Gemeente Lansingerland
Voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt” Nota inspraak en overleg
Corsa: (A10.02606)
oktober 2010
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
1
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
2
Inhoud
Pagina
Inleiding Deel I
Deel II
Deel III
5 Ontvangen overlegreacties en gemeentelijk commentaar overlegreacties
7
Ontvangen inspraakreacties en gemeentelijk commentaar inspraakreacties
18
Staat van wijzigingen (van voorontwerp- naar ontwerpbestemmingsplan)
30
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
3
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
4
Inleiding
In deze Nota van inspraak en vooroverleg inclusief Staat van Wijzigingen van het Voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”, treft u de gemeentelijke reacties aan op de vooroverlegreacties uit hoofde van artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Deel I) en de inspraakreacties uit hoofde van de inspraakverordening (Deel II). Bepaalde ingediende vooroverleg- en inspraakreacties hebben aanleiding gegeven tot aanpassingen aan het (voorontwerp)bestemmingsplan. Tevens hebben ambtshalve aanpassingen plaatsgevonden. Dit als gevolg van wettelijke regelingen (zoals de Wabo) alsmede redactionele aanpassingen. Bovengenoemde wijzigingen zijn, uitgezonderd de kleine ondergeschikte wijzigingen, opgenomen in Deel III van deze nota, de Staat van wijzigingen (van voorontwerp- naar ontwerpbestemmingsplan).
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
5
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
6
Deel I Ontvangen overlegreacties en gemeentelijke commentaar overlegreacties
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
7
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
8
1.
VROM Inspectie Regio Zuid-West Ontvangen op: Ontvangen van:
3 maart 2010 (A10.00962) VROM Inspectie Regio Zuid-West (via e-mail)
[email protected]
Samenvatting Het bovengenoemde plan geeft de betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de RNRB (Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid). Gemeentelijk commentaar overlegreactie De ingediende reactie geeft geen aanleiding voor het aanbrengen van wijzigingen in het plan.
2.
Provincie Zuid-Holland Ontvangen op: Ontvangen van:
22 april 2010 (I10.09479) Provincie Zuid-Holland, Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte en Wonen Postbus 90602 2509 LP Den Haag
Samenvatting Het provinciale beoordelingskader is per 1 juli 2008 vormgegeven in het interim-beleid, bestaande uit de streekplannen en de nota Regels voor Ruimte. Het plan is conform dit beleid. Gemeentelijk commentaar overlegreactie De ingediende reactie geeft geen aanleiding voor het aanbrengen van wijzigingen in het plan.
3.
Hoogheemraadschap van Delfland Ontvangen op: Ontvangen van:
28 april 2010 (I10.09656) Hoogheemraadschap van Delfland Postbus 3061 2601 DB Delft
Samenvatting Delfland kan met de waterparagraaf instemmen. Aan alle aspecten die van belang zijn voor een goede waterhuishouding is invulling gegeven. Gemeentelijke commentaar overlegreactie De ingediende reactie geeft geen aanleiding voor het aanbrengen van wijzigingen in het plan.
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
9
4.
DCMR Milieudienst Rijnmond Ontvangen op: Ontvangen van:
29 juni 2010 (I10.14349) DCMR Milieudienst Rijnmond (bij brief) Postbus 843 3100 AV Schiedam
Samenvatting 1. Het door de DCMR uitgebrachte advies van 11 juni 2009 is opgesteld met betrekking tot de milieu-aspecten voor het oprichten van een melkveehouderij en roofvogelhouderij. In het voorontwerp bestemmingsplan wordt aangegeven dat het gaat om de vestiging van intensieve veehouderij en vogelhouderij. Het advies van de DCMR is dan ook niet in overeenstemming met de ontwikkelingen zoals opgenomen in het bestemmingsplan. Gemeentelijk commentaar overlegreactie 1. Intensieve veehouderij De begripsomschrijving ‘intensieve veehouderij’ in het bestemmingsplan Groenzone Berkel-Pijnacker, het vigerende bestemmingsplan dat als uitgangspunt is genomen voor onderhavig postzegelbestemmingsplan, luidt: ‘agrarische bedrijvigheid bestaande uit fokkerij, houderij en /of mesterij van vee, zoals varkens, kalveren en pluimvee, die functioneel geheel of overwegend niet afhankelijk is van de ter plaatse bij het agrarische bedrijf behorende grond als productiemiddel en die plaatsvindt zonder of nagenoeg zonder weidegang’. Hierbij moet worden gedacht aan een fabrieksmatige en grootschalige vorm van veeteelt, die streeft naar een zo groot mogelijke productie. Het zijn nietgrondgebonden agrarische bedrijven waarin het houden van varkens, kalveren, pelsdieren en pluimvee geheel of nagenoeg geheel plaats vindt in gebouwen. De gemeente Lansingerland onderkent dat hiervan in onderhavig geval geen sprake is. Er is sprake van een melkveehouderij met ca. 55 melkrundvee gericht op melkproductie welke afhankelijk is van de gronden ter plaatse en waarbij de koeien worden geweid op (gepachte) gronden in de omgeving van het betreffende perceel. Conclusie Intensieve veehouderij De ingediende reactie heeft aanleiding gegeven het plan wijzigen zodat er geen sprake is van een intensieve veehouderij, maar van een melkveehouderij. Vogelhouderij Ten aanzien van de aanduiding vogelhouderij en roofvogelhouderij onderkent de gemeente Lansingerland dat het met de bestemming vogelhouderij ook mogelijk is om andere vogels te houden dan roofvogels, zoals kippen, kalkoenen, eenden e.d. Dit is zeker niet gewenst, nu de volières alleen voor het houden van roofvogels bestemd zijn. Conclusie vogelhouderij De ingediende reactie heeft aanleiding gegeven het plan te wijzigen zodat er geen sprake is van een vogelhouderij, maar van een roofvogelhouderij. Samenvatting 2. Met betrekking tot de aspecten bodem, geluid en externe veiligheid kan worden ingestemd met het gestelde in de toelichting op het bestemmingsplan. Gemeentelijk commentaar overlegreactie 2. De ingediende reactie geeft geen aanleiding voor het aanbrengen van wijzigingen in het plan ten aanzien van aspecten bodem, geluid en externe veiligheid.
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
10
Samenvatting 3. Ten aanzien van de aspecten flora en fauna, luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering kan het volgende worden opgemerkt: a. Flora en fauna: dit hoofdstuk heeft betrekking op het bestemmingsplan “Groenzone Berkel-Pijnacker, niet op het bestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt” en is derhalve niet in overeenstemming met de voorgenomen ontwikkeling. Een beoordeling in relatie tot het oprichten van een intensieve veehouderij en een vogelhouderij ontbreekt. b. Luchtkwaliteit: op 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in werking getreden. Met het in werking treden van het NSL is de norm van 1% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes (PM!)) of stikstofdioxide uit het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) en de Regeling niet in betekenende mate met een norm van 3%. De tekst moet op dit punt worden aangepast. c. Bedrijven en milieuzonering: in het advies van de DCMR is uitgegaan van de vestiging van een melkveehouderij. Ten aanzien van geur moet op basis van de Wet geurhinder dan rekening worden gehouden met vaste afstanden. Bij een intensieve veehouderij moet echter rekening worden gehouden met een rekenkundige norm (odour units per kubieke meter lucht). Voor woningen buiten de bebouwde kom is dan de maximale geurbelasting 8,0 odour units per kubieke meter lucht. Dit geldt niet voor woningen bij een andere veehouderij. Daar moet ook bij een intensieve veehouderij rekening worden gehouden met een afstand van 50m. Buiten de woning aan de Kleihoogt 9 (50 m) moet dan ook rekening worden gehouden met andere woningen in de omgeving van het plangebied, waarbij moet worden getoetst aan de maximale geurbelasting van 8,0 odour units per kubieke meter lucht. Gemeentelijk commentaar overlegreactie Ad 3a. De gemeente Lansingerland onderkent dat het hoofdstuk flora en fauna geen betrekking heeft op het bestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt” en derhalve niet in overeenstemming is met de voorgenomen ontwikkeling. Conclusie De ingediende reactie heeft aanleiding gegeven het plan te wijzigen waarbij het hoofdstuk flora en fauna is aangepast en waarbij een beoordeling in relatie tot het verplaatsen van de melkveehouderij en de roofvogelhouderij is opgenomen. Ad 3b. De stelling is juist. Conclusie De ingediende reactie heeft aanleiding gegeven het plan met inachtneming van de nieuwe wetgeving te wijzigen. Ad 3c. Inmiddels is besloten het plan bij te stellen en slechts mogelijkheden te openen voor de (her)vestiging van de melkveehouderij. Conclusie Nu de gemeente Lansingerland heeft onderkend dat sprake is van een melkveehouderij in plaats van een intensieve veehouderij, zal er ten aanzien van de geur op basis van de Wet geurhinder rekening gehouden worden met vaste afstanden. De ingediende reactie heeft aanleiding gegeven het plan met inachtneming van bovenstaande te wijzigen.
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
11
5.
Gemeente Pijnacker-Nootdorp Ontvangen op: Ontvangen van:
3 mei 2010 (kenmerk I10.09879) Gemeente Pijnacker-Nootdorp, Oranjeplein 1 2641 EZ Pijnacker
Samenvatting 1. De gemeente Pijnacker-Nootdorp stelt dat noch op ambtelijk noch op bestuurlijk niveau vooroverleg over dit plan heeft plaatsgevonden. In reactie op onze zienswijze tegen de structuurvisie van Lansingerland is aangegeven dat met Pijnacker-Nootdorp in overleg is getreden over ontwikkelingen die beide gemeenten raken. Het is belangrijk dat aan deze toezegging meer invulling wordt gegeven om zo de samenwerking te kunnen verbeteren. Gemeentelijk commentaar overlegreactie 1. De gemeente Lansingerland onderschrijft de instelling van de gemeente PijnackerNootdorp om met elkaar in overleg te treden over ontwikkelingen die beide gemeenten raken en is van oordeel dat de gemeente Lansingerland hieraan ook invulling geeft, ook ten aanzien van onderhavig bestemmingsplan. Ten aanzien van de verplaatsing van dit bedrijf van de Kleihoogt 2A naar het perceel gelegen naast de Kleihoogt 9, zijn de onderhandelingen tussen de Dienst Landelijke Gebied (hierna: DLG), de Provincie, de gemeente Berkel en Rodenrijs en de heer De Keijzer, reeds voor de vaststelling van het vigerende bestemmingsplan ‘Groenzone, Berkel – Pijnacker’, aangevangen. Hoewel de gemeente Pijnacker niet direct bij de onderhandelingen betrokken was, is er bij de gemeente Lansingerland (naar nu blijkt onterecht) vanuit gegaan dat de gemeente Pijnacker-Nootdorp van deze onderhandelingen en ontwikkelingen op de hoogte was, nu de bestemming van het betreffende perceel aan de orde is geweest in verschillende gezamenlijke overleggen over de concretisering en detaillering van het bestemmingsplan ‘Groenzone, BerkelPijnacker’. Conclusie De ingediende reactie om met elkaar in overleg te treden over ontwikkelingen die beide gemeenten raken wordt door de gemeente Lansingerland onderschreven en de gemeente betreurt het dat er blijkbaar onterecht vanuit is gegaan dat de gemeente Pijnacker-Nootdorp van het plan op de hoogte was. Deze zienswijze geeft echter geen aanleiding om het plan te wijzigen respectievelijk verdere medewerking aan de verplaatsing van het bedrijf en derhalve het plan te onthouden. Samenvatting 2. De gemeente Pijnacker-Nootdorp stelt dat het voorontwerpbestemmingsplan in strijd is met de gemaakte (bestuurlijke) afspraken ten aanzien van de Groenzone Berkel - Pijnacker en dat niet nader wordt onderbouwd waarom hier in dit geval van afgeweken wordt. Zij kunnen niet instemmen met het voorliggende plan en verzoeken het plan aan te passen, zodat geen sprake is van een bedrijfsvestiging op gronden met de bestemming ‘Recreatieve doeleinden en Natuur’. en 3.
In 2006 hebben beide gemeenten het bestemmingsplan ‘Groenzone Berkel Pijnacker’ vastgesteld. Dit bestemmingsplan is gebaseerd op bestuurlijk vastgelegde uitgangspunten omtrent de omvang en de inrichting van de gehele Groenzone en de bergboezem Oude Leede. Samen vormt dit gebied van 580 hectare de verbinding
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
12
tussen het Groene Hart en Midden-Delfland. Het voorliggende plan is in strijd met deze uitgangspunten. Het plan voorziet in de vestiging van een bedrijf binnen de begrenzing van de bestemming ‘Recreatieve doeleinden en Natuur’. Deze bestemming is juist gegeven aan alle gronden die in het kader van het provinciale project zijn aangekocht en ingericht worden. Dit perceel vormt daar geen uitzondering op. De argumentatie dat het bedrijf moet verplaatsen ten behoeve van de inrichting van de Groenzone in combinatie met een nieuw te graven watergang is op zich geen reden het bedrijf elders binnen de Groenzone te vestigen. Binnen het bestuurlijke afsprakenkader is rekening gehouden met realisatie van de Groenzone inclusief aankoop van bedrijven. Voor meerdere bedrijven binnen het plangebied geldt dat zij hun bedrijfsvoering moeten beëindigen dan wel geheel worden aangekocht om de inrichting van het gebied mogelijk te maken. Deze bedrijven wordt geen alternatieve vestigingsmogelijkheden geboden en zeker niet binnen de kern van de Groenzone Berkel-Pijnacker. Het is volstrekt onduidelijk waarom in dit geval een ander standpunt wordt ingenomen en waarom geconcludeerd wordt dat het plan in overeenstemming is met het gemeentelijke en het provinciale beleid. Gemeentelijk commentaar overlegreactie 2. en 3. 2. en 3. Het is juist dat het uitgangspunt in het kader van het provinciale project Groenzone Berkel – Pijnacker is dat in principe aan bedrijven geen medewerking wordt verleend om zich te vestigen binnen de kern van de Groenzone Berkel-Pijnacker. Evenwel, de gemeente Lansingerland is van mening dat in dit geval geen sprake is van strijd met deze (bestuurlijke) afspraken ten aanzien van de Groenzone Berkel-Pijnacker. De redenen om wel medewerking te verlenen aan de verplaatsing van het betreffende bedrijf van de Kleihoogt 2A naar de gewenste locatie, zijn de volgende. Op het perceel waar het bedrijf van de heer De Keijzer momenteel gevestigd is (de Kleihoogt 2A) is in het kader van het inrichtingsplan Groenzoom een waterpartij en kade geprojecteerd. De verplaatsing van de melkveehouderij, de woning en de volières voor roofvogels naar de gewenste locatie is de uitkomst van jarenlange onderhandelingen tussen de heer De Keijzer en DLG, de Provincie Zuid-Holland en de gemeente Lansingerland (voorheen met de gemeente Berkel en Rodenrijs) en is door de heer De Keijzer aangekocht met instemming van bovengenoemde partijen. Er is hierbij door de onderhandelende partijen onderkend dat de mogelijkheden van het vinden van een geschikte locatie voor het bedrijf van de heer De Keijzer elders zeer beperkt waren en dat binnen Lansingerland de gewenste locatie aan de (rand van de) Kleihoogt eigenlijk de enige geschikte mogelijkheid vormde. Hierbij nemen wij nadrukkelijk in aanmerking dat hervestiging plaatsvindt op een locatie die aansluit op de openbare weg en andere zich langs deze weg bevindende agrarische of semiagrarische bedrijfslocaties. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan ‘Groenzone, Berkel – Pijnacker’ is de bestemming van het onderhavige perceel waar naartoe het bedrijf moet worden verplaatst, gewijzigd van ‘Agrarische doeleinden’ in ‘Recreatieve doeleinden en Natuur’, louter om de navolgende reden. In de onderhandelingen met De Keijzer over de verkoop van zijn gronden aan de Kleihoogt 2A en de hervestigingsmogelijkheden van zijn bedrijf, was ook de heer Van den Burg, de vorige eigenaar van het door De Keijzer aangekochte perceel (de gewenste locatie voor de hervestiging), betrokken. Hierbij is de volgende constructie gehanteerd. DLG heeft de gronden van de heer Van den Burg aangekocht, buiten het onderhavige perceel dat later door De Keijzer is aangekocht. De heer De Keijzer heeft het perceel dus rechtstreeks van de heer Van den Burg gekocht. Evenwel, op het moment dat het bestemmingsplan ‘Groenzone, Berkel – Pijnacker’ werd vastgesteld, waren de onderhandelingen met De Keijzer en de als derde betrokkene
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
13
Van den Burg, nog niet afgerond en dus onvoldoende concreet. Daar het niet gewenst was dat bij het eventueel niet doorgaan van de koop/verkoop aan De Keijzer een ander agrarisch bedrijf zich hier zou vestigen (de constructie was louter bedoeld ter hervestiging van De Keijzer), is destijds besloten om de bestemming van dit perceel in het bestemmingsplan ‘Groenzone, Berkel – Pijnacker’ toch te wijzigen van ‘Agrarische doeleinden’ in ‘Recreatieve doeleinden en Natuur’. Daarbij is geoordeeld dat bij afronding van de onderhandelingen de bestemming middels een bestemmingsplanwijziging weer gecorrigeerd zou kunnen worden en derhalve wederom agrarisch zou worden. Met andere woorden, ingeval de onderhandelingen eerder zouden zijn afgerond, dan zou het nu voorliggende bestemmingsplan überhaupt niet nodig zijn geweest. Uw reactie dat juist die gronden die de bestemming “Recreatieve doeleinden en Natuur” is gegeven, in het kader van het provinciale project zijn aangekocht en zullen worden ingericht, is op zich juist maar geldt derhalve niet voor dit perceel. De gronden van dit betreffende perceel zijn immers bewust niet aangekocht door DLG, omdat het de bedoeling was dat de heer De Keijzer zich hier zou hervestigen. De gemeente Lansingerland is dan ook van mening dat hier geen sprake is van het bieden van alternatieve vestigingsmogelijkheden voor bedrijven binnen de kern van de Groenzone Berkel-Pijnacker en dat geen sprake is van strijd met het gemeentelijk en provinciaal beleid. Conclusie Naar het oordeel van de gemeente Lansingerland hebben de gemeente Lansingerland alsmede DLG en de Provincie Zuid-Holland gezien bovenomschreven situatie in redelijkheid medewerking mogen verlenen aan de verplaatsing van het bedrijf van de heer De Keijzer naar het perceel naast de Kleihoogt 9. Voor de gemeente Lansingerland geven de ingediende reacties derhalve geen aanleiding om het plan te wijzigen respectievelijk verdere medewerking aan de verplaatsing van het bedrijf en derhalve het plan te onthouden. Samenvatting 4. De verhouding tussen het voorgenomen bedrijf (een intensieve veehouderij gecombineerd met een roofvogelhouderij) is niet onderbouwd. Een intensieve veehouderij is op geen enkele wijze een aanvulling op de Groenzone. Gemeentelijk commentaar overlegreactie 4. Intensieve veehouderij De begripsomschrijving ‘intensieve veehouderij’ in het bestemmingsplan ‘Groenzone Berkel-Pijnacker’, het vigerende bestemmingsplan dat als uitgangspunt is genomen voor onderhavig postzegelbestemmingsplan, luidt: agrarische bedrijvigheid bestaande uit fokkerij, houderij en /of mesterij van vee, zoals varkens, kalveren en pluimvee, die functioneel geheel of overwegend niet afhankelijk is van de ter plaatse bij het agrarisch bedrijf behorende grond als productiemiddel en die plaatsvindt zonder of nagenoeg zonder weidegang. Hierbij moet worden gedacht aan een fabrieksmatige en grootschalige vorm van veeteelt, die streeft naar een zo groot mogelijke productie. Het zijn nietgrondgebonden agrarische bedrijven waarin het houden van varkens, kalveren, pelsdieren en pluimvee geheel of nagenoeg geheel plaats vindt in gebouwen. De gemeente Lansingerland onderkent dat hiervan in onderhavig geval geen sprake is. Er is sprake van bedrijfsverplaatsing van een bestaande melkveehouderij met ca. 55 melkrundvee gericht op melkproductie welke afhankelijk is van de gronden ter plaatse en waarbij de koeien worden geweid op (gepachte) gronden in de omgeving van het betreffende perceel.
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
14
Verhouding melkveehouderij en roofvogelhouderij Er is geen sprake van een voorgenomen bedrijf, waarbij een melkveehouderij gecombineerd zal gaan worden met een roofvogelhouderij, maar van een feitelijke situatie zijnde de verplaatsing van een reeds jarenlang bestaand bedrijf, samengesteld uit een melkveehouderij, een woning en volières voor roofvogels. In het kader van de voorgenomen bedrijfsverplaatsing wordt het in het kader van een goede ruimtelijke ordening gewenst/noodzakelijk geacht in het voorliggende bestemmingsplan een specifieke regeling op te nemen ten aanzien van de bestaande nevenactiviteit. De gemeente ziet dan ook niet in waarom de verhouding van de melkveehouderij in combinatie met de roofvogelhouderij nader zou moeten worden onderbouwd. De hervestiging van dit bedrijfsonderdeel past binnen het kader van de totale bedrijfsverplaatsing. Conclusie Ten aanzien van de melkveehouderij heeft de ingediende reactie aanleiding gegeven het plan te wijzigen zodanig dat er geen sprake is van een intensieve veehouderij, maar van een melkveehouderij. Ten aanzien van de combinatie van de melkveehouderij en de roofvogelhouderij geeft de ingediende reactie geen aanleiding om het plan te wijzigen. Samenvatting 5. In het plan wordt gesteld dat volières met roofvogels passen binnen het gedachtegoed van de Groenzone. Blijkens de website van het betrokken bedrijf worden de vogels ook losgelaten. Gemeentelijk commentaar overlegreactie 5. Roofvogelhouderij door De Keijzer Alvorens op de reactie in te gaan, volgt eerst een korte uiteenzetting van wat het houden van de roofvogels door De Keijzer in de praktijk betekent. Middels de Flora en Fauna Wet is het houden van roofvogels en uilen in gevangenschap geregeld. Een roofvogel of uilensoort mag gehouden worden mits deze roofvogel of uil in gevangenschap is geboren en voorzien van de juiste voetringen en documenten. Er zijn noch restricties of eisen gesteld aan de locatie waar deze roofvogels worden gehouden noch aan de eigenaar. Alleen voor de jacht met havik of slechtvalk is een vergunning voor een persoon nodig (valkeniersakte afgegeven door het Ministerie van LNV). De (zoon van) De Keijzer is in het bezit van een valkeniersakte, maar houdt géén valken of haviken. Het is niet toegestaan, met andere roofvogels of uilen dan de slechtvalk of havik, te vliegen in het ‘veld’. Alleen de slechtvalk en havik worden getraind voor de jacht (het bemachtigen van een prooi). Alle andere roofvogelsoorten mogen niet getraind worden voor de jacht. Met deze soorten mag men alleen “vrij vliegen”. Dit houdt in dat de roofvogel vliegt van de handschoen van een valkenier naar een andere handschoen of een “paal”. Een roofvogel vliegt niet voor zijn plezier, maar moet in de natuur jagen als noodzaak om te overleven. Hierbij kiezen zij voor de beste kans en de makkelijkste weg. In de natuur gelden immers andere regels zoals "eten of gegeten worden". Een roofvogel moet dus zeer efficiënt zijn en kan geen energie verspillen. Een roofvogel is echter niet lui, maar vliegen zonder doel of zonder resultaat in de vorm van een succesvolle jachtvlucht kost een roofvogel te veel energie. Dit kan een roofdier zich simpel weg niet veroorloven. Een roofvogel heeft geen andere interesse dan voedsel en uiteindelijk voortplanting. Een in gevangschap geboren roofvogel wijkt in gedrag niet af van een roofvogel uit de natuur. Dat de roofvogel kiest voor de handschoen van de valkenier komt door het voedsel dat daarop is aangeboden (handschoen = eten en dus de beste kans). Een
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
15
roofvogel zal dus ook niet zomaar wegvliegen. Krijgt een roofvogel echter te veel eten, dan zal hij helemaal niets meer doen. Hij heeft geen enkele reden om naar de handschoen van de valkenier te komen en blijft zitten in een boom / dak / schuur etc. Krijgt een roofvogel te weinig eten, zal hij blijven zitten omdat er hij geen energie heeft op te vliegen. Er wordt dan ook naar gestreefd om de roofvogels en uilen op een gewicht te houden waarbij hij “lekkere trek” heeft. Genoeg energie om te vliegen, conditie op te bouwen en spierkracht te ontwikkelen maar wel reden genoeg om naar de handschoen te vliegen voor een stukje eten. De Keijzer vliegt met zijn roofvogels ca. 7 maal per week op eigen terrein. Dit houdt het volgende in. Het grasveldje waar de roofvogel worden getraind is ca 30 m². De roofvogel wordt gevlogen van handschoen naar handschoen. De roofvogel komt niet buiten dit veldje. Daarbij is het terrein vertrouwd en heeft de roofvogel geen honger (er is dan ook geen noodzaak voor jacht of wegvliegen). Alle roofvogels die door De Keijzer worden gehouden behoren tot de groep “broadwings” (bijv. uilen, buizerds), ook wel de roofvogels van de “lage vlucht” genoemd. Het vluchtpatroon tijdens het trainen is als volgt: vertrek handschoen valkenier, enkele slagen, dalen, zweven (zo laag mogelijk bij de grond = weg van de minste weerstand), staartveren spreiden, omhoog en weer landen op handschoen bij andere valkenier. Deze roofvogels gaan dus zeker niet hoog de lucht in. Met de roofvogels verricht De Keijzer onder andere de navolgende activiteiten: educatieve roofvogelshows (o.a. Archeon, Madurodam, Museumpark Orientalis, e.d.), educatieve lessen op scholen (o.a. Brede Schoolprojecten), educatieve roofvogelworkshops (voor bedrijven of groepen particulieren op een door hun gewenste locatie in Nederland, België of Duitsland), het aanvliegen van trouwringen, sleutels of andere kleine voorwerpen (op trouwlocaties, of bij openingen van bedrijven of nieuwbouw e.d.). Uit het bovenstaande blijkt dat er in beperkte mate op eigen terrein wordt getraind, doch dat de roofvogels niet op grote hoogte rondvliegen in het natuurgebied op zoek naar voedsel. Ten aanzien van het voorontwerp bestemmingsplan werd met de zinsnede ‘volières met roofvogels passen binnen het gedachtegoed van de Groenzone’ in het plan bedoeld dat het zicht op volières met roofvogels voor gebruikers van de Groenzone, zoals voorbijkomende fietsers, als positief kan worden aangemerkt. Nu dit blijkbaar onduidelijkheid schept, zal deze passage uit het plan worden verwijderd. Daarnaast is in de bestemmingsplanregels een begrip voor roofvogelhouderij opgenomen zijnde het houden van roofvogels binnen volières en het fokken en trainen als ondergeschikte nevenactiviteit op het eigen perceel. Conclusie Nu de betreffende passage ‘volières met roofvogels passen binnen het gedachtegoed van de Groenzone’ blijkbaar onduidelijkheid schept, heeft de ingediende reactie aanleiding gegeven de tekst van het plan aan te passen door bovengenoemde passage te verwijderen. Daarnaast is een in de bestemmingsplanregels een begrip roofvogelhouderij opgenomen. Samenvatting 6. Er wordt ten onrechte geen aandacht besteed aan de ecologische doelstellingen van de Groenzone zoals verwoord in het Masterplan en het MER-rapport. Gemeentelijk commentaar overlegreactie 6. Nu er louter sprake is van een verplaatsing van een reeds jarenlange bestaande melkveehouderij met woning en roofvogelvolières naar de ‘overkant’ van de weg, is de gemeente van oordeel dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de ecologische doelstellingen van de Groenzone zoals verwoord in het Masterplan en het MERrapport.
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
16
Conclusie De ingediende reactie geeft geen aanleiding voor het aanbrengen van wijzigingen in het plan respectievelijk verdere medewerking aan de verplaatsing van het bedrijf en derhalve het plan te onthouden. Samenvatting 7. Er wordt geen inzicht geboden in de resultaten van onderzoek naar roofvogels die vliegen in een gebied dat voor fauna een belangrijke (verbindings-)doelstelling heeft. Gemeentelijk commentaar overlegreactie 7. Gezien het gemeentelijk commentaar zoals verwoord als reactie op uw zienswijze onder punt 5, is er naar het oordeel van de gemeente Lansingerland geen reden om onderzoek te verrichten naar roofvogels die vliegen in een gebied dat voor fauna een belangrijke (verbindings-) doelstelling heeft. Conclusie De ingediende reactie geeft geen aanleiding voor het aanbrengen van wijzigingen in het plan respectievelijk verdere medewerking aan de verplaatsing van het bedrijf en derhalve het plan te onthouden.
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
17
Deel II Ontvangen inspraakreacties en gemeentelijk commentaar inspraakreacties
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
18
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
19
1.
Inspreker Natuur- en Vogelwacht “ROTTA” te Bergschenhoek Ontvangen op: Ontvangen van:
8 april 2010 (I10.08063) Natuur- en Vogelwacht “ROTTA” Hoeksekade 164 2661 JL Bergschenhoek
Samenvatting 1. Er wordt dringend verzocht het voorontwerp bestemmingsplan terug te nemen en de Groenzone ter plaatse aan te leggen zoals is beloofd. De omvang van de Groenzone kan en mag niet kleiner worden en al helemaal niet op de aangegeven plaats. Al jaren lang wordt er gewerkt aan de planvorming van de Groenzone. Hierbij is de omvang van het gebied, zoals dat voorzien was, de jaren door sterk ingekrompen. Realisatie van de doelen is maar nauwelijks mogelijk en de gemeente is van plan er in strijd met het bestemmingsplan nog maar weer een stuk van af te halen. en 2.
Het betreffende bestemmingsplan is nog maar kort geleden goedgekeurd. Het is niet te hopen dat dit de intentie weergeeft waarmee u verder denkt te werken aan de aanleg van de vele groengebieden in Lansingerland.
Gemeentelijk commentaar inspraakreactie 1. De gemeente Lansingerland is van mening dat er in dit geval geen sprake is van ‘nog maar weer een stuk van de Groenzone Berkel – Pijnacker afhalen’. Ook heeft de gemeente Lansingerland niet de intentie om de aanleg van groengebieden in Lansingerland te frustreren. De redenen om wel medewerking te verlenen aan de verplaatsing van het betreffende bedrijf van de Kleihoogt 2A naar de gewenste locatie, zijn de volgende. Op het perceel waar het bedrijf van de heer De Keijzer momenteel gevestigd is (de Kleihoogt 2A) is in het kader van het inrichtingsplan Groenzoom een waterpartij en een kade geprojecteerd. De verplaatsing van de melkveehouderij, de woning en de volières voor roofvogels naar de gewenste locatie is de uitkomst van jarenlange onderhandelingen tussen de heer De Keijzer en DLG, de Provincie Zuid-Holland en de gemeente Lansingerland (voorheen met de gemeente Berkel en Rodenrijs) en is door de heer De Keijzer aangekocht met instemming van bovengenoemde partijen. Er is hierbij door de onderhandelende partijen onderkend dat de mogelijkheden van het vinden van een geschikte locatie voor het bedrijf van de heer De Keijzer elders zeer beperkt waren en dat binnen Lansingerland de gewenste locatie aan de (rand van de) Kleihoogt eigenlijk de enige geschikte mogelijkheid vormde. Hierbij nemen wij nadrukkelijk in aanmerking dat hervestiging plaatsvindt op een locatie die aansluit op de openbare weg en andere zich langs deze weg bevindende agrarische of semiagrarische bedrijfslocaties. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan ‘Groenzone, Berkel – Pijnacker’ is de bestemming van het onderhavige perceel waar naartoe het bedrijf moet worden verplaatst, gewijzigd van ‘Agrarische doeleinden’ in ‘Recreatieve doeleinden en Natuur’, louter om de navolgende reden. In de onderhandelingen met De Keijzer over de verkoop van zijn gronden aan de Kleihoogt 2A en de hervestigingsmogelijkheden van zijn bedrijf, was ook de heer Van den Burg, de vorige eigenaar van het door De Keijzer aangekochte perceel (de gewenste locatie voor de hervestiging), betrokken. Hierbij is de volgende constructie gehanteerd. DLG heeft de gronden van de heer Van den Burg aangekocht, buiten het onderhavige perceel dat later door De Keijzer is aangekocht. De heer De Keijzer
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
20
heeft het perceel dus rechtstreeks van de heer Van den Burg gekocht. Evenwel, op het moment dat het bestemmingsplan ‘Groenzone, Berkel – Pijnacker’ werd vastgesteld, waren de onderhandelingen met De Keijzer en de als derde betrokkene Van den Burg, nog niet afgerond en dus onvoldoende concreet. Daar het niet gewenst was dat bij het eventueel niet doorgaan van de koop/verkoop aan De Keijzer een ander agrarisch bedrijf zich hier zou vestigen (de constructie was louter bedoeld ter hervestiging van De Keijzer), is destijds besloten om de bestemming van dit perceel in het bestemmingsplan ‘Groenzone, Berkel – Pijnacker’ toch te wijzigen van ‘Agrarische doeleinden’ in ‘Recreatieve doeleinden en Natuur’. Daarbij is geoordeeld dat bij afronding van de onderhandelingen de bestemming middels een bestemmingsplanwijziging weer gecorrigeerd zou kunnen worden en derhalve wederom agrarisch zou worden. Met andere woorden, ingeval de onderhandelingen eerder zouden zijn afgerond, dan zou het nu voorliggende bestemmingsplan überhaupt niet nodig zijn geweest. Conclusie Naar het oordeel van de gemeente Lansingerland hebben de gemeente Lansingerland alsmede DLG en de Provincie Zuid-Holland gezien bovenomschreven situatie in redelijkheid medewerking mogen verlenen aan de verplaatsing van het bedrijf van de heer De Keijzer naar het perceel naast de Kleihoogt 9. Er is derhalve geen sprake van het frustreren van de aanleg van groengebieden en in het bijzonder van de Groenzone Berkel – Pijnacker. Voor de gemeente Lansingerland geven de ingediende reacties derhalve geen aanleiding om het plan te wijzigen respectievelijk verdere medewerking aan de verplaatsing van het bedrijf en derhalve het plan te onthouden. Samenvatting 3. In de Toelichting punt 1.5 hoeft duidelijk te staan dat er sprake is van een door GS goedgekeurd en daarmee rechtsgeldig bestemmingsplan. Gemeentelijk commentaar inspraak 3. In de Toelichting punt 1.5 staat reeds vermeld ‘Op 12 september 2006, kenmerk DRM/ARW06/30374 is het bestemmingsplan door Gedeputeerde Staten van ZuidHolland goedgekeurd’. Conclusie De ingediende reactie geeft geen aanleiding voor het aanbrengen van wijzigingen in het plan. Samenvatting 4. In punt 2.2.2 wordt vermeld dat er geen roofvogelshows worden toegestaan. Dat zou in een dergelijke omgeving ook moeten gelden voor het oefenen met rondvliegende roofvogels. Beide punten ontbreken in de regels. Daarnaast wordt in punt 2.2.3 vermeld: ‘volières met roofvogels passen op zich in het gedachtegoed van de bestemming ‘Recreatieve doeleinden en Natuur’. Dit is onzin, roofvogels horen inderdaad in de natuur, maar dan zonder volières. Gemeentelijke reactie inspraak 4. Roofvogelhouderij De Keijzer Alvorens op de reactie in te gaan, volgt eerst een korte uiteenzetting van wat het houden van de roofvogels door De Keijzer in de praktijk betekent. Middels de Flora en Fauna Wet is het houden van roofvogels en uilen in gevangenschap geregeld. Een roofvogel of uilensoort mag gehouden worden mits deze roofvogel of uil in gevangenschap is geboren en voorzien van de juiste voetringen en documenten. Er zijn noch restricties of eisen gesteld aan de locatie waar deze
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
21
roofvogels worden gehouden noch aan de eigenaar. Alleen voor de jacht met havik of slechtvalk is een vergunning voor een persoon nodig (valkeniersakte afgegeven door het Ministerie van LNV). De (zoon van) De Keijzer is in het bezit van een valkeniersakte, maar houdt géén valken of haviken. Het is niet toegestaan, met andere roofvogels of uilen dan de slechtvalk of havik, te vliegen in het ‘veld’. Alleen de slechtvalk en havik worden getraind voor de jacht (het bemachtigen van een prooi). Alle andere roofvogelsoorten mogen niet getraind worden voor de jacht. Met deze soorten mag men alleen “vrij vliegen”. Dit houdt in dat de roofvogel vliegt van de handschoen van een valkenier naar een andere handschoen of een “paal”. Een roofvogel vliegt niet voor zijn plezier, maar moet in de natuur jagen als noodzaak om te overleven. Hierbij kiezen zij voor de beste kans en makkelijkste weg. In de natuur gelden immers andere regels zoals "eten of gegeten worden". Een roofvogel moet dus zeer efficiënt zijn en kan geen energie verspillen. Een roofvogel is echter niet lui, maar vliegen zonder doel of zonder resultaat in de vorm van een succesvolle jachtvlucht kost een roofvogel te veel energie. Dit kan een roofdier zich simpel weg niet veroorloven. Een roofvogel heeft geen andere interesse dan voedsel en uiteindelijk voortplanting. Een in gevangschap geboren roofvogel wijkt in gedrag niet af van een roofvogel uit de natuur. Dat de roofvogel kiest voor de handschoen van de valkenier komt door het voedsel dat daarop is aangeboden (handschoen = eten en dus de beste kans). Een roofvogel zal dus ook niet zomaar wegvliegen. Krijgt een roofvogel echter te veel eten, dan zal hij helemaal niets meer doen. Hij heeft geen enkele reden om naar de handschoen van de valkenier te komen en blijft zitten in een boom / dak / schuur etc. Krijgt een roofvogel te weinig eten, zal hij blijven zitten omdat er hij geen energie heeft op te vliegen. Er wordt dan ook naar gestreefd om de roofvogels en uilen op een gewicht te houden waarbij hij “lekkere trek” heeft. Genoeg energie om te vliegen, conditie op te bouwen en spierkracht te ontwikkelen maar wel reden genoeg om naar de handschoen te vliegen voor een stukje eten. De Keijzer vliegt met zijn roofvogels ca. 7 maal per week op eigen terrein. Dit houdt het volgende in. Het grasveldje waar de roofvogel worden getraind is ca 30 m². De roofvogel wordt gevlogen van handschoen naar handschoen. De roofvogel komt niet buiten dit veldje. Daarbij is het terrein vertrouwd en heeft de roofvogel geen honger (er is dan ook geen noodzaak voor jacht of wegvliegen). Alle roofvogels die door De Keijzer worden gehouden behoren tot de groep “broadwings” (bijv. uilen, buizerds), ook wel roofvogels van de “lage vlucht” genoemd. Het vluchtpatroon tijdens het trainen is als volgt: vertrek handschoen valkenier, enkele slagen, dalen, zweven (zo laag mogelijk bij de grond = weg van de minste weerstand), staartveren spreiden, omhoog en weer landen op handschoen bij andere valkenier. Een roofvogel gaat dus zeker niet hoog de lucht in. Met de roofvogels verricht De Keijzer onder andere de navolgende activiteiten: educatieve roofvogelshows ( o.a. Archeon, Madurodam, Museumpark Orientalis, e.d.), educatieve lessen op scholen (o.a. Brede Schoolprojecten), educatieve roofvogelworkshops (voor bedrijven of groepen particulieren op een door hun gewenste locatie in Nederland, België of Duitsland), het aanvliegen van trouwringen, sleutels of andere kleine voorwerpen (op trouwlocaties, of bij openingen van bedrijven of nieuwbouw e.d.). Uit het bovenstaande blijkt dat er in beperkte mate op eigen terrein wordt getraind, doch dat de roofvogels niet op grote hoogte rondvliegen in het natuurgebied op zoek naar voedsel. Ten aanzien van het voorontwerp bestemmingsplan werd met de zinsnede ‘volières met roofvogels passen binnen het gedachtegoed van de Groenzone’ in het plan bedoeld dat het zicht op volières met roofvogels voor gebruikers van de Groenzone, zoals voorbijkomende fietsers, als positief kan worden aangemerkt. Nu dit blijkbaar onduidelijkheid schept, zal deze passage uit het plan worden verwijderd.
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
22
Bestemmingsplanregels Voor een duidelijker omschrijving van hetgeen een roofvogelhouderij in casu inhoudt, zal in de bestemmingsplanregels onder artikel 1 Begrip een regel ‘roofvogelhouderij’ worden opgenomen. Onder roofvogelhouderij zal worden begrepen het houden van roofvogels in volières met als ondergeschikte nevenactiviteiten het fokken en trainen op eigen terrein. Het houden van roofvogelshows op eigen terrein is geen bedrijfsactiviteit dat past binnen de bestemming ‘agrarisch’ en ‘roofvogelhouderij’. Op grond van de specifieke gebruiksregels genoemd onder 3.3. is het verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde. Echter, activiteiten die in strijd zouden kunnen zijn met de in het bestemmingsplan opgenomen regels, worden niet in regels opgenomen. Het (in beperkte mate) vliegen met de vogels op het eigen perceel (De Keijzer vliegt niet met de vogels in het natuurgebied) kan wel worden aangemerkt als gebruik volgens de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde (trainen van de vogels, zie bovenstaande uiteenzetting). Ten aanzien van het voorontwerp bestemmingsplan werd met de zinsnede ‘volières met roofvogels passen binnen het gedachtegoed van de Groenzone’ in het plan bedoeld dat het zicht op volières met roofvogels voor gebruikers van de Groenzone, zoals voorbijkomende fietsers, als positief kan worden aangemerkt. Nu dit blijkbaar onduidelijkheid schept, zal deze passage uit het plan worden verwijderd. Conclusie Nu de betreffende passage ‘volières met roofvogels passen binnen het gedachtegoed van de Groenzone’ blijkbaar onduidelijkheid schept, heeft de ingediende reactie aanleiding gegeven de tekst van het plan aan te passen door bovengenoemde passage te verwijderen. Ten aanzien van het vliegen van de vogels op eigen terrein zal het plan gewijzigd worden door in de bestemmingsplanregels een begrip ‘roofvogelhouderij’ toe te voegen. Ten aanzien van het houden van roofvogelshows op locatie geeft de ingediende reactie geen aanleiding voor het aanbrengen van wijzigingen in het plan. Samenvatting 5. In punt 2.5 wordt ten aanzien van het opzetten van het peil in de Bergboezem en Polder Oude Leede geconcludeerd dat er een beperkt oppervlak geschikt broedbiotoop resteert. Hoe komt u hierop. Een dergelijke passage wekt geheel onnodig alleen maar misverstanden en wat wordt in punt 2.5 bedoeld met ‘verstoringsgevoelig vanwege de toename van de graslengte’? Gemeentelijke reactie inspraak 5. De gemeente Lansingerland onderkent dat het hoofdstuk flora en fauna geen betrekking heeft op het bestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt” en derhalve niet in overeenstemming is met de voorgenomen ontwikkeling zijnde de verplaatsing van een melkveehouderij, bedrijfswoning en roofvogelhouderij. Conclusie De ingediende reactie heeft aanleiding gegeven het plan te wijzigen waarbij het hoofdstuk flora en fauna is aangepast en waarbij een beoordeling in relatie tot het verplaatsen van de melkveehouderij en de roofvogelhouderij is opgenomen.
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
23
2.
Hekkelman Advocaten & Notarissen namens inspreker 2. Ontvangen op: Ontvangen van:
16 april 2010 Advocatenkantoor namens inspreker 2.
Samenvatting 1a. Bestemming Vogelhouderij Het is onduidelijk op grond van de bestemmingsplanvoorschriften wat moet worden verstaan onder de bestemming “specifieke vorm van agrarisch – vogelhouderij” zoals is opgenomen in artikel 3.1 sub c van het bestemmingsplan. Noch uit de bestemmingsomschrijving (artikel 3.1 sub c), noch uit de gebruiksvoorschriften (artikel 3,3) blijkt wat voor een gebruik nu is toegestaan. Alleen al hierom dient het bestemmingsplan niet, althans niet in de huidige vorm, vastgesteld te worden. Gemeentelijke reactie inspraak 1a Roofvogelhouderij Ten aanzien van de aanduiding vogelhouderij en roofvogelhouderij onderkent de gemeente Lansingerland dat het met de bestemming vogelhouderij ook mogelijk is om andere vogels te houden dan roofvogels, zoals kippen, kalkoenen, eenden e.d. Dit is zeker niet gewenst, nu de volières alleen voor het houden van roofvogels bestemd zijn. Reden waarom het plan zal worden gewijzigd van vogelhouderij in roofvogelhouderij. Daarnaast heeft bovengenoemde wijziging naar roofvogelhouderij geleid tot het opnemen van het begrip in de begripsbepalingen, waarbij is bepaald dat onder een roofvogelhouderij moet worden verstaan: ‘Het houden van roofvogels in volières met als ondergeschikte nevenactiviteiten het fokken en trainen op het eigen perceel’. Conclusie De ingediende reactie heeft aanleiding gegeven het plan te wijzigen waarbij de aanduiding vogelhouderij zal worden gewijzigd in roofvogelhouderij en in de regels een begripsbepaling voor roofvogelhouderij zal worden opgenomen. Samenvatting 1b Uit paragraaf 2.2.2 van de toelichting blijkt dat er ter plaatse geen roofvogelshows verzorgd mogen worden. Echter uit de bestemmingsplanvoorschriften blijkt nergens van een dergelijke restrictie. Hierdoor valt nIet uit te sluiten dat het geven van roofvogelshows op grond van het bestemmingsplan gewoon is toegestaan. Evenmin als het ontvangen van personen die ten behoeve van recreatie, anders dan door middel van een vogelshow, de (roof-)vogels komen bezichtigen. Onduidelijk is of dit daadwerkelijk bedoeld is. Gemeentelijke reactie inspraak 1b. Roofvogelhouderij door De Keijzer Alvorens op de reactie in te gaan, volgt eerst een korte uiteenzetting van wat het houden van de roofvogels door De Keijzer in de praktijk betekent. Middels de Flora en Fauna Wet is het houden van roofvogels en uilen in gevangenschap geregeld. Een roofvogel of uilensoort mag gehouden worden mits deze roofvogel of uil in gevangenschap is geboren en voorzien van de juiste voetringen en documenten. Er zijn noch restricties of eisen gesteld aan de locatie waar deze roofvogels worden gehouden noch aan de eigenaar. Alleen voor de jacht met havik of slechtvalk is een vergunning voor een persoon nodig (valkeniersakte afgegeven door het Ministerie van LNV). De (zoon van) De Keijzer is in het bezit van een valkeniersakte, maar houdt géén valken of haviken.
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
24
Het is niet toegestaan, met andere roofvogels of uilen dan de slechtvalk of havik, te vliegen in het ‘veld’. Alleen de slechtvalk en havik worden getraind voor de jacht (het bemachtigen van een prooi). Alle andere roofvogelsoorten mogen niet getraind worden voor de jacht. Met deze soorten mag men alleen “vrij vliegen”. Dit houdt in dat de roofvogel vliegt van de handschoen van een valkenier naar een andere handschoen of een “paal”. Een roofvogel vliegt niet voor zijn plezier, maar moet in de natuur jagen als noodzaak om te overleven. Hierbij kiezen zij voor de beste kans en makkelijkste weg. In de natuur gelden immers andere regels zoals "eten of gegeten worden". Een roofvogel moet dus zeer efficiënt zijn en kan geen energie verspillen. Een roofvogel is echter niet lui, maar vliegen zonder doel of zonder resultaat in de vorm van een succesvolle jachtvlucht kost een roofvogel te veel energie. Dit kan een roofdier zich simpel weg niet veroorloven. Een roofvogel heeft geen andere interesse dan voedsel en uiteindelijk voortplanting. Een in gevangschap geboren roofvogel wijkt in gedrag niet af van een roofvogel uit de natuur. Dat de roofvogel kiest voor de handschoen van de valkenier komt door het voedsel dat daarop is aangeboden (handschoen = eten en dus de beste kans). Een roofvogel zal dus ook niet zomaar wegvliegen. Krijgt een roofvogel echter te veel eten, dan zal hij helemaal niets meer doen. Hij heeft geen enkele reden om naar de handschoen van de valkenier te komen en blijft zitten in een boom / dak / schuur etc. Krijgt een roofvogel te weinig eten, zal hij blijven zitten omdat er hij geen energie heeft op te vliegen. Er wordt dan ook naar gestreefd om de roofvogels en uilen op een gewicht te houden waarbij hij “lekkere trek” heeft. Genoeg energie om te vliegen, conditie op te bouwen en spierkracht te ontwikkelen maar wel reden genoeg om naar de handschoen te vliegen voor een stukje eten. De Keijzer vliegt met zijn roofvogels ca. 7 maal per week op eigen terrein. Dit houdt het volgende in. Het grasveldje waar de roofvogel worden getraind is ca 30 m². De roofvogel wordt gevlogen van handschoen naar handschoen. De roofvogel komt niet buiten dit veldje. Daarbij is het terrein vertrouwd en heeft de roofvogel geen honger (er is dan ook geen noodzaak voor jacht of wegvliegen). Alle roofvogels die door De Keijzer worden gehouden behoren tot de groep “broadwings” (bijv. uilen, buizerds), ook wel roofvogels van de “lage vlucht” genoemd. Het vluchtpatroon tijdens het trainen is als volgt: vertrek handschoen valkenier, enkele slagen, dalen, zweven (zo laag mogelijk bij de grond = weg van de minste weerstand), staartveren spreiden, omhoog en weer landen op handschoen bij andere valkenier. Een roofvogel gaat dus zeker niet hoog de lucht in. Met de roofvogels verricht De Keijzer onder andere de navolgende activiteiten: educatieve roofvogelshows ( o.a. Archeon, Madurodam, Museumpark Orientalis, e.d.), educatieve lessen op scholen (o.a. Brede Schoolprojecten), educatieve roofvogelworkshops (voor bedrijven of groepen particulieren op een door hun gewenste locatie in Nederland, België of Duitsland), het aanvliegen van trouwringen, sleutels of andere kleine voorwerpen (op trouwlocaties, of bij openingen van bedrijven of nieuwbouw e.d.). Ten aanzien van het voorontwerp bestemmingsplan werd met de zinsnede ‘volières met roofvogels passen binnen het gedachtegoed van de Groenzone’ in het plan bedoeld dat het zicht op volières met roofvogels voor gebruikers van de Groenzone, zoals voorbijkomende fietsers, als positief kan worden aangemerkt. Nu dit blijkbaar onduidelijkheid schept, zal deze passage uit het plan worden verwijderd. Bestemmingsplanregels Voor een duidelijker omschrijving van hetgeen een roofvogelhouderij in casu inhoudt, zal in de bestemmingsplanregels onder artikel 1 Begrip een regel ‘roofvogelhouderij’ worden opgenomen. Onder roofvogelhouderij zal worden begrepen het houden van roofvogels in volières met als ondergeschikte nevenactiviteiten het fokken en trainen
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
25
op eigen terrein. Het houden van roofvogelshows op eigen terrein is geen bedrijfsactiviteit dat past binnen de bestemming ‘agrarisch’ en ‘roofvogelhouderij’. Op grond van de specifieke gebruiksregels genoemd onder 3.3. is het verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde. Echter, activiteiten die in strijd zouden kunnen zijn met de in het bestemmingsplan opgenomen regels, worden niet in regels opgenomen. Ten aanzien van het ontvangen van personen die ten behoeve van recreatie de roofvogels komen bezichtigen, is de gemeente van oordeel dat dit geen inspraakreactie van planologische aard is. Het ontvangen van bezoek (om welke reden dan ook) is niet middels planregels te reguleren. Het zou anders zijn wanneer De Keijzer van de roofvogelhouderij een toeristische attractie zou maken. Alsdan zou sprake zijn van strijd met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde (zijnde een ‘roofvogelhouderij’). Echter, zoals reeds vermeld, activiteiten die in strijd zouden zijn met de in het bestemmingsplan opgenomen regels, worden niet in regels opgenomen. Conclusie De ingediende reactie geeft aanleiding gegeven voor het aanbrengen van wijzigingen in het plan, zijnde het opnemen van het begrip ‘roofvogelhouderij’ in Hoofdstuk 1 van de planregels. Ten aanzien van het houden van roofvogelshows op locatie geeft de ingediende reactie geen aanleiding voor het aanbrengen van wijzigingen in het plan. Samenvatting 2. Geluidhinder Uit paragraaf 2.7.3 van de toelichting bij het bestemmingsplan blijkt dat de voorkeursgrenswaarde voor een nieuw te bouwen agrarische bedrijfswoning op grond van artikel 82 Wet geluidhinder wordt overschreden. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48 dB, terwijl de geluidsbelasting voor de nieuwe agrarische bedrijfswoning aan de Kleihoogt 54 dB bedraagt. Er is een overschrijding van 6 dB. In de toelichting geeft het college aan dat een hogere waarde dan 48 dB vastgesteld zal gaan worden (gelijk aan of hoger dan 54 dB), zodat er geen sprake meer zal zijn van een overschrijding. Op grond van artikel 83 lid 4 Wet geluidhinder zou een dergelijke hogere waarde vastgesteld kunnen worden voor in buitenstedelijk gebied nog te bouwen woningen die nog niet zijn geprojecteerd en die ter plaatse noodzakelijk zijn vanwege de uitoefening van een agrarisch bedrijf, die de waarde van de 58 dB niet te boven mag gaan. Echter een dergelijke hogere waarde is nog niet vastgesteld zodat er momenteel (nog) geen sprake is van een overschrijding van de toegestane geluidsbelasting met 6dB. Dit is in strijd met de Wet geluidhinder. Op grond van artikel 76 Wet geluidhinder worden vastgestelde hogere waarden enkel in acht genomen bij de vaststelling van het bestemmingsplan indien deze waarden voor de vaststelling van het bestemmingsplan zijn vastgesteld. In het onderhavige geval zijn er echter nog geen hogere grenswaarden vastgesteld. Het ontwerpbesluit tot vaststelling van de hogere grenswaarde moet nog ter inzage worden gelegd. Niet zeker is dat de hogere grenswaarde daadwerkelijk zal worden vastgesteld. Onduidelijk is dan ook op grond waarvan men tot de conclusie heeft kunnen komen dat voldaan is aan de toegestane geluidsnormen. De nog niet vastgestelde geluidsnormen kunnen niet worden meegenomen in de beoordeling.
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
26
Gemeentelijke reactie inspraak 2. Zoals ook in de toelichting op het bestemmingsplan is aangegeven moet een procedure hogere waarden worden afgestemd op de bestemmingsplanprocedure. In dat kader is het van belang dat het ontwerpbesluit hogere waarden en het ontwerpbestemmingsplan gelijktijdig in procedure wordt genomen. Afstemming met een voorontwerpbestemmingsplan is niet noodzakelijk. Conclusie De ingediende reactie geeft geen aanleiding voor het aanbrengen van wijzigingen in het plan. Samenvatting 3. Milieuzonering a. In strijd met de goede ruimtelijke ordening ligt de bestaande bedrijfswoning aan de Kleihoogt 9 op een kortere afstand dan 50 meter tot het bouwvlak op het naastgelegen perceel waar op grond van het bestemmingsplan het exploiteren van een intensieve veehouderij en een vogelhouderij wordt toegestaan. b. In paragraaf 2.7.6 van de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangegeven dat de westelijk gelegen stal ten behoeve van jongvee en opslag gedeeltelijk ligt op minder dan 50 meter afstand van de bestaande bedrijfswoning aan de Kleihoogt 9. In de toelichting wordt vervolgens gezegd dat er met betrekking tot milieuhinder van bedrijven geen belemmeringen zijn voor voorgestane ontwikkeling. Wel zal bij de meest westelijke stal het emissiepunt in verband met geurhinder op een afstand van groter dan 50 m vanaf de bestaande bedrijfswoning aan de Kleihoogt 9 gerealiseerd moeten worden. In het kader van de milieuvergunning zal hierop getoetst moeten worden. c. Evenwel, op grond van vaste jurisprudentie dient voor de aan te houden afstand tussen agrarische bedrijven en geurgevoelige objecten in de ruimtelijke ordening te worden aangesloten bij de in het milieurecht geldende afstanden (de zogeheten omgekeerde werking). Kortom: reeds bij het vaststellen van het bestemmingsplan moet voldaan zijn aan de in het milieurecht geldende eisen. Dit kan niet vooruit geschoven worden slechts naar de milieuvergunningverlening. d. Bovendien moet bij de bepaling van de stankcirkel in een ruimtelijk plan in beginsel als meetpunt de grens van het bouwvlak van het agrarische bedrijf genomen te worden, aangezien binnen het gehele bouwvlak bedrijfsbebouwing kan worden opgericht en/of bedrijvigheid kan plaatsvinden, anders gezegd: hinderveroorzakende activiteiten kunnen plaatsvinden. Volgens vaste jurisprudentie kan hierop uitsluitend een uitzondering worden gemaakt indien vaststaat dat het bedrijf (feitelijk) geen uitbreidingsmogelijkheden meer heeft binnen het bouwvlak en geen mogelijkheid heeft om binnen het bouwblok nieuwe bebouwing voor hinderveroorzakende activiteiten op te richten. Alleen in dat geval kan gemeten worden vanaf de grens van de bedrijfsbebouwing. In dit geval is er geen sprake van de uitzonderingssituatie en dient derhalve de hoofdregel te gelden: het dichtst bij de woningen gelegen punt waar een stal gebouwd kan worden – de rand van het bouwblok – dient als meetpunt genomen te worden. De bestaande bedrijfswoning van de Kleihoogt 9 komt door het bestemmingsplan op kortere afstand dan 50 meter van het toekomstige bouwvlak te liggen, waarbinnen zowel intensieve veehouderij als de specifieke vorm van agrarisch – vogelhouderij is toegestaan. Hierdoor is het vaststellen van het bestemmingsplan, althans in de huidige vorm, in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Er moet een
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
27
grotere afstand dan 50 meter tussen de bestaande bedrijfswoning en het toekomstig bouwvlak liggen. Gemeentelijke reactie inspraak 3. De gemeente Lansingerland onderkent dat gezien het feit dat de melkrundvee- en roofvogelhouderij nabij Kleihoogt 9, is gelegen buiten de bebouwde kom, voor wat betreft het aspect geur op basis van de Wgv worden volstaan met een afstand van 50 m tussen het bouwvlak van de stallen en de woning van derden. Dit geldt ook voor een woning behorende bij een andere veehouderij. Wanneer bij het bedrijf een woning wordt gebouwd moet deze zijn gesitueerd op minimaal 50 m van het bouwvlak van stallen behorende bij een veehouderij van derden. Met andere woorden, er moet met betrekking tot geur rekening worden gehouden met een afstand van 50 m tussen emissiepunt stallen en woning van derden. Hierbij is de grens van het bouwvlak bepalend. Bovenstaande heeft ertoe geleid dat aanpassing van het bouwvlak heeft plaatsgevonden, zodanig dat sprake is van een afstand van meer dan 50 m tussen het bouwvlak van het agrarisch bedrijf en de bestaande bedrijfswoning aan de Kleihoogt 9, alsmede tussen het bestaande agrarisch bedrijf aan de Kleihoogt 9 en de nieuwe te bouwen woning op het betreffende perceel. Conclusie De ingediende reactie geeft aanleiding gegeven voor het aanbrengen van wijzigingen in het plan en de verbeelding in die zin dat het bouwvlak van het agrarisch bedrijf en de woning is gewijzigd waardoor sprake is van een afstand van meer dan 50 m tussen het bouwvlak van het agrarisch bedrijf en de bestaande bedrijfswoning aan de Kleihoogt 9 alsmede tussen het bouwvlak van het bestaande agrarisch bedrijf en de nieuw te bouwen woning aan op het betreffende perceel. Samenvatting 4. Bouwvlak en roofvogels a. In de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangegeven dat ‘de op te richten volières worden gesitueerd op meer dan 30 m van de bestaande woning aan de Kleihoogt 9. Gezien er geen wettelijke bepalingen gelden en de richtafstand op basis van de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering” 30 meter bedraagt zijn er dienaangaande geen belemmeringen (toevoeging mijnerzijds, RW). Wegens twee redenen is dit niet juist. b. De feitelijke situering van de volières is niet van belang nu deze situering niet is gekoppeld aan een gedeelte van het bouwvlak waar het (enkel) is toegestaan om vogels te houden. Volgens het bestemmingsplan is nu op het gehele bouwvlak (met uitzondering van het voorste gedeelte van het bouwvlak waarin de bedrijfswoning is opgenomen) intensieve veehouderij en de specifieke vorm van agrarisch – vogelhouderij toegestaan. Op dit bouwvlak is het dus ook toegestaan om vogels te houden. De afstand tussen de bedrijfswoning aan de Kleihoogt 9 en het bouwvlak waarop het volgens de bestemming mogelijk is om vogels te houden, is korter dan 30 meter. Hierdoor is er niet voldaan aan de afstand van 30 meter volgens de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering”. c. Belangrijker is nog dat ook niet voldaan wordt aan de afstand van 50 meter tussen de bestaande bedrijfswoning aan de Kleihoogt 9 en de mogelijkheid om vogels te kunnen houden. Op grond van artikel 4 lid 1 sub b Wet geurhinder en veehouderij jo artikel 2 lid 6 Regeling geurhinder en veehouderij jo Bijlage 1 onder Overig M1 dient voor het houden van (roof-)vogels een minimale afstand van 50 meter aangehouden te worden. Roofvogels vallen onder “Landbouwhuisdieren die in veehouderijen worden gehouden”. Het college van burgemeester en wethouders hanteert een verkeerd criterium door een
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
28
afstand van 30 meter volgens de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering” aan te houden. Een afstand van 50 meter dient aangehouden te worden op grond van de Wet geurhinder en veehouderij. Aan de afstand van 50 meter wordt echter niet voldaan (de afstand is korter dan 30 meter). Gemeentelijke reactie inspraak 4. De gemeente is van mening dat roofvogels niet kunnen worden aangemerkt als zijnde landbouwhuisdieren waardoor een beoordeling in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij niet mogelijk is. Wel heeft de hierboven omschreven inspraakreactie punt 3, Milieuzonering, aanleiding gegeven voor het aanbrengen van wijzigingen in het plan in die zin dat het bouwvlak van het agrarisch bedrijf is gewijzigd waardoor sprake is van een afstand van meer dan 50 m tussen het bouwvlak van het agrarisch bedrijf en de bestaande bedrijfswoning aan de Kleihoogt 9. Nu de feitelijke situering van de volières niet gekoppeld is aan een gedeelte van het bouwvlak waar het (enkel) is toegestaan om vogels te houden, geldt ook voor het houden van de roofvogels dat er sprake is van een afstand van meer dan 50 m tussen het bouwvlak van het agrarisch bedrijf en de bestaande bedrijfswoning aan de Kleihoogt 9. Conclusie De ingediende reactie heeft aanleiding gegeven voor het aanbrengen van wijzigingen in het plan en de verbeelding in die zin dat het bouwvlak van het agrarisch bedrijf is opgeschoven waardoor sprake is van een afstand van meer dan 50 m tussen het bouwvlak van het agrarisch bedrijf en de bestaande bedrijfswoning aan de Kleihoogt 9.
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
29
Deel III Staat van wijzigingen van voorontwerp- naar ontwerpbestemmingsplan
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
30
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
31
Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan Groezone - Kleihoogt Staat van wijzigingen van voorontwerp- naar ontwerpbestemmingsplan
A.
B.
C.
De verbeelding / de plankaart 1.
De data in het stempel worden geactualiseerd
2.
het bouwvlak van het agrarisch bedrijf wordt gewijzigd waardoor sprake is van een afstand van meer dan 50 m tussen het bouwvlak van het agrarisch bedrijf en de bestaande bedrijfswoning aan de Kleihoogt 9 alsmede tussen het bestaande agrarisch bedrijf en de nieuw te bouwen woning op het betreffende perceel.
De regels 1.
Algemeen In verband met de invoering van de Wabo wordt de terminologie van de regels op een aantal onderdelen bijgesteld.
2.
Artikel 1 Begrippen a. De data met betrekking tot de geometrische plaatsbepaling worden geactualiseerd. b. er wordt een begripsbepaling voor “roofvogelhouderij” opgenomen. c. de begripsbepaling voor “intensieve veehouderij” zal vervallen.
3.
Artikel 3 Agrarisch a. De term “intensieve veehouderij” wordt vervangen door “melkveehouderij”. b. De term “vogelhouderij” wordt vervangen door “roofvogelhouderij”. c. De bouwregels worden bijgesteld onder meer in verband met de plaatsbepaling van de veestalling.
4.
Artikel 6 Algemene afwijkingsregels 1. De term “ontheffingregels” wordt als gevolg van de inwerkingtreding van de Wabo vervangen door “afwijkingsregels”. 2. de tekst “ontheffing te verlenen” wordt als gevolg van de inwerkingtreding van de Wabo vervangen door “van deze regels af te wijken”.
De Toelichting 1.
In de gehele toelichting wordt de term “intensieve veehouderij” vervangen door “melkveehouderij”.
2.
In de gehele toelichting wordt de term “vogelhouderij” vervangen door “roofvogelhouderij”.
3.
In verband met de invoering van de Wabo wordt de terminologie in de toelichting op een aantal onderdelen bijgesteld.
4.
Onder 1.1. Aanleiding en doel van het plan wordt toegevoegd dat de vestiging van een melkveehouderij en, als nevenfunctie een roofvogelhouderij, met bijbehorende
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
32
agrarische bedrijfswoning in het kader van een bedrijfsverplaatsing van een elders aan de Kleihoogte gevestigd agrarisch bedrijf plaatsvindt. 5.
Onder 1.4 Planmethodiek wordt toegevoegd dat in het plan rekening is gehouden met de laatste wetgeving, zoals de Wabo.
6.
Onder 2.2.1 Bestaande situatie wordt toegevoegd dat de voormalige locatie aan de Kleihoogt 2a is aangekocht in het kader van de herinrichting van de Groenzone als onderdeel van de provinciale GroenBlauwe Slinger, dus dit perceel met name nodig is voor de realisatie van een te graven watergang die onderdeel uitmaakt van de functionele en ruimtelijke hoofdstructuur van de Groenzone.
7.
Naar aanleiding van ingediende reacties wordt aan hoofdstuk 2. Verantwoording van het plan een paragraaf 2.2.4 Voorgenomen bedrijfsactiviteiten en inrichting bouwperceel toegevoegd. In deze paragraaf wordt in het kort uiteengezet wat het houden van de roofvogels door De Keijzer in de praktijk betekent. Daarnaast wordt de inrichting van het bouwperceel nader toegelicht, zijnde dat de afstand tussen zowel (het bouwvlak van) het agrarisch bedrijf en de bestaande woning aan de Kleihoogt 9 alsmede ook de afstand tussen (het bouwvlak van) het bestaande agrarisch bedrijf en de nieuw te bouwen woning minimaal 50 meter zal bedragen.
8.
Naar aanleiding van ingediende reacties wordt onderkent dat 2.5 Flora en Fauna geen betrekking heeft op het bestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt” en derhalve niet in overeenstemming is met de voorgenomen ontwikkeling. De tekst wordt aangepast waarbij een beoordeling in relatie tot het verplaatsen van de melkveehouderij en roofvogelhouderij wordt opgenomen.
9.
Naar aanleiding van een ingediende reactie wordt de tekst van 2.7.4 Luchtkwaliteit onder Wettelijk kader met inachtneming van de nieuwe wetgeving aangepast.
10.
Naar aanleiding van een ingediende reactie wordt het bouwvlak van het agrarisch bedrijf gewijzigd waardoor sprake is van een afstand van meer dan 50 m tussen het bouwvlak van het agrarisch bedrijf en de bestaande bedrijfswoning aan de Kleihoogt 9. Dit houdt in dat in 2.7.6 Bedrijven en milieuzonering, onder Situatie en Conclusie de tekst wordt aangepast inhoudende dat het bouwvlak en niet het emissiepunt van het agrarisch bedrijf op 50 meter afstand van de woning van de buren zal liggen.
11.
Aan 4.1. economische uitvoerbaarheid, wordt toegevoegd een passage waarin wordt uiteengezet dat met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008, ook de daar onderdeel van uitmakende Grondexploitatiewet in werking is getreden. Door het sluiten van een overeenkomst over grondexploitatie voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld, een zogenoemde anterieure overeenkomst, wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 6.12 lid 2 onder a: “het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is”. Met de exploitant van het in de in het plan begrepen percelen is op 3 februari 2010 een dergelijke overeenkomst gesloten. Op grond hiervan is de vaststelling van een exploitatieplan niet nodig.
Nota inspraak en overleg voorontwerpbestemmingsplan “Groenzone, Kleihoogt”
33