Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan "De Hoefslag 2012"
1 februari 2012
Voorontwerp
Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan "De Hoefslag 2012"
Concept
Inhoud:
TOELICHTING
PLANREGELS
VERBEELDING
Plannummer: NL.IMRO.1621.BP0105 VONT Datum: februari 2012
Kuiper Compagnons Bureau voor Stedenbouw, landschap en architectuur Rotterdam
Gemeente Lansingerland Afdeling Strategische Ontwikkeling
Procedureoverzicht datum
document
Concept
November 2011
Concept
Voorontwerp
Februari 2012
Inspraak
Overleg
Verwerking inspraak en overleg Ontwerp Vaststelling
Opmerkingen
Toelichting
Inhoudsopgave van de toelichting
Deel A
Inleiding
1.
Inleiding
1
1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5
Bij het plan behorende stukken Aanleiding en doel van het plan Ligging en begrenzing plangebied Voorgaande bestemmingsplannen Leeswijzer
1 1 1 2 2
2.
Planbeschrijving
5
2.1. Inleiding en uitgangspunten 2.2. Bestaande situatie 2.2.1 Stedenbouwkundige aspecten 2.2.2 Functionele aspecten 2.2.3 Verkeersaspecten 2.3 Ontwikkelingen 2.4. Juridische aspecten 2.4.1. Inleiding 2.4.2. Planmethodiek 2.4.3. Regels 2.4.4. Geometrische plaatsbepaling / verbeelding
5 5 5 5 6 6 7 7 7 7 16
3
17
Ruimtelijke Ordening
3.1. Rijksbeleid 3.2. Provinciaal beleid 3.3. Gemeentelijk beleid
19 20 23
4
28
Natuur
4.1. Kader 4.2 Onderzoek 4.3 Conclusie
28 29 30
5.
32
Water
5.1. Kader 5.1.1. Europees en rijksbeleid 5.1.2. Provinciaal beleid 5.1.3. Beleid waterbeheerder 5.1.4. Gemeentelijk beleid 5.2. Onderzoek 5.3. Conclusie
32 32 33 34 35 36 39
6.
40
Archeologie en cultuurhistorie
6.1. Archeologie 6.2. Cultuurhistorie
40 42
7.
Milieu
46
7.1. 7.2. 7.3. 7.4
Algemeen Bodemkwaliteit Akoestische aspecten Luchtkwaliteit 7.4.1 Kader 7.4.2 Onderzoek 7.4.3 Conclusie Milieuzonering 7.5.1 Kader 7.5.2 Onderzoek 7.5.2 Conclusie Externe veiligheid 7.6.1. Kader 7.6.2 Inventarisatie Overige belemmeringen Duurzaamheid 7.8.1. Kader 7.8.2. Onderzoek en conclusie
46 46 47 48 48 48 51 51 51 52 54 55 55 56 57 60 60 61
Uitvoerbaarheid
63
7.5.
7.6.
7.7. 7.8.
8
8.1 Economische uitvoerbaarheid 8.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 8.3 Handhavingaspecten
65 65 65
9
67
Procedure
9.1 Voorbereidingsfase 9.2 Ontwerpfase 9.3 Vaststellingsfase Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1: Luchtkwaliteit Bijlage 2: Gebiedsinventarisatie bedrijventerrein De Hoefslag, DCMR, 21 juli 2011
67 67 68
Deel A: Inleiding
Afbeelding: Globale ligging van het plangebied (Bron Google Earth)
1
1.
Inleiding
1.1.
Bij het plan behorende stukken Het bestemmingsplan “De Hoefslag” bestaat uit bestemmingen en regels. De bestemming van de gronden (en wateren) is geometrisch bepaald1 door middel van lijnen, coderingen en arceringen. In de bestemmingen zijn regels ten aanzien van het bouwen en het gebruik opgenomen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting. In de toelichting worden de keuzes die zijn gemaakt bij het opstellen van de geometrische plaatsbepaling en de regels verantwoord en verduidelijkt. Vervolgens wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan.
1.2.
Aanleiding en doel van het plan Voorliggend bestemmingsplan van de gemeente Lansingerland geeft een planologisch/juridische regeling voor bedrijventerrein De Hoefslag gelegen in Bleiswijk. Het plan betreft een actualisatie van de voorgaande regelingen. Ten opzichte van deze regelingen worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het handhaven van de bestaande rechten vormt het uitgangpunt. In het plangebied vigeren tot het moment dat dit nieuwe plan in werking treedt, diverse oudere bestemmingsplannen. Ook zijn diverse partiële herzieningen van kracht en zijn meerdere vrijstellingsprocedures ex artikel 19 van de (oude) Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) gevoerd. Hierdoor geldt geen eenduidige regeling. Met het oog hierop bestaat er behoefte aan een actualisatie. Daarnaast wordt met de vaststelling van dit nieuwe bestemmingsplan voldaan aan de digitaliserings- en standaardiseringseisen die aan bestemmingsplannen worden gesteld, en aan de verplichting om plannen die ouder dan 10 jaar zijn, te herzien.
1.3.
Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied is gelegen in Bleiswijk en bestaat uit het bedrijventerrein De Hoefslag, het lint met meer gemengde functies langs de Hoefweg en een strook met vrije kavels en glastuinbouw tussen de Korenmolenweg en de Heulslootweg. Het plangebied wordt globaal begrensd door: in het oosten: de Edisonlaan; in het noorden: de Heulslootweg; in het westen: de Hoefweg; in het zuiden: de Jan van der Heydenstraat.
1
Geografische coördinaten volgens het Rijksdriehoekstelsel bepalen de ligging van een bestemming. Met gebruikmaking van de coördinaten kan exact de plaats van een object in een gebied worden bepaald.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
2
Recent is voor het perceel van de supermarkt aan de Hoefweg 133-139 een (postzegel-) bestemmingsplan opgesteld, welke momenteel in procedure is. De gronden van dit plan zijn niet opgenomen in voorliggend bestemmingsplan. De globale begrenzing van het plangebied is op de afbeelding ‘ligging plangebied’ weergegeven. 1.4.
Voorgaande bestemmingsplannen Met voorliggend bestemmingsplan worden de onderstaande bestemmingsplannen en uitwerkingsplannen geheel of gedeeltelijk vervangen. naam voorgaand bestemmingsplan
vaststelling door Raad / B en W
(gedeeltelijke) goedkeuring door GS
De Hoefslag
26-09-2002 e
25-03-2003
Buitengebied 2 herziening
29-11-1979
03-02-1981
Komplan
09-06-1977
06-06-1978
Overbuurtse Polder
26-10-1989
19-06-1990
Naast bovengenoemde plannen zijn in de loop van de jaren een aantal vrijstellingsprocedures gevoerd. 1.5
Leeswijzer Deze toelichting bestaat uit vier delen. Voorliggend deel, deel A, bevat een aantal algemene planaspecten. Hierna volgt deel B. Daarin vindt de planbeschrijving plaats en wordt tevens een toelichting gegeven op de bestemmingsmethodiek. Deel C vormt de achterliggende onderbouwing voor de keuzes die in deel B worden gemaakt ten aanzien van, onder andere, ruimtelijke ordening, natuur en landschap, water, archeologie en cultuurhistorie en milieu. In deel D, tenslotte, wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan en op het overleg- en inspraaktraject.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
3
Deel B: Planbeschrijving Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
4
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
5
2.
Planbeschrijving
2.1.
Inleiding en uitgangspunten Het plangebied beslaat het bestaande bedrijventerrein De Hoefslag, en omvat verder het lint met gemengde functies langs de Hoefweg en vrije kavels en glastuinbouw aan de noordrand. Binnen de planperiode zijn geen ontwikkelingen voorzien welke niet passen binnen de voorgaande planologische regeling. Uitgangspunt van voorliggend bestemmingsplan is het handhaven van de bestaande situatie. Voor de regeling is aangesloten bij de vigerende rechten uit de verschillende bestemmingsplannen, herzieningen en verleende vrijstellingen. In voorliggend plan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt ten opzichte van het vigerende juridisch/planologisch kader. Verwacht wordt dat het centraal op het bedrijventerrein gelegen glastuinbouwperceel binnen de planperiode van 10 jaar zal worden omgevormd naar bedrijfspercelen. De in het voorgaande bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid die voorzag in deze verandering is in voorliggend plan gehandhaafd.
2.2.
Bestaande situatie
2.2.1 Stedenbouwkundige aspecten Het bedrijventerrein De Hoefslag heeft een bruto oppervlakte van circa 28 hectare. Het terreinoppervlak is vrijwel volledig uitgegeven. Op het terrein is overwegend meer kleinschalige bedrijvigheid gevestigd met een beperkte milieubelasting op de omgeving (in principe tot en met categorie 3.1). De bebouwing is divers en over een langere periode tot stand gekomen. In het lint langs de Hoefweg zijn hoofdzakelijk woonfuncties en enkele maatschappelijke functies en bedrijven gelegen. De Hoefweg vormt de toegang tot de historische dorpskern en het centrumgebied van Bleiswijk. Langs deze weg heeft de bebouwing een verscheidenheid aan functies en is de bebouwing meer historisch. Langs de Korenmolenweg liggen vrije kavels met vrijstaande individueel ontwikkelde woningen. Tussen de Korenmolenweg en de Langevaart is een strook met graslanden en glastuinbouwpercelen gelegen. Het gebied wordt aan de oost- en zuidzijde omsloten door woonwijken. 2.2.2 Functionele aspecten Het bedrijventerrein De Hoefslag heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een gemengd terrein met zowel lokaal als regionaal georiënteerde bedrijven. In het plangebied zijn ook meer op handel gerichte bedrijven aanwezig. Een aantal bedrijven is voorzien van een bedrijfswoning. In het plangebied is diverse detailhandel in volumineuze goederen gevestigd waaronder detailhandel in sanitair, meubels, parket, crossmotoren, auto’s en motoren. In de zuidwesthoek van het bedrijventerrein is een brandweerkazerne gelegen. De gemeentewerf is onlangs gesloten. Op het bedrijventerrein is daarnaast nog één glastuinbouwbedrijf aanwezig. Dit bedrijf zal op termijn een bij de omgeving passende bedrijfsfunctie krijgen.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
6
Langs de Hoefweg zijn diverse functies aanwezig. Naast woningen betreft het onder andere kleine bedrijven, een supermarkt met parkeervoorzieningen (deze is niet opgenomen binnen de begrenzing van voorliggend plan) en een restaurant. Tevens zijn aan het (historische) lint verschillende maatschappelijke functies gevestigd waaronder een Rooms-Katholieke begraafplaats, kerk en basisschool. 2.2.3 Verkeersaspecten Het bedrijventerrein wordt ontsloten vanaf de Edisonlaan (via de Marconistraat en Christiaan Huygensstraat) en vanaf de J. van der Heydenstraat (via de A. Nobelstraat). Het vrachtverkeer dient via de Heulslootweg aan te takken op de N209. In de zuidwesthoek van het plangebied is een vrachtwagenparkeerterrein gesitueerd. Op het parkeerterrein is ruimte voor circa 20 parkeerplaatsen alsmede voor twee camperparkeerplaatsen. 2.3
Ontwikkelingen Ten opzichte van de voorgaande bestemmingsplannen worden er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt met voorliggend plan. De bestaande ontwikkelingsmogelijkheden uit de voorgaande regelingen zijn evenwel overgenomen. Het betreft de wijzigingsbevoegdheid voor het bestaande glastuinbouwbedrijf. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse het plan te wijzigingen waarmee lichte bedrijven zijn toegestaan (tot en met categorie 3.1). Hierbij geldt een maximum bebouwingspercentage van 80% van het perceel en een maximale bouwhoogte van 9 meter. Voor de gedeelten van het perceel die grenzen aan de woonbestemming geldt een lagere hoogte (een goothoogte van maximaal 6 meter en een maximale hoogte van 9) en een lager milieucategorie (maximaal categorie 2). Deze beperkende voorwaarden gelden in een strook van 30 meter vanaf de woonbestemming. Met deze voorwaarden wordt aangesloten op de mogelijkheden elders op het bedrijventerrein en wordt een goede overgang naar de lintbebouwing langs de Hoefweg gewaarborgd. Hierbij wordt opgemerkt dat bovengenoemde regeling uit het voorgaande plan is overgenomen.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
7
2.4.
Juridische aspecten
2.4.1. Inleiding Vanaf 2009 is de gemeente Lansingerland bezig met het project “Actualisering bestemmingsplannen” in het kader waarvan alle voor het gemeentelijk grondgebied geldende bestemmingsplannen integraal dienen te worden herzien. Voorliggend bestemmingsplan is opgesteld conform de gemeentelijke standaard, met inachtneming van de bepalingen die zijn opgenomen in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro), zoals de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) en het coderingssysteem Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO). In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop de regels en verbeelding van voorliggend plan zijn opgebouwd. 2.4.2. Planmethodiek Bestemmingsmethodiek Bij de opzet van het plan is gekozen voor eindbestemmingen. Op basis van de bepalingen van een eindbestemming kunnen direct omgevingsvergunningen worden afgegeven, indien deze passen binnen de regels die gelden bij die bestemming. Voor de op termijn voorziene herinrichting van het glastuinbouwperceel tot bedrijventerrein is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Dit betekent dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn, onder voorwaarden, het plan te wijzigen ten behoeve van de realisatie hiervan. Tevens is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de bestaande mogelijkheid voor een bedrijfswoning wordt geschrapt. 2.4.3. Regels De regels bestaan uit vier hoofdstukken: Inleidende regels (hoofdstuk 1) Bestemmingsregels (hoofdstuk 2) Algemene regels (hoofdstuk 3) Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4) De regels zijn in overeenstemming met de gemeentelijke standaard. Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de in het plan voorkomende bestemmingen. Hoofdstuk 1 Inleidende regels In dit hoofdstuk is een aantal begrippen verklaard die worden gebruikt in de regels. Dit voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel "Wijze van meten” opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
8
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels In dit hoofdstuk zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bouwregels er gelden. Tevens zijn, waar mogelijk, flexibiliteitsbepalingen opgenomen. Onder de bestemmingsomschrijving is aangegeven voor welke functies de gronden bestemd zijn. Voor sommige functies is een functieaanduiding opgenomen op de verbeelding. In de bouwregels zijn de bebouwingsmogelijkheden bepaald. Voor de bebouwing zijn bouwvlakken op de verbeelding aangegeven. De bebouwing dient in principe binnen het bouwvlak gesitueerd te zijn. Hierbij geldt dat over het algemeen de bouwvlakken voor maximaal 80% bebouwd mogen worden. Hiermee wordt voorkomen dat voor het parkeren op eigen terrein geen ruimte meer overblijft. De ruimere contouren van de bouwvlakken geven daarbij de nodige flexibiliteit. Het maximale bebouwingspercentage is op de verbeelding aangeduid. Voor zover geen maximum percentage is aangegeven geldt dat het bouwvlak voor 100% mag worden bebouwd. De bouwhoogte mag in principe niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding. Soms is ook een maximale goothoogte opgenomen. Hieronder wordt kort ingegaan op de verschillende bestemmingen. Agrarisch – Glastuinbouw Deze bestemming is opgenomen voor de gronden waarop ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering kassen en bijbehorende bedrijfsbebouwing is toegestaan. Het betreft de percelen ten noorden van de Korenmolenweg en één perceel dat centraal op het bedrijventerrein ligt. Buiten het bouwvlak mogen kassen en bedrijfsbebouwing worden gebouwd. Voor de bestaande bedrijfswoningen is de aanduiding “bedrijfswoning” opgenomen. Uitsluitend ter plaatse van deze aanduiding mag één bedrijfswoning gelegen zijn. De maatvoering van de gebouwen is in de regels opgenomen, waarbij onderscheid is gemaakt tussen de kassen en de overige bedrijfsbebouwing. Waterbassins en bij het agrarisch bedrijf behorende (warm)watertanks zijn binnen de bestemming toegestaan. Binnen de bestemming is een karakteristieke schoorsteen aanwezig. Voor deze bebouwing is de bouwaanduiding “karakteristiek” opgenomen. In de regels is bepaald dat ter plaatse de bestaande maatvoering als maximum geldt. Voor de als karakteristiek aangeduide bebouwing is een omgevingsvergunningstelsel voor het slopen opgenomen. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning wordt getoetst of er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek van het gebouw.
Voor het agrarische perceel op het bedrijventerrein is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Met deze wijzigingsbevoegdheid kan de bestemming worden gewijzigd in de bestemmingen ‘Bedrijventerrein’, ‘Verkeer’, ‘Groen’ en ‘Water’.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
9
Hiermee zijn na wijziging lichte bedrijven toegestaan (tot en met categorie 3.1). Hierbij geldt een maximum bebouwingspercentage van 80% van het (bedrijfs)perceel en een maximale bouwhoogte van 9 meter. Voor de gedeelten van het perceel die grenzen aan de woonbestemming geldt een lagere hoogte (een goothoogte van maximaal 6 meter en een maximale hoogte van 9) en een lager milieucategorie (maximaal categorie 2). Deze beperkingen gelden in een strook van 30 meter vanuit de woonbestemming. Agrarisch – Paardenhouderij Deze bestemming is opgenomen voor de aanwezige paardenhouderij. Het betreft het uitsluitend hobbymatig houden, stallen of africhten van paarden. Ten behoeve van de bestemming mogen in beperkte mate gebouwen en bijbehorende bouwwerken worden opgericht. Bedrijf Deze bestemming is opgenomen voor de individuele bedrijven langs het lint van de Hoefweg. Het betreft over het algemeen lichte bedrijven (tot en met categorie 2). Op de bedrijfspercelen ten noorden van de Korenmolenweg zijn bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 3.1 mogelijk. Hierbij zijn enige flexibiliteitsbepalingen opgenomen (zie onder Bedrijventerrein, Flexibiliteit in bedrijfscategorieën). Voor bedrijfswoningen is een specifieke aanduiding opgenomen. Uitsluitend ter plaatse van deze aanduiding zijn de gronden mede bestemd voor een bedrijfswoning. Hierbij is in de regels de maximale maatvoering gegeven. Hiernaast zijn inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken uitgesloten. Zogenaamde ‘BEVI-bedrijven’ die vanuit het oogpunt van externe veiligheid een grote belasting op de omgeving hebben zijn uitsluitend na afwijking van de regels mogelijk. Hieraan is de voorwaarde verbonden dat de veiligheid op het bedrijventerrein en de omgeving niet onevenredig wordt aangetast. Bedrijventerrein De bestemming is opgenomen voor de bedrijfspercelen van het bedrijventerrein De Hoefslag. In de bestemmingsomschrijving is bepaald dat ter plaatse van de bestemming bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan zoals industriële en ambachtelijke bedrijven, groothandelsbedrijven en kleinschalige transportbedrijven. Hiernaast zijn openbare en bijzondere dienstverlening, waaronder mede begrepen openbare hulpdiensten, zoals brandweer, politie of andere hulpdiensten toegestaan. Enkele specifieke functies zijn binnen deze bestemming apart aangeduid. Het betreft onder andere detailhandel, kantoorruimte, een sportcentrum en bedrijfswoningen. Voor bedrijfswoningen is bepaald dat uitsluitend ter plaatse van deze aanduiding de gronden bestemd zijn voor bedrijfswoningen. Door middel van een wijzigingsbevoegdheid is de mogelijkheid geboden aan burgemeester en wethouders deze aanduiding te schrappen indien de functie is beëindigd.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
10
Toegestane bedrijfsactiviteiten Voor de gronden met de bestemming Bedrijventerrein geldt dat bedrijven uit de “Staat van Bedrijfsactiviteiten” in de categorie 1, 2 en 3.1 zijn toegestaan. Deze “Staat van Bedrijfsactiviteiten” is opgenomen in een bijlage bij de regels. Hiernaast zijn er enkele bedrijven uit categorie 3.2 gevestigd op het bedrijventerrein. Voor deze bedrijven is een specifieke aanduiding opgenomen waarmee de huidige bedrijfsactiviteiten in categorie 3.2 toegestaan zijn. Andere bedrijfsactiviteiten uit deze categorie zijn in principe niet toegestaan. In de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn de bedrijven die niet passend zijn voor het bedrijventerrein doorgehaald. Hiernaast zijn inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken uitgesloten. Zogenaamde ‘BEVI-bedrijven’ die vanuit het oogpunt van externe veiligheid een grote belasting op de omgeving hebben, zijn uitsluitend na afwijking van de regels mogelijk. Hieraan is de voorwaarde verbonden dat de veiligheid op het bedrijventerrein en de omgeving niet onevenredig wordt aangetast. Flexibiliteit in bedrijfscategorieën Er is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen ten aanzien van de bedrijfscategorieën zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Het betreft een afwijking voor bedrijven die niet genoemd zijn in de Staat van Bedrijfsactiviteiten maar naar aard en invloed op milieugevoelige objecten in ieder geval gelijk te stellen zijn aan de ter plaatse geldende maximale bedrijfscategorie. Hiernaast is een afwijking opgenomen voor bedrijven uit een milieucategorie van één stap hoger dan is aangegeven op de verbeelding of voor bedrijven die hiermee gelijk te stellen zijn maar niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten worden genoemd. Als voorwaarde voor de bovengenoemde afwijkingen is opgenomen dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu van de in de omgeving gelegen milieugevoelige objecten. Deze milieugevoelige objecten (zoals woningen) vormen hierbij het uitgangspunt. Er dient voldoende afstand te zijn tussen de inrichting en de gevoelige objecten. Deze afstand is afhankelijk van de aard en invloed van de inrichting op de milieugevoelige objecten. In principe gelden hierbij de richtafstanden uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Alvorens af te wijken winnen burgemeester en wethouders advies in bij een ter zake deskundige, zoals de Milieudienst Rijnmond (DCMR). Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van de bedrijfsactiviteiten worden de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling betrokken: het al dan niet continue karakter van de bedrijfsactiviteit; de geluidhinder; de geurproductie; de stofuitworp; het gevaar; de visuele hinder; de verontreiniging van lucht, bodem en water; de verkeersaantrekking.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
11
Kantoor Naast bedrijfsactiviteiten zijn binnen de bestemming “Bedrijventerrein” bedrijfsgebonden kantoren toegestaan waarbij geldt dat het brutovloeroppervlak niet meer bedraagt dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte tot een maximum van 2.000 m2 per bedrijf. Hierbij is een afwijking opgenomen waarmee eenmalig het oppervlak verruimd kan worden voor tot 3.000 m2 b.v.o, mits het kantooroppervlak niet meer dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt. Tevens is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het vestigen van zelfstandige (niet bedrijfsgebonden) kantoren mits het gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 1.000 m2 per vestiging bedraagt of het kantoren betreft met een lokaal verzorgingsgebied. Hiernaast bestaat de mogelijkheid om middels een afwijking medewerking te verlenen aan de eenmalige uitbreiding van kantoren met maximaal 10%. Detailhandel Detailhandelsbedrijven zijn in principe niet toegestaan binnen de bestemming ‘Bedrijventerrein’. Een uitzondering vormt productiegebonden detailhandel. Bij productiegebonden detailhandel gaat het om de uitoefening van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geproduceerd, bewerkt, gerepareerd en/of toegepast worden in het productieproces. Hierbij geldt de voorwaarde dat deze activiteit niet als zelfstandige activiteit wordt uitgeoefend en/of de hoofdactiviteit verdringt. Er geldt een maximum van 50 m2 b.v.o. De op het bedrijventerrein aanwezige (volumineuze) detailhandel is door middel van een functieaanduiding mogelijk gemaakt. Het betreft met name detailhandel in volumineuze goederen langs de Jan van der Heydenstraat (onder ander een autohandel, winkels in woninginrichting). Hiernaast is aan de Hoefweg 95 een detailhandel in bouwmaterialen gevestigd. Tevens is de aanduiding detailhandel opgenomen voor de percelen aan de Christiaan Huygensstraat (nummer 14) en de Alfred Nobelstraat (nummer 7-9). Hierbij wordt aangesloten op de vigerende regeling. Afwijkingsmogelijkheden detailhandel Tevens is een afwijkingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen voor een aantal specifieke vormen van detailhandel die gelet op aard en invloed op de omgeving passend zijn voor bedrijventerreinen. De specifieke vormen van detailhandel die na afwijking mogen worden toegestaan betreffen: detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen; Ambulante detailhandel; detailhandel in volumineuze goederen. Voor het toepassen van de afwijking gelden een aantal voorwaarden: het gaat om de vestiging van een individueel bedrijf; er ontstaat geen nieuwe perifere detailhandelsconcentratie; het aandeel van bedrijven in perifere detailhandel bedraagt niet meer dan 10% van het totale oppervlak van het bedrijventerrein.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
12
Ten aanzien van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen zal bij het toepassen van de afwijking beoordeeld worden of een dergelijk bedrijf vanuit het oogpunt van de veiligheid aanvaardbaar is. Hiernaast is de mogelijkheid opgenomen voor burgemeester en wethouders om eenmalig mee te werken aan de uitbreiding van bestaande detailhandel met ten hoogste 10% van het bruto vloeroppervlak per vestiging. Gsm-mast Ter plaatse van de aanduiding ‘zend-/ ontvangstinstallatie’ is een mast mogelijk tot een hoogte van 30 meter. Groen De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor (structurele) groenvoorzieningen, inclusief waterpartijen, paden en openbare nutsvoorzieningen. Fiets- en voetpaden alsmede ontsluitingen van aangrenzende percelen zijn binnen deze bestemming toegestaan. Binnen deze bestemming zijn de bouwmogelijkheden beperkt. Horeca Voor het restaurant op het verkeersknooppunt Hoefweg, N209, Heulslootweg is de bestemming ‘Horeca’ opgenomen. Aangegeven is dat ter plaatse een horecabedrijf in horecacategorie 1 is toegestaan. Het bestaande restaurant past binnen deze bestemmingsomschrijving. Deze bestemming is eveneens opgenomen voor de shoarma / pizzazaak aan de Hoefweg 83. Voor deze zaak is eveneens horecacategorie 1 van toepassing. Maatschappelijk De bestemming Maatschappelijk is opgenomen voor de basisschool en het kerkgebouw met begraafplaats aan de Hoefweg. Ter plaatse van het bouwvlak is bebouwing mogelijk tot de aangegeven hoogte. Het kerkgebouw is aangewezen als gemeentelijk monument. Deze monumentenstatus is met een aanduiding op de verbeelding opgenomen. In de regels is bepaald dat ter plaatse de bestaande maatvoering als maximum geldt. Onder het kerkgebouw is een schietbaan gesitueerd. Deze schietbaan is aangeduid als ‘Specifieke vorm van sport – Schietsportvereniging’. Tuin De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bijbehorende bij de aangrenzende woningen. Bebouwing is uitsluitend toegestaan in de vorm van erkers en/of entreeportalen en andere bouwwerken. Verkeer De bestemming ‘Verkeer’ is opgenomen voor gronden met een verkeersfunctie. Het betreft hier een bestemming met een globaal karakter waarbinnen de diverse verkeersfuncties mogelijk zijn.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
13
In ´Beleidsnota standplaatsenbeleid Lansingerland 2009´ is de standplaats aan de Marconistraat opgenomen. In de regels en de verbeelding is ter plaatse een aanduiding 'detailhandel' opgenomen waarmee de standplaats wordt geregeld. Water De bestemming is opgenomen voor de in het plangebied aanwezige watergangen. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht. Wonen Deze bestemming is opgenomen voor de woningen aan de Hoefweg en de Korenmolenweg en op enkele andere locaties. Voor de regeling van deze woningen is gekozen voor een gedetailleerde bestemming. Voor de woningen is een bouwvlak aangegeven. In de regels is bepaald dat tenzij anders is aangegeven op de verbeelding de goothoogte niet meer bedraagt dan 7 meter en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 11 meter. Aangegeven is dat het bestaande aantal woningen niet mag worden vergroot. Op het perceelsgedeelte buiten het bouwvlak (erf) is erfbebouwing in de vorm van uitbreidingen van de woonruimte en/of bijgebouwen toegestaan. Voor de erfbebouwingsregeling is aansluiting gezocht bij de erfbebouwingsregeling zoals opgenomen in andere bestemminsplannen binnen de gemeente Lansingerland. Daarnaast zijn mogelijkheden opgenomen van beroeps- of bedrijfsmatige werkruimten in of bij de woning. Voor de woon-werkkavels aan de Korenmolenweg is een regeling opgenomen waarbij meer mogelijkheden bestaan ten aanzien van beroepen en bedrijven aan huis. Ter plaatse geldt geen maximum oppervlak voor beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte van 50 m2. Wel geldt dat deze functies niet meer dan de helft van het vloeroppervlak van de woning mogen bedragen. Op enkele plaatsen zijn aanduidingen opgenomen waarmee ter plaatse naast wonen ook andere functies worden toegestaan. Het betreft de aanduidingen ‘kantoor’ en ‘detailhandel’. Hiernaast zijn op enkele plaatsen garages aangeduid. Ter plaatse is bewoning van de bebouwing niet toegestaan. PM De woning aan de Korenmolenweg 21 betreft een nieuwe woning die niet in de ondergrond is ingetekend, pm bouwtekening. Dubbelbestemmingen Waarde – Archeologie 3 De gronden in voorliggend bestemmingsplangebied zijn in de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart deels aangemerkt als gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde (Zone III, Hoge archeologische verwachting). Het betreft de gronden langs de Hoefweg en de strook langs Korenmolenweg. De overige gronden in het plangebied hebben een lage archeologische verwachtingswaarde.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
14
Op basis van het Verdrag van Malta dienen deze gronden een planologische bescherming te worden geboden. Dit is gedaan door het bouwen afhankelijk te stellen van een door burgemeester en wethouders te verlenen omgevingsvergunning en het opnemen van een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen zullen de consequenties voor de archeologische waarde in kaart dienen te worden gebracht, eventueel door voorafgaand archeologisch onderzoek. Bij de regeling is voorzien in een advies door een terzake deskundige. Indien uit nader onderzoek blijkt dat er sprake is van te beschermen archeologische waarden, kunnen voorwaarden worden gesteld aan de ontwikkelingen. Indien blijkt dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn dan wel deze waarden goed kunnen worden gedocumenteerd kan de dubbelbestemming worden geschrapt na toepassing van een daartoe opgenomen wijzigingsbevoegdheid. Voor ingrepen, waarbij de archeologische (verwachtings)waarden niet onevenredig worden geschaad, is geen omgevingsvergunning nodig. Het betreft het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden met een kleiner oppervlak dan 100 m2 of geringere diepte dan 50 cm. Waterstaat – Waterkering De bestemming is opgenomen voor de gronden die een waterkerende functie hebben. Voor de bestemming is sprake van een zogenoemde dubbelbestemming waarbij de waterkerende functie primair is gesteld ten opzichte van de andere aangegeven bestemmingen. Het betreft de waterkeringen langs de Lange Vaart en de Hoefweg. Op deze gronden is tevens de Keur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard van toepassing. Ontwikkelingen binnen de bestemming zijn slechts toelaatbaar, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de waterkering. Het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de secundaire bestemmingen is afhankelijk gesteld van een door burgemeester en wethouders te verlenen omgevingsvergunning voor afwijken. Alvorens bij omgevingsvergunning afwijking te verlenen wordt ten aanzien van de waterhuishoudkundige aspecten advies ingewonnen bij het hoogheemraadschap. Naast de bepalingen van het bestemmingsplan zal, op grond van de keurbepalingen, bij het oprichten van bebouwing dan wel het uitvoeren van een aantal werken en/of werkzaamheden tevens een watervergunning van het hoogheemraadschap nodig zijn. Hoofdstuk 3 Algemene regels Dit hoofdstuk bestaat uit meerdere artikelen. Het artikel “Antidubbeltelregel” bevat een regeling waarmee wordt voorkomen dat met het bestemmingsplan strijdige situaties ontstaan of worden vergroot. In het artikel “Algemene bouwregels” is een aantal aanvullende bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen kunnen gelden.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
15
Zo is voor bestaande bouwwerken een regeling opgenomen die het mogelijk maakt de bestaande maatvoering aan te houden, indien deze maatvoering afwijkt van de overige regels in het plan. Tot slot is een regeling opgenomen voor de overschrijding van bouwgrenzen door ondergeschikte bouwdelen. Het artikel “Algemene afwijkingsregels” is gebaseerd op artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wro en heeft onder meer tot doel enige flexibiliteit in de regels aan te brengen. Met een door burgemeester en wethouders te verlenen omgevingsvergunning voor het afwijken kunnen onder meer geringe wijzigingen in de maatvoeringen voor bouwwerken worden aangebracht en (openbare) nutsvoorzieningen worden gerealiseerd. Aan toepassing van de afwijkingsbevoegdheid dient een belangenafweging ten grondslag te liggen. Dit artikel, waarin een standaardregeling is opgenomen, is een aanvulling op de afwijkingsregels uit de bestemmingen. Het artikel “Algemene gebruiksregels” is onderverdeeld in twee leden. Gebruik van onbebouwde gronden De gebruiksregels bevatten, naast een verwijzing naar het algemene verbod om de gronden anders te gebruiken dan overeenkomstig de gegeven bestemming, nog een aantal met name genoemde verboden. Gebruik van bouwwerken Deze gebruiksregels bevatten, naast een verwijzing naar het algemene gebruiksverbod uit artikel 2.1 lid 1 van de Wabo om bouwwerken anders te gebruiken dan overeenkomstig de in de bestemmingsomschrijving gegeven bestemming, nog enige specifieke verbodsbepalingen. In het artikel “Algemene wijzigingsregels” is de mogelijkheid opgenomen om een aantal onderdelen van het bestemmingsplan te wijzigen indien blijkt dat daaraan in de toekomst behoefte bestaat. De bevoegdheid is gebaseerd op het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wro. De wijzigingsregels bieden in aanvulling op de afwijkingsregels mogelijkheden voor bestemmingswijzigingen, verschuivingen van bestemmingsgrenzen en bouwmogelijkheden voor nutsvoorzieningen. Ook is er een regel opgenomen die voorziet in een bijstelling van de opgenomen bouwregels indien daaraan bij de uitvoering van het plan behoefte zou bestaan. Bij toepassing van deze mogelijkheid dient er wel van te worden uitgegaan dat de wijziging geen (onevenredige) afbreuk doet aan de uitgangspunten voor het plangebied. Deze aspecten zullen in het kader van de nadere belangenafweging voorafgaand aan een besluit tot toepassing van de wijzigingsbevoegdheid aan de orde dienen te komen. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
16
2.4.4. Geometrische plaatsbepaling / verbeelding Voor het verbeelden van de geometrisch bepaalde bestemmingen is een GBKN-ondergrond gebruikt. Dit bestand is opgebouwd in coördinaten in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting, of kortweg Rijksdriehoekscoördinaten (ook wel: RD-coördinaten). Dit zijn de coördinaten die in Nederland worden gebruikt als grondslag voor onder meer geografische aanduidingen, waarbij de exacte locatie van een gebied wordt vastgelegd. In het plan is met behulp van lijnen, coderingen en arceringen aan gronden (en in dit geval ook wateren) een bepaalde bestemming toegekend. Binnen een bestemmingsvlak zijn met aanduidingen nadere regels aangegeven. Op een afdruk van de geometrische plaatsbepaling, de verbeelding, zijn alle bestemmingen en aanduidingen naast elkaar zichtbaar. De gegevens zijn digitaal raadpleegbaar. Via de digitale portal waarop het plan wordt gepubliceerd kan, door te klikken op een bepaalde locatie, de bijbehorende bestemmingsregeling worden opgeroepen. De analoge versie van het plan bestaat uit drie kaartbladen. Op ieder blad is een overzichtstekening met de ligging van het betreffende deelgebied weergegeven.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
17
Deel C: Verantwoording Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
18
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
19
3
Ruimtelijke Ordening
3.1.
Rijksbeleid Nota ruimte De Nota Ruimte, de Planologische Kernbeslissing (PKB) Nationaal Ruimtelijk Beleid uit 2006, heeft met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en op basis van het overgangsrecht de status van structuurvisie gekregen en vormt samen met de (ontwerp) Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Ruimte, zie ook hierna, het nationale ruimtelijke beleid voor de periode 2004 tot 2020 met een doorkijk naar 2030. De nota bevat geen concrete beleidsbeslissingen maar stelt een aantal beleidsdoelen als leidraad voor de ontwikkelingen in de komende periode. Hoofddoel is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Specifiek richt het rijksbeleid zich op: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, met name door voldoende ruimte te reserveren voor de ontwikkeling van bedrijven in (groot)stedelijk gebied; krachtige steden en een vitaal platteland; investeren in leefbaarheid en veiligheid; borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke (natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische) waarden; borging van de veiligheid; aandacht voor de waterproblematiek en externe veiligheidsaspecten. (Ontwerp-)structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De ontwerp-structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) heeft van 3 augustus 2011 tot en met 14 september 2011 ter inzage gelegen. Deze structuurvisie vervangt straks, na inwerkingtreding, de Nota Ruimte. De structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de ‘kapstok’ voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de structuurvisie schetst het rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De leidende gedachte in de SVIR is ruimte maken voor groei en beweging. De SVIR is de eerste rijksnota die de onderwerpen infrastructuur en ruimte integraal behandelt. In de SVIR richt het Rijk zich vooral op decentralisatie. De verantwoordelijkheid wordt verplaatst van rijksniveau naar provinciaal en gemeentelijk niveau. Door urbanisatie, individualisering, vergrijzing en ontgroening nemen de ruimtelijke verschillen toe. Vanaf 2035 groeit de bevolking niet meer. De samenstelling van de bevolking, en daarmee de samenstelling van huishoudens, verandert. Ambities tot 2040 zijn onder andere het aansluiten van woon- en werklocaties op de (kwalitatieve) vraag en het zoveel mogelijk benutten van locaties voor transformatie en herstructurering. Ook wil het rijk ervoor zorgen dat in 2040 een veilige en gezonde leefomgeving met een goede milieukwaliteit wordt geboden. Dit moet voor zowel het landelijk als het stedelijk gebied gelden. In de SVIR is verder vastgelegd dat provincies en (samenwerkende) gemeenten verantwoordelijk zijn voor programmering van verstedelijking. (Samenwerkende) gemeenten zorgen voor (boven)lokale afstemming van
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
20
woningbouwprogrammering die past binnen de provinciale kaders. Ook zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de woningbouwprogramma’s. Ter versterking van het vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s rondom de main-, brain- en greenports geldt een gebiedsgerichte, programmatische urgentieaanpak. In krimpregio’s wordt het interbestuurlijke programma bevolkingsdaling doorgezet. (Ontwerp-)besluit algemene regels ruimtelijke ordening Het rijk legt met het (ontwerp-)besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), of AMvB Ruimte, de nationale ruimtelijke belangen juridisch vast. Enerzijds betreft het de belangen die reeds in de (ontwerp-) AMvB Ruimte uit 2009 waren opgenomen en anderzijds wordt het Barro aangevuld met onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Milieu (SVIR). In het ontwerp-Barro zijn onder meer rijksvaarwegen, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, buisleidingen, primaire waterkeringen, erfgoederen, kustfundamenten en diverse concrete nationale ruimtelijke projecten zoals het Project Mainportontwikkeling Rotterdam aangewezen als nationaal belang. Ter bescherming van deze belangen zijn reserveringsgebieden, begrenzingen en vrijwaringszones opgenomen. In het besluit is aangegeven op welke wijze bestemmingsplannen voor deze gebieden moeten zijn ingericht. Indien vigerende bestemmingsplannen niet voldoen aan het Barro dan moeten deze binnen drie jaar na inwerkintreding van het besluit zijn aangepast.
3.2.
Provinciaal beleid Provinciale structuurvisie; Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte Op basis van de Wro moeten gemeenten, provincies en rijk hun beleid neerleggen in één of meer structuurvisies. Het provinciebestuur van Zuid-Holland heeft ervoor gekozen één integrale ruimtelijke structuurvisie voor Zuid-Holland te ontwikkelen. Het uitgangspunt is “lokaal wat kan, provinciaal wat moet”. In de provinciale structuurvisie geeft de provincie aan wat zij als provinciaal belang beschouwt en hoe zij daarop wil gaan sturen. Provinciale Staten stelden op 2 juli 2010 de provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte (de realisatie van de structuurvisie, zie ook hierna) en de Uitvoeringsagenda definitief vast. Vanaf dat moment gelden de Streekplannen, inclusief eventuele partiële herzieningen, en de Nota Regels voor Ruimte niet langer als vigerend beleids- en toetsingskader. Bij de vaststelling is evenwel geconstateerd dat het voor een aantal onderwerpen en dossiers nog niet mogelijk was een passende oplossing op te nemen. Daarom is een eerste herziening van de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte opgesteld welke op 23 februari 2011 werd vastgesteld door Provinciale Staten. De structuurvisie bevat het ruimtelijk beleid tot 2020 met een doorkijk naar 2040. Het accent ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit. Het beleid gaat in op verschillende provinciale belangen. Van belang voor het plan is de bundeling van verstedelijking, infrastructuur, voorzieningen en economische activiteiten gericht op concentratie en functieafstemming (knopen- en locatiebeleid). Verder dient kansrijke en
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
21
innovatieve binnenstedelijke verdichting plaats te vinden, vooral rond openbaar vervoerknooppunten. Ook is de opvang van de bevolkingsgroei in het Groene Hart en de Delta in regionale, goed ontsloten kernen en daartoe aangewezen relatief verstedelijkte zones belangrijk. Provinciale Verordening Ruimte; ontwikkelen met schaarse ruimte Om het provinciale ruimtelijke belang, zoals beschreven in de provinciale structuurvisie, te kunnen uitvoeren is, onder meer, de provinciale verordening opgesteld. In de provinciale verordening zijn de zaken die generiek van aard zijn (relevant voor alle gemeenten of een bepaalde groep gemeenten) en in eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben vastgelegd. De provincie acht de borging hiervan van groot belang. Tevens zijn de nationale belangen zoals vastgelegd in de AMvB Ruimte ook in de provinciale verordening opgenomen ten behoeve van een doorwerking in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Tot slot zijn in de verordening regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. Bij het opstellen van bestemmingsplannen dient daarom ook rekening te worden gehouden met ander provinciaal beleid. Bovendien moet worden voldaan aan de overige wet- en regelgeving. Bedrijventerreinen In de verordening zijn de gronden van voorliggend plangebied aangemerkt als bedrijventerrein (kaart 6). De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen gronden betreffen het bestaande bedrijventerrein De Hoefslag. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe bedrijfslocaties mogelijk en past daarmee in binnen de verordening. Kantoren Met betrekking tot kantoren wordt in artikel 7 van de verordening bepaald dat in bestemmingsplannen geen nieuwe kantoorlocaties buiten de invloedsfeer van het Zuidvleugelnetwerk worden mogelijk gemaakt. Uitzondering betreft het mogelijk maken van: kleinschalige zelfstandige kantoren tot een bruto vloeroppervlak van maximaal 1.000 m2 per vestiging; kantoren met een lokaal verzorgingsgebied, zoals gemeentehuizen en bankfilialen; bedrijfsgebonden kantoren met een bruto vloeroppervlak dat minder bedraagt dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak en minder is dan 3.000 m2; functiegebonden kantoren, zoals (lucht)havengebonden kantoren en veilinggebonden kantoren; uitbreiding van bestaande kantoren, eenmalig met hoogste 10% van het bestaande bruto vloeroppervlak. In voorliggend bestemmingsplan wordt aangesloten op de voorgaande bestemmingsplannen. De ruimte die wordt geboden voor kantoren past binnen de in de verordening aangegeven ruimte. Voorliggend bestemmingsplan maakt maximaal 2000 m2 b.v.o. bedrijfsgebonden kantoren bij recht mogelijk. Gelet op de schaal van de bedrijventerreinen en de vigerende
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
22
regeling is hiervoor gekozen. Met een afwijking bestaat de mogelijkheid bedrijfsgebonden kantoren tot 3000 m2 toe te staan. Deze regeling sluit aan op de vigerende rechten. Binnen de voorliggende regeling zijn zelfstandige kantoren niet bij recht mogelijk maar uitsluitend na afwijking van de regels. Bij de afwijkingsbevoegdheid is opgenomen dat het bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 1000 m2 per vestiging bedraagt dan wel dat het kantoren met een lokaal verzorgingsgebied betreft. Detailhandel Met betrekking tot detailhandel wordt in artikel 9 van de verordening bepaald dat bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen buiten de bestaande winkelconcentraties in de centra geen nieuwe detailhandel mogelijk maken. Voor voorliggend plangebied relevante uitzonderingen betreffen perifere detailhandel in: detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen; detailhandel in zeer volumineuze goederen: auto's, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen; Hierbij wordt als voorwaarde gesteld dat: het een individueel bedrijf betreft; geen nieuwe perifere detailhandelsconcentratie ontstaat en voor zover vestiging plaatsvindt op een bedrijventerrein het aandeel van bedrijven in perifere detailhandel niet meer bedraagt dan 10% van het totale oppervlak van het bedrijventerrein. Tevens worden regels gesteld aan het nevenassortiment. In voorliggend bestemmingsplan wordt aangesloten op de voorgaande bestemmingsplannen. De ruimte die wordt geboden voor nieuwe (perifere) detailhandel past binnen de in de verordening aangegeven ruimte. Naast de vergunde detailhandel worden alleen na afwijking van de regels detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen en detailhandel in zeer volumineuze goederen mogelijk gemaakt. Hiernaast is na afwijking uitbreiding van bestaande detailhandel, eenmalig met ten hoogste 10% van het brutovloeroppervlak per vestiging mogelijk gemaakt.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
23
Eerste herziening provinciale structuurvisie en verordening Provinciale Staten van Zuid-Holland hebben op 23 februari 2011 de Eerste Herziening van de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte vastgesteld. Deze herziening bevat geen wijzigingen welke voor voorliggend plangebied relevant zijn. 3.3.
Gemeentelijk beleid Structuurvisie Lansingerland 2025 Op 18 februari 2010 heeft de gemeenteraad van Lansingerland de Structuurvisie 2025 vastgesteld. De structuurvisie geeft de gewenste ruimtelijke ontwikkeling tot 2025 en een doorkijk naar de lange termijn. Bij de structuurvisie hoort een uitvoeringsprogramma waarin wordt aangegeven op welke wijze de beoogde ontwikkelingsprojecten tot realisatie kunnen komen. Veel van de ontwikkelingen tot 2025 komen voort uit bestaand beleid. Voor een zeer belangrijk deel ligt de ruimtelijke structuur van Lansingerland dan ook al vast. Doelen van de structuurvisie zijn: visie én uitvoeringsprogramma tot 2025; doorkijk naar de lange termijn; toetsingskader voor nieuwe initiatieven; basis voor actualisatie bestemmingsplannen; mogelijkheden om kosten te verhalen; voldoen aan de verplichting nieuwe Wro. In de structuurvisie wordt aangegeven dat Lansingerland beschikt over veel nieuwe moderne bedrijventerreinen met voldoende ruimte. Herstructureringsplannen zijn voor 2025 niet noodzakelijk. Het beleid is gericht op het up-to-date houden van bestaande bedrijventerreinen. De bedrijvenparken hebben hun maximale omvang rond 2025 bereikt. Uitbreiding van bedrijvigheid is alleen mogelijk door intensivering en meervoudig grondgebruik. Om ervoor te zorgen dat na 2025 er nog groeimogelijkheden zijn, is het noodzakelijk nu al zuinig met de ruimte om te springen. Bij de ontwikkeling van de bedrijvenparken wordt ingezet op meervoudig grondgebruik. Wij gaan, samen met het bedrijfsleven en andere overheden, activiteiten ontwikkelen om ondernemers bewust te maken van de noodzaak tot nadenken over groei zonder uitbreiding van het grondgebruik. Bij bedrijfsvestiging kunnen ondernemers dan al anticiperen op groei binnen de bedrijfskavel.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
24
Afbeelding: Uitsnede structuurvisie Lansingerland 2025 Het bedrijventerrein is aangeduid als ‘ontwikkeling beheer en kwaliteitsverbetering bedrijventerreinen’. Voor De Hoefslag is aangegeven dat herstructurering van het bedrijventerreinen voor 2025 niet noodzakelijk is. Wel is een facelift op bedrijventerrein De Hoefslag l in Bleiswijk aan de orde voor 2025. Aangegeven wordt dat het bedrijventerrein de Hoefslag in aanmerking komt voor een kwaliteitsslag. Voorliggend bestemmingsplan betreft een actualisatie van de bestaande regelingen. De genoemde facelift, kwaliteitsverbetering kan plaatsvinden binnen de kaders van voorliggend plan. Ten noorden van het bedrijventerrein is een strook aangemerkt als ‘nieuw stedelijk gebied’. Deze mogelijke ontwikkeling valt buiten het kader van voorliggend bestemmingsplan. In voorliggend plan zijn de gronden ten noorden van de Korenmolenweg bestemd conform de voormalige bestemmingsplannen en conform het actuele gebruik. Toekomstvisie 2040 In augustus 2007 heeft het college van de gemeente Lansingerland het initiatief genomen een toekomstvisie voor de gemeente te ontwikkelen. De toekomstvisie heeft verschillende doelen. Door de toekomst van de gemeente vast te stellen vindt automatisch een afstemming van het beleid van de voormalige gemeenten Bergschenhoek, Bleiswijk en Berkel en Rodenrijs op elkaar plaats. Om tot een eenduidig beleid voor de gehele gemeente te komen is de tijdshorizon verder gelegd dan één of twee collegeperiodes. De toekomstvisie 2040 kan worden gezien als voorbereiding op de Structuurvisie.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
25
De toekomstvisie voor de gemeente Lansingerland laat zich in hoofdlijnen bepalen door de volgende accenten: aantrekkelijk suburbaan wonen; leefbaar, zorgzaam met een eigen identiteit; ontspannen groene en recreatieve gemeente; een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven en het verder ontwikkelen van de greenport. In de toekomstvisie worden algemene ontwikkelingen en wensen geformuleerd die bijdragen aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat.
Afbeelding: Uitsnede kaart toekomstvisie 2040, bedrijventerrein De Hoefslag is in de visiekaart deels aangeduid als bestaand bedrijventerrein (bedrijventerrein 2008) en deel als nog te ontwikkelen bedrijventerrein (bedrijventerrein2020) .
Economische visie 2011-2016 De economische visie geeft richting aan het economisch beleid voor de periode 2011-2016. In de visie worden de verschillende economische beleidsterreinen bijeengebracht zodat een overkoepelend economisch beleid ontstaat. De economische visie bestrijkt in de basis de gewenste ontwikkelingen op het gebied van samenwerking, bedrijventerreinen (bestaand en nieuw), glastuinbouw, de winkelcentra en recreatie en leisure. De raakvlakken met verkeer en vervoer, arbeidsmarkt en gemeentelijke dienstverlening die bijdragen aan het versterken van het ondernemersklimaat en de concurrentiepositie zijn meegenomen in de economische visie. De economische visie is verder uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma. In het uitvoeringsprogramma wordt de inzet van de gemeente, het bedrijfsleven en de verschillende economische spelers buiten Lansingerland (buurgemeenten, stadsregio, provincie, etc.) neergezet. Uitvoering van deze acties is nodig voor realisering van de visie en versterken van het ondernemersklimaat en de concurrentiepositie. Mobiliteitsplan Lansingerland beweegt Gemeente Lansingerland heeft in het mobiliteitsplan “Lansingerland beweegt” op hoofdlijnen het verkeers- en vervoerbeleid tot 2020 vastgesteld. Het mobiliteitsplan bestaat uit een visiedocument en een maatregelenpakket. Het visiedocument is op 28 mei 2009 vastgesteld door de gemeenteraad. In het visiedocument wordt de huidige situatie beschreven, de belangrijkste knelpunten geanalyseerd en er worden oplossingsrichtingen naar voren gebracht.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
26
Daarnaast is er een kader voor uitwerkingsnota’s opgenomen. Uitwerkingen van het beleid moeten passen binnen de oplossingsrichtingen die in het mobiliteitsplan zijn vastgelegd. De gemeente wil veilige netwerken bieden voor alle vervoerswijzen. Die netwerken moeten het verkeer snel en efficiënt afwikkelen, met zo min mogelijk effect op mens, natuur en milieu. (Ontwerp)milieubeleidsplan Het milieubeleidsplan biedt een kader voor de milieuwerkzaamheden, bevat concrete doestellingen en zorgt dat de milieuwerkzaamheden gestructureerd uitgevoerd gaan worden. De gemeente Lansingerland streeft naar duurzame ontwikkeling. Er is sprake van duurzame ontwikkeling als bij elke beslissing op elk niveau een evenwichtige afweging wordt gemaakt ten aanzien van de gevolgen voor mens, milieu en economie. Daarbij komt dat het totaal aan beslissingen continu zou moeten leiden tot een balans tussen deze belangen. Duurzame ontwikkeling kent drie invalshoeken: het houdt rekening met de mens (‘people’), met het milieu (‘planet’) en met de economie (‘profit’). In het collegeprogramma en beleidsvisie 2040 gaan uit van duurzaamheid als leidend principe. Daarnaast heeft de gemeente de ambitie om in 2025 een CO2 neutrale gemeente te zijn. In verband met de huidige conjunctuur zal op het gebied van duurzaamheid, voornamelijk aandacht besteed worden aan duurzame energie. Hoewel duurzame energie doorgaans een grotere investering vergt dan conventionele energievoorzieningen, zijn er lagere exploitatiekosten. Op de middellange tot lange termijn wordt de investering terugverdiend. Dit betekent dat het college als uitgangspunt hanteert dat er wordt gekozen voor de meest milieuvriendelijke en uiteindelijk ook goedkoopste optie. Verder zal er creatief/actief gezocht worden naar mogelijke subsidies en partijen (zoals energiebedrijven) die de eerste investering voor hun rekening willen nemen. Om alle kansen voor milieu te benutten zal: 1. bij alle gemeentelijke activiteiten en projecten in een vroeg stadium aandacht moeten zijn voor duurzaamheid (milieu, economie en sociale structuren). Het college zal duurzaamheid structureel verankeren in de advisering aan het college van Burgemeester en Wethouders. 2. richtlijn voor het toepassen van duurzaamheidmaatregelen zal zijn een terugverdientijd van 10 jaar of korter. Klimaatagenda De gemeente Lansingerland heeft de ambitie vastgesteld om in 2025 een klimaatneutrale gemeente te zijn. Duurzaamheid maakt bij de gemeente Lansingerland onderdeel uit van de ambities uit het collegeprogramma en wordt gehanteerd als leidend principe, of het nu gaat om energiegebruik, woningbouw of sociale structuren. In het gebied Rodenrijse Zoom liggen goede kansen voor duurzaamheid met betrekking tot energie. Door bijvoorbeeld rekening te houden met bijvoorbeeld een zongerichte situering van woningen, kan al in een vroeg stadium van een planontwikkeling worden bewerkstelligd dat de mogelijkheden voor efficiënt gebruik van energie en de inzet van nieuwe energiebronnen kunnen worden benut. Hierbij moet gedacht worden aan: zongericht verkavelen of bouwen: Het zodanig inrichten van een woongebied dat zoveel mogelijk passieve en actieve zonne-energie wordt benut. Dit kan passief bijvoorbeeld door opwarming door de zon van het gebouw of actief. Voorbeelden van het actief benutten van
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
27
zonne-energie zijn zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking en zonneboilers voor warmwater. compact bouwen: Hierbij wordt gekozen voor een bouwvorm, waarbij de verhouding tussen het gebruiksoppervlak (vloeroppervlak) en het verliesoppervlak (gevels en daken) zo gunstig mogelijk is en de transmissieverliezen klein zijn. warmtelevering door gebruik van restwarmte: Een voorbeeld hiervan is het gebruik in woningen of bedrijven van restwarmte die vrijkomt bij elektriciteitscentrales, industrie en afvalverbranding. warmteopwekking door een kleinschalige warmte- krachtinstallatie. Dit betreft het gebruik maken van overige duurzame energiebronnen, bijvoorbeeld aardwarmte, koude- of warmteopslag in de bodem, zonne-energie, biomassacentrales en warmtepompen.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
28
4
4.1.
Natuur
Kader
Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen zijn alleen huismuis, bruine en zwarte rat niet beschermd. Van de vissen, ongewervelde dieren (zoals vlinders, libellen en sprinkhanen) en planten zijn alleen de in de wet genoemde soorten beschermd. De Ffw gaat uit van het ‘nee, tenzij’-principe. Dit betekent dat alleen onder bepaalde (zeer stringente) voorwaarden een inbreuk mag worden gemaakt op de bescherming van soorten en hun leefomgeving. Daarnaast beschermt de wet niet alleen soorten in het algemeen, maar ook individuen van soorten. Voor ruimtelijke ingrepen die gevolgen hebben voor een beschermde soort en / of zijn leefgebied moet een ontheffing op grond van de Ffw worden aangevraagd. Voor een aantal soorten geldt daarenboven het beschermingsregime van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Voor werkzaamheden die uit een bestemmingsplan voortvloeien dient voor de start van die werkzaamheden ontheffing te worden aangevraagd indien beschermde soorten voorkomen. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient duidelijk te zijn of en in hoeverre een ontheffing kan worden verkregen. De wettelijk beschermde soorten zijn ingedeeld in de volgende vier categorieën. Meer algemene soorten (tabel 1 Ffw): voor deze soorten is een algemene vrijstellingsregeling van kracht in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Andere, niet algemeen voorkomende soorten (tabel 2 Ffw), met uitzondering van beschermde inheemse vogels: ontheffing is alleen mogelijk indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Er is echter geen ontheffing nodig indien gewerkt wordt volgens een gedragscode. Deze code dient door een sector of ondernemer zelf opgesteld te worden en dient vervolgens goedgekeurd te zijn door het verantwoordelijke ministerie. Strikt beschermde soorten (tabel 3 Ffw): voor deze soorten dient in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling altijd ontheffing te worden aangevraagd van de Ffw. Ontheffing wordt alleen verleend indien er geen alternatief is en geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor soorten in tabel 3 die ook op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn (HR) voorkomen, wordt ontheffing echter alleen nog maar verleend indien er daarnaast een dwingende reden van groot openbaar belang is; dit is het gevolg van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) in augustus 20092. Beschermde inheemse vogels: deze vallen onder de Europese Vogelrichtlijn (VR). Ruimtelijke inrichting of ontwikkeling en dwingende redenen van groot openbaar belang
2
Zie ABRS 21 januari 2009, zaak nr. 200802863/1
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
29
zijn volgens rechtspraak van de ABRS geen reden om ontheffing te verlenen3. Ontheffing is uitsluitend toegestaan op basis van de ontheffingsgronden die in de VR zijn genoemd. Overigens is het, indien geen ontheffing nodig is, volgens de huidige interpretatie van de wet wel verplicht rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Voor sommige vogelsoorten met vaste verblijfplaatsen geldt dat deze vaste verblijfplaatsen en het essentiële leefgebied jaarrond beschermd zijn. Indien soorten van tabel 2 en/of 3 en/of vogels voorkomen, geldt dat een ontheffingsaanvraag niet aan de orde is indien mitigerende maatregelen (voorafgaand aan de ruimtelijke ontwikkeling) getroffen kunnen worden die het behoud van de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaatsen van de soorten garanderen. Ontheffing is dan niet nodig, omdat er geen sprake is van overtreding van de Ffw. Er kan worden volstaan met het werken volgens een ecologisch werkprotocol, dat moet worden opgesteld door een deskundige; ook bij het overzetten van dieren moet een deskundige worden betrokken. Eventueel kan overigens wel ontheffing worden aangevraagd (die dan wordt afgewezen) om de mitigerende maatregelen te laten goedkeuren. Overigens geldt voor alle in het wild levende planten- en diersoorten de zogenaamde zorgplicht. Dit houdt in dat ‘voldoende zorg’ in acht moet worden genomen voor alle planten en dieren en hun leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij ruimtelijke ontwikkeling gezorgd moet worden dat dieren niet gedood worden en dat planten verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Gebiedsbescherming Het voormalig ministerie van LNV heeft in 1990 de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geïntroduceerd. De EHS bestaat uit een netwerk van natuurgebieden. Het doel van de EHS is de instandhouding en ontwikkeling van deze natuurgebieden om daarmee een groot aantal soorten en ecosystemen te laten voortbestaan. Bescherming van (natuur)gebieden heeft daarnaast ook plaats middels de Natuurbeschermingswet. Daaronder vallen de volgende typen gebieden: Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden); Beschermde Natuurmonumenten; Wetlands. Binnen beschermde natuurgebieden gelden (strenge) restricties voor ruimtelijke ontwikkelingen. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht. 4.2
Onderzoek Soortenbescherming De Toets Ffw start met een globaal onderzoek (quickscan), waarin gekeken wordt of er een reële kans is op het al dan niet voorkomen van beschermde soorten in of net buiten het plangebied. Indien blijkt dat die kans aanwezig is, zal een uitgebreid veldonderzoek moeten
3
Zie ABRS 13 mei 2009, zaak nr. 200802624/1
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
30
plaatshebben op het moment dat er kans is op (negatieve) effecten op de mogelijk aanwezige beschermde soorten als gevolg van werkzaamheden die voortvloeien uit het plan. Als daarbij wordt aangetoond dat inderdaad beschermde soorten aanwezig zijn, zal een effectenstudie moeten worden gedaan. Indien daaruit blijkt dat er handelingen gaan plaatshebben die nadelige gevolgen hebben voor de aanwezige beschermde soorten, is mogelijk een aanvraag / ontheffing ex artikel 75 van de Ffw aan de orde. Daarbij moet in beeld worden gebracht hoe de voorgenomen werkzaamheden zodanig worden aangepast dat dergelijke gevolgen niet of in mindere mate zullen optreden. Ten behoeve van de quick scan naar het voorkomen van beschermde soorten is een bureauonderzoek uitgevoerd. Aan de hand van verspreidingsgegevens (internet, inventarisatieatlassen) en habitateisen van beschermde flora en fauna, in combinatie met terreinkenmerken en de ligging van het plangebied in zijn omgeving, is een inschatting (expert judgement) gemaakt van het voorkomen van beschermde soorten. In het plangebied komen waarschijnlijk enkele algemeen voorkomende beschermde soorten voor (tabel 1 Ffw), waarbij het kan gaan om soorten zoals zwanenbloem, huisspitsmuis, egel, mol, bosmuis, gewone pad, bruine kikker en/of middelste groene kikker (bastaardkikker). Er is daarnaast kans op het voorkomen van juridisch zwaarder beschermde soorten in het plangebied. Het kan daarbij gaan om kleine modderkruiper (tabel 2 Ffw), bittervoorn (tabel 3 Ffw) en/of verschillende soorten vleermuizen (alle tabel 3 Ffw / Bijlage IV HR). Waarschijnlijk zijn jachtgebieden aanwezig van vleermuizen zoals gewone dwergvleermuis en laatvlieger en daarnaast mogelijk vliegroutes en vaste verblijfplaatsen (in bomen en/of gebouwen). Naar alle waarschijnlijkheid komen in het plangebied ook broedvogels voor. Vaste verblijfplaatsen van een beperkt aantal vogelsoorten is jaarrond beschermd; in het plangebied zou het kunnen gaan om vaste verblijfplaatsen van gierzwaluw en huismus. Andere juridisch zwaarder beschermde soorten (tabellen 2 en 3 Ffw / Bijlage IV HR) zijn niet te verwachten in het plangebied. Gebiedsbescherming Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de EHS. Het plangebied is evenmin onderdeel van een gebied dat onder de Natuurbeschermingswet 1998 valt. Ook in de directe omgeving zijn dergelijke gebieden niet aanwezig. 4.3
Conclusie Soortenbescherming In het plangebied komt waarschijnlijk een aantal door de Ffw beschermde soorten voor. Het betreft waarschijnlijk vooral algemene beschermde soorten (tabel 1 Ffw). Voor deze soorten geldt echter een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling. Wel is de zorgplicht van toepassing op deze (en alle andere in het wild levende) planten- en diersoorten. Daarnaast bestaat de kans dat in het plangebied enkele juridisch zwaarder beschermde soort(groep)en voorkomen (tabellen 2 en 3 Ffw / Bijlage IV HR): kleine modderkruiper, bittervoorn en/of verschillende soorten vleermuizen (waarschijnlijk gewone dwergvleermuis en laatvlieger, maar mogelijk ook andere soorten). Ten slotte komen in het plangebied zeer
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
31
waarschijnlijk vogels tot broeden. Alle inheemse vogels zijn beschermd door de Ffw. Mogelijk komen ook jaarrond beschermde vaste verblijfplaatsen voor van gierzwaluw en/of huismus. Andere juridisch zwaarder beschermde soorten zijn niet te verwachten in het plangebied. Bij de sloop van de kassen en bij andere werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met broedvogels in, op of nabij de kassen. Voor alle inheemse vogelsoorten (dus ook die soorten die geen jaarrond beschermde vaste verblijfplaatsen hebben) geldt dat ze zijn beschermd door de Ffw en dat rekening dient te worden gehouden met het broedseizoen. Er mag derhalve niet met verstorende werkzaamheden worden begonnen in het broedseizoen, dat ongeveer van half maart tot half juli loopt (soortspecifiek), tenzij door een deskundige is vastgesteld dat op dat moment ter plaatse van de werkzaamheden geen vogels broeden. Onderhavig plan maakt alleen de sloop van een kassencomplex mogelijk. Indien rekening wordt gehouden met eventuele broedvogels (zie hierboven) heeft dit geen (negatieve) invloed op beschermde soorten. Voor het overige is het plan conserverend van aard. Vooralsnog zijn er geen ontwikkelingen voorzien die tot een overtreding van de Ffw zouden kunnen leiden. Mochten er in de toekomst toch andere ontwikkelingen uit dit bestemmingsplan voortvloeien, dient rekening te worden gehouden met een aantal zaken vanuit de Ffw: in geval bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen water wordt gedempt of vergraven, dient vooraf door een deskundige nader onderzoek in het veld te worden verricht naar de aanwezigheid van kleine modderkruiper en bittervoorn; indien bebouwing wordt gesloopt of verbouwd, dient vooraf een veldonderzoek plaats te hebben naar de aanwezigheid van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen. Dit geldt niet voor kassen. Dit onderzoek dient te bestaan uit ongeveer vijf nachtelijke terreinbezoeken in de periode mei/juni tot en met eind augustus/september, conform het zogenaamde vleermuisprotocol. Een dergelijk onderzoek dient ook plaats te hebben indien bomen met spleten/holtes worden gekapt. Ook dit onderzoek dient te worden uitgevoerd door een deskundige; indien bebouwing wordt gesloopt of verbouwd, dient tevens vooraf in het veld onderzocht te worden of vaste verblijfplaatsen aanwezig zijn van huismus. Dit geldt niet voor kassen. Als de betreffende bebouwing dakpannen heeft, dient ook onderzoek gedaan te worden naar het voorkomen van vaste verblijfplaatsen van gierzwaluw. Dergelijk onderzoek dient te worden uitgevoerd in de periode half mei tot en met eind juni, eveneens door een deskundige. Gebiedsbescherming Daar het plangebied geen onderdeel uitmaakt van de EHS, is een zogenaamde Planologische Natuurtoets niet aan de orde. Omdat het plangebied evenmin onderdeel is van een gebied dat onder de Natuurbeschermingswet 1998 valt en ook in de directe omgeving dergelijke gebieden niet aanwezig zijn, is een Habitattoets niet aan de orde.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
32
5.
Water
5.1.
Kader Er is een groot aantal beleidsstukken dat betrekking heeft op de waterhuishouding. Hieronder wordt één en ander uiteengezet.
5.1.1. Europees en rijksbeleid Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en is opgesteld voor de planperiode 2009 - 2015. Het Nationaal Waterplan is in december 2009 door de ministerraad vastgesteld. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Het rijk streeft naar een duurzaam en klimaatbestendig waterbeheer en heeft de ambitie om de komende decennia te investeren in bescherming tegen overstromingen en in de zoetwatervoorziening. Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op de korte en de lange termijn. Om een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem te bereiken moet het water meer bepalend zijn bij de besluitvorming over grote ruimtelijke opgaven dan voorheen. De mate van bepalendheid wordt afhankelijk gesteld van, onder meer, de omvang en de aard van de ingrepen, bestaande functies, nieuwe andere ruimteclaims en de bodemgesteldheid van een gebied. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het Nationaal Waterplan, vervangt daarmee op onderdelen het beleid uit de Nota Ruimte. Specifiek gaat het over de gebieden die deel uitmaken van de ruimtelijke hoofdstructuur, het IJsselmeer, de Noordzee en de rivieren. Hiervoor geldt de AMvB Ruimte. Ook de bescherming van vitale functies en kwetsbare objecten is een onderwerp van nationaal belang. Hiervoor wordt een afzonderlijke AMvB opgesteld. Waterwet In de Waterwet zijn acht oude waterwetten samengebracht: de Wet op de waterhuishouding, de Wet op de waterkering, de Grondwaterwet, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet verontreiniging zeewater, de Wet droogmakerijen en indijkingen (Wet van 14 juli 1904), de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (het zogenaamde 'natte gedeelte'), de Waterstaatswet 1900 en de Waterbodemparagraaf uit de Wet bodembescherming. De Waterwet regelt het beheer van de waterkeringen, het oppervlaktewater en het grondwater, verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening en zorgt voor een eenduidige bestuurlijke procedure en daarbij behorende rechtsbescherming voor besluiten. De Waterwet dient als paraplu om de Kaderrichtlijn Water (KRW) te implementeren en geeft ruimte voor implementatie van toekomstige Europese richtlijnen.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
33
De waterschappen krijgen een nieuwe bevoegdheid voor het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen, bemalingen en infiltraties, met uitzondering van onttrekkingen voor drinkwater, koude en warmteopslag en grote industriële onttrekkingen van meer dan 150.000 m3/jaar. Gemeenten krijgen verdergaande taken en bevoegdheden in het kader van de zorgplicht voor het inzamelen van afvalwater in de riolering en voor hemelwater en grondwater. Nationaal Bestuursakkoord Water (actueel) In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is het kabinetsstandpunt over het waterbeleid in de 21e eeuw vastgelegd. De hoofddoelstellingen zijn: het waarborgen van het veiligheidsniveau bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen. In het NBW is ook de watertoets als procesinstrument opgenomen. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van dit nieuwe instrument is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet in beschouwing worden genomen als het gaat om waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat de gemeente en de waterbeheerder samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. De watertoets is sinds 2003 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening 1985 (Bro 1985) en is overgenomen in het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en hiermee verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. In 2008 is het NBW geactualiseerd met als doel de watersystemen in 2015 op orde te krijgen, met name op het gebied van wateroverlast en watertekort. Kaderrichtlijn water De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) geeft een kader voor de bescherming van de ecologische en chemische kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater. Zo dienen alle waterlichamen in 2015 een “goede ecologische toestand” (GET) te hebben bereikt en dienen sterk veranderende c.q. kunstmatige wateren in 2015 een “goed ecologisch potentieel” (GEP) te hebben bereikt. De chemische toestand dient in 2015 voor alle wateren (natuurlijk en kunstmatig) goed te zijn. Waterbeheer 21e eeuw (WB21) In september 2000 heeft de commissie Waterbeheer 21e eeuw advies uitgebracht over het toekomstig waterbeheer in Nederland. Belangrijk onderdeel van WB21 is het uitgangspunt van ruimte voor water. Er mag geen afwenteling plaatsvinden. Berging moet binnen het stroomgebied plaatsvinden. Dit betekent onder andere het aanwijzen en instandhouden van waterberingsgebieden. Daarnaast wordt verdroging bestreden en worden watertekorten verminderd. 5.1.2. Provinciaal beleid Het grondwaterbeleid van de provincie voor de komende jaren staat in het Grondwaterplan Zuid-Holland 2007 - 2013. Hierin zijn ook de kaders beschreven die de provincie gebruikt bij het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen. In de Verordening Waterbeheer zijn aanvullende regels opgenomen waar de provincie rekening mee houdt bij het verlenen, wijzigen of intrekken van een onttrekkingsvergunning. Het Grondwaterplan geeft een uitwerking van de
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
34
hoofdlijnen van het grondwaterbeleid die zijn beschreven in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006 - 2010. In het Grondwaterplan heeft de provincie zes speerpunten geformuleerd voor het grondwaterbeleid in de komende periode. Deze speerpunten komen voort uit de eerder genoemde actuele ontwikkelingen en veranderingen in wet- en regelgeving. De speerpunten zijn: a. verzilting en grondwaterkwantiteit; b. grondwaterkwaliteit; c. bodemdaling; d. concurrentie om de schaarse ruimte; e. verandering van positie en taken van de provincie; f. specifieke gebieden. Op 1 januari 2010 is het Provinciaal Waterplan 2010 - 2015 in werking getreden. Dit plan vervangt het provinciale Waterhuishoudingplan, dat was opgenomen in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006 - 2010 en in het Grondwaterplan 2007 - 2013 (zie boven). In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationaal Waterplan vertaald naar strategische doelstellingen voor ZuidHolland. Het Provinciaal Waterplan beschrijft op hoofdlijnen wat de provincie in de periode tot 2015 samen met haar waterpartners wil bereiken. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven: a. waarborgen waterveiligheid; b. zorgen voor mooi en schoon water; c. ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening; d. realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem. In het plan zijn deze opgaven verder uitgewerkt in 19 thema’s én voor drie gebieden, in samenhang met economische, milieu- en maatschappelijke opgaven. Dit heeft geleid tot een integrale visie op de ontwikkeling van de Zuid-Hollandse Delta, het Groene Hart en de Zuidvleugel van de Randstad. In de Verordening Ruimte (2010) is regelgeving opgenomen voor de regionale en primaire waterkeringen. Voor bestemmingsplannen zijn randvoorwaarden opgenomen die een onbelemmerde werking, instandhouding en het onderhoud van de primaire en regionale waterkeringen mogelijk maken, Dit geldt voor de beschermingszone en de kernzone die hoort bij de waterkeringen zoals opgenomen in de vastgestelde leggers van de waterschappen. 5.1.3. Beleid waterbeheerder Waterbeheerplan 2010-2015 De waterbeheerder ter plaatse van het plangebied is het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK). Het Waterbeheerplan 2010-2015 is het eerste Waterbeheerplan waarin het beleid voor alle taken van het HHSK is opgenomen. Voor de gemeente Lansingerland zijn dit: de waterveiligheid (waterkeringenbeheer; bescherming tegen overstroming), de zorg voor oppervlaktewater en grondwater, het beheer van de afvalwaterketen en emissies. Accenten voor de komende jaren liggen op het op orde krijgen en houden van de basisbeheerstaken, kosteneffectiviteit en kostenbeheersing. Hierbij wordt voorrang gegeven aan de waterveiligheid. HHSK speelt proactief in op ruimtelijke ontwikkelingen (adviseren, kansen benutten, randvoorwaarden stellen). Samenwerking met partijen binnen en buiten het gebied is
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
35
belangrijk. In de taakuitoefening houdt het HHSK rekening met landschappelijke waarden, natuur, cultuurhistorie en (recreatief) medegebruik, voor zover dat niet ten koste gaat van een doelmatige behartiging van de waterschapstaken. Stedelijke waterplannen zijn een belangrijk instrument om de samenwerking en afstemming met gemeenten te bevorderen en gezamenlijk tot een uitgebalanceerde aanpak te komen, dit overigens met behoud van de wederzijdse taken en verantwoordelijkheden. De prioriteit binnen het stedelijke gebied ligt voor het HHSK, naast de rioleringsinspanningen van de gemeenten, bij de maatregelen om te voldoen aan de KRW en het NBW. Daarnaast wil het HHSK in de waterplannen meer aandacht besteden aan het operationele beheer en onderhoud van het watersysteem, zoals baggerwerk in stedelijk gebied. Zowel voor de waterkwaliteit (schoon en aantrekkelijk water) als voor waterkwantiteit (wateraanvoer en -afvoer; het voorkomen van wateroverlast) is het belangrijk dat dit goed wordt geregeld. Een belangrijke KRW-maatregel binnen de gemeente Lansingerland is het aansluiten van de glastuinbouwbedrijven (kassen) op de riolering. Vanuit het NBW is er een opgave om extra waterberging en afvoercapaciteit te realiseren zodat aan de wateroverlastnormering kan worden voldaan. Waterberging bij ruimtelijke ontwikkelingen In de nota "Waterberging bij ruimtelijke ontwikkelingen" is het beleid geformuleerd over de waterberging bij ruimtelijke ontwikkelingen. Samenvattend betekent het beleid het volgende: 1. aan ontwikkelingen die resulteren in een toename van het verharde oppervlak van minder dan 500 m2 worden geen waterbergingseisen gesteld; 2. bij ontwikkelingen die een toename van het verharde oppervlak betekenen van minder dan 5 ha en die zijn gelegen in een overwegend onverhard blijvend weidegebied dat ruimschoots aan de normen voor wateroverlast voldoet, kan worden volstaan met het graven van een aanvullende waterberging van 10% van de netto toename van het verharde oppervlak; 3. bij de overige ontwikkelingen wordt aan de hand van de eigenschappen van het gebied vastgesteld hoeveel aanvullende waterberging benodigd is. 5.1.4. Gemeentelijk beleid Waterplan Lansingerland Op 29 april 2010 is het Waterplan Lansingerland vastgesteld. Het doel van het Waterplan is het maken van afspraken, waarmee een robuust, veilig en duurzaam watersysteem gerealiseerd kan worden. Dit watersysteem moet voldoen aan landelijke en Europese normen en moet gebaseerd zijn op een gezamenlijke visie van gemeente en hoogheemraadschappen. Onderdelen hiervan zijn: a. een samenhangende beschouwing van de ambities, ruimtelijke ontwikkelingen en (water)problemen; b. een integrale (ruimtelijke) visie op het grondwater, oppervlaktewater en de riolering; c. een concreet maatregelenpakket voor de realisatie van maatregelen. De doelgroep van het stedelijk Waterplan bestaat uit bestuurders (van de gemeente en de hoogheemraadschappen), bewoners, beleidsmakers en beheerders. Het Waterplan heeft geen wettelijke status, maar fungeert als koepelplan en integraal kader voor afspraken over watermaatregelen tussen gemeente en hoogheemraadschappen. Op 30 juni 2011 is de eindrapportage van het Waterplan vastgesteld.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
36
Gemeentelijk Rioleringsplan 2009-2013 In het Gemeentelijk Rioleringsplan 2009-2013 (GRP) staat beschreven hoe de gemeente omgaat met afvalwater, hemelwater en grondwater. In het GRP zijn niet alleen maatregelen opgenomen voor het voorkomen van water op straat, maar ook om emissie vanuit de riolering naar het oppervlaktewater te reduceren. Daarnaast heeft de gemeente aanvullende maatregelen opgenomen ter verbetering van de waterkwaliteit (het ‘waterkwaliteitsspoor’). De gemeente is voornemens in de planperiode een afkoppelplan op te stellen om de mogelijkheden voor afkoppelen in beeld te brengen. De gemeente stelt in de komende planperiode van het GRP een meetplan op voor de monitoring van de riolering en voert deze monitoring ook uit. De intentie van het GRP is gericht op samenwerking en afstemming binnen de (afval)waterketen tussen gemeente en de twee hoogheemraadschappen. Maatregelen uit het GRP die leiden tot verbetering van de waterkwaliteit, maken ook integraal onderdeel uit van uitvoeringsmaatregelen die zijn opgenomen in de eindrapportage van het Waterplan dat op 30 juni 2011 is vastgesteld. 5.2.
Onderzoek Hieronder volgt de inhoudelijke toetsing van het plan aan de verschillende ‘waterthema’s’, zoals die beschreven staan in de Handreiking Watertoets. Toetsing aan deze thema’s levert de watertoets op. Huidige situatie en plan Het plangebied is betreft een bedrijventerrein nabij de kern Bleiswijk. Het bedrijventerrein is grotendeels verhard. Voorliggend plan is grotendeels conserverend van aard. In het bestemmingsplan is wel een wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Dit betekent dat eerst een wijzigingsplan moet worden opgesteld door burgemeester en wethouders alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen kan worden verleend. Het bestemmingsplan stelt, conform de voorgaande regeling, voorwaarden waaraan de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen. Voor het aspect water betekent dit dat bij verdere uitwerking van de bouwplannen voldaan moet worden aan de eisen van het HHSK. Veiligheid In het plangebied ligt aan de westzijde, ter hoogte van de Hoefweg, een boezemkering. De beschermingszones van deze kering zijn op de verbeelding weergegeven en hebben de dubbelbestemming “Waterstaat - Waterkering”. PM HHSK: Wat is de status van de waterkering parallel aan de Lange Vaart? Betreft dit een secundaire- of boezemkering? En wat zijn de bijbehorende beschermingszones? Vooralsnog zijn wij ervan uitgegaan dat het een boezemkering betreft met dezelfde zones als de boezemkering parallel aan de Hoefweg. Het bestemmingsplan voorziet geen ontwikkelingen in de beschermingszone. De wijzigingsbevoegdheid ligt tevens niet in de beschermingszone. Het plangebied is niet gelegen in een gebied met een overstromingsrisico.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
37
Oppervlaktewatersysteem Het plangebied is gelegen in de Polder Bleiswijk c.a. en valt binnen het volgende peilgebied: Oosthoekeindse Polder: dit peilgebied kent een zomer- en winterpeil van NAP -5,75 meter. Het plangebied is in de huidige situatie grotendeels verhard. Het voornaamste oppervlaktewater in het plangebied bestaat uit de watergang parallel aande Lange Vaart, de watergang parallel aan de Van der Waalsstraat en de watergangen parallel aan de Zernikestraat. Deze watergangen zijn bestemd als “Water”. Binnen deze bestemming liggen geen gebieden met een wijzigingsbevoegdheid. De wijzigingsbevoegdheid grenst wel aan de watergang. Bij een eventuele toekomstige ontwikkeling dient rekening gehouden te worden met de onderhoudsstroken. Dit is geregeld in de Keur van het hoogheemraadschap. Wateroverlast Het plangebied kent geen wateropgave; het voldoet aan de NBW-normen. Gezien het overwegend conserverende karakter van dit bestemmingsplan is compenserende waterberging (vooralsnog) niet aan de orde. Indien bij een eventuele toekomstige ontwikkeling een toename aan verhard oppervlak optreedt van meer dan 500 m2, dient 10% hiervan te worden gecompenseerd in de vorm van oppervlaktewater. De wijzigingsbevoegdheid betreft een perceel dat reeds compleet verhard is. Een toekomstige ontwikkeling zal ter plekke geen toename aan verharding voorzien. Riolering PM Gemeente: Welke type riolering is aanwezig in het plangebied? Op welk type riolering wordt aangesloten bij eventuele toekomstige ontwikkelingen in het kader van de wijzigingsbevoegdheid? In het kader van eventuele toekomstige ontwikkelingen moet het afvalwater aangesloten worden op de aanwezige riolering. Vanuit inrichtingen (bedrijven, horeca, e.d.) mogen geen ongewenste lozingen plaatsvinden die de werking van het rioolsysteem nadelig beïnvloeden. Voldaan moet worden aan nadere eisen op gebied van Wm en Amvb’s t.a.v. lozingsgedrag. Voor de afvoer van hemelwater (RWA) moet onderzocht worden of de ontwikkeling kan worden afgekoppeld naar (aangrenzend) oppervlaktewater of op een andere wijze het hemelwater op eigen terrein verwerkt kan worden. Het uitgangspunt is afkoppelen. Als hierin niet redelijkerwijs niet in kan worden voorzien dan moet zijn voorzien in een RWA-aansluiting op het aanwezig gemengd riool- of regenwater-riool. Volksgezondheid Aangeraden wordt zoveel mogelijk flauwe, natuurvriendelijke oevers toe te passen. Zo wordt het risico op verdrinking (vooral voor kleine kinderen) verkleind. Bodemdaling Het (grond)waterpeil zal in principe niet worden aangepast ten behoeve van dit plan. Eventuele bodemdaling in de omgeving zal niet door het plan worden beïnvloed.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
38
Grondwateroverlast Indien bij eventuele toekomstige ontwikkelingen ondergrondse constructies worden gebouwd, waarvan de onderkant dieper ligt dan de hoogste grondwaterstand, wordt geadviseerd waterdicht te bouwen om te voorkomen dat overlast van grondwater ontstaat. Waterkwaliteit PM Gemeente: zijn in het plangebied riooloverstorten aanwezig? Bij afkoppelen moet beoordeeld worden of het afstromend hemelwater van verharde terrein- en dakoppervlakken geen nadelige gevolgen heeft voor de huidige waterkwaliteit. Eventueel moeten aanvullende (rand)voorzieningen worden aangebracht alvorens hemelwater wordt geloosd op oppervlaktewater. De watergangen staan met elkaar in verbinding, zodat ze goed doorspoeld worden. Dit komt de waterkwaliteit ten goede. Overigens is de waterkwaliteit in de Vaart Bleiswijk momenteel ontoereikend (gezien het ecologisch doelbereik). Voorliggend plan heeft hier echter geen effect op. Het tegengaan van riooloverstorten door de afkoppeling van hemelwater van de DWA komt de waterkwaliteit (in de omgeving) ten goede. Het ontstaan van (nieuwe) vervuilingsbronnen dient zoveel mogelijk te worden voorkomen om vervuiling van grond- en oppervlaktewater te beletten. Het toepassen van niet-uitloogbare bouwmaterialen bij de toekomstige ontwikkelingen voorkomt dat het hemelwater wordt vervuild. In verband hiermee dienen geen (sterk) uitloogbare materialen zoals koper, lood, zink of teerhoudende dakbedekking te worden gebruikt op delen die met hemelwater in contact komen, zoals de dakbedekking, goten en pijpen of er moet voorkomen worden dat deze materialen kunnen uitlogen (bijvoorbeeld door het coaten van loodslabben). Natte natuur / verdroging Het plangebied is niet gelegen in of nabij een (nat) natuurgebied of (natte) ecologische verbindingszone. Verdroging zal niet optreden door de eventuele ontwikkelingen in het kader van de wijzigingsbevoegdheid, omdat het grondwaterpeil niet zal worden aangepast. Keur en Legger Alle handelingen of werkzaamheden in de nabijheid van watergangen en waterschapswegen vallen onder de regels van de ‘Keur van Schieland en de Krimpenerwaard’. In deze verordening van het Hoogheemraadschap zijn gebods- en verbodsbepalingen opgenomen om de waterstaatsbelangen veilig te stellen. In de meeste gevallen zal een vergunning moeten worden verleend door het Hoogheemraadschap. De Legger van het Hoogheemraadschap is een register waarin functie, afmetingen en onderhoudsplichtigen van wateren (zoals sloten en vaarten), waterbergingen en natuurvriendelijke oevers vastgelegd zijn. Ook geeft de Legger de ligging van wateren, waterbergingen en natuurvriendelijke oevers aan, zodat duidelijk is waarop de Keur van toepassing is.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
39
Beheer en onderhoud Het beheer en onderhoud van het inzamelings- en transportstelsel van afvalwater, kortom de riolering, ligt bij de Gemeente. Het Hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor de zuivering van het aangeleverde afvalwater. Het beheer van de boezemkeringen en watergangen is voor het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor het onderhoud aan de boezemkering en de hoofdwatergangen. De onderhoudsplicht voor overige watergangen ligt bij de kadastrale eigenaar. Voor hoofdwatergangen geldt een onderhoudsstrook van 5 meter (gemeten vanaf de insteek van het talud) en voor overige watergangen is dit 1 meter. Activiteiten binnen deze onderhoudsstroken zijn vergunningplichtig op grond van de Keur. Onderhoudsstroken dienen (zwaar) onderhoudsmaterieel te kunnen dragen. Er mogen zich geen obstakels bevinden in de onderhoudsstroken. In voorkomende gevallen kan van bovengenoemde maten worden afgeweken met een ontheffing van het Hoogheemraadschap, mits het onderhoud gewaarborgd is en op een reguliere manier kan worden uitgevoerd. 5.3.
Conclusie Een groot aantal beleidsstukken doet uitspraken over de gewenste kwaliteit en de kwantiteit van het water binnen het plangebied. Binnen het plangebied is een aantal oppervlaktewateren aanwezig. De belangrijkste zijn in het plan als zodanig bestemd. De aanwezige waterkeringen hebben in het plan een dubbelbestemming. PM Een concept van deze waterparagraaf wordt voor informeel advies voorgelegd aan het HHSK. Het voorontwerpbestemmingsplan met de waterparagraaf wordt vervolgens, conform het gestelde in artikel 3.1.1. van het Bro, opnieuw aan het HHSK voorgelegd.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
40
6.
Archeologie en cultuurhistorie
6.1.
Archeologie Wet op de archeologische monumentenzorg In de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007) zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta (1992) binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen, waarbij in beginsel geldt: “de veroorzaker betaalt”. Het belangrijkste doel van de wet is het behoud van het bodemarchief “in situ” (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor overweging van archeologievriendelijke alternatieven. Na de invoering van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving hebben provincies de bevoegdheid gekregen om zogenaamde attentiegebieden aan te wijzen. Dit zijn gebieden die archeologische waardevol zijn of naar verwachting waardevol zijn. Gemeenten zullen in dat geval verplicht worden hun bestemmingsplan(nen) in het desbetreffende gebied te herzien. Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland De provincie Zuid-Holland hanteert het beleidsinstrument “Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS)”. In de CHS heeft de provincie bestaande en mogelijk te verwachten archeologische waarden in beeld gebracht. In het bijbehorende “Beleidskader Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland” zijn per waarderingscategorie algemene beleidsuitgangspunten geformuleerd. De waardering zoals vastgelegd in de cultuurhistorische hoofdstructuur geldt als uitgangspunt van beleid. Gemeentelijk archeologiebeleid Momenteel is een nieuw archeologiebeleid van de gemeente in voorbereiding. Dit beleid is nog niet vastgesteld door de gemeenteraad. In voorliggend plan wordt vooruitgelopen op dit beleid. In de beleidsadvieskaart worden de percelen van het lint van de Hoefweg aangemerkt als met een hoge archeologische verwachting. Deze verwachtingswaarde geldt ook voor de strook Korenmolenweg en Lange Vaart. Voor deze hoge archeologische verwachtingswaarde geldt dat bij verstoringen groter dan 100 m2 en dieper dan 50 cm –mv archeologische onderzoek noodzakelijk is. Binnen het plangebied zijn geen archeologische monumenten of vindplaatsen aanwezig.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
41
Afbeelding: Uitsnede Archeologische beleidsadvieskaart gemeente Lansingerland
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
42
Vertaling in bestemmingsplan Omdat er geen ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt met onderhavig bestemmingsplan, is archeologisch onderzoek in het kader van voorliggend plan niet noodzakelijk. Voor het gebied waar door middel van een wijzigingsbevoegdheid op termijn ontwikkelingen mogelijk gemaakt kunnen worden geldt dat bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid voor zover noodzakelijk nader onderzoek zal worden verricht. Voor de gronden in het bestemmingsplangebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde is een dubbelbestemming opgenomen (Waarde – Archeologie 3). In deze bestemmingen is bepaald dat voor verstorende werkzaamheden in de bodem die een bedreiging kunnen vormen voor de mogelijk aanwezige archeologische waarden een vergunning verplicht is. Voor de hoge archeologische verwachtingswaarde gelden onderstaande criteria voor wanneer een (omgevings)vergunning verplicht is en archeologisch onderzoek verricht moet worden. Deze criteria zijn niet in de regels en verbeelding van voorliggend bestemmingsplan opgenomen maar volgen uit het archeologiebeleid van de gemeente. Verwachtingswaarde
Verplichting onderzoek voor ingrepen vanaf
Zone III, Hoge verwachtingswaarde
50 cm
2
100 m
Conclusie Ten behoeve van het veiligstellen van archeologische (verwachtings)waarden is ter plaatse van de gronden waar een hoge archeologische verwachtingswaarde geldt de dubbelbestemming “Waarde – Archeologie 3” opgenomen in de bestemmingsplanregeling. Met deze bestemming wordt een beschermende regeling geboden. Voor de overige gronden, wordt op basis van de archeologische beleid- en advieskaart van de gemeente, een planologische bescherming niet noodzakelijk geacht. Wel geldt ter plaatse een meldingsplicht indien bij werkzaamheden archeologische vondsten worden gedaan. 6.2.
Cultuurhistorie Nota Belvedere In de “Nota Belvedere; Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting” (1999) is door het rijk een visie gegeven op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van gebieden en objecten in de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling in Nederland kan worden omgegaan. Het behoud en de benutting van het cultureel erfgoed is van grote betekenis omdat het kwaliteit toevoegt aan de culturele dimensie van de ruimtelijke inrichting. De voornaamste opgave is dan ook het vinden van een verantwoord evenwicht tussen de diverse ruimtelijke opgaven en de bestaande cultuurhistorische kwaliteiten. Cultuurplan 2009 – 2012 (2008) De provincie Zuid-Holland heeft zichzelf de opgave gesteld om de kwaliteit van de ruimtelijke inrichting te bewaken en ervoor te zorgen dat de provinciale identiteit bewaard blijft. Ze wil bevorderen dat gemeenten cultuur betrekken bij hun beleidsvorming en de vertaling daarvan in ruimtelijke plannen.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
43
De ruimtelijke kwaliteit en de identiteit van een gebied kunnen worden versterkt door de cultuur te betrekken bij de planologie. De inbreng vanuit architectuur, vormgeving, cultuurhistorie en kunsten kan ontwerpopgaven verrijken. Het is van belang om vanaf het begin de culturele waarden in Zuid-Holland in de ruimtelijke plannen mee te nemen: boerderijlinten, stads- en dorpsgezichten, molens, verkavelingspatronen, archeologische monumenten, forten, zandwallen enzovoorts. Regioprofielen Cultuurhistorie De provincie Zuid-Holland wil waardevolle cultuurhistorische elementen behouden of inpassen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Om dit richting te geven, zijn Regioprofielen Cultuurhistorie opgesteld. De zestien regioprofielen dienen als een handreiking en sturingskader voor gemeenten, waterschappen, terreinbeheerders en adviesbureaus om cultuurhistorie op te nemen in ruimtelijke plannen. Ze zijn een uitwerking van de algemene richtlijnen voor cultuurhistorie in ruimtelijke plannen zoals die staan in de provinciale Structuurvisie. Nota Cultuurhistorie Plus - Lansingerland De gemeente Lansingerland heeft basis de ambitie om uit te groeien tot een aantrekkelijke parkstad waarin het goed wonen, werken en recreëren is. Om die ambitie te verwezenlijken voert de gemeente een uitgesproken ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Als onderdeel van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid is de Nota Cultuurhistorie Plus opgesteld.
Uitsnede uit de gebiedenkaart van de concept Nota Cultuurhistorie Plus Op de gebiedenkaart uit de nota komen in het plangebied onderstaande gebiedstypen voor: Historische polderlinten (de Hoefweg); Bedrijventerreinen; Woongebieden na 1985 waarbij middels een archering is aangegeven dat dit gebied in ontwikkeling is.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
44
Historische linten De Hoefweg is aangemerkt als Historisch Lint. De lange historische linten lopen alle drie min of meer in noord–zuid richting door de gemeente. Door een aantal gemeenschappelijke kenmerken zijn ze van groot belang voor de identiteit van de gemeente. De linten vormen met elkaar een samenbindend gegeven binnen de diversiteit – en soms versnippering - van het gebied als geheel. Door hun hogere ligging (bovenland) fungeren ze als ‘tribune’, van waar af zicht is op de lager gelegen droogmakerijen. Het langste lint is dat van Rodenrijs- Berkel- Noordeinde van ca. 9 km. Het hoogteverschil is tegelijk een element waaraan de geschiedenis afleesbaar is: hogerliggend, niet verveend bovenland tegenover lager liggend, verveend en drooggemaakt gebied. Het meest spectaculair is dit gegeven bij de Rotte, waarvan de kades zo’n 5 meter boven de aangrenzende droogmakerij liggen. Binnen de linten bestaat een grote variatie aan oudere en nieuwere bebouwing. Deze is illustratief voor het karakter van Lansingerland als ‘ondernemende’ gemeente, vooral als glastuinbouwgebied. Er staan van oudsher veel tuinderswoningen en bedrijfsgebouwen gerelateerd aan de glastuinbouw. Meer incidenteel zijn historische boerderijen aanwezig. Vrij recent is bebouwing behorend bij de sierteelt toegevoegd. Opvallend is het individuele karakter van met name de woningen: niet alleen bij oudere (tuinders)woningen, maar ook bij recente kavelgewijze ontwikkelingen is dat het geval. De linten worden hierdoor en door de mix van wonen en werken de tegenhanger van de Vinex- en wat oudere nieuwbouwwijken. Daar is de woonfunctie vrijwel exclusief en er is voor het grootste deel gebouwd in grote series, opgebouwd uit identieke woningen. De historische kernen van Berkel, Bergschenhoek en Bleiswijk liggen eveneneens op bovenland en worden sinds de droogmaking omgeven door een eigen ringgracht (nu gedeeltelijk aanwezig). De kernen zijn het resultaat van komvorming binnen de langgerekte linten. Daardoor zijn dorpscentra ontstaan met aaneengesloten straatbebouwing, van oudsher met een verzorgende functie (winkels, werkplaatsen) en voorzien van een kerk. Ordenende principes en dragende kwaliteiten linten Als belangrijkste ordenende principes en kwaliteiten van de linten worden onderstaande elementen genoemd: noord-zuid door de gemeente lopende bebouwingslinten, bestaande uit wegvaartbebouwing; parallel aan elkaar, met individuele toegangsbrug per perceel; opvallend hoogteverschil tussen hoger gelegen weg-vaart-bebouwing en de lager; gelegen droogmakerijen erachter; doorzicht vanaf de weg op de achtergelegen lagere gebieden; bebouwing aan één of twee zijden van weg en vaart. Zeer kenmerkend asymmetrisch dwarsprofiel merendeels bestaand uit bebouwingslint – weg – vaart – bebouwingslint. De oudste bebouwing staat aan de weg, de bebouwing aan de overzijde takt op de weg aan via toegangsbruggen over de vaart.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
45
aan de ene kant van de weg geeft de langgerekte vaart continuïteit, met zicht over de vaart. Aan de andere kant de rooilijn. Oudere huizen staan in de rooilijn, elders wordt die doorgezet door de erfafscheidingen, die per pand kunnen verschillen; vrijstaande bebouwing, naar de kern toe dichter op elkaar; binnen het lint een grote diversiteit aan - vooral individuele – bebouwing volume, kaprichting, materiaalgebruik en kleur van de bebouwing variëren.
Waardebepaling en ontwikkelingen linten De historische linten zijn van groot belang voor de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Lansingerland. Zij fungeren als identiteitsdrager en zij houden de ontstaansgeschiedenis van de dorpen afleesbaar. Bovendien vormen de linten de context voor nogal wat (potentiële) monumenten. Tegelijkertijd is de dynamiek binnen de linten groot: functieverandering, verdichting, nieuwe uitbreidingen tegen het lint aan en schaalvergroting. Veel van de oorspronkelijke bebouwing is daardoor al verdwenen. Vertaling in bestemmingsplan In de nota is aangegeven dat in bestemmingsplannen de bouwvlakken binnen de linten zo worden vastgelegd dat doorzicht tussen de gebouwen door mogelijk blijft. Hiernaast wordt aangegeven dat de maximale afmetingen per pand zo vastgelegd dient te worden dat de bebouwing kleinschalig en op zichzelf staand blijft. Ter plaatse van voorliggend plangebied is geen sprake van doorzichten. Gelet hierop behoeft dit aspect geen specifieke bescherming in het bestemmingsplan. Wel is de schaal van de bestaande panden vastgelegd. Overige delen bestemmingsplan Over bedrijventerreinen wordt in de nota opgemerkt dat het van belang is een balans te vinden tussen ‘regels stellen’ en ‘regels loslaten’. Waar de openbaarheid en de zichtbaarheid vanuit de omgeving gering is en geen historisch bepaalde ruimtelijke kwaliteit aanwezig is, hoeven weinig eisen ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit gesteld te worden. Waar het omgekeerde het geval is liggen de eisen hoger: aan de kwaliteit van de bebouwing, openbare ruimte, het groen en aan de overgang naar omliggende gebieden. In de nota worden met betrekking tot voorliggend bedrijventerrein weinig specifieke cultuurhistorische waarden benoemd, enkel de Lange Vaart wordt expliciet genoemd. De Lange Vaart is een historisch afwateringskanaal naar de Rotte en wordt in de nota als waardevol aangeduid, onder meer vanwege de historische molentocht. Het lint langs de Korenmolenweg (woongebied na 1985) daarentegen wordt niet specifiek benoemd als cultuurhistorisch waardevol gebied. Vertaling in het bestemmingsplan In de nota is aangegeven dat de Lange Vaart herkenbaar gehouden moet worden, met name het groene en waterrijke karakter. Voor de vaart is de bestemming ‘Water’ opgenomen met de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’. De dijk parallel aan de vaart heeft de bestem-
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
46
ming ‘Groen’. Zodoende worden de cultuurhistorische kwaliteiten van de Lange Vaart voldoende beschermd. Monumenten en karakteristieke panden Binnen het plangebied zijn enkele gemeentelijke monumenten gelegen. Hiernaast zijn enkele panden door de gemeente aangemerkt als karakteristiek. De monumenten worden op de eerste plaats beschermd op basis van respectievelijk de Monumentenwet 1988 en de gemeentelijke monumentenverordening. Voor de karakteristieke of beeldbepalende panden geldt een dergelijke bescherming niet. Het kerkgebouw aan de Hoefweg (nummer 57) uit het midden van de negentiende eeuw is een gemeentelijk monument. Tevens is de schoorsteen nabij Hoefweg 145 aangewezen als karakteristiek object in het bestemmingsplan. In voorliggend bestemmingsplan is voor zowel de monumenten als de karakteristieke panden een regeling opgenomen waarin is aangegeven dat de bestaande maatvoering als maximale maatvoering geldt. Voor de karakteristieke panden, welke niet beschermd zijn op basis van de Monumentenwet of gemeentelijke monumentenverordening, is tevens een omgevingsvergunning verplicht gesteld voor het slopen van (een gedeelte) van de bedoelde panden. Bij het verlenen van deze omgevingsvergunning wordt getoetst of geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek van de bebouwing.
7.
Milieu
7.1.
Algemeen In dit hoofdstuk worden de ruimtelijke (on)mogelijkheden vanuit diverse milieuaspecten inzichtelijk gemaakt. Waar nodig moet een vertaling plaatsvinden naar de juridische regeling. Het uitgangspunt hierbij is dat de juridische regeling zowel de ruimtelijke kwaliteit als de milieukwaliteit voldoende dient te borgen.
7.2.
Bodemkwaliteit Kader Wet bodembescherming Als sprake is van ernstige bodemverontreiniging dan is de Wet bodembescherming (Wbb) van kracht. Het doel van de Wbb is in de eerste plaats het beschermen van de (land- of water-) bodem zodat deze kan worden benut door mens, dier en plant, nu en in de toekomst. Via de Wbb heeft de Rijksoverheid de mogelijkheid algemene regels te stellen voor de uitvoering van werken, het transport van stoffen en het toevoegen van stoffen aan de bodem.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
47
Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem, waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij nieuwbouwactiviteiten dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. In het algemeen geldt dat nieuwe bestemmingen bij voorkeur op een schone bodem dienen te worden gerealiseerd. Besluit bodemkwaliteit Het doel van het Besluit bodemkwaliteit (2008) is de bodem beter te beschermen en meer ruimte te bieden voor nieuwe bouwprojecten. Ook geeft het besluit gemeenten en provincies meer verantwoordelijkheid om de bodem te beheren. Het Bouwstoffenbesluit (Bsb) is opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit. Relatie Wabo, Wbb en Woningwet (Ww) De inwerkingtreding van de Wabo (1 oktober 2010) heeft effect op de Wbb en de Woningwet (Ww): in de Wabo is aangegeven dat in de plaats van de aanhoudingsgrond (uit de Ww) een afstemmingsregeling wordt opgesteld waarbij de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning wordt afgestemd op de acties ten aanzien van de bodemverontreiniging. Deze afstemmingsregeling is opgenomen in artikel 6.2c van de Wabo. Voorts geldt ten aanzien van de bodem dat artikel 8, tweede lid, onderdeel c, van de Woningwet gemeenten verplicht in hun bouwverordening voorschriften omtrent het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem op te nemen. Die voorschriften dienen op grond van artikel 8, vierde lid, van de Woningwet in elk geval betrekking te hebben op het verrichten van onderzoek naar aard en mate van verontreiniging van de bodem, op de aard en omvang van dat onderzoek en op inrichting van het op te stellen onderzoeksrapport. Conclusie In voorliggend plan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt ten opzichte van de voorgaande bestemmingsplannen. Met het oog hierop is geen bodemonderzoek noodzakelijk. Voor de agrarische bestemming met wijzigingsbevoegdheid voor het realiseren van bedrijven geldt dat bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid aangetoond moeten worden dat de grond geschikt is voor het beoogde gebruik. Er bestaat momenteel geen reden om aan te nemen dat de wijzigingsbevoegdheid niet kan worden toegepast als gevolg van mogelijke bodemverontreiniging. Derhalve dient bodemonderzoek plaats te vinden op het moment dat gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid. 7.3.
Akoestische aspecten Binnen het plangebied is sprake van bestaande geluidsgevoelige objecten (zoals woningen) en bestaande wegen. In het plangebied worden geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige functies toegestaan en is geen sprake van reconstructies. De bedrijven welke, na het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid, mogelijk zijn, zijn geen gevoelige bestemming. Onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder is dan ook niet aan de orde.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
48
7.4
Luchtkwaliteit
7.4.1 Kader Het onderzoek naar luchtkwaliteit wordt uitgevoerd op grond van hoofdstuk 5, titel 5.2 ‘Luchtkwaliteitseisen’ van de Wet milieubeheer. De titel 5.2 ‘Luchtkwaliteitseisen’ is beter bekend als de Wet luchtkwaliteit. De kern van de Wet luchtkwaliteit is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een bundeling maatregelen op regionaal, nationaal en internationaal niveau die de luchtkwaliteit verbeteren. Daarnaast zijn daarin alle ruimtelijke ontwikkelingen opgenomen die de luchtkwaliteit verslechteren. Het doel van de NSL is om overal in Nederland te voldoen aan de Europese normen voor de luchtverontreinigende stoffen. Voor wegverkeer zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) de belangrijkste stoffen. De in de Wet luchtkwaliteit gestelde norm voor NO2 en PM10 jaargemiddelde grenswaarde is voor beide stoffen 40 µg/m3. Daarnaast mag de PM10 24 uurgemiddelde grenswaarde van 50 µg/m3 maximaal 35 keer per jaar worden overschreden. Met het van kracht worden van het NSL zijn de tijdstippen waarop moet worden voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarden NO2 en PM10 aangepast. Voor PM10 is dat 11 juni 2011 en 1 januari 2015 voor NO2. Naast de introductie van het NSL is het begrip ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit een belangrijk onderdeel van de Wet luchtkwaliteit. In het geval de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 niet meer toeneemt dan 1,2 µg/m3, dan is de ontwikkeling als NIBM te beschouwen. Een ruimtelijke ontwikkeling kan volgens de Wet luchtkwaliteit doorgang vinden als: ‐ de ontwikkeling is opgenomen in het NSL; ‐ de ontwikkeling aangemerkt wordt als een NIBM-ontwikkeling; ‐ de gestelde grenswaarden in bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit niet worden overschreden; ‐ projectsaldering wordt toegepast. Voor zover de ruimtelijke ontwikkeling is opgenomen in het NSL of de ontwikkeling kan worden aangemerkt als NIBM-project is toetsing aan de normen van de Wet luchtkwaliteit niet nodig.
7.4.2 Onderzoek Beoordeling luchtkwaliteit In de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ (Regeling NIBM) zijn voor verschillende functiecategorieën cijfermatige kwantificaties opgenomen, waarbij een ontwikkeling als een NIBM-project kan worden beschouwd. Deze categorieën betreffen landbouwinrichtingen, spoorwegemplacementen, kantoorlocaties, woningbouwlocaties en een combinatielocatie van woningbouw en kantoren.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
49
Het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid (van een agrarische bestemming naar een bedrijfsbestemming) past niet in één van de hiervoor genoemde functiecategorieën. Mitsdien is het nodig om middels een berekening aan te tonen of aan de NIBM-norm of aan de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit wordt voldaan. Verkeersgeneratie wijziging tot bedrijfsbestemming Het wijzigingsgebied heeft een oppervlakte van ongeveer 4,5 hectare. De verkeersaantrekkende werking voor deze wijziging is bepaald op basis van kencijfers uit de CROW-publicatie 256 ‘Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden – vuistregels en kengetallen gemotoriseerd verkeer’. Voor een ‘gemengd bedrijventerrein’ is een verkeersgeneratie van 214 motorvoertuigen per hectare voor een gemiddelde werkdag aangehouden. De luchtkwaliteit moet worden bepaald op basis van gegevens voor een gemiddelde weekdag. In de CROW-publicatie 256 is aangegeven dat deze omrekenfactor 0,75 is. De totale verkeersaantrekkende werking is 722,25 motorvoertuigen. Daarnaast is in de genoemde CROW-publicatie aangegeven dat het aandeel vrachtverkeer 21% bedraagt. Berekening NIBM-rekentool Voor kleine ontwikkelingen is een specifieke rekentool ontwikkeld waarmee op een eenvoudige en snelle manier kan worden bepaald of er sprake is van een bijdrage die ‘Niet In Betekenende Mate Bijdraagt’ (NIBM) aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Voor deze berekening worden de toenamen van de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 berekend.
NIBM-tool ingevuld
Uit de berekeningen met de NIBM-rekentool blijkt dat de toename van de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 de toegestane NIBM-norm van 1,2 µg/m3 overschrijdt. Daarom moet met een berekening worden aangetoond of aan de grenswaarden uit bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit wordt voldaan. Luchtkwaliteitonderzoek Het wijzigingsgebied wordt ontsloten op de Jan van der Heydenstraat. Het extra verkeer door de voorziene ontwikkelingen binnen de wijzigingsbevoegdheid rijdt via de Hoefweg of de Edisonlaan/Heulslootweg naar de N209. In het onderzoek zijn de concentraties NO2 en PM10 langs deze wegen bepaald voor de jaren 2011, 2015 en 2020.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
50
Verkeersgegevens De gegevens voor het prognosejaar 2020 zijn afkomstig uit de Regionale VerkeersMilieuKaart (versie 2.2). Door het extra verkeer op alle onderzochte wegen op te tellen is sprake van een ‘worstcase-benadering’. In werkelijkheid zullen de concentraties NO2 en PM10 lager uitvallen. Voor een overzicht van de gehanteerde verkeersgegevens voor dit onderzoek wordt verwezen naar de bijlage ‘Luchtkwaliteit’ van deze toelichting. Berekeningsmethode Om de luchtkwaliteit te bepalen is een drietal Standaardrekenmethodes (SRM) ontwikkeld. Deze rekenmethodes zijn vastgelegd in de ‘Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007’ (Rbl 2007). Langs wegen wordt de luchtkwaliteit bepaald met SRM 1 of SRM 2. Het toepassingsbereik voor SRM 1 zijn de wegen in stedelijk gebied. SRM 2 wordt gebruikt voor wegen in het buitenstedelijk gebied. SRM 3 is ontwikkeld voor het bepalen van de luchtkwaliteit voor (industriële) puntbronnen. Het luchtkwaliteitsonderzoek is uitgevoerd met het rekenmodel STACKS. Het rekenmodel STACKS is gevalideerd voor het bepalen van de luchtkwaliteit langs zowel stedelijke als buitenstedelijke wegen als voor puntbronnen. Het rekenmodel STACKS maakt onderdeel uit van Geomilieu, versie 1.91. In de bijlage ‘Luchtkwaliteit’ is een overzicht gegeven van alle relevante invoergegevens, zoals onder andere het wegtype, de bomenfactor en de zeezoutcorrectie. Berekeningsresultaten Voor een volledig overzicht van de berekeningsresultaten voor de jaren 2011, 2015 en 2020 wordt verwezen naar bijlage ‘Luchtkwaliteit’. In de volgende tabel zijn de maximaal berekende concentraties NO2 en PM10 per onderzochte weg per jaar weergegeven. Bij de resultaten voor PM10 is reeds rekening gehouden met de zeezoutcorrectie. Bron 3
Grens-
Onderzochte jaren
waarden
2011
2015
2020
jaargemiddelde NO2 (µg/m )
40
39
35
26
jaargemiddelde PM10 (µg/m )
3
40
20
18
17
24 uurgemiddelde PM10 (dagen)
35
11
8
5
Tabel: Berekeningsresultaten NO2 en PM10 per jaar.
Uit de berekeningen blijkt dat de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 de grenswaarde niet overschrijdt. Daarnaast is het aantal overschrijdingsdagen dat de PM10 24 uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m3 overschrijdt lager dan wettelijk toegestaan. Omdat de grenswaarden niet worden overschreden, levert het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen op voor het toepassen van de opgenomen wijzigingsbevoegdheid (artikel 5.16, lid 1 onder aanhef en onder a Wm).
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
51
7.4.3 Conclusie Uit berekeningen blijkt dat de voorziene ontwikkeling binnen de wijzigingsbevoegdheid niet is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Uit een nader onderzoek blijkt dat de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit niet worden overschreden. Dit betekent dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen oplevert voor dit bestemmingsplan.
7.5.
Milieuzonering
7.5.1 Kader Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de verschillende voorkomende functies en de functie wonen noodzakelijk. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure “Bedrijven en Milieuzonering” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Door het aanhouden van voldoende afstand kunnen milieuproblemen ten opzichte van gevoelige objecten voorkomen worden. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken. De milieucategorie geeft de grootste afstand aan voor geur, stof, geluid en gevaar. Voor categorie 1 is dit 10 meter, voor categorie 2 geldt 30 meter en voor categorie 3 geldt een grootste afstand van 50 (3.1) of 100 meter (3.2) ten opzichte van een ‘rustig woongebied’. Voor de meeste bedrijven geldt deze richtafstand op basis van mogelijke geluidsoverlast. Voor de richtafstanden wordt in de brochure uitgegaan van de afstand van de milieuhinder veroorzakende inrichting tot een rustig woongebied. Indien sprake is van gebieden met een sterke functiemenging waarbij in de directe nabijheid van woningen andere functies voorkomen zoals winkels, horeca en kleine bedrijven kan uitgegaan worden van minder grote richtafstanden. Voor dit gebiedstype ‘gemengd gebied’ geldt dat de belastende activiteiten een stap dichter bij de gevoelige functies uit het gemengd gebied mogen liggen (voor categorie 2 geldt 10 meter, voor categorie 3.1 geldt 30 meter etc.). Hierbij wordt opgemerkt dat de genoemde richtafstanden zijn bedoeld voor nieuwe situaties. In voorliggend plangebied betreft het een bestaande situatie waarbij vigerende rechten zijn overgenomen. Gelet op een goed woon- en leefmilieu is evenwel beoordeeld waar mogelijke knelpunten aanwezig zijn en is indien noodzakelijk een specifieke regeling opgenomen.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
52
7.5.2 Onderzoek
Referentiegebieden In het lint van de Hoefweg is sprake van functiemenging. Naast woningen komen hier verschillende maatschappelijke, horeca- en bedrijfsfuncties voor. Het lint is dan ook aan te merken als gemengd gebied. Aan de noordzijde van het plangebied geldt voor het lint langs de Korenmolenweg eveneens dat sprake is van een gemengd gebied. Deze woningen zijn gelegen tussen de agrarische bedrijfspercelen aan de noordzijde en het bedrijventerrein aan de zuidzijde. Het woongebied ten zuiden van de Van der Heydenstraat is aan te merken als een rustig woongebied. Dit geldt eveneens voor het gebied ten oosten van de Edisonlaan. Inventarisatie Bedrijventerrein De Hoefslag Op het bedrijventerrein bevinden zich over het algemeen bedrijven uit lichte milieucategorieën (tot en met categorie 3.1). Hiernaast zijn er enkele bedrijven uit categorie 3.2 gevestigd op het bedrijventerrein. De bedrijven uit categorie 3.1 hebben een richtafstand van 50 meter ten opzichte van een rustige woonwijk en 30 meter ten opzichte van gemengd gebied. Voor bedrijven van categorie 3.2 geldt een richtafstand van 100 meter ten opzichte van een rustige woonwijk en 50 meter ten opzichte van gemengd gebied. De afstand ten opzichte van de ten zuiden en oosten van het bedrijventerrein gelegen rustige woongebieden is overal minimaal 30 meter. Hiermee wordt niet voldaan aan de richtafstanden uit de VNG-brochure (50 meter). Gelet op het feit dat het een bestaande situatie is wordt deze kleinere afstand aanvaardbaar geacht. Hierbij speelt mee dat de woongebieden en het bedrijventerrein ruimtelijk gescheiden zijn door de Edisonlaan/Zuiderkruis en Jan van der Heydenstraat. Hierbij wordt opgemerkt dat daadwerkelijke milieuruimte die de bedrijven mogen innemen geregeld wordt via een milieuvergunning (omgevingsvergunning) of via het activiteitenbesluit. Voor de gemengde gebieden van de linten Hoefweg en Korenmolenweg geldt eveneens dat op enkele plaatsen gevoelige functies binnen de milieucontour van 3.1 bedrijven zijn gelegen. Het betreft hier een bestaande / vergunde situatie. Aan de Jan van der Heydenstraat zijn hiernaast enkele bedrijven gevestigd uit categorie 3.2. Het betreft onder andere een metaalbewerkingsbedrijven (nummer 26, 28 en 68). Deze bedrijven hebben ten aanzien van het aspect geluid een richtafstand van 100 meter. Voor deze bedrijven is een maatbestemming opgenomen waarbij alleen de huidige bedrijfsactiviteiten uit categorie 3.2 is toegestaan. Voor andere bedrijfsactiviteiten geldt dat maximaal activiteiten uit categorie 3.1 zijn toegestaan. Een zelfde situatie doet zich voor aan de noordzijde van het bedrijventerrein. Aan de Lorentzstraat 1-3 en de Van der Waalstraat (nummer 4 en 36) zijn bedrijven uit bedrijfscategorie 3.2 gevestigd met een richtafstand van 100 meter. Ook voor deze bedrijven reikt de richtafstand tot
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
53
over de woningen in het gemengde gebied langs de Korenmolenweg. Ook voor deze percelen is een maatbestemming opgenomen. Dit geldt ook voor het bedrijf aan de Van 't Hoffstraat 39. Hierbij wordt opgemerkt dat enkele maatbestemmingen uit het voorgaande plan niet zijn overgenomen. Het betreft bedrijfsactiviteiten die in het verleden werden uitgevoerd maar nu zijn beëindigd. De voor deze percelen geldende subbestemming is alleen geschrapt in die gevallen waarbij gevoelige functies binnen de richtafstand zijn gelegen. Het betreft twee percelen: Jan van der Heydestraat 52/54 (in het verleden was hier een groothandel in metaal tot en met milieucategorie 3.2 mogelijk); Christiaan Huygensstraat 12 (in het verleden was hier een garagebedrijf tot en met milieucategorie 3.2 mogelijk); Gelet op het feit dat in de huidige situatie ter plaatse geen bedrijfsactiviteiten plaatsvinden van milieucategorie 3.2 en het feit dat er binnen de richtafstand die geldt voor categorie 3.2 bedrijven gevoelige functies bevinden zijn de aanduidingen geschrapt. Conform de standaardregeling voor het bedrijventerrein zijn ter plaatse in principe alleen bedrijven uit de categorieën tot en met 3.1 toelaatbaar. De huidige bedrijfsactiviteiten van het transportbedrijf aan de Alfred Nobelstraat 18 vallen binnen milieucategorie 3.2. Op basis van het voorgaande plan is ter plaatse echter milieucategorie 4.2 toegestaan. Omdat er gevoelige functies zijn gelegen binnen de richtafstand die geldt voor een categorie 4.2 bedrijf, is de maximaal toelaatbare milieucategorie teruggebracht tot 3.2. Hetzelfde geldt voor het productiebedrijf aan de Marconistraat 32. De huidige bedrijfsactiviteiten vallen binnen milieucategorie 3.2. Op basis van het voorgaande plan is ter plaatse echter milieucategorie 4.1 toegestaan. Omdat er gevoelige functies zijn gelegen binnen de richtafstand die geldt voor een categorie 4.1 bedrijf, is ook hier de maximaal toelaatbare milieucategorie teruggebracht tot 3.2. Lint Hoefweg In het lint langs de Hoefweg zijn naast enkele bedrijven uit categorie 1 of 2 ook enkele bedrijven uit een hogere categorie aanwezig. Het gaat om de bedrijven ten noorden van de Korenmolenweg (Hoefweg151-153 en Langevaart 1). Het bedrijf aan de Hoefweg 151-155 betreft een groothandel in hoofdzakelijk de verkoop en verhuur van verwarmingsinstallaties. Dit is een categorie 3.1 bedrijf met een richtafstand van 30 meter ten opzichte van gemengd gebied. Het bedrijf aan de Langevaart 1 betreft een bedrijf dat zich richt op de verhuur en verkoop van landbouwmachines. Dit is eveneens een categorie 3.1 bedrijf met een richtafstand van 30 meter ten opzichte van gemengd gebied. Voor beide bedrijven geldt dat binnen de richtafstanden van deze bedrijven woningen aanwezig zijn. Het betreft een bestaande situatie. Hiernaast zijn er aan de Hoefweg enkele functies gelegen die een milieubelasting op de omgeving hebben. Het betreft de basisschool (Hoefweg 49), de schietvereniging onder het kerkgebouw (Hoefweg 57) en een pizzeria annex shoarmazaak (Hoefweg 83). Deze functies hebben een geringe milieubelasting op de omgeving en passen binnen het gemengde karakter van het lint. Voor de schietvereniging onder het kerkgebouw geldt dat de activiteiten inpandig plaatsvinden en er geen sprake is van onaanvaardbare belasting op de omgeving.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
54
Bedrijfswoningen Op verschillende plaatsen op het bedrijventerrein zijn bedrijfswoningen aanwezig. Deze zijn conform de vigerende regeling overgenomen. Deze bedrijfswoningen zijn specifiek aangeduid (“bedrijfswoning”). Voor bedrijfswoningen geldt niet hetzelfde woon- en leefklimaat als voor een rustige woonwijk. Om die reden mag voor bedrijfswoningen een stap terug worden gedaan en geldt een lichter regime. Bovendien geldt vanuit het eigen bedrijf geen milieuhinder naar de bijbehorende bedrijfswoning. Op enkele plaatsen zijn de bedrijfswoningen evenwel gelegen binnen de richtafstanden van bedrijven van derden. Gelet op het feit dat er sprake is van een bestaande situatie en in voorliggend plan de bestaande regeling (en rechten) worden overgenomen wordt deze situatie aanvaardbaar geacht. Om in de toekomst mogelijkheden te creëren om de situatie te verbeteren is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee na beëindiging van het gebruik van de bedrijfswoning burgemeester en wethouders bevoegd zijn het plan te wijzigen zodat geen (nieuwe) bedrijfswoning meer is toegestaan. 7.5.2 Conclusie Voorliggend plan betreft een actualisatie van het vorige bestemmingsplan waarbij wordt aangesloten op de vigerende rechten en geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt. In principe zijn de bedrijfscategorieën uit de vorige regeling overgenomen. Voor enkele zwaardere bedrijven is een maatbestemming opgenomen. Ook voor de bedrijfswoningen geldt dat de bestaande/vigerende situatie is overgenomen in voorliggend plan. Hierbij is de (wijzigings)mogelijkheid opgenomen om na bedrijfsbeëindiging deze aanduiding te schrappen.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
55
7.6.
Externe veiligheid
7.6.1. Kader Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico’s, transportrisico’s en risico’s die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden. In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid, moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden. Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet overschreden mag worden. Voor kwetsbare objecten wordt in zowel bestaande als nieuwe situaties het niveau van 10-6 per jaar als grenswaarde gehanteerd. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten zijn alleen toegestaan onder een gewichtige motivering. Bestaande beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan binnen de PR 10-6 contour. Het GR kan worden beschouwd als de maat van maatschappelijke ontwrichting in geval van een calamiteit (en drukt dus de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal 10 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit). De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm. Desondanks hebben overheden en betrokken private instellingen een inspanningsverplichting om te voldoen aan deze oriënterende waarde en dient een toename van het GR bestuurlijk te worden verantwoord. Besluit externe veiligheid inrichtingen Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) uit 2004 legt veiligheidsnormen op aan overheden die besluiten nemen over bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij (beperkt) kwetsbare objecten waaronder woningen, ziekenhuizen, scholen, winkels, horecagelegenheden en sporthallen. Hierdoor ontstaan risico’s voor mensen die in de buurt ervan wonen of werken. Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
56
Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoor De regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen over openbare wegen, water en spoorwegen is neergelegd in de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” (cRNVGS). Deze circulaire kan worden beschouwd als voorloper van een eventuele wettelijke verankering van de risiconormen en is geldig tot uiterlijk 31 juli 2012. In 2012 treedt het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) in werking. Hierin staan regels op het gebied van externe veiligheid voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen en spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van het Btev zijn de Basisnetten Weg en Water als bijlage bij de cRNVGS opgenomen. Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Daarmee zijn nieuwe kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour niet toegestaan. Ook is vastgesteld dat wanneer binnen het invloedsgebied van een buisleiding een ruimtelijk besluit wordt genomen, de verantwoordingsplicht van toepassing is. Het Bevb gaat uit van een belemmerde strook van 4 of 5 meter, afhankelijk van de werkdruk. Voor deze strook geldt een bouwverbod en een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden. Net als bij het Bevi worden de risicoafstanden en rekenmethodiek die volgen uit het Bevb opgenomen in een regeling, de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb). 7.6.2 Inventarisatie In het kader van de voorbereiding van voorliggend bestemmingsplan is een door DCMR een gebiedsinventarisatie gemaakt (zie bijlage). In en in de nabijheid van het plangebied zijn enkele inrichtingen gelegen welke relevant zijn ten aanzien van externe veiligheid. Het betreft: Tankstation TinQ aan de Overbuurtseweg en Van der Slik B.V. aan de Jan van der Heydenstraat. Het Bevi is voor beide inrichtingen niet van toepassing. Gelet hierop en het feit dat binnen het invloedsgebied geen ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt is een verantwoording van het groepsrisico in het kader van voorliggend bestemmingsplan niet aan de orde. Ten aanzien van transportroutes is de N209 van belang. De N209 is geen officieel aangewezen route voor gevaarlijke stoffen maar de weg wordt wel gebruikt voor de bevoorrading van tankstations en de diverse propaantanks in het buitengebied. Ter plaatse van het plangebied is geen sprake van een PR 10-6 contour. Hiernaast wordt het groepsrisicocriterium niet overschreden. Hiermee is een berekening van het groepsrisico niet noodzakelijk. Gelet op het feit dat er geen sprake is van een toename van het groepsrisico is een verder verantwoording van het groepsrisico niet aan de orde.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
57
In de nabijheid van bedrijventerrein Hoefslag bevinden zich enkele andere risicobronnen. Deze zijn echter op een dusdanig grote afstand gelegen (> 300 meter), dat ze in het kader van dit bestemmingsplan niet relevant zijn.
7.7.
Overige belemmeringen Inleidend Naast de hiervoor beschreven milieuaspecten kunnen er nog andere belemmeringen in of nabij het plangebied aanwezig zijn die van invloed kunnen zijn op de planvorming. Het gaat bijvoorbeeld om de aanwezigheid van straalpaden, planologisch relevante kabels en leidingen (zoals waterleidingen of rioleringsleidingen), beschermingszones en dergelijke. Leidingen In de uiterste noordwesthoek van het plangebied is een CO2-leiding gelegen, welke in beheer is van Pipeline Control. Omdat er ter plaatse van deze buisleiding geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, vormt de buisleiding geen belemmering voor dit bestemmingsplan. Voor het uitvoeren van (grond)werkzaamheden nabij de CO2-leiding gelden specifieke voorschriften en richtlijnen. Deze kunnen worden opgevraagd bij de leidingbeheerder. Luchthaven Rotterdam - The Hague Airport Radarnavigatiesysteem Het plangebied ligt buiten de toetsingsvlakken die zijn ingesteld ten behoeve van het Instrument Landing System (ILS) van de Luchthaven Rotterdam – The Hague Airport. Ten aanzien van dit radionavigatiesysteem gelden er dan ook geen belemmeringen.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
58
Afbeelding: toetsingsvlakken ILS 24 met rechts het plangebied ingetekend
Invliegfunnel Het uiterste zuidoostelijke deel van het plangebied ligt binnen de aanvliegroute van Rotterdam The Hague Airport (invliegfunnel). In verband met de vliegveiligheid geldt er binnen de aanvliegroute een hoogtebeperking voor gebouwen en andere bouwwerken. De toetsingshoogte bedraagt ter plaatse van voorliggend bestemmingsplangebied 120 meter boven NAP. Gelet op de toetsingshoogte is geen aanvullende regeling noodzakelijk. Het bestemmingsplan staat reeds geen bouwwerken toe van een dergelijke hoogte.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
59
Afbeelding: Invliegfunnel
Geluidszones luchthaven Voor de Luchthaven Rottrdam-The Hague Airport zijn geluidszones bepaald. Voorliggend plangebied is gelegen buiten deze geluidszones. Er gelden ten aanzien van geluidhinder als gevolg van de luchthaven binnen voorliggend plangebied geen restricties.
Afbeelding: Luchthaven Rotterdam-The Hague met geluidszones, uit het wijzigingsbesluit van de aanwijzing luchtvaartterrein Rotterdam-The Hague Airport, 5 oktober 2010
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
60
7.8.
Duurzaamheid Er liggen kansen voor een groen woonmilieu, autoluwe/-arme delen en benutting van actieve en passieve zonne-energie, die tegen de tijd dat het uitwerkingsplan wordt opgesteld nader dient te worden bezien aan de hand van onder meer de dan geldende regelgeving en stand van techniek.
7.8.1. Kader Nationaal klimaatbeleid Teneinde de Kyotodoelstellingen te realiseren, is landelijk klimaatbeleid geformuleerd. De korte termijn doelstelling voor Nederland is de uitstoot van de belangrijkste broeikasgassen in de periode van 2008 - 2012 met 6% terug te dringen ten opzichte van 1990. Op de lange termijn wil de overheid de overgang naar een duurzame energiehuishouding bereiken (een aandeel van twintig procent duurzame energie in 2020) en verdere beperking van de CO2-uitstoot realiseren (30% in 2020 ten opzichte van 1990). Dit is verwoord in het vierde Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4). De Nederlandse overheid wil de helft van de nodige emissiereductie behalen met binnenlandse maatregelen en de andere helft uit het buitenland met behulp van de flexibele instrumenten uit het Kyotoprotocol. Het landelijke klimaatbeleid kent vier concrete doelstellingen die van toepassing zijn op de ontwikkeling van het glastuinbouwgebied: in geval van nieuwbouw: het realiseren van een EPC (energieprestatiecoëfficiënt)verscherping van tien procent ten opzichte van het bouwbesluit; in geval van nieuwbouwprojecten > 250 woningen (of 25.000 m2 bedrijvigheid): het realiseren van een EPL (energieprestatie op locatie) van 7,2; in geval van herstructureringsopgaven > 250 woningen (of 25.000 m2 bedrijvigheid): het realiseren van een EPL van 6,5; het realiseren van vijf procent duurzaam opgewekt energiegebruik in gemeenten in 2010. Uit een energieonderzoek (of energievisie) met betrekking tot het te ontwikkelen gebied moet blijken in hoeverre de genoemde doelstellingen relevant en haalbaar zijn. Duurzaam bouwen Duurzaam bouwen staat voor het ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en milieu zodat kan worden voorzien in de behoefte van de huidige generatie zonder dat voor toekomstige generaties de mogelijkheid wordt ontnomen om ook in hun behoeften te kunnen voorzien. Duurzaam bouwen is daarmee onderdeel van de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Klimaatagenda gemeente Lansingerland De gemeente Lansingerland heeft de ambitie vastgesteld om in 2025 een klimaatneutrale gemeente te zijn. Duurzaamheid maakt bij de gemeente Lansingerland onderdeel uit van de
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
61
ambities uit het collegeprogramma en wordt gehanteerd als leidend principe, of het nu gaat om energiegebruik, woningbouw of sociale structuren. In het gebied Rodenrijse Zoom liggen goede kansen voor duurzaamheid met betrekking tot energie. Door bijvoorbeeld rekening te houden met bijvoorbeeld een zongerichte situering van woningen, kan al in een vroeg stadium van een planontwikkeling worden bewerkstelligd dat de mogelijkheden voor efficiënt gebruik van energie en de inzet van nieuwe energiebronnen kunnen worden benut. Hierbij moet gedacht worden aan: zongericht verkavelen of bouwen: Het zodanig inrichten van een woongebied dat zoveel mogelijk passieve en actieve zonne-energie wordt benut. Dit kan passief bijvoorbeeld door opwarming door de zon van het gebouw of actief. Voorbeelden van het actief benutten van zonne-energie zijn zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking en zonneboilers voor warmwater. compact bouwen: Hierbij wordt gekozen voor een bouwvorm, waarbij de verhouding tussen het gebruiksoppervlak (vloeroppervlak) en het verliesoppervlak (gevels en daken) zo gunstig mogelijk is en de transmissieverliezen klein zijn. warmtelevering door gebruik van restwarmte: Een voorbeeld hiervan is het gebruik in woningen of bedrijven van restwarmte die vrijkomt bij elektriciteitscentrales, industrie en afvalverbranding. warmteopwekking door een kleinschalige warmte- krachtinstallatie. Dit betreft het gebruik maken van overige duurzame energiebronnen, bijvoorbeeld aardwarmte, koude- of warmteopslag in de bodem, zonne-energie, biomassacentrales en warmtepompen. 7.8.2. Onderzoek en conclusie Bij nieuwbouw wordt toepassing gegeven aan de wettelijke verplichtingen op dit gebied.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
62
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
63
Deel D: Uitvoerbaarheid en procedure Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
64
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
65
8
Uitvoerbaarheid
8.1
Economische uitvoerbaarheid Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens is met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening de verplichting ontstaan om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de plankosten, deze moeten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Een en ander dient te worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst is gesloten en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient een exploitatieplan te worden opgesteld welke tegelijkertijd met het bestemmingsplan moet worden vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk ten opzichte van de voorgaande bestemmingsplannen. Voor de wijzigingsbevoegdheden geldt dat een afweging met betrekking tot de exploitatieverplichting zal worden gemaakt bij het toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid. Gelet op het voorgaande wordt het plan financieel uitvoerbaar geacht.
8.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan voorziet in een conserverende regeling welke gericht is op het behoud van de bestaande situatie. Met het oog hierop wordt het plan maatschappelijk uitvoerbaar geacht. Hierbij wordt opgemerkt dat conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) overleg zal worden gevoerd met instanties die belast zijn met het behartigen van belangen in het plangebied. Tevens zal inspraak plaatsvinden op het voorontwerpbestemmingsplan.
8.3
Handhavingaspecten Inleidend Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving ligt bij de gemeente. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de duurzame bescherming van mens en omgeving te waarborgen. Binnen het kader van het bestemmingsplan heeft regelgeving met name betrekking op de Wet ruimtelijke ordening en de Woningwet. Bij overtreding van deze regelgeving moet gedacht worden aan bouwen zonder omgevingsvergunning voor het bouwen, bouwen in afwijking van een verleende vergunning, het handelen zonder of in afwijking van een noodzakelijke vergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en voor werkzaamheden (de vroegere aanlegvergunning) en het gebruik van gronden en opstallen in strijd met de gebruiksregels van het bestemmingsplan of een afwijking. Er zijn twee vormen handhaving te onderscheiden: preventieve en repressieve handhaving.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
66
Preventieve handhaving bestaat uit actief toezicht door of namens de gemeente door bijvoorbeeld regelmatige controles op de uitvoering van vergunningen en regelmatige gebiedscontroles. Vervolgens worden in het kader van preventieve handhaving duidelijke en maatschappelijk geaccepteerde regels opgesteld en aandacht besteed aan communicatie en voorlichting. Repressieve handhaving bestaat uit de aanwending van publiekrechtelijke middelen bij geconstateerde overtredingen, zoals het opleggen van een dwangsom of het uitoefenen van bestuursdwang. Daarnaast is het mogelijk strafrechtelijke middelen toe te passen en privaatrechtelijk actie te ondernemen bij inbreuk op het eigendomsrecht van de gemeente. Repressieve handhaving heeft als primaire doel een einde te maken aan een specifieke overtreding van de Wro of de Woningwet. De handhaafbaarheid van een bestemmingsplan is met name afhankelijk van het draagvlak van de regels onder de burgers en van de duidelijkheid van de regels. Vertaling naar bestemmingsregeling Door middel van het opnemen van flexibiliteitsbepalingen (binnen de bestemmingen en door middel van algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingen) wordt ingespeeld op eventuele toekomstige ontwikkelingen. De verbeelding, de regels en de toelichting zijn, tot slot, zodanig op elkaar afgestemd dat interpretatieproblemen en problemen met betrekking tot de uitvoering zo veel mogelijk worden voorkomen.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
67
9
Procedure
9.1
Voorbereidingsfase Inspraak Het voorontwerpbestemmingsplan zal conform de gemeentelijke inspraakverordening voorafgaand aan de formele bestemmingsplanprocedure voor inspraak worden vrijgegeven. Gedurende de inspraaktermijn wordt een ieder in de mogelijkheid gesteld schriftelijke en/of mondeling te reageren op het bestemmingsplan. De ontvangen inspraakreacties zullen worden samengevat en beantwoord, waarvan in deze toelichting te zijner tijd verslag zal worden gedaan. Overleg Conform artikel 3.1.1. van het Bro dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In dit kader zal het voorontwerpbestemmingsplan voor advies worden toegezonden aan de volgende instanties: Ministerie van Infrastructuur en Milieu; Provincie Zuid-Holland; Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard; Inspectie Verkeer en Waterstaat, luchtvaart; Politie Rotterdam-Rijnmond; DCMR; NV Nederlandse Gasunie; KPN Telecom; Stedin; Luchtverkeersleiding Nederland; Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond. Kamer van Koophandel Rotterdam Ondernemend 3B Brandweer Bleiswijk De ontvangen overlegreacties zullen worden samengevat en beantwoord, waarvan in deze toelichting te zijner tijd verslag zal worden gedaan.
9.2
Ontwerpfase Na afronding van de inspraakprocedure en het vooroverleg wordt de formele bestemmingsplanprocedure gestart. De aanpassingen die volgen uit de inspraakreacties en de overlegreacties
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
68
worden verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Ook worden er - indien nodig - ambtshalve aanpassingen doorgevoerd. Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is artikel 3.8 Wro (gelezen in samenhang met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) van toepassing. De kennisgeving van het ontwerpbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan moet in de Staatscourant worden geplaatst en dient - met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening - ook via elektronische weg te geschieden. Tevens dient de kennisgeving te worden toegezonden aan die diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn, aan het waterschap en aan belanghebbende gemeenten. Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Binnen deze termijn wordt een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling een zienswijze op het plan in te dienen. Ook moeten de stukken met de kennisgeving aan de eerder genoemde diensten en instanties worden toegezonden (artikel 3:13 Awb), of er moet worden aangegeven waar de (digitale) stukken te vinden zijn (elektronische kennisgeving). 9.3
Vaststellingsfase Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. Het vastgestelde bestemmingsplan behoeft op grond van de Wro geen goedkeuring meer van Gedeputeerde Staten. Tegen het besluit tot vaststelling staat, voor belanghebbenden, direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt, indien tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, het plan in werking waarna tot planrealisatie kan worden overgegaan.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Toelichting Voorontwerp, februari 2012
Bijlage 1: Luchtkwaliteit
Dorpsstraat Hoefweg Hoefweg Hoefweg Hoefweg Jan van der Heydenst Jan van der Heydenstraat Jan van der Heydenstraat Jan van der Heydenst Edisonlaan Edisonlaan Edisonlaan Edisonlaan Heulslootweg Heulslootweg Overbuurtseweg Hoefweg
Zwaar [%] 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40
Zwaar [%] 0,19 0,00 0,10 0,00 0,00 0,03 0,28 2,13 1,79 1,88 1,58 4,07 3,95 6,58 3,03 10,21 8,18
Gem. uur [%] 4,57 4,59 4,57 4,58 4,58 4,58 4,38 4,64 4,60 4,74 4,76 4,59 4,60 3,59 3,67 3,51 3,56
Gem. uur [%] 4,57 4,59 4,57 4,58 4,58 4,58 4,38 4,64 4,60 4,74 4,76 4,59 4,60 3,59 3,67 3,51 3,56
Avondperiode Licht Middel [%] [%] 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60
Avondperiode Licht Middel [%] [%] 98,98 0,92 99,40 0,60 98,84 1,11 98,97 1,03 98,97 1,03 99,11 0,87 92,20 7,64 93,26 5,45 91,83 7,07 96,31 2,58 96,93 2,15 91,74 5,78 92,01 5,59 90,60 4,70 95,01 2,87 84,92 7,60 88,02 6,07
Zwaar [%] 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40
Zwaar [%] 0,10 0,00 0,05 0,00 0,00 0,02 0,16 1,29 1,10 1,11 0,92 2,48 2,40 4,70 2,12 7,48 5,91
Gem. uur [%] 0,60 0,58 0,59 0,58 0,58 0,59 0,63 0,88 0,87 0,87 0,86 0,95 0,95 1,09 1,04 1,13 1,11
Gem. uur [%] 0,60 0,58 0,59 0,58 0,58 0,59 0,63 0,88 0,87 0,87 0,86 0,95 0,95 1,09 1,04 1,13 1,11
Nachtperiode Licht Middel [%] [%] 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60 79,00 8,60
Nachtperiode Licht Middel [%] [%] 94,80 4,68 98,75 1,25 95,97 3,75 97,87 2,13 97,87 2,13 97,58 2,32 81,13 18,12 81,66 13,85 80,91 15,24 86,77 9,26 88,76 7,87 73,60 18,48 74,29 18,00 80,64 9,68 90,03 5,33 70,99 14,55 76,21 11,96
Zwaar [%] 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40 12,40
Zwaar [%] 0,52 0,00 0,28 0,00 0,00 0,10 0,75 4,49 3,85 3,97 3,37 7,92 7,71 9,68 4,64 14,46 11,83
Dagperiode Licht Middel [%] [%] 98,11 1,70 98,96 1,04 97,93 1,97 98,22 1,78 98,22 1,78 98,45 1,52 87,05 12,67 88,49 9,38 86,01 12,20 93,74 4,38 94,74 3,68 86,43 9,50 86,84 9,21 86,84 6,58 92,92 4,05 79,43 10,36 83,43 8,39
Tabel b: Gehanteerde verkeersgegevenstoename door toepassen wijzigingsbevoegdheid (worstcase) Dagperiode ID Wegvak Etmaal Rijsnelheid intensiteit Gem. uur Licht Middel [mvt/etm] [km/uur] [%] [%] [%] 722,25 30 6,41 79,00 8,60 722,25 30 6,41 79,00 8,60 722,25 30 6,41 79,00 8,60 722,25 30 6,42 79,00 8,60 722,25 60 6,42 79,00 8,60 722,25 30 6,42 79,00 8,60 722,25 30 6,46 79,00 8,60 722,25 35 6,20 79,00 8,60 722,25 35 6,22 79,00 8,60 722,25 35 6,17 79,00 8,60 722,25 35 6,17 79,00 8,60 722,25 35 6,17 79,00 8,60 722,25 35 6,17 79,00 8,60 722,25 60 6,41 79,00 8,60 722,25 60 6,41 79,00 8,60 722,25 60 6,41 79,00 8,60 722,25 60 6,41 79,00 8,60
1a 1b 1c 1d 1e 2a 2b 2c 2d 2e 2f 2g 2h 2i 2j 3a 3b
Dorpsstraat Hoefweg Hoefweg Hoefweg Hoefweg Jan van der Heydenst Jan van der Heydenstraat Jan van der Heydenstraat Jan van der Heydenst Edisonlaan Edisonlaan Edisonlaan Edisonlaan Heulslootweg Heulslootweg Overbuurtseweg Hoefweg
Tabel a: Gehanteerde verkeersgegevens RVMK versie 2.2, prognosejaar 2020 ID Wegvak Etmaal Rijsnelheid intensiteit Gem. uur [mvt/etm] [km/uur] [%] 1.108 30 6,41 7.165 30 6,41 6.899 30 6,41 6.802 30 6,42 6.802 60 6,42 6.131 30 6,42 732 30 6,46 1.752 35 6,20 959 35 6,22 1.867 35 6,17 3.109 35 6,17 4.457 35 6,17 5.410 35 6,17 5.410 60 6,41 11.752 60 6,41 30.820 60 6,41 35.020 60 6,41
1a 1b 1c 1d 1e 2a 2b 2c 2d 2e 2f 2g 2h 2i 2j 3a 3b
J:\124\605\00\3 Projectresultaat\milieu\verkeer_BP Hoefslag.xls
Rekenafstanden Het onderzoek is uitgevoerd conform de Rbl 2007. In artikel 70, lid 1 onder b van het Rbl 2007 is vermeld dat de concentratie NO2 en PM10 op maximaal 10 m uit de rand van de weg wordt bepaald. In het rekenmodel is met ‘hulplijnen’ de afstand van 10 m weergegeven. Langs de Dorpsstraat is bebouwing aanwezig die dichter dan 10 m uit de rand van de weg staat. Wegtype Gelet op wegprofielen van de onderzochte wegen is in de berekeningen uitgegaan van het wegtype ‘normaal’ (geen bebouwing dicht op de weg). Bomenfactor - Factor van 1 (geen bomenrijen aanwezig); - Factor van 1,25 (eenzijdige bomenrij aanwezig met een onderlinge afstand van minder dan 15 m); - Factor van 1,50 (bomenrijen aanwezig waarbij de de kronen elkaar raken en overspannen minstens ⅓ van de straatbreedte). Deze factor is voor alle rekenjaren constant verondersteld. In de bijlage ‘Luchtkwaliteit’ is een overzicht van de bomenfactor opgenomen. Dubbeltellingcorrectie Om de luchtkwaliteit langs wegen te berekenen wordt de bijdrage van verontreinigende stoffen door het verkeer op deze wegen opgeteld bij de bijdrage van deze stoffen door specifieke bronnen in de directe omgeving en overige bronnen op grotere afstand, bijvoorbeeld snelwegen, industrie en landbouw. De bronnen in de directe omgeving en op grotere afstand vormen de achtergrondconcentratie. Deze achtergrondconcentratie wordt jaarlijks beschikbaar gesteld (de zogenaamde grootschalige concentratiegegevens (GCN)). De achtergrondconcentraties worden weergegeven op vlakken van 1x1 km2. Omdat in deze achtergrondconcentraties ook de grootschalige bijdrage van wegverkeer is meegenomen en in het luchtonderzoek deze wegen ook worden doorgerekend, vindt in bepaalde mate dubbeltelling plaats. Over het algemeen is deze dubbeltelling van wegen verwaarloosbaar met uitzondering van de bijdrage van snelwegen aan de grootschalige NO2 en PM10 concentratie voor toekomstige jaren. Om de dubbeltellingcorrectie te berekenen zijn correcties NO2 en PM10-concentraties beschikbaar gesteld. De Rijksweg A12 is op ruim 2 kilometer gelegen van het wijzigingsgebied. Deze weg is niet in het rekenmodel opgenomen. Om deze reden is de correctie niet toegepast. Fractie stagnatie Omdat de doorstroming op de onderzochte wegen goed is, is ervan uitgegaan dat er op deze wegen geen stagnatie optreedt. De stagnatiefactor is op 0 gesteld. Correctie voor zeezout In paragraaf 3.6 van de Rbl 2007 is vastgelegd dat het aandeel van PM10 dat zich van nature in de lucht bevindt en niet schadelijk is voor de volksgezondheid buiten beschouwing mag worden gelaten. Het gaat in Nederland voornamelijk om zeezout. De correctie voor zeezout mag als volgt worden gecorrigeerd: - een plaatsafhankelijke correctie voor de jaargemiddelde concentratie is voor de gemeente Lansingerland 6 µg/m3; - een landelijke correctie op het aantal overschrijdingsdagen van de 24 uurgemiddelde concentratie, welke 6 dagen bedraagt.
Ruwheidslengte De ruwheidslengte wordt jaarlijks door het KNMI vastgesteld. De ruwheidslengte heeft waarden die in het model kunnen worden gevarieerd van 0 tot 1. Een ruwheidslengte van 0 betekent een zeer glad oppervlak waarbij een vrijwel ongehinderde verspreiding van de luchtverontreinigende stoffen kan plaatsvinden. In een gebied met een ruwheidslengte van 1 komt relatief veel bebouwing/bomen voor. Door deze bebouwing/bomen treedt extra turbulentie op waardoor een betere verdunning plaatsvindt. In de berekeningen is uitgegaan van de waarde van 0,4261. Deze waarde wordt automatisch gegenereerd door het rekenmodel. Rekenperiode meteorologie Voor de meteorologische gegevens is uitgegaan van de periode van 1995 tot 2004. Voor het berekenen van de luchtkwaliteit is het, sinds maart 2009, verplicht met deze meteorologische periode te rekenen.
Tabel: Overzicht berekeningsresultaten luchtkwaliteit; bestemmingsplan 'De Hoefslag'. Rekenjaar 2011 Rekenjaar 2015 ToetsPM10 PM10 NO2 NO2 punten jaargem. jaargem. 24 uurgem. jaargem. jaargem. 24 uurgem. [dagen] [dagen] [µg/m3] [µg/m3] [µg/m3] [µg/m3] 10 32,38 18,91 9 28,78 17,69 7 11 29,89 18,66 9 26,64 17,50 7 12 29,63 18,68 9 26,42 17,51 7 14 29,38 18,82 9 26,28 17,65 6 15 27,73 18,67 9 24,88 17,53 7 18 27,91 18,73 9 25,06 17,60 7 19 28,20 18,77 9 25,29 17,63 7 20 28,41 18,79 9 25,44 17,64 7 21 28,55 18,79 9 25,56 17,65 7 22 30,24 19,07 10 26,93 17,86 7 23 29,91 19,04 9 26,66 17,84 7 24 38,82 19,67 10 34,43 18,27 7 25 35,44 19,60 11 31,44 18,21 8 26 38,90 19,68 10 34,50 18,27 7 27 34,69 19,48 11 30,83 18,12 8 28 38,11 19,60 10 33,80 18,22 7 29 34,91 19,48 11 30,94 18,13 8
NO2 jaargem. [µg/m3] 21,86 20,53 20,39 20,70 19,83 19,98 20,11 20,18 20,27 21,10 20,98 25,72 23,78 25,74 23,40 25,26 23,37
Rekenjaar 2020 PM10 jaargem. 24 uurgem. [dagen] [µg/m3] 16,33 4 16,17 4 16,18 4 16,32 4 16,21 5 16,29 4 16,31 4 16,32 4 16,33 4 16,52 5 16,50 5 16,81 5 16,76 5 16,81 5 16,69 5 16,77 5 16,69 5
Bestemmingsplan 'De Hoefslag' Gemeente Lansingerland Rapport: Model: Resultaten voor model: Stof: Referentiejaar: Naam 10 11 12 14 15
Resultaten 2011 NO2
Resultatentabel 2011 2011 NO2 - Stikstofdioxide 2011
X-coördinaat 96482,84 96736,55 96907,16 97173,27 97082,35
Y-coördinaat 448148,14 448092,12 448068,26 447776,09 447564,41
Conc. [µg/m³] 32,38 29,89 29,63 29,38 27,73
AG [µg/m³] 26,69 26,69 26,69 26,39 26,39
BRON [µg/m³] 5,68 3,20 2,93 2,98 1,33
# > limiet 0 0 0 0 0
18 19 20 21 22
96775,49 96452,97 96190,31 96234,07 96330,04
447433,63 447553,13 447428,00 447479,42 447886,41
27,91 28,20 28,41 28,55 30,24
26,50 26,50 26,50 26,50 26,50
1,41 1,71 1,91 2,05 3,75
0 0 0 0 0
23 24 25 26 27
96322,22 95978,61 95897,38 95814,22 95775,01
447768,36 447659,52 447482,94 447100,26 447001,31
29,91 38,82 35,44 38,90 34,69
26,50 26,39 26,39 26,39 26,39
3,41 12,42 9,05 12,50 8,30
0 0 0 0 0
28 29
96569,03 96493,72
448610,05 448469,93
38,11 34,91
26,69 26,69
11,41 8,22
0 0
Geomilieu V1.91
24-11-2011 14:23:32
Bestemmingsplan 'De Hoefslag' Gemeente Lansingerland Rapport: Model: Resultaten voor model: Stof: Zeezout correctie: Referentiejaar: Naam 10 11 12 14 15
Resultaten 2011 PM10
Resultatentabel 2011 2011 PM10 - Fijn stof 6 2011
X-coördinaat 96482,84 96736,55 96907,16 97173,27 97082,35
Y-coördinaat 448148,14 448092,12 448068,26 447776,09 447564,41
Conc. [µg/m³] 18,91 18,66 18,68 18,82 18,67
AG [µg/m³] 18,40 18,40 18,40 18,50 18,50
BRON [µg/m³] 0,51 0,26 0,28 0,32 0,17
# > limiet 9 9 9 9 9
18 19 20 21 22
96775,49 96452,97 96190,31 96234,07 96330,04
447433,63 447553,13 447428,00 447479,42 447886,41
18,73 18,77 18,79 18,79 19,07
18,60 18,60 18,60 18,60 18,60
0,13 0,17 0,19 0,19 0,47
9 9 9 9 10
23 24 25 26 27
96322,22 95978,61 95897,38 95814,22 95775,01
447768,36 447659,52 447482,94 447100,26 447001,31
19,04 19,67 19,60 19,68 19,48
18,60 18,40 18,40 18,40 18,40
0,44 1,27 1,20 1,28 1,08
9 10 11 10 11
28 29
96569,03 96493,72
448610,05 448469,93
19,60 19,48
18,40 18,40
1,20 1,08
10 11
Geomilieu V1.91
24-11-2011 14:23:52
Bestemmingsplan 'De Hoefslag' Gemeente Lansingerland Rapport: Model: Resultaten voor model: Stof: Referentiejaar: Naam 10 11 12 14 15
Resultaten 2015 NO2
Resultatentabel 2015 2015 NO2 - Stikstofdioxide 2015
X-coördinaat 96482,84 96736,55 96907,16 97173,27 97082,35
Y-coördinaat 448148,14 448092,12 448068,26 447776,09 447564,41
Conc. [µg/m³] 28,78 26,64 26,42 26,28 24,88
AG [µg/m³] 24,00 24,00 24,00 23,80 23,80
BRON [µg/m³] 4,78 2,65 2,42 2,49 1,08
# > limiet 0 0 0 0 0
18 19 20 21 22
96775,49 96452,97 96190,31 96234,07 96330,04
447433,63 447553,13 447428,00 447479,42 447886,41
25,06 25,29 25,44 25,56 26,93
23,89 23,89 23,89 23,89 23,89
1,17 1,40 1,54 1,67 3,04
0 0 0 0 0
23 24 25 26 27
96322,22 95978,61 95897,38 95814,22 95775,01
447768,36 447659,52 447482,94 447100,26 447001,31
26,66 34,43 31,44 34,50 30,83
23,89 23,80 23,80 23,80 23,80
2,76 10,64 7,64 10,70 7,04
0 0 0 0 0
28 29
96569,03 96493,72
448610,05 448469,93
33,80 30,94
24,00 24,00
9,80 6,95
0 0
Geomilieu V1.91
24-11-2011 14:22:58
Bestemmingsplan 'De Hoefslag' Gemeente Lansingerland Rapport: Model: Resultaten voor model: Stof: Zeezout correctie: Referentiejaar: Naam 10 11 12 14 15
Resultaten 2015 PM10
Resultatentabel 2015 2015 PM10 - Fijn stof 6 2015
X-coördinaat 96482,84 96736,55 96907,16 97173,27 97082,35
Y-coördinaat 448148,14 448092,12 448068,26 447776,09 447564,41
Conc. [µg/m³] 17,69 17,50 17,51 17,65 17,53
AG [µg/m³] 17,30 17,30 17,30 17,40 17,40
BRON [µg/m³] 0,39 0,20 0,21 0,25 0,13
# > limiet 7 7 7 6 7
18 19 20 21 22
96775,49 96452,97 96190,31 96234,07 96330,04
447433,63 447553,13 447428,00 447479,42 447886,41
17,60 17,63 17,64 17,65 17,86
17,50 17,50 17,50 17,50 17,50
0,10 0,13 0,14 0,15 0,36
7 7 7 7 7
23 24 25 26 27
96322,22 95978,61 95897,38 95814,22 95775,01
447768,36 447659,52 447482,94 447100,26 447001,31
17,84 18,27 18,21 18,27 18,12
17,50 17,30 17,30 17,30 17,30
0,34 0,97 0,91 0,97 0,82
7 7 8 7 8
28 29
96569,03 96493,72
448610,05 448469,93
18,22 18,13
17,30 17,30
0,92 0,83
7 8
Geomilieu V1.91
24-11-2011 14:23:15
Bestemmingsplan 'De Hoefslag' Gemeente Lansingerland Rapport: Model: Resultaten voor model: Stof: Referentiejaar: Naam 10 11 12 14 15
Resultaten 2020 NO2
Resultatentabel 2020 2020 NO2 - Stikstofdioxide 2020
X-coördinaat 96482,84 96736,55 96907,16 97173,27 97082,35
Y-coördinaat 448148,14 448092,12 448068,26 447776,09 447564,41
Conc. [µg/m³] 21,86 20,53 20,39 20,70 19,83
AG [µg/m³] 19,00 19,00 19,00 19,20 19,20
BRON [µg/m³] 2,86 1,53 1,40 1,50 0,63
# > limiet 0 0 0 0 0
18 19 20 21 22
96775,49 96452,97 96190,31 96234,07 96330,04
447433,63 447553,13 447428,00 447479,42 447886,41
19,98 20,11 20,18 20,27 21,10
19,30 19,30 19,30 19,30 19,30
0,69 0,81 0,89 0,97 1,81
0 0 0 0 0
23 24 25 26 27
96322,22 95978,61 95897,38 95814,22 95775,01
447768,36 447659,52 447482,94 447100,26 447001,31
20,98 25,72 23,78 25,74 23,40
19,30 18,90 18,90 18,90 18,90
1,68 6,82 4,88 6,84 4,51
0 0 0 0 0
28 29
96569,03 96493,72
448610,05 448469,93
25,26 23,37
19,00 19,00
6,26 4,37
0 0
Geomilieu V1.91
24-11-2011 14:21:31
Bestemmingsplan 'De Hoefslag' Gemeente Lansingerland Rapport: Model: Resultaten voor model: Stof: Zeezout correctie: Referentiejaar: Naam 10 11 12 14 15
Resultaten 2020 PM10
Resultatentabel 2020 2020 PM10 - Fijn stof 6 2020
X-coördinaat 96482,84 96736,55 96907,16 97173,27 97082,35
Y-coördinaat 448148,14 448092,12 448068,26 447776,09 447564,41
Conc. [µg/m³] 16,33 16,17 16,18 16,32 16,21
AG [µg/m³] 16,00 16,00 16,00 16,10 16,10
BRON [µg/m³] 0,33 0,17 0,18 0,22 0,11
# > limiet 4 4 4 4 5
18 19 20 21 22
96775,49 96452,97 96190,31 96234,07 96330,04
447433,63 447553,13 447428,00 447479,42 447886,41
16,29 16,31 16,32 16,33 16,52
16,20 16,20 16,20 16,20 16,20
0,09 0,11 0,12 0,13 0,32
4 4 4 4 5
23 24 25 26 27
96322,22 95978,61 95897,38 95814,22 95775,01
447768,36 447659,52 447482,94 447100,26 447001,31
16,50 16,81 16,76 16,81 16,69
16,20 16,00 16,00 16,00 16,00
0,30 0,81 0,76 0,81 0,69
5 5 5 5 5
28 29
96569,03 96493,72
448610,05 448469,93
16,77 16,69
16,00 16,00
0,77 0,69
5 5
Geomilieu V1.91
24-11-2011 14:22:31
Bijlage 2: Gebiedsinventarisatie bedrijventerrein De Hoefslag
m DCMR milieudienst
Rijnmond
Gebiedsinventarisatie bedrijventerreinDe Hoefslag Bleiswijk
Gebiedsinveritarisatie bedrijventerrein De Hoefslag Bleiswijk
Auteur Documentnummer Afdeling Datum DCMR Milieudienst Rijnmond Parallelweg1 Postbus 843 3100AV Schiedam T 010-246 8000 F
010-246 8283
E
info@dcmr,nl
W www.dcmr.nl
M. Huiskens 21181619 Gemeenten en MKB 21juli 2011
Inhoud 1
2
Inleiding 1.1 Aanleiding endoelstelling
2
Inventarisatie enwerkwijze
2
2.1 2.2 2.3 2.4 3
Ligging en begrenzing geïnventariseerde gebied Werkwijze Bepalen richtafstanden Verkeersaantrekkende werking activiteiten
2 2 2 3
Resultaten 3.1 Locaties met milieubelastende activiteiten 3.2 Leegstand
4
2
3 3 4
Externe veiligheid
4
4.1 Toetsingskader 4.2 Inrichtingen 4.3 Transport
4 6 7
Inleiding 1.1
Aanleiding en doelstelling
Ter voorbereiding op het nieuwe bestemmingsplan van bedrijventerrein De Hoefslag te Bleiswijk is inopdracht van de gemeente Lansingerland een gebiedsinventarisatie uitgevoerd door de DCMR Milieudienst Rijnmond (hierna: DCMR). Doelstelling vande inventarisatie is het bepalen vande richtafstanden vanvier ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar, behorend bij alle bedrijfsactiviteiten die voorkomen invoornoemd gebied.Van alle activiteiten istevens de milieucategorie vermeld.
Inventarisatie enwerkwijze 2.1 Ligging en begrenzing geïnventariseerde gebied Het geïnventariseerde gebied wordt aande noordzijde begrensd door de Korenmolenweg, aan de oostzijde door de Edisonlaan, aande zuidzijde door deJan vander Heydenstraat en de Hoefweg aan westzijde.
2.2 Werkwijze De inventarisatie is inde maanden maart en aprilvan 2011 uitgevoerd. Er isdaarbij gebruik gemaakt van het bedrijvenbestand zoals dat bijde DCMR isgeregistreerd. Daarnaast zijn in het gehele gebied,daar waar nodig, nadere controles ter plaatse uitgevoerd.
2.3 Bepalen richtafstanden Voor het bepalen van de richtafstand(en) (en de categorie-indeling) isgebruik gemaakt vande publicatie "Bedrijven en milieuzonering" editie 2009, uitgegeven door deVereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Hierin zijn de richtafstanden voor devier ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof,geluid en gevaar, vastgelegd.Vande bezochte bedrijven isde grootste afstandvoor een of meerdere aspecten vastgesteld.Bij nieuwe ontwikkelingen dient metdeze richtafstanden rekening teworden gehouden. Deindeze rapportage aangegeven richtafstanden geven geentoetsingskader voor de beoordeling van de bestaande situaties in het plangebied.Ook wordt metde richtafstanden niet aangeven wat wel en niet istoegestaan. Bij het bepalen vande richtafstanden zijn dewoningen die zijn gelegen op het bedrijventerrein buiten beschouwing gelaten.
Gebiedsinventarisatie bedrijventerrein De Hoefslag
Blad 2van 7
2.4 Verkeersaantrekkende werking activiteiten Het aspect verkeer kanvan invloed zijn op detoelaatbaarheid van milieubelastende activiteiten. Deinvloed van de verkeersaantrekkende werking isweergegeven met een kwalitatieve index: 1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking; 2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking; 3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking. Daarbij isonderscheid gemaakt tussen goederenvervoer (G) en personenvervoer (P). De invloed van deverkeersaantrekkende werking kan niet worden vertaald in afstanden en is indit rapport buiten beschouwing gelaten.
Resultaten 3.1 Locaties met milieubelastende activiteiten Op het adres Hoefweg 49 is een basisschool gevestigd. Degrootste afstand bedraagt 30 meter voor het aspect geluid.Binnen deze afstand bevinden zichwoningen. Het kerkgebouw vande rooms-katholieke kerk isgelegen aan de Hoefweg 57.Onder het kerkgebouw iseen schietvereniging gevestigd. Door de aanwezigheid vande schietvereniging bedraagt de grootste afstand 200 meter. Binnen deze afstand bevinden zichwoningen. Opde locatie Hoefweg 83 bevindt zich een pizzeria annex shoarmatent. Degrootste afstand bedraagt 10 meter voor het aspect geluid.Woningen bevinden zich binnen een afstand van 30 meter van de pizzeria. Aan de Hoefwegweg 151-155 iseen groothandel gevestigd dat zich in hoofdzaak bezighoudt verkoop enverhuur van koel-, enverwarmingsinstallaties.. Degrootste afstand bedraagt 50 meter voor het aspect geluid.Woningen bevinden zich binnen een afstand van 50 meter van de werkplaats. Op de locatie Lange Vaart 1bevindt zich een berijf dat zich richt opdeverkoop en verhuur van landbouwmachines. Degrootste afstand bedraagt 50 meter voor het aspect geluid.Binnen deze afstand bevinden zichwoningen. Aan de Janvan der Heydenstraat 26 is een metaalbewerkingsbedrijf gevestigd dat zich in hoofdzaak bezighoudt met hetvervaardigen van betonwapening. Degrootste afstand bedraagt 100 meter voor het aspect geluid.Woningen bevinden zichbinnen een afstand van 100 meter van het bedrijf. Inhet pand aan de Jan van der Heydenstraat 28 iseen metaalbewerkingsbedrijf gevestigd dat zich in hoofdzaak bezighoudt met hetvervaardigen van metalen constructiewerken. De grootste afstand bedraagt 100 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zichwoningen. Aan de Janvan der Heydenstraat 68is eenbedrijf gevestigd dat zichheeft gespecialiseerd in het verzilveren enverbronzen van niet metalen. Degrootste afstand bedraagt 100 meter voor het aspect geluid. Binnen deze afstand bevinden zichwoningen.
Gebiedsinventarisatie bedrijventerrein De Hoefslag
blad 3van 7
Opde locatie Lorentzstraat 1-3 bevindt zicheen aannemersbedrijf dat isgespecialiseerd in de installatie-, enwarmtetechniek voor de glastuinbouw. Het aannemersbedrijf heeft een bedrijfsoppervlak van meer dan 2000 m2.Degrootste afstand bedraagt 100 meter voor het aspect geluid.Woningen bevinden zich op een afstand van minder dan 100 meter van het bedrijf. Aan de Marconistraat 1bevindt zich een autoschadeherstelbedrijf met spuitcabine. De grootste afstandvoor deze activiteit bedraagt 50 meter voor het aspect geur. Binnen deze afstand bevinden zichwoningen. Het bedrijf gevestigd aan de Maconistraat 5 is een bedrijf dat zich in hoofdzaak richt opde verkoop en verhuur van heftrucks. Degrootste afstand bedraagt 50 meter voor het aspect geluid.Woningen bevinden zichop een afstandvan minder dan 50 metervan het bedrijf. Aan deVan der Waalsstraat 4 is een afbouwbedrijf gespecialiseerd in het leveren en monteren van plafonds enwanden gevestigd. Degrootste afstand bedraagt 100 meter voor het aspect geluid.Woningen bevinden zich binnen een afstand van 100meter van het bedrijf. Het bedrijf aan de Van der Waalsstraat 36vervaardigt rubberen pakkingen. De grootste afstand bedraagt 100 meter voor het aspect geur. Binnen deze afstand bevinden zich woningen. Het bedrijf aan de Van der Waalsstraat 42 betreft eenverhuurbedrijf van onder andere bewegwijzering en wegafzettingen. Degrootste afstand voor deze activiteit bedraagt 50 meter voor het aspect geluid.Binnen deze afstand bevinden zichwoningen. Aan de Van 't Hoffstraat 2 bevindt zich een autoschadeherstelbedrijf met spuitcabine. De grootste afstand voor deze activiteit bedraagt 50 meter voor het aspect geur. Binnen deze afstand bevinden zichwoningen. Opde locatie Van 't Hoffstraat 39 bevindt zich een constructiewerkplaats. Degrootste afstand bedraagt 100meter voor het aspect geluid.Woningen bevinden zich binnen een afstand van 100 meter van het bedrijf.
3.2 Leegstand Uitde inventarisatie isgebleken dat, op het moment van controle, op bedrijventerrein De Hoefslag 88 bedrijfsunits dan wel bedrijfspanden leeg stonden. Bij eventuele toekomstige ruimtelijke ontwikkeling dient opnieuw te worden beoordeeld of indeze panden milieubelastende activiteiten plaatsvinden dievan invloed kunnen zijn op hette ontwikkelen gebied.
Externe veiligheid 4.1
Toetsingskader
Hettoetsingskader voor het aspect externe veiligheid wordt onderscheiden in een toetsingskader voor inrichtingen en een toetsingskader voor transport.
Gebiedsinventarisatie bedrijventerrein De Hoefslag
Blad4van 7
4.1.1
Inrichtingen
Voor inrichtingen,dieopgrond van hun activiteiten relevant zijn voor de externe veiligheid,is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van belang. Ditbesluit is per 26 oktober 2004 inwerking getreden. Het Bevi stelt onder andere dat het aspect externe veiligheid moet worden betrokken bij het vaststellen van bestemmingsplannen en projectbesluiten. Inhet Bevi wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR isde kans perjaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval metgevaarlijke stoffen, indien hijonafgebroken en onbeschermd opdie plaats zouverblijven. Het PRwordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs eenvervoersas. Voor het PR iseen maximaal toelaatbaar niveauvan 10~6perjaar vastgesteld,dat in nieuwe situaties niet mag worden overschreden. Kwetsbare functies mogen inprincipe nietvoorkomen binnen de PR 10~6contour. Het gaat dan omfuncties enobjecten waar zich personen gedurende een langere tijd kunnen bevinden. Het GR drukt detheoretische kans perjaar uitdat een groep mensen van een bepaalde omvang komt te overlijden alsdirect gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.Voor het groepsrisico geldt een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het groepsrisico toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt. Tegelijkertijd met het Bevi isde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) inwerking getreden waarin onder meerveiligheidsafstanden tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn opgenomen voor categoriale bedrijven zoals LPG-tankstations. Voor bedrijven die niet onder de Revivallen worden de veiligheidsafstanden bepaald in een kwantitatieve risicoanalyse (QRA). 4.1.2
Transport
Voor transport van gevaarlijke stoffen (wegtransport, watertransport, spoortransport en buisleidingtransport) isde circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Staatscourant 4 augustus 2004, nr. 147) van belang. Met deze circulaire hebben de ministers van Verkeer en Waterstaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer hun beleid bekend gemaakt over de afweging van veiligheidsbelangen die een rolspelen bij hetvervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving. De circulaire sluit zoveel mogelijk aan bij het Bevi;dit geldt met name voor de wijze waarop meteentoename van het GRwordt omgegaan bijvervoers-omgevingsRO-besluiten. In2010 isde circulaire herzien en istevens aansluiting gezocht bij het Basisnet weg,water en spoor. Inde circulaire isvastgelegd dat er in principe geen beperkingen aan het ruimtegebruik worden gesteld in hetgebied dat op meer dan200 meter van een route of tracé ligt. Medio 2011 zalde circulaire naar verwachting worden vervangen door het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). Het Btev isde "tegenhanger" van het Bevi,voor detransporten van gevaarlijke stoffen. Het Btev zal het wettelijk kader vormenvoor het Basisnet weg,water, en spoor. In het Btev zalworden vastgelegd datdeze groepsrisicoverantwoording uitsluitend noodzakelijk isvoor zover een ruimtelijke ontwikkeling binnen 200 meter van een transportroute ligt. Opbasis van decirculaire isvoor bestaande situaties degrenswaarde voor het PRter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10"5perjaar ende streefwaarde 10"6perjaar. In nieuwe situaties isde grenswaarde voor het PRter plaatse van kwetsbare objecten 10"6per jaar;voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10~6per jaar. Opbasis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of eentoename van het GR eenverantwoordingsplicht. Dezeverantwoordingsplicht geldt zowel inbestaande als in nieuwe situaties.
Gebiedsinventarisatie bedrijventerrein De Hoefslag
blad 5van 7
Per 1 januari 2011 is het besluit externe veiligheid Buisleidingen (Bevb) van kracht geworden. Inhet Bevbworden plaatsgebonden risicocontouren en groepsrisico verantwoording gedefinieerd voor buisleidingen met gevaarlijke stoffen. Inhet Bevb issprake vandrie groepen buisleidingen teweten aardgasleidingen, vloeibare brandstof leidingen ende overige leidingen. Inhet Bevb istevens eenverplichting opgenomen om buisleidingen inbestemmingsplannen op tenemen.
4.2
Inrichtingen
Inof nabij het plangebied bevindt zicheen aantal inrichtingen dat relevant isvoor externe veiligheid. Deze inrichtingen zijn inonderstaande tabel weergegeven. Afstand invloedsgebied Naam bedrijf TinQtankstation, Overbuurtseweg VanderSlik B.V., Janvd Heijdenstraat Nederlandse Gasunie (gasdrukregelstation)
[ml 50 50 440
afstandtot plangebied [ml 15 0 500
Uitdetabel blijkt dat voor het plangebied TinQ tankstation enVan der Slik relevant zijn. Inde onderstaande afbeelding is de ligging van detwee inrichtingen weergegeven.
4.2.1
TinQtankstation
Het benzinestation isop 15 meter van het plangebied gelegen. Erwordt geen LPG verkocht, daarom is het Bevi niet van toepassing. Het benzinestation komt inde risico-inventarisatie naar voren als een risicovol bedrijf als gevolg van de opslag van benzine ende bevoorrading van het benzinestation met tankwagens. Volgens de systematiek vande risico-inventarisatie heeft het benzinestation geen PR 10"6contour. Er is echter wel sprakevan een effectafstand bij calamiteiten (plasbrand ten gevolge van lekkagetankauto). Volgens desystematiek van de risico-inventarisatie iseen (1%) letaliteitsgrens vastgelegd op50 mvande inrichting. Omdat het Bevi nietvan toepassing isen er bovendien geen ontwikkelingen zijn gepland,hoeft er geen verantwoording van hetgroepsrisico te worden opgenomen.Wij adviseren echter wel om bijtoekomstige ontwikkelingen binnen dit invloedsgebied advies tevragen aan de VRR inzake bestrijding van rampen en zelfredzaamheid.
Gebiedsinventarisatie bedrijventerrein De Hoefslag
Blad 6van 7
4.2.2
Vander SlikB.V.
Het bedrijf Van der Slik beschikt overtwee ondergrondse benzinetanks van 6.000 en 13.000 liter. Detanks worden bevoorraad door eentankauto van50.000 liter. Deze activiteit valt niet onder het Bevi,maar er iswel sprake van een effectafstand bij calamiteiten (plasbrand ten gevolge van lekkagetankauto). Volgens de systematiek vande risico-inventarisatie iseen (1%) letaliteitsgrens vastgelegd op 50 mvande inrichting.Omdat het Bevi niet vantoepassing isen er bovendien geen ontwikkelingen zijn gepland, hoeft er geen verantwoording van het groepsrisico teworden afgelegd.Wij adviseren echter wel om bijtoekomstige ontwikkelingen binnen dit invloedsgebied advies te vragen aan de VRR inzake bestrijding van rampen en zelfredzaamheid.
4.3
Transport
Inof nabij het plangebied bevinden zichdevolgende transportroutes die relevant zijn voor externeveiligheid. Afstand invloedsgebied [m] 240 320
Transportroutes hogedruk aardgasleiding A518-03 N209
afstandtot plangebied
[ml 500 20
Uitdetabel blijkt datde N209 relevant isvoor het plangebied. 4.3.1
N209
De N209 isgeen officieel aangewezen route voor gevaarlijke stoffen,maar deze weg wordt wel gebruikt voor de bevoorrading vantankstations endediverse propaantanks in het buitengebied. Volgens tellingen worden over hettraject Hillegersberg-Bergschenhoek de volgende stoffen vervoerd: Categorie aantal
LF1 1401
LF2 1612
LT1 31
LT2 377
GF3 106
Voor hetvervolgtraject (Bergschenhoek-Bleiswijk) zijn geen tellingen.Aangenomen mag worden dat hier ook gevaarlijke stoffen over worden getransporteerd, maar dat de aantallen niet hoger zijn dan op hetgenoemde wegvak. Het invloedsgebied vandeze transportroutes bedraagt 950 meter (op basis van hettoxisch scenario, LT2). Volgens de cRNVGS hoeft niet altijd gerekendteworden, maar mag ineerste instantie met vuistregels worden gewerkt, zoals opgenomen in PGS 3.Toepassing van deze vuistregels voor het wegdeel langs het plangebied levert opdat er geen sprake isvan een PR 10"6contour ter plaatse. Voor het betreffende wegvak geldt opgrond van PGS 3tevens dat het groepsrisicocriterium nietwordt overschreden bij een bevolkingsdichtheid van minder dan 90 personen per hectare. Gelet op deomgeving (voornamelijk tuinbouw en bedrijvigheid) isdat indeze situatie hetgeval, zodat een berekening van het groepsrisico niet noodzakelijk is. Omdat het een conserverend bestemmingsplan is,zal er geentoename zijnvan het groepsrisico, zodat ergeen groepsrisicoverantwoording noodzakelijk isin het bestemmingsplan. Volstaan kanworden met een beknopte beschrijving van de situatie.
Gebiedsinventarisatie bedrijventerrein De Hoefslag
blad 7van 7
Bijlage1 Contourbepalingper locatiestatus
Bijlage 2 Contourbepalingper milieuaspect
Bijlage3 Bedrijvenlijst
CD
CD
CL
OJ
C\i
TD '3 CD
CTJ
CD
CD
h-
h-
Q
O O
O
ra 0 0
O
m
0 g ;CD
0
0
Sm
0
Sm
hc\l
CM
co"
co"
CT)
.ra
IE
IE
.ra IE g "5.
<M
CM
co"
co"
.CT
IE
ra IE
Q, en
D. en
"o. en
Q en
3 TD 0
3 TD 0
5
2
C\J
33 -E
en Q CT) en £=
o
CT
CT)
c
CD
0
TD CD
3 TD 0
2
5
CT)
0
ra
ra
3 TD 0
E5
0
2
ra
CT
en
CT)
CT) 3 TD 0
2
CT
CT)
.3
.3
0 .3
.3
.3
.3
IE
IE
IE
IE
iE
iE
3
.3
.3
.3
E
E
E
E
c 0 0
3 0
E
CD CD
CO
§E
O
81
O
3 "
E0 Service-en Installatievancentrale Installatiebureau verwarmings-en P. Haitsma B.V. luchtbehandelingsapparaten
, XI
CD
E ^
O
•1= c TD CD CD - O
CO
£ 3
•
*
"53
§
TD 3 CO
_c
TD CD < O)
lx:
z N
0 >
-
ai
"cö co
cd
to
CO
CO
2=
O
<
Z
"en
£ X)
H-
0
"en
'S ® £ _Q 2=
g c
E
CÖ 0
0
0 0
03
t
c
oCQ
ii2
CD-üLxi
CD 8
±; 3 en c 0 O
a. 0 0 c 0 ü
0
CT) 0
£
0
.E 3
0
>
co 2 CO £ = > en
§ o
en 3 0 3 •j= O c
1— CO S
| S 2 <
"co cö
"cö cö
0 > w
0 "3 O -3
-
"in
£
> _g
• *
0 JO 2= 0
Z.
O
1Sra
0 TD 0 0
— ra 0
CD 3
CM
'3 Q. en O 3
3
V CD Q.
<
3 0 0 0 J£
0
CT)
c
~ 0
rat 0
"5
0 s .E §
0 JZ 0 "i_ 0 en en O
-1
0 §
1 0
5= o . 0 -,-, ra £ 0 0 CD £ 3
cö
ü
0
• >
H
> g - c E CD W r- ^ 3 3 3 C CD s; c
"ra « E >
" B n i £ es co c - 2 / 0 -S
ra
C 0
cö
X
CO
> -
CM
"co
"CO
CO
cö 3 "én eo en co c •^ 0 en ra
k.
tn
•4=
0 X) ü= 0
•3 SZ
0
en e-
ü
"en 0
O
3 "en cö en cö c
"en
I
ui 0
00
"cö
0 0
—}
H
> 3
X
CO
•3
>
x: 3 O X
.
i_
0§8 »? t
> 3
0
*>
.*:
CO
3 «
•—
> - h L. CT) 0
TD 3 '0
>
« 0 Q Qv en
1 3
£ - o J= 3 cö 0 o • cö Q- ra co ra
> en 0
C y. CD ~
0 'S E . g
'S g
0 X! 2= O
0 0 0
.3
c 0
cö m
"cö
£
E
.0
§ = 0 g •E §
> 0
-^
3 0
n °0 0 e ™ CD 0 x _ TD TD A 0 3 . O O O
E
0 >
ra •3
CM
iE
0 cö
7 3
CT) 0
0
ra
.3
ai 0
0
E
oH
3
"en
0
CD
0
2: -Q
c
§1
CT)
0
> CO
3 0
0 0
3 0
O TD CD X LU
O T D
E CD . 3
" > JD
3 0 O en 0 C)
' 3 en 0 c > 0
X!
en TD CD CD
CT)
0 s> rajs
0
c
3 0 X! 0
^£ C CÖ CD N —
J5 "cö
-*=c5 a. c
3
^
CD O)
0
0
"5 .E
CD CD
'S «
cö
0
> E "° O
il -e c
3
>
CTJ . 3
0
5
.0
.>, <"
3
CD CO
o.S2 g-E o£"d O .E ai
0
c 0 .ü
CD T D
• 3 cö CD - Q
c
0
z 'a
x
II
^
*- -3 0 O
- 3 en en
Aio
> J=
%™
IA
CD T D
3.5> CD O) 1
0
30
X!
CT)
E
O
"3 c0 CD 3
if CD
3
*- IE CD
E
o
„ >.ra Zen cl
•o CU CÜ
TD '3 0
3 0
IE E
CU
CM
1-
"a en c
a5 S
3
,>_
CD
CT) CT
Sm
° O
CT
il
0
c
O O
0
ra IE 0
a
TD
CT)
CD
.01
c CT) .E
2
CT)
-
CM
T3
O) 3 TD 0
TD '3 0
O
O) en
en
TD '3 0
CT)
a
0
TD '3 0
0 co
0j
"Q
CM
O
-
Cfl
CD
<M
TD '3 CD
CD
g IE
CD
CM
TD "3 CD a
§;CD 1-
co"
CD
TD '3 CD O)
LO
01
CL C\i
cö : 3 ^ "55 J 5 ' a CÖ w ió >
0 •—
cc cc m •
CO 3 "en eö en eo 3 T= 0 en es ' 3 >, X 3 O X
CL
w
Q.
CD
cv
CM
-a '3 CD
XS "3 CD
ai
"3 0
TD '3 CD
a
a
ra
0 CO
0 co
0 0
CD
CD
Sm
g;CQ
g-m
0 0
0 Lf3
0 co
03 r-
O
CL
CM
CM
CM
3
XI '3 0
X! "3 0
XI '3 0
CD
a
0 in
a
ra
ra
0 co
0
0 co
03
03
Sm
Sm
0
Sm
co"
co"
ra
.ra
CM co"
co"
--
g
ra
ra
.ra
a
0
Je 0
Je 0
Je 0
Je 0
Je 0
Je 0
Je o
"ö.
"Q
"5.
ä
ä
ä
en ai e xs
en a e Xi 0
CD
2
CO
ra
c XS CD
2
5
ra
ra C Je 0
a c Je 0
C
c
_c
E
E
E
C Je 0 i_
CO O) e XS CD
en a c xs
2
2
CM
co a c xs
CD
e Je 0
E
eo
ra
c X!
.0
CD CO CD
- &=| K
CO 0 - O
e ïï g CD t - iCO O c X E CD
c'e1 e 0 CO 0
» 8-=! 2 3 a
--0 r - CD
0
m
CD == 2 " D n 0 5 c-fc.cn co 0 c I E CD
c CD
> ca c 0 0 0
'«!-§ 5 O CD g - CD "O C
0) O
> ai
^^K*
0 CO CO CL =3 CO
00
"5 CO
e "55 CO en co c •J= CD en ra
'C >,
1 °-3-
"O CO 0 0 •e 3
O > ra e • c CD CD CL > CD
O "55 CD ü C O ü cö ü
C CD ra J£ ' C CD CD t = "C > —'
CD
2
2
2
ai c Je o
ra
ra
.e Je 0
e Je 0
c Je 0
_c
.c
c
.e
E
E
E
E
e CD 03
c 0
CD
g
i5 raf: CD
ra >
e 03 O (O CD O)
?p c CD CO 5 P CO CD .=
CD
t;
h - > ca
1 g3
e co ra
CO C CD Cfl 0 C^ ^ ^ *N 03 CD O > Xi -*
ra
>
c 03 O -C 0 -Q
CO U3
E
0
c
CD
03 "O e 3 CO
O CD
XI
1 -
l|l
8.1
CD £
> tri 0 0
ca
"><
ó ö
LL
00
(33
0
O
"co CO
"CO ca
"ca ca
tS
e "55 ca co co e *= CD en ra •e >, -C 3
c "55 ca en co e •4= 03 en ra 'C >, JZ 3 ü X
e "55
CO co CO e • ^ CD en ra 'e >, _c 3 ü I
O I
"3 Q en O "3
0 55,5
en eo O i_
2 Roxi O ia 3 ai
ü
CO
'm ° 9 , XI
= =É £"§ g0
.'s 0
O > ra
0 0 0 cfl 03 X I , X I
=1
• a S , CD
0 H
~£
i—
oj
cö O 0 0
e
E
m
E
ca
>
e 0
't: "55 e ° èü •cm »1 j i - C -ü B
"ai ca
O
ra
a
°1
?ï
0
2
•-
0
03
ca c "55 ca en ca e •4= 03
, _c 3
O X
> ^_
3 .03
B "c
c
c 03
X! 3
O
I
0 en 0 XI _e
e "55
cfl co co e = CD en a ' e >, .c 3 O X
D3 eo e a x ï .E
11 s ff
5 •—
~ JE
0 Z
0 ei
|l
0.E .^ e ca 0 N — e 0 X> O
Ê FE f ÖS
O'S'ci' .E * r
eo O e •£ 0 ca X; •— X i J*
Ól
6 0
e
Fi*ra c
0 . ^ c ca 0 N — 0 m ai Z • e eo 0 e > 0
Ox5
0
"2 a> ia ca ra > co e .
£ xs 0
^ 2 ®
ra £
e Xi c 0 0 ca 0 ±£.
>3 e
ra
ra»
•g 0 ca ^ ca e > 0 ï- > 0 O
x i -e® 0 _* 0 ^ — ^ e g cö
&f eo > 0 m'
3 ca > 0 <
3°Q
1 -
3 O
E -5 0 —
ca f ï « ïn
© Q
-
"cO cö
a
55,
<-. - e 0 0 ÏZ ei
c 0
—
e
CM
0 0 .a> c
c
<
a 8
CD
"2 C ' B 5 3 CD 5 ca - ^ •*— >
> Bë 0
CD
g
ge
ra 0 g CD . E !
.£
.E :^co § "2 ^ c
03
e 0
>
Je 0
ra e • e CD
ra
^.£§
a
03 CÖ
CM
c 0 0
c
3 0 _Q CD
-O O 2
§;<
11
e XI 0
5 •-
0
§:<
en Q ra en e ra T5 .E
eo
ra
CD
ra
ra
0
r-
C\J co"
ä
K
ra
X3 '3 03 a
' 3 03
O
CM
co"
^^•4»
CM
-a
CD
CD
h-
CD CM
0 3 <
CM
CO
"ca ca
"ca
)_ e "55
co ca •^= eo "e SZ
^ • 0 CO Cü
en e 0 ra >, 3
O X
e co co •j= eo 'e j= ü
b b co
CO
co
00 eo e 0 ra >, 3 X
c "55 co eo co e = 0 eo ra ' e >. SZ 3
O X
• *
•Ja CO
^_
e "êo ca eo ca e T= 0 eo ra •e >, JZ 3 ü X
o
CL
Sn o *= o «
CM
CM
"O '3 CD C
"O "=3 CD a
"a "3 CD a
CO
o CO
0 10
O
CL CM
O
CD
CL
"O '3 CD a
"O "3 0
TD '3 CD
ai
ra
TD "3 CD a
TD '3 CD ö)
0 co
0
0 co
0 LO
O
CL C\J
CM
"3 CD O)
TD '3 CD a
O
0
CO
CM
CO
O)10 0)
CD
& gm
I-
CD
h-
^ IS
CD
Sm
gm
CD
CD
CD
§;<
§;CQ H
f<M
(M
g
g
#-*
o
iz o
co co
"cl en O) cz TD CD
» (0
CD
CD
-
CM
co"
-
CM
w 3
.2 '^ CS o
"Q
en O) c TD CD
o
_1
ai cz
L.
o o co .92
o o
> u co Si 3
a c
a cz
a cz
ai
iz
iz
iz
iz
0
o
_g
^c
_cz
E
o
0
E
E
IZ
E
5
5
_*r J Z
CD CD CD CÖ
a i cz •cz CD
E
< - JZ CD O
5
Z "5
=3 i -
§ c o 92
•&•§
.e 1 ££
(58
11 cz
V
ED
q
S°
: = < JD
b'
-*: 3
"03 Cd
TD
CD
V) CD
X
O
>
1.1
1 E0
0 0 0 .O 0 ) 0 , CO CM
c g 3 0 _o CD
ich
CD CÖ
© .E
O) C ~ CD
J £ £Z CO CD N —
§ C
z CD
CO
o o
_l
co
3 Q in
"cü CO
(0 (0
CZ U) Cd en cd cz • ^ CD KI CD TZ >-. JZ 3 ü X
cc
^. CL cd co
CD O) CD
ü) CD en cd
g
cz
0 c cd
CD ; f
.S>'E §'E
CD
O
co co
c cd
> iZ JD CD
0 1^ co
co
CO
c "S3 co en co cz • i : CD en a> "C >> JZ 3
c tn co en co c •4= CD en a ' C >> JZ 3 ü I
O I
c CD en cz 0 § : ^ "5 c" E R Cd C D ^ TD CD
3
CD CÖ
"CD.E ^ c Cd CD N — O) Ä c en dl z > 32 O -a
i= 08
c
ra c?" Ê 2
f
en CD c CD N CO
CD
t0 t c5 j*
ra •C § 0
cz CD c Sj
•E
1
CD
•Eg .2 ü
TD CZ CO
« ^ «8
g
££ o8
c S co> m « ° g-CD 1
cz"
» ïï a a < -=; en en
cz LU a 0 CD
0)
-E CD "én
O
CO
E
CO N
03_Q
CD
« i jS E^ i ? j z 0 =^ ™ 0 . E
§ | p SS-5
OÏ5
2 £ • £ = co E cö « tD U ra (C r O ^ en - i ü ^ b
cd S
> O)
§ë
O O C cd
^
CD -J= TD i » CZ
C CO _cö c 0 en TD LU
CD CD
g
£.32 i j
81ê
TD CZ CO
1- >
-j
0 .=
3
m
CD CZ
> 3 "O cd
E CO
>a CD
W e-
8" 0 §
.£"55
•- 3 > cz co t z CD en 0 c .—• Q .
•SE g l
xls-i
TD C _cfl
^_
CD
CD CD
Q
ai CD cz —• O) ©.E ^: c CO CD N — CD § aiÄ ' c en CD cz > CD
b cz en
.32
cz CD c CD
3 O JD 0 O) CD
Ui
E
.E
O) *Z i_ ~ en O CD CZ -K > m cB
.*:
CD
O ®
ÄS®
c <= CÖ en" cz 92 C CZ CD . E CD CD O ) CD
> 0
5
E
5czCD ^ b
E
E
iz '~ö.
CD
g
CD
_o
* - JZ CD O
5
CD
TD fe CM » | E g E 0 3 CD O 0 a i o CO CO i ^
-§ $ E
ÏS "én
CD
o o
.2
È E c CD CD
v
13
E
ü
cz
c CZ CD (D ra •ET cz CD '—
ep_
co co c
2
iz g
c
E
5
a _c
CD
+3 o co
0 5
z?
0 Q. en ai cz TD CD
iz
(0
"3 >
2
"5.
E§
2
ra iz
en a c T3 0
0 Q en a cz TD CD
a _cz
ffi
4-»
E 3
g iz
a c
c
*-* '53
2
"o. en a c TD CD
S &
g iz
"Q.
O) en cz a T3 .E CD E
iz
g
_l
en ai CZ TD CD
2
JZ o
O) en c a S •£ CD ^
ä
CM
co"
iz o
CO
0
CM
°eh«
g
"en?^ "Q
iz
o "ä en a cz TD CD
&m 1-
l -
g
a
g
CD
CD
CM
CM
CZ co _cd cz 0 en
c cd co e 0 en
LU
T3 LLI
CD CD ' c c 0
CD TD O
'm
co
CD CO
c CO
«
cz 0 en TD LU
CO
c z*
CD Q
3
m CM
>
CD O) CZ 'en .—.
CZ CO cd c 0 en TD LU
c CO
CO S i
> 0
CD
CD 2
"° t5c E CD co > TD cz >•
, cd CD £5
^K
c cz CO CD > TD
ca «e
'£&
Q_
TD '3 0
TD '=3 CD
CT
CT
0
O
co
CD
§;<
CD
CD
CD
CD
CM
<M
CM
CM
CM
TD '3 03 O)
TD '=3 CD O)
TD '3 03
"O "3 CD
5
"O "3 0
O CO
O CO
O CO
0
f-
CU 03
c a "•5 .E
TD CD
ra
2
c
H z §
••-> CE 03 ï-
a c
c a
11
1-
=5.E
zS
z §
ü
c
.c
E
E
* - sz
03 O
03 O
z "5
Z "5.
H- JZ
CD . O
Z "o.
CD CD
O N
03 CD
CD CD
03 03
.E 3
08
>
CD CÖ D3 C • C CD
"CD •O
g C
c
O <S
CO
CD CT> c
C CD
r- TD O £ CD C
Q c
cS 8
CD > ra
c
03
03 03
O)
03
.c 'c=
.c
c |
0
15 c co sz
73
„, m 03 > fJ O "> c (D — U3 CD ^ TD .!9 c ü co
® ^ c
m c iB 03 03 1 "o "3 TD CB'c
0 .9 0
c
CD
CT
co -E •B £
CD .SÉ
0 0
m
15
_c en
13
—
03 j =
c
b
5 CD ra > ra
TD 0
2
2
5
'S.
•5! CO
h-
CQ
0 JD 03 SZ 0
0 TD CD CL
CM CM
CD co
c CD S.
03
"
H
2 ~ co «^
t/5
c c
c
CO CD > TD
CO CD > TD
c
c >• CO«
LIJ
b b 2 od
CM CM
. 'S CD 2
73
03 CÖ
ra c
®
0
•E §
£ c2 CD 8
£ ë CD8
03 0 03 03
ra
ra
_c
c 1= 0
_c
zz
E
E
E
5
5 TD 03 C 0 TD a>
03 0
CT •raC E0) c
c
_o
11 V
X3
SÏ"§ e
c 0 0 03 0
E E
• ^=C0 1
S>8
§ " § E !
CT O ä
ra
C 0 0 CM
-.-ra
0 03 CO CT
5
3 0 J3 0
6
a>
®
•E 3
CT
CO O , CM
0 >
CD £
"° to c
0 CO
c© 03
•ra CD
> -^= O
.E
w
15
S
T3
c
c
15 ^S
5 "O
^ o E 3= 0 0 "r 0 c
3 . en ra c m
ö
0
c
c
I|
8.1 CDi
c
CO CD > TD c >•
co a> —3 X
N c 03
z .
:*> b cd
, to
. to
03 2
03 2
73
to c= c CO CD > TD C >* CO 03
5
ra
0
^
c'o
S os 5 CO - ^ ; ^-> CO ü3 t
0
"°ts c
c
CO > C CO —3
03 T3 ^ ® X
im CD ' E 0
iü
z "
O
1
cö
CO X
CÖ
. W
$
C c CÖ CD > T3 c >•
—> x
"cO
0 2 t5
73
c c CO 0 > "O
c >* CÖ4?
-3
X
ra
c 0
j£ 0
.E
g
0
0 > 0 ^ 3 T 3 - 0
ra
0
«
±= 0 CT
'Sc'"
CD 0
CD raê
|> ?b o0
"0 TD
E C33 cO _cg 0
5 co -a 5 o 0 O O
CL-iZ 0) 0
>
Q. 0 O
E
C Ü
1=
CD 0 0
co < 0
<
co m
CD CM
CM
c m >
CD
^1CM
CM
.E
>
c »
03 JÈ 0
-a > 0
T3 03 CO
c
CO > CT)
_cg a5
CO TD 03 cO >
CO
3 O S3
ra
IE
ü
5
• C CD
T3 C
03
>
O
0
03
><
o
x
C TD 0
c
15
en
"°tó
03
C TD 0
CT
_c
c. E
S> c
O ö, 73 c cra bc
'S ra "53 co
'0 0 _C
CD CÖ CT) C ~ 03
m ®1 " °O 5
•E § £ c
15
0 5
"5.
03
CT!
'i_
z "o. c
O 1
"Q.
Jz
JZ 0
03 O
c
S> E
Q 03
CT
c
ra
g JE
JZ _ü
ra
* - sz
c
O O
CO*
0
03
CD
CD
>
CM
CM
JZ 0
ä
1- Is
E 5 —
§;CQ b-
h-
ra
SZ O
II
c
CD CÖ CD C CD
0
Sm
CT > .g *- IE
O O
0
CT
03 Q ra ui C CT
T5 .E
a
0
CT
CT
11 11
11
TD '3 0
0 co
CM
co"
TD "3 0
CM
0 co
_C
0
"
CM
(M
O
ra
H
1-
0
ra
0
firn
a
IE
-3
c/3 D . 0 3 03 C O)
T5 .E
CD
° O
° O
S3. Qra t/3
a
TD .E
t5
°ï
C/3 Q CT3 C/3
O O
0 co
.CT
ra
a
0 j
CT
ra
CM
CM
'3 CD
CD
§;< CM
"en?"§Q .
"5. w ra c
03
03
ai
g
CT
h-
-
OU
CD
CM
CD
CD
g;CÜ H
CD
•_
0
0
co z
CD CM
co
*
v_ ™ 0 fO
0 2 "° t/S cO © > TD c >• CÖ« -D X
CM
C c CO 0 > TD c >•
cB 40 ~3
X
>
co 03
0
'S
tö
co E CO CO
co 00 CM
0 2 •° tn c c
cO 0 > TD c >• CÖ® -3 X
mm
CD
O
O
CL
O
ijl
XI '3 CD
XI '3 CD
a
a
TD "3 CD CS
0
0
O
co
co
x>
CD
CD
CD
CM
CM
CM
CM
TD '3 0
TD "3 0
a
0 0
0
C\J
"3 CD
TD '3 0
TD '3 0
cn
a
a
TD '3 0 CS
0
0 CO
0 CO
0 LO
co
CD
CL
CM
P
a
TD "3 0 CS
0
0
0 0
"3 0 CS
co
"'S a>
CD
§;
£m
£< H
CM
CM
1-
h-
^•s
| o
CD
CD
£< 1-
V) 3
IE O
** 03 (0
:z= Q 03
4—
et c TD
to O
CD
5
_l
4 -
cz CO Ü
E §
o
£m
£< h-
aj
CM
CM
.ra
CS
H
.E "55 E T5
H
en o. cn ü) cz a
i0:
IE 0
T3 . E
izi Q. 03
a
0 E
cn
E§
E§
•st e s 0 i-
•ss e t CD »-
z §
z §
E
5 ë *- sz
cc c x0: cz
CD
cz CD
y
> Xq! •^-' TD 4—
'5 > O CO
X) 3 0)
0 X) C/3
0
E CD C
c
CO CO
CD
^
có
CD CÖ Ö3 CZ • C CD
tö cö Q-
•£ «
| E >
0
1E 8"
TD CD
O
CD CD
Ó
CD
TD 3 CO
2
'S et 'S CD' a cf
•st et
TD 0
5
z §
5
> a c x0: _c
E§
II
.C
_c
E
E
E
§
5
§
c£
TD
0
0 0
0 C 0 TD 0 JZ TD
q CM'
„ C/3
E c
o cz £ 0
0
0
S-g
-^ 3 0 TD
Lu . g
co CD X)
c
CD
E cz CD
0 £
e-S
5
CD >
®
cn c
CO
0 X3 JZ 3 •c 0
cn£
0
gl O S
0
J) (0 u o _l
r
'cz
CD TD .CZ
"ö
—'
0
CL LU
X CD
0
<
< ^ co
c
,
r- 0 9 ai -^ c > ° r-
•HS TD 0 TD CO CSTD > n O
« S,^
>
O X!
C c 0 CO 0 - - ~
> cn £
0
• E T 3 CO
CO CO CO 0 0 'F
> 'iö .5
**'
«?•
CO
^
> m
"0 TD C
-° -R
CO
EÉ"
sz 0 0
es
3 0
E 0
O
en cö
Ol«
m co E
0
o
DQ 'E
5 ai
> 3 m
DC
>CO £* ;
0
CO
0
"*
m
CO
, to CD 2 •°to cCO CD c
> TD
> TD
c ^ ca -S ™ 1
c >? 03 ®
-0 x
, to CD 2 ^ t/3 C
c
CO CD
> TD c >•
co «B
-D
3 0
CM
co"
ra Ó3
Q
TD . E
•st e t 0 >-
•s 0
z §
z §
E 0
u
Z "o.
*- x: 0
0
z
ei
CO
>
S>E ®
0 0 CD
>
0 N i _
cn c0
c\i
O O
A
ë q'
"0 TD C CO
.£
3
x:
M
'm et
S 0 O o
Q c
0
0 0
C-i~-
0 X! 0 cö
•g a
:=" O TD C © CO X! ^
31
0 CL CL
O
X
0 2 • ° t> e c CO 0
CD
C/3 CT 0
to y
co E, 0
0
E ^TD z CO O T= 03 0 C TD O 0
e-8 CD>
x
0
ü z
0 g
CM CD
. to 0 2
"° 'S c c
-°v> c c cö 0
> TD
CO 0 > TD
c sf
c sT
c >• cö S
CO « -D X
CO ® -0 X
> TD -0
X
>
.E
~°c % c CO 0 > TD c >• CÖ a? -D X
cr
CL
0 X!
0 TD O
E 3 _j
CO co
CD CD
, to 0 2
CD
to
CD h-
CD
1_
" *
0 2 ^ to cCO c0 > TD C >"
cö -S
-ï x
. tö 0 2
-°% C c cö 0 > TD C >
cö OJ
-3
Il fÊ 3 0
03 ram
CD co E
0
0 s
CT
0
CO in
, to 0 2
TD 0
E §
0
^ •^ 0
c x: .o c
5-S
TD 3 CO c c 0 _ cö 0 «
42 0
2
E
5-^
ó
>
c TD 0
CS
"0 TD C CO
0
03 CS
cc *-
c
0
CL
E§
F, 0
® to c c
irz
0 E
cn _c
sz
IE 0
cn o) cz et
c a TD .E 0 E
E§
ra
?i
0 g CO 3 0 O ï= X3 O
0 cö TD TD
>
CD 3 Q .CD
C\J
cz c ca CD
OB
?1
H
"
g
O) Q ra 03
Sm
H
1"
>
0-S
X
0
3
t.S
CL CZ
cz t o x: = ü co
j£
.E ? 03 tö 0 « ^ cz
II
S tö 0
c
2'i ^ 0 LU X !
>
co
~° tÖ
0 0
c
0 0
C J u «
00 CM
0 £5
u<0
c
0
CM
0
§ 9
Q JD
c
h-
0
-J=
C CO 0 >
§;<
A
- cn
c -*
0
§;<
cz 0
CO g tö ffl
o> =
C
0
E
3
'is
3 CS
5
c .
cn c
CS
j£ (0 S3-
>-
.c
a> cn
"CD TD CZ CO
TD 0
c
g
0
>
cs
c 'c c
a
_!Z ü
0
'•— 0.
c/3
J= 0
x:
0
£ü ^Q .
a _c xü:
E §
N s— O O
0
CZ X> CD 03
E
.es
g IE
0 £
CS
c
> 0
C/3
o X
co"
c: x. 0:
CS
0
c a> _ cö
0
2o
co"
et c
0
0
CM
C CS TD . £
CD
ai
O (0
^
0 0
go
c
c
>
II
H
cn cn
W
-J
cz
0
g;m
?s in a
^ 1
c
E §
CD O
Z Cl
0
a
°i °1 C/3 Q CO 03 CZ CS
0
s
CS
.cz _cz 0
o o CO
0
§;m
"
.g V.
0
0 -i: •ü 0
i=
> cri ?rrt J0Z ö 2 TD CÖ
gS>
ao
> LU CD
0
co
CD 2
~° Ui c c
CO 0 > TD
c sf ca S -> X
CO
,_
tö
2
03 N CZ 0
O _l
o
CL
CM
CM
CM
CM
T3 '3 CD O)
"O CD
T3 '3 CD
"O '3 CD
ra
a
T3 '3 CD O)
O O
0 co
O O
0
0
CD §;C0 H
CM CO
CD
o. c 'c c
g JE
°1
"ö.
c
co a c= T3 CD
13 O) i—
CD
2
>
c c JE
ai c Je
0
E
c CD CD
CD
s= 0
AS ei "03
T3 O ^
, - - CD
.2
XJ
c
0
JE 0
-E 3
ö8
<S 8
CD
c CO
— CD
E E
< CD -^ -^
c
CD ~ cB
7:1
c
Sei £ . 2 CD
8 1ê
P 11 O CD O >
aE
g JE g
"S co ra
"ö. to ra
c
c
c
TS CD
CD
13 0
T3 0
5
2
a
a
JE
JE
JE
c
_c
E
E
JE
o "a
0
co ©
"ö m os
5
2
a c JE
a c 0
V
jï 0
c
0
E
CD ^ - , CO CD
II
c
X E CD
CD
E
o 0 x: 0
ie o £ 0 O) - c > ü
O) c= co
'ö) 2, cd
^
>~ Q_ 0 o. > CO
co .CD,
CD
x:
m.£ 0 ë 'S <"
"cd cd
"cd cd
cd a )
ü <
to
to
N
N
CD O _J
ja-5 CD E "° co -g CD 0 £ « » c'ö £ O O ,*= ö
0 TD C cd -C
0 % A CD £ 0 3 0 CO CO
2
C CD CD
T3 CD O ra
CD ra
|ïï O
JZ
0
ai
0
E
E CD O _1
CD CO
:>
0
XI 0
.. co
2 XJ
0 • Q.
0 0
0 cö ra c
Si 0 ra
~
0 c
0 > 'm CO g ffl
<M
m co £
i_
to N
E CD t_
O _l
0
§ =w 0
CL
E -£ o,
ï
11
.E 3
E
0 O O
08 0 1_ -5£ 0 0 Tc3 2 - Q CO
c: co
> c? c
. E
c 0
ra « I
0 T3
e 8^
cd
ca 0 s
® -n 5
>
0
to
3 CO
c sz 1Z 0
C 0
0
c
2 0
Is II1 o o g O
CO
c/> ra
s-S 1
g
Q 0 Q. CO CD
c
0 to
es
g-S 0
2 I CD in
cd
cd
E
CD
CD "O
> cd O 2
ra c JE g 'i_ _c
c"
c
"cö
E
c CD = T 3
CD C
CD
CD
. E CD
z §
*i_
c
,_
0 S1
c xi
0
, -g -a "S <M 0 co i - co ..
0 « 0 1
11
c
CM
ra CD
c a
T5 .E
0 0 0
-S C CD E c-2 0 S 0 CD
tó Q. O ) CO
5 A
"D "D
oj
a c
ra
"CD
'E 0 c cd co
CM
"Q.
to
"CD
r- CO CO • - m
6 d
CD.2, 3
in
O _J
a
.S JE
c
Ó _g 0 c 3 '5 cd 0 to
CM
-3
CM
E
E
>
"5
N
3
a JE
ra
CD <= 0 CD " O
0 0 0
CO
cö CO
tó
co"
5
c
*
1— >
co"
O)
_ CS) CD ! =
0
CM
CM
E
c
£ c
c
0
O CO
0 £CD h-
g;CD H
0
E
E
5
s0 =g
.E § £ E
.E-5
CD CD E
^^•j»
JE 0
CD cd O) C ~ CD
cz CD
&
»= c 0 ^ co > O
O) C
g
— CD
-si-S cd -^ *^^Eü
cd
O) c • ü CD
0
en c
CM CD
0 0 i n vCM 0) 11 ©
a
0 •-
5
O)
-^
E
11
c 73 CD
5 CD
0
co
0
0
=5.E
to O)
S 0
c
Tl '3 0 O)
a:
CO Q_ O ) CO C O)
a
c
E
5
a
JE _g ^c E
c
•g '3 0
ra
0 0
CD
-
?1
1
O)
0
'1™
CM
a
§ ; CD H
ü
CD
a
11 -
T3 '3 0
0 0
CD
CM
O)
=5.E
CD
3 CD
a
O
hCM CO
CO Q O ) CO
0
CM
-
CD
h-
CM
O
CM
ra
U.
.0
K
CD
CM
.g JE
K
0
co
co
•JEL
CD
co tÓ N C CD O _l
CD X
0
c LU 1 "O CO CD
CD CD
r- O •£ C O © 0 -g N
CD "cd
ë. 2
O O
_ l ( / ) h
co
"a 0
0
33 'x:
"E '0 CL i_
0
to
0 Ü5
O CL
CM
CM
CD CM
cd
"co co
"cd cd
"cd cd
"co N
to N E
tó N "E
0
0
0 _i
0 _i
i_
"co N C CD O _1
"d
CM
CD
"cd co
CD § ra .£ 0
H
to N "E 0
1—
0 _i
E 0
0 _i
ijl
0
CD
CL
CL
CL
C L
T3 '3 CD
wL
T3 "3 CD
•0 '3 0
a
a
0 00
0
"3 0
ra
0
0
0
0
co
0
a Je o
a
?s
0
C/3 Q. ra v)
"Q
"Q
CM
"O "3 0
T3 "3 0
"O "3 0
ra
c
c
T3 CD
'•n
0
ä en ra
11 0
CD
c T3 0
ff
Z §
2
2
en e i ra en c ra
=5.£
.0
0
0
"o. E
c
.cz
Z §
E
E
?s en Q ra en c a
o ä
CD
c
0
§
:
3 c CÖ 0
C :=* © -Q
>
0
0
©
E
z
5
ETxi
0
S2 co CD Q .
E-* N 0 1 E
— o -2 -D
© = to g
cz > CO -K
0 O
CO 1 O
ÏE2Ï
en 0
CO -CZ
'S
' S CD
2 CD — co ra 8 C L ^ S U D O CD
c= ts c ^ c cz c co ~ CD 0 c T3 O
>
N en CO
ra cz CD C CD 0
t
0
1- a
CO QJ EZ
0
CD
"cö
>
< co
0 0 N
E <
c CD :> T3 CD X! CO 0 'cz 0
> 0 I
0 -C
0 0 ^ 11 V
co .e . Q. tz °. 1 0
2, CD S CL
0 cö
"O = f
i_ CD
> U.
0 >
c 0
m X! '3
I
c5
"co co
c5
c 0 •2
c
0
« w "co
_c
3
> g
0
"O 0
_o en
..g 0 0
"co E 3
co 0
••= 0
c
-g 3 ®
^:
c
5 "o c 45 0 CO X .o >
"55
E c •c
0
CL
Ü
h»
0
'c
co
0
>
CL F= 0 X E Q. LU co en
0
X
"S«
N
N
N C
E
CD
CD O _J
cT en O 0
Ê 0 0
E > X
en
'c
< .2
5i
*
m
CD
"co
"co
CO
CO
CB CO
"én
c
0 _ l
_Q O X ,_ en 0
•
co
"CD
0 c co CO
0
© S2^
Q.
0 > *s ^
z
C 'C © "O
E 0 0 O
c © 0 -p
0 0
i2 > 11 C O CO JZ
V .
Q. C P ,
X!
C 0
0
c = S :
E
0
X!
]o
«s --
0
"a
«->
E-t-
0
.2 .§ 'S c
0
ra Je
©
-8 ^ S2 co 0
ff
Z §
c c
V
t
0 0
co
0
i=
0
0
>
0
tn
N
"en N
0
0
0
O _l
O _ l
0 —i
N
"E
c
i_
en 0
a
i:
c 0 ü
CO C 0
«
C3) cz
« Al > Pc
0 .— CO •4= p -CZ
co E 0 =
CO X I
iS g £ M
m U ® _3
5 0 0-5.2
' c -^ ir: cz
E
O 3 CO X - o X
i_
0 _i
O
• >
0
tr
"co
0
>
X
0 0 en
"co
"E
0 X! en 0 'cz 0
-g en co
co
"en N
-a
> O
ej> CD
CO
CZ ©
©
"O
c *
§ «
1
co
C
5-
£
0 S2
c 0 0 •= 0 0 £ > c 0
CO 0 > CL
S
"co
^
11
c 0
"5 0
E 0 en 3
a.£
co
i2 c
_L
Jc ® D
0
=5 .£
e
> 0 : C X! T3 . • 0 en
.c 0
'cO
c 0 c
0 0
"CD
Q. c P
c
>
x
C :=r © -JJ
c i2 Hi 0 •-- 0 .2 x> "CD <£ CO g
1 CD - O
CC
O ^
3 C CÖ 0
.
c CD
cz §
©
en Q ra en cz ra
z c
0
°ï
E §
5 .E
«:^.
a
a JE o "o.
E
0
z
0
i2 > 11 c 0 V
Z
o £
c c
C CD O O 'F °
^5
2
c
c
cz 0
C 'C CD "O
"D .• CD CO
0
^ ra
0
«.>
0
c
a
"5. E
.ra
=5.E
ra
.0
en o. ra en c ra
ai
.cz
CM
° 0
en
3
c iz' CZ CD en
h-
CM
Je
ra
0
h-
0 E Z §
0 S
cz
5
0
a
t
co
Sm
=5.E
11
0
co
ai
°ï
ra ra cz
ai
0
0
CM
a
.ra JE
a
a
co
1-
-
CM
c a =5 .£.
co
2
^HË
O
0
0
h-
a
BÉ
O
a
co
0
h-
c\j
O)
0
a
CU
en
"3
ra
1-
Hl
"O
ra
0
CD
"O "3 0
"O
co
co
CD
ü
O
CM
XI 0
Ln
CO
cO
tn
"55
N C 0
"E
c5
0
_i
N
©
a.
CD CM
TD '3 CD
0
O!
a|
co
0
O
0
CD
CD
CM
CM
TD "3 0 Ol
TD '3 CD
O in
0 LO
CD
h-
' 3 CD CO
O CO
CO
h-
T
CL
TD '3 CD CO
T3 '3 CD CO
T3 '3 CD
X! "3 0
ra
ra
ra
O LO
O LO
0
0
0
co
CD
CD
CD
Sm
gm
gm
§;CÜ H
CM
CM
co"
co
co"
co"
ra
ra
O)
ra JE
0
.g
1
en a ra co c 03
Q. CO CO
"-6.S
11 ï l B ff
^^•4»
c TD CD
+ - 13:
0
\_ E
0
ä co co c
"5 en ra c
TD
TD CD
""O
CD
0
Q. O)
ra c
"Q.
en
en
CD
TD 0
CD
2
2
2
2
ra c
ra c
co c
0
0
a c JE
ra c JE
c
ra c JE o e
E
E
E
0
0
g E
O
E
E
1 1
1 1 0 0
c
>
CU CO 0
>
O
1= 'cO
v
> 9
CD
0 g • N
c
v
CD
ö
:=".Q
:=-_d
"°E
TD H
S § p -g 0 E 1 E 0 O
CD O
roq , ca CM
_Q
0
•e § E 1 E 0 O
CD O
n o>q ,
••E1-6
a _c
- g CD E
So".
CD
to ü
£ 2 2 2 § 5 5 2
^^•7
fc: 0
^^•4»
0
CO CD
N CO
CD
ca ra c
CD
E e
<= ' S . e O
O
>
O
CD O
E
B tó
CD
0 c
c CD i_ CD
11
32 JE 0
co
UJ J 3
CD
CD
a3 ra
J2 CO
"cO
O
O
& 'S E
CD CO
CD
ra = <
01
TB
c
0
TD CO
'c _n
i_
0 CD
E
1- 0
c .2 2 > 3
0
m co 1
1'5 _c co c CO
sz co
ra
CD 'c J= 0
43
g ra | g
SS .t; 3 3 0 —1 JD O 3 < h h C Ü
II
CD CO
I -
co
00
00
ta
ta
"5 co tn w E 2
ta
0 _l
0 _J
o5
N
N
"E 2
c CD 1—
O _J
C lil - 3
I s-
to
'S ü
co -5
s
CO
CD
CO
to N C
2
CO CO
tó
« 0 ï 0 ra 0 •S O T 3 0 .c c CO . 0
0 N CO CO
co"
a c 0
c 2 0
ra
32 JE o co
CD
> O
-•
43 CD _ «1 m «1 S
CD .
S 3 •- »
"cä 3 'S
uS
CD CD E £ N CD CD O ® - ' c m
"D
Q) co « « 5
X
c
CO
'S
to
CO
CO i_
CD i—
CD i_
O _1
E CD i_
O _l
c 0 ra c JE ü
'1—
_c '5 a co 0 3
<
CO
en
0 TD
c
0 en TD cz
«
"en
<
°- c ï < c 52 <= 0
0
-C
1-1 0 r •fc 0
t= c C 1O O O O
"P c "E £ caca O > _*
>
"5 ra
"00 N
E
0
ra
CT) CD
N
ü
'i—
« 0 -C 0 'i_ 0 CO CO 0
ca 0
0 JZ TD
1^ CD
"cö
co c JE
u5
CD
E
O .E-Q
2
c
LO
N
3 CO " 3 a - E 03
TD 0
-C O -3 C 0
0 5 CC CL
1— > < S
'-•§ • ® co-p ï -s 0 A ' S eo
ra JE o "5. en ra c
to
3
E O _l
0 0
c in 0 —
0
CD
i'I
CD
c
c
c
c _o
rz
>
ca g 0
O)
CD
CO
C0T3
Q.
Ui 0
80
8°
E -S N g o E c > CO -js
r a
-° 0
el 0
0 l .
ff
a c JE o _c E
5
0
Q.
z §
0
"j^
11
CD
= CO
co
5
CD "05 "55 "CD
v
CD
C
0
fciS §
c
'S
5'- E
CD „ r O CD J 3 .9? O
1 E 0 E coo • ca CM
c
JD c 0 .£ £ .<2 CD O ^ - E -~ -C O O O 0)
0
0
co c JE
CO Q. 0 O
0
T3 . . CD CO
^ : co CD S-CM
~° E
0
e — O TS £
ö
>
i= xi
C "O CD £=
V
c CD
"ÏZ TD CD _Q
CO < M
CD
Q) =3
5.ä
II
c CD >
S CU
•2 C E
ra
0 LO
ra co c ra T3 .9 0 £ E §
5
0
:
CO
ra c
Z ei
•i
3 0
"r~
o
ra c
co
CD
ä
0
0
QJ co
ra JE
5
Is CD
JE
0
a JE
2
a c
^^V« ^^•S
TD '3 0
u.
° 0 TD
CD
0
,ra CO Q . O ) co C CC
CL
(M
co
CM
~
co"
CD
C\J
gm gm
o-m h-
CD
CD
TD
ra
CD
CD
CL
CD
tn N
E 0
0 _i
CQ CO O
0
CM
te re
ta ca to
u:
0
CO
CL
m
E 2
c
m
N
E 2 c5 _i
'r~
ta ca to 'c 0
o L_
CO
2
CD
a
0
CD
TD '3 CD
3 CD
a
CD
ra
0 LD
0 co
0 co
£co
£co
CD
ècfl rCM
T3 "3 0
ra
O
co
CL
CD CM
TD '3 CD CS
' 3
a.
CD
Q<M
Q_ CM
O
O CO
0
0
0
0
r-
r-
I-
1-
§;C0 C\l
CM
T
CD
a.
IM
CM
T3 "3 0
T3 '3 0
CM
£: o
wÊ
a cn a c
" Q
co O) C TD CD
TD CD
2
2
ra
0 0
0
0 co
0
0
©
r-
h-
—
"'
C\[
cz
E
c CD
H|
£0
CD
cö _
E
O .CD
c en t c £5 "co co =5 co 'm 0 ' £
"ü to CO
(0
O 9-1>• a
'm © $ 'S
0
3 c CD CO CD - ° 3
.© > • £ C0 CD ü CO
eg g c b
HEs
0 Q. CO
g£
O
CD CD
» " CO
«5 o
« gj -q O
cn
©
CD
cö >^
«•
"O 0
co
1^
S CO 0
co O
-E
3
CD T3 c 0 co ~ CD
* C cd > c CD wO .
.5 Om
> ai ra P ii
C N N
Q)
ra
0
0
co
O-g
0 0
S= CO CO c
> <
(Al
in
> CO
c
Z
0
E
E
0
£Z 0 0
0 cö a> c
s •--& 3 c © co 0 - Q
•c ®
c ü g
0 C
0 fS .E 3
• D n » c ü co co 0 c I b 8
"C
f.
CD 0
c 0 ^ , = c
©
3 0 X! 0
c 0
0 . ^ co N
ra c
0 "o cn 0
c j « : CD 0 0 >
P == S = CO
3 <
cc
>- 3 0 c co ' F
0 «£
. E : = " co > 10
m c °l § E
> 0
~
© O) T3
2
>5 i
:=> 0 C
x:
0
w
CD 0 .e co c c
0
c
ra
0
CO ^: 0
5
0
to
CO co
0 to .??Ë
ra 3 0
v'
>
©I Oei
§1 0g§ 1 - Q.
> E 0
a.
c
cn c 0
•> 3
O CO X I Cf CÖ
CÖ /—\ T3 U C -s cö — 1^
m c
> së
3
©
ra
•§
c 0 fö.cn
-°
to
CO TD
c
0 0 E
>SS TD 0 3 < CD CO
CC C0
1
" e co " ö CO cö 2 < ^ Q.
CO CM
CM
"co 0
ü 02§
TD 0
! > com
<M
CM
CM
to
to
to
CO
CO i™
co
to
to
CO
CO
CO
Is 'c
tn 'c
.2 "c
0 0
0 0
"cz 0 0
© to •a sa
CÖ
cö 2
cö 2
cö 2
>5
2
E E i-
© 3
3 O CO 0
to
2
0
S .© co •§ 3 a —
CO
CO
©
>
"co "c 0 0
cö
ä
l _
3 >
to
2
^
Q. 0 co
cn © 0
e 0
'S w
0
S *= cn
0
0
cö
0 co M
c
CO
.E
te ° ®
lal
c
0 •p
co
E
O x :. E
c
m
8pl
0 3
_2 > 0 0 > co
0
c > 0 id s o CO 1 0
Q - E co
0
> -£
c
0 "O 2
< ra O
0
81
0
0
2 0
co o.
c
'E
-Q
2 ©
O T3 ^
a> 0
ra 0
E-ï N
®g §
0
cö S „ ffl co § ©2 3
_ T3 0 0 • a - °
E c 0 —
co
cö
0
"O • • © cn
O * , i • c co 0 0 C 'S
_*: X3
0 1
0
E"xi
to
1 2
©
c.2 :>
5
"co 'c 0 0 v_
0 0
>
E > .co
E
O
CO
0 0
O
Is
'i_
_c
tn 'c
to
* - CC 0 " = ©
>
ra
CO
to
'-5 .E
_c Je
.c
E
cn o . CD co c ra TD . E
Z
CÖ CD
-21
CD
"a
©
ra
E
?ï
© >= := 0
©
cz
CD
co
i_
a c 'i—
c
«g-è .«> 8-#
cn
.2 tö
2
©
CD CO CD
I
tn
2
2
e'? c
CO
3 —
T3 0
c
V.
5
ciG g
0 0 3
T3 0
£0
.ra
11 11 I I *- ra 11
c
TD 0
ra
eb
CÖ 0 . W -C! " O
0
a c
ra co e : ra X3.E
"5. cn ra
co a c=
co
",_
CO Q ra co c ra
CO Q .
0
"ö.
" Q
2
.£ E
co " 5 .£2 s
» _ ! ds
TD
0
- Q 5 cc V ti) s__ O O ) ^
©.2
c
cc c
.£ £ .9 .E E
0
a. co ra e
TP CD
0
0
<M
° 0
as
x:
2
O)
O)
£0
o "5. co ra
O
T3 "3 ©
ra
V.
.ra
O)
T3 '3 0
ra
co"
ra
a
a
Q-
ra
0
CO
CD
V-
c-
*
* Is TD J 5 c*
il
CO
© to TD sa c- cö
>5
0-
CL
CD
CD
CM
CL CM
CL CM
a
"D '3 CD C8
T3 '3 CD CE
T3 "3 CD CD
T3 '3 CD CD
T3 '3 CD CO
TJ '3 CD CO
O CO
O
O
O
O
O
co
co
CO
CO
' 3 CD
CD
CD
CD
h-
CM
CM
C\J
h-
f-
r-
CM
CD
CD
§;<
CL
CD
TS '3 CD CO
5
O
O CO
CM
"O " 3 CD CO
O O
CD
CD
§;<
Sm
a
a
°ï
a
'
CD
1T
~
C\l
1
c a =6 .£
-
CD co C CD
CD
a c= iE o
E
Scholenvoor beroeps-, hoger en overigonderwijs
ó .d c
CD CO
c
O
§
CO CD t U
CD CD CM
Q.
0
.E 1
"55=£ 13 g
CO
v
>
s0 =g
"O
££ a8
rag
CD
c
CD CD
CD CO CD C •iZ CD
| o
t
cz
'•e
cJ2 A « — o • - -Q
Cd O X i C\J
i r en
CD O
CD . ü
z^
Z "Q
c i
"D . . CD CO
^ a >
^ . C D Q . E J£ c CO CD N T:
"CD . E
£ co CD Q .
E -* „ g0E £= > CO -Jt CO ^
O
CD
O O O
CO CD N —
S,§
~ «1 CO c >.93 O T3
O r [0 ^
>
-a .S2 o j S ' ü CD O O O
Q . ~ ) CD
CD O
>- 3 CD C CÖ ' c
<" J2 f* ~ "O > CD CD f -
"5--° O
lil
TO
>.s « O -0
3 ü ' t : >*
o
0
CD
Egelfe
CD
1 ° x ° CD E
5-g CD CD
> hCM
>
II CD .5 > O
<M
15 co
CO
">
"O J2 I-
>
«
§
CD
W
C D « c CO C D - ^
. E 0 g CD C —- j Q CD a> 0 -j
• a -2?
II
CD
CD
C-
cö
CD
cr T > -£- c :
1—
0
11-1.1
E E
•^ 0 E 0 . e 9 co CD ~ 0 2 c- CD C CO
O«S5 E
15 > Q CD
m
CD cö g .
CO " 3
H E «
l°|
F CD CD 3 •E > > 0 1— - O -C
ü
s
E
S8
. E ^
i 1E 5 cö 15 'S °0 c a>
O
O
c cfl
CD
CD
«>
-D «2
a> N co
C
>
s S8
cfl
CD
c
ü)
.S> c
g'E
CO
co c
co c
CD CD ^ d
CD c CD
Pf
a5
§ 1 5 EË > E " b o o CD E
>ë
CD
CD O
S 0
iE 0
O
co cö > -*
C/D
c -^
.E co
•gu-90
E-i
CD >
0 _c cö
z
c
" O CO < CO * CÜ
CO
co CD
CD
5
.E c H
• *
't
•*
t
15
15
13
15
co
CD
-om
il II
CD tr CD 3 Q. F
£ LL
0 ü
w
• a J2 e- ra CO «
>
§
CD "O
c
ra ra -3
co
• *
15 ra
15 cfl
CO CD
CD
cfl N
£ 0 O > Jd CD
CO
co
CD "O
CD CD
II
|s
i§
CO
CD
15
.E CD h- >
15
ra ra
>
co
rr w
CO
CD
'S
CD u5
.5>c
c
•?•> 2 CD
15
il
3
CD
c
"O :9 ° CD -~-
CM
">
CD Q .
5 !r; co
^ c
CO
CM
T 3 -22 f - ra
el
S ^ 'S
CO CD
8 0
CD
CO
CD CO T 3
:
CD
>
CD O
> 0 C -Q X3 • • CD CO
CD O ) , O
TZ'5):* _
CD -£- »™ o) 0 CD er - E
C CD Ï_ O
-
CO
®
r
co >
1 o> «
ë
c
CD
E
CD O
E
JïC CD
CD
CD
CD
c
ff
JE 0
E
c
CD
O "°
15S ^ - .
0
z § CD CT
0
E
c 1
-2 1
11
zg
2
E
E
CD . O Z
c
v
=5 .E
"^_
E
CD . O
CD
CD CO
CD
CO Q . CD CO C CD
co
0
E
Z 'Q
c
CÜ £;
T3
c
II
•aiE
a c
co c
ei
a. o co en •=• c
co
z §
ü
T3 'CD
o.
CD i-
°ï
^
co 15. O)co c a =5 .E CD E E § Q3 ff
0
11
11
0
.ra
0
=6 .E
c co =5 .E
Z §
CO
03 Q CD CO 1= CO
C D CO
"•6 .E
z?
°
có a
11 ÏI « ff 15 E
2
*- .e
Z
t-
§
is CD
a
CD
°ï
° 0 21 o.
=5 .E
co CD e
11 11
0
ü) Q O ) co C CD
a
=6 .E —
°
1
CO Q O ) CO 1= O l
U3 Q O ) CO
CM
CT
o:
CO
CD CO
CD
co"
o1
' 3
h(—
CM
a
m
"O » 1-
«
M
CD CD
- a -22 er
>
rt
§
0 CD W
">
II
t-
>
ca
§
o
Q-
O
O
(3
T3
T3
"O
co a
CD
cn
o co
0 co
CO CD
T5 "3 CD U.
T3 "3 CD
TD '3 CD
a
a
0
0
O CO
0
0
co
co
w
CO
co g;C0 H
co
hC\l
CM
CM
T3 '3 CO O)
"=3
IP
0
0
CL
CM
CM
CM
CD
CD
CM
§;DQ H
"I—
"•
g
ai
?o
°S
ü) Q . CD C/3
*-»
IS
ra cn " Q CD en
O) tn CZ C3
(0
u o
c a =5 .E
T3 .E
|l
z §
_l
Z
co u
o _i
O
0
cz
_c
.cz
e
c
E
E
E
E
E
co cö
'5
G) C •!= CO
4-«
§ï
u (0 3
o <9 •E 5 £ cz
o8
JZ
c
5 c
V
> ÏZ "O CD
> 0 •cz _ d "O . • CD cn
:
-° to
C
V
0)
0
Ï O
3 c CO CO CO - o
E - *
oj
c > cö - t ; CO 2 .
0 0 O
c= i2 S = .£"5 CD <£ C •• 0 9 « o c I E » CD
CD
tö >
s»i
co
CD C CO " O
C CO
CO CD
1 s»
CD
E E i-
S X O) O S « !
3 O - O _Q
CO B
CD
CD J3 CO CS
E
o
S <« <-
§•3 § >- 3 > c c ö t CD cn 0 £- — . CL
.2
O CL
"•ff
CO
co o
tz 0 E
CO
T3 O
o
CO
_j
c
0
3 CD CD _ l
c TD
c c0
_1— ü CO
>
CD CD CÖ
§ s
T5
E 2 co ca
ai
CO LU
CÖ
O
•*-»
tö
tö
15
to
CO
CO
CO
CÖ
c-
CO
lg
CD
m
"O i 2 f - cö
CD f =
-O
CÖ
CD
ra
co f -o i 2 r-
CO
II II
CD
W
-Q J2 <- cö
«5 >5
" Q
"o. cn
CD ' c
co co CL T 3
2
2
CD
0
0
O
E
c CD
E
ü
E
CM V
cn
6
«
O.
^ra
T 3 CD r-
&§ s
•t:
> . £ c! O t ) J:
CODI
p iÜ -E 0 - i CD cö
d co c 'c
CD
CD
CD
0
c
> tö CD
sz
0 1 ratf
0 cn
Ö
CD <= > CD
CD CD
CO
^:
c cn
_CD
0=0
C
fra 72 co co ~o
>l
CD
to CD tn ra'E
g'E
Q r
0
CD £Z CO
S ."o 3 c JO co CD -Q cz i2 8 = .S"5
E cn 5
CD -C >r 01 0 CD C - p
CO ® C > cn CD v . CD ra
pij
•£ 0 -£ CD W CD
C-
"D 0 C° c " m ca 0 c I E CD
cö cn cö O _ Q-3 5 £ cö § cz f. S2 E -—• "53 CD ~ ® cz ^ CD z:
"cn E
.2 3
C 3 CÖ j r
?o5
°2E§
0
©
ig tn cn * ; JO1 "CD P Q e c £
ra tn
3 E
Jï T3 O O CO O CO CL > "55 CD
CO W
fl)
"> _^
CD
I
CO 0
co"§ CL 2 CO CL
0 JZ T3 C
CO
^ m CO ®
CO
Q E CO co
co a
CM
co
Th
tö cö
to
tö
tö
CO
CÖ
cfl
tö cö
II > 5
-o i 5
">
"O Sê
u il c-
*
<- *
co -O Sê
Q. O 3
<
CD CO
cn 0 i_
< CÖ CÖ
X 1_
CD
CD
CD
9 tö cö
H
co
co
-^ ^_
LU
CD
CD
CD
> CO
co
cn T3 Sä c- *
E
%>.
O
CD
cz
CO
0 CM
w
cz .0
cn 0
0
CD O
ra
CD T3 CO JZ O
'c sz
CD CO
2
CÖ
CD
T3
co CD c T3 CD
ü
ra
CD CD
0
" Q
CD JZ CD
c 0 t: CD CZ O r O O.
> E 5
® Q. > CO
Jtz
CD
>^ IE c
CO CD N ~
CD
CÖ CÜ
CD
Ö.E ^ c
0 0 0
.ra
cz m
c
CD
cz
CD CD
E
>
CM
> E 5
c
c CO
0 0
CD ^ 1 ü
Ë CD O >
~ cn
ra
Z "a
S to
^, «
-c £ ra CD S ^ > 2 c
CD
O
c
E
CD
c
i= .
O)
0
ra
CU CO CD
CD
.ra
ra
> 2 c
"
co"
T3 CD
z §
2
^:
d
CD
§;CQ H
1-
cn a e
s
a c
CD
i= . 1 £ q,
tn
CM
E CT §
5
1= co to -o J»
CD
T3 CD
E
co _o Z Q.
> X3
O
CD
CD
_c
d
c " co "o 0 co ra
xf
0
CD
CD
cn
cn "Q. ra cn c a T3 .E
c
0
H- J Z
? co
3
CO
«
>
:
0 co
co"
Q
z §
E
CD CD
a
1
° u
5-F
CD
3:
CD w
Sm
3 CD CD
CD
1-
JE _o
Q
S3. ra en c a T5 .S
a
ra c •c © § c5
p S'3 "CD CD• - 2 E = co S S, co 1 ? S c <
LL
z §
-O ' 3
.ra
°S
| 11 i13 ff
§ cz c 2
Cfl CD
s "I-o
®1 E B
cn " Q ra cn £= ca T5 .£
O
=Ï
CO Q .
Q.
CÖ
(0
CD
C=
5
O X! .. W
E
*-"
O
CD
£2 co
c co
X
2
0
CO
5
5
0
CD
—
T3 CD
CD
c
"•ff
c
T3 CD
CD CZ
5
;>
ra
c
a c
o
'•ff
>
Q CO
cn CD
a
0
ü
" Q
z §
a cz
O)
o o > .2
o
0
1 11 11 i
U)
.2
O
0
§;<
.ra
a
cn o.
=5 .E
*•<
ra
a
T3 '3 CD CD
co"
O
TD '3 CO
CD
CL
CM
co
CM
Z (0
'3 *-• [>
CD
tn
CD
1IM
co a
0 0
CD
h-
T3 "3
CL CM
CD
m
• 0 S2 r- m
II H
CD
T—
tö CO v_
^ tn c i3= cö 0 > X
CM
to CO
^ tn C H=
cö 0 > X
O
0
Q. CM
lm. CD
O
CD
0
O
ü
CL
<M
C\]
> 4-*
73 '3 CD CD
o a to
2-o oc O «2
co
73 3 CD
73 '3 CD
73 "3 CD
co
a
a
o
0
0
co
T3 "3 CD C
•p
"3
CD CD
a
0
O LO
co
' 3
O CO
co
73 '3 CD CD
73 "3 CD
O
0 0
a
" "ft O) « a> a.
CD
CD
CD
CD
~
CD
<M
CM
co"
Z (0
CD
CD
CD
Sm
T
CM
0
§;GÜ H
§;<
>.
T—
CM
CM
co"
co"
>o O)
°ï
co 3
co o. co u>
4-< CO 4"*
,2 *ff co o
o
_1 4-» lm,
CO Q O ) 03
O
-a .E
z?
E§ "S S z ?
|
co
?s
CO
c a "•5 .E o E
C
O)
i
°ï CÓ
co CO cz 73 CD
2
_cz
co _c
o
SZ 0
E
g 0
=5 .E
11
co o
E 5
o
_1
4 - -£Z CD O
E
Je
c
a .E
T5
co c
11 CD
CD
ra
0
CO CL CD t o
SZ 0
"o. to co c
c a 73 .E
"ö.
to CD
c
"55
c
E§
^
CD
z?
5
•
5
co
-
ia CD
?
5 co
CD
CZ
0
E
E
4 - -CZ
E
CD O Z
O
„ 5-4?
cz
"•ff
CÓ Q CO to
Q CO
°s
CO
°O
Q.
cnco cz co
"5.
co
o o co .2
C
.E?
.CD
0
E
cz 4 - JZ CD _ ü
E 5
CD O
O.
E 5
c CD
c o co CU
£Z
2 C CO CD - *
.22 §
CD
to"
4-»
'55
.*:
"CD.E
3 i_
CO CD N — CD S> CDA • c CO CD C > CD
o
4-»
> "ff O
-CZ
co 3 CO
E
O
>
-* c
o o £o « > CD
E
co co c co o
o
_l V)
to c
E~
Sa.
c-SÉ CO CD
< 5
c
CD
w
CD
CD® ffl c CZ - J - CL CD Cfl
CD
CD "to
f 4L 2 § ü 5 8
CD $ Q) =
> 73 C O CO CD
lliisis
O Ü5
E CD -'S CD C D A
E
"cO
i~
'E "D CO
JD O
N
CC
>
CO
"r~
CD « CD . E
11
> E 0 -h-szi .E CL co cz
CD
CD
"cö
CO
"cO CO
. 2 CM
P
«si CL O O , -£= LO
.>; 45 CD CO
"o X cz CO
CO
>
0
X
c CO
>
CD
>
73 CD J3 U5
0 O CZ CD
>^
1~ CD CD
O
a
>
O
CZ
c j_-
C CI .—
73 CD - ^ CO SU - S a . CO
'cz
>
73
w 0 co
'co c; 0 CD Q c'
, sz cn
2 CD
3 0 X! CD
CZ CO ;CZ
° .9. o. c c E * § 0 CL
>
O O
'c
CD
^
-CZ 73
co
CD
a c
c
>
CO
CD
CO
CD
.E CO
^
g CD
« SoÜ t e e m
cö o"g.E
X
> ffl co >
£Z O
X a3 CO
"co _cz
CD
c 0 co
<
!> h - DQ CM
< co
CD
^z
CD
m "5
5
x: co 0
3 CD CD
"co CO
"co co
73 CD JD CO CO 3
CD E
H
'11
CD
2
> CO O O
co
a>
.
>> -i
a _c
"0 CD
"CO CO
CD CD CZ
CD
CO
'a c
(O 73 CD CD
CO
'E > X) m
X D.
CO CM
"cO CO
to
ca ca
O N
C CD CZ CD
ie ffl
B "° 73 zT
CD CD S= J D CD t n
f— c
1—
C CD CD : >
C T3
W
ó
"co if
>
CD
!> S)§""2 > a> c
"co 'c CO
A
CD CO
CD
"•ff
CD - r -
i l . ®
.*:
co E - c u co •4=cc o
.2
•£>
E co
cO !— CO fD
CD CZ «2 .E
«
CO
"•ff
i=
CD CD _ * _rf CO CL LL O
0
c 0 :
II
v
0
CD CÓ
E ffl
> o . a> cz cfl "£
c
•0 6 03 ri e? ió
CD O CO - ^
CL CZ
E Eg
c
O
X
O
0
¥y
to"°
s «?
O73
Hz
*-• 'S co" 4-« > to" "
CD
11
CM
P
CD
CD
CO
CM
LU c 0 0 "3
>
co
ffl
ffl ffl
"o X
"o X
"co
'S
'S
I
X c ca
>
c CO
>
"o X c co
>
"o X c cfl
>
0 X c CO
>
CZ CO
>
CZ CO
>
1 9 1
CL CM
CL
"O '3 0
TD "3 CD
er
a
°
a_
TD "=J CD
"O
O CO
O CO
CM
' 3
' 3 CD
CD CO
CT
o
a>
O
CT
O O
CD
CD
CD
§;<
Sm
1
C\J
pD3
?5
J= O
en co c
§ 1 11
2
o _c
0 'v_ CZ
E
E
c:
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
c
• = !
CD
CT) c CD "cz ^ CD
CD
ra
:
CD
Ü:
Q en
CM
3
2
1:1
V
>
0
c
=3 0
JD
cö ™ O
O) £Z en
>
-g
CO
CD
.E CO
ra c —
©
ïï o c £ ' o= c52 a. -g c ra en CD 3
C
O
'i_ £Z
_c
_c
E
E
E
CO
_J ï : . b
c
CD
B c
11 V
CO JZ
.
(fl
|l 11
Q. C 9 CD J D
c CD
:
el
lt.
0 Q _ E - g CM 0 0 E £Z > O ra *=; 0
0 0
ra <2 0
CO
.c
I
5 CD
1^
C
-^c a l i n e
- 9 0 TD
> E 0
X
0
Q. cfl en O)
© .E 0
^ cz" «coE § r a t5
>
E
cz > 0 'm O CO p_ O 03
>^" 0
TD TD CD TD JD en S
V
> 0 z : JD TD . . 0 en
:
0 TD TD
> 0
c
V
> 0 z ; JD TD . . 0 en
_cz
'E
CD CD
O TD cf
CT) JZ 0
0 —. JD C en 0
cz
«
2
JZ 0
W . > c ->z CD " O TD g ^
CD
c
&«£ CD
2
5
,
cz ra
TD 0
JZ 0
c
0 en CD CO
C
TD 0
.c
CD • 3
£
CT)
c
CT
CD CD
JD"
en
CT)
c E
CZ
_©
"S
en
_C
E
E
ra o <X E CD
'c
'S
CD CZ
0
2 1E
CD = £ Sc -^ en
CD CD Q - TD
Q
TD 0
_cz
el
r- CD
ra CD -g c i2 8 = .S2"5
8?
O
c
ID CD
CO JZ _ü
CT
c
Cfl
CO
lz 0
en
CO
2
TD . . CD en
.en g - è -S ' " . • o
" C CD O >
.
CT
JZ O
5 CD
Overige administratiekantore n
§;CÜ
CZ
co
>
0
CM
CT
TD CD
a
CD | CDA
0
g;CD
C\l
co c
co .E
E z
0
1-
en
z g
2 -F *- JZ CD O
z S.
O CO
a
E§ 13 &
en ,E
j - JZ CD ü
0 CT)
h-
1
CD E
TD CD
&
zS
E
O
.CT
en Q O ) en C O) TD . E
Q
=5 .E
© 5
O
CT)
O)
CT
en Q a i en S= CD
zS
TD '3 0
"
?s °.ï 0
TD '3 0 CO
co"
O)
en Q CD co c a '•ü .£
TD "3 0 CD
Sm C\l
"
1
TD '3 CD CS
O
C5 CM
CD
1-
C\J
T
CL
co
CD
h-
^
a
0 * g
Ulli
0
i
|
CZ . - ^ , JD
0 CD-S
«•§
0 .Era ' « | z » c = ra co JD £ f2 0 5 0 ra
<
JD
3
_0 "ö CD
en
*i
"ÏZ TD CD
tz 0)
< c CO
>
3 1
CT) ^
9 1 1
ra 2 "^
I
9 1
1
"o :r
c=
>
C CO 'en CD
"O r- <"
- o c § o o
CD O O ) CL
JD en 0 0
ëS
CO ' 5 )
ca en c
all
lil X! CQ O
5.3
CO
LO CD
r^
15 ra
15 ra
ra ra
'S X
S o I
"o
c
ra >
c
ra >
§> ^ E c ra
£ E
• 5 « co co C\J
cz
0 >
2 ° %c
Q 0
s"
^5ra >
—3 CO
en 0
CT ra c O 0 N
b
> >
CO
15 ra
Ü3
"en 0
Vi 0
"cz 0
'c ©
N
N
'c
'c
N
©
X 1-
ra
0 ^:
0
£5
15
ra ra
03 0 j£
N
> 0
CO
_c
K
ra ra
i_ CD
© JD
CD
CD
ra ra
'cz
> > cd S- 0 TD 2
m
V> CD
ra >
0 0
CD
N
CL
a_
> c
9».
a>
>
•#-•
-a
u
'3 CD
•
T3 '3 CD
>
CT)
as
ra
C co
>
0 co
O
c
(0
a>
CD
CD
CD
§;<
hC\J
h-
T -
T -
ö „ Z
ca
> ü
CT .a
.a
ol
o |
1 :zz "•*-•' CO Q , -C CT> CO 0 c a -— Q. =5.E
(0 CO
•«•mi
0)
1 :zr CO Q. CT) CO C CT
=5.E "55 E E §
CO
a 15 ^ ^c E §
.2 +5 CO
T3
Q
o
* - CS)
• K CS) CD > -
CD
2
-1
O)
•*•*
c
o o
2: 0
a ^c
_c
0
0
O)
(0
.2
co o
o
E
E
3=
5
E §
Ö)
"E"
CD
CD
.2 c CD
'S ^ i_ cz
CO CD CL > CO CD ~ O '"„"O 3 C CD
*-»
CO
>
£ 8 "5 ig'ê
o CS
"O
0
CO
X
P c E CD
c
o o
i
CO
J£
c
CD ' c _*: CD
S2 co
" E CD O >
18
CD
T D T3 c
CO
x:
c _ co E
CD CD CL T 3
c
ra
CO
CD
^
CO
.2> B
ra t
'S co o "S O. o Q 2 E
'c _CD
o
cÊ 8?
"O O C ü O CO
CD
c
§ |c
CO" , n CO i _ CO s™
O CD CO 1 -
=3 0
gj
£>.£
0
a5 •E §
CT)
co
CD O "O CO
x ra
LU
c
r- CO r-
"5 "S o. E=
S2 c
>
CD
2
®
c ü en
CO
O CO
c
CT
C=
.Q 3
'53 ">
0
c
CD
"O o CD 2 , 2
T5
'!Z co
CD C > CD
0=5
E
I-s
9-2>> £ c 8 , * ra CD CD ® CT LU 0
-O
c !2 CD ra ^ J =
CO
E
co co c
.2
co o
o
_l
-0 CO
< CO
co 0 1—
0 0 0
5 co
(0
c 0
•41:
13 0
ra to c
cö 1-
-u
a.m
0 Li-
ra
-
er)
1= "CcO o i _
co CD CO CO +*
^ 'c
N
CD
ra ra
ra ra
CD
co
CD
-^ 'c
.^ 'e
co
a5 N
N
CD
a> a>
CL
O.
CL CM
a.
TJ
CL
0
CL
CD
X! '3 CD
T3 '3 CD
T3 '3 CD
T3 '3 0
a
ra
ra
ra
ra
o
0
0
0
co
<
Cü
co
CD
0 Q.
-
CM
> o a> a. in (0
u> c tOi *S co O (0 " 'S; O)
'3 0 O)
TJ "3 CD O)
co
O CO
o o
<
CD
O
co
CM
w
HE
CD O.
Z CO
CD CL
CD
f-
CM
CM • * "
CD
>,
a h-
a >
-
-
CM
a h-
> i
h-
CD O.
>o a O) CO 3
co
*•«
Q
.£
_l
z
a
CO
o o
_I
3
w
a .c
o
o
O
.c
.c
.C
E 5
E
E
:
CO
co
ai
1st:
!=
£
CO -D
0 "O
c
CD CD O)
CD CD ^
> *3
o co
TJ »f-
O O I
E co co c .2 co o o
C c
CD C 7 co
s £= a
ts ü
o >
o o > :.£2, > c £
_i
en c CD
to ü
rag o
P* CC o CD
«2 o
S «
CD ° f— - Q
CD CD Xm
3 'S o I
jz O
T)
c CO a_ a
CD CD _j
3 JD T3 C CD N
'3
T3 C CO CL
ra CD CD _l
co
LD
ra
ra
a
CD
CD
CD
5 S o I
S
s
o IL"
2
.c
^ ,
E
E 5
- a -4= :=• O r - CO
ra^
0
0 0
ra c x;
0 0
0
0
.
J ei "c0 CD
'c0 CD
CC O
Q
® Q
.:=:
ra05
C
1» 1»
C
c
CO t
-0
C
>
:=<
ra
N
O N
E
"Ö X
£5"ca ÏÖ CD =5 £ =i 'i= -Q .ra-g: E co 'S -^ CD ï co 'S CD y H- o> i? | t ö 2®-S «
£
.c
"55 ' 5
> 0 > c "55 ,4, - P c 0 -o ra * - 0 'S 55 c B J C
c 0
52 cö E
I l -Ss sali
0
a 3
co
TJ - CO
r-
X3 w
CD O-
CD
.
-m E "> S w S 42 to O
c
^
-T. CO T 3 S g CD 7 > £ CD
c S
5
CO CD
N
2,
> • :=r> ra
'S o I
ra 0
'S o X
co CD E CD CO
^
o c
CZ CD
CD
*
Ä
s
co • i2 0
CD CD
S c
CD
ra E
• ^ CL-z; 5 C co CD 3 > 0 > 0 > ra 0 x ï
a> CD
S CD
CO co
i aco
s X3
£ c 0 co
0 0
-go «ü X
—3 in
.
m => P
ag = OC 0 0
0 0 c £ 0 c ® ra-g 0 0 « ® CÓT3
1 ^ S1 E*! S S ) 2 OT3 0
9- t:' -K co 0 c 3 0 S co 0 0 co -o b ca > ra
ra
a
0
0
0
0 0
ra CD
0
TJ _i
©
ra CD
s
ra
0 0 _i
a
en
I
CO CL
co co
CT)
g
-a c
CT)
co
9 S o I
>I .2 0
C i2 0 0 c- - * g .E 2 g S_g
c CL CO -C 0 co "O
SZ CD CO
15
c
c
CO 3 CO CD
ie co
z
g
> "53 ,4,
Ti
CL 5
" O x : CD -i2 - c co o ^ .S> 3 CL O u CD CD CO ^ " O CL CC C/) CO
TJ 0
c
CO v N ."i,
° c= 0 •8 » $ § 8
co LO
0 ra |
s
ra
3 to 1 § ra CD «
ra c 'ra 'c
0
CT>
co
co CD . 5
S .c
o. co ra c
ra .c x:
O 0
8
co co >.£ ë . * co O "o - *
CD
s
Qü m
E
2
0
CO
:=< ra
s>
S .E © .<2 JQ ra o .
tE:
.<2 a m _9>
o -5 co a co o
T3 CD
c
11
11
ra .c
c o
j«: c CO CO CD N — CD £ Ä iCO CD "ra C co o co c - e
0
CD 1 = ; CD CD O
»SS
Q
s
ü
1st; 0
a c
a
ra x:
a c
Q CO
11
ra c £ o .c
>
CD O)
"ET E •o CD CD JD 5 CS £= S c
N
CD
CD
TJ *=
c ra '-5 .£
CD
ra f^'1
— > 55 0 "5
ra x: 0
CO CL ra t o
2
z
c
i
"3
s
z
c CD >
§ëo >
•.*--
0
s
?s
ra x: o 'S co ra c
F S
g
'co
r- t
a
CD
0
c
o o co .2
O
>
a c
§
L*
• >
w 5
ra c
se
o
'TJ
C/5
11
CO O
a c 'c c a
a
!= a TJ .E
(0
'S
Q.
O ) CO
CO
•*-»
ra
.ra x; .o
5 S 0
1
g 'S 1
I
o
L
°°
1J
T33
L
a
C\J
"D
"O '=J
CD
1
0
CL CM
CD
CD
o: 0 in
ra 0
""
CO
CD
CO
CD O-
CD CL
CD
a
>
l-
1—
1
°°
00
ra
ra £ o "5.
sz o "S CO a e
.ra 21 0
"o. co a c
co
ra c
13 CD
TJ CD
CD
2
2
2
ra
ra
ra
c JE
sz o
sz 0
0
sz
c
E
E
E
5
5 A
co c
O
0
co
CO"0
CO
CD
ra CD
1
=£
c co co c c c £ "co cö CD =5 ® =s '•= -Ci ra-53 E cö « - * CD ï co
CD : = -
CD X I
E
co g 0 1 0 m
CC O CO E :=r >
Groothandel in elektromotoren, elektrotechnische en elektronische instrumenten,
> o
T3
8° g-g CO
c c
CO =3
CD CD
to CD
tr
52 - *
|S
co CD
Q T3
•a m 5 co S
W CD CO
CO co
CO
sz
CD
!>. < Oü
"O CD
>
CO CO
CD O
CO O
co 1 1
-r- m
CD
i n Lo
1
O) CD
1 1
TD
o I
ra CD
g 'S 0
CD
c
„
s
CO CO —1 >
Regels
Regels
2
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 Artikel 1 Artikel 2 HOOFDSTUK 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 HOOFDSTUK 3 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 HOOFDSTUK 4 Artikel 23 Artikel 24
INLEIDENDE REGELS
4
Begrippen Wijze van meten
4 13
BESTEMMINGSREGELS
14
Agrarisch - Glastuinbouw Agrarisch-Paardenhouderij Bedrijf Bedrijventerrein Groen Horeca Maatschappelijk Tuin Tuin - Parkeren Verkeer Verkeer - Wegverkeer Water Wonen Waarde - archeologie 3 Waterstaat - Waterkering
14 17 18 21 26 27 29 31 33 37 40 42 43 50 53
ALGEMENE REGELS
54
Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene afwijkingsregels Algemene gebruiksregels Algemene wijzigingsregels
54 55 56 58 60
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
64
Overgangsrecht Slotregel
64 65
Staat van bedrijfsactiviteiten
66
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
3
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
4
HOOFDSTUK 1
Artikel 1
INLEIDENDE REGELS
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: plan: het bestemmingsplan De Hoefslag 2012 van de gemeente Lansingerland. bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1621.BP0105 VONT met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen). Verdere begrippen in alfabetische volgorde: aan- en uitbouw: een uitbreiding van het hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw. aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. ambachtelijk en/of verzorgend bedrijf: 1. een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van detailhandelsambachten, garagebedrijven en andere autoverzorgende bedrijven, waar - voor een belangrijk deel in handwerk - goederen worden vervaardigd, verwerkt, bewerkt, geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker en/of verbruiker en welke wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder 2; 2. een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden: a. het productieproces, wordt grotendeels "met de hand" of althans niet in hoofdzaak geautomatiseerd, of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven, uitgevoerd; b. voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid. Bedrijven welke zich richten op persoonlijke of zakelijke dienstverlening zoals kapsalons, wasserettes, kantoren al dan niet met baliefunctie, worden hieronder niet begrepen;
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
5
ander bouwwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde. archeologische waarde: de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in het gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. bedrijf aan huis: het, onder voorwaarden, uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis: a. die in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1, voor zovel de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving; en b. geen horeca of detailhandel zijnde; c. geen sterke publieksaantrekkende werking hebben in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie. bedrijfsgebonden kantoor: het gedeelte van een bedrijf waarbinnen administratieve en daarmee gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten ten behoeve van dat bedrijf worden uitgeoefend. bedrijfsmatige werkruimte: een werkruimte waarbinnen beroeps- of bedrijfsmatig diensten worden verleend - geen dienstverlenend bedrijf zijnde - en ambachtelijke en/of verzorgende bedrijvigheid plaatsvindt, overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving. bedrijfsvloeroppervlakte: de totale oppervlakte van alle bouwlagen van kantoren, winkels en/of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten. bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein bestemd voor een huishouden waarvan huisvesting daar gelet, op de bedrijfsvoering, in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
6
beroep aan huis: het beroepsmatig uitoefenen van in hoofdzaak niet publieksaantrekkende en kleinschalige activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie. beroepsmatige werkruimte: een werkruimte waarbinnen beroepsmatig diensten worden verricht op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving. bestaande bebouwing: bebouwing, die ten tijde van de terinzagelegging van het (ontwerp)bestemmingsplan is of wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet. bestaand gebruik: gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan. bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak. bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. bijgebouw: een (vrijstaand) niet voor bewoning bestemd gebouw, dat in functioneel opzicht en qua afmeting ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. bouwgrens: de grens van een bouwvlak. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. bouwperceelsgrens: een grens van een bouwperceel.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
7
bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. carport: een overdekte stallingsgelegenheid voor auto's met niet meer dan twee wanden. community center: een multifunctioneel centrum waarin verschillende welzijns-, gezondheidsvoorzieningen met ondergeschikte horeca zijn samengebracht.
sport-
en
cultuurhistorische waarde: de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied. Architectonische waarde wordt hieronder mede begrepen. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen, het uitstallen ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. detailhandel in auto's c.q. autoshowroom: detailhandel in auto's en de daarbij behorende onderdelen en autoaccessoires. detailhandel in caravans: detailhandel in toer- en stacaravans, vouwwagens, bagagewagens, tenten en onderdelen daarvan. detailhandel in de dagelijkse goederen: detailhandel in voedings- en genotmiddelen (food-sector) alsmede detailhandel in dagelijkse (huishoudelijke) gebruiksartikelen. detailhandel in keukens en/of badkamers en overig sanitair: detailhandel in (inbouw)keukens en/of badkamers en overig sanitair alsmede het daarbij behorende installatiemateriaal. detailhandel in meubelen: detailhandel in meubelen, eventueel gecombineerd met woninginrichtingartikelen.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
8
detailhandel in niet-dagelijkse goederen (non-foodsector): detailhandel in duurzame en/of gebruiksgoederen, zoals kleding en schoeisel, elektrische artikelen, huishoudelijke artikelen en overige goederen, voor zover geen detailhandel in dagelijkse goederen. detailhandel in volumineuze goederen: bij toepassing van dit bestemmingsplan: auto's, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen. dienstverlening: a. persoonlijke dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons, wasserettes; b. sociaal-culturele en/of educatieve dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, zoals resocialisatie, therapie, gehandicaptenzorg, een zorgboerderij en kinderopvang, zulks met uitzondering van seksinrichtingen; c. zakelijke dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, zoals administratie-, advertentie-, advocaten-, makelaars-, advies- en ingenieursbureaus en bankfilialen, zulks met uitzondering van seksinrichtingen. doe-het-zelf-producten: hout en houtwaren; tegels, stenen, dakpannen en dergelijke; bouwgrondstoffen en installatiemateriaal, waaronder sierpleisters, isolatiemateriaal, pvc-artikelen, verlichtings-/installatiematerialen, voor zover deze als bouwmaterialen zijn aan te merken; pijpen, zand en cement; kozijnen, deuren; sanitair; (inbouw)keukens, badkamers en kasten; verf en verfwaren, lijmen en kit; ijzerwaren; behang en behangbenodigdheden; buitenzonwering; open haarden; verwarmingsinstallatieartikelen; gereedschappen ten behoeve van de bouw; (bouw)materialen voor de inrichting van de tuin; overige naar de aard vergelijkbare producten. erf: het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw. erfbebouwing: de bij een hoofdgebouw behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
9
externe veiligheid kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. glastuinbouw: een bedrijfstak gericht op het voortbrengen van producten door middel van het duurzaam en intensief telen van gewassen geheel met behulp van kassen en de daarbij behorende apparatuur en installaties. groothandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan personen of instellingen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit. grootschalige detailhandelsvestigingen: detailhandelsvestigingen waarbij de bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 1.000 m2 bedraagt. grove bouwmaterialen/bouwgrondstoffen: materialen waaruit op te richten bouwwerken primair zijn samengesteld, alsmede materialen welke voor het verrichten van bouwwerkzaamheden nodig zijn; hieronder worden niet verstaan materialen welke uitsluitend dienen voor versiering, aankleding, inrichting en gebruik van bouwwerken. hobbymatige paardenhouderij Het hobbymatig houden en stallen van paarden en pony's, met als ondergeschikte activiteit het hobbymatig fokken, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's. hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken. horeca: een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie. In deze regels worden de volgende indeling in categorieën aangehouden. 1. Horecabedrijven met geen of beperkte invloed op de woon- en leefomgeving, waaronder: a. daghoreca: winkelondersteunende horecabedrijven, die als regel dezelfde openingstijden hebben als winkels en zich richten op het winkelend publiek, zoals croissanteries, ijssalons, tearooms en daarmee gelijk te stellen bedrijven;
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
10
b. avondhoreca: restaurants, bedrijven die zich in hoofdzaak richten op het ter plaatse nuttigen van ter plaatse bereide etenswaren en voor gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische dranken, waarvan de sluitingstijd voor middernacht ligt. 2. Nachthoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en/of gelegenheid bieden voor dansen en waarvan de sluitingstijd na middernacht ligt, waaronder cafés, bars, partycentra, dancings, discotheken en daarmee gelijk te stellen bedrijven; 3. Verblijfshoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is, zoals hotels en pensions. kantoor: een gebouw of een deel van een gebouw welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden (al dan niet met een baliefunctie). kap: een dakafdekking van een gebouw waarbij bij een horizontale projectie ten minste 65% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken. maatschappelijke voorziening: een overheids-, medische, educatieve-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en/of vergelijkbare maatschappelijke voorziening, een voorziening ten behoeve van sportbeoefening, kinderdagverblijf, kinderopvang, een voorziening ten behoeve van bejaarden, alsmede ondergeschikte vormen van niet zelfstandige detailhandel, niet zelfstandige dienstverlening en/of niet zelfstandige horeca ten dienste van de gebruikers van deze voorziening. milieucategorie: een aan een bedrijf/bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten. onderkomen: een voor verblijf geschikt, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, voer- of vaartuig, ark, woonboot, kampeermiddel en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerk zijn aan te merken. overkapping: een kapconstructie over een ruimte of ander bouwwerk. peil: 1. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de hoogte van de weg; 2. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
11
3. voor een ander bouwwerk: de hoogte van de weg waaraan het bouwwerk is gelegen of, indien het bouwwerk niet direct aan de weg is gelegen, de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein; 4. indien wordt gebouwd in of aan een dijk, waterkering of in gebieden waar het peil op een perceel een verhang kent van meer dan 1 m: a. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw aan de weg grenst: de hoogte van de weg, waarbij dit peil zich uitstrekt tot een zone van ten hoogste 3 m achter de achtergevelbouwgrens van een op bedoeld perceel aangegeven bouwvlak, mits het een aanbouw aan het hoofdgebouw betreft; b. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw niet aan de weg grenst: het peil wordt bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein; c. voor vrijstaande bijgebouwen wordt het peil bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein. Een en ander voor zover in deze regels niet anders is bepaald. perceel: zie bouwperceel:. perceelsgrens: zie bouwperceelsgrens:. perifere detailhandel: bij toepassing van dit bestemmingsplan: a. b. c. d. e.
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen; detailhandel in zeer volumineuze goederen; tuincentra; bouwmarkten; grootschalige meubelbedrijven (inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting en stoffering).
straatmeubilair: al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals: a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken; b. telefooncellen, abri's, kunstobjecten, gedenktekens, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame; c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen; d. afvalinzamelsystemen. voorgevel: de gevel of gevels, exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, die georiënteerd is (zijn) op het openbaar gebied;
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
12
voorgevel(bouw)grens: de grens van een bouwvlak aan de zijde(n) vanwaar een gebouw of ander bouwwerk hoofdzakelijk toegankelijk is (zijn) en/of aan de zijde(n) die op openbaar gebied georiënteerd is (zijn). voorgevelrooilijn: de denkbeeldige lijn die buitenwerks strak loopt langs de voorgevel van een gebouw, exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, tot aan de perceelsgrenzen. wet geluidhinder: de geldende wet houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder. woning: een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
13
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: de (bouw)hoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. de (grond)oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. de hoogte van een windturbine: vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
14
HOOFDSTUK 2
Artikel 3
BESTEMMINGSREGELS
Agrarisch - Glastuinbouw
3.1
Bestemmingsomschrijving
3.1.1
Algemeen De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de uitoefening van glastuinbouwbedrijven; b. met de bij de onder a en b behorende agrarische bedrijfsgebouwen, kassen, andere bouwwerken, open terreinen, watergangen; met de daarbij groenvoorzieningen.
3.1.2
behorende
bouwwerken,
ontsluitingswegen
parkeer-
en
Specifiek Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zijn de gronden tevens bestemd voor één bedrijfswoning;
3.2
Bouwregels Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.2.1
3.2.2
Kassen a. van kassen mag de goothoogte ten hoogste 7 m en de bouwhoogte ten hoogste 9 m bedragen; b. de afstand van kassen tot de perceelsgrenzen dient ten minste 5 m te bedragen; c. de afstand van kassen tot watergangen dient ten minste 1,50 m te bedragen; d. de afstand van kassen tot een bestaande, niet tot het bedrijf behorende (agrarische bedrijfs-)woning dient ten minste 30 m te bedragen. Bedrijfsbebouwing, geen kassen zijnde a. van bedrijfsbebouwing mag de goothoogte ten hoogste 7 m en de bouwhoogte ten hoogste 9 m bedragen; b. de afstand van bedrijfsbebouwing tot de perceelsgrenzen dient ten minste 5 m te bedragen; c. de afstand van bedrijfsbebouwing tot watergangen dient ten minste 1,5 m te bedragen; d. ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" geldt voor het beeldbepalend pand dat de bouwhoogte en de goothoogte niet meer mogen bedragen dan de bestaande hoogte; e. bedrijfskantoren mogen worden gebouwd, waarbij de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de bedrijfsgebouwen - geen kassen zijnde - tot een maximum van 3000 m2 per bedrijf; f. de totale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing mag niet meer dan 400m² bedragen; g. de afstand van bedrijfsbebouwing tot een bestaande, niet tot het bedrijf behorende (agrarische bedrijfs-)woning dient ten minste 30 m te bedragen.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
15
3.2.3
Bedrijfswoning
3.2.4
a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" mag maximaal één agrarische bedrijfswoning worden gebouwd; b. de inhoud mag niet meer dan 750 m3 bedragen; c. de goothoogte mag niet meer dan 7 m bedragen; d. de dakhelling mag ten hoogste 45° bedragen; e. de bouwhoogte mag niet meer dan 11 m bedragen; f. ten aanzien van de erfbebouwing geldt het bepaalde in artikel "Wonen" lid 15.2.3". Andere bouwwerken Voor andere bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan: a. voor erf- en terreinafscheidingen: 2 m; b. voor lichtmasten: 10 m; c. voor overige andere bouwwerken, waaronder waterbassins: 1. binnen het bouwvlak: de toegestane bouwhoogte vermeerderd met 3 m; 2. buiten het bouwvlak: 5 m.
3.3
Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid: a. 3.2.2 onder c voor het bouwen op kortere afstanden indien dat voor een doelmatige bedrijfsvoering gewenst of noodzakelijk is op voorwaarde dat geen belangen van derden in onevenredige mate worden geschaad; b. 3.2.2 onder f voor het bebouwen van een oppervlakte groter dan 400m² indien dat voor een doelmatige bedrijfsvoering gewenst of noodzakelijk is op voorwaarde dat geen belangen van derden in onevenredige mate worden geschaad.
3.4
Specifieke gebruiksregels
3.4.1
Algemeen Onverminderd het bepaalde in de leden 21.1 en 21.2 van de Algemene gebruiksregels is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor volkstuinen.
3.4.2
Detailhandel Detailhandel is uitsluitend toegestaan indien het betreft detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt voor zover dat een ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering vormt.
3.5
Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
3.5.1
Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van burgemeester en wethouders bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geheel of gedeeltelijk te slopen.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
16
3.5.2
Uitzondering
3.5.3
Het bepaalde in lid 4.5.1 is niet van toepassing: a. op normale sloop- of onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bebouwing; b. op werkzaamheden van ondergeschikte betekenis, indien door burgemeester en wethouders is medegedeeld dat voor die werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het slopen is vereist; c. reeds ingevolge het bepaalde in artikel 37 van de Monumentenwet of een gelijke bepaling uit de gemeentelijke monumentenverordening reeds een omgevingsvergunning voor het slopen is vereist en deze ook is verkregen. Toepasselijkheid
3.5.4
De in lid 3.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend: a. indien door de werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke waarde van het bouwwerk of b. een aanvraag redelijkerwijs niet kan worden geweigerd in verband met onevenredig hoge kosten ter behoud van het karakteristieke bouwwerk. Aan de omgevingsvergunning te verbinden voorwaarden Aan een vergunning als bedoeld in lid 3.5.1 kunnen door burgemeester en wethouders voorwaarden worden verbonden.
3.6
Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1
Wijziging Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet op de ruimtelijke ordening het plan te wijzigen ter plaatse van de 'wro-zone - wijzigingsgebied' in de bestemmingen: 'Bedrijventerrein', 'Verkeer', 'Water' en 'Groen' ten behoeve van de vestiging van bedrijven behorende tot maximaal categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten,
3.6.2
Algemene randvoorwaarde wijzigingsbevoegdheid Wijziging als bedoeld onder 3.6.1 is alleen mogelijk met in achtneming van de volgende bepalingen: a. het bebouwingspercentage bedraagt na wijziging per perceel ten hoogste 80%; b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt na wijziging ten hoogste 9 m; c. in een strook van 30 m vanaf de grens met de bestemming 'Wonen' zijn enkel bedrijven toegestaan behorende tot ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarbij de bouwhoogte in deze strook maximaal 6 m bedraagt; d. na wijziging is het bepaald in de artikelen 6, 7, 12 en 14 overeenkomstig van toepassing; e. bij wijziging van het plan is aangetoond dat de bodemkwaliteit geschikt is voor het beoogde gebruik.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
17
Artikel 4
Agrarisch-Paardenhouderij
4.1
Bestemmingsomschrijving
4.1.1
Algemeen De voor 'Agrarisch-Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het hobbymatig houden van paarden met bijbehorende voorzieningen, alsmede ook voor: b. water; c. waterhuishoudkundige voorzieningen; d. groenvoorzieningen; met de daarbij behorende voorzieningen zoals: e. weilanden en/of landbouwgronden; f. parkeervoorzieningen; g. erven en terreinen, in- en uitritten; h. verhardingen; i. bermen, bermsloten en greppels.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Algemeen Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.2.2
4.2.3
Gebouwen a. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' anders is aangegeven; b. ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goothoogte (m)' of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven. Andere bouwwerken a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m; b. de hoogte van overige andere bouwwerken, geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 5 m.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
18
Artikel 5
Bedrijf
5.1
Bestemmingsomschrijving
5.1.1
Algemeen De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven/bedrijfsactiviteiten, een en ander met inachtneming van artikel 5.1.2. b. parkeervoorzieningen; met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
5.1.2
Specifiek Ter plaatse van de aanduiding: a. 'bedrijfscategorie tot en met 2' mogen uitsluitend bedrijven/bedrijfsactiviteiten opgenomen in categorie 1 of 2 van de in bijlage bij deze regels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten” worden gevestigd, voor zover de bedrijven/bedrijfsactiviteiten in bedoelde lijst niet zijn doorgehaald; b. 'bedrijfscategorie tot en met 3.1' mogen bedrijven/bedrijfsactiviteiten opgenomen in categorie 1, 2 of 3.1 van de in bijlage bij deze regels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten” worden gevestigd, voor zover de bedrijven/bedrijfsactiviteiten in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald; c. 'specifieke vorm van bedrijf - reparatiebedrijf' zijn de gronden tevens bestemd voor een reparatiebedrijf tot en met categorie 3.1 van de in bijlage bij deze regels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten”; d. 'bedrijfswoning' zijn de gronden tevens bestemd voor één bedrijfswoning.
5.2
Bouwregels Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
5.2.1
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende bouwregels:
5.2.2
a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd; tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' anders is aangegeven; c. ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goothoogte (m)' of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan aangeven. Bedrijfswoning a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd; b. de inhoud mag niet meer dan 750 m3 bedragen; c. de goothoogte mag niet meer dan 7 m bedragen; d. de dakhelling mag ten hoogste 45° bedragen; e. de bouwhoogte mag niet meer dan 11 m bedragen; f. ten aanzien van de erfbebouwing geldt het bepaalde in artikel "Wonen" lid 15.2.3".
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
19
5.2.3
Andere bouwwerken Voor andere bouwwerken gelden de volgende bouwregels: a. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan: 1. binnen de bouwvlakken: de maximale bouwhoogte voor gebouwen; deze bepaling is ook van toepassing op reclame-uitingen en verlichtingsarmaturen; 2. buiten de bouwvlakken vanaf 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 3 m; 3. buiten de bouwvlakken vanaf 1 m vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 1 m.
5.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken, teneinde de parkeerdruk op openbaar gebied zoveel mogelijk te beperken: a. de ontsluiting van percelen; b. de situering van parkeervoorzieningen.
5.4
Specifieke gebruiksregels
5.4.1
Algemeen Onverminderd het bepaalde in de leden 21.1 en 21.2 van de Algemene gebruiksregels is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor: a. zelfstandige kantoren; b. detailhandelsbedrijven; c. (bedrijfs)woningen, anders dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; d. inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3, Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht; e. inrichtingen als bedoeld in artikel 2 Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen zijn niet toegestaan; f. opslag van goederen voor de voorgevel en het verlengde daarvan van het hoofdgebouw.
5.5 5.5.1
Afwijken van de gebruiksregels Bedrijfsactiviteiten Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1.2 onder a en b en 5.4.1 onder e ten behoeve van: a. bedrijven/bedrijfsactiviteiten die alhoewel niet genoemd zijn in de “Staat van bedrijfsactiviteiten” doch die naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen zijn met de binnen de onderscheiden milieuzones toegestane, genoemde en niet doorgehaalde bedrijven;
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
20
b. een bedrijf/bedrijfsactiviteit voor een bedrijf genoemd in één hogere categorie van de “Staat van bedrijfsactiviteiten” dan voor de onderscheiden milieuzones is toegestaan of een bedrijf/bedrijfsactiviteit die alhoewel niet genoemd in de “Staat van bedrijfsactiviteiten” naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen is aan een bedrijf uit één hogere categorie; deze afwijking is niet van toepassing op in de lijst doorgehaalde bedrijven; c. ten behoeve van bedrijven/bedrijfsactiviteiten die zijn doorgehaald binnen de in de bijlage opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten” maar die, gelet op de toegestane milieucategorie wel passen binnen het gebied; d. ten behoeve van de vestiging van inrichtingen als bedoeld in artikel 2 van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen. De onder a, b, c en d genoemde afwijkingen mogen slechts worden verleend indien: 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de “milieuruimte” van de in de omgeving gelegen bedrijven; 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functionele structuur van het bedrijventerrein; 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan het woon- en leefmilieu in het referentiegebied (in de nabijheid van het plangebied gelegen woningen en andere gevoelige objecten); 4. geen sprake is van een onevenredige aantasting van de veiligheid op het bedrijventerrein dan wel in het referentiegebied. Alvorens af te wijken winnen burgemeester en wethouders ten aanzien van de milieuplanologische aspecten advies in bij een ter zake deskundige instantie, zoals de dienst DCMR.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
21
Artikel 6
Bedrijventerrein
6.1
Bestemmingsomschrijving
6.1.1
Algemeen De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven/bedrijfsactiviteiten, een en ander met inachtneming van artikel 6.1.2. b. niet zelfstandige (bedrijfsgebonden) kantoren waarvan het kantooroppervlak ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen tot een maximum van 2.000 m2 per bedrijf; c. detailhandel in goederen indien het betreft goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt/bewerkt op voorwaarde dat daarbij sprake is van een ondergeschikte en niet zelfstandige bedrijfsactiviteit en de bedrijfsvloeroppervlakte van deze activiteiten niet meer dan 50 m2 bedraagt; d. openbare en bijzondere dienstverlening, waaronder mede begrepen openbare hulpdiensten, zoals brandweer, politie andere hulpdiensten of een gemeentewerf; e. parkeervoorzieningen; met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
6.1.2
Specifiek Ter plaatse van de aanduiding: a. 'bedrijfscategorie tot en met 2' mogen uitsluitend bedrijven/bedrijfsactiviteiten opgenomen in categorie 1 of 2 van de in bijlage bij deze regels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten” worden gevestigd, voor zover de bedrijven/bedrijfsactiviteiten in bedoelde lijst niet zijn doorgehaald; a. 'bedrijfscategorie tot en met 3.1' mogen uitsluitend bedrijven/bedrijfsactiviteiten opgenomen in categorie 1, 2 of 3.1 van de in bijlage bij deze regels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten” worden gevestigd, voor zover de bedrijven/bedrijfsactiviteiten in bedoelde lijst niet zijn doorgehaald; b. 'specifieke vorm van bedrijf - appendages' zijn de gronden tevens bestemd voor een appendagesbedrijf tot en met categorie 3.2 van de in bijlage bij deze regels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten”; c. 'specifieke vorm van bedrijf - bakkerij' zijn de gronden tevens bestemd voor een bakkerij tot en met categorie 3.2 van de in bijlage bij deze regels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten”; d. 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf' zijn de gronden tevens bestemd voor een bouwbedrijf tot en met categorie 3.2 van de in bijlage bij deze regels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten”; e. 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf' zijn de gronden tevens bestemd voor een garagebedrijf tot en met categorie 3.2 van de in bijlage bij deze regels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten”; f. 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbedrijf' zijn de gronden tevens bestemd voor een metaalbedrijf tot en met categorie 3.2 van de in bijlage bij deze regels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten”;
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
22
g. 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbedrijf straalhal' zijn de gronden tevens bestemd voor een metaalbedrijf met straalhal tot en met categorie 4.1 van de in bijlage bij deze regels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten”; h. 'specifieke vorm van bedrijf - productie van kassen' zijn de gronden tevens bestemd voor een bedrijf in de productie van kassen met straalhal tot en met categorie 3.2 van de in bijlage bij deze regels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten”; i. 'specifieke vorm van bedrijf - timmerbedrijf' zijn de gronden tevens bestemd voor een timmerbedrijf tot en met categorie 3.2 van de in bijlage bij deze regels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten”; j. 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf' zijn de gronden tevens bestemd voor een transportbedrijf tot en met categorie 3.2 van de in bijlage bij deze regels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten”; k. 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' zijn de gronden tevens bestemd voor een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg; l. 'kantoor' zijn de gronden tevens bestemd voor zelfstandige kantoren; m. 'detailhandel' zijn de gronden tevens bestemd voor volumineuze detailhandel; n. 'sportcentrum' zijn de gronden tevens bestemd voor een sportcentrum (fitnesscentrum); o. 'sport´ zijn de gronden tevens bestemd voor een sportvereniging; p. 'bedrijfswoning' zijn de gronden tevens bestemd voor één bedrijfswoning. 6.2
Bouwregels Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
6.2.1
Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende bouwregels: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' anders is aangegeven, hierbij geldt dat dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein; c. ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goothoogte (m)' of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan aangeven.
6.2.2
Bedrijfswoning Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels: a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd; a. de inhoud mag niet meer dan 750 m3 bedragen; b. de goothoogte mag niet meer dan 7 m bedragen; c. de dakhelling mag ten hoogste 45° bedragen; d. de bouwhoogte mag niet meer dan 11 m bedragen; e. ten aanzien van de erfbebouwing geldt het bepaalde in artikel "Wonen" lid 15.2.3".
6.2.3
Andere bouwwerken
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
23
Voor andere bouwwerken gelden de volgende bouwregels: f.
6.3
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan: 1. indien deze worden gesitueerd tussen een weg en de onder 6.2.1 bedoelde bouwvlakken: 3 m; 2. voor het overige: de maximum bouwhoogte van gebouwen vermeerderd met 3 m, deze bepaling is niet van toepassing op reclame-uitingen.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken, teneinde de parkeerdruk op openbaar gebied zoveel mogelijk te beperken: a. de ontsluiting van percelen; b. de situering van parkeervoorzieningen.
6.4
Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.3 voor het oprichten van andere bouwwerken buiten het bouwvlak tot een hoogte van 5 m.
6.5
Specifieke gebruiksregels
6.5.1
Algemeen Onverminderd het bepaalde in de leden 21.1 en 21.2 van de Algemene gebruiksregels is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor: a. zelfstandige kantoren; b. dienstverlening, anders dan genoemd in lid 4.1.1 onder d; c. detailhandelsbedrijven, buiten de onder 6.1.2 bedoelde aanduiding 'detailhandel'; d. (bedrijfs)woningen, anders dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; e. inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3, Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht; f. inrichtingen als bedoeld in artikel 2 Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen zijn niet toegestaan; g. opslag van goederen voor de voorgevel en het verlengde daarvan van het hoofdgebouw.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
24
6.6
Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1
Bedrijfsactiviteiten Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1.2 ten behoeve van: a. bedrijven/bedrijfsactiviteiten die alhoewel niet genoemd zijn in de “Staat van bedrijfsactiviteiten” doch die naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen zijn met de binnen de onderscheiden milieuzones toegestane, genoemde en niet doorgehaalde bedrijven; b. een bedrijf/bedrijfsactiviteit voor een bedrijf genoemd in één hogere categorie van de “Staat van bedrijfsactiviteiten” dan voor de onderscheiden milieuzones is toegestaan of een bedrijf/bedrijfsactiviteit die alhoewel niet genoemd in de “Staat van bedrijfsactiviteiten” naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen is aan een bedrijf uit één hogere categorie; deze afwijking is niet van toepassing op in de lijst doorgehaalde bedrijven; c. ten behoeve van bedrijven/bedrijfsactiviteiten die zijn doorgehaald binnen de in de bijlage opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten” maar die, gelet op de toegestane milieucategorie wel passen binnen het gebied; d. ten behoeve van de vestiging van inrichtingen als bedoeld in artikel 2 van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen. De onder a, b, c en d genoemde afwijkingen mogen slechts worden verleend indien: 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de “milieuruimte” van de in de omgeving gelegen bedrijven; 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functionele structuur van het bedrijventerrein; 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan het woon- en leefmilieu in het referentiegebied (in de nabijheid van het plangebied gelegen woningen en andere gevoelige objecten); 4. geen sprake is van een onevenredige aantasting van de veiligheid op het bedrijventerrein dan wel in het referentiegebied. Alvorens af te wijken winnen burgemeester en wethouders ten aanzien van de milieuplanologische aspecten advies in bij een ter zake deskundige instantie, zoals de dienst DCMR.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
25
6.6.2
Kantoor
6.6.3
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid: a. 6.1.1 onder b: voor een verruiming van het kantooroppervlak van niet-zelfstandige (bedrijfsgebonden) kantoren onder de voorwaarden, dat het kantooroppervlak niet meer dan 3.000 m2 bedraagt mits het kantooroppervlak niet meer dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt; b. 6.1.1 onder b en 6.5 onder a: voor de vestiging van zelfstandige (niet bedrijfsgebonden) kantoren onder de voorwaarden, dat: 1. de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 1.000 m2 per vestiging bedraagt; of 2. het kantoren betreft met een lokaal verzorgingsgebied; 3. uitbreiding van bestaande kantoren, eenmalig met ten hoogste 10% van het bestaande bruto vloeroppervlak. Detailhandel Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.5 onder c: voor de vestiging van: a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen; b. detailhandel in volumineuze goederen: auto's, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen. De afwijking mag slechts worden verleend indien:
c.
1. de voorgenomen vestiging een individueel bedrijf betreft; 2. er geen sprake is van een concentratie van perifere detailhandel; 3. maximaal 10 % van de oppervlakte van de voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden wordt benut voor perifere detailhandel; 4. voor detailhandel in volumineuze goederen als bedoeld in lid b dient bij ontwikkelingen groter dan 1000 m2 (bruto vloeroppervlak) vergezeld te gaan van een distributieplanologisch onderzoek. Uit het onderzoek moet blijken dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur. Tevens is advies nodig van het Regionaal Economisch Overleg (REO); 5. voor zover sprake is van nevenassortiment wordt voldaan aan onderstaande voorwaarden: het nevenassortiment past bij het hoofdassortiment; het nevenassortimentsdeel neemt niet meer ruimte in beslag dan 20% van het netto vloeroppervlak; uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur én advies is ingewonnen van het Regionaal Economisch Overleg (REO). 6. geen sprake is van een onevenredige aantasting van de veiligheid op het bedrijventerrein dan wel in het referentiegebied. uitbreiding van bestaande detailhandel, eenmalig met ten hoogste 10% van het brutovloeroppervlak per vestiging.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
26
Artikel 7
7.1
Groen
Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. voet- en fietspaden; c. ruiterpaden; d. water; e. waterhuishoudkundige voorzieningen; f. in- en uitritten; g. voorzieningen van algemeen nut; h. ontsluitingen ten behoeve van calamiteitenverkeer; met de daarbij behorende: i. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen; j. straatmeubilair.
7.2
Bouwregels
7.2.1
Algemeen Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
7.2.2
Gebouwen Op of in de in lid 7.2.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m²; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
7.2.3
Andere bouwwerken Op of in de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd met een maximum van 3 m.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
27
Artikel 8
8.1
Horeca
Bestemmingsomschrijving De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horecabedrijven, met dien verstande dat uitsluitend horecabedrijven van categorie 1 uit de begripsomschrijving met bijbehorend(e) terras(sen) zijn toegestaan; met daaraan ondergeschikt: b. wegen en paden; c. tuinen en erven; d. parkeervoorzieningen; e. groenvoorzieningen; f. water; g. straatmeubilair; met de daarbij behorende bouwwerken, werken en werkzaamheden.
8.2
Bouwregels
8.2.1
Algemeen Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
8.2.2
Gebouwen
8.2.3
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' anders is aangegeven; c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)'. Andere bouwwerken Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de hoogte niet meer mag bedragen dan: a. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen; b. 3 m voor overige andere bouwwerken.
8.3
Specifieke gebruiksregels
8.3.1
Strijdig gebruik Onverminderd het bepaalde in de leden 21.1 en 21.2 van de Algemene gebruiksregels is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor: a. van bouwwerken voor bewoning; b. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; c. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; d. van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; e. van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
28
8.3.2
Terras(sen) bij horeca Terras(sen) bij horeca zijn alleen toegestaan indien daarvoor een (omgevings)vergunning (op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Lansingerland) is verleend en aan die vergunning wordt voldaan.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
29
Artikel 9
Maatschappelijk
9.1
Bestemmingsomschrijving
9.1.1
Algemeen De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; met daaraan ondergeschikt: b. c. d. e. f.
9.1.2
wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; water.
Specifiek Ter plaatse van de aanduiding: a. 'begraafplaats´ zijn de gronden uitsluitend bestemd voor één begraafplaats; b. 'Specifieke vorm van sport - schietsportvereniging' zijn de gronden mede bestemd voor één schietsportvereniging.
9.2
Bouwregels
9.2.1
Algemeen Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
9.2.2
Gebouwen a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' anders is aangegeven; c. ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goothoogte (m)' of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan aangeven. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' geldt voor het monument dat de bouwhoogte en de goothoogte niet meer mogen bedragen dan de bestaande hoogte.
9.2.3
Andere bouwwerken Bij ieder hoofdgebouw mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de hoogte niet meer mag bedragen dan: a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel; b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel; c. 3 m voor overige andere bouwwerken.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
30
9.3
Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:
9.3.1
Andere bouwwerken a. het bouwen van een terreinafscheiding met een maximum hoogte van 3 m, mits: 1. dit aantoonbaar bedrijfsmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is; 2. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft; b. het oprichten van vlaggenmasten en oriëntatiezuilen tot een hoogte van 11 m.
9.3.2
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; b. uitbreiding van functies is slechts toegestaan voor zover: 1. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. op een goede wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien.
9.4
Specifieke gebruiksregels Onverminderd het bepaalde in de leden 21.1 en 21.2 van de Algemene gebruiksregels is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor: a. van bouwwerken voor bewoning; b. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; c. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; d. van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; e. van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
31
Artikel 10
10.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, erven en ongebouwde parkeervoorzieningen behorende bij de op de aangrenzende gronden gesitueerde bestemmingen met de daarbij behorende andere bouwwerken, werken en werkzaamheden.
10.2
Bouwregels
10.2.1
Algemeen Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
10.2.2
Gebouwen en overkappingen Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen, carports of andere overkappingen worden gebouwd met uitzondering van een erker, entree- of tochtportaal, waarbij geldt dat: a. de afstand tot de grens van het openbaar gebied niet minder mag bedragen dan 2 m; b. de diepte, gemeten vanuit de voorgevelrooilijn, niet meer mag bedragen dan 1,5 m voor een erker en 2 m voor een entree- of tochtportaal; c. de totale grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 6 m2; d. de breedte niet meer mag bedragen dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van de woning; e. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de eerste bouwlaag van de woning, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m.
10.2.3
Andere bouwwerken Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan: a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel; b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel; c. 1 m voor overige andere bouwwerken voor de voorgevel; d. 3 m voor overige andere bouwwerken achter de voorgevel.
10.3
Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:
10.3.1
Andere bouwwerken De bouw van overige andere bouwwerken voor de voorgevel tot 3 m.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
32
10.3.2
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
10.4
Specifieke gebruiksregels Onverminderd het bepaalde in de leden 21.1 en 21.2 van de Algemene gebruiksregels is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor: a. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; b. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; c. van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; d. van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
33
Artikel 11
11.1
Tuin - Parkeren
Bestemmingsomschrijving De voor 'Tuin - Parkeren' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. parkeervoorzieningen, waarbij: 1. binnen de bestemming ten minste één parkeerplaats per woning dient te worden gerealiseerd; 2. van iedere parkeerplaats de oppervlakte ten minste 15 m2, de diepte ten minste 6 m en de breedte ten minste 2,5 m dient te bedragen; met daaraan ondergeschikt: b. tuinen en erven behorende bij de op de aangrenzende gronden gesitueerde bestemmingen; met de daarbij behorende andere bouwwerken, werken en werkzaamheden.
11.2
Bouwregels
11.2.1
Algemeen
11.2.2
a. op de in lid 11.2 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. b. bebouwing mag slechts worden opgericht indien geen afbreuk wordt gedaan aan de parkeerfunctie van de percelen, waarbij de bedoelde parkeervoorzieningen vrij bereikbaar en ten alle tijden volledig bruikbaar dienen te blijven. Gebouwen en overkappingen Op of in de in lid 11.2 bedoelde gronden mogen alleen worden gebouwd: a. een erker, entree- of tochtportaal, waarbij geldt dat: 1. de afstand tot de grens van het openbaar gebied niet minder mag bedragen dan 2 m; 2. de diepte, gemeten vanuit de gevellijn, niet meer mag bedragen dan 1,5 m voor een erker en 2 m voor een entree- of tochtportaal; 3. de totale grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 6 m2; 4. de breedte niet meer mag bedragen dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van de woning; 5. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de eerste bouwlaag van de woning, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; b. bij ieder hoofdgebouw mag aan de zijgevel een overkapping (zoals een carport) worden gebouwd, waarbij: 1. de diepte gemeten uit: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de overkapping wordt gebouw op een afstand van minimaal 1 m achter de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van het hoofdgebouw;
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
34
3. de afstand tot: de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de overkapping wordt gerealiseerd op de perceelsgrens; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied; 4. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 5. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; c. bij ieder hoofdgebouw mogen vrijstaande overkappingen (zoals een carport) worden gebouwd, waarbij: 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein; 2. de vrijstaande overkapping wordt gebouw op een afstand van minimaal 1 m achter de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van het hoofdgebouw; 3. de afstand tot: de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de overkapping wordt gerealiseerd op de perceelsgrens; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied; de zijgevel ten minste 1 m zal bedragen; 4. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d; d. de overkappingen als bedoeld onder b en c mogen slechts worden opgericht, indien: 1. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen op het perceelsgedeelte met de bestemming 'Tuin - Parkeren' en de bestemming waarbij de bestemming 'Tuin - Parkeren' hoort, buiten het bouwvlak, niet meer bedraagt dan 75 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Tuin - Parkeren' en de bestemming waarbij de bestemming 'Tuin - Parkeren' hoort, buiten het bouwvlak, minder dan 300 m² bedraagt; 2. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen op het perceelsgedeelte met de bestemming 'Tuin - Parkeren' en de bestemming waarbij de bestemming 'Tuin - Parkeren' hoort, buiten het bouwvlak, niet meer bedraagt dan 100 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Tuin - Parkeren' en de bestemming waarbij de bestemming 'Tuin - Parkeren' hoort, buiten het bouwvlak, tussen de 300 en 500 m² bedraagt; 3. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen op het perceelsgedeelte met de bestemming 'Tuin - Parkeren' en de bestemming waarbij de bestemming 'Tuin - Parkeren' hoort, buiten het bouwvlak, niet meer bedraagt dan 150 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Tuin - Parkeren' en de bestemming waarbij de bestemming 'Tuin - Parkeren' hoort, buiten het bouwvlak, tussen meer dan 500 m² bedraagt; 4. het perceelsgedeelte met de bestemming 'Tuin - Parkeren' en de bestemming waarbij de bestemming 'Tuin - Parkeren' hoort, buiten het bouwvlak, voor niet meer dan 50% van de oppervlakte wordt bebouwd en minimaal 35 m² onbebouwd en onoverdekt blijft.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
35
11.2.3
Andere bouwwerken
11.2.4
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij geldt dat: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de (voor)gevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de (voor)gevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 2 m. Bestaande bouwwerken Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 11.2.1 t/m 11.2.3, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.
11.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van: a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. het behoud van parkeervoorzieningen; e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; g. het milieu.
11.4
Afwijken van de bouwregels
11.4.1
Afwijken Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van andere bouwwerken waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
11.4.2
Voorwaarden De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. er geen afbreuk wordt gedaan aan de parkeerfunctie van de percelen, waarbij de bedoelde parkeervoorzieningen vrij bereikbaar dienen te blijven; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
36
6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu. 11.5
Specifieke gebruiksregels Onverminderd het bepaalde in de leden 21.1 en 21.2 van de Algemene gebruiksregels is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor: a. van bouwwerken voor bewoning; b. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; c. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; d. van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; e. van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
37
Artikel 12
Verkeer
12.1
Bestemmingsomschrijving
12.1.1
Algemeen De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j.
12.1.2
woonstraten, woonerven en pleinen; fietspaden en/of -stroken en voetpaden; ongebouwde parkeervoorzieningen; overdekte fietsenstallingen; voorzieningen van algemeen nut; bermen, groenvoorzieningen en water; waterhuishoudkundige voorzieningen; speelplaatsen en speelvoorzieningen; in- en uitritten; straatmeubilair.
Specifiek Ter plaatse van de aanduiding: a. 'detailhandel' zijn de gronden tevens bestemd voor een standplaatsen voor detailhandel; b. zend-/ ontvangstinstallatie zijn de gronden tevens bestemd voor een zend-/ ontvangstinstallatie.
12.2
Bouwregels
12.2.1
Algemeen Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
12.2.2
Gebouwen Op of in de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd, voor zover hieronder genoemd, met inachtneming van de volgende regels: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m²; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
12.2.3
Andere bouwwerken a. Op of in de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m; b. Ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ ontvangstinstallatie' mag een zend-/ ontvangstinstallatie worden gebouwd met een hoogte van maximaal 30 m.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
38
12.3
Specifieke gebruiksregels
12.3.1
Strijdig gebruik Onverminderd het bepaalde in de leden 21.1 en 21.2 van de Algemene gebruiksregels is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor: c. van bouwwerken voor bewoning; d. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen; e. van ongebouwde parkeervoorzieningen en terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; f. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; g. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; h. van gronden en/of bouwwerken voor het opslaan van vuurwerk.
12.3.2
Standplaatsen voor detailhandel Standplaatsen voor detailhandel zijn alleen toegestaan indien daarvoor een (omgevings)vergunning (op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en/of de marktverordening van de gemeente Lansingerland) is verleend en aan die vergunning wordt voldaan.
12.4
Wijzigingsbevoegdheid
12.4.1
Standplaatsen voor detailhandel Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de bestemming 'Verkeer' te wijzigen door: a. het toevoegen en/of verplaatsen van standplaatsen voor detailhandel door de aanduiding 'detailhandel' toe te voegen en/of te verplaatsen, indien dit geen afbreuk doet aan het gewenste voorzieningenniveau; b. het schrappen van standplaatsen voor detailhandel door de aanduiding 'detailhandel' te verwijderen, indien de detailhandel ter plaatse beëindigd is en beëindiging van deze functie om (milieu)planologische redenen wenselijk wordt geacht.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
39
12.4.2
Algemene randvoorwaarden wijzigingsbevoegdheid De wijzigingsbevoegdheid kan alleen worden toegepast, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het gewenste voorzieningenniveau; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; b. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; c. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
40
Artikel 13
Verkeer - Wegverkeer
13.1
Bestemmingsomschrijving
13.1.1
Algemeen De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l.
1. wegen met een lokale/regionale ontsluitingsfunctie bestaande uit maximaal 2x1 rijstroken voor het gemotoriseerd verkeer, met uitzondering van in- en uitvoegstroken en opstelstroken; 2. woonstraten, woonerven en pleinen; voorzieningen voor het openbaar vervoer; fietspaden en/of -stroken en voetpaden; ongebouwde parkeervoorzieningen; overdekte fietsenstallingen; geluidsafschermende voorzieningen; voorzieningen van algemeen nut; kruisende wegen en water; bermen, groenvoorzieningen en water; waterhuishoudkundige voorzieningen; speelplaatsen en speelvoorzieningen; in- en uitritten.
13.2
Bouwregels
13.2.1
Algemeen Op de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
13.2.2
Gebouwen Op of in de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd, voor zover hieronder genoemd, met inachtneming van de volgende regels: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m²; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
13.2.3
Andere bouwwerken Op of in de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
41
13.3
Specifieke gebruiksregels
13.3.1
Strijdig gebruik Onverminderd het bepaalde in de leden 21.1 en 21.2 van de Algemene gebruiksregels is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor: c. van bouwwerken voor bewoning; d. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen; e. van ongebouwde parkeervoorzieningen en terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; f. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; g. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; h. van gronden en/of bouwwerken voor het opslaan van vuurwerk.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
42
Artikel 14
Water
14.1
Bestemmingsomschrijving
14.1.1
Algemeen De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
14.2
water; de waterhuishouding (waterberging,-aanvoer en –afvoer, (hoofd)watergangen, e.d.); taluds; bruggen; dammen (al dan niet met duikers) duikers.
Bouwregels Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale hoogte van 1 m.
14.3
Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bruggen, dammen (al dan niet met duikers), vlonders, aanlegplaatsen en/of kaden, indien de waterstaatkundige belangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder.
14.4
Specifieke gebruiksregels
14.4.1
Strijdig gebruik Onverminderd het bepaalde in de leden 21.1 en 21.2 van de Algemene gebruiksregels is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor: a. ligplaatsen voor en/of voor opslag van boten en overige zaken.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
43
Artikel 15
Wonen
15.1
Bestemmingsomschrijving
15.1.1
Algemeen De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
15.1.2
woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep tuinen en erven; parkeervoorzieningen; water.
Specifiek Ter plaatse van de aanduiding: a. 'detailhandel' zijn de gronden tevens bestemd voor detailhandel; b. 'garage' zijn de gronden uitsluitend bestemd voor een garagebox (bij separate clusters); c. 'kantoor' zijn de gronden tevens bestemd voor kantoor; d. 'specifieke vorm van wonen - woon-werklint' zijn de gronden tevens bestemd voor aan huis verbonden beroepen of bedrijven.
15.2
Bouwregels
15.2.1
Algemeen Op de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
15.2.2
Hoofdgebouwen a. Een hoofdgebouw (de woning) mag uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd; b. voor zover binnen een bouwvlak bestaande woningen aanwezig zijn, mag het aantal woningen binnen dit vlak niet worden vergroot of verkleind; c. nieuwe woningen dienen in, dan wel evenwijdig en maximaal 1 m achter, de aangegeven (voor)gevelrooilijn te worden gebouwd; d. goot- en bouwhoogte: 1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' en/of 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte in meters niet meer bedragen dan is aangegeven; 2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mogen de goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan 7 m respectievelijk 11 m; e. dakhelling: 1. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'minimale dakhelling' en/of 'maximale dakhelling' is aangegeven mag de dakhelling van de hoofdgebouwen niet minder respectievelijk niet meer bedragen dan is aangegeven;
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
44
2. indien de onder 1 bedoelde aanduiding ontbreekt mag de dakhelling van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan 45°; 15.2.3
Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen a. Bij iedere woning mogen aan de achtergevel van de woning aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij geldt dat: 1. de diepte gemeten uit de achtergevelbouwgrens van de woning niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde onder d; b. Bij iedere woning mogen aan de zijgevel van de woning aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij geldt dat: 1. de diepte gemeten uit: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) achtergevelbouwgrens van de woning niet meer dan 3 m mag bedragen; de zijgevel van de woning niet meer dan 3 m mag bedragen; 2. de afstand tot: de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van de woning minimaal 1 m zal bedragen; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m; 4. voldaan dient te worden aan het bepaalde in onder d; c. bij iedere woning, voor zover niet de bestemming 'Tuin' of 'Tuin - Parkeren' is opgenomen, aan de voorgevel van de woning aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de breedte niet meer mag bedragen dan 50% van het hoofdgebouw; 2. voor zover er voor de voorgevel van de woning al bestaande bebouwing aanwezig is, mag nieuwe bebouwing uitsluitend worden opgericht op het perceelsgedeelte gelegen tussen de verlengde zijgevels van deze bestaande bebouwing; 3. de bouwhoogte van aanbouwen niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning; 4. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 3 m mag bedragen; 5. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub e; d. bij iedere woning mogen vrijstaande bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, waarbij: 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein; 2. de afstand tot: de achtergevelbouwgrens van de woning ten minste 6 m zal bedragen; de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van de woning minimaal 1 m zal bedragen;
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
45
15.2.4
de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens; de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied; de zijgevel ten minste 1 m zal bedragen; 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub e; e. de gebouwen en overkappingen als bedoeld onder a, b en c en d mogen slechts worden opgericht, indien: 1. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 75 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, minder dan 300 m² bedraagt; 2. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 100 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, tussen de 300 en 500 m² bedraagt; 3. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 150 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, meer dan 500 m² bedraagt; 4. het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, voor niet meer dan 50% van de oppervlakte wordt bebouwd en minimaal 35 m² onbebouwd en onoverdekt blijft. Garageboxen In afwijking van het bepaalde in lid 15.2.3 mag de bouwhoogte van een in lid 15.1.2, onder b bedoelde garagebox niet meer bedragen dan binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' en/of 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
15.2.5
Andere bouwwerken Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de hoogte niet meer mag bedragen dan: a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel; b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel; c. 3 m voor overige andere bouwwerken.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
46
15.3
Afwijken van de bouwregels
15.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor: a. de bouw van een vrijstaand bijgebouw en/of overkapping op een kortere afstand tot de achtergevel van de woning indien de diepte van het perceel gemeten uit de achtergevel van de woning minder dan 9 m bedraagt; b. b. de bouw van een kap op een aanbouw waarbij: 1. de dakhelling niet meer mag bedragen dan de dakhelling van de bijbehorende woning; 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bijbehorende woning; 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van de bijbehorende woning; c. de bouw van een kap op een vrijstaand bijgebouw en/of garagebox op voorwaarde dat: 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m; 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m; d. de bouw van andere bouwwerken zoals borstweringen met een hoogte van maximaal 1 m, gemeten vanaf het betreedbaar oppervlak, op een aanbouw. 15.3.2
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; c. uitbreiding van functies is slechts toegestaan voor zover: 1. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. op een goede wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
47
15.4
Specifieke gebruiksregels
15.4.1
Strijdig gebruik Onverminderd het bepaalde in de leden 21.1 en 21.2 van de Algemene gebruiksregels is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor: a. een vrijstaand bijgebouw en/of garagebox voor bewoning; b. een gebouwde parkeervoorziening en/of garageboxen voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf; c. gronden en/of bouwwerken voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf; d. gronden en/of bouwwerken voor prostitutie; e. gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; f. gronden voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; g. gronden en/of bouwwerken voor/als bedrijfsmatige werkruimte; h. gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
15.4.2
Beroep aan huis Tot een strijdig gebruik wordt onverminderd het bepaalde in de leden 21.1 en 21.2 van de Algemene gebruiksregels in ieder geval gerekend het gebruik van gedeelten van de woning, aanbouwen en/of bijgebouwen voor een beroep aan huis, voor zover niet aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan: a. de woonfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven (met name ingeval de beroepsmatige werkruimte in het hoofdgebouw wordt gerealiseerd); b. de beroepsmatige activiteiten dienen te geschieden door degene die op het perceel woonachtig is; c. de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag per perceel niet meer dan 25% bedragen met een maximum van 50 m²; d. in afwijking van het bepaalde onder c mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woon-werklint' het totale bedrijfsvloeroppervlakte per perceel niet meer bedragen dan 50% van het bruto vloeroppervlak; e. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving; f. in de omgeving mag geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreden; g. er mogen geen vergunningplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht plaatsvinden; h. er mogen geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden; i. op eigen terrein dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie; j. binnen de bestemming worden uitsluitend functies toegestaan met een maximale milieucategorie 1 zoals bedoeld in als bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten, voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald.
15.4.3
Toelaatbaarheid functies Binnen de bestemming worden uitsluitend functies toegestaan met een maximale milieucategorie 1 zoals bedoeld in bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
48
15.5
Afwijken van de gebruiksregels
15.5.1
Bedrijf aan huis Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik van gedeelten van de woning, aanbouwen en/of bijgebouwen voor de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits: a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd; b. de effecten van het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving, zoals: 1. ambachtelijke en/of verzorgende bedrijven genoemd in milieucategorie 1 van de in bijlage 1 bij deze planregels opgenomen “Staat van bedrijfsactiviteiten”, voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen bedrijven/bedrijfsactiviteiten; 2. bedrijven/bedrijfsactiviteiten die, op basis van de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, niet vergunningplichtig zijn; c. de totale bedrijfsvloeroppervlakte per perceel niet meer dan 25% bedraagt met een maximum van 50 m²; d. in afwijking van het bepaalde onder c mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woon-werklint' het totale bedrijfsvloeroppervlakte per perceel niet meer bedragen dan 50% van het bruto vloeroppervlak ; e. de bedrijfsactiviteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is; f. het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen verkeersaantrekkende werking hebben; g. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie; h. er detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden op voorwaarde dat: 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd; 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering; 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente.
15.5.2
Detailhandel bij een beroep aan huis Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het medegebruik van een beroepsmatige werkruimte bij woningen voor detailhandelsactiviteiten, op voorwaarde, dat: 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd; 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering; 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
49
15.5.3
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het gewenste voorzieningenniveau; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu; c. 1. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving; 2. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
50
Artikel 16
16.1
Waarde - archeologie 3
Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden.
16.2
Bouwregels Op de in lid 16.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,50 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 100 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
16.3
Afwijken van de bouwregels
16.3.1
Afwijken Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming(en).
16.3.2
Voorwaarden De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. door de bouwwerken geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de archeologische (verwachtings)waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking in alle redelijkheid niet kan worden geweigerd; b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende archeologisch deskundige; c. voldaan wordt aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). In afwijking van het bepaalde onder a en b kan de afwijking bij een omgevingsvergunning worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 5 is verleend en voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde onder c.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
51
16.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.4.1
Verbod Het is verboden op of boven de in 16.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen en/of verharden van gronden, zoals wegen, fiets- en voetpaden en oppervlakteverhardingen van meer dan 100 m2; b. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals afgraven, woelen, mengen, diepploegen, ontginnen, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van de bodem en aanleggen van (drainage)leidingen; c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; e. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het aanleggen van geluidswallen; h. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand.
16.4.2
Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in lid 16.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de onderliggende bestemming; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning; d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in 16.2 of 16.4;
16.4.3
Toelaatbaarheid De in lid 16.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien op basis van een schriftelijk advies van een archeologische deskundige, gebleken is dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot onevenredige aantasting van de archeologisch waarden.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
52
16.4.4
Nadere voorwaarden Voor zover de in lid 16.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal kan in afwijking van het bepaalde in 16.4.3 de omgevingsvergunning worden verleend indien aan de omgevingsvergunning de volgende nadere voorwaarden worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken en werkzaamheden die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologische deskundige.
16.5
Wijzigingsbevoegdheid
16.5.1
Algemeen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstige het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' te wijzigen door de bestemmingsvlakken aan te passen, toe te voegen en/of te verwijderen, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat er (geen) sprake (meer) is van te beschermen archeologische waarde(n).
16.5.2
Algemene randvoorwaarde wijzigingsbevoegdheid Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in 16.5.1 winnen burgemeester en wethouders advies in bij een archeologische deskundige.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
53
Artikel 17
17.1
Waterstaat - Waterkering
Bestemmingsomschrijving De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. waterkering; b. de waterhuishouding.
17.2
Bouwregels
17.2.1 Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale hoogte van 1 m. 17.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken ten behoeve van: a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. het behoud van parkeervoorzieningen; e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; g. het milieu.
17.4
Afwijken van de bouwregels
17.4.1
Algemeen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en), met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels.
17.4.2
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend, indien de waterstaatsbelangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
54
HOOFDSTUK 3
Artikel 18
ALGEMENE REGELS
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
55
Artikel 19
Algemene bouwregels
19.1
Ondergeschikte bouwdelen
19.1.1
Hoogte Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwhoogten worden ondergeschikte bouwdelen van bouwwerken, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen, opbouwen voor technische systemen, zonnepanelen en daarmee gelijk te stellen onderdelen waarvan de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 meter of 10%, buiten beschouwing gelaten.
19.1.2
Bouw en bestemmingsgrenzen Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouw- en bestemmingsgrenzen en bij de bepaling het bebouwde oppervlakte worden ondergeschikte bouwdelen van bouwwerken, zoals: a. plinten, pilasters, luifels, kozijnen, gevelversieringen, balkons, brandtrappen, ventilatiekanalen, uitspringende schoorsteenwanden, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en daarmee gelijk te stellen onderdelen waarvan de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 0,5 meter; b. luifels bij winkels waarvan de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer dan 1 meter bedraagt; buiten beschouwing gelaten.
19.2
Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van de stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstellen van de stedenbouwkundige bepalingen; b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; f. de ruimte tussen de bouwwerken.
19.3
Bestaande bouwwerken Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
56
Artikel 20
20.1
Algemene afwijkingsregels
Afwijken Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van deze regels ten behoeve van: a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding, zoals gasdrukregelstations, duikers, keermuren en bruggen, gemalen, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 4 m en de inhoud niet meer dan 75 m3 mag bedragen; b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van kunstobjecten, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen; c. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen en aanwijzingen op de kaart in het horizontale vlak, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot; d. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken en wegprofielen (waaronder goothoogte, bouwhoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen) met ten hoogste 10%; e. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor ondergeschikte bouwdelen zoals bepaald in artikel 19 waarbij de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 3 meter; f. de bouw van antennemasten voor communicatiedoeleinden, waarbij de hoogte niet meer dan 45 m mag bedragen en waarbij het beleid gericht is op: 1. een landschappelijke, stedenbouwkundige en architectonische inpassing van deze voorzieningen waarbij geldt dat geen onevenredige afbreuk mag plaatsvinden van de visuele kwaliteit van gebouw en omgeving en landschappelijke gebieden, open landschappen en monumenten zoveel mogelijk vrij moeten blijven van bebouwing; 2. een situering bij voorkeur bij sportcomplexen, op of aan de randen van bedrijven-terreinen, aan de randen van woonwijken en in de tussengebieden tussen woonwijken en bedrijventerreinen; 3. een maximale "site-sharing" en gebruik van bijvoorbeeld hoogspanningsmasten, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is.
20.2
Voorwaarden De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
57
1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu;
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
58
Artikel 21
Algemene gebruiksregels
21.1
Gebruik van onbebouwde gronden
21.1.1
Algemeen verbod Het is verboden de in het plan begrepen gronden voor zover en zo lang zij onbebouwd blijven te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemmingen.
21.1.2
Specifiek verbod Onverminderd het bepaalde in lid 21.1.1 is het in elk geval verboden de gronden te gebruiken voor: a. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen; b. het opslaan van goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; c. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan; d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
21.1.3
Uitzonderingen Het bepaalde in lid 21.1.2 is niet van toepassing op: a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 21.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt; b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming.
21.2
Gebruik van bouwwerken
21.2.1
Algemeen verbod Het is verboden de in het plan begrepen bouwwerken te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemmingen.
21.2.2
Specifiek verbod Onverminderd het bepaalde in lid 21.2.1 is het in ieder geval verboden: a. de woningen te gebruiken voor/als beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte, zulks met uitzondering van het bepaalde in lid 15.4.2 aangaande het (mede)gebruik van woningen als beroepsmatige werkruimte; b. de in het plan toegestane bouwwerken te gebruiken voor/als seksinrichting; c. de bouwwerken, welke zijn opgericht na een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning, te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de omgevingsvergunning werd verleend; d. de bouwwerken waarvan het gebruik slechts mogelijk was na een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning, te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de afwijking werd verleend.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
59
21.3
Afwijken van de algemene gebruiksregels Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 21.2, bij een omgevingsvergunning afwijken van de algemene gebruiksregels voor: a. het gebruik van een deel van de bedrijfswoningen, vrijstaande en / of aangebouwde bijgebouwen voor / als bedrijfsmatige werkruimten, mits: 1. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd; 2. de effecten van het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving, zoals: ambachtelijke en/of verzorgende bedrijven genoemd in milieucategorie 1 van de in als bijlage 1 bij deze planregels opgenomen “Staat van bedrijfsactiviteiten”, voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen bedrijven/bedrijfsactiviteiten; bedrijven/bedrijfsactiviteiten die, op basis van de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, niet vergunningplichtig zijn; 3. de totale bedrijfsvloeroppervlakte per woonwagenstandplaats niet meer dan 25% bedraagt met een maximum van 50 m²; 4. de bedrijfsactiviteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is; 5. het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen verkeersaantrekkende werking hebben; 6. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie; 7. er detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden op voorwaarde dat: er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering; de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente.; b. het medegebruik van bedrijfswoningen voor detailhandel in beroepsmatige werkruimten, op voorwaarde, dat: 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd; 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering; 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan de distributiestructuur binnen de gemeente waarmee met name dient te worden gelet op het kernwinkelgebied.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
60
Artikel 22
22.1
Algemene wijzigingsregels
Algemeen Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m dit voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel x (afwijkingsregels) niet kunnen worden gebouwd; b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bestemmingsgrenzen, bebouwingsgrenzen en bouwvlakken, aanduidingen en/of aanwijzingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 20% zal worden gewijzigd; c. het wijzigen van de per aanduiding of in de planregels gegeven maten en afmetingen met ten hoogste 20%, indien, in verband met ingekomen bouwaanvragen, deze wijzigingen nodig of wenselijk zijn.
22.2
Dubbelbestemming en aanduidingen Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: a. het toevoegen van de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' of de aanduiding 'archeologische waarden', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat sprake is van een gebied met hoge oudheidkundige waarden die gehandhaafd dienen te blijven; b. het verwijderen van de dubbelbestemming Waarde - archeologie 3 of de aanduiding 'archeologische waarden', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat niet langer sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor de planologische bescherming niet langer gehandhaafd hoeft te blijven. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de provinciale archeoloog of bij een ter zake deskundige instantie; c. het wijzigen van de bestemmingen ten behoeve van de aanleg van een (ondergrondse) leiding van welke aard dan ook. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij een, ter zake de veiligheid van leidingen, deskundige instantie zoals het RIVM, de Inspectie-VROM of de beheerder(s) van de leiding; d. het geheel verwijderen en/of wijzigen van gebiedsaanduidingen, indien dit: 1. in verband met de herinrichting van inrichtingen en bedrijven wenselijk en/of vereist is; en/of 2. in verband met gewijzigde milieuhinder, wetgeving en/of beschermingsregimes wenselijk en/of vereist is;
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
61
e. het geheel verwijderen en/of wijzigen van functieaanduidingen, indien dit in verband met de herinrichting van inrichtingen en bedrijven vereist is en dit geen verruiming van de bouw- of gebruiksmogelijkheden inhoudt; f. het wijzigen van de bestemming van agrarische woningen naar burgerwoningen, indien dit in verband met de herinrichting van inrichtingen en bedrijven of herinrichting van het gebied wenselijk of noodzakelijk is geworden; g. het wijzigingen van bestemmingen ten behoeve van de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling, zoals opgenomen in de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland. 22.3
Bedrijfswoning Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening de aanduiding "bedrijfswoning" te verwijderen indien de functie ter plaatse is beëindigd.
22.4
Staat van Bedrijfsactiviteiten Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening de van deze regels deel uitmakende bijlage "Staat van Bedrijfsactiviteiten" te wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van bedrijven kan worden gewijzigd, indien en voor zover een wijziging van de belasting van de betreffende typen van bedrijven op het milieu als gevolg van technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geeft.
22.5
Voorwaarden wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 2. de verkeersveiligheid; 3. de sociale veiligheid; 4. het aantal parkeervoorzieningen; 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen; 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 7. het milieu: b. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen: 1. luchtkwaliteit; 2. parkeerbehoefte; 3. mobiliteitstoets; 4. bodemkwaliteit; 5. watertoets; 6. archeologie; 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
62
c.
8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet; 9. economische uitvoerbaarheid en kostenverhaal alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in lid 22.4 winnen burgemeester en wethouders advies in bij een milieudeskundige.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
63
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
64
HOOFDSTUK 4
Artikel 23
23.1
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een (omgevings)vergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijking verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
23.2
Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
23.3
Hardheidsclausule Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, in het plan persoonsgebonden overgangsrecht opnemen.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
65
Artikel 24
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'De Hoefslag 2012'.
Bestemmingsplan “De Hoefslag 2012” Regels Voorontwerp, februari 2012
BIJLAGE: LIJST VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN
Richtafstandenlijst, Versie 102 Toelichting op de Staat van bedrijfsactiviteiten
naar de eerdergenoemde publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG.
Inleiding
Staat van bedrijfsactiviteiten
Een goede milieuhygiënische kwaliteit in gebieden kan worden gerealiseerd door een juiste afstemming van de situering van bedrijven en milieugevoelige functies (zoals woningen). Om dit te bereiken kunnen globaal bezien twee wegen worden bewandeld: beïnvloeding door middel van ruimtelijke ordening; het nemen van maatregelen op het milieuhygiënische vlak.
De Staat van bedrijfsactiviteiten geeft slechts inzicht in milieuplanologische aspecten per bedrijfstype en een specifieke bedrijfssituatie. Voor de onderscheiden bedrijfstypen, gerangschikt volgens de Standaard Bedrijfs Indeling (SBI-lijst) van het CBS, zijn per bedrijfstype voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de richtafstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf, bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten (de milieubelastende activiteiten, opslagen en installaties) en een rustige woonwijk. Bij het aanhouden van de richtafstanden tussen de bedrijven/bedrijfsactiviteiten en milieugevoelige objecten (woningen) kan hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen worden gehouden. Onder bedrijven worden in dit verband ook begrepen diverse productie- en handelsbedrijven en recreatiebedrijven en milieubelastende vormen van publieke dienstverlening en openbare instellingen. Onder milieugevoelige objecten vallen ook ziekenhuizen scholen en terreinen voor verblijfsrecreatie.
De ruimtelijke ordening fungeert daarbij als het beleidskader en vormt een "grove zeef", waarbij getracht wordt de juiste functie op de juiste plaats te situeren. Bij de ruimtelijke ordening zijn het aanhouden van afstand tussen bron en gevoelig object (zonering) en functietoedeling de belangrijkste middelen. Milieuhygiënische maatregelen zorgen er vervolgens voor dat, zonodig, voor de inrichting maatregelen worden getroffen ter voorkoming of beperking van hinder in het omliggende gebied. Bij de regeling in het bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van een "Staat van bedrijfsactiviteiten", gebaseerd op de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG, publicatie juni 2007; “het groene boekje”). Door het koppelen van soorten bedrijven aan richtafstanden met betrekking tot aan te houden afstanden tussen bedrijven en milieugevoelige objecten biedt de staat een (aanvullend) instrument voor ruimtelijk-ordeningsbeleid bij bestemmingsplannen. Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de Staat van bedrijfsactiviteiten. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
In verband met de specifieke situatie van bedrijventerreinen is er, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, gekozen voor het in eerste instantie uitsluiten van een aantal bedrijven/bedrijfsactiviteiten (de negatieve lijst). Deze activiteiten zijn in bijgaande staat doorgehaald. Aan vestiging van de doorgehaalde bedrijven kan, na een door burgemeester en wethouders te verlenen ontheffing, en na een nadere belangenafweging, medewerking worden verleend. In de regels is aangegeven of en zo ja onder welke voorwaarden medewerking kan worden verleend. Aan de ontheffing kunnen daarbij, zo nodig voorwaarden worden gesteld.
1
Richtafstandenlijst, Versie 102
Voor wat betreft de milieucomponenten zijn "afstanden" bepaald ten aanzien van: geur; stof; geluid; gevaar. Richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar De in lijst 1 en 2 vermelden richtafstanden voor de vier ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. Bij het bepalen van de richtafstanden zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:: het betreft "gemiddelde" nieuwe bedrijven met voor nieuwe bedrijven gangbare voorzieningen binnen het gedefinieerde bedrijfstype; het referentiegebied betreft woningen in een “rustige woonwijk” en een “rustig buitengebied”; de opgenomen richtafstanden bieden in beginsel ruimte voor normale groei van de bedrijfsactiviteiten;
Bij de onderscheiden bedrijfstypen is bij de beoordeling van de milieu-planologische aspecten uitgegaan van: in Nederland aanvaarde normen voor wat betreft de emissies door milieubelastende activiteiten; in Nederland voorgeschreven of aanvaarde grens- en richtwaarden voor wat betreft de toelaatbare immissies bij woningen en andere milieugevoelige objecten; ervaringen/waarnemingen voor wat betreft de omvang en schadelijkheid van emissies door activiteiten. Doordat de bedrijfstypen zodanig gedefinieerd/geclusterd zijn dat voor wat betreft de milieubelastingen sprake is van een zekere uniformiteit kan, onder meer door verschillende installaties, processen, (grond)stoffen, producten, productieomvang, terreinindeling, voorzieningen en dergelijke, sprake zijn een zekere variatie. De in de lijst aangegeven afstanden zijn dan ook indicatief. In concrete situaties kan er sprake zijn van afwijkingen van de gehanteerde uitgangspunten voor lijst 1 en 2. Daarbij kan er in concrete situaties sprake zijn van een hogere dan wel een lagere milieubelasting
Wijze van meten richtafstanden Kolom met richtafstanden voor geluid De richtafstanden gelden enerzijds de grens van de bestemming of perceel die bedrijven/bedrijfsactiviteiten en/of andere milieubelastende functies toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van het milieugevoelig object zoals een woning of een andere milieugevoelige functie die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen (bijvoorbeeld voor een uitbreiding van de woning) mogelijk is. De gegeven afstanden zijn richtafstanden en geen harde afstandsnormen. Geringe afwijkingen kunnen in de lokale situatie (gemotiveerd) mogelijk zijn.
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
In de kolom met richtafstanden voor geluid is, waar van toepassing, de letter “C” van continu opgenomen om aan te geven dat bij de betreffende activiteiten voor geluid meestal continu (dag en nacht) in bedrijf zijn. Voor bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken in de zin van de Wet geluidhinder art 4.2 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer is de letter “Z“ opgenomen.
2
Richtafstandenlijst, Versie 102 Kolom met richtafstanden voor gevaar
Kolom milieucategorie
Het betreft hier over het algemeen alle gevaarsaspecten met inbegrip van brandgevaar en explosiegevaar. De letter “R” is opgenomen voor activiteiten die onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen of gaan vallen. Voor deze activiteiten die altijd te worden nagegaan of het Bevi van toepassing is en dient zonodig te worden getoetst aan de in het Bevi opgenomen vaste afstanden voor het plaatsgebonden risico. Daarnaast geldt ook nog de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico in het invloedsgebied rondom deze inrichtingen. Nieuwvestiging van een Bevi-inrichting is slechts mogelijk nadat een “afweging op maat” heeft plaatsgevonden, waarbij is bezien wat de gevolgen zijn voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden in de omgeving van de vestiging. De letter “V” is opgenomen voor activiteiten waarop het Vuurwerkbesluit van toepassing is.
Bij de bepaling van de richtafstanden is uitgegaan van “gemiddelde moderne activiteiten met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen. In deze kolom is de letter “D” opgenomen indien er sprake is van een grote variatie in productieprocessen, waardoor er sprake kan zijn van een grote variatie in milieubelasting. In die gevallen dient dat per casus te worden bekeken.
Grootste afstand en milieucategorie -
Per bedrijfsactiviteit is voor elke milieucomponent een afstand aangegeven, die vanwege die milieucomponent tot een milieugevoelig object in beginsel moet worden aangehouden. De grootste daarvan vormt de indicatie voor de aan te houden afstand van de bedrijfsactiviteit tot een milieugevoelig object. Deze grootste afstand is daarom in de Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen in de kolom "afstand". De in deze kolom gegeven afstandsmaten bepalen tezamen met de indices de milieucategorie van een bedrijfsactiviteit; deze categorieën staan vermeld in de kolom "cat". Er zijn zes milieucategorieën; per milieucategorie gelden de volgende afstanden:
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
Milieucategorie
1 2 3.1 3.2 4.1 4.2 5.1 5.2 5.3 6
Aan te houden richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied 0 - 10 m 30 m 50 m 100 m 200 m 300 m 500 m 700 m 1.000 m 1.500 m
Tevens zijn indices opgenomen voor verkeer, visueel, bodem en lucht, waarbij voor: index 1 sprake is van potentieel geen of geringe emissie of hinder; index 2 sprake is van aanzienlijke emissie of hinder; index 3 sprake is van potentieel ernstige emissie of hinder.
3
Richtafstandenlijst, Versie 102 Index voor verkeersaantrekkende werking In de kolom is onderscheid gemaakt tussen goederenvervoer (G) en personenvervoer (P). De index is van belang in relatie tot de gekozen verkeersontsluiting. Daar waar de verkeersontsluiting slecht is zijn activiteiten met een relatief grote verkeersaantrekkende werking niet gewenst. Visuele hinder De index voor visuele hinder is een indicator voor de (visuele) inpasbaarheid van activiteiten. Hoe kolossale industriële bouwwerken hebben een index gelijk aan 3; een klein kantoorgebouw een index gelijk aan 1. De bepaling van de index is subjectief en niet eenduidig. Door aankleding of afscherming kunnen “lelijke” installaties worden gemaskeerd. De index heeft dan ook vooral een signaalfunctie. Bodemverontreiniging De index voor bodem kan een hulpmiddel zijn bij de selectie van toelaatbare inrichtingen op gevoelige gebieden zoals bodembeschermingsgebieden. In de kolom is de letter “B” opgenomen indien een activiteit een verhoogde kans geeft op bodemverontreiniging bijvoorbeeld bij calamiteiten, incidenten of “sluimerende” lekkages.
geëmitteerde stoffen op gevoelige bodems, gewassen en flora, zoals ingeval van neerslag verzurende stoffen op natuurgebieden en de neerslag van ware metalen op groenten. Bij activiteiten waar dit mogelijk relevant is, is de letter “L“ van luchtverontreiniging opgenomen. Tabellen De Staat van bedrijfsactiviteiten uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG bevat twee tabellen. Tabel 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten bevat de verschillende bedrijfstypen met de SBI-codes, alsmede de bij de bedrijfstypen behorende milieu-planologische kenmerken gerelateerd aan de richtafstand tot het omgevingstype "rustige woonwijk" en "rustig buitengebied"; deze gegevens zijn verwerkt in de hierna volgende Staat van bedrijfsactiviteiten. De in tabel 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten van de VNG opgenomen "Opslagen en installaties" zijn niet afzonderlijk in de hierna volgende versie van de Staat vermeld, omdat deze doorgaans reeds tot een andere bedrijfsvoering gerekend worden.
Luchtverontreiniging De uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht is niet te vertalen in een richtafstand die bij voorkeur tot milieugevoelige objecten in acht genomen zou moeten worden. Toch kan de uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht planologisch relevant zijn, zoals ingeval van
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
4
Richtafstandenlijst, Versie 102 Lijst van afkortingen: < > = cat. e.d. kl. n.e.g. o.c. p.c. p.o. v.c. u d w t j B C D L Z R V
niet van toepassing of niet relevant kleiner dan groter dan gelijk aan categorie en dergelijke klasse niet elders genoemd opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak verwerkingscapaciteit uur dag week ton jaar bodemverontreiniging continu divers luchtverontreiniging zonering (op basis van de Wet geluidhinder) risico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing vuurwerkbesluit van toepassing
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
5
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
OMSCHRIJVING
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
10
30
2
10 10 10 30 100 30 30 100
10 10 10 10 10 10 10 30
30 30 30 30 30 30 30 30
C C C C C C C C
10 10 10 10 10 10 10 0
30 30 30 30 100 30 30 100
50 50 200
30 30 30
30 C 30 C 50 C
0 0 0
200 200 200 100
30 30 50 30
50 50 50 50
C C C C
200 100 30 100 10 30 1
30 30 0 0 0 10 0b30
30 30 50 30 30 30 30
30 30 30 30 30
10 10 10 10 10
LUCHT
30 C
BODEM
10
VISUEEL
10
VERKEER
016 016 016 016 016 0162 02
GROOTSTE AFSTAND
014 014 014 014 014 0142 02
GEVAAR
011, 012, 013 011, 012, 013, 016 011, 012, 013 011, 012, 013 011, 012, 013 0113 0113 0163 011 0141, 0142 0143, 0145 0143 0145 0146 0147 0147 0147 0147 0147 0149 0149 0149 0149 0149 0149 0149 0150
GELUID
0111, 0113 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0121 0122 0122 0122 0123 0124 0124 0124 0124 0124 0125 0125 0125 0125 0125 0125 0125 0130
STOF
01
GEUR
nummer
01
CATEGORIE
-
- LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
0 1 2 3 4 5 6 7 0 1 2 0 1 2 3 4 0 1 2 3 4 5 6
0 1 2 3 4
Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) Tuinbouw: - bedrijfsgebouwen - kassen zonder verwarming - kassen met gasverwarming - champignonkwekerijen (algemeen) - champignonkwekerijen met mestfermentatie - bloembollendroog- en prepareerbedrijven - witlofkwekerijen (algemeen) Fokken en houden van rundvee Fokken en houden van overige graasdieren: - paardenfokkerijen - overige graasdieren Fokken en houden van varkens Fokken en houden van pluimvee: - legkippen - opfokkippen en mestkuikens - eenden en ganzen - overig pluimvee Fokken en houden van overige dieren: - nertsen en vossen - konijnen - huisdieren - maden, wormen e.d. - bijen - overige dieren Akker-en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren (niet intensief) Dienstverlening t.b.v. de landbouw: - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m² - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² KI-stations
1G
1
B
L
2 2 2 2 3.2 2 2 3.2
1 1 1 1 1 1 1 1
G G G G G G G G
1 1 1 1 1 1
B B B B B B
L L L
50 50 200 D
3.1 3.1 4.1
1G 1G 1G
1 1 1
0 0 0 0
200 D 200 200 100 D
4.1 4.1 4.1 3.2
1 1 1 1
G G G G
1 1 1 1
C C C C C C C
0 0 10 10 10 0 0
200 100 50 100 30 30 D 100
4.1 3.2 3.1 3.2 2 2 3.2
1 1 1 1 1 1 1
G G G G G G G
1 1 1 1 1 1 1
50 30 50 30 30 C
10 10 10 10 0
50 D 30 50 30 30
3.1 2 3.1 2 2
2 1 2 1 1
G G G G G
1 1 1 1 1
1
-
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
6
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
OMSCHRIJVING
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
100 C 50 C
50 10
100 50
30 0
50 C 50 C
50
50
100 C
100 30 50
0 0 0
200 C 500 C 700 C Z
200 200 200
10 10 50 10
100 200 10 200
200 700 Z 100 C 500 C
10 10 30 50
100 700 300 100 50 30 50
0 0 0 0 0 0 0
100 100 100 100 50 50 50
50 30 50 50 30 10 10
C C C C C
50
3.1
1G
1
100 50
3.2 3.1
2G 1G
2 1
0 0
100 50
3.2 3.1
1G 1G
1 1
10
100
3.2
2G
2
200 500 700
4.1 5.1 5.2
1G 1G 1G
2 1 1
200 D 700 100 500
4.1 5.2 3.2 5.1
2 2 2 3
G G G G
1 2 1 3
100 D 700 300 100 50 50 50
3.2 5.2 4.2 3.2 3.1 3.1 3.1
2 2 2 2 1 1 1
G G G G G G G
1 2 2 2 1 1 1
R
R R R
R R R
7
B B B
B
LUCHT
0 0
0
BODEM
100 50
50
VISUEEL
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
10
VERKEER
- VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN Zeevisserijbedrijven Binnenvisserijbedrijven 0 Vis- en schaaldierkwekerijen 1 - oester, mossel- en schelpenteelt bedrijven 2 - visteeltbedrijven - TURFWINNING Turfwinningbedrijven - AARDOLIE- EN AARDGASWINNING 0 Aardolie- en aardgaswinning: 1 - aardoliewinputten 2 - aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: < 10.000.000 N m3/d 3 - aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: >= 10.000.000 N m3/d - WINNING VAN ZAND, GRIND, KLEI, ZOUT, E.D. 0 Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht): 1 - algemeen 2 - steenbrekerijen Zoutwinningbedrijven Mergel- en overige delfstoffenwinningbedrijven - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN 0 Slachterijen en overige vleesverwerking: 1 - slachterijen en pluimveeslachterijen 2 - vetsmelterijen 3 - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 4 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² 5 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² 6 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² 7 - loonslachterijen
10
GROOTSTE AFSTAND
03 03 0311 0312 032 032 032 08 08 089 06 06 061, 062 061 062 062 08 08 0812 0812 0812 0893 0899 10, 11 10, 11 101, 102 101, 102 101 101 101 101 101 101, 102
GEVAAR
05 05 0501.1 0501.2 0502 0502 0502 10 10 103 11 11 111 111 111 111 14 14 1421 1421 1421 144 145 15 15 151 151 151 151 151 151 151 151
GELUID
- BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW Bosbouwbedrijven
STOF
02 021, 022, 024
GEUR
nummer
02 020
CATEGORIE
-
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
100 0 0 10 10 10
200 100 50 50 50 30
300 50
50
3.1
2G
1
700 200 300 300 D 100 50
5.2 4.1 4.2 4.2 3.2 3.1
2 2 1 2 1 1
G G G G G G
2 2 2 2 1 1
300 50
4.2 3.1
2G 1G
2 1
100 100 100 300 300
3.2 3.2 3.2 4.2 4.2
1 2 2 2 2
G G G G G
1 2 2 2 2
C C C C
30 30 0 30 30 10
30 10
200 C 50
50 50
50 50 100 300 300
10 10 10 10 10
100 100 100 200 100
10 10 10 30 10
200 300
30 50
100 C 300 C Z
30 50
R R
200 300
4.1 4.2
3G 3G
2 3
B B
200 300
10 10
100 C 300 C Z
100 200
R R
200 300
4.1 4.2
3G 3G
2 3
B B
100 200
10 10
200 C 300 C Z
30 50
R R
200 300
4.1 4.2
3G 3G
2 3
B
200 200 50 100 50 50 10
100 30 0 0 50 0 0
500 500 100 300 300 100 30
C Z C Z C C Z C C
50 50 50 50 50 50 0
R R R R R R
500 500 100 300 300 100 30
5.1 5.1 3.2 4.2 4.2 3.2 2
3 3 2 3 3 2 1
G G G G G G G
2 2 1 2 2 2 1
200 100 50
100 50 100
300 C Z 200 C 200 C
100 50 50
R R
300 200 200 D
4.2 4.1 4.1
2G 2G 2G
2 2 2
C C C C C
R R
8
LUCHT
700 200 300 300 100 50
10
BODEM
50
VISUEEL
0
VERKEER
50
GROOTSTE AFSTAND
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
GEVAAR
102 102 102 102 102 102 102 1031 1031 1031 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 104101 104101 104101 104102 104102 104102 1042 1042 1042 1051 1051 1051 1051 1051 1051 1052 1052 1061 1061 1061 1061
GELUID
152 152 152 152 152 152 152 1531 1531 1531 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1541 1541 1541 1542 1542 1542 1543 1543 1543 1551 1551 1551 1551 1551 1551 1552 1552 1561 1561 1561 1561
8 - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² 0 Visverwerkingsbedrijven: 1 - drogen 2 - conserveren 3 - roken 4 - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m² 5 - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² 6 - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² 0 Aardappelprodukten fabrieken: 1 - vervaardiging van aardappelproducten 2 - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² 0 Groente- en fruitconservenfabrieken: 1 - jam 2 - groente algemeen 3 - met koolsoorten 4 - met drogerijen 5 - met uienconservering (zoutinleggerij) 0 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1 - p.c. < 250.000 t/j 2 - p.c. >= 250.000 t/j 0 Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1 - p.c. < 250.000 t/j 2 - p.c. >= 250.000 t/j 0 Margarinefabrieken: 1 - p.c. < 250.000 t/j 2 - p.c. >= 250.000 t/j 0 Zuivelprodukten fabrieken: 1 - gedroogde produkten, p.c. >= 1,5 t/u 2 - geconcentreerde produkten, verdamp. cap. >=20 t/u 3 - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j 4 - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j 5 - overige zuivelprodukten fabrieken 1 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² 2 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² 0 Meelfabrieken: 1 - p.c. >= 500 t/u 2 - p.c. < 500 t/u Grutterswarenfabrieken
STOF
108
GEUR
nummer
151
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
0 1 2
0 1 2
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
700 700 300 700 200 300 200
30 100 100 200 50 100 100
200 100 200 300 200 300 200
50 30 30 50 30 50 30
30 100 100
10 30 10
500 1000
100 200
500 100
50 30
30
C C C C Z C C Z C
30 C 100 C 100 C 300 C 700 C Z
R R
R
R
10 30 30
200 300
4.1 4.2
1G 2G
2 3
700 D 700 D 300 700 200 300 200
5.2 5.2 4.2 5.2 4.1 4.2 4.1
3 3 2 3 3 3 2
G G G G G G G
3 3 2 3 3 3 2
30 100 100
2 3.2 3.2
1G 2G 2G
1 2 2
100 200
R R
500 1000
5.1 5.3
2G 3G
2 3
100 50
50 30
R
500 100
5.1 3.2
2G 2G
3 2
10
30
10
30
2
1G
1
300 100 30 50
30 30 10 30
50 50 30 10
30 30 10 10
300 100 30 50
4.2 3.2 2 3.1
2 2 1 2
G G G G
2 2 1 2
500 100 200 200 200
30 10 30 30 50
200 C 30 50 50 50
10 10 10 30 50
500 D 100 200 200 D 200
5.1 3.2 4.1 4.1 4.1
2 2 2 2 2
G G G G G
1 1 1 2 2
100 300 200 300
10 50 50 30
50 50 50 200 C
10 50 30 30
100 300 200 300
3.2 4.2 4.1 4.2
2 2 2 2
G G G G
2 2 2 2
R R
R
R
9
B B
LUCHT
4 5 6
30 50
BODEM
10821 10821 10821 1073 1083 1083 1083 108401 1089 1089 1089 1089 1089 1089 110101
200 C 300 C Z
VISUEEL
1584 1584 1584 1585 1586 1586 1586 1587 1589 1589.1 1589.2 1589.2 1589.2 1589.2 1591
50 100
VERKEER
3
200 300
GROOTSTE AFSTAND
10821
0 1 2 0 1 2
GEVAAR
1584
0 1 2
Zetmeelfabrieken: - p.c. < 10 t/u - p.c. >= 10 t/u Veevoerfabrieken: - destructiebedrijven - beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. >= 10 t/u water - mengvoeder, p.c. < 100 t/u - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens - v.c. >= 7500 kg meel/week Banket, biscuit- en koekfabrieken Suikerfabrieken: - v.c. < 2.500 t/j - v.c. >= 2.500 t/j Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: - Cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m² - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² - Suikerwerkfabrieken met suiker branden - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² Deegwarenfabrieken Koffiebranderijen en theepakkerijen: - koffiebranderijen - theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken Soep- en soeparomafabrieken: - zonder poederdrogen - met poederdrogen Bakmeel- en puddingpoederfabrieken Destilleerderijen en likeurstokerijen
GELUID
0 1 2 0 1 2 3 4 5 6
STOF
1062 1062 1062 1091 1091 1091 1091 1091 1091 1091 1092 1071 1071 1071 1072 1081 1081 1081 10821 10821 10821
GEUR
nummer
1562 1562 1562 1571 1571 1571 1571 1571 1571 1571 1572 1581 1581 1581 1582 1583 1583 1583 1584 1584 1584
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
indices
-
200 C 300 C 30 C
30 50 0
R R
200 300 30
4.1 4.2 2
1G 2G 1G
2 3 1
300 300 10
30 50 0
100 C 100 C 100
50 30 50
R
300 300 100
4.2 4.2 3.2
2G 2G 3G
2 2 2
30
50 C
30
200
4.1
2G
1
30
100
3.2
2G
1
0 50 10 10 10 10
100 300 50 50 200 50
3.2 4.2 3.1 3.1 4.1 3.1
2 3 2 1 2 1
G G G G G G
1 2 2 1 2 2
50 30 50
3.1 2 3.1
1G 2G 1G
1 2 1
300 50 D 50
4.2 3.1 3.1
2G 2G 2G
2 2 1
100
3.2
2G
2
200 50 100 100
4.1 3.1 3.2 3.2
2 2 3 2
2 1 2 2
50
100
10 30 0 0 30 10
100 300 50 50 200 50
0 10 10
50 30 10
0 10 10
30 10 10
100 30 50
10 10 10
50
100
50
30 30 30 30
50 50 100 100
10 10 10 0
Z
R
R
G G G G
10
LUCHT
30 50 0
BODEM
VISUEEL
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
200 300 10
- VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie 200 - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels 10 0 Weven van textiel: 1 - aantal weefgetouwen < 50 10 2 - aantal weefgetouwen >= 50 10 Textielveredelingsbedrijven 50 Vervaardiging van textielwaren 10 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 100 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 0 - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer 30 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 10 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederfabrieken 300 Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) 50 Schoenenfabrieken 50 - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Houtzagerijen 0 0 Houtconserveringsbedrijven: 1 - met creosootolie 200 2 - met zoutoplossingen 10 Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 100 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 0
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
GEVAAR
16 16101 16102 16102 16102 1621 162
Bierbrouwerijen Mouterijen Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
GELUID
1105 1106 1107 12 12 120 13 13 131 132 132 132 133 139 1393 139, 143 14 14 141 141 142, 151 19 15 151,152 151 152
0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1 - p.c. < 5.000 t/j 2 - p.c. >= 5.000 t/j Vervaardiging van wijn, cider e.d.
STOF
110102 110102 110102 1102 t/m 1104
GEUR
nummer
1592 1592 1592 1593 t/m 1595 1596 1597 1598 16 16 160 17 17 171 172 172 172 173 174, 175 1751 176, 177 18 18 181 182 183 19 19 191 192 193 20 20 2010.1 2010.2 2010.2 2010.2 202 203, 204,
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
B
B B
L
B
L
B
L
B B B
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
indices
-
1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2
0
30
50
0
50
3.1
1G
1
162902 17 17 1711 1712 1712 1712 1712 172 17212 17212 17212 58 58 581 1811 1812 18129 1814 1814 1813 1814 182 19 19 191 19201 19202 19202 19202 201, 212, 244 20 20 2011 2011 2011
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 10 - VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp 200 0 Papier- en kartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u 50 2 - p.c. 3 - 15 t/u 100 3 - p.c. >= 15 t/u 200 Papier- en kartonwarenfabrieken 30 0 Golfkartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u 30 2 - p.c. >= 3 t/u 50 - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Uitgeverijen (kantoren) 0 Drukkerijen van dagbladen 30 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 30 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 10 A Grafische afwerking 0 B Binderijen 30 Grafische reproduktie en zetten 30 Overige grafische aktiviteiten 30 Reproduktiebedrijven opgenomen media 0 - AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN Cokesfabrieken 1000 Aardolieraffinaderijen 1500 A Smeeroliën- en vettenfabrieken 50 B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie 300 C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. 300 Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven 10 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 0 Vervaardiging van industriële gassen: 1 - luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht 10 2 - overige gassenfabrieken, niet explosief 100
10
30
0
30
2
1G
1
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
100
200 C
30 50 100 30
50 200 300 100
30 30
0 0 0 0 0 0 0 0 0
50
R
200
4.1
3G
2
C C Z C Z C
30 50 100 30
R R R R
50 200 300 100
3.1 4.1 4.2 3.2
1 2 3 2
G G G G
2 2 2 2
100 C 200 C Z
30 30
R R
100 200
3.2 4.1
2G 2G
2 2
10 100 C 100 30 10 30 10 30 10
0 10 10 0 0 0 10 10 0
10 100 100 30 10 30 30 30 D 10
1 3.2 3.2 2 1 2 2 2 1
1 3 3 1 1 2 2 2 1
P G G P G G G G G
1 2 2 1 1 1 1 1 1
1000 1500 100 300 300 D 1500 D
5.3 6 3.2 4.2 4.2 6
2 3 2 2 2 1
G G G G G G
3 3 2 2 2 2
5.2 5.1
3G 3G
3 3
700 1000 C Z 100 100 1500 C Z 1500 0 100 30 0 100 50 0 200 50 10 100 1500
0 0
700 C Z 500 C
100 100
R R R R R
R R
700 500
11
B B B
LUCHT
162
BODEM
VISUEEL
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
GELUID
GEUR
nummer
205 203, 204, 205 205 21 21 2111 2112 2112 2112 2112 212 2121.2 2121.2 2121.2 22 22 221 2221 2222 2222.6 2223 2223 2224 2225 223 23 23 231 2320.1 2320.2 2320.2 2320.2 233 24 24 2411 2411 2411
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
L
B B
B B B B B B
L L L L L
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
indices
-
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
GELUID
3 - overige gassenfabrieken, explosief Kleur- en verfstoffenfabrieken 0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: 1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 2 - vallend onder "post-Seveso-richtlijn" A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken: A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" A2 - vallend onder "post-Seveso-richtlijn" B0 Methanolfabrieken: B1 - p.c. < 100.000 t/j B2 - p.c. >= 100.000 t/j 0 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): 1 - p.c. < 50.000 t/j 2 - p.c. >= 50.000 t/j Kunstmeststoffenfabrieken Kunstharsenfabrieken e.d. 0 Landbouwchemicaliënfabrieken: 1 - fabricage 2 - formulering en afvullen Verf, lak en vernisfabrieken 0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken: 1 - p.c. < 1.000 t/j 2 - p.c. >= 1.000 t/j 0 Farmaceutische produktenfabrieken: 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen 2 - verbandmiddelenfabrieken Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken Kruit-, vuurwerk-, en springstoffenfabrieken 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 1 - zonder dierlijke grondstoffen 2 - met dierlijke grondstoffen Fotochemische produktenfabrieken A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken B Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken - VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken
STOF
2011 2012 2012 2012 2012 20141 20141 20141 20141 20141 20141 20149 20149 20149 2015 2016 202 202 202 203 2110 2110 2110 2120 2120 2120 2041 2042 2051 2052 2052 2052 205902 205903 205903 2060 22 22 221101
GEUR
nummer
2411 2412 2413 2413 2413 2414.1 2414.1 2414.1 2414.1 2414.1 2414.1 2414.2 2414.2 2414.2 2415 2416 242 242 242 243 2441 2441 2441 2442 2442 2442 2451 2452 2461 2462 2462 2462 2464 2466 2466 247 25 25 2511
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
100 200
0 0
500 C 200 C
300 200
R R
500 200 D
5.1 4.1
3G 3G
3 3
B
L L
100 300
30 50
300 C 500 C
300 700
R R
300 D 700 D
4.2 5.2
2G 3G
3 3
B B
L L
300 1000
10 30
200 C 500 C
300 700
R R
300 D 1000 D
4.2 5.3
2G 2G
3 2
B B
L L
100 200
0 0
200 C 300 C Z
100 200
R R
200 300
4.1 4.2
2G 3G
2 3
B B
300 500 500 700
0 0 300 30
200 300 500 300
100 200 500 500
R R R R
300 500 500 700
4.2 5.1 5.1 5.2
2 3 3 3
G G G G
2 3 3 3
B B B B
L L L L
300 100 300
50 10 30
100 C 30 C 200 C
1000 500 300
R R R
5.3 5.1 4.2
3G 2G 3G
3 2 2
B B B
L
200 300
10 10
200 C 300 C
300 500
R R
300 500
4.2 5.1
1G 2G
2 2
B B
L L
50 10 300 300 30
10 10 100 30 10
50 30 200 C 50 C 50
50 10 100 50 1000
R
50 30 300 300 1000
3.1 2 4.2 4.2 5.3
2 2 3 2 1
G G G G G
1 1 2 2 2
B
L
100 500 50 50 200 300
10 30 10 10 30 30
100 100 100 50 100 C 300 C
50 50 50 50 200 200
R R R R
100 500 100 50 200 D 300
3.2 5.1 3.2 3.1 4.1 4.2
3 3 3 3 2 3
G G G G G G
2 2 2 2 2 3
B B B B B B
300
50
300 C
100
R
300
4.2
2G
2
B
C C Z C C
R R V
1000 500 D 300 D
12
L
B B L L L L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
100 100 50
100 200 30
30 50 30 50 10
R R
50 200 100 D
3.1 4.1 3.2
1G 2G 1G
1 2 2
B
200 300 50
4.1 4.2 3.1
2G 2G 2G
2 2 1
B
100 300 300 500 50
3.2 4.2 4.2 5.1 3.1
1 2 1 2 1
G G G G G
1 2 1 2 1
L L L L
2 3.2 4.1 4.1
1 2 2 2
G G G G
1 2 2 2
L L L
30 30 300 500 10
30 100 100 200 30
100 300 C Z 100 300 C Z 50
10 30 30 50
10 50 200 200
30 100 200 200
10 30 30 100
R
30 100 200 200
10 30
300 500 C 500 1000 C Z
30 50
R R
500 1000
5.1 5.3
2G 3G
2 3
30 50
200 500
200 300
Z
30 50
R R
200 500
4.1 5.1
2G 3G
2 3
30 50
200 500
200 300
Z
30 50
R R
200 500
4.1 5.1
2G 3G
2 3
B
10 10 30
100 100 200
200 300 700
Z
30 30 30
200 300 700
4.1 4.2 5.2
2G 2G 3G
2 2 3
B B B
10 30
50 200
100 300
Z
30 30
100 300
3.2 4.2
2G 3G
2 3
R R
LUCHT
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
50 50 30
R R
BODEM
0 1 2 A B 0 1 2 0 1 2 0 1 2 0 1 2 3 0 1 2
Glasfabrieken: - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven Aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW Baksteen en baksteenelementenfabrieken Dakpannenfabrieken Cementfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Kalkfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Gipsfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Betonwarenfabrieken: - zonder persen, triltafels en bekistingtrille - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 t/d Kalkzandsteenfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j
30 50 50
VISUEEL
0 1 2 3 4
30 100 50
VERKEER
231 231 231 231 231 231 232, 234 232, 234 232, 234 233 233 2351 2351 2351 235201 235201 235201 235202 235202 235202 23611 23611 23611 23611 23612 23612 23612
10 50 10
GROOTSTE AFSTAND
261 261 261 261 261 2615 262, 263 262, 263 262, 263 264 264 2651 2651 2651 2652 2652 2652 2653 2653 2653 2661.1 2661.1 2661.1 2661.1 2661.2 2661.2 2661.2
GEVAAR
23 23
GELUID
26 26
0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 1 - vloeropp. < 100 m2 50 2 - vloeropp. >= 100 m2 200 Rubber-artikelenfabrieken 100 0 Kunststofverwerkende bedrijven: 1 - zonder fenolharsen 200 2 - met fenolharsen 300 3 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van 50 kunststofbouwmaterialen - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
STOF
221102 221102 221102 2219 222 222 222 222
GEUR
nummer
2512 2512 2512 2513 252 252 252 252
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
13
B
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
indices
-
50 200
100 300
10 30
50 200
100 300
10 10 10 30 10
30 30 100 200 30
100 50 300 700 50
300 500
100 200
100 200
100 200 50 100 200
200 100 50 50 100
700 1500 30 50
LUCHT
10 30
BODEM
100
VISUEEL
50
VERKEER
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
50
GROOTSTE AFSTAND
VERVAARDIGING VAN METALEN Ruwijzer- en staalfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j - p.c. >= 1.000 t/j IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 Non-ferro-metaalfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j - p.c. >= 1.000 t/j Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2
GEVAAR
A0 A1 A2 B0 B1 B2 C D0 D1 0 1 2 0 1 2 0 1 2 A0 A1 A2 B0 B1 B2
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken Betonmortelcentrales: - p.c. < 100 t/u - p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: - p.c. < 100 t/d - p.c. >= 100 t/d Natuursteenbewerkingsbedrijven: - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j - met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 t/j Slijp- en polijstmiddelen fabrieken Bitumineuze materialenfabrieken: - p.c. < 100 t/u - p.c. >= 100 t/u Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j - overige isolatiematerialen Minerale produktenfabrieken n.e.g. Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur
GELUID
0 1 2 0 1 2 0 1 2 3 4
STOF
2362 2363, 2364 2363, 2364 2363, 2364 2365, 2369 2365, 2369 2365, 2369 237 237 237 237 237 2391 2399 2399 2399 2399 2399 2399 2399 2399 2399 24 24 241 241 241 245 245 245 243 243 243 244 244 244 244 244 244
GEUR
nummer
2662 2663, 2664 2663, 2664 2663, 2664 2665, 2666 2665, 2666 2665, 2666 267 267 267 267 267 2681 2682 2682 2682 2682 2682 2682 2682 2682 2682 27 27 271 271 271 272 272 272 273 273 273 274 274 274 274 274 274
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
30
100
3.2
2G
2
Z
10 10
100 300
3.2 4.2
3G 3G
2 3
Z
50 200
100 300
3.2 4.2
2G 3G
2 2
0 0 10 10 10
100 D 50 300 700 50 D
3.2 3.1 4.2 5.2 3.1
1 1 1 2 1
G G G G G
2 1 2 3 2
Z
30 50
300 500
4.2 5.1
3G 3G
2 3
B B
L L
300 C Z 100 C 100 200 300 Z
30 50 50 30 50
300 200 100 D 200 300
4.2 4.1 3.2 4.1 4.2
2 2 2 3 3
G G G G G
2 2 2 2 2
B B
L L
500 700 1000 1500 C Z
200 300
R R
700 1500
5.2 6
2G 3G
2 3
B B
L
Z
30 50
R
500 1000
5.1 5.3
2G 3G
2 2
B B
30 500 100 1000
Z
R R
B
30 50
30 50
300 700
Z
30 50
R
300 700
4.2 5.2
2G 3G
2 3
B
100 200
100 300
300 700
Z
30 50
R R
300 700
4.2 5.2
1G 2G
2 3
B B
50 200
50 500 100 1000
Z
50 100
R R
500 1000
5.1 5.3
2G 3G
2 3
B B
14
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
LUCHT
A B B1 0 1 10 11 12 2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 A0 A1 A2
BODEM
Constructiewerkplaatsen - gesloten gebouw - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 Tank- en reservoirbouwbedrijven: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - algemeen - stralen - metaalharden - lakspuiten en moffelen - scoperen (opspuiten van zink) - thermisch verzinken - thermisch vertinnen - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) - anodiseren, eloxeren - chemische oppervlaktebehandeling - emailleren - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) Overige metaalbewerkende industrie Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2
VISUEEL
0 1 1a 2 3 0 1 2
VERKEER
251, 331 251, 331 251, 331 251, 331 251, 331 2529, 3311 2529, 3311 2529, 3311 2521, 2530, 3311 255, 331 255, 331 255, 331 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2562, 3311 2562, 3311 259, 331 259, 331 259, 331
GROOTSTE AFSTAND
281 281 281 281 281 2821 2821 2821 2822, 2830 284 284 284 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2852 2852 287 287 287
GEVAAR
IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j - p.c. >= 4.000 t/j Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j - p.c. >= 4.000 t/j
GELUID
0 1 2 0 1 2 -
STOF
2451, 2452 2451, 2452 2451, 2452 2453, 2454 2453, 2454 2453, 2454 25 25, 31
GEUR
nummer
2751, 2752 2751, 2752 2751, 2752 2753, 2754 2753, 2754 2753, 2754 28 28
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
100 200
50 100
300 C 500 C Z
30 50
R R
300 500
4.2 5.1
1G 2G
2 3
B B
L
100 200
50 100
300 C 500 C Z
30 50
R R
300 500
4.2 5.1
1G 2G
2 3
B B
L
100 50 200 300
3.2 3.1 4.1 4.2
2 1 2 3
G G G G
2 1 2 3
B
300 500 200 200 100 D 50 D
4.2 5.1 4.1 4.1 3.2 3.1
2 3 2 1 2 1
G G G G G G
2 3 2 2 2 2
B B B B B B
100 200 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 50
3.2 4.1 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.1
2 2 1 2 2 2 2 2 2 2 1 2 1 1
G G G G G G G G G G G G G G
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 2 2 2
B B B B B B B B B B B B B B
4.1 5.1
2G 3G
2 3
B B
VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
30 30 30 50
30 30 50 200
100 50 200 300
30 50 30 10 50 30
50 100 30 30 30 30
300 500 200 200 100 50
50 30 30 100 50 100 100 30 50 50 100 30 10 10
50 200 50 30 50 50 50 50 10 10 50 30 30 30
100 200 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 50
30 50
50 100
200 500
Z
Z
30 10 30 30 30 50 30 30 30 10 50 30 50 50 30 50 50 30 30 30 50 50 30 10
Z
30 30
R R
R R
R
200 500
D D D D
D D
15
B B
L L L L L L
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
30 30
30 30
100 50
30 10
100 50
3.2 3.1
2G 1G
2 2
B B
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW
30 50 50
30 30 30
100 200 300
30 30 30
100 D 200 D 300 D
3.2 4.1 4.2
2G 3G 3G
1 2 2
B B B
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie
30
10
30
1G
1
287 287 29 29 29 29 29 29 30 30 30 31 31 311 312 313 314 315 316 3162 32 32 321 t/m 323 3210 33 33 33
259, 331 259, 331 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 28, 33 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 27, 33 26, 27, 33 271, 331 271, 273 273 272 274 293 2790 26, 33 26, 33 261, 263, 264, 331
B B 0 1 2 3 A -
2612 26, 32, 33 26, 32, 33 26, 32, 33
34 34 341 341 341 3420.1 3420.2 343 35
29 29 291 291 291 29201 29202 293 30
Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. 30 reparatie VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven 1 - p.o. < 10.000 m2 100 2 - p.o. >= 10.000 m2 200 Carrosseriefabrieken 100 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken 30 Auto-onderdelenfabrieken 30 -
Z
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie 200 30 30 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken 200 10 30 Elektrische draad- en kabelfabrieken 100 10 200 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 100 30 100 Lampenfabrieken 200 30 30 Elektrotechnische industrie n.e.g. 30 10 30 Koolelektrodenfabrieken 1500 300 1000 C Z
- VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie 30
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
10
30
2
50 50 100 50 300 10 200
200 200 200 D 100 300 30 1500
4.1 4.1 4.1 3.2 4.2 2 6
1 1 2 2 2 1 2
G G G G G G G
2 2 2 2 2 1 3
B B
R R R
B B
L L L L L
B
L
0
50
30
50 D
3.1
2G
1
B
10
50
30
50
3.1
1G
2
B
0
30
0
30
2
1G
1
3 3 2 2 2
2 2 2 2 2
10 30 10 10 10
200 C 300 Z 200 200 100
30 50 30 30 30
R R R R
200 D 300 200 200 100
4.1 4.2 4.1 4.1 3.2
G G G G G
16
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
GELUID
GEUR
nummer
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
B B B B
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
0 1 2 0 1 2
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: - houten schepen - kunststof schepen - metalen schepen < 25 m - metalen schepen >= 25m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW Scheepssloperijen Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: - algemeen - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: - zonder proefdraaien motoren - met proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie n.e.g.
50 100 30 30
- VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 1 Meubelfabrieken 50 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 0 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 Muziekinstrumentenfabrieken 30 Sportartikelenfabrieken 30 Speelgoedartikelenfabrieken 30 Sociale werkvoorziening 0 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30 - VOORBEREIDING TOT RECYCLING Metaal- en autoschredders 30 A0 Puinbrekerijen en -malerijen: A1 - v.c. < 100.000 t/j 30 A2 - v.c. >= 100.000 t/j 30 B Rubberregeneratiebedrijven 300 C Afvalscheidingsinstallaties 200 - PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER A0 Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe) A1 - kolengestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 100 A2 - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth 100
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
100 300
30 200 30 1000 10 100 30 100
Z
Z
50 10 10 10 10 10 30 10
100 10 10 30 50 50 30 50
100
500
100 200 50 200
300 700 100 300 C
700 100
700 C Z 500 C Z
Z
10 50 30 50 100
R
50 100 200 500 700
3.1 3.2 4.1 5.1 5.2
2 2 2 2 2
G G G G G
1 1 2 3 3
B B B B B
R
100 300
3.2 4.2
2G 2G
2 2
B B
200 1000 100 100 D
4.1 5.3 3.2 3.2
2 2 2 2
G G G G
2 2 2 2
B B B B
30 0 10 10 30 30 0 30
100 D 10 30 30 50 50 30 50 D
3.2 1 2 2 3.1 3.1 2 3.1
2 1 1 2 2 2 1 2
G P G G G G P G
2 1 1 2 2 2 1 2
B
30
500
5.1
2G
3
B
10 10 50 50
300 700 300 300
4.2 5.2 4.2 4.2
2 3 2 3
G G G G
2 3 2 2
B
700 500
5.2 5.1
2G 2G
3 3
B B
30 30 30 100 30 30
200 100
R
R R
R
17
LUCHT
0 1 2 3 4
BODEM
301, 3315 301, 3315 301, 3315 301, 3315 301, 3315 3831 302, 317 302, 317 302, 317 303, 3316 303, 3316 303, 3316 309 3099 31 31 310 9524 321 322 323 324 32991 32999 38 38 383201 383202 383202 383202 383202 383202 35 35 35 35 35
VISUEEL
30 30
351 351 351 351 351 3511 352 352 352 353 353 353 354 355 36 36 361 361 362 363 364 365 3663.1 3663.2 37 37 371 372 372 372 372 372 40 40 40 40 40
VERKEER
50 50
- VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)
GROOTSTE AFSTAND
GELUID
50 100 200 500 C Z 700
30
GEVAAR
STOF
30 50 100 100 200
GEUR
nummer
30 100 50 100 100
35
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
B
L L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
100
30
R
50
50
100
30
R
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
30 50 100 300 500
C C C C Z C Z
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
300 500 10 30 50
C C C C C
100 200 10 10 50
30 10
10 0
100 C 30 C
0 0 0
0 0 0
50 10
LUCHT
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
50
100
5.1 6 5.1
1G 1P 1G
3 3 2
100
3.2
2G
1
L
100
3.2
2G
1
L
30 50 100 300 500
2 3.1 3.2 4.2 5.1
1 1 1 1 1
P P P P P
1 1 2 2 2
300 500 10 30 50
4.2 5.1 1 2 3.1
1 1 1 1 1
P P P P P
1 2 1 1 1
50 10
100 30
3.2 2
1P 1P
2 1
100 C 200 C 300 C
30 50 50
100 200 300
3.2 4.1 4.2
1P 1P 1P
2 2 3
0 0
50 C 50 C
1000 30
5.3 3.1
1G 1G
2 2
0 0 0
0 0 0
30 C 100 C 300 C
10 10 10
30 100 300
2 3.2 4.2
1P 1P 1P
1 1 2
10 10
30 30
100 50
10 10
100 50
3.2 3.1
2G 2G
2 1
R
10 30 50 50 50
R
R
R
500 1500 D 500
BODEM
BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²
R
VISUEEL
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: - met chloorgas - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 MW - 1 - 15 MW - >= 15 MW
500 C Z 100 500 C 1500 500 C Z 100
VERKEER
B2 C0 C1 C2 C3 C4 C5 D0 D1 D2 D3 D4 D5 E0 E1 E2 F0 F1 F2 F3 A0 A1 A2 B0 B1 B2 B3 0 1
100 10 30
100 10 30
GROOTSTE AFSTAND
35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 36 36 36 36 36 36 36 36 36 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43
GEVAAR
40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 41 41 41 41 41 41 41 41 41 45 45 45 45
- gasgestookt (incl. bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth,in - kerncentrales met koeltorens - warmte-kracht-installaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe: - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: - < 10 MVA - 10 - 100 MVA - 100 - 200 MVA - 200 - 1000 MVA - >= 1000 MVA Gasdistributiebedrijven: - gascompressorstations vermogen < 100 MW - gascompressorstations vermogen >= 100 MW - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - stadsverwarming - blokverwarming windmolens: - wiekdiameter 20 m - wiekdiameter 30 m - wiekdiameter 50 m
GELUID
A3 A4 A5 B0 B1
STOF
35 35 35 35 35
GEUR
nummer
40 40 40 40 40
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
1000 D 50
18
B B B B B
L
B B
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
45 45 50 50 501, 502, 504 501 5020.4 5020.4 5020.4 5020.5 503, 504 505 505 505 505 51 51 511 5121 5121
41, 42, 43 41, 42, 43 45, 47 45, 47 451, 452, 454
2 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² 10 3 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² 0 - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 10
30 10
50 30
10 10
50 30
3.1 2
2G 1G
1 1
B B
0
30
10
30
2
2P
1
B
451 45204 45204 45204 45205 453 473 473 473 473 46 46 461 4621 4621
10 10 0 50 10 0
10 30 0 30 0 0
100 100 10 30 30 30
10 10 10 30 0 10
100 100 10 50 30 30
3.2 3.2 1 3.1 2 2
2 1 1 1 3 1
G G G G P P
1 1 1 1 1 1
30 30 30
0 0 0
30 30 30
200 50 10
200 50 30
4.1 3.1 2
3P 3P 3P
1 1 1
0 30 100
0 30 100
10 50 300
0 30 50
10 50 300
1 3.1 4.2
1P 2G 2G
1 2 2
5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5148.7 5148.7 5148.7 5148.7
4622 4623 4624 46217, 4631 4632, 4633 4634 4635 4636 4637 4638, 4639 464, 46733 46499 46499 46499 46499
10 50 50 30 10 0 10 10 30 10 10
10 10 0 10 0 0 0 10 10 10 10
30 100 50 50 50 30 30 30 30 30 30
2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
G G G G G G G G G G G
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
10 10 10
0 0 0
30 30 30
10 50 500
V V V
30 50 500
2 3.1 5.1
2G 2G 2G
1 1 1
5148.7 5148.7
46499 46499
Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie) A Autoplaatwerkerijen B Autobeklederijen C Autospuitinrichtingen Autowasserijen Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 0 Benzineservisestations: 1 - met LPG > 1000 m3/jr 2 - met LPG < 1000 m3/jr 3 - zonder LPG - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) 0 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders 1 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer Grth in bloemen en planten Grth in levende dieren Grth in huiden, vellen en leder Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen Grth in overige consumentenartikelen 0 Grth in vuurwerk en munitie: 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 2 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 3 - professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats < 750 kg (en > 25 kg theatervuurwerk) 4 - professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats 750 kg tot 6 ton 5 - munitie
10 0
0 0
30 30
1000 30
V
1000 30
5.3 2
2G 2G
1 1
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
30 100 C 30 30 30 30 30 30 30 30 30
Z
0 0 0 50 50 0 0 0 0 10 10
R
R R
R R
R R
19
B
B B B
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
GELUID
STOF
GEUR
nummer
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
indices
-
0 0 0 0
50 50 50 30
30 50 0
300 500 10
300 700 100
0 0
10 10
0 0
3.1 5.1
2P 3G
2 3
200 D 500 D 300 D 100
4.1 5.1 4.2 3.2
2 2 2 2
G G G G
2 2 2 2
B B
10 10 10
300 700 100
4.2 5.2 3.2
3G 3G 2G
3 3 2
B B
50 30
10 10
50 30
3.1 2
2G 1G
2 1
30 10
100 30
0 0
100 30
3.2 2
2G 1G
2 1
0 0 50 30 10 10 10 10 10
0 0 10 30 10 30 10 30 10
50 30 30 30 30 100 50 100 50
10 0 100 30 10 30 10 10 10
50 30 100 D 30 30 100 50 100 D 50
3.1 2 3.2 2 2 3.2 3.1 3.2 3.1
2 1 2 1 2 2 2 2 2
G G G G G G G G G
2 1 2 1 2 2 2 2 2
0 0 0
10 10 0
100 50 30
10 0 0
100 50 30
3.2 3.1 2
2G 2G 2G
2 1 1
0 0
0 0
10 10
0 10
10 10
1 1
1P 2P
1 1
10 10
0 10
10 10 C
10 10
10 10
1 1
1P 1P
1 1
200 500 300 50
Z
R R R
R R
20
LUCHT
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
50 100 50 100
50 500
Z
30 100
BODEM
Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel
50 500
VISUEEL
- DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN A Detailhandel voor zover n.e.g. Supermarkten, warenhuizen
50 500
VERKEER
0 1 0 1 0 1 2
10 50
GROOTSTE AFSTAND
0 1 2 4 5 6 0 1 2
GEVAAR
0 1 2
Grth in vaste brandstoffen: - klein, lokaal verzorgingsgebied - kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m2 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 - vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m3 - tot vloeistof verdichte gassen Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) Grth in metaalertsen: - opslag opp. < 2.000 m2 - opslag opp. >= 2.000 m2 Grth in metalen en -halffabrikaten Grth in hout en bouwmaterialen: - algemeen: b.o. > 2000 m² - algemeen: b.o. <= 2000 m² zand en grind: - algemeen: b.o. > 200 m² - algemeen: b.o. <= 200 m² Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: - algemeen: b.o. > 2.000 m² - algemeen: b.o. < = 2.000 m² Grth in chemische produkten Grth in kunstmeststoffen Grth in overige intermediaire goederen Autosloperijen: b.o. > 1000 m² - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² Grth in machines en apparaten: - machines voor de bouwnijverheid - overige Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
GELUID
4722, 4723 4724
0 1 2 0 1 2 3
STOF
46711 46711 46711 46712 46712 46712 46712 46713 46721 46721 46721 46722, 46723 4673 4673 4673 46735 46735 46735 4674 4674 4674 46751 46752 4676 4677 4677 4677 4677 466 466 466 466, 469 47 47 47 471
GEUR
nummer
5151.1 5151.1 5151.1 5151.2 5151.2 5151.2 5151.2 5151.3 5152.1 5152.1 5152.1 5152.2 /.3 5153 5153 5153 5153.4 5153.4 5153.4 5154 5154 5154 5155.1 5155.2 5156 5157 5157 5157.2/3 5157.2/3 518 518 518 519 52 52 52 5211/2,524 6/9 5222, 5223 5224
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
B
B
B
B B B B
L L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
10 30 10
0 0 0
10 50 C 10 C
0 0 10 10
0 0 0 0
10 30 10 30
0 30 0 0 10 0 0 0
0 30 10 0 0 0 0 0
100 300 100 30 100 100 50 30
0
0
10
0 0 50 100 50 300
10 30 10 50 10
1 2 1 3.1 1
1 3 1 2 1
P P P G P
1 1 1 1 1
10 30 10
10 50 10
1 3.1 1
2P 2P 2P
1 1 1
C C C C
10 10 10 10
10 30 D 10 D 30
1 2 1 2
2 2 1 1
P P P G/ P
1 1 1 1
C C C C C C C C
50 300 0 0 0 30 30 10
3.2 4.2 3.2 2 3.2 3.2 3.1 2
3 3 2 2 2 3 2 1
P G P P G G G P
2 2 2 1 1 1 1 1
2P
1
3 3 3 3 3 2
3 3 3 3 3 3
V
R R
0
10 500 C 100 30 300 C 100 700 1000 C Z 50 500 500 C Z 100 700 700 C Z 100 0 100 C 1000
R R R R
100 300 100 30 100 100 50 30
D D D
D
10
1
500 300 D 1000 500 700 1000
5.1 4.2 5.3 5.1 5.2 5.3
G G G G G G
21
LUCHT
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
10 10 10 0 10
BODEM
VERVOER OVER LAND Spoorwegen: - stations - rangeerterreinen, overslagstations (zonder rangeerheuvel) Bus-, tram- en metrostations en -remises Taxibedrijven Touringcarbedrijven 0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² 1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen - VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT A Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen: 1 - containers 2 - stukgoederen 3 - ertsen, mineralen e.d., opslagopp. >= 2.000 m2 4 - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u 5 - steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2 6 - olie, LPG, e.d.
0 30 10 50 10
VISUEEL
0 1 2
0 0 0 0 0
VERKEER
49 49 491, 492 491, 492 491, 492 493 493 493 494 494 495 50, 51 50, 51 50, 51 52 52 52241 52241 52241 52241 52241 52241 52241
0 0 0 0 0
GROOTSTE AFSTAND
60 60 601 601 601 6021.1 6022 6023 6024 6024 603 61, 62 61, 62 61, 62 63 63 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1
GEVAAR
563 563 5629 562
- LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra Kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken) Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. 1 Café's, bars 2 Discotheken, muziekcafé's Kantines Cateringbedrijven
GELUID
554 554 5551 5552
Apotheken en drogisterijen Bouwmarkten, tuincentra, hypermarkten Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt Postorderbedrijven Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
STOF
4773, 4774 4752 4778 4791 952 55 55 5510 553, 552 561
GEUR
nummer
5231, 5232 5246/9 5249 5261 527 55 55 5511, 5512 552 553
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
B
B B B B
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
R
300
4.2
1G
2
50 200 50 30 50 50 100 50 100 700 50 10 0 30 0 500 50 0 0
R R R
300 300 100 300 700 300 500 300 500 700 50 30 30 100 10 1500 500 10 10
4.2 4.2 3.2 4.2 5.2 4.2 5.1 4.2 5.1 5.2 3.1 2 2 3.2 1 6 5.1 1 1
2 1 2 2 3 2 3 2 3 2 2 2 3 2 2 3 1 1 1
G G G G G G G G G G G G P G P P P P P
2 2 2 2 3 2 3 2 3 3 2 1 1 1 1 3 2 1 1
R R
R R
R
D
D
D
D
0 0
30 10
2 1
2P 1P
1 1
100 10 10
100 10 10
3.2 1 1
1P 1P 1P
2 2 2
0
10
1
1P
1
0
10
1
1P
1
10
30
2
2P
1
22
LUCHT
30
200
BODEM
0
VISUEEL
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
10
VERKEER
- tankercleaning 300 10 100 C Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: - containers 0 10 300 - tankercleaning 300 10 100 - stukgoederen 0 10 100 - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m² 30 200 300 - ersten, mineralen, e.d., opslagopp. >= 2.000 m² 50 500 700 Z - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u 50 300 200 - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u 100 500 300 Z - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 50 300 300 - steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2 50 500 500 Z - olie, LPG, e.d. 100 0 50 Distributiecentra, pak- en koelhuizen 30 10 50 C Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 0 0 30 C Autoparkeerterreinen, parkeergarages 10 0 30 C Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 10 0 100 C Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) 0 0 10 A Luchthavens 200 50 1500 C B Helikopterlandplaatsen 0 50 500 Reisorganisaties 0 0 10 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 0 0 10 - POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten 0 0 30 C A Telecommunicatiebedrijven 0 0 10 C B0 zendinstallaties: B1 - LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!) 0 0 0 C B2 - FM en TV 0 0 0 C B3 - GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig) 0 0 0 C - FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN A Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen 0 0 10 C - VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED A Verhuur van en handel in onroerend goed 0 0 10 - VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
GROOTSTE AFSTAND
7 0 1 10 2 3 4 5 6 7 8 9 A B 1 2
Personenautoverhuurbedrijven
GEVAAR
7711
GELUID
711
STOF
52241 52242 52242 52242 52242 52242 52242 52242 52242 52242 52242 52242 52102, 52109 52109 5221 5221 5222 5223 5223 791 5229 64 53 531, 532 61 61 61 61 61 64, 65, 66 64, 65, 66 64, 65, 66 41, 68 41, 68 41, 68 77 77
GEUR
nummer
6311.1 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6312 6312 6321 6321 6322, 6323 6323 6323 633 634 64 64 641 642 642 642 642 642 65, 66, 67 65, 66, 67 65, 66, 67 70 70 70 71 71
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
B
B B B B
B B B
L
L
B
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
indices
-
30 0
10 0
30 10
30 0
0
0
10
50 10 50 0
10 0 30 0
0 30 0
0 30 0
0 10
0 0
10 0 0 10 0
0 0 0 0 0
3.1 3.1 2
2G 2G 2G
1 1 2
10 30
1 2
1P 1P
1 1
30 10
2 1
1P 1P
1 1
0
10 D
1
2P
1
30 30 C 200 C 10
30 10 50 0
50 D 30 200 10
3.1 2 4.1 1
1 2 3 2
P G G P
1 1 2 1
10 200 C 50 C
0 100 0
10 200 D 50
1 4.1 3.1
2P 3G 1G
1 1 1
30 30
0 10
30 30 D
2 2
1P 2P
1 1
30 C 10 10 30 C 30
10 0 0 0 0
30 10 10 30 30
2 1 1 2 2
3 2 1 1 2
2 1 1 1 1
10 30 C
50 D 50 D 30 D
0 0
R
B
- OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING A Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten Veilingen voor huisraad, kunst e.d. - OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN A Openbaar bestuur (kantoren e.d.) Defensie-inrichtingen Brandweerkazernes - ONDERWIJS Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs - GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG Ziekenhuizen Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven Consultatiebureaus 1 Verpleeghuizen 2 Kinderopvang - MILIEUDIENSTVERLENING A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
R
P P P P P
23
B B
B
LUCHT
0 0
10 10 10
BODEM
0 0
50 50 30
VISUEEL
0 0 10
VERKEER
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
10 10 10
GROOTSTE AFSTAND
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. Datacentra
GEVAAR
A B -
GELUID
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
STOF
7712, 7739 773 772 62 62 62 58, 63 72 72 721 722 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 74 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 74 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 747 812 7481.3 74203 7484.3 82991 7484.4 82992 75 84 75 84 75 84 7522 8422 7525 8425 80 85 80 85 801, 802 852, 8531 803, 804 8532, 854, 855 85 86 85 86 8511 8610 8512, 8513 8621, 8622, 8623 8514, 8515 8691, 8692 853 871 853 8891 90 37, 38, 39 90 37, 38, 39 9001 3700
GEUR
nummer
712 713 714 72 72 72 72 73 73 731 732 74
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
100 C 10 30 10 200 C 1500 30 10 10 30 300 C Z 50 30 30 300 10
300 700 100 200 200
100 300 100 200 50
50 100 100 100 100
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 30 0 0 0 100 30
0 0 0 10 0 0 0 10 10
10 30 10 30 100
10 30 30 C 50
30 30 30 300 30 30 10 50 30
C C C
C C C
R
R R
R
200 300 500 30 50 50 300 500 100 1500 50 100 D 300 D 30 300 300 700 100 200 200
4.1 4.2 5.1 2 3.1 3.1 4.2
2 2 3 1 2 2 3
G G G P G G G
1 1 2 1 1 1 3
5.1 3.2 6 3.1 3.2 4.2 2 4.2
3 1 1 1 1 3 1 3
G G G G G G G G
3 1 1 2 2 3 1 3
4.2 5.2 3.2 4.1 4.1
2 2 2 3 3
G G G G G
2 2 2 2 1
0 0 0 0
10 30 30 D 50
1 2 2 3.1
1 2 2 1
P P P P
1 1 1 1
10 0 0 10 0 0 0 0 0
30 30 30 300 D 30 30 10 100 30
2 2 2 4.2 2 2 1 3.2 2
2 3 3 3 2 2 2 3 1
G P P P P P P P P
1 1 1 3 1 1 1 1 1
24
LUCHT
10 50 10 10 0 200 10 200
10 10 10 0 10 30 30
BODEM
500 100 0 50 100 300 10 300
C C Z C Z C
VISUEEL
100 200 300 10 50 50 300
VERKEER
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
10 10 10 0 30 30 200
CATEGORIE
DIVERSE ORGANISATIES Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) Kerkgebouwen e.d. A Buurt- en clubhuizen B Hondendressuurterreinen - CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Studio's (film, TV, radio, geluid) Bioscopen Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen Recreatiecentra, vaste kermis e.d. Muziek- en balletscholen Dansscholen Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. Dierentuinen Kinderboerderijen
200 300 500 30 50 30 200
indices GROOTSTE AFSTAND
- < 100.000 i.e. - 100.000 - 300.000 i.e. - >= 300.000 i.e. rioolgemalen Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. Gemeentewerven (afval-inzameldepots) Vuiloverslagstations Afvalverwerkingsbedrijven: - mestverwerking/korrelfabrieken - kabelbranderijen - verwerking radio-actief afval - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) - oplosmiddelterugwinning - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW - verwerking fotochemisch en galvano-afval Vuilstortplaatsen Composteerbedrijven: - niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jr - niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jr - belucht v.c. < 20.000 ton/jr - belucht v.c. > 20.000 ton/jr - GFT in gesloten gebouw
GEVAAR
A1 A2 A3 B A B C A0 A1 A2 A3 A4 A5 A6 A7 B C0 C1 C2 C3 C4 C5 -
GELUID
3700 3700 3700 3700 381 381 381 382 382 382 382 382 382 382 382 382 382 382 382 382 382 382 94 94 941, 942 9491 94991 94991 59 59 591, 592, 601, 602 5914 9004 9321 8552 85521 9101, 9102 91041 91041
STOF
9001 9001 9001 9001 9002.1 9002.1 9002.1 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 91 91 9111 9131 9133.1 9133.1 92 92 921, 922 9213 9232 9233 9234 9234.1 9251, 9252 9253.1 9253.1
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
-
OMSCHRIJVING
B B
B
B B B B B B B B B
L L L L L
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
indices
-
0 10 0 0 0 0 10 10 0 10 10 10 50 50 100 100 0 10 10 0 10
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 30 50 50 100 0 10 0 0 0
200 1000 30 10 200 500 1500 1500 10 300 1000 50 500 1000 700 1500 30 50 30 30 300
C
30 30 30
0 0 0
C C C C C C C
10 10 0 0 50 50 0 0 0 0 50
R R
R
10 200 30 C 10 300 1500 1500 1500 200 500 1500 10 30 Z 30 50 Z 50 C 0 C 30 C 0 C 0 100
50 C 50 30
30 30 30
R
50 200 50 30 100 300 50 50 50 10 50
3.1 4.1 3.1 2 3.2 4.2 3.1 3.1 3.1 1 3.1
3 3 2 2 2 3 2 2 2 2 2
P P P P P P P P P P P
1 1 1 1 1 2 1 2 2 1 2
200 1000 30 10 300 1500 1500 1500 200 500 1500 50 500 1000 700 1500 30 50 30 30 300
4.1 5.3 2 1 4.2 6 6 6 4.1 5.1 6 3.1 5.1 5.3 5.2 6 2 3.1 2 2 4.2
2 1 1 1 2 1 2 2 1 2 2 2 2 2 3 3 2 3 3 2 1
P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
50 50 30
3.1 3.1 2
2G 2G 2G
1 1 1
25
LUCHT
C
BODEM
50 200 50 30 100 300 30 50 50 10 30
VISUEEL
0 0 0 0 0 0 30 0 0 0 0
VERKEER
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
10 30 0 0 0 0 50 0 0 0 0
GROOTSTE AFSTAND
- OVERIGE DIENSTVERLENING A Wasserijen en strijkinrichtingen B Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen
GEVAAR
Zwembaden: - overdekt - niet overdekt Sporthallen Bowlingcentra Overdekte kunstijsbanen Stadions en open-lucht-ijsbanen Maneges Tennisbanen (met verlichting) Veldsportcomplex (met verlichting) Golfbanen Kunstskibanen Schietinrichtingen: - binnenbanen: geweer- en pistoolbanen - buitenbanen met voorzieningen: pistoolbanen - buitenbanen met voorzieningen: boogbanen - binnenbanen: boogbanen - vrije buitenbanen: kleiduiven - vrije buitenbanen: schietbomen - vrije buitenbanen: geweerbanen - vrije buitenbanen: pistoolbanen - vrije buitenbanen: boogbanen - buitenbanen met voorzieningen: schietbomen - buitenbanen met voorzieningen: geweerbanen Skelter- en kartbanen, in een hal Skelter- en kartbanen, open lucht, < 8 uur/week in gebruik Skelter- en kartbanen, open lucht, >=8 uur/week in gebruik Autocircuits, motorcrossterreinen e.d., < 8 uur/week in gebruik Autocircuits, motorcrossterreinen e.d., >=8 uur/week in gebruik Sportscholen, gymnastiekzalen Jachthavens met diverse voorzieningen Casino's Amusementshallen Modelvliegtuig-velden
GELUID
0 1 2 A B C D E F G H I 0 1 10 11 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F G
STOF
931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 932 9200 92009 93299 93 96 96011 96011 96012
GEUR
nummer
926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 9271 9272.1 9272.4 93 93 9301.1 9301.1 9301.2
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
L
B B B B B
B
L L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
indices
-
10 10 100 30 100 10 D
1 1 3.2 2 3.2 1
1G 1P 1P
1 1 1
2 2 2 1 1 1
1 1 2 1 1 1
P P P P P P
26
LUCHT
0 0 10 0 0 0
2 1 1
BODEM
10 10 30 30 C 100 C 10 C
30 10 10
VISUEEL
0 0 10 0 0 0
0 0 0
VERKEER
0 0 100 10 30 0
30 10 10
GROOTSTE AFSTAND
0 0 0
GEVAAR
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
0 0 0
GELUID
A Wasverzendinrichtingen B Wasserettes, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 0 Begrafenisondernemingen: 1 - uitvaartcentra 2 - begraafplaatsen 3 - crematoria Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden A Dierenasiels en -pensions B Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
STOF
96013 96013 9602 9603 9603 96031 96032 9313, 9604 9609 9609
GEUR
nummer
9301.3 9301.3 9302 9303 9303 9303 9303 9304 9305 9305
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
L
Richtafstandenlijst, Versie 102
Gemeente Lansingerland, Bestemmingsplan De Hoefslag
27
Verbeelding