Handreiking rond het gebed In deze handreiking vindt u materiaal voor drie dagdelen rondom het thema ‘gebed en ontvankelijkheid voor de Geest’. In de map met 30 kansrijke missionaire modellen is dat thema een van de fundamentele bezinningsmomenten vooraf. Gebed is een dragende factor in missionair werk. Gebed roept het verlangen wakker en maakt open voor de verrassingen van de Geest. Gebed maakt ons bewust van onze afhankelijkheid van God en zijn zegen.
In 2002 bracht de Protestantse Kerk in samenwerking met het Evangelisch Werkverband een map uit met de titel ‘Wegen van gebed’. In die map staan 19 modules die alle geschikt zijn voor een onderdeel van een cursus rond gebed. In deze handreiking zijn drie modules opnieuw bewerkt en uitgegeven, met het oog op missionair werk. De onderdelen zijn: ‘Wat is bidden?’, ‘Luisterend bidden’ en ‘Het gebed in missionaire ontmoetingen’. De onderdelen zijn geschikt voor drie dagdelen. Dat kan een cursus zijn (overdag of ’s avonds) of een kort weekend (vrijdag en zaterdag). De doelgroepen kunnen geïnteresseerde gemeenteleden zijn (in het aanbod van vorming en toerusting), een missionaire werkgroep of de kerkenraad. Uiteraard kan ook gekozen worden voor één module, afhankelijke van de behoefte en de situatie.
De modules zijn als volgt op gebouwd: de eerste A4tjes zijn voor de deelnemers, daarna volgt een A4tje voor de gespreksleider met tips en tijdschema. U kunt ze vrijmoedig kopiëren. Bij iedere module vindt u een korte bezinning en een aantal verwerkingsvragen. Ook worden er suggesties gedaan ‘voor thuis’. U kunt in de groep bespreken of u dat als huiswerk zou willen doen. Dan is het een goed idee om daar de volgende keer nog even kort op terug te komen.
Het onderdeel ‘Wat is bidden?’ is bedoeld om het gesprek over gebed op gang te brengen: hoe bidden wij? Daarbij wordt de koppeling tussen gebed en verlangen gelegd. Gebed roept verlangen wakker. Verlangen kan leiden tot verandering en nieuwe initiatieven, ook missionair. ‘Luisterend bidden’ gaat over het verstaan van Gods stem in je leven en dat van de gemeente. Welke richting kiezen we? Hoe zijn we op zoek naar wat God van ons vraagt? De leiding van de Heilige Geest is daarbij wezenlijk, maar hoe ontdek je die? Het laatste onderdeel ‘Het gebed in missionaire ontmoetingen’ gaat over de ondersteunende rol van gebed in missionair werk. Ook daar is de influistering van Gods Geest wezenlijk. Hoe ga ik om met mijn buren, collega’s en vrienden? Wat bid ik voor hen? Wat leer ik van mijn ontmoetingen met hen?
Wij wensen u veel vreugde en zegen bij het bespreken van deze onderwerpen. Namens het Missionair Team van de Protestantse Kerk, Nynke Dijkstra-Algra
Dagdeel 1
Wat is bidden?
Kennismaking Wie ben je en met welke verwachting ben je naar deze cursus gekomen?
Beginvraag Bidden is voor mij vooral …
Bezinning Dit onderdeel van de cursus is bedoeld om ons bewust te worden van onze eigen manier van bidden. Wat is bidden voor mij? Hoe doe ik dat nu, op dit moment? Wat verwacht ik daarbij?
Uit onderzoek blijkt dat veel mensen wel eens bidden, bijvoorbeeld een schietgebedje in tijden van nood en crisis. Wat mensen onder bidden verstaan, verschilt nogal. Voor sommigen is het een vorm van meditatie, even stil worden. Inkeren tot jezelf. In de christelijke traditie is bidden gericht op God.
Een korte omschrijving van bidden is ‘praten met God’. Dat gaat uit van een relatie waarbij God geen ‘iets’ is maar ‘iemand’, iemand die naar je luistert en die ook reageert. Als je bidt, verschijn je voor Gods aangezicht. Je realiseert je (opnieuw) wie God is. Bidden biedt perspectief: je hebt hoop op verandering, je wilt dat deze wereld beter wordt. Natuurlijk, dat realiseer je je niet altijd. Bidden is voor veel mensen een gewoonte, soms een sleur. Je staat er niet (meer) zo bij stil. Toch laat bidden iets zien van een houding, bidden is een teken van geloof. Echt bidden roept verlangen wakker. Verlangen naar het Koninkrijk, verlangen naar groei en verandering.
Het gebed heeft veel verschillende aspecten. Bidden is meer dan vragen of het opsturen van een verlanglijstje. Bidden is ook danken, loven, prijzen, klagen, protesteren, schuld belijden, smeken. Bidden kan ook betekenen dat je je hart uitstort voor God (Psalm 62:9) of dat je je wensen bij God bekend maakt, onder smeking met dankzegging zoals Paulus dat zegt (Filippenzen 4:6). Je mag tegen God alles zeggen wat in je omgaat. Dat lucht op. In alle gevallen doet bidden ook iets met jezelf. Hoe kun je bidden voor de kerk en voor de wereld als je niet bereid bent zelf mee te doen en je in te zetten? Een dankgebed doet je opnieuw bedenken wat er goed is in je leven. Probeer maar eens een tijdlang uitsluitend God te danken. Dat zet je op een ander been en geeft nieuwe vreugde en moed. Bidden kan ook te maken hebben met stil zijn, luisteren naar het Woord van God en daarop zelf antwoord geven.
Deze hele breedte van het gebedsleven is te vinden in de psalmen. Er zijn lofpsalmen (95 - 100, 103, 145 - 150), boetepsalmen (32, 51, 130), dankpsalmen (30, 65 - 67), psalmen van voorbede (61, 72, 80, 122), vraagpsalmen (6, 12, 25, 70) en klaagpsalmen (13, 74, 77, 88, 102, 142).
Smeken Lang niet iedereen realiseert zich dat je bij God mag komen met alles wat je bent, met alles wat je bezighoudt, met alles wat je hoog, diep en dwars zit. Je mag je hart uitstorten bij God. In 1 Samuel 1:9-16 lezen we hoe de kinderloze Hanna langdurig in het huis van de HERE in Silo is om haar hart voor God uit te storten. Je mag je eigen noden, de noden van anderen en van de wereld bij God neerleggen; je mag God smeken of Hij er iets aan doet, of Hij verandering in de situatie brengt. Ook het protest hoort daar bij. ‘Waarom, HERE, staat Gij van verre, verbergt Gij U in tijden van nood?’ (Psalm 10:1) ‘Hoelang, HERE, Zult Gij mij voortdurend vergeten? Hoelang zult Gij uw aangezicht voor mij verbergen?’ (Psalm 13:2) Hier klinkt iets door van de wanhoop, de onmacht, de ontreddering. Juist in het gebed mag je dit verwoorden en bij God neerleggen.
Danken – loven, prijzen – aanbidden Loven en prijzen is niet hetzelfde als danken. Het is ook weer wat anders dan aanbidden. Het ligt dicht bij elkaar, het ligt ook in elkaars verlengde, maar het is niet hetzelfde. Wat is het verschil? Je kunt het beste keukentaal gebruiken om het verschil uit te leggen. Iemand heeft lekker gekookt en je wilt haar of hem bedanken. ‘Bedankt voor het lekkere eten’, zeg je dan. Je bedankt iemand voor wat je hebt gekregen. Maar misschien was het zo lekker dat je graag een compliment wilt geven en die ander wilt prijzen. Je zegt: ‘Je hebt lekker gekookt.’ Dat is loven, een compliment geven. Maar misschien was het wel zo bijzonder dat je uitroept: ‘Je bent de beste kok van de wereld.’ Dat is aanbidden, de hoogste vorm van lofprijzing. Je kunt ook zeggen: lofprijzing ziet Gods handen, aanbidding ziet Gods hart.
Lofprijzing, ook vanuit de diepte God troont op de lofzangen van zijn volk Israël, vertelt Psalm 22:4 ons. Voor Israël en voor de gemeente van Christus is het een voorschrift om de naam van de HERE te loven. (Psalm 122:4) God loven en prijzen doe je niet alleen als het je voor de wind gaat en je in de stemming bent om Hem te verhogen. Dan zou lofprijzing afhangen van onze gevoelens, van onze stemmingen. Was dat niet mede het geheim van David, van koning Josafat (2 Kronieken 20), van Paulus en Silas (Handelingen 16:16-34)? Ze hadden ontdekt wat voor kracht er zit in het loven en prijzen van Gods heilige naam. Juist in de meest moeilijke omstandigheden kozen zij ervoor om God de eer te geven. Ook Luther kende iets van dat geheim. Van hem is de uitspraak, dat ‘loven en danken de duivel verdrijft’.
Bidden met vijf vingers De vijf vingers van je hand kun je ook zien als een verwijzing naar de verschillende aspecten van het gebed. Wijsvinger:
wijst omhoog naar God → lofprijzing / aanbidding
Middelvinger:
wijst vooruit, met het oog gericht op het komende Koninkrijk van God → voorbede
Ringvinger:
wijst naar de intimiteit van de relatie met God → je hart uitstorten, smeekgebed, klacht
Pink:
vertelt dat je nog groeien kunt en houdt je nederig → schuldbelijdenis
Duim:
onmisbaar om de overige vingers goed te laten functioneren → dankzegging
Verwerking 1.
Aspecten in uw gebedsleven
Op welke momenten bidt u? Welke aspecten van het hiernavolgende lijstje krijgen in uw gebeden de meeste aandacht? Onderstreep deze (u kunt meerdere onderstrepen). Bidden is: - danken - loven, prijzen - aanbidden - smeken - klagen - je hart uitstorten - schuld belijden - vragen voor jezelf - vragen voor een ander - voorbede voor een wereld in nood Welke aspecten zou u willen onderstrepen omdat u daarin wilt groeien?
2.
Ervaringen
Wat zijn uw mooiste ervaringen met het gebed? En wat de moeilijkste? Roept bidden verlangen bij u op? Welk?
3.
Lees een psalm
Kies bijvoorbeeld een psalm als Psalm 1, 16, 23, 42 of een lof- of klaagpsalm zoals in de bezinning aangegeven. Lees deze rustig door en noteer voor uzelf: wat zegt deze psalm over God? Welke redenen geeft de psalm om te danken of God te prijzen?
4. Wat zou u willen bidden als het gaat om de missionaire gemeente?
Voor thuis ‘Onze tegenslagen beitelen we in marmer, maar onze zegeningen schrijven we in het zand.’ Suggestie: Begin morgen met een ‘dankboek’, een schrift waarin u uw zegeningen noteert. Houd dit zo mogelijk dagelijks bij, in ieder geval wekelijks.
Kies een moment uit om een psalm te lezen en noteer wat u opvalt (vraag 3). Voor wie verder wil lezen Ruard Ganzevoort, De rol van het bidden, Boekencentrum, Zoetermeer 1997; Jan Minderhoud, Bidden kun je leren: Een cursus over het gebed in zeven avonden, Merweboek, Sliedrecht 1994; Jan Minderhoud, Bidden is een weg. Praktische gebedsvormen voor de binnenkamer en voor groepen; Richard Foster, het gebed; Philip Yancey, Bidden.
Voor de begeleider Opmerkingen Centraal staat de link tussen gebed en verlangen. Gebed doet je uitzien naar God, naar zijn Koninkrijk. De teleurstelling en de dagelijkse beslommeringen hebben niet het laatste woord. Met name de aspecten ‘smeken’, ‘je hart uitstorten voor God’, en vervolgens ‘danken, loven/prijzen en aanbidden’ komen hier aan de orde. Juist deze aspecten zijn vaak ondergesneeuwd.
Het verschil tussen danken – loven, prijzen – aanbidden is van belang. De keukentaal spreekt wellicht goed tot de verbeelding: ‘Bedankt voor het lekkere eten’ – ‘Je hebt lekker gekookt’ – ‘Je bent de beste kok van de wereld’.
Om te openen en te sluiten Gezang 44 (Liedboek voor de kerken), Gezang 323, met name de versen 2, 4, 7 en 8 (Liedboek voor de kerken), bijbellezing: een psalm
Programma van de avond 20.00 uur: welkom en opening 20.10 uur: korte kennismaking 20.15 uur: korte introductie van het thema en de opzet van de avond. Bespreek in kleine groepen (3 of 4 personen) de beginvraag. Dit kan ook aan de hand van foto’s. U kunt hiervoor gebruik maken van ‘Kaarten op tafel’, een gespreksspel, dat te verkrijgen is bij de EO-webwinkel. Gebruik voor deze vraag alleen de foto’s en laat mensen een afbeelding kiezen die past bij de beginvraag: ‘Bidden is voor mij…’ 20.35 uur: deel de tekst Bezinning uit aan de deelnemers en geef in eigen woorden weer wat daar wordt aangesneden. U kunt het aanvullen met eigen gedachten of voorbeelden. Geef de deelnemers de gelegenheid om te reageren (iets te vragen of aan te vullen). 20.45 uur: bespreek in kleine groepen de eerste verwerkingsvraag. 21.00 uur: pauze 21.10 uur: bespreek in kleine groepen de tweede verwerkingsvraag. 21.30 uur: bespreek in kleine groepen de vijfde verwerkingsvraag. Laat ieder voor zich een kort gebed opschrijven op een papiertje. Lees deze gebeden om de beurt voor. 21.50 uur: zing samen een aantal (lof)liederen en besluit de avond hiermee. Bespreek ten slotte de mogelijkheden ‘voor thuis’ en moedig mensen aan hier iets mee te doen.
Dagdeel 2
Luisteren naar God
Uitwisseling Voor wie het eerste dagdeel hebben gedaan: wissel kort uw ‘thuiservaringen’ uit.
Beginvragen Deze keer zal het gaan over ontvankelijkheid voor de Geest van God. Hoe zien wij iets van God? Zijn we opmerkzaam genoeg? Kun je dat oefenen? Als het gebed een dialoog is, een tweegesprek, heeft u dan wel eens wat ‘van Gods kant’ gehoord? Denk in stilte over deze vragen na.
Bezinning Als gebed een dialoog is, dan is dat een andere dialoog dan die tussen mensen. Je ziet God niet voor je neus zitten, je hoort zijn stem niet zoals wij stemmen van mensen horen. Verwacht je een antwoord of wacht je op een antwoord? Soms sturen mensen verlanglijstjes op naar God, maar ze wachten niet op antwoord. Hoe krijg je dan antwoord van God? Hoe leer je zijn stem te verstaan? Mensen hebben daar verschillende ervaringen mee, ook afhankelijk van hun achtergrond, karakter en situatie.
De Bijbel Een gezamenlijke bron voor Gods stem is in de Bijbel te vinden. Dat boek heet niet voor niets ‘Gods Woord’. De Bijbel kan richting geven aan je leven, bijbelwoorden kunnen opeens actueel worden. Dan ‘spreekt’ een tekst ineens tot je, alsof het speciaal voor jou is opgeschreven. Je kunt ook worstelen met sommige teksten die je juist niet begrijpt en niet echt verstaat. Op andere momenten kunnen teksten pijn doen of confronterend zijn. Ook dat kan een manier zijn waarop de Geest van God tot je spreekt.
Andere manieren Zijn er andere manieren waarop je Gods stem kunt verstaan? Een aantal mogelijkheden: - een goed gesprek - een preek - een lied - een gebed dat een ander voor je uitspreekt - een beeld of een visioen - een droom - een klein teken van leven uit de natuur (regenboog), in de muziek, een kaartje van een vriend, een schouderklopje - de geboorte van je kind(eren) - de liefde van je vrienden, je partner - een boek/tekst/gedicht/schilderij
- de stilte: als je in je gebed een moment van stilte neemt en God vraagt jou te laten zien wat er nu nodig is, kan het zijn dat je ineens bij iets wordt ‘bepaald’. Je kunt ervoor kiezen om dat serieus te nemen. Je hebt er toch om gevraagd? Soms heeft een gebedskring de ervaring dat in de stilte de puzzelstukjes ineens op z´n plaats vallen: datgene waar mensen aan moeten denken, datgene wat hun invalt, blijkt te kloppen, ‘terecht’ te zijn. God schrijft zijn woorden niet in Algemeen Beschaafd Nederlands voor ons op, maar let op de tekenen. Boodschappen die telkens terugkomen, adviezen van mensen die je voort kunnen helpen, gebaren die je wenken.
Samen Natuurlijk is het verstaan van Gods stem subjectief. Je bent er zelf bij, je menselijke ‘zeef’ en voorkeuren doen ook mee. Voor je het weet, houd je jezelf voor de gek. Blijf dus altijd open voor correctie. De toets ligt niet in de subjectieve ervaring of het gevoel. Om uitglijders te voorkomen is het belangrijk om in de gemeente samen op zoek te gaan naar Gods stem. De richtlijn is daarbij telkens de bijbelse boodschap, zoals ook verwoord in Gezang 1 uit het Liedboek voor de kerken. ‘Ik vind het en de Here vindt het trouwens ook’, zei de vriend van mijn oom. ‘Als jullie het weer eens zijn, houd ik mijn mond maar’, antwoordde mijn oom. Je kunt God zo niet voor je karretje spannen. Hoe zoek je gezamenlijk naar richting? Het veronderstelt dat je het niet bij voorbaat al weet, dat je je wilt laten verrassen. Is er in de gemeente, de kerkenraad sprake van een gezamenlijke zoektocht naar Gods wil?
Luisterend bidden Bij luisterend bidden gaat het erom tijdens je gebed open te zijn voor gedachten en beelden die God je kan geven. Zoekend bidden, ontvankelijk zijn voor zijn Geest. In sommige gevallen kan dat ook ‘andersom’: je zit met iemand te praten en je bent tegelijk ‘open naar Boven’. Dit kan het gesprek ineens een verdieping geven die je zelf niet voor mogelijk had gehouden. ‘Ik wist niet waar ik de woorden vandaan haalde’, vertelt een ouderling. ‘Achteraf dacht ik: ik heb toch voor dat bezoek gebeden, ik denk dat God het heeft verhoord.’
Bidden zonder ophouden Natuurlijk kun je niet de hele dag met je ogen dicht en je handen gevouwen doorbrengen. Je kunt wel biddend leven, je bewust van Gods tegenwoordigheid, in je huis, op je werk, op de fiets, in de winkel.
Verwerking 1.
Het verstaan van Gods stem
Hoe verstaat u Gods stem? Heeft u daar ervaring mee? Wissel de ervaringen met elkaar uit.
2.
Luisteren naar God
Hoe zou u zich kunnen oefenen in het luisteren naar God? Kun je elkaar op ideeën brengen? Kent u voorbeelden uit de Bijbel die gaan over het luisteren naar God en het verstaan van zijn stem?
3.
Psalm 5:1-4
Lees samen Psalm 5:1-4. Spreek een kort gebed uit en vraag om de leiding van de Geest. Wees een tijdje stil. Wat komt bij je boven? Wissel de antwoorden uit.
Voor de kerkenraad/missionaire werkgroep: lees samen Psalm 5:1-4. Spreek een kort gebed uit en vraag om de leiding van de Geest. Wees een tijdje stil. Wat komt bij je boven als je nadenkt over de gemeente, het beleid van de kerkenraad?
Voor thuis Als u de komende tijd bidt en/of voor uzelf in de Bijbel leest, probeert u zich dan af te vragen wat God tot u zou willen zeggen (door dat bijbelgedeelte of via de stilte). Wees opmerkzaam op tekenen, ‘signalen van God’ in het dagelijks leven en noteer ze voor uzelf. Voor wie verder wil lezen Betty Heynis (red.), Veelkleurig bidden, Gideon, Hoornaar 1999; Jan Nauta, God in de stilte: Over het ervaren van een verborgen God, Boekencentrum, Zoetermeer 2000 (verschenen in de serie toer).
Voor de begeleider Opmerkingen Het onderwerp ‘luisteren naar God’ is bij uitstek persoonlijk en vraagt om een veilige sfeer. Mensen zijn erg verschillend en gaan ook elk hun eigen weg met God. Ruimte voor verschil mag er zijn.
Voorbeelden van mensen die Gods stem vernemen in de Bijbel zijn Abraham (die geroepen wordt uit zijn land te trekken, Genesis 12), Mozes en de profeten. Hagar wordt door Gods engel opgericht (Genesis 21). De vrouw van Manoah ontmoet een engel op het veld (Richteren 13). Hanna krijgt Gods Woord te horen via de oude Eli (1 Samuel 1). Maria krijgt de boodschap dat ze zwanger zal worden (Lucas 1). Paulus wordt in een droom uitgenodigd de oversteek naar Griekenland te maken (Hand. 16:6-9). Jozef en de wijzen uit het Oosten worden ook in dromen gewaarschuwd en geleid (Matteüs 1 en 2). In Handelingen 15 zoeken de apostelen samen in gesprek, gebed en overleg Gods wil. Voor de derde verwerkingsvraag kunt u ook een ander tekstgedeelte kiezen dat gaat over uitzien naar God, luisteren naar God (denk aan Psalm 130, Psalm 62:6-9, Psalm 116:1-5).
Om te openen en te sluiten Liederen die over de relatie met God, over de stem van God gaan, zijn bijvoorbeeld Gezang 7, 51, 75, 78, 83, 329, 454, 455, 463:5, 484 (Liedboek voor de kerken). Bijbellezing: Psalm 32:8, over God die raad geeft en de weg wijst, of Psalm 116 over God die hoort en verhoort.
Programma van de avond 20.00 uur: welkom en opening (Gezang 1) 20.10 uur: geef de deelnemers even de tijd na te denken over de beginvraag. 20.15 uur: deel de tekst Bezinning uit aan de deelnemers en geef in eigen woorden weer wat daar wordt aangesneden. U kunt het aanvullen met eigen gedachten en voorbeelden. Geef de deelnemers gelegenheid om te reageren (iets te vragen of aan te vullen). 20.35 uur: bespreek in kleine groepen de eerste verwerkingsvraag. 21.05 uur: pauze 21.15 uur: bespreek plenair de tweede verwerkingsvraag. Kunnen de deelnemers elkaar op ideeën brengen? 21.40 uur: wees samen stil rond Psalm 5:1-4 (derde verwerkingsvraag). Deel deze verzen eventueel uit in meerdere vertalingen. Zijn er mensen die iets willen vertellen over wat in hen naar boven kwam? (geen discussie, alleen uitwisseling) Voor de kerkenraad: lees samen Psalm 5:1-4. Spreek een kort gebed uit en vraag om de leiding van de Geest. Wees een tijdje stil. Wat komt bij je boven als je nadenkt over de gemeente, het beleid van de kerkenraad? (N.B. Laat de stilte even duren) 21.55 uur: afsluiting. Mogelijkheid: spreek een kort gebed uit, laat daarna een stilte vallen waarin deelnemers zich uitgenodigd weten om opmerkzaam te zijn op wat de Geest hen ingeeft. Sluit samen af met het Onze Vader. Wijs op de mogelijkheid thuis verder te gaan met ‘luisteren naar God’.
Dagdeel 3
Het gebed in missionaire ontmoetingen
Uitwisseling Voor wie het tweede dagdeel hebben gedaan: wissel kort uw ‘thuiservaringen’ uit.
Beginvraag Speelt gebed voor u een rol in ontmoetingen met mensen die niet of anders geloven? Welke rol?
Bezinning Veel mensen in de kerk hebben er verdriet van als hun kinderen het christelijk geloof (en de kerk) vaarwel zeggen. Vaak vertellen ouders dat ze voor hun kinderen blijven bidden. Voor hun welzijn, heel hun leven. In dat gebed spreken ze ook hun verlangen uit dat hun kinderen God weer zullen vinden. Een vader vertelt: ‘Toen mijn kinderen gingen uitzwerven over de wereld, heb ik hen gezegd: je gelooft misschien zelf niet meer, maar weet dat je een biddende vader en moeder hebt.’ Soms zeggen ouders er niets over, maar ze blijven bidden. Bekend is het voorbeeld van de moeder van Augustinus, Monica, die bleef bidden voor haar zoon, ook toen hij tegen alles inging wat zij hem had bijgebracht. De rol van moeder Monica in het leven van deze grote kerkvader wordt tot op de dag van vandaag genoemd en geroemd. ‘Mijn kinderen willen niets meer horen over de kerk en geloof. Gelukkig kan ik altijd voor hen bidden.’ Zou je op dezelfde manier kunnen bidden voor andere familieleden, vrienden, collega’s en buren? Achter deze vraag ligt een verlangen. Het verlangen dat anderen ook iets zullen ontdekken van de liefde van God zoals die zichtbaar wordt in Jezus. ‘Ik gun anderen Jezus zo’, zegt een vrouw die zich vaak onmachtig voelt om erover te beginnen met haar vrienden en goede buren. ‘Ik bid dat ik zijn licht mag verspreiden, hoe dan ook.’
Als God zichzelf bekend maakt aan mensen, gaat dat vaak via anderen. Niet iedereen is een evangelist, maar mensen worden in de Bijbel allemaal getuigen genoemd. Als je geraakt bent door de God van de Bijbel, probeer je daar iets van te laten zien, in woorden en daden. Ook in je gebeden kun je daar gestalte aan geven. Bijvoorbeeld -
door God te danken voor wat je van Hem hebt mogen zien en leren;
-
door je verlangen uit te spreken dat je als een levende getuige van zijn liefde zult leven;
-
door te bidden dat je zelf meer en meer van God zult zien en ontdekken, samen met anderen;
-
door te bidden voor mensen in je omgeving met wie je graag jouw geloof in God zou willen delen;
-
door te bidden voor anderen die in de zending werkzaam zijn.
Paulus vraagt: Blijf bidden en blijf daarbij waakzaam en dankbaar. En bid dan ook voor ons, dat God deuren voor ons opent om het mysterie van Christus te verkondigen waarvoor ik gevangenzit, en bid dat ik het mag onthullen zoals het moet. (Kol. 4:2-4)
Zulke gebeden betekenen niet alleen iets voor anderen, ze ‘doen’ ook iets met jou. Vaak maken ze je meer ontvankelijk voor de ander, voor de mogelijkheden die zich aandienen om voor die ander iets te betekenen. Soms valt je tijdens het gebed een naam te binnen. Je bedenkt ineens dat je een ander wel een kaartje zou kunnen sturen om hem voor iets te bedanken of met haar mee te leven. Het gaat niet om grote dingen. Kleine stapjes, kleine tekenen die wellicht net iets meer zijn dan het gewone. Door te bidden kun je je daar meer bewust van worden. Gods Geest maakt ontvankelijk, creatief en bouwt bruggen naar anderen.
Het gebed voor je kinderen, vrienden en buren kan je ook helpen hen aan God toe te vertrouwen. Enerzijds doet het gebed een appèl op je eigen verantwoordelijkheid (wat kan ik doen om iets van Gods liefde door te geven?), anderzijds maakt het gebed je bewust van je eigen (beperkte) plaats. God is altijd groter, ruimer en genadiger dan je zelf bent. Zijn Geest gaat ongekende en onverwachte wegen. Je mag de mensen bij wie je je betrokken voelt ook weer loslaten en aan Hem toevertrouwen. Je getuigenis is van belang, maar het is niet zo dat alles ervan afhangt. Dat bevrijdt van kramp.
Verwerking 1. Zijn er anderen in uw directe omgeving met wie u graag eens zou spreken over uw geloof? Welke rol speelt het gebed daarbij? Lees hierbij Kolossenzen 4:2-6.
2. Rondom kinderen die niet (meer) of nog niet geloven leeft veel verdriet. Herkent u dat, bij uzelf, bij anderen? Hoe gaat u daarmee om?
3. In de bezinning wordt een aantal gebedspunten genoemd: - God danken voor wat je van Hem hebt mogen zien en leren; - je verlangen uitspreken dat je als een levende getuige van zijn liefde zult leven; - bidden dat je zelf meer en meer van God zult zien en ontdekken, samen met anderen; - bidden voor mensen in je omgeving met wie je graag jouw geloof in God zou willen delen; - gebed voor mensen die in de zending werken. Probeer voor uzelf eens een gebed te formuleren waarin (enkele van) deze punten terugkomen. Schrijf het op in eigen woorden. Noem ook de namen van mensen voor wie u zou willen bidden. U kunt dit gebed voor uzelf bidden of (ook) hardop met anderen samen (in de groep).
Voor thuis De derde verwerkingsopdracht is ook geschikt voor thuis. Probeer eens een tijdje dagelijks zo te bidden voor anderen. Wat doet het u? Welke ervaringen doet u daarbij op?
Voor de begeleider Opmerkingen Het thema ‘het gebed in missionaire ontmoetingen’ kan pastoraal gevoelig liggen, zeker als het gaat om de relatie ouders - kinderen. Het kan nodig zijn om volop ruimte te bieden voor het gesprek hierover.
Deze module gaat uit van de vooronderstelling dat het van belang is om je geloof uit te dragen in de wereld, dat je ernaar verlangt dat anderen de liefde van God leren kennen. Het kan nodig zijn deze vooronderstelling eerst met elkaar te bespreken.
Om te openen en te sluiten Gezang 249, 454, 473 of 481:1, 2, 4 (Liedboek voor de kerken), lied 382 of 402 (Evangelische Liedbundel), bijbellezing: Handelingen 26:24-29 Programma van de avond 20.00 uur: welkom en opening 20.10 uur: korte introductie van het thema en de opzet van de avond. Laat de deelnemers even reageren op de beginvraag. 20.20 uur: deel de tekst Bezinning uit aan de deelnemers en geef in eigen woorden weer wat daar wordt aangesneden. Geef de deelnemers de gelegenheid om te reageren (iets te vragen of aan te vullen). 20.40 uur: bespreek in kleine groepjes (3 of 4 personen) de eerste twee verwerkingsvragen. 21.00 uur: pauze 21.15 uur: bespreek in kleine groepjes (3 of 4 personen) de derde verwerkingsvraag. Rond dit gesprek in de afzonderlijke groepjes af met een gebed. 21.45 uur: plenair nagesprek (opmerkingen en/of bevindingen van de deelnemers). 21.55 uur: afsluiting. Lees nogmaals van Kolossenzen 4:2-6 en het zingen van een lied.
Bijlage
Het werken met een groep
Voorwaarden vooraf De begeleider heeft als belangrijke taak goede voorwaarden te creëren voor een plezierig verloop van een bijeenkomst. Deze voorwaarden zijn met name: 1. Het bieden van een duidelijke structuur. De begeleider zegt aan het begin van de bijeenkomst wat het doel van die bijeenkomst is, en wat het programma inhoudt. 2. Het zorgen voor een klimaat van veiligheid en vertrouwen. Hiervoor dienen ook de hierna genoemde gespreksvaardigheden en gespreksafspraken. De begeleider kan toezien dat er een evenwicht is tussen wat het individu inbrengt, wat de groep als geheel bezighoudt en wat de inhoud van het gesprek op dat moment is (de betreffende module en programmaonderdeel). 3. Storingen hebben voorrang. Bijvoorbeeld als iemand plotseling erg stil wordt, of als twee mensen bij voortduring met elkaar kletsen. Het is goed daar dan even aandacht aan te besteden.
Gespreksvaardigheden De begeleider heeft tevens als taak het gesprek in een groep te leiden. Hiervoor zijn enkele aandachtspunten te geven: 1. De richting van het gesprek in het oog houden. Soms kan het gebeuren dat een gesprek allerlei kanten uitdwarrelt, of dat er over totaal andere dingen gesproken wordt dan op dat moment de bedoeling is. Het is dan zaak het gesprek terug te laten keren naar het gekozen thema. Een goed gesprek heeft richting. 2. Actief luisteren. Spreker en luisteraar zijn beiden in gesprek met elkaar. De luisteraar luistert actief, ook non-verbaal (denk aan oogcontact, lichaamshouding en gebaren). 3. Stellen van de juiste vragen. Een vraag kan ‘gesloten’ zijn, waarbij eigenlijk maar één antwoord mogelijk is, maar een vraag kan ook ‘open’ zijn. Bij een gesprek over bidden zijn open vragen de meest geëigende. Een open vraag nodigt de spreker uit vrijelijk te antwoorden. Stel geen ‘dubbele’ vragen. De ervaring leert dat iemand dan alleen op één vraag antwoord geeft. Vermijd de ‘waarom-vraag’. Mensen krijgen dan vaak het idee dat zij zich moeten verantwoorden. Dus niet ‘waarom bidt u zo weinig?’, liever: ‘bidt u wel eens?’ Vragen stellen om de ander verder op weg te helpen zijn bijvoorbeeld vragen als: ‘heb ik goed begrepen dat …?’ en ‘bedoelt u te zeggen dat …?’ 4. Stiltes. Verbreek niet te snel de in een gesprek ontstane stiltes, ook al worden uzelf en anderen in de groep daar onrustig van. Vaak duren stiltes in beleving langer dan in werkelijkheid. Benoem na enige tijd een stilte, bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat u tijd nodig heeft om hierover na te denken…’
Kennismaking Bij de eerste bijeenkomst kan het nodig zijn eerst kennis met elkaar te maken. Behalve een rondje ‘namen’ kan een rondje gehouden worden met de vraag met welk doel de deelnemers op deze bijeenkomsten zijn afgekomen en wat zij van deze bijeenkomsten verwachten. Andere mogelijkheden voor kennismaking zijn:
1. Wie is wie? De groep gaat in tweetallen uiteen. In tweetallen vertelt elke persoon iets over zichzelf, en vervolgens waarom zij/hij naar deze cursus/bijeenkomst is gekomen (doel, verwachting). Na ongeveer tien minuten stelt in de gehele groep (plenair dus) de ene partner van het tweetal de andere partner voor. Die ander kan eventueel aanvullen. En omgekeerd. 2. Kennismaking door middel van fototaal. Op de grond of op tafel ligt een groot aantal foto’s. Na een rondje ‘namen’ kiest elke deelnemer een foto uit die voor haar of hem op dat moment met bidden te maken heeft. Daarna vertelt elke deelnemer iets over de keuze van die bepaalde foto.
Gespreksafspraken Na de kennismaking en nadat de keuze van de modules en de werkwijze besproken is, is het goed met elkaar tot enkele gespreksafspraken te komen. Te denken valt aan de volgende afspraken: - Ga respectvol om met elkaars verhalen en opmerkingen. Wat in vertrouwen gezegd is, blijft in de groep en wordt daarbuiten niet besproken. Spreek geen oordeel uit over iemands beleving of opvatting. Tegenstellingen ten aanzien van een bepaald onderwerp kunnen naast elkaar bestaan en kunnen helpen een eigen visie helder te krijgen. - Spreek vanuit jezelf. Spreek met ‘ik’ en niet met ‘je’ of ‘men’ als het over jezelf gaat. - Elke deelnemer is verantwoordelijk voor het bewaken van de tijd: ieder houdt zich aan de afgesproken (gespreks)tijd. Anders kan het gesprek oeverloos worden, of er kan irritatie ontstaan bij de deelnemers omdat er nog wat anders op het programma staat.
Tot slot: een dagboekje Het kan voor de deelnemers waardevol zijn thuis een soort dagboekje bij te houden over wat hun eigen belevingen en gedachten zijn met betrekking tot de bijeenkomsten over de gebedsmodules. Ook kunnen in dat dagboekje gebeden worden opgeschreven. Voor wie verder lezen wil Paula van Cuilenburg, Leren doe je samen!: Werken met gespreksgroepen in de kerk, Boekencentrum, Zoetermeer 1991 (verschenen in de serie Toerusting)