zo ja wie neemt die toets dan af? Zijn er regelmatig bijscholingen over voorbehouden handelingen? Zijn die verplicht om elke 3 jaar te volgen?
11B Vul onderstaand schema in laat deze nakijken door de docent of instructeur. Vena punctie Doel van de handeling: Indicatie:
Contra indicatie:
Mogelijke complicaties: Aandachtpunten:
11C Je gaat oefenen op een infuusarm om een vena punctie uit te voeren. Volg hiervoor de lessen waarin de docent demonstreert hoe je vena punctie uitvoert. Laat van de handeling een scorelijst invullen!
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 32 van 43
Opdracht 12 Perifere canule
In het verleden was alleen het assisteren van een arts bij het inbrengen van een perifere canule een taak van de verpleegkundige. Tegenwoordig heeft het inbrengen van een perifere canule een standaard plaats gekregen binnen de opleiding van verpleegkundige. Deze canule inbrengen mag je als verpleegkundige nadat de arts op de juiste wijze de opdracht hiertoe heeft gegeven. Het is niet alleen van belang dat je de handeling op een correcte manier uitvoert ook dien je goed theoretisch op de hoogte te zijn. Opdracht 12A Maak met je subgroepje een artikel over het inbrengen van een perifere canule. Hier moeten minimaal de volgende punten aan bod komen: - Indicaties/ doel van de handeling, en mogelijke contra indicaties. - Op welke plaatsen wordt de canule ingebracht en welke venen zijn geschikt. - Mogelijke complicaties (benoem minimaal de vormen van flebitis) - Behandeling van flebitis. - Waneer gebruik je welke maat/ kleur canule. - Wat is stuwen en hoe stuw je op de juiste manier. - Geef tips over bijv bij rollende venen of slecht opkomende venen. Bekijk en vergelijk minstens 3 verschillende protocollen. Discuseer met je subgroepje over de verschillen in de protocollen. Kies met je subgroepje het beste werkbare protocol pas deze eventueel aan zodat er een perfect protocol ontstaat. Voeg deze toe als bijlage in jullie artikel. 12B Je gaat oefenen op een infuusarm om een perifere canule in te brengen. Volg hiervoor de lessen waarin de docent demonstreert hoe je vena punctie uitvoert. Maak ook gebruik van jullie gekozen protocol. Laat van de handeling een scorelijst invullen!
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 33 van 43
Opdracht 13 Ontluchten van een toedieningsysteem
Het ontluchten van een toedieningsysteem is een handeling die weinig tot niet in een protocol stap voor stap wordt beschreven. Toch is het een handeling die zorgvuldig moet worden uitgevoerd. Bij onzorgvuldig ontluchten loopt de zorgvrager risico’s. Tijdens deze opdracht ga je je verdiepen in het ontluchten van een toedieningsysteem.
Opdracht 13A Beantwoord de volgende vragen: 1. Waarom moet je het infuussysteem ontluchten? 2. Welke risico’s/ complicaties zijn er als je dit niet goed doet? 3. Waar let je op tijdens het ontluchten welke aandachtspunten zijn er? Schrijf richtlijnen waarin het ontluchten van een toedieningsysteem stap voor stap beschreven wordt. Verwerk in de richtlijnen ook de antwoorden van bovenstaande vragen. 13B Je gaat oefenen met behulp van je geschreven richtlijnen met het ontluchten van het toedieningsysteem. Laat van de handeling een scorelijst invullen!
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 34 van 43
Opdracht 14 Intraveneuze medicatie toediening Opdracht Maak bij deze opdracht gebruik van het handboek parenteralia en het farmaceutisch kompas. 14A Er bestaan veel verschillende soorten en merken pompen. In deze opdracht maken we gebruik van 2 soorten namelijk de volumepomp en de perfusor. Zoek van beide pompen informatie en een gebruiksaanwijzing en bestudeer deze. Ook zijn er verschillende soorten toedienings vormen waarin je je met behulp van de vragen gaat verdiepen. Beantwoord de volgende vragen: 1. Wat is een volume pomp? 2. Wat is een perfusor pomp? 3. Wat is het verschil tussen deze pompen? 4. Wat betekent medicatie toediening via continusysteem? 5. Wat betekent medicatie toediening via de perfusor? 6. Wat betekent medicatie toediening via een bolus? 7. Wat betekent medicatie toediening via een zijlijn? Wanneer gebruik je welke pomp? Vul onderstaand schema in: Soort vloeistof Soort pomp Motivatie Toedienings pompkeuze vorm Nacl 0,9%
Motivatie toediening
Bloed
Morfine
Heparine
Antibiotica
Insuline
Prednison
14B Je gaat oefenen met behulp van je gevonden protocollen met het klaarmaken en toedienen van intraveneuze medicatie/ vloeistof: continusysteem, perfusor, bolus en zijlijn. Laat van elke handeling een scorelijst invullen!
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 35 van 43
Opdracht 15 Aanprikken van de port a cath
Een port-a-cath is een volledig implanteerbaar intraveneus toedieningsysteem dat bestaat uit een aanprikpoort met een siliconen membraan en een katheter die in een groot bloedvat geschoven wordt. Dit systeem wordt gebruikt als een zorgvrager langdurig of veel intraveneuze medicatie nodig heeft. Het systeem bestaat uit een membraan en een reservoir die verbonden worden met een katheter. Deze worden beide volledig onder de huid worden ingebracht. De injectiekamer ligt vlak onder de huid en is dus makkelijk voelbaar. Hierdoor kan de port-acath eenvoudig aangeprikt worden waardoor het gevaar op infecties verminderd.
Opdracht 15A Voorbereiding op deze opdracht: Verzamel verschillende soorten patiëntenfolders (over verschillende onderzoeken) om inzicht te krijgen in hoe een patiëntenfolder in elkaar steekt. Ga op het OLC na hoe je op de computer een folder kan maken. Maak samen met je subgroep een algemene patiëntenfolder voor zorgvragers die een porta-cath gaan krijgen. In de folder moeten minimaal de volgende punten aan bod komen:
-
Wat is een port-a-cath? Wanneer krijgt iemand een port-a-cath? Hoe en door wie wordt de port-a-cath ingebracht? Hoe en door wie wordt de port-a-cath aangeprikt en verzorgd? Kan een zorgvrager met een port-a-cath naar huis? Wanneer, hoe en door wie wordt de port-a-cath verwijderd?
15B Je gaat oefenen op een fantoom om een port-a-cath aan te prikken. Volg hiervoor de lessen waarin de docent demonstreert hoe je een port-a-cath aanprikt. Laat van de handeling een scorelijst invullen!
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 36 van 43
Opdracht 16 Verzorgen van de centrale lijn en een epiduraal katheter Een centraal veneuze katheter een dun slangetje die in de vena subclavia of in de vena jugularis wordt ingebracht. Bij het verplegen van zorgvragers met een centraal veneuze katheter neemt de zorg rondom deze katheter een zeer belangrijke plaats in.
Een epiduraal katheter is een dun flexibel kunststof slangetje dat de anesthesioloog in de rug tussen de wervels inbrengt tot in de zogenaamde epidurale ruimte.
Ter voorbereiding op de opdracht ga je je verdiepen in de verzorging rondom de centraal veneuze katheter en epiduraal katheter. Opdracht 16A Maak met je subgroep een instructiefilm waarin je demonstreert hoe je een centraal veneuze katheter verzorgd. 16B Maak met je subgroep een verslag waarin je de verzorging van de epiduraal katheter uitlegt. 16C Je gaat oefenen met het verzorgen van de centraal veneuze katheter en de epiduraal katheter. Volg hiervoor de lessen waarin de docent dit demonstreert. Laat van de handelingen een scorelijst invullen!
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 37 van 43
Informatiemenu Boeken, tijdschriften, CD roms: Verpleegtechnische handelingen deel 1 en 2 [402]" auteur: R. Koolen, M. Muselaers Werkcahier vitale functies en reanimatie BSL Jaargangen verpleegkunde nieuws / bijzijn in het OLC Anatomieboek Trajectboek verpleegkunde 302 bij wondverzorging BSL werkcahier wondverzorging met CD wondverzorging PowerPoint wondverzorging op de computers van het OLC Skills; voorbeeldbakken wondverzorgingsmateriaal Internet: Meld je aan voor 'Verpleegtechnieken in Beeld' bij het skills. Wanneer je dat nog niet gedaan hebt is dat een echte “MUST”. http://www.ribiz.nl/ http://www.levv.nl/tuchtrecht/uitspraken/ www.zorgcontext.nl http://www.almeva.nl/verbanden.html www.uzleuven.be www.6minuten.nl www.merckmanual.nl www.fk.cvz.nl www.npcf.nl www.gezondheid.be www.stomavereniging.nl http://www.bioplek.org/animaties/mens_overigen/huid.html www.wcs-nederland.nl www.cbo.nl www.wondverzorging.nl
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 38 van 43
Overige/ bijlage
VUT-format
VUT-format voor de opdrachten Vooruitkijken Voordat je de opdracht daadwerkelijk gaat uitvoeren, ga je eerst antwoord geven op de volgende vragen: wat wordt er bedoeld met de opdracht wat moet het product zijn van deze opdracht aan welke criteria moet ik voldoen bij het maken van deze opdracht met wie ga je de opdracht uitvoeren welke begeleiding heb ik nodig van welke docent wil ik begeleiding krijgen welke theorie heb ik nodig voor deze opdracht (boek, internet, tijdschrift, CD-rom…) wanneer heb ik iemand of iets nodig hoe ga ik het aanpakken is deze opdracht een toets … Uitvoeren afspraken maken met wie ik deze opdracht uitvoer afspraken maken met wie ik deze opdracht nabespreek uitvoering geven aan de opdracht … Terugkijken hoe ga ik terugkijken op deze opdracht met wie ga ik terugkijken wie gaat het product/ de opdracht aftekenen wat ging goed tijdens deze opdracht en hoe kwam dat wat ging minder goed tijdens deze opdracht en hoe kwam dat hoe verliep de samenwerking als het een groepsopdracht is: waarom wel/ niet wat ga ik de volgende keer anders doen en waarom welke leerpunten neem ik mee voor de volgende opdracht …
BBL 4 AZ/ keuzemenu 5 verpleegtechnisch en voorbehouden handelingen/ juli 2008
Pagina 39 van 43
STARRT-methode Een STARRT naar een nieuwe werkelijkheid! Situatie je benoemt/ beschrijft de complexiteit van de vaardigheid. Taak je geeft een toelichting op je plan van aanpak, uitvoering van de opdracht...etc. je benoemt wat je wilde bereiken. Activiteiten je verantwoordt jouw handelen Resultaat je benoemt wat het uiteindelijke resultaat was je benoemt de toegepaste kennis, vaardigheden en houding Reflectie Je reflecteert op je eigen handelen: welk gedrag was effectief? welk gedrag was ineffectief? op welke andere manieren kun je deze situatie uitvoeren? hoe wil je het in de toekomst aanpakken? welke vaardigheden wil je versterken? wat wil je hiervoor leren? Toepassing je benoemt wat je hebt geleerd je benoemt welke vaardigheden je hebt laten zien je benoemt hoe je het geleerde kunt toepassen in andere meer complexe situaties je neemt je leerdoelen op in je werkplan.
BBL4/ beroepsopdrachten verpleegtechnische vaardigheden/ januari 2008/ versie 1
Pagina 40 van 43
Format 'Voorbereiding op de demonstratie van een verpleegtechnische handeling' Voorbereiding op de demonstratie van een verpleegtechnische handeling Handeling: Naam leerling: Paraaf docent: Doel van de handeling
Indicatie
Contra-indicatie
Potentiële complicaties
Aandachtspunten/ interventies zorgverlener
BBL4/ beroepsopdrachten verpleegtechnische vaardigheden/ januari 2008/ versie 1
Pagina 41 van 43
Gedragscriteria verpleegtechnische handeling Vaardigheid:
Z1
NZ
NV T
Motivatie / toelichting door werkbegeleider
Voorbereiding Bereidt zich voor door lezen zorgdossier en informeren bij de zorgvrager en begeleider Bewaakt en geeft haar/zijn grenzen aan door alleen te handelen in opdracht van anderen en bij onduidelijkheden hierover anderen te raadplegen. Voert alleen die verpleegtechnische handelingen uit waarvoor hij/zij bekwaam is Kan de handeling mondeling toelichten en verantwoorden. Uitvoering Voert de essentiële onderdelen van een handeling correct uit, waaronder o de aandacht voor de zorgvrager o het aanhouden van de juiste volgorde o een juist gebruik van de hulpmiddelen o op tijd een collega inschakelen wanneer nodig o hygiënisch/aseptisch werken. Maakt op een juiste en verantwoorde wijze gebruik van de standaarden. Volgt de instructies van het gehanteerde handelingenschema's of protocol. Volgt de instructies en regels vanuit de zorginstelling. Toont bij voorbereiding op, uitvoering van en nazorg na de handeling de juiste gevoelens van respect, empathie en echtheid ten opzichte van de zorgvrager. Observeert de effecten en overlegt bij bijzonderheden.. Signaleert veranderingen in de gezondheidssituatie van de zorgvrager. Maakt op juiste en verantwoorde wijze gebruik van de apparatuur en materialen die beschikbaar zijn en die de uitvoering ondersteunen. Maakt op juiste en verantwoorde wijze gebruik van meetinstru-menten. Registreert en observeert de effecten van de handeling en rapporteert aan betrokkenen.
1
Zichtbaar / Niet Zichtbaar / Niet Van Toepassing
BBL4/ beroepsopdrachten verpleegtechnische vaardigheden/ januari 2008/ versie 1
Pagina 42 van 43
Terugkijken Reflecteert op de handelingen die hij/zij heeft verricht en komt hierdoor tot nieuwe/andere benaderingswijzen Reflecteert volgens de STARRTmethode. Handtekening werkbegeleider
BBL4/ beroepsopdrachten verpleegtechnische vaardigheden/ januari 2008/ versie 1
Pagina 43 van 43