Bidden [1]
Christen doet niet anders Een mens is op de beste plek als hij op zijn knieën Gods aangezicht zoekt. Bidden is vitaal voor het christelijke leven. Waarom eigenlijk?
H
Ds. J. Muller is hervormd predikant te Zetten-Andelst.
et gebed is een geweldige gave van God. Wij hebben er de toegang door tot de troon van de genade. Het gebed wordt de levensader van het discipelschap genoemd. Het gebed is de hoogste activiteit van een christen, zegt de bekende Britse predikant-arts Martyn Lloyd Jones. Geen christen zal zeggen dat hij in het bidden volleerd is. We ervaren in ons gebedsleven dat we met veel tekortkomingen te maken hebben. We moeten veel leren aangaande het gebed. Velen van ons weten dat het gebed belangrijk is. Tegelijk ervaren we in het christenleven nergens zoveel strijd en moeite mee als met het gebed. Hulp nodig De discipelen werden in de omgang met de Heere Jezus doordrongen van de noodzaak van het gebed. Hij zocht voortdurend het gebed. Zij hoorden Hem spreken met Zijn Vader. Ze werden getroffen door Zijn intieme omgang met de Vader. Zo ontdekten de discipelen dat ze zelf hulp nodig hadden bij het bidden. Vandaar de vraag: ‘Heere, leer ons bidden.’ Zo mogen ook wij vragen of de Heere ons onderwijzen wil in die verborgen, intieme omgang met Hem.
Gebedsonderwijs is belangrijk voor onze ziel. Het gebed is de kern van het geestelijke leven. Hét communicatiemiddel Waarom is bidden nodig? Allereerst omdat het gebed hét communicatiemiddel is dat de Heere geeft. God vraagt het van ons in de omgang met Hem. Hij zegt: ‘Zoek Mijn aangezicht.’ Hij verwacht van ons een passend antwoord op Zijn openbaring. God openbaart Zich in het Woord. Wij beginnen niet met spreken tot God, maar God spreekt als Eerste tot ons mensen. Het gebed is antwoord op dat spreken. God eist van ons, maar geeft ook. Zo mogen wij bidden: Heere geef wat Gij eist en beveel dan maar wat Gij wilt. Als we de Heere door genade hebben lief gekregen, dan willen we Hem beter leren kennen. Hoe? Door tot Hem te naderen in het gebed. Nodig Het gebed is ook nodig. Zonder gebed zal geen mens gered worden. Zo zijn ook bekering en geloof noodzakelijk. De zaligheid is gegrond op het verzoeningswerk
van de Heere Jezus Christus. God werkt deze zaligheid uit door zondaren tot geloof en bekering te brengen. Hij laat Zich vinden in de weg van het gebed. Gebed houdt omgang en relatie in. Hoe zouden we ons dan bekering en geloof kunnen voorstellen zonder gebed? We lezen dat de Heere Ananias inwint om naar Saulus in Damaskus te gaan, met de woorden ‘want zie hij bidt’. In wat we van Paulus lezen, leren we dat het gebed nodig is om gered te worden en om gemeenschap met God te oefenen. Mensen zeggen wel eens: ‘Mooi dat u bidt en dat het u helpt. Maar het helpt mij niet.’ Zo spreekt de wereld om ons heen. De wereld gelooft niet in een levende God, die het gebed geeft, die het gebed hoort. Maar de christen gelooft dat God de wereld regeert naar Zijn raad. En in deze raad ligt ook besloten het besluit dat Hij de gebeden van Zijn kerk hoort en beantwoordt. De afgoden hebben geen oren, zegt de profeet Jesaja, maar de HEERE, zegt hij, hoort het geroep van de ellendigen. ‘Ik, de HEERE, zal hen verhoren.’ (41:17)
Lees de volgende bijbelteksten, het zijn aansporingen tot gebed: › Efeze 6:18 › Kolossenzen 4:2 › 1 Thessalonicensen 5:17 › 1 Johannes 5:14,15 Het is belangrijk om in ons gebed Gods eigen woorden te gebruiken.
6
de waarheidsvriend
22 juli 2010
column God gebiedt ons te bidden en om onze noden in Zijn handen te leggen. Het is een opdracht. Hij spoort ons ertoe aan. In de psalmen wordt het ons voorgehouden: ‘Roep Mij aan in de dag van de benauwdheid; Ik zal er u uithelpen en gij zult Mij eren’ (50:15). Aan de troon van de genade vinden we vrede, troost en geweldige schatten, die we nergens anders in deze wereld kunnen vinden. Persoonlijke God We bidden ook omdat we te maken hebben met een levende en persoonlijke God. Gebed is een gave van de sprekende God om te communiceren met Hem. Onze gedachten over God worden gevormd door het Woord van God, zo worden ook onze gedachten ten aanzien van het gebed gevormd door het Woord van God. In de omgang met God is het dan ook belangrijk om Gods eigen woorden te gebruiken. Ons geestelijke leven heeft bovendien discipline nodig. Het gebed vormt de kern van deze discipline, vormt het hart van de omgang met de Heere. De Heere Jezus spoort de discipelen aan om de binnenkamer in te gaan en gemeenschap te zoeken met God de Vader. De Heere Jezus onderwijst hen die God als Vader mogen aanroepen. Wanneer we de Heere Jezus leren kennen door het geloof in Zijn Naam, dan verleent God ons die genade dat we kinderen van God genaamd worden. En, Hij leert Zijn kinderen bidden. Het is heel natuurlijk voor kinderen van God om te bidden tot hun Vader. Waarom? Omdat de Heilige Geest van het gebed in hen woont. Hij spoort aan tot het gebed. Denk aan Romeinen 8:26: ‘De Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen.’ Een van de bedieningen van de Heilige Geest is om ons te helpen bidden. Daarom mogen we aanhoudend bidden om de Geest. Uit liefde We bidden omdat we volgelingen van de Heere Jezus zijn. ‘Die zegt dat hij in Hem blijft, die moet ook zelf alzo wandelen, gelijk Hij gewandeld heeft.’ (1Joh.2: 6). De Heere Jezus was een man van gebed. In Hebreeën 5:7 vinden we de volgende beschrijving: ‘Die in de dagen van Zijn vlees, gebeden en smekingen tot Degene die Hem uit de dood kon verlossen, met sterke roeping en tranen geofferd hebbende.’ Er zijn vele verwijzingen in de evangeliën die ons vertellen dat Jezus bad (Joh.17). Volgelingen van Jezus doen niet anders. Daarbij is ook aan te nemen dat gelovigen bidden omdat ze Hem liefhebben. ‘Die Mijn geboden heeft en deze bewaart, die is het die Mij liefheeft.’ (Joh.14: 21). Neem dan dit gebod in acht: ‘Bid en u zal gegeven worden.’ En: ‘Bid te allen tijde.’ (Luk.18:1) Er is een rijkdom aan genade in God. Een volheid. Van die volheid wil de Heere uitgieten op het gebed. We zijn mensen die volledig afhankelijk van God en Zijn gaven.
J. Muller
de waarheidsvriend
Gebroken reizen
W
e reizen deze maanden wat op ’s Heeren wegen af. Enigszins bekommerd om de vraag of we alles bij ons hebben en of we fileleed dan wel aswolken zullen kunnen vermijden. Gespannen om wat we zullen zien zijn we bijna nooit, tenzij we bijvoorbeeld een concentratiekamp gaan bezoeken. Onbekommerd bezoeken we de mooiste kathedralen of bezichtigen we rijke kunstschatten. We gaan er vaak aan voorbij hoeveel bloed, zweet en tranen vooraf zijn gegaan aan de totstandkoming van zo’n gebouw of kunstschat. Prachtige kerken zijn niet zonder pijn en moeite van de grond gekomen.
Drs. E.M. Nobel-Buijs uit Waddinxveen is docent en psycholoog.
In Rome zagen we de triomfboog van Titus. Het is bijzonder dat deze poort de eeuwen heeft doorstaan. Hij oogt majestueus. Toeristen willen de boog in hun camera vangen. Als je goed kijkt zie je dat de overwinning op het Joodse volk staat afgebeeld. De trieste Joodse gevangenen dragen hun zevenarmige kandelaar met zich mee. Titus heeft Jeruzalem verwoest in 70 na Christus. Het Colosseum is nog steeds een indrukwekkend stadion. Over bloed, zweet en tranen gesproken. Vele christenen zijn daar vermoord. Je kunt op grote borden een zakelijk verslag lezen over martelgebruiken in die tijd. Ook vele dieren hebben er de dood gevonden. Alleen al bij de inwijding van dit gebouw werden 9.000 wilde dieren gedood. Tegelijk maak je foto’s waarbij je lachend een zonovergoten Colosseum inkijkt. Dat voelt dubbel.
Het past niet om je op reis alleen aan het schone te vergapen
Vaak hebben mensen offers moeten brengen om mooie dingen tot stand te brengen. Als christenen mogen we dat meer beseffen. Enerzijds mogen we genieten van de grootse gebouwen of andere kunstuitingen en God daarvoor danken. Anderzijds kunnen we de gebrokenheid van dit leven erin terugvinden en ons schamen voor wat wij als mensen elkaar hebben kunnen aandoen. Dat mogen we God belijden. God houdt de historie vast. Het dierenrijk houdt Hij in stand, het Joodse volk heeft Hij voor uitroeiing behoed en het christelijk geloof is vanuit Jeruzalem en Rome uitgedragen over de hele wereld. Gods Koninkrijk breekt baan, dwars door alle gebrokenheid heen.
E.M. Nobel-Buijs
22 juli 2010
Zie ook: ‘Triomfator van Jeruzalem’, blz. 16-17.
7
Bidden [2]
Aanroepen is vooral danken Wat is bidden? Wat een vraag. Het antwoord ligt voor de hand. We kennen immers de eenvoudige verklaring: bidden is spreken met God. Er is toch geen eenvoudiger antwoord?
I
Ds. J. Muller is hervormd predikant te Zetten-Andelst.
s het afdoende te zeggen dat bidden spreken met God is? Er is toch enige voorzichtigheid op zijn plaats. Wil je je ideeën op het juiste spoor houden, dan is het goed om vanuit God naar beneden toe te denken. Dus van boven naar beneden. Dat moeten we niet omdraaien. Wie sprak er eerst? God. De Hebreeënschrijver zegt: ‘God, voortijds en veelmaal en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door Zijn Zoon.’ Deze gedachtegang wordt onderstreept door de catechismus, waar we leren dat het spreken van God en de daden van God in Christus door de christen worden beantwoord met een leven van dankbaarheid. Het voornaamste stuk van de dankbaarheid, zegt de catechismus, is bidden, het aanroepen van Gods Naam. Twee eenzijdigheden We moeten echter voor twee eenzijdigheidheden in het gebed waken: alleen dankzegging of alleen schuldbelijdenis. Bidden is niet alleen maar dankzegging. Je hoort mensen soms alleen maar bidden: ‘Vader, dank U wel.’ Ze hebben geen noden waarmee ze tot de Heere vluchten, geen zonden te belijden. Alleen maar danken. Geen aanbiddingen, geen smekingen, geen schuldbelijdenissen. Aan de andere kant kun je soms alleen maar schuldbelijdenissen, smekingen horen en geen dankzeggingen vernemen. Ook dat is
6
de waarheidsvriend
niet goed. Dankzegging hoort wel degelijk in het gebed. Dankzeggen en schuld belijden horen bij elkaar. Beantwoorden Wanneer in ons leven de genade van God in Christus wordt geopenbaard door Woord en Geest, dan beantwoorden we deze genade in een leven van dankbaarheid. Die dankbaarheid uit zich onder andere in bidden tot God. De satan kan het verlossingswerk van God niet te niet doen. Dat weet hij maar al te goed. Maar hij wil dit werk van God ondergraven door ondankbaarheid te zaaien. Hij bracht de mens ten val. Hij insinueerde bij Eva dat Gods goedheid geen volledige zegen voor de mens inhield, omdat God de mens kennis achterhield, namelijk dat de mens als God zou zijn. Door de ogen van Eva te richten op dat wat de mens van of in de ogen van God niet mocht nemen, was de boze in staat om de aandacht af te leiden van alles wat God de mens gegeven had. Het zaad van ondankbaarheid is gauw gezaaid en schiet snel wortel. De vrouw was meteen God ongehoorzaam, bracht haar man tot eten en stortte de hele mensheid in totale verwoesting.
Het is verkeerd om tot God te naderen zonder dankbaarheid. We hebben Hem te danken met ons hele hart. Voor de gave van Zijn Zoon, het Evangelie, voor Zijn Geest en voor Zijn Woord, voor bewarende genade, voor Zijn kerk, voor een gezin, voor familie, vrienden, voor vrijheid, voor een gesprek met anderen over God en goddelijke zaken. Lees maar wat de catechismus zegt: dat God Zijn genade en Heilige Geest alleen aan hen wil geven die Hem met hartelijk zuchten zonder ophouden daarom bidden en daarvoor danken. Dankbaarheid richt onze aandacht op Gods goedheid. Vult onze gedachten met aanbidding, vernedert onze ziel vanwege Zijn genade en schenkt ons hoop op Zijn beloften. Wie dankbaar is, ziet steeds meer van de zegeningen die God geeft. Daardoor wordt de band met God versterkt. We moeten dan niet verbaasd zijn dat de duivel hier juist zijn pijlen op richt. Hij doet van alles om het dankbare leven in afhankelijkheid van God te verstoren, zodat bidden zinloos wordt.
Duivel laat ons kijken naar wat we níet hebben
Wat we niet hebben Deze tactiek van de boze is ons niet vreemd. Hoe vaak worden we niet verzocht om te kijken naar wat we niet hebben, in plaats van onze zegeningen te tellen? Hoeveel van onze gebeden missen een waarachtig dankbaar hart?
Leren Het gebed voornaamste stuk van de dankbaarheid. Hoe leer ik deze houding? Het boek Handelingen helpt ons. Het toont ons hoe het kerkelijk leven van de eerste christenen eruit zag. ‘Ze waren volhardende in de leer van de apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking van het brood en in de gebeden.’ Uit deze houding van de
5 augustus 2010
column discipelen leert een mens om dankbaar en gehoorzaam te zijn, om te wandelen naar Gods geboden. Dankbaarheid en gehoorzaamheid worden het beste geleerd op onze knieën. Een geweldig voorbeeld is Paulus. Paulus diende God in een Gode vijandige wereld. Hij zit om het Evangelie gevangen. We horen hem in deze omstandigheden bidden: ‘om deze oorzaak buig ik mijn knieën’. Telkens horen we hem in zijn brieven aan de gemeenten danken. Hij dankt God ‘door Jezus Christus over u allen, dat uw geloof verkondigd wordt in de hele wereld’ (Rom.1:8). ‘Ik dank mijn God allen tijd over u, vanwege de genade van God die u gegeven is in Christus Jezus (…)’ (1Kor1:49) en we horen hem zeggen ‘Gode zij dank, die ons allen tijd doet triomferen in Christus, en de reuk van Zijn kennis door ons openbaar maakt (…)’ (2Kor2:14 ev). Ook in de andere brieven komen we dit tegen. De vijandige wereld, de aanslagen van de boze, maakten Paulus bewust van zijn afhankelijkheid en dat alleen al maakte hem dankbaar. Om nog een tekst te noemen: ‘Vanwege de voortdurende aanvallen van de boze, de wereld en onze eigen vlees, moet je in geen ding bezorgd zijn, maar laat uw begeerten in alles door bidden en smeken met dankzegging bekend worden bij God.’ Weer die dankzegging. Wanneer de strijd in het leven toeneemt, worden we herinnerd hoe belangrijk het is om onze knieën te buigen en om aan te houden in het gebed. Houd sterk aan in het gebed en waak erin met dankzegging (Kol.4:2). Zwak en sterk Een mens op zijn knieën is een zwak mens en een sterk mens. Een bidder is iemand die naar zichzelf kijkt en uitroept dat hij niets kan. Heere, ik ben hulpeloos en hopeloos. U bent mijn verlangen, Heere. Ik kan niet zonder U. Ontferm U mijner. Hij is zwak in zichzelf, maar op datzelfde moment toch sterk, omdat hij door het geloof verbonden is met een geweldige Zaligmaker. In het gebed worstelen we met God om van God genade te ontvangen en bidden om we om de Heilige Geest in dankzegging. Met Jakob bidden we: ‘Heere, ik laat U niet gaan tenzij Gij mij zegent.’ Gebed grijpt zich vast aan God. God aangrijpen in Zijn Woord, in Zijn daden, in wie Hij is. Jakobs naam wordt veranderd in Israël, omdat hij zich vorstelijk gedragen heeft met God, en hebt overwonnen. Jakob heeft sterk aangehouden. Zo leert Jakob ons bidden: houd sterk aan (…) bij God in de Naam van Zijn Zoon. Zo leren we een dankbaar volk te zijn verbonden met de levende God.
J. Muller
de waarheidsvriend
Solidariteit
S
olidariteit, als bewustzijn van saamhorigheid, vormt het cement van de samenleving. Om een maatschappij enigszins bij elkaar te houden is solidariteit zowel op het individueel als het maatschappelijk niveau onmisbaar. Omzien naar de naaste dient hand in hand gaan met maatschappelijke structuren en voorzieningen die het voor zwakkeren opnemen en de eenling beschermen tegen risico’s die individueel moeilijk te dragen zijn. Iedere generatie is geroepen aan deze solidariteit haar eigen concrete invulling te geven.
Prof.dr. F.A. van der Duyn Schouten is voormalig rector magnificus van de Universiteit van Tilburg en voorzitter van de raad van toezicht van de PThU.
Toenemende vergrijzing en individualisering zijn twee ontwikkelingen die vandaag een nadere doordenking van ons stelsel van solidariteit noodzakelijk maken. Zo laat de discussie over de verhoging van de AOW- en pensioenleeftijd zien dat solidariteit tussen generaties niet langer vanzelfsprekend is. Ouderen wijzen erop dat ze decennia lang aan de oudedagvoorziening van anderen hebben bijgedragen en daarom nu ook zelf hierop recht kunnen laten gelden. Jongeren werpen tegen dat de lasten voor een steeds grotere groep ouderen op de schouders worden gelegd van een steeds kleinere groep actieven en daarmee schier ondraaglijk worden. Problemen rond het pensioenstelsel komen het scherpst aan het licht in die landen waarin de oudedagvoorziening uitsluitend via het omslagstelsel van de AOW wordt gefinancierd en dus exclusief op het bord van de overheid wordt gelegd. Omdat juist de overheidsfinanciën in veel Europese landen in een hachelijke situatie verkeren, is duidelijk dat collectieve solidariteit tegen haar grenzen aan kan lopen.
Kerk heeft de samenleving veel te zeggen
Solidariteit heeft alles te maken met wat Micha noemt ‘weldadigheid liefhebben’. Het ligt daarom zeer voor de hand dat de kerk zich in de maatschappelijke discussie over solidariteit mengt. Niet zozeer om daarin een positie in te nemen bij het afwegen van alternatieven. De jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw hebben ons immers geleerd dat een kerk die concrete politieke keuzes wil maken juist aan zeggingskracht inboet. Dat neemt echter niet weg dat de kerk kan laten zien dat bijbelse principes in belangrijke mate kunnen bijdragen aan het verhelderen van maatschappelijk debatten. Dat niet ter vervanging van haar belijdend en gelovig spreken, maar om te onderstrepen dat het Evangelie niet alleen het heil van de individuele mens maar ook van de samenleving beoogt.
F.A. van der Duyn Schouten
5 augustus 2010
7
Bidden [3, hoe doe je dat?]
Vrijmoedig en van harte Bidden betekent God aanroepen en Hem alles met dankzegging bekend laten worden. De vraag is dan: hoe doe je dat?
B
Ds. J. Muller is hervormd predikant te Zetten-Andelst.
ij het bidden zijn drie dingen belangrijk, laat de Heidelbergse Catechismus zien (v/a 17). Allereerst dat het een zaak van het hart is. Het gaat erom dat we de enige ware God van harte aanroepen. De psalmdichter zegt: ‘Heere, voor U is al mijn begeerte; mijn zuchten is voor U niet verborgen.’ En ook: ‘Vertrouw op de Heere te allen tijde. Stort Uw hart voor Zijn aangezicht.’ Je gebeden kunnen beter zonder woorden zijn dan dat je gebed niet uit het hart komt, zegt John Bunyan. Ze moeten uit het hart komen. Bidden is je ziel uitgieten voor de Heere. Met je nood voor Hem neerknielen, wetend dat de Heere je kent en ziet, al kun je niet veel meer uitbrengen dan: ‘HEERE, wees mij genadig.’ De hemelse Vader weet wat je nodig hebt, al voordat je Hem bidt. Stort uw hart uit voor Hem in uw binnenkamer – belangrijk trouwens, zo’n bidvertrek. Belijd Hem alles. Houd niets voor Hem achter.
Volgende week deel 4, over gebedskring en kringgebed.
Twee belangrijke dingen Vervolgens is van belang dat een bidder zijn nood en ellendige situatie kent en dat hij zich voor het aangezicht van Gods majesteit verootmoedigt. Ik moet weten wie God is en wie ikzelf ben. Als ik niet weet wie ik ben, kan ik niet tot God naderen zoals Hij is. Als ik mijn eigen kleinheid niet besef, zal ik God niet ervaren in Zijn majesteit. Twee dingen zijn in het leven belangrijk, zegt Johannes Calvijn. Dat is God kennen en mezelf kennen. Die twee zijn met elkaar ver-
14
de waarheidsvriend
bonden. Zo is het ook in het gebed. Ik kom tot God in het besef van mijn eigen onwaardigheid en zondigheid en ik kom in het besef van Zijn majesteit en heerlijkheid. Ik stort mijn hart voor Hem uit met onuitsprekelijke zuchtingen. Dat is het werk van de Heilige Geest, die in mij werkt. Hij werkt dat besef van wie ik ben en wie God is. Ik kom tot God als een zondaar en Hij geeft mij woorden om te spreken en doet mij zaken bij God neerleggen. In het vertrouwen op God, want het is God die de woorden van eeuwig leven heeft. Verhoring Het derde dat de catechismus aanreikt, is dat de Heere God mijn gebed zal verhoren. Dat heeft Hij beloofd in Zijn Woord. Dat is iets om over door te denken. Ik kom
God belooft in Zijn Woord dat Hij mijn gebed zal verhoren.
als onwaardig, zondig schepsel tot God, tot Hem die machtig is om te doen boven bidden en denken. God heeft in Zijn Woord een weg gegeven om het gebed te horen en te beantwoorden. Zo bidden we, in volledig vertrouwen, in geloof begerend, niet twijfelend. Wat of, beter, wie geeft me dat vertrouwen? Christus geeft dat. Ook dat belooft Hij in Zijn Woord. Hij doet dat op grond van Zijn beloften. Om genade te verkrijgen bid ik de Heere in de naam van Zijn Zoon: Heere Jezus, ontferm U mijner. Red mij van mijn zonden. Verhoren gebeurt dus alleen om Christus’ wil. Verstaan we dat er van onze kant geen druppel gerechtigheid is, geen enkele verdienste? Dat we totaal onwaardig zijn in onszelf ? Maar in de naam van Jezus roep ik God aan. In Jezus’ naam bidden is vrijmoedig een verzoek neerleggen bij God en vol verwachting, in vertrouwen en geloof uitzien. Waar anders zal een mens, zondig, schuldig en onwaardig in zichzelf, de moed vinden om iets van de heilige God te vragen? In Zijn naam bidden is erkennen dat we zelf niets verdiend hebben, maar dat God toch om Jezus’ wil ons zal verhoren. Christus nam niet alleen weg wat we verdienen, maar Hij verdiende ook wat we verlangen: genade in plaats van toorn. Daad van geloof Elk gebed is zo een daad van geloof. Als een onwaardige zondaar kom je tot God en in de Naam van de Heere Jezus verwacht je van Hem een antwoord, omdat Hij dat heeft beloofd in Zijn Woord. In het gebed brengen we Hem het handschrift van de Heilige Geest onder ogen. De Heere is gevoelig voor Zijn eigen handschrift. Daarom is het belangrijk dat we de
19 augustus 2010
Heere Zijn eigen woorden voorhouden. Met vrijmoedigheid Hoe te bidden? Met vrijmoedigheid! We lezen in de Hebreeënbrief: ‘Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd.’ Een voorbeeld van zo’n vrijmoedig en op het Woord gegrond gebed lezen we in het boek Handelingen. Petrus en Johannes zijn net vrijgelaten uit de gevangenis. Ze hebben van de Joodse leidslieden te horen gekregen dat ze niet meer mogen spreken en leren in Jezus’ naam en vertellen dat in de gemeente. Dit brengt de gemeente eendrachtig bij God. ‘Heere! Gij zijt de God die gemaakt heeft de hemel en de aarde en de zee en alle dingen die daarin zijn. Waarom woeden de heidenen, en hebben de volken ijdele dingen bedacht? De koningen der aarde zijn opgestaan en de oversten zijn bijeenvergaderd tegen de Heere en tegen Zijn Gezalfde. (…) En nu, Heere, zie op hun dreigingen en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw Woord te spreken; daarin dat Gij Uw hand uitstrekt tot genezing en dat tekenen en wonderen geschieden door de Naam van Uw heilig Kind Jezus.’ (Hand.4:24-30) Wat is het gevolg van dit bidden? De Heere beweegt de plaats en vervult hen met de Heilige Geest en zij spreken het Woord van God met vrijmoedigheid. Trefwoorden Voor het hoe te bidden kunnen bepaalde trefwoorden helpen. Ik denk aan aanbidden, belijden, dankzeggen en smeken. • Aanbidden. Het is belangrijk om God te aanbidden, om Zijn deugden te verheerlijken, om te zeggen hoe groot God is. • Belijden. Bidden is belijden van de zonden. We belijden de Heere hoe goed Hij is, hoe vol van genade Hij is en we zeggen tegen de Heere hoe slecht wij zijn. We bidden om genade. • Dankzeggen. We danken God voor bewezen weldaden. Met name voor wat Hij heeft gedaan in de Heere Jezus Christus. • Smeken. Dat is het hart uitstorten, onze noden de Heere bekend maken, verzoeken doen. Om te voorzien in bewaring, om te verlossen van de boze. Samenvattend kun je zeggen: Het gebed is op God gericht (Matth.6:9-13), is ernstig en eerbiedig (Ps.119:9-10), gebeurt vrijmoedig (Hebr.4:16, 1Joh.5:14-15), met verwachting en aanhoudend (Luk.18:1-8), ootmoedig (Luk.18:10-14) en in Jezus’ naam.
J. Muller
de waarheidsvriend
column
Vrije schoolkeuze
R
ecent hoorde ik in Engeland een bericht dat de Britse overheid de mogelijkheid creëert voor ouders om zelf een onafhankelijke, door de staat gesubsidieerde school te stichten. Een school stichten vanuit een bepaalde levensovertuiging behoort daarbij tot de mogelijkheden. Honderden docenten hebben al aangegeven hierin graag mee te gaan. De plaatselijke overheid, die altijd een flinke rol speelde, komt daarbij buitenspel te staan; de kwaliteitcontrole Dr. J. van Wijk is als blijft onveranderd in de handen van de inspectie. docent verbonden aan De achterliggende gedachte is om zo de kwaliteit Driestar Hogeschool van de scholen een impuls te geven. Veel Britse en Driestar College te ouders zijn ontevreden over en teleurgesteld in Gouda. het huidige onderwijs. Tot dusver kennen alleen Zweden en de Verenigde Staten een dergelijk systeem. De vrijheid van onderwijs die wij hebben, is overigens volstrekt uniek. Opmerkelijk is de sterke betrokkenheid van de Britse ouders op de prestaties van hun kinderen. Uit verschillende interviews kwam naar voren dat ouders vonden dat de kinderen zelf te weinig deden en de school hen te weinig tot werken aanzette.
Onze vrijheid van onderwijs is volstrekt uniek
Strenger optreden naar de jeugd wordt steeds vaker als onvermijdelijk gezien. Dat ook ouders zich daarbij in positieve zin sterk betrokken weten op de prestaties – en inspanningen! – van hun kroost, is een eerste vereiste. Positieve uitzonderingen daargelaten, had de laatste groep examenkandidaten in ons voortgezet onderwijs er best een schepje bovenop kunnen doen. Er wordt niet echt veel aan huiswerk gedaan. Een schoolleider repte zelfs over een Jan Saliegeest. Toch speelt er mijns inziens nog een aspect. Een Hongaarse collega vertelde me dat wij in Nederland de vrijheid van onderwijs wel heel vanzelfsprekend zijn gaan vinden. Wij en onze leerlingen hoeven nauwelijks voor onze overtuiging uit te komen. In landen waar alle leerlingen naar een staatsschool gaan, is het christen zijn vaak een kwestie van offers brengen of zelfs gediscrimineerd worden. Zijn wij in Nederland niet erg veel dingen in het dagelijks leven normaal gaan vinden, ook de vrije schoolkeuze? De genoemde collega opperde de gedachte dat het wegvallen van deze vrijheid onze afhankelijkheid zou kunnen doen toenemen. Laten we hopen en bidden dat we onze onderwijsvrijheid mogen behouden. Het is immers een onopgeefbaar groot goed. Tegelijkertijd wordt het ons steeds duidelijker dat deze vrijheid puur genade is.
J. van Wijk
19 augustus 2010
15
Bidden [4, kringgebed en gebedskring]
Groep heeft extra valkuil
Ds. J. Muller is hervormd predikant te Zetten-Andelst.
Op scholen doen jongeren aan kringgebed. In gemeenten ontstaan spontaan gebedskringen. De een juicht het toe, de ander heeft zijn bedenkingen. Is er iets op tegen om samen te bidden?
I
n de Bijbel komen we het samen bidden tegen. Alleen al in Handelingen zes keer. Wellicht goed om te zien wie bij de gebedssamenkomst aanwezig zijn. In Handelingen 1 en 2 zijn de apostelen aanwezig (1:14). Dat gebeurt dus niet buiten ambtelijke leiding om. Handelingen 12 wekt de gedachte dat de gehele gemeente bijeen is om te bidden. We lezen in de Schrift dat we de onderlinge bijeenkomsten niet moeten nalaten. Waarom komt de gemeente bijeen? Om het Woord te horen. Om gemeenschap te oefenen. En om te bidden. Gebed is een wezenlijk onderdeel. De Naam des Heeren wordt aangeroepen. We belijden dat het grote noodzaak is Zijn Naam aan te roepen. We erkennen in het aanroepen dat we niets zonder de Heere kunnen doen. Een bijeenkomst van de gemeente naast de zondagse eredienst hoort deze elementen ook in zich te hebben.
Volgende keer deel 5, over gebedssamenkomsten.
Schrift als leidraad Bij de puriteinen, die voornamelijk van invloed zijn in Engelssprekende gebieden, zijn doordeweekse gebedssamenkomsten een bekend gegeven. In Amerika, binnen onze familie- en vriendenkring, komt de gemeente eens in de twee weken doordeweeks bij elkaar om te bid-
16
de waarheidsvriend
den. Onder andere om geestelijke doorbraak van Woord en Geest, om bekering. Er wordt voorbede gedaan. En tijdens de Leicesterconferentie, een predikantenconferentie in Engeland, komen deelnemers elke ochtend samen om te bidden. Opvallend is dat altijd eerst het Woord van God wordt geopend, de Schrift is leidraad voor de samenkomst. Bemoediging Deze samenkomsten willen bemoedigen. Gemeenschap met andere christenen in het gebed ís ook een geweldige bemoediging. Het spoort aan tot persoonlijke omgang met de Heere. Het verdiept het geestelijke leven. Een andere reden voor een gebedssamenkomst is als er specifieke noden zijn die het land treffen. Denk aan bepaalde wetgevingen of grote zorgen. Deze nood wordt in zo’n bijeenkomst voor God neergelegd. Belangrijk is dat er naast verlegenheid met de zorgwekkende situatie, vooral afhankelijkheid van de Heere wordt beleden. Verootmoediging en schuld belijden horen dan een plaats te hebben.
wij onze nood en ellendigheid recht en grondig kennen, opdat wij ons voor het aangezicht van Zijn majesteit verootmoedigen’. Er zijn zaken die niet in het openbaar hoeven gebracht te worden. En ook niet moeten, want dat kon ook nog wel eens vervelende gevolgen hebben. Persoonlijke zaken die we liever alleen voor God neerleggen. We leven in een tijd waarin alles open ligt en we een enorme emocultuur kennen, waar mensen van smullen. Maar God vraagt van ons vooral de stilte van de binnenkamer te zoeken. Die plek is de belangrijkste gebedsplaats voor een christen. Daar ligt de frontlinie van de geestelijke oorlogsvoering. Er is voor een christen namelijk niets moeilijker dan het gebed in de binnenkamer. De machten van de boze verzetten zich heftig wanneer we onze binnenkamer opzoeken om tot God te naderen. Listige aanslagen worden door de boze beraamd. Hij wil verhinderen dat we het Woord rustig overdenken, dat we ons concentreren en ons hart voor God uitstorten. Maar in geloofsgehoorzaamheid zoeken we als een Jakob biddend te worstelen met God. Jakob bad alleen. Dat lees ik ook van een Izak. Hij ging alleen het veld in om te bidden. Ik lees van de Heere Jezus dat Hij de berg op ging om te bidden tot Zijn Vader, ook alleen. Wat belangrijk om een binnenkamer te hebben om alleen te zijn met God.
In groepsgebed kan fijn gevoel doel worden
Binnenkamer Wat we in de discussie over kringgebed en gebedskring in de gemeente en buiten de gemeente, op school of waar dan ook niet moeten vergeten, is de opdracht van de Heere Jezus: ‘Wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer.’ De catechismus leert dat tot een gebed dat God aangenaam is, behoort ‘dat
Gevaar van eiland Op bepaalde gevaren van het sa-
26 augustus 2010
column men bidden wil ik wijzen. Is het gevaar denkbeeldig dat zo’n kring, of het nu binnen of buiten de gemeente is, een eiland wordt van een beperkt aantal mensen? Dat mag niet en dat moet niet. Laat ze altijd in het gemeenteleven ingepast worden en laat de kerkenraad er verantwoordelijkheid voor dragen, door er leiding aan te geven en aanwezig te zijn. Er moeten geen aparte kringen, buiten het gezichtsveld van een kerkenraad of van een schoolleiding, ontstaan. Een volgend gevaar kan zijn dat we het gebed in de gemeente op de zondag in de eredienst als stoffig en dood ervaren en wegzetten. Wat is er mis met het openbare gebed in de gemeente? Is het niet rijk om als gemeente zondag aan zondag tot God te mogen naderen in het gebed? Kan het ons niet raken als we daar gezamenlijk bidden en naderen tot Gods genadetroon, met de gehele samengekomen gemeente? Niet zomaar een paar mensen die bij elkaar zijn geraapt, maar Gods gemeente komt hier voor haar Heere en Heiland. Laten we dat gebed in de gemeente, die voorbede in de gemeente niet geringschatten. Extra valkuil Een kringgebed van een groep mensen ligt open voor nog andere gevaren. Deze zijn voor elk gebed aandachtspunten, maar voor een kringgebed vormen ze een extra valkuil. Moeten we niet oppassen voor mensverheerlijking, voor de mens in het middelpunt? Ons vrome vlees zit er gemakkelijk tussen. Wat ik bedoel? Wel, dat het gaat om het fijne gevoel of om een stuk beleven, emotie. Een ander gevaar, waar de Heere Jezus al voor waarschuwde, is dat we van mensen gezien en gehoord en dus geprezen willen worden. Of dat de gebeden nieuwsbrieven worden. Of dat gebeden uitingen worden van verzet tegen bestaande kerkelijke structuren die in hun eigen beleven belemmerend of star zijn. Commanderen Ds. A. Beens schreef rond biddag in het Reformatorisch Dagblad: ‘Ik meen oprecht dat het tijd wordt om af te remmen, teneinde niet aan wildgroei ten onder te gaan. Ik bedoel die wildgroei waarin het armezondaarsleven in ademnood raakt en het leven kan uitblazen. Waarin bidden, wellicht ongewild, ontaardt in het commanderen van God.’ Dit laatste lijkt me een gevaar van het kringgebed of samen bidden. Weten we ook nog dat we te maken hebben met een soevereine God, die nochtans om Christus’ wil mijn Vader wil zijn en voor mij zorgt? Wat een wonder dat ik tot deze God in de Naam van Zijn Zoon mag gaan. Deze gang wordt echter wel gestempeld door ootmoed. Afsluitend wil ik opmerken dat ons bidden, in welke vorm dan ook, altijd tot eer en verheerlijking van God dient te zijn. Laten Woord en Geest ons leiden.
J. Muller
de waarheidsvriend
Het visioen van een filosoof
O
nlangs stond in het Reformatorisch Dagblad een interview met de Haarlemse bisschop Punt. De inhoud laten we rusten. Ik beperk mij tot één citaat. De bisschop zei letterlijk: ‘Ooit las ik een treffende uitspraak van een filosoof: als het visioen verbleekt, verwildert het volk.’ Welke filosoof ? Ik heb wel eens gelezen – nog wel in een kwaliteitskrant – dat het Dorothea Sölle is geweest. Dat is niet waar. Dr. A.Th. van Deursen uit Katwijk aan Zee is Maar blijkbaar bestaat er enige onzekerheid emeritus hoogleraar over deze uitspraak. Soms wordt die aangenieuwe geschiedenis. haald als ‘waar visie ontbreekt’. Dat is bepaald niet hetzelfde. Visie hebben we, een visioen krijgen we. Het citaat met ‘visie’ is tamelijk bekend. Dan luidt het zo: ‘Waar visie ontbreekt, komt het volk om.’ Ook daar heb ik wel eens een naam bij gelezen: de filosoof blijkt dan Joop den Uyl te zijn geweest. Die heeft deze woorden echter wel uitgesproken, maar niet bedacht.
Visioenen waar het echt op aankomt
Wat is dan de waarheid? Het is vrij eenvoudig. De filosoof kennen we namelijk allemaal. Zijn naam was Salomo. In de Spreuken staan twee teksten die we niet met elkaar moeten verwarren. De ene is 29:18, ‘waar het visioen ontbreekt verwildert het volk’. Zo is het vertaald in de rooms-katholieke Willibrordvertaling. Zo zal bisschop Punt het vroeger dus gelezen hebben, al is hij dat intussen vergeten. De andere is 11:14, ‘waar beleid ontbreekt, gaat een volk te gronde’, om nog eens de Willibrordvertaling aan te halen. Dat is het citaat van Den Uyl.
In plaats van ‘beleid’ staat in andere vertalingen ‘visie’, bij voorbeeld in de Engelse bijbel. Las Den Uyl de bijbel in het Engels? Maar ook dan had hij moeten inzien dat de Spreuken niet bedoeld zijn als een verzameling praktische wenken voor ministers en Kamerleden. Ze bedoelen ons vertrouwd te maken met de wet Gods. Daarom moet je Salomo in de Spreuken zo duidelijk mogelijk laten spreken. Sla dus liever de Statenvertaling op bij Spreuken 29:18: ‘Als er geen profetie is, wordt het volk ontbloot.’ Of lees de NBGvertaling: ‘Indien openbaring ontbreekt, verwildert het volk.’ Dat zijn de visioenen waar het echt op aankomt.
A.Th. van Deursen
26 augustus 2010
17
Bidden [5, gebedssamenkomst]
Belang herwaarderen Gebedsbijeenkomsten, we zijn ze niet echt gewend. Dat vraagt bezinning, want mogen we zonder gebed een hervorming of opwekking verwachten?
N
Ds. J. Muller is hervormd predikant te Zetten-Andelst
ooit zal ik vergeten hoe ik tijdens mijn eerste ont moeting met een gemeen te in Noord-Amerika gevraagd werd om een gebedskring te lei den, samen met leden van een ander kerkverband. Aan de hand van het Schriftgedeelte en de inlei ding werd de gebedssamenkomst geopend. Mannenbroeders riepen de Naam des HEEREN aan. Er maakte zich die morgen een hef tige ontroering van sommigen meester. Tranen stroomden over de wangen van ootmoed om wie men was voor God en van verwon dering over wie God wil zijn voor een zondig mens. ‘In het algemeen gesproken zullen we in onze ker ken nooit een verandering ten goede zien, totdat de gebedsbij eenkomsten een hogere plaats innemen in de achting van de christenen’ (Spurgeon).
Volgende week deel 6, over pleitend bidden.
Bidgenootschappen We zijn niet echt gewend aan ge bedsbijeenkomsten. Her en der zijn er in de gemeenten kleine groepen die bijeenkomen. Als voorgangers zouden we best wel meer aandacht aan gebedsbijeen komsten mogen geven en daar dan ook zelf met andere ambtsdragers leiding aan geven. Dr. J.R. Beeke schrijft: ‘Het is tijd om het belang van de gebedsbijeenkomsten te herwaarderen, want de gemeente die niet in alle ernst samen bidt, hoeft niet op een hervorming of opwekking te hopen’. Krasse woorden.
18
de waarheidsvriend
Van gezamenlijk bidden lezen we bijvoorbeeld in Genesis 4:26, Psalm 66:16 en Maleachi 3:16 en 17. De puritein John Brown of Haddington legt vanuit deze tekst de lijn naar gemeenschappelijk gebed. In het Nieuwe Testament denken we met name aan Hande lingen 1, 2, 12 en 13. Gebedsbij eenkomsten hebben in de geschie denis van de kerk een belangrijke plaats gehad. In de Schotse kerk ten tijde van Ebenezer Erskine waren er zogeheten bidgenoot schappen. Twee keer per maand kwam men bij elkaar. Drie tot zes leden baden om de beurt. Gebeds bijeenkomsten hebben invloed gehad in tijden van opwekking. In Engeland en Schotland, in Ame rika (J. Edwards). De grote opwek king in Wales, de opwekking in Korea zijn begonnen en gevoed door het gebed. Christus in het middelpunt Wat is het doel van de bijeen komst? Diezelfde John Brown of Haddington geeft er een aantal. - De kennis van waarheden, veror deningen en werken van God be vorderen en vergroten (Kol.3:16); - De onderlinge band tussen ge meenteleden benadrukken en versterken (Rom.15:1-2; Gal.6:2); - Elkaar aanmoedigen tot een hei lig leven voor de Heere (Hebr.10: 24-25); - Elkaar stichten door elkaars ga ven te gebruiken (1 Pet.4:10 en Ef.4:12 en 13); - Getrouw en vriendelijk over el kaar te waken, elkaar raad geven en waar nodig vermanen (1Thess. 5:14; Hebr.3:13); - Als gemeente in gebed, aanbid ding en andere geestelijke oefenin gen bijeen zijn. (Matth.18:19 en 20); - Gebed is vaak het middel dat God gebruikt om een opwekking te
geven; - Door samen te bidden wordt de band van de gelovigen met elkaar versterkt; - Het samen bidden is een rustpunt in een vaak drukke week; - Door samen te bidden wordt de eenheid over kerkmuren heen bevorderd; - Door samen te bidden zal bij gelovigen Christus meer in het middelpunt staan; - Door samen te bidden krijgt de gemeente onderwijs in het gebed; - Door samen te bidden leren we in alle afhankelijkheid te leven. Het is een erkennen dat we zonder Chris tus niets kunnen doen, maar grote verwachtingen van Hem mogen hebben. Gebedsonderwerpen Hoe vullen we zo’n gebedsbijeen komst in? De leider, iemand van de kerkenraad of predikant of iemand door de kerkenraad, aangewezen opent de bijeenkomst met het laten zingen van een psalm, het lezen van een kort Schriftgedeelte, ge volgd door een korte inleiding. Laat dat vooral praktisch, bevinde lijk en vroom zijn. Dit duurt onge veer 15 minuten. De gebeden die nen gedaan te worden in de Naam van de Heere Jezus, tot Zijn eer en tot de komst van Gods Koninkrijk. De leider verzamelt de gebedson derwerpen (mondeling of schrifte lijk). Hierbij kunnen we denken aan de noden van de gemeentele den en gezinsleden in het bijzon der. Bid voor de geestelijke groei van mensen, de bekering van zon daren, om opwekking. Bid voor dienaren, theologische studenten om vervuld van de Geest leiding te geven aan de gemeenten. Bid voor de ambtsdragers om getrouw het werk in de gemeenten te mogen doen. Bid om eenheid en vrede, zodat er liefde mag zijn. Liefde is
2 september 2010
Boekbesprekingen voedingsbodem voor het zegenrijk horen van het Woord. Bid voor zending en evange lisatie, of voor andere diensten die de kerk verleent en verricht. Bid voor allerlei men sen, zoals de ouderen, de eenzamen, de zieken, de jeugd. Voor huwelijken waar spanningen zijn, voor gebroken gezinnen, voor verloren zonen en dochters. Bid voor de overheid. Bid voor nationale zonden als abortus en zondagsontheiliging. Voor een terugkeer naar de bijbelse waarden en nor men. Zegen van de Geest Het lijkt me duidelijk dat strikt persoonlijke zaken en een oneerbiedig naderen tot God worden vermeden. Vermijd lange pauzes tussen de gebeden. Praat niet onduidelijk. Preek niet in het gebed. Het mag ook niet zo zijn dat het gebed wordt gebruikt om de leer uit te leggen of iemand te verbeteren. Of om het gebed van een ander over te doen. Alle mensen moeten eraan herinnerd wor den dat alle gebeden de zegen van de Heilige Geest nodig hebben. Wanneer men bidt, let op de houding. Ootmoed, ootmoed en nog eens ootmoed. Bid in de naam van de Heere Jezus, buiten Wie geen gebed kan worden gedaan noch beantwoord. Nadat men ongeveer een uur bij elkaar is geweest, eindigt de leider of de predikant de bijeenkomst met gebed en sluit men af door met elkaar nog te zingen. Praktisch lijkt me vooral belangrijk dat de kerkenraad de verantwoordelijke is voor het beleggen van de gebedsbijeenkomsten. De kerkenraad stelt richtlijnen op. Het zou fijn zijn als het een document is dat jong en oud aanmoedigt deel te nemen aan de bijeen komst. Tijdens de bijeenkomst is het belang rijk dat er sprake is van eenparigheid. Overvloedig Voordat we naar de gebedsbijeenkomst gaan, is het goed om eerst zelf de binnenka mer op te zoeken en om te bidden om de Heilige Geest. Spurgeon zei: ‘Dat we toch niet door ongeloof zouden wankelen en ijdel bidden. De Heere zegt tegen Zijn kerk: ‘Doe uw mond wijd open en Ik zal hem vervullen.’ We staan naar een opwekking van de oude, vertrouwde waarheid, een opwekking van de persoonlijke godzaligheid, een opwekking van de huisgodsdienst en een opwekking van een sterke, geheiligde kracht.’ Laat ons daarom volharden in het gebed. God is machtig om overvloedig te doen bo ven al wat wij bidden of denken.
J. Muller
de waarheidsvriend
Mr.dr. H.G. van der Werf en mr.drs. J.P. de Man De plaats van God. Uitg. Free Musketiers, Zoetermeer; 124 blz.; € 16,95. De plaats van God biedt een briefwisseling tussen twee meesters in de rechten met als onderwerp God. Beide schrijvers verwoorden als vrienden wat voor hen geloven in God inhoudt en welk gezag de Bijbel voor hen heeft. Dr. Van der Werf gelooft wel dat er een goddelijke macht is, maar ontkent het bestaan van openbaring. De Bijbel is voor hem een de neerslag van religieuze ervaringen van mensen. Hij heeft daarom ook geen duidelijk godsbeeld. God is een mysterie. De andere auteur, mr. De Man, als voorganger geen onbekende in hervormdgereformeerde kring, staat voor het openbaringskarakter en gezag van de Bijbel en verwoordt zijn geloof in de drie-ene God. Een van de goede kanten aan De plaats van God is dat het een gesprek betreft tussen twee bevriende vakgenoten over God. Dit verdient navolging. Het is immers onze roeping om met vrijmoedigheid verantwoording af te leggen van de hoop die in ons is. Juist de natuurlijke omgeving waarin je leeft en werkt is de plaats waar dat moet en kan gebeuren. De opvattingen die door Van der Werf op welsprekende wijze worden gepresenteerd, leven breed. Ik bemerk ze bij collega’s in de kerk, maar zeker ook bij kerkverlaters. Als voorbereiding op een daadwerkelijk gesprek met hen in onze omgeving die op gelijke wijze geloven, is het zeer de moeite waard om de argumenten te lezen en na te gaan wat we daar tegenover zouden weten te stellen. De antwoorden worden door De Man op gedreven en gunnende wijze gegeven, waarbij hij ook laat horen waar hijzelf geraakt is. Zijn woorden zullen qua inhoud en verwoording zeer bekend voorkomen. Tegelijkertijd blijken zijn reacties nauwelijks resonantie op te roepen bij Van der Werf. Er is zelfs sprake van een in de loop van de briefwisseling toenemende kloof tussen beide meesters, hoe vriendelijk de toon ook blijft. Uiteraard kan en zal dat een gevolg zijn van de onverzoenlijkheid van beider opvattingen. Er ligt een hemelsbreed verschil van inzicht, dat niet door menselijke argumenten alleen kan worden overbrugd. Toch zie ik nog een andere belangrijke factor, namelijk de moeite die De Man heeft (en waarschijnlijk velen met hem zouden hebben) om zijn opvattingen zo te presenteren dat de ander in kan gaan op, of misschien zelfs de aantrekkelijkheid zou inzien van de argumenten. Dit ondanks de goede persoonlijke noot die hij verweeft in zijn antwoorden. In zijn op zichzelf te prijzen gedrevenheid beroept
De Man zich bijvoorbeeld op door ons erkende autoriteiten als Calvijn en het avondmaalsformulier. Hoewel dit bruikbaar is in het interne gesprek, functioneren deze autoriteiten niet in een gesprek als gevoerd in dit boek. Ze blijken eerder omgekeerd te werken. We zullen andersoortige, meer apologetisch gerichte argumenten moeten vinden. Om aan te geven in welke richting ik denk: juristen zouden kunnen insteken op het gebied van de ethiek door het bijzondere van Jezus’ leer in de Joodse context en de doorwerking ervan tot in onze wetgeving te laten zien. Dit zou een opstapje kunnen zijn om te vertellen waarom we juist in Jezus openbaring van Godswege zien. J.A. van den Berg, Groningen Jacques Presser Homo submersus. Uitg. Boom, Amsterdam; 528 blz.; € 29,90. Jacques Presser (1899-1970), ooit hoogleraar Nieuwe Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, werd vooral bekend om zijn tweedelig werk De ondergang (1965), waarin hij ‘de vervolging en verdelging van het Nederlandse jodendom’ beschreef. Presser zat de laatste twee jaren van de Tweede Wereldoorlog op vier adressen ondergedoken. Zijn vrouw was door de Duitsers weggevoerd en heeft de oorlog niet overleefd. In die onderduikjaren schreef hij deze roman, waarvan het typoscript, dat hij op een oude Remingtonschrijfmachine had geschreven, spoorloos is gebleven. Maar onlangs dook een kopie op dunne doorslagvelletjes op, zodat publicatie alsnog kon plaatsvinden. Het boek is een roman in dagboekvorm, een mengeling van feit en fictie. Het is al met al een gedetailleerde beschrijving van de ‘surreële wereld’ van de onderduik en completeert het oeuvre van Presser. Vanwege het feit dat het om een roman, een ‘sleutelroman’, gaat, is het de vraag hoe de hoofdfiguur Kobus zich verhoudt tot de schrijver zelf. Het boek wint daarom aan waarde door de uitvoerige inleiding van Nico Markus, waarin leven en werk van Presser worden belicht en ook een analyse wordt gegeven van feit en fictie in deze roman. Bovendien voorzag de inleider de tekst van dertig pagina’s annotaties. Bepaalde passages in het geschrevene van Presser las ik soms met gemengde gevoelens. Ook al besef ik dat de schrijver Jood was, toch stoorde ik me soms aan zijn verwoordingen van of blik op het geloof en de christelijke zeden die hij op zijn onderduikadres op de Veluwe aantrof, hoewel de onderduikgevers zelf niet altijd toonbeelden van doorleefd geloof waren. J. van der Graaf, Huizen
2 september 2010
19
Bidden [6, pleiten]
Zak beloften neerzetten Wat pleiten is, weten we vanuit de rechtszaal. Advocaten zijn pleiters voor hun cliënt. Hoe kunnen we biddend pleiten?
P Ds. J. Muller is hervormd predikant te Zetten-Andelst.
leiten onderscheidt zich van verzoeken of smeken. Wanneer we een verzoek doen, vragen we of ons het een of ander wordt gegeven. Verzoeken is vragen. Pleiten gaat verder, dat is beredeneren en beargumenteren. Een indiener van een verzoek is in alle ernst niet tevreden met alleen maar het indienen van het verzoek. Hij legt niet zijn verzoek neer en laat het daarbij. Nee, hij bepleit zijn zaak door ze met allerlei redenen en argumenten te ondersteunen. De Bijbel staat vol verzoeken maar ook vol pleitverzoeken. Vooral de Psalmen. In het boek Job treffen we ook redevoeringen vol argumenteren en pleiten aan, zowel met God als met mensen. Een prachtig voorbeeld van pleiten is Johannes 17, het hogepriesterlijk gebed. Verzoeken treffen we erin aan. Maar ook is het vol van dat pleiten en argumenteren. Je wordt getroffen door de ware godskennis die eruit spreekt. Dit gebed is werkelijk een goudmijn om elke keer te overdenken.
Volgende week deel 7, over het Onze Vader.
Luisteren De pleitverzoeken uit de Bijbel mogen een geweldige inspiratie en aansporing zijn om te leren omgaan met God en Zijn Woord. Van deze smekers kunnen we leren om te pleiten met beroep op God Zelf en op Zijn Naam en op Zijn goddelijke natuur. Om te smeken wat Hij kan doen wat zij niet kunnen. Ze belijden hun verdorven en verzondigde natuur, de grootheid van hun schuld in het besef van voor Gods aangezicht te moeten worden weg-
16
de waarheidsvriend
gedaan. Dit beseffen de heiligen wanneer ze tot God naderen. Laten we dat van hen leren en hen daarin navolgen. Ondanks hun zonden gaan ze tot God. En dat op grond van Zijn Woord. In Jesaja 43 geeft God een machtige belofte hiervoor: ‘Ik, Ik ben het die uw overtredingen uitdelg om Mijnentwil. En Ik gedenk uw zonden niet. Maak Mij indachtig; laat ons samen richten – samen pleiten, kun je lezen – opdat gij gerechtvaardigd wordt.’ (25, 26). Zo wil de Heere ons als overtreders leren luisteren naar Zijn woorden. Dat we deze woorden overdenken. Op Gods hart binden. Pleiten op deze vaste woorden van God. Pleiten op Zijn eigenschappen. Heere, Gij zijt toch een barmhartig en genadig God? Neem weg en reinig mijn hart. Met de bede: ‘Wie is een God gelijk Gij, die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding voorbijgaat? Hij houdt Zijn toorn niet in eeuwigheid; want Hij heeft lust aan goedertierenheid. Hij zal Zich weer ontfermen; Hij zal onze ongerechtigheden dempen; ja, Gij zult al hun zonden in de diepten der zee werpen.’ (Micha 7:18,19).
Hebt u een kind dat andere wegen gaat? Bedenk dan dat God allerlei verloren zonen en dochters heeft. Hij is machtig om harten te veranderen en te vernieuwen. Daarbij heeft de Heere heerlijke beloften geschonken bij de doop van onze kinderen. Heere, gedenk aan de beloften die U hebt geschonken. Ga met de beloften naar de Belover. Laat daarbij de gelijkenis van de verloren zoon een gebedsgrond zijn voor uw kind. Hebt u te maken met een moeilijke weg in uw leven? Is er iets kroms in uw levenslot? Is het een kruis, zo zwaar dat het u in verwarring en aan het twijfelen brengt? Pleit bij de Heere om versterkt te worden met kracht in de ziel, door die andere Trooster, de Heilige Geest. Angst Is het de ouderdom en de laatste vijand, de dood, die ons bevreesd maakt? Is er de vrees voor het oordeel van God over uw leven? Zeg het tegen de Heere. ‘Wat gewin is er in mijn bloed, in mijn neerdalen tot de groeve? Zal U het stof loven? Zal het Uw waarheid verkondigen? Hoor, HEERE! en wees mij genadig HEERE! wees mij een Helper.’ Of is uw leven vol met angst en vrezen? Neem het Woord en lees. Hoor Gods stem en pleit op Zijn Woord. ‘Weet gij het niet? Hebt gij niet gehoord dat de eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, noch moede noch mat wordt. Hij geeft de moeden kracht en Hij vermenigvuldigt de sterkte dien die geen krachten
Een pleiter laat het niet bij zijn verzoek alleen
Beloften verzamelen Is het uw zondige hart waarmee u worstelt? Bid zonder ophouden: ‘Schep mij een rein hart, o God.’ Worstelt u met verborgen zonden? Zeg het tegen de Heere, zeg het Hem. Onderzoek de Schriften, verzamel de beloften en pleit bij God aangaande uw eigen situatie.
9 september 2010
Vraag om antwoord Leer bidden. Leer pleiten. Bid zonder ophouden. Het Woord van God nodigt ons uit om te overdenken en op Gods beloften te pleiten. Laten we steeds weer putten uit Zijn Woord. Lees de Bijbel als een brief van de goddelijke Auteur aan elke lezer. Toen de bijbelboeken werden geschreven had God u in gedachten, en wat geschreven is vraagt om een persoonlijke communicatie, vraagt om een antwoord. Leer de beloften van God aan de Heere voor te houden. Herinner de Heere aan Zijn eigen Woord. Luther zei het op zijn eigen manier: ‘Ik heb God vannacht een zak met beloften voor de deur gezet.’ God is gebonden aan Zijn eigen Woord. Tegen de boze en ons eigen hart in zullen we vasthouden aan de betrouwbaarheid van Gods belofte. Pleitend of de Heere doen zal wat Hij heeft beloofd. Want God is een Man van Zijn Woord, die niet liegen kan. Ontdek dat God voor de beste Advocaat heeft gezorgd. We hebben een voorspraak bij de Vader. Christus, die gestorven is, wat meer is: die opgewekt is, die ook voor ons bidt. ‘En Deze, omdat Hij in der eeuwigheid blijft, heeft een onvergankelijk priesterschap. Waarom Hij ook volkomen kan zalig maken hen die door Hem tot gaan, omdat Hij altijd leeft om voor hen te bidden.’
J. Muller
In een vergeelde bundel trof ik nog eens het gedicht van een dichter zonder naam, met de titel ‘Een preekstoelbelevenis’. De inhoud slaat op ds. L. Lagerweij, fors van gestalte. Dit is in alle ernst Ds L. Lagerweij van Den Haag overkomen: zijn slagvaardigheid ook in de moeilijkste omstandigheden dient ook aan ’t late nageslacht gemeld te worden.
Globaal bekeken
heeft. De jongen zullen moe en mat worden, en de jongelingen zullen gewis vallen. Maar die de HEERE verwachten zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugels, gelijk de arenden; zij zullen lopen en niet moede worden; zij zullen wandelen en niet mat worden.’ Of nieuwtestamentisch: ‘Daarom vertragen wij niet, maar hoewel onze uitwendige mens verdorven wordt, zo wordt nochtans de inwendige vernieuwd van dag tot dag. Want onze lichte verdrukking, die zeer haast voorbijgaat, werkt ons een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid. Omdat wij niet aanmerken de dingen die men ziet, maar de dingen die men niet ziet, want de dingen die men ziet zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet zijn eeuwig.’
Een Haagse predikant, welsprekend en ervaren, Om het gewijde woord den volke te verklaren, Besteeg met blijde moed de kansel, sprekensree, In het “extra-zwaar” bekend Katwijk aan Zee. De grote, nieuwe kerk was tot de nok gevuld Met heilbegeergen, die, met klimmend ongeduld, Zich zetten, om de preek des Hagenaars te keuren. Ze waren wel gewend, wat kilo’s op te beuren! Luidsprekers in ’t gebouw (– modern, maar toch te loven! –) Boden een veil’ge troost voor slapers en voor doven. De preekstoel, geestelijk op zwaargewicht berekend, Voldeed ook stoffelijk voor iedereen uitstekend: Drie lengtegraden had men tactvol onderscheiden; Zo kon men predikers van elk formaat verblijden! Een plank, gesteld voor lang, gemiddeld en voor kort, Op richels neergevlijd, deed dienst als voetenbord. Dus kon een elk de man, die daarop stond, aanschouwen, Vast overtuigd, dat deze plank het wel zou houwen! Zo was de dominee in ’t midden van ’t sermoen En maakte aanstalten tot samenvatting, toen Tot grote schrik der luist’raars zich een krak deed horen! Het hoofd des sprekers (– met tonsuur, zij ’t ongeschoren –) Zakte met spoed omlaag, een veertig duim misschien, Slechts, in de glans der lamp, was nog de kruin te zien Van het eerwaardig hoofd – De plank had het begeven En zakte op ’t laagste plan! – Maar, leze, om het even, Een Haagse predikant raakt nooit zijn zinnen kwijt, Hoe raar ’t geval ook ligt! – Zijn tegenwoordigheid Van geest deed hem verbaasd, zichzelf de vrage stellen (De luidsprekers ten spijt, die alles navertellen!): “Had ik nou ooit gedacht, (– ik zeg het zonder vrees –), Dat ik nog zwáárder was dan Katwijks dominees?” ’t Is voor de eerste maal sinds mensenheugenis, Dat er in Katwijks kerk eens gul gelachen is! *** Uit een ander overjarig document knipte ik ‘een misverstand in de leer’. Ds. Th. De Lantman, van 1663-1681 predikant van de Geref. Kerk te Den Haag en wonende aldaar op de Laan bij de remonstrantse kerk, liet op zekere dag aan de pui van zijn huis werken. Daar echter zijn leer (ladder) te kort bevonden werd, leende hij de langere van zijn remonstrantse collega. Het volgende geestige vers werd daar indertijd op gemaakt. De grootste predikant der Haagsche predikanten En van de minste niet, die tegen het gevoel Der Remonstranten zich liet hooren op den stoel, Heeft zelf onlangs aanvaard de ”leer” der Remonstranten. Dit geeft zeer veel misbaar voor die het niet verstaan En des te mooier nog, dewijl het consistorie Schoon haar zeer klaar de waarheid blijkt van deez’ historie, Hem laat in zijn beroep, ja keurt het welgedaan. Om dies wil, dat de ”leer” der Remonstrantsch kerke Den hemel nader kwam, dan ’s leeraars eigen ”leer”, Dag die ’t regtzinnig vat, verwondert zich niet seer, Hij nam de langste ”leer” omdat hij ’t hoogst liet werken. v.d.G.
de waarheidsvriend
9 september 2010
17
Bidden [7, Onze Vader]
Jezus’ gebed is volmaakt Bidden is belangrijk. Als wij dit weten, geven we het gebed de hoogste prioriteit. De werkelijkheid is meestal dat we dit beamen en ook wel willen praktiseren, maar dat ons gebedsleven tegelijk vaak ver onder de maat is.
D Ds. J. Muller is hervormd predikant te Zetten-Andelst.
e discipelen worstelden ook met hun tekort. Deze mannen baden elke dag. Maar er was iets in Jezus’ gebed dat hen het gevoel gaf dat ze er niets van verstonden. Daarom vroegen ze aan de Heere: ‘Leer ons bidden.’ Jezus leerde hen als antwoord het Onze Vader. Je kunt zeggen dat het voor ons belangrijk is om deze woorden na te spreken, maar daar ligt niet het voornaamste doel. De Heere Jezus geeft hiermee een model en voorbeeld. Om dit doeltreffend te gebruiken is het belangrijk het Onze Vader goed te begrijpen.
Volgende week: als er geen antwoord komt.
Houding In het gebed des Heeren is een voorwoord, kern en slot te onderscheiden. Deze drie zijn weer onder te verdelen. Het hoofdgedeelte in drie beden met betrekking tot God en drie met betrekking tot de mens. We leren iets over onze houding. We naderen voor het aangezicht van God de Vader, ‘van Wie het Koninkrijk is, en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid’. Deze waarheid moet onze houding en onze geest bepalen. We hebben telkens tijd te nemen om te bedenken dat we naderen tot de almachtige God. We leren iets van structuur en de spits van onze gebeden. Paulus zegt: ‘Ik zal met de geest bidden, maar ik zal ook met het verstand bidden’ (1Kor.14:15). Het gebed is
16
de waarheidsvriend
niet open om allerlei gedachten en gevoelens op te laten borrelen. Wanneer we voor God komen, moeten we beseffen hoe de Heere wil dat we bidden en wat en waarvoor we zullen bidden. Het gebed des Heeren – het Onze Vader – bevat de wezenlijke elementen van het gebed. Niet meer en niet minder. Jezus’ onderwijs is volmaakt en er is niets wat we eraan moeten toevoegen of aan af moeten doen. Wanneer we het hogepriesterlijk gebed (Joh.17) van de Heere Jezus analyseren, dan vinden we dezelfde lijnen als in het gebed des Heeren.
van de Heere zijn een openbaring van wie Hij is. Als we bidden ‘Uw Naam worde geheiligd’, worden we aangespoord om God in deze naam te heiligen en te verheerlijken. Hij heeft Zichzelf met wel meer dan tweehonderd namen geopenbaard. En elk van die namen zegt iets van Hem. Elke naam openbaart een facet van een prachtige edelsteen, openbaart iets van wie de Heere Jezus is. Maar ook wie God is. (Zie ook Joh.17:1; 14:9; Hebr.1:3.) Heiligen betekent apart zetten, volledig wijden aan. Wanneer we deze bede bidden, dan vragen we of de Heere ons volledig op Hem zal richten. Om God groot te maken. Oftewel dat Gods grootheid groot en heerlijk onder de mensen zal worden. Dr. Martyn Lloyd-Jones zegt: ‘Ziedaar de betekenis van deze smeekbede: Het is een brandend verlangen om de wereld vol aanbidding, eerbied, lof en eer en dankzegging voor God ter aarde te zien buigen.’
‘Uw wil geschiede’ is moeilijkste bede
Vader Onder andere Augustinus en Maarten Luther hebben gezegd dat er geen edeler gebed is dan het Onze Vader. Daarom is het goed om bij de afzonderlijke beden stil te staan. Welke lessen leren we? Onze Vader Die in de hemelen zijt. God is niet alleen de Vader van Christus (Matth.3:17; 11:25; 26:39-44; Luk.23:34,46). Wie mag Hem ook Vader noemen? ‘Zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden’ (Joh.1:12). Johannes 8:42 geeft aan dat zij die God liefhebben het recht hebben om Hem Vader te noemen. Daarmee leren we gelijk dat ons hart en oog hemelwaarts gericht dienen te zijn. Het is nodig dat we met het oog van het geloof leren opzien (zie ook Ps.121:1 en 2). Dat geldt het gebed dus ook. Prachtige edelsteen Uw Naam worde geheiligd. De namen
Gewillig Uw Koninkrijk kome. Het is noodzakelijk dat deze Koning Zijn troon opricht in ons hart. We hebben ook te bidden om gewillige onderdaden te zijn. Als koningskinderen hebben we voortdurend te bidden voor en te strijden om koninklijke manieren te beoefenen op Zijn aarde hier beneden. Met dit gebed zien we ook uit naar de wederkomst van onze grote Koning (Tit.2:13). Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Deze bede is
16 september 2010
een gebed om onderwerping. We hebben zo vaak te maken met onze zondige wil. Maar het geheim van ware vrede is om met gebogen knieën gewillig Zijn bevelen te doen, net zoals de engelen in de hemel dat gehoorzaam doen. Hij heeft ons Zijn wil bekendgemaakt in Zijn Woord. Toch is dit gebed één van de moeilijkste voor ons om te bidden, omdat onze wil zich heeft over te geven aan Zijn goddelijk gezag. Kleinste details Geef ons heden ons dagelijks brood. Alleen wanneer we onze juiste plaats voor God hebben leren innemen, zijn in we in de juiste geestelijke houding om te bidden voor onze dagelijkse noden. Geen nood is te groot om die bij God te brengen. Met één woord (!) heeft Hij deze aarde geschapen. Dan kan Hij zeker ons helpen. Geen nood is te klein voor Hem, want Hij zorgt tot in de allerkleinste details van ons leven. Zelfs de haren van ons hoofd vallen niet zonder Zijn goddelijke wil. Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. We hebben de Heere niet alleen te verheerlijken en Hem te bidden voor onze dagelijkse noden, maar we hebben Hem ook te bidden om vergeving. Zolang we op deze aarde leven, komen we ons zondaar zijn niet te boven. We hebben elke dag goddelijke vergeving nodig. Lofprijzing Leid ons niet in verzoeking maar verlos ons van de boze. Beseffend dat we zwak zijn, leren we bidden om bewaring voor omstandigheden van verleiding, verzoeking en zonde. We moeten voortdurend van de duivel, wereld en ons eigen vlees verlost worden. Want van U is het Koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid. Het gebed eindigt met lofprijzing. Zijn koninkrijk, Zijn macht en heerlijkheid zijn eeuwig, en aan het eind van ons gebed is het goed Hem te daarvoor te prijzen. Onze gebeden dienen te beginnen en te eindigen met verheerlijking van de drie-enige God om Jezus Christus’ wil.
Globaal bekeken
‘Op het bordes’ kopt een bijdrage van M. de Bruyne in zijn rubriek ‘ Tussen hof en Binnenhof’ in de Gezinsgids. De bordesscène is overigens een betrekkelijke nieuwlichterij. Wie zoekt naar foto’s van oude ministersploegen die rondom koningin Wilhelmina gegroepeerd staan, kan lang zoeken. Die foto’s bestaan niet. Als de ministers al met elkaar op de foto gingen, dan was dat als ze met elkaar genoeglijk zaten te vergaderen. Er werd een even hoffelijke als dienstvaardige fotograaf ontboden die vroeg of de excellenties even naar het vogeltje wilden kijken, en dat was het dan. De eerste premier die zich met zijn ploeg naar Hare Majesteit liet kieken, was de antirevolutionair Barend Biesheuvel. Hij was de eerste die de deuren opengooide en in het kielzog van koningin Juliana samen met zijn verse collega’s op de trappen van paleis Huis ten Bosch poseerde. Waarom? Misschien heeft het met z’n twee bijnamen te maken. Ze noemden hem ‘mooie Barend’ omdat hij erg fotogeniek was, en ze noemden ’m ‘open Barend’ vanwege zijn ijveren voor meer openbaarheid van bestuur… De locatie van de bordesscène is onder Beatrix altijd paleis Huis ten Bosch geweest. Toen Juliana nog de scepter over Nederland zwaaide, werden twee kabinetten op de trappen van paleis Soestdijk vereeuwigd en één op Huis ten Bosch, maar zónder de Majesteit. Het tweede kabinet-Kok toog naar het Noordeinde, maar dat was omdat Huis ten Bosch toen net werd verbouwd. Standaard is trouwens de plek van de minister-president: aan de rechterhand van de koningin. De vice-premier staat links van de vorstin, en hebben we twee vices, dan staat de tweede weer naast de mp. *** Zomaar ergens gesprokkeld: Drie steenhouwers waren aan het werk. ‘Wat doen jullie?’, vraagt een voorbijganger. De eerste antwoordt: ‘Dat ziet u toch? Ik houw stenen.’ De tweede zegt: ‘Ik verdien een gulden per uur.’ De derde: ‘Wat ik doe? Ik bouw een kathedraal.’ *** Via prof.dr. W. Balke nam ik kennis van een gedicht van Willem Bilderdijk, dat hij maakte voor Willem Wouter Was, een theologische student die op 10 oktober 1847 in Sint Maartensdijk op 22-jarige leeftijd overleed. (Uit Dichtwerken van Nicolaas Beets, deel II, 1878) Is Christus Niets, of iets, of ’t Al? Ziedaar de vraag die, duizendwerven, Herhaald, in leven en in sterven Van ons geluk beslissen zal. God gaf een antwoord in uw hart, Dat Hij beproeft in menig smart. Hem te verkonden was uw keus; Zijn kruis der wereld voor te houden; Het: ‘Komt tot Hem en wordt behouden!’ Te staan, te strijden voor zijn Kerk… Hij roept u tot een ander werk. Een ander werk? … Acht werkloosheid! Een rusten met bezweken krachten; Een nederliggen en verwachten Wat beker u zijn hand bereidt; Een vragen, bij uw daaglijksch brood; ‘Heer! Zal het leven zijn of dood?’ En of het dood of leven zij, Rust, arbeid, stille zijn, of strijden, Een langer, of een korter lijden, ‘Ben ik u alles?’, antwoordt hij.
Wat klinkt het wederantwoord blijd: ‘Gij weet, dat gij mij alles zijt.’ Wien heb ik neven u omhoog? Wat is mij nevens u begeerlijk? Gijzelf alleen zij onontbeerlijk; Al ’t andre onzinke aan hart en oog. Mijns levens doel is anders geen Dan u te leven, u-alleen. Zoo somtijds vleesch en hart bezwijkt, Zoo, bij ’t verdwijnen van mijn krachten, Bij ’t zondig warren der gedachten, Uw troost van uit mijn ziele wijkt, Doe gij mij vriendlijk, mild en zacht Het licht weer opgaan in dien nacht! Ik weet, mijn laatste nacht verdwijnt; Mijn dageraad bestijgt de kimmen; Des hemels poort vangt aan te glimmen Van ’t eeuwig Licht, dat haar beschijnt, En eeuwig schijnen zal om ’t hoofd, Dat in den donker heeft geloofd.
J. Muller
de waarheidsvriend
v.d.G.
16 september 2010
17
Bidden [8, als er geen antwoord komt]
Als tegen dovemansoren Elke christen kent tijden dat het lijkt dat hij geen antwoord krijgt op zijn gebed. Het kan verwarrend zijn als het gebed als tegen dovemansoren klinkt.
H
Ds. J. Muller is hervormd predikant te Zetten-Andelst.
et heeft er alle schijn van dat de Heere, die beloofd heeft om onze paden recht te maken wanneer we Hem kennen in al onze wegen, Zijn belofte vergeet. David moet iets dergelijks ervaren hebben als hij uitroept: ‘Hoe lang HEERE, zult Gij mij steeds vergeten? Hoe lang zult Gij Uw aangezicht voor mij verbergen?’ (Ps.13:2). God heeft hem beloofd dat hij tot koning over Israël zal worden gesteld, maar het lijkt erop dat de Heere in de wegen die Hij met David gaat eerder het tegenovergestelde doet wat betreft Zijn belofte. In plaats dat de Heere Zijn belofte bevestigt en hem als koning aanstelt, wordt hij door Saul achterna gezeten, gaat hij als een veldhoen over de bergen en is zijn leven in voortdurend gevaar. Alles wijst erop dat zijn roepen tot de Heere niet wordt beantwoord. De Heere verbergt Zijn aangezicht voor hem en het voelt alsof de Heere hem heeft vergeten. Toch, als David later in zijn leven aan deze momenten terugdenkt, belijdt hij volmondig: ‘Gods weg is volmaakt’ (Ps.18:31a). Om dan terugziende in zijn leven te ontdekken dat de Heere zijn gebeden heeft beantwoord, maar dan wel op ander tijdstip dan hij had gedacht.
Volgende week de laatste bijdrage in deze serie, over de voorbede.
Verschil Wat kunnen we leren voor ons leven en voor ons bidden wanneer een gebed voor ons gevoel onbeantwoord blijft? In de eerste plaats moeten we onthouden dat wanneer
16
de waarheidsvriend
de Heere ons gebed niet beantwoordt Hij het gebed wel hoort. We moeten een onderscheid maken tussen het horen van het gebed en het beantwoorden van het gebed. De Heere hoort en geeft acht op elk gebed dat wordt gesproken. Verhoring komt niet direct. Het kan soms best een poos duren voordat God antwoord geeft. Denk aan Elia. Voordat er een wolkje aan de hemel kwam, moest de jongen zeven keer gaan kijken. Elia moest volharden. Denk ook aan Zacharias en Elisabeth. God had hun gebed verhoord. Hoe lang geleden had dat gebed geklonken? De Heere hoort het geroep van de jonge raven, zal Hij dan niet horen de roep van Zijn kinderen die tot Hem bidden? De Heere leert om vol te houden. ‘Zal God dan geen recht doen Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig is over hen?’ (Luk.18:7). Wanneer de Heere niet meteen onze smekingen beantwoordt, moeten we niet concluderen dat Hij ze niet hoort.
Gods Zoon gemaakt te worden, want, vervolgt de apostel in vers 29, ‘die Hij tevoren gekend heeft, die heeft Hij ook tevoren verordineerd het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn’. De Heere God zal alleen de smekingen inwilligen die verenigbaar zijn met het doel van Zijn kinderen. Hij is gebonden om de gelovigen het beeld van Zijn Zoon gelijk te maken en Hij zal geen verzoek inwilligen dat daar tegenin gaat. De apostel heeft dat zelf ervaren. Hij heeft drie keer gebeden dat een doorn uit zijn vlees verwijderd zou worden, maar dat gebed werd niet verhoord in de zin dat de Heere het verzoek inwilligde. Paulus had deze doorn nodig opdat zijn vlees gekruisigd zou worden en hij het beeld van de Zoon van God gelijk zou worden gemaakt. Wanneer de Heere mijn gebeden niet inwilligt, dan kan de vraag worden gesteld of het wel in mijn geestelijk belang, voor mijn geestelijk welzijn goed is dat dit gebed wordt verhoord.
Geestelijk welzijn Waarom is het dan dat de Heere niet altijd gelijk de gebeden die Zijn kinderen tot Hem bidden beantwoordt? Omdat, en dat is de tweede les, de Heere alleen die gebeden beantwoordt die ons geestelijk welzijn bevorderen. Wanneer de apostel Paulus in Romeinen 8:28 aangeeft dat alle dingen medewerken ten goede hen die God liefhebben, dan doelt hij op hun geestelijk goed. Dit is het goed om gelijkvormig aan het beeld van
Oefening Het derde dat ik wil opmerken is dat God het beantwoorden van onze gebeden vertraagt om ons te oefenen in geloof. Het is voor ons zeer nuttig om te leren leven door het geloof alleen. Gedurende deze moeilijke omstandigheden waarin de Heere wacht met het vervullen van onze smeekbeden, leren we worstelen met de beloften die God geschonken heeft. Al het vertrouwen en bouwen op iets van ons of in onszelf wordt afgeleerd. Alleen
De Heere leert om vol te houden
23 september 2010
In 1994 verscheen bij uitgeverij Ten Have (Baarn) een boek van Hans Reinders met de titel ’s Zondags ga ik naar de kerk. Daarin doet hij verslag van twintig kerkdiensten van allerlei soort, die hij in Amsterdam bezocht. Elk hoofdstuk bevat een tekening van de sfeer, zoals hij die ervoer.
Met geweld De geweldigers nemen het koninkrijk der hemelen met geweld. Dat is het vierde dat ik wil noemen. De Heere God wil ons leren om heilig en krachtig geweld te oefenen op Hemzelf (Matth.11:12). Dat wil zeggen dat Hij wil dat we het op Zijn hart aanleggen met Zijn eigen woord en beloften. Het is alsof Hij ons wil bewijzen dat Hij een Man is die Zichzelf gebonden heeft aan Zijn eigen woord, zodat Hij zal doen wat Hij heeft beloofd. We moeten leren dat een gebed niet veel vermag als we de Heere niet herinneren aan Zijn eigen Woord. Hij houdt en handhaaft Zijn eigen woord. Want de Zoon van Zijn eeuwige liefde is het levende Woord. We moeten leren dat we Hem niet hebben te beoordelen op onze omstandigheden of onze gevoelens, maar liever op Zijn Woord. Volhouden Dat is een leerzame les voor ons in het geloofsleven. Bidden is het wezen van het christelijke bestaan. We moeten daarom volhard in het gebed, juist als de Heere ons op de proef stelt, als Hij niet gelijk antwoord geeft. We moeten doorgaan met bidden, opdat we leren uitzien naar de Heere. Dit hoort allemaal bij het lesprogramma op de school van het gebed, waar de Heere Jezus ons onderwijst aangaande het gebed. Hij doet dat op Zijn wijze, met Zijn eigen lesmethoden en naar Zijn eigen tijdsbepaling. We moeten doorgaan met bidden naar Gods wil. Volhouden, want de Heere geeft uitkomst. Op deze wijze leert Hij ons dat Zijn woorden waar zijn: ‘Indien gij in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, zo wat gij wilt zult gij begeren en het zal u gegeven worden.’ Laten we zo dorst naar God, de levende God. Gebed is zuurstof voor het leven en zonder gebed zullen we stikken.
J. Muller
de waarheidsvriend
Globaal bekeken
om ons te leren hoe langer hoe meer te vertrouwen op de vaste beloften van God, die in Christus ja en amen zijn.
• In de Westerkerk, waar toen nog ds. N.M. ter Linden ‘glorieerde’: Wie zitten er zoal in de Westerkerk? Onder de aanwezige heren is het aantal dragers van lange, lakense jassen in jagersgroen opmerkelijk groot. Weinig kleurige winterjacks, valt me op. Veel vrouwen hebben lange donkerblauwe of grijze mantels aan met daarover een breed gedrapeerde sjaal, veelal van geruite stof. Een eindje van mij vandaan zit een prachtige jonge vrouw, maar ze heeft helaas een bontjas aan. ‘En ik houd niet van madammen met ‘ne bontjas’, zingt Urbanus. Ik ook niet. Schuin rechts voor mij is een vrouw met een voornaam uiterlijk in een geanimeerde conversatie verwikkeld met haar buurvrouw. Ze valt op door haar afwijkende kleuren: een zeeblauwe mantel met bijpassende turquoise en lila strikken die ze kunstig in haar asblonde haar heeft gevlochten. Ze zit half gedraaid op haar stoel met haar gezicht naar mij toe. In de flarden die ik van hun gesprek opvang, hoor ik enkele keren de naam ‘Beatrix’ vallen. Ik besluit dat het een dame is van oude adel met goede connecties aan het hof. Wat de meeste andere dames en heren betreft, houd ik het op gegoede burgerij… • In de Noorderkerk, waar op 26 december 1993 ds. A. van Brummelen voorging: Kerkdiensten op tweede kerstdag zijn in de meeste gemeenten reeds geruime tijd geleden afgeschaft omdat overdaad schaadt. (…). Daarom ga ik vanmorgen op bezoek bij een gemeente die nog niet wordt ondermijnd door dergelijke vormen van wereldse gemakzucht: de Gereformeerde Bond die in de Noorderkerk bijeenkomt. (…) Veel dames met hoedjes, naast hen mannen met van die dóór en dóór Hollandse koppen, zoals je ze veelvuldig kunt zien in documentaire films uit de jaren vijftig. Bij de jongere heren valt me het aantal spijkerbroeken op. Hier en daar steekt een paar van die afzichtelijke sportschoenen uit, die bij de HEMA voor vijfentwintig piek in een rek liggen. De leeftijd van mijn medekerkgangers is zeer gevarieerd. Er zijn veel meer twintigers en dertigers dan je doorgaans in andere kerken aantreft. Schuin tegenover mij zit een rijtje van acht kinderen op stoelen die vóór de kerkbanken staan. De kinderen zullen straks naar de kindernevendienst vertrekken. Vanuit één van de bijruimten komt een hele stoet mannen op in donker pak. Vijf nemen plaats in de banken links van de kansel, de overige zes schuiven aan de andere kant van de kansel in een bank. Waar is de predikant? Na enig speuren ontdek ik hem half verscholen achter de kanseltrap waar hij op de onderste tree in stil gebed is verzonken. Gesteund door deze verootmoediging beklimt hij de kansel om de dienst op traditionele wijze te openen met votum en groet: ‘Onze hulp is in de Naam van de Heere Heere’ – die dubbele ‘ee’ kan ik horen! – ‘die hemel en aarde gemaakt heeft.’ Ds. Van Brummelen bezigt nog de uitspraak van enkele generaties geleden: ‘Genade en vrede zij u van God onzen Vader en van Jezus Christus Zijnen eniggeboren Zoon’. Zijn stem klinkt zoals vroeger de stem van hoogwaardigheidsbekleders op de radio klonk: nogal hoog getoonzet, ietwat snerpend en met krachtige uithalen. ‘Wij zingen Psalm 89 vers 1 en 2’, zegt hij en leest plechtig de eerste regel voor: ‘’k Zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheên.’ De Gereformeerde Bond blijkt nog uit de psalmberijming van 1773 te zingen. Het archaïsche taalgebruik accordeert wonderwel met het ongehoord trage tempo, zodat ik tot mijn eigen verbazing het hele eerste vers uitzing, waar ik in andere kerke al na een halve regel zou hebben afgehaakt. v.d.G.
23 september 2010
17
Bidden [9, slot, voorbede doen]
Voor de ander, zelfs mijn vijand Het is nodig dat elke christen bidt voor anderen. De zorg van de ander is mijn zorg, ook al ervaart de ander bepaalde noden misschien veel heftiger dan ik op dit moment.
D Ds. J. Muller is hervormd predikant te Zetten-Andelst.
Dit is het laatste deel in deze reeks over het gebed. De complete serie is te downloaden via www.gereformeerdebond.nl.
18
e Schrift verzekert ons van de noodzaak van voorbede (zie 1 Sam.12:19,23; Matth.5:44; Kol.1:9 en Jak.5:16). Met de voorbede leggen we de noden van anderen voor de Heere neer. Dat vraagt tijd. Je doet het omdat God het gebed hoort. Wij kunnen een ander niet zelf bekeren of de zaligheid geven. Dat is Gods werk. De Heere verandert harten, Hij bekeert zondaren. Hij helpt ook in noden. In het leven van de apostel Paulus was het enorm belangrijk dat er voorbede voor hem en door hem was. Paulus wist dat je heel hard kon werken – hij heeft wat afgelopen voor de zaak van de Heere –, maar dat alles tevergeefs is als het gebed wordt nagelaten. Paulus wist dat er door de krachtige werking van de Geest en het Woord opening komt voor het geloof in de Heere Jezus. Zeelieden konden vroeger op een zeilschip de zeilen bedienen, ze neerhalen, ophijsen, vastzetten en repareren, maar zonder wind was al hun inspanning voor niets. We hebben de wind in de zeilen nodig. We hebben nodig dat de Geest gaat waaien. Dan zullen er wonderen gebeuren. Paulus wist dat God hem vrijmoedigheid wilde schenken om het Woord van God te verkondigen op het gebed van de gemeenten. In het werk van God in de gemeenten en in deze wereld is de voorbede opgenomen. Deur voor Evangelie Heeft God voorbede nodig? God is
de waarheidsvriend
onafhankelijk van wat dan ook. De Heere vervult Zijn raad. Toch wil Hij dat we Hem bidden zullen. De Geest maakt ons tot een biddend volk. We horen de apostel de gemeenten aansporen om te bidden voor het werk des Heeren (Rom.15: 30,31; Ef.1:15-19; Ef.3:14-19; Fil.46). Bidden dat de Heere een geopende deur voor het Evangelie zal geven (Kol.4:2). Het valt op dat Paulus in Efeze 6:18 en 19 de gemeente niet vraagt dat de gevangenisdeur voor hem zal openzwaaien, maar dat er opening van een deur voor de prediking van het Evangelie zal komen. Het ging Paulus in zijn oproep tot voorbede dus niet om hemzelf, maar om het werk van de Heere. Dat is belangrijk om voor ogen te houden als Paulus vraagt: ‘Broeders, bid voor ons’. In de tweede Thessalonicenzenbrief voegt Paulus eraan toe: ‘Broeders, bid voor ons, opdat het Woord des Heeren zijn loop hebbe en verheerlijkt worde, gelijk ook bij u.’ Het gaat om de uitbreiding van Gods Koninkrijk.
Naast voorbede voor de huisgenoten van het geloof worden we geroepen om voorbede te doen voor Israël (Rom.10:1), voor de volken buiten de eigen kring, ja, zelfs voor vijanden. De Heere Jezus gaat ons in dat laatste voor. Er wordt ook specifiek gesproken over voorbede voor de overheid (1 Tim 2:1,2). Bot mes Hoe doen we voorbede? Allereerst zullen we bidden in geloof. We bidden tot God, de almachtige Vader van hemel en aarde, die gezegd heeft: ‘Bid en het zal u gegeven worden.’ De Heere wil de gebeden voor anderen gedaan horen tot Zijn eer. De Heere Jezus zegt: ‘U geschiede naar uw geloof.’ Laten we daarom bidden in het besef dat we spreken met de grootste en heerlijkste macht die er bestaat: de almachtige God, die in Christus Jezus belooft om een genadig God en Vader te zijn. Bidden zonder geloof is als snijden met een bot mes. Laten we onze geliefden en familie pleitend op Gods beloften aan de Heere opdragen. ‘Nu dan, HEERE God, doe dit woord, dat Gij over Uw knecht en over zijn huis gesproken hebt, bestaan tot in eeuwigheid en doe, gelijk als Gij gesproken hebt’ (2 Sam.7:25). Wanneer we voor familie, gemeente, kerk, land en wereld voorbede doen, laten we dan Gods eer voorop plaatsen. Denk eraan hoe Daniël pleitte. ‘O Heere, hoor! o, Heere, vergeef! o Heere, merk op
Voorbede is in Gods werk opgenomen
Israël, vijanden, overheid We zien in Paulus’ brieven voorbede voor de gemeenten die hij diende en dat er sprake is van gebed voor hem en dan voor zijn werk. Prof. J.P. Versteeg wijst er in zijn boekje Het gebed volgens het Nieuwe Testament op dat er ook sprake is van voorbede voor bepaalde leden van de gemeente, als ze in bepaalde omstandigheden verkeren. Hij noemt dan ziekte (Jak.5:14) en zonde (1 Joh.5:16).
30 september 2010
en doe het, vertraag het niet! om Uws Zelfs wil, o mijn God! want Uw stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd (Dan.9:19). Het gevaar John Knox Laten we volharden in de voorbede voor geliefden en anderen. Doe het niet alleen als je voelt dat je het moet doen, maar volhard ondanks je gevoelens. Bid gedurig. Als de apostel zegt: ‘Bid zonder ophouden’, dan bedoelt hij niet dat we voortdurend op onze knieën moeten liggen. Nee, ons gebedsleven moet net als het vuur op het brandofferaltaar altijd gloeien. Er is een dagelijks, voortdurend toegaan tot God nodig voor hen die om ons heen zijn. In de familiekring, gemeentekring, in de kring van de wereld. Bid in ootmoed en met eerbied. We zijn klein en zondig voor het aangezicht van de Heere. Stof en as, zei Abraham van zichzelf voor Gods aangezicht. Het is belangrijk duidelijk te zijn als noden voor God worden gelegd. Wees nauwkeurig wanneer er gebeden wordt voor mensen bij naam en het noemen van hun begeerten. Als Eliëzer een vrouw moet zoeken voor Izak, legt hij de moeilijkheid van die taak voor God neer, en hoe wonderlijk verhoort de Heere hem. De gelovige die machtig is in het gebed mag een muur van bescherming zijn voor het land, voor de kerk, de gemeente en gezin. De tegenstanders van het Evangelie waren meer bevreesd voor de gebeden van John Knox dan voor een heel leger van soldaten. Van John Welsh, de schoonzoon van Knox, is bekend dat hij veel tijd in gebed doorbracht. Zijn vrouw vond hem eens in tranen op zijn knieën en toen ze hem vroeg wat er toch was, zei hij: ‘Ach, mijn lieve vrouw, ik heb 3000 zielen om voor te bidden, en ik weet niet hoe het met veel van de zielen is gesteld.’ Laten we met vrijmoedigheid toegaan tot God in de gebeden, opdat zielen worden gered en Gods reddingswerk krachtig geopenbaard zal worden. Verbonden Heel duidelijk leert de Bijbel, en vooral het Nieuwe Testament, ons dat de voorbede onlosmakelijk met gebed is verbonden. Waar het gebedsleven is, daar wordt voorbede gedaan. Het mag duidelijk zijn waarom. Een mens leeft niet voor zichzelf. Een mens staat in relaties. Als we tot God naderen, is dat nooit los van de relaties waarin we staan. Als burger van een land, als lid van een gemeente en als lid van een familie, verbonden ook met onze oudste broeder Israël en met broeders en zusters van de vervolgde kerk.
J. Muller
de waarheidsvriend
Ingezonden Kringgebed (I) Jammer, was mijn eerste reactie na het lezen van het artikel ‘Groep heeft extra valkuil’ in De Waarheidsvriend van 26 augustus. Jammer, omdat hier vooral de ‘valkuilen’ van gezamenlijk gebed genoemd werden. In het artikel ‘Belang herwaarderen’, over gebedssamenkomsten (9 september), werd een en ander meer in evenwicht gebracht. Fijn dat aan de hand van bijbelteksten het belang van samen bidden uitgewerkt werd. Op de gebedskring in onze plaatselijke gemeente heb ik de positieve invulling hiervan mogen ervaren en ik wil daarom vooral pleiten voor meer van dergelijke kringen. Ook de praktische aanwijzingen in het tweede artikel van ds. J. Muller zijn een positieve aanvulling op het artikel van 26 augustus. Moeilijk blijf ik wel vinden dat in beide artikelen het kringgebed buiten de gemeente als negatief weggezet lijkt te worden. Hierbij wil ik toch een pleidooi voeren voor bijvoorbeeld jongeren die op school of gelovigen die in de pauze op hun werk samenkomen om voor hun omgeving te bidden. Ik zie het gevaar voor wildgroei ook wel, maar moeten we daarom het positieve verlangen van (jonge) mensen afremmen omdat we alléén de valkuilen zien. Genoemde valkuilen zijn er toch ook voor de gebeden in de eredienst of samenkomsten die onder verantwoording van ambtsdragers vallen? Het deed me pijn dat alleen stilgestaan werd bij de ‘gevaren van emotie, gevoel en ervaringen’ en ‘dat het tijd wordt om af te remmen’. Daarmee doen we oprechte (jonge) gelovigen tekort. Kunnen we als volwassen gelovigen jongeren, die ernaar verlangen meer van Gods werk te zien in hun omgeving en die steun en bemoediging zoeken door het gebed om staande te kunnen blijven, niet juist aanmoedigen in hun verlangen om God te dienen? Misschien moeten we daarbij als volwassenen ook terugdenken aan de periode dat we zelf jong-en-gelovig waren. Zegt iedere oudere gelovige niet van tijd tot tijd: ‘Wat heeft de Heere me toch nog veel moeten leren?’ Laten we dit leerproces ook anderen gunnen. Jong enthousiasme en oudere geloofservaring zouden mijns inziens meer in de christelijk gemeente voor elkaar kunnen betekenen. Met ds. Muller wil ik opmerken dat ons bidden in welke vorm dan ook, altijd tot eer van God dient te zijn. Want het gaat nergens om ons, maar om Zijn heerlijke Naam. Hettie Boer-Nitrauw, Putten
Kringgebed (II, slot) In het eerste artikel, over kringgebed en gebedskring, zette ik positief in wat betreft het samen bidden als gemeente. In het artikel over gebedssamenkomsten, benadrukte ik naast het belang van het gebed in de eredienst het belang van gebedssamenkomsten binnen de gemeente. Belangrijk voor mij blijft dat deze samenkomsten gemeentebreed plaatsvinden. Jong en oud samen; in een grote gemeente wellicht meer wijk- of sectiegericht, maar toch gezamenlijk. En dat gevoed vanuit Gods Woord. Ook benadrukte ik dat deze samenkomsten door de ambten dienen te worden gedragen. De insteek was positief, maar ik legde ook de vinger bij enkele reële valkuilen. Daarmee is het samen bidden toch niet alléén als negatief weggezet. Als jongeren samen willen bidden, zou ik dit niet willen ontmoedigen. Ik heb in het bewuste artikel juist de meerwaarde van het gezamenlijke bidden in de gemeente, zowel ’s zondags als doordeweeks onderstreept. Wellicht ten overvloede zou ik het persoonlijke gebed nog willen onderstrepen. Laten we onze persoonlijke omgang met de Heere in de binnenkamer blijven beoefenen. Dat is – naar het boekje van Thomas Brooks over het gebed – van vitaal belang. J. Muller, Zetten-Andelst
30 september 2010
19