Gemeente Bellingwedde
Woonvisie
Inhoudsopgave woonvisie Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Doel en totstandkoming 1.2 Leeswijzer
2 2 2
Hoofdstuk 2 Beleidskader 2.1 Rijk 2.2 Corporatiebeleid 2.3 Provinciaal 2.4 Regionaal 2.5 Lokaal 2.6 Demografie 2.7 De woningmarkt in Bellingwedde
3 3 3 6 7 8 9 11
Hoofdstuk 3 Uitwerking thema’s 3.1 Krimp- en transformatieopgave 3.2 Aanpak rotte kiezen en inzetten op kwaliteit particuliere voorraad 3.3 Meer levensloopbestendige woningen 3.4 Verlagen van de totale woonlasten 3.5 Ervoor zorgdragen dat de dorpen leefbaar blijven 3.6 Behoud cultureel erfgoed 3.7 Herbestemmen van leegkomende panden
14 14 16 17 21 22 23 25
Hoofdstuk 4 Vertaling van thema’s naar beleidskeuzes 4.1 Woningvoorraad 4.2 Duurzaamheid 4.3 Zorginfrastructuur 4.4 Leefbaarheid
26 26 33 34 35
Hoofdstuk 5 Samenvatting
36
Hoofdstuk 6 Monitoring
37
Pagina | 1
Hoofdstuk 1 Inleiding De gemeente Bellingwedde ligt samen met de gemeente Vlagtwedde in de subregio en toekomstige gemeente Westerwolde. Westerwolde kenmerkt zich door de diverse landschappen, de ecologische hoofdstructuur en de voorzieningen voor haar inwoners en recreanten. Sinds juni 2014 kenmerkt Westerwolde zich tevens door het internationale Cittaslow-keurmerk. De kernwaarden van Cittaslow betreffen aandacht voor de authenticiteit, bewustwording, bewuste omgang met landschap, erfgoed, de eigen identiteit, behoud en versterking van de landschappelijke kwaliteit van het gebied. Dit zijn redenen geweest om Westerwolde toe te laten tot het internationale Cittaslowgenootschap. De rust, de ruimte, de (cultuur)historie, het landschap en het noaberschap maken van Westerwolde een gebied dat zich bij uitstek leent om te onthaasten, te wonen en te verblijven. 1.1 Doel en totstandkoming Voor u ligt de woonvisie van de gemeente Bellingwedde. De woonvisie bevat de gemeentelijke visie omtrent het wonen in de gemeente Bellingwedde voor de periode tot 2020 met een doorkijk naar 2030. De gemeente Bellingwedde maakt deel uit van Oost-Groningen. Oost-Groningen is een krimpregio. De krimpregio kenmerkt zich door een daling van het aantal inwoners en huishoudens. Deze ontwikkeling creëert een opgave in de woningmarkt. Middels deze woonvisie wil de gemeente werken aan het behouden van de woonomgeving en woonkwaliteit. Tijdens de totstandkoming van deze woonvisie is gesproken met Acantus, Vestia, Mooiland, Stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’, Oosterlengte en de bewonersorganisatie Bellingwedde. 1.2 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op relevante beleidskaders en de analyse van de woningmarkt. De opgave in de woningmarkt wordt in hoofdstuk 3 verder uiteengezet. Hoofdstuk 2 en 3 zijn de basis voor hoofdstuk 4. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de thema’s woningvoorraad, duurzaamheid, zorginfrastructuur en leefbaarheid en de daarbij behorende beleidskeuzes. Tenslotte wordt in hoofdstuk 5 een samenvatting gegeven en in het laatste hoofdstuk wordt ingegaan op monitoring.
Pagina | 2
Hoofdstuk 2 Beleidskader In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de kaders en andere ontwikkelingen op de woningmarkt die van invloed zijn op de woonvisie. Deze bestaande kaders en de verwachte ontwikkelingen worden in dit hoofdstuk omschreven. 2.1 Rijk De afgelopen jaren hebben de woningen langer te koop gestaan. Eén van de oorzaken hiervan is de economische crisis, maar ook de strengere eisen die gelden bij het verkrijgen van een hypotheek, de onzekerheid over het blijven behouden van werk en de onzekerheid van de financiële markt hebben hier een rol in gespeeld. Het gevolg is dat mensen langer in hun huidige woning blijven waardoor de doorstroming op de woningmarkt stagneert. De invoering van de herziene Woningwet 2015 geeft blijk van de maatschappelijke consensus over het domein volkshuisvesting. De bedoeling is dat woningcorporaties zich gaan beperken tot hun kernactiviteiten en meer onder aansturing komen van gemeenten. De bestaande regels en wetten zijn daarvoor herzien. De wet is bedoeld om duidelijkheid te creëren op de woningmarkt door de regels helderder te maken voor de sociale huur. De kerntaak van woningcorporaties is en blijft zorgen dat mensen met een laag inkomen goed en betaalbaar kunnen wonen. De wet waarborgt de kwaliteit van de sociale huisvesting, beperkt de financiële risico’s en regelt een passende toewijzing van sociale huurwoningen aan de doelgroep. Huurders, gemeenten, woningcorporaties en het Rijk dragen daar allemaal aan bij, ieder vanuit hun eigen rol. In deze woonvisie wordt ook ingegaan op een aantal van deze thema’s. Wel mogen corporaties actief blijven investeren in de leefbaarheid, maar dan in de omgeving van de woningen die ze bezitten. Hiervoor kunnen afspraken gemaakt worden tussen gemeente, corporatie en bewonersorganisatie. Dit binnen de kaders die de wet hieraan stelt. Ook is het sinds eind 2014 mogelijk dat mantelzorgwoningen, onder voorwaarden, vergunningsvrij worden gerealiseerd. Deze mantelzorgwoningen mogen er maximaal 15 jaar staan. Na deze termijn moet de woning gesloopt worden, tenzij er een vergunning wordt aangevraagd. Op het moment dat er geen sprake meer is van mantelzorg, mogen dergelijke woningen niet langer bewoond worden en dient de situatie in oude staat teruggebracht te worden. Er mogen maximaal twee personen in een mantelzorgwoning wonen. Daarnaast dient er een “mantelzorgrelatie” te zijn tussen de mensen die in het hoofdgebouw wonen en degene(n) die in de mantelzorgwoning intrek nemen. Het rijk vindt duurzaamheid ook een belangrijk thema, daarom is in 2013 is het Energieakkoord voor duurzame groei ondertekend. Dit akkoord geeft invulling aan de bereidheid van de deelnemende partijen om zich in te zetten voor de verduurzaming van onze samenleving en economie. De verduurzaming van de energievoorziening is een onmisbaar onderdeel van dit proces. Eén van de pijlers is dan ook gericht op energiebesparing. Energiebesparing leidt tot een lagere energierekening. De afspraken in het Energieakkoord richten zich onder andere op de gebouwde omgeving. 2.2 Corporatiebeleid In de gemeente Bellingwedde zijn drie corporaties actief. Twee hiervan zijn landelijk actief, te weten Vestia en Mooiland en de corporatie Acantus is regionaal actief. Het bezit van Vestia beperkt zich tot de stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’ in Blijham met daarbij drie wooncomplexen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ondanks het feit dat Vestia een saneringscorporatie is met een beperkte investeringscapaciteit en geen mogelijkheid tot nieuwbouw wordt verkoop van dit complex nu niet overwogen. Wel wil Vestia op termijn haar werkgebied beperken tot het zuidelijk deel van de Randstad. Dit is echter perspectief voor de lange termijn (> 8 / 10 jaar). Op korte en middellange termijn staat een verduurzaming van het bezit op de Pagina | 3
agenda. Daarnaast neemt Vestia haar verantwoordelijkheid voor veiligheid en onderhoud. Vestia is van mening dat vormen van beschut en beschermd wonen zoals de stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’ die biedt een goed alternatief is voor intramurale huisvesting. Wel ziet Vestia een uitdaging in het bijtijds voorsorteren op een latere levensfase als de grootste uitdaging. Dit komt voort uit het feit dat de inwoners in deze gemeente steeds ouder worden en deze groep ook toeneemt qua omvang. Vestia is optimistisch over de levensvatbaarheid van de stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’ door de diversiteit aan woonvormen, ondergebracht in de verschillende complexen. Het bezit van Mooiland beperkt zich tot de dorpen Bellingwolde, Blijham en Wedde en bestaat uit sociale huurwoningen. Net zoals Vestia is Mooiland landelijk actief. Mooiland heeft als organisatie de keus gemaakt om zich te beperken tot de gebieden Noordoost Brabant/Gennep en Nijmegen (profileringsgebied). Voor deze gebieden richt Mooiland zich op haar taken als sociale huisvester. Uit de overige gemeenten, de zogenaamde servicegebieden, trekt Mooiland zich de komende jaren terug. Mooiland beschouwt het bezit in de gemeente Bellingwedde ook tot hun servicegebied, welke zij dan ook op termijn wil afstoten. In 2015/2016 vindt er een herijking plaats van de strategische visie voor de servicegebieden. Deze herijking kan leiden tot andere inzichten dan die nu zijn vermeld over het bezit van Mooiland. Mooiland heeft 66 woningen in de gemeente Bellingwedde in de dorpen: Bellingwolde 30 woningen Blijham 20 woningen Wedde 16 woningen
Het bezit van Acantus beperkt zich niet tot deze drie dorpen, maar Acantus heeft ook bezit in de kleinere dorpen in deze gemeente. Een ander verschil is dat Acantus ook het complex de Kroonhoeve in haar bezit heeft bij de stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’. Acantus heeft 686 woningen in de gemeente Bellingwedde in de dorpen: Bellingwolde (inclusief Rhederbrug) 275 woningen Blijham 244 woningen Wedde 75 woningen Vriescheloo 54 woningen Veelerveen 33 woningen Oudeschans 5 woningen De huurwoningvoorraad van Acantus bestaat voor het grootste gedeelte uit eengezinswoningen, zoals twee-onder-één-kapwoningen, een klein aantal vrijstaande woningen en vooral uit rijwoningen uit de jaren ’50, ’60 en ’70. Het aantal senioren woningen is beperkt en varieert van oudere grondgebonden seniorenwoningen in de verschillende dorpen tot moderne zorggeschikte appartementen in Blijham (de Kroonhoeve) en grondgebonden levensloopbestendige woningen in Blijham en een appartementencomplex in Bellingwolde-Noord (Reiderstee). De (hoofd)huurders van Acantus zijn voor 60% in de leeftijd van 50 jaar en ouder, ruim 25% heeft de leeftijd tussen 30 en 50 jaar en 15% is jonger dan 30 jaar. Acantus verwacht, gelet op de prognoses richting 2030, aan de vraag te kunnen voldoen met een aanbod van circa 600 huurwoningen. Dit houdt in dat Acantus dit voornemens is te realiseren via sloop en verkoop. Momenteel zijn 66 huurwoningen aangewezen voor verkoop. Met name in de woondorpen zonder voorzieningen voorziet Acantus een sterk teruglopende vraag naar huurwoningen. Daarnaast zal een deel van de woningen verbeterd moeten Pagina | 4
worden, waarvan weer een deel geschikt gemaakt moet worden als zorgwoning. Verder zal in beperkte mate nieuwgebouwd worden, met name om de ouderen goed te kunnen huisvesten. Acantus heeft de keuze gemaakt om in de centrumdorpen in nieuwbouw te investeren, omdat daar wel een aantal voorzieningen zijn waar huurders gebruik van maken. Voor de corporaties geldt dat er vier ontwikkelingen zijn waar ze zo goed mogelijk op in moeten spelen. Hierbij gaat het om: 1. Minder geld te besteden; 2. Krimp in het werkgebied zet door; 3. In toenemende mate te maken krijgen met sociale problematiek bij de huurders. 4. Terugtrekkende beweging 1) Minder geld te besteden De corporaties hebben de komende jaren minder geld te besteden. Hier zijn twee oorzaken voor aan te wijzen. De eerste oorzaak heeft te maken met het huidige kabinetsbeleid waarbij corporaties via de verhuurdersheffing en de saneringssteun financieel moeten bijdragen aan de huurtoeslag en corporaties die in financiële problemen zijn geraakt (of in de komende jaren nog zullen raken). Daarnaast is er de economische crisis die de woningmarkt stevig raakt; hierdoor is de verkoop van woningen deels stil gevallen en valt voor de corporaties een potentiële bron van inkomsten weg. 2) Krimp in het werkgebied zet door De corporaties worden dagelijks geconfronteerd met krimp. De leegstandscijfers lopen op en huizen op het platteland zijn steeds lastiger te verhuren. De animo om in de kleinere dorpen te wonen neemt af. Voor Acantus betekent dit dat zij niet meer in alle dorpen een sociale voorraad in de huidige omvang in stand kan houden, simpelweg omdat de verhuurbaarheid beperkt is vanwege een afnemende marktvraag. Het dalende animo voor de kleinere dorpen heeft een sterke relatie met vermindering van voorzieningen. Mooiland heeft de keus gemaakt dat zij het bezit op termijn willen afstoten. De consequentie van krimp op het platteland in het werkgebied van Acantus is dan ook een concentratie van voorzieningen in de economisch sterkere kerndorpen en streekcentra. Het huidige economische klimaat versterkt de trek of verhuisbeweging naar de streekcentra, waardoor het platteland nog sneller ontvolkt en vergrijst. Acantus kiest ervoor om hun bezit te concentreren in de streekcentra en kerndorpen en de sociale voorraad in de kleine dorpen geleidelijk te verminderen. Enerzijds is dit volgend op de vraaguitval, anderzijds omdat zij zelf vinden dat de basisvoorzieningen bereikbaar moeten zijn voor hun huurders en onderdeel uitmaken van hun kernbelofte van een goede betaalbare woning in een leefbare omgeving. Voor Acantus houdt dit in dat zij er rekening mee houdt dat inkrimping van de portefeuille met name door sloop zal plaatsvinden en dat er maar zeer beperkt woningen worden verkocht. 3) In toenemende mate te maken krijgen met sociale problematiek bij de huurders Het wettelijk inperken van de doelgroep voor woningcorporaties op basis van strikte inkomensgrenzen verandert de samenstelling van hun huurdersgroep. Daar waar zij voorheen huisvesting verzorgden voor een diverse groep huurders, constateren zij dat de instroom van nieuwe huurders grotendeels een sociaal kwetsbare groep betreft. Deze groep wordt extra hard getroffen door de huidige tendens van de terugtrekkende overheid, het afbrokkelen van de verzorgingsstaat en het toenemende beroep op de zelfredzaamheid van de burger. Als gevolg hiervan worden de corporaties steeds vaker geconfronteerd met de sociale problematiek van hun huurders. Gezien hun maatschappelijke taak hechten zij er groot belang aan deze doelgroep zo goed mogelijk te blijven ondersteunen. Pagina | 5
4) Terugtrekkende beweging De Woningwet biedt de mogelijkheid om woningmarktgebieden aan te wijzen. Het rijk heeft bepaald dat deze woningmarktgebieden een minimale omvang hebben van 100.000 huishoudens. De achterliggende gedachte is dat woningcorporaties de schaal van een woningcorporatie in overeenstemming moet zijn met de schaal van de regionale woningmarkt en de daar benodigde kerntaak. Nu geldt zowel voor Vestia als Mooiland dat deze landelijk actief zijn en dus in meerdere woningmarktgebieden zullen gaan vallen. Corporaties die actief zijn in meerdere regio’s moeten vervolgens één regio kiezen als primaire werkgebied. Voor beide corporaties geldt dat zij hun primaire werkgebied voorzien in een ander werkgebied. Vestia wil op termijn haar werkgebied beperken tot het zuidelijke deel van de Randstad en Mooiland heeft haar keus gemaakt tot de gebieden Noordoost Brabant/Gennep en Nijmegen. Als deze woningcorporaties naast het primaire werkgebied, ook nog bezit hebben in andere regio's, dan mogen ze dat blijven beheren en herstructureren en niet uitbreiden. Mooiland vindt dat de servicegebieden, waaronder de gemeente Bellingwedde, ondanks de terugtrekkende beweging wel haar verantwoording houdt om de kwaliteit van de sociale huurwoningen te behouden. Hetzelfde aspect telt ook voor de basiskwaliteit in de dienstverlening. Voor Vestia geldt dat zij op dit moment niet overweegt om het complex waarin stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’ gevestigd is te verkopen. Naast deze vier ontwikkelingen speelt ook ontgroening en vergrijzing een rol bij de corporaties. Het streven is namelijk een gedifferentieerd woningbezit, geschikt voor verschillende soorten huishoudens (qua grootte, inkomen en leeftijd). Hierdoor wordt de kans groter op een duurzame sociale samenhang, wat de zelfredzaamheid en leefbaarheid ten goede komt. Echter het aandeel huishoudens met kinderen onder woningzoekenden neemt af. Deels doordat jongere mensen naar de stad wegtrekken waar werk is en/of voorzieningen zijn te vinden. Een ander aspect is de wettelijke beperking van de doelgroep (inkomensgrens). Eveneens zijn gezinnen sneller geneigd om te kopen, want in deze gemeente zijn koopwoningen wat prijs betreft ook al snel bereikbaar. De corporaties zien dan ook de vraag van huishoudens met meer dan 1 of 2 personen dat is aangewezen op een huurwoning verder afnemen de komende jaren. Dit heeft te maken met de afname van de gemiddelde huishoudensgrootte. Het aandeel ouderen in de groep die huurt neemt toe, omdat andere doelgroepen kleiner worden, maar ook vanwege de vergrijzing. Het aandeel zorgvragers onder huurders zal, als gevolg van scheiden van wonen en zorg, toenemen. Er zullen meer huurders langer zelfstandig blijven wonen en de noodzakelijke zorg en begeleiding thuis moeten ontvangen. Samengevat is de uitdaging voor de corporaties voor de komende jaren om met minder geld en een afnemende marktvraag hun huurders goede en passende woningen te blijven bieden en daarnaast voldoende aandacht en ondersteuning te blijven geven aan huurders die minder zelfredzaam zijn. De corporaties kunnen zich aansluiten bij het keurmerk Cittaslow, welke momenteel in deze provincie alleen de gemeente Bellingwedde en Vlagtwedde hebben ontvangen. 2.3 Provinciaal In de provincie Groningen geldt de provinciale Omgevingsverordening (POV). Wanneer wordt verwezen naar de POV dan bedoelt de gemeente de geconsolideerde versie van 14 oktober 2014. Ingevolge artikel 4.7 van de POV geeft de provincie voorschriften met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit en woningbouw. Op dit moment geldt voor alle gemeenten dat nieuwe bouwlocaties alleen ontwikkeld kunnen worden als deze passen binnen een actuele gemeentelijke woonvisie. De woonvisie is een belangrijk kader voor de ontwikkeling van de woningvoorraad binnen de gemeente en over de woonvisie dient op voorhand overeenstemming met de buurgemeenten te worden bereikt. Pagina | 6
De provincie zal deze woonvisie vooral zien in het licht van of wordt voldaan aan de kwantitatieve en kwalitatieve woningvraag. De gemeenten in Oost-Groningen mogen niet groeien en moeten het liefst krimpen in de plancapaciteit. In geval van nieuwe uitbreidingsplannen dient te worden voldaan aan de “ladder voor duurzame verstedelijking” zoals die is voorgeschreven per 1 oktober 2012 in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit betekent dat gemeenten moeten aantonen dat uitbreidingsplannen niet binnen het bestaand stedelijk gebied kunnen worden gerealiseerd. Met het regionaal Prestatiekader is voldaan aan de afstemmingsvereiste van artikel 4.7 van de POV. De kaders zijn dan ook in regionaal verband op elkaar afgestemd. 2.4 Regionaal Zeven gemeenten (Bellingwedde, Menterwolde, Oldambt, Pekela, Stadskanaal, Veendam en Vlagtwedde) en de provincie Groningen hebben met elkaar het regionaal woon- en leefbaarheidsplan Oost-Groningen (rwlp) vastgesteld. In dit rwlp is afgesproken om (sub)regionale woonafspraken te maken. De zeven gemeenten, de provincie Groningen en de vier grote corporaties (waaronder Acantus) en zorgpartijen hebben gezamenlijk aan deze (sub)regionale woonafspraken gewerkt. Deze prestatieafspraken voor de woningmarkt zijn uitgewerkt in het Regionaal Prestatiekader dat begin 2014 door alle partijen is ondertekend. Dit Prestatiekader beschrijft acht afspraken op regionaal niveau. In deze woonvisie wordt ook ingegaan op deze onderstaande acht afspraken. De afspraken staan hieronder kort opgesomd: • Afspraak 1: Opvang van gevolgen van het scheiden wonen en zorg Gemeenten, zorgpartijen en corporaties gaan de gevolgen voor de woningmarkt door het extramuraal huisvesten van Zorg Zwaarte Pakketten (zzp) 1 t/m 4 monitoren. Hierop wordt gezamenlijk anticiperend beleid ontwikkeld. • Afspraak 2: Passendheid van de sociale huurwoningvoorraad De woningvoorraad is passend wanneer er voldoende sociale huurvoorraad beschikbaar is en de segmenten ook aansluiten op de doelgroep. Hierop wordt door gemeenten, zorgpartijen en corporaties gezamenlijk anticiperend beleid ontwikkeld. • Afspraak 3: Duurzaamheid en woonlasten Gemeenten, zorgpartijen en corporaties gaan lokaal beleid voeren met als ambitie om balans te houden tussen huur, energie en gemeentelijke woonlasten. Gemeenten voeren hun inspanningen aantoonbaar op om inwoners te informeren over en te begeleiden in het nemen van verduurzamingsmaatregelen. • Afspraak 4: Verkoop sociale huurwoningen Gemeenten en corporaties zien verkoop van huurwoningen als een strategisch instrument en onderkennen de bedrijfseconomische noodzaak daarvan. Ze maken afspraken in de gemeentelijke woonvisies, wijk of dorpsplannen welke woningen verkocht worden. • Afspraak 5: Participatie en leefbaarheid Bij de ontwikkeling van dorps- of wijkvisies worden de bewoners en de maatschappelijke vertegenwoordigers van de dorpen nauw betrokken. Ook wordt gestimuleerd dat bewoners zelf een visie op hun wijk of dorp opstellen, die vervolgens gebruikt wordt in het dorpsontwikkelingsplan. De gemeentelijke woonvisie vormt hiervoor het beleidskader en de regierol voor deze deelplannen ligt daarmee in principe ook bij de gemeente. • Afspraak 6: Krimp op termijn Gemeenten ontwikkelen, in regionaal verband, een beleid waarmee particuliere onttrekkingen worden gefaciliteerd/gestimuleerd. Bij de ontwikkeling en uitvoering van dit beleid heeft de gemeente verschillende partnerorganisaties nodig. Corporaties stellen zich hierin ondersteunend op.
Pagina | 7
• Afspraak 7: Verdunningsopgave Nieuwbouw betreft vervangende nieuwbouw of wordt gecompenseerd door onttrekkingen op andere locaties met als streven een passend aantal woningen bij een krimpende vraag (verdunning). Daarbij geldt als planninghorizon de periode tot 2018. • Afspraak 8: Regionale afstemming De regio streeft in zijn geheel naar een gelijkblijvend woningaantal in 2018 en anticipeert in deze periode op een dalende woningvoorraad na 2018, als vraag en aanbod zich conform de prognose ontwikkelen. Dit betekent dat op 1-1-2018 ten opzichte van de peildatum 1-1-2013, zowel de werkelijke woningvoorraad als de bestemmingsplancapaciteit gelijk is gebleven of af zijn genomen. Om de naleving van deze afspraken inzichtelijk te maken is de jaarlijkse Woningmarktmonitor Oost-Groningen aangepast. Elke twee jaar wordt in deze monitor de bevolkingsprognose bijgesteld om de regionale afspraken waar nodig te kunnen bijstellen. 2.5 Lokaal De visie op de leefbaarheid in de gemeente Bellingwedde staat omschreven in de door de raad vastgestelde visie leefbaarheid gemeente Bellingwedde op 12 februari 2015. In deze visie wordt vanuit een veranderende samenleving ingegaan op de vraag hoe de leefbaarheid binnen de gemeente en de dorpen het best gewaarborgd kan worden. De gemeente wil de dorpen de ruimte geven om verantwoordelijkheid te nemen. De eigen kracht en identiteit van de dorpen staat daarbij voorop. Dit betekent dat recht gedaan zal worden aan verschillen per dorp. Dit geeft ook aan dat leefbaarheid per dorp anders ingevuld kan worden. Essentie is dat bewoners tevreden zijn met hun woonomgeving in brede zin. Dit proces begint met het opstellen van een dorpsvisie. De opgave met betrekking tot de woningmarkt staat benoemd In de bijlage: Uitwerking per thema die hoort bij de visie leefbaarheid gemeente Bellingwedde. Deze opgave met betrekking tot de woningmarkt is hieronder opgenomen. Ontwikkelingen op de woningmarkt hebben niet stil gestaan na het vaststellen van deze visie. Deze onderstaande thema’s zijn dan ook naar de actualiteit in hoofdstuk 3 verder uitgewerkt. - de gemeente staat voor een krimp- en transformatieopgave Dit houdt in dat de gemeente actief gaat kijken welke mogelijkheden er zijn qua woningbouw, bij voorkeur in de drie dorpen Bellingwolde, Blijham en Wedde. Daarnaast kent de gemeente natuurlijk nog meer dorpen en ook de woningen in het buitengebied. Voor deze gebieden zal dit inhouden dat hier dan passief beleid gevoerd zal worden qua woningbouw. Dit houdt niet in dat als zich een mogelijkheid voordoet, dat hier dan niets mee wordt gedaan. - aanpak rotte kiezen en inzetten op kwaliteit particuliere voorraad Op dit moment is de gemeente bezig met het aanpakken van rotte kiezen. Dit beleid zal gecontinueerd worden. Daarnaast zal er vanwege de verwachte groei aan leegstand en de mogelijke verpaupering die dit met zich meebrengt ook hiervoor beleid ontwikkeld moeten gaan worden of een aanscherping van bestaand beleid plaatsvinden. - meer levensloopbestendige woningen Het aantal ouderen zal in de komende jaren toenemen. Daarom is het belangrijk om te kijken in hoeverre het huidige woningbestand geschikt is voor deze doelgroep. Wanneer een woning aangepast moet worden, dan is het belangrijk om dit direct zo in te richten dat het geschikt is voor elke doelgroep. De scheiding van wonen en zorg zal daarnaast tot meer vraag naar geschikte woningen leiden. - het verlagen van de totale woonlasten Voor de inwoners van deze gemeente is het belangrijk dat de woonlasten worden verlaagd. De gemeente wil dan ook graag zien dat door het verduurzamen van de woningvoorraad de totale woonlasten niet onevenredig toenemen. Pagina | 8
- ervoor zorgdragen dat de dorpen leefbaar blijven Ondanks dat de gemeente ervoor kiest om niet in elk dorp een actief woningbeleid te voeren, wil dit niet zeggen dat de gemeente het niet belangrijk vindt om de dorpen leefbaar te houden. De op te stellen dorpsvisie die door de bewoners zelf wordt opgesteld vormt daarbij de basis voor de activiteiten die in elk dorp opgestart kunnen worden. - herbestemmen van leegkomende panden Wanneer panden leegkomen, ziet de gemeente graag dat deze een nieuwe invulling krijgen. De gemeente wil hier dan ook, indien mogelijk, actief aan herbestemmen van panden meewerken. - behoud cultureel erfgoed De gemeente kent twee beschermende dorpsgezichten en 63 rijksmonumenten in deze gemeente. Deze kwaliteiten in de gemeente met daarbij de diversiteit van de verschillende landschappen biedt voor deze gemeente kansen op het gebied van recreatie en toerisme. Daarnaast vergroot het het bewustzijn van de eigen cultuurhistorie en de waarde daarvan. 2.6 Demografie De gemeente Bellingwedde heeft samen met de gemeente Vlagtwedde een woningmarktonderzoek laten uitvoeren. Dit woningmarktonderzoek zal als input dienen voor de woonvisie. De ontwikkeling van de bevolking in de komende jaren is een belangrijk element voor de woonvisie. In deze paragraaf wordt hier dieper op ingegaan. Tabel 1 Bevolkingsprognose naar leeftijd 2014 - 2029
Bron : woningmarktonderzoek Bellingwedde, 15 oktober 2014
Pagina | 9
Tabel 2 Huishoudensprognose naar leeftijd 2014 - 2029
Bron : woningmarktonderzoek Bellingwedde, 15 oktober 2014
Tabel 3 Migratie naar leeftijd 2007-2012
Bron : woningmarktonderzoek Bellingwedde, 15 oktober 2014
Ontwikkeling aantal inwoners - De gemeente telde per 1 januari 2013 8.985 inwoners (per 1-1-2015 telde de gemeente nog 8.936 inwoners). - Per 1-1-2013 betreft dit een afname van 530 personen ten opzichte van 2007. - De gemeente kende in de afgelopen jaren een negatief geboortesaldo. Dit houdt in dat er op jaarbasis meer personen overlijden dan dat er kinderen geboren worden. - De bevolkingsontwikkeling hangt sterk samen met de ontwikkeling van het binnen- en buitenlands migratiesaldo. - Deze migratiebewegingen worden in belangrijke mate beïnvloed door de aanwezigheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) in Bellingwolde.
Pagina | 10
Ontwikkeling migratiestromen - Per saldo verlaten jongeren in de leeftijd 15 tot en met 24 jaar structureel de gemeente. Vaak vanwege werk of studie elders in het land. - Ook verlaten 65-plussers de gemeente. Motieven hiervoor kunnen sterk zorggerelateerd zijn. - Relatief veel mensen vertrokken naar Oldambt en Groningen. Deze laatste groep bestaat voornamelijk uit jongeren. - De gemeente trekt relatief veel gezinnen met kinderen aan (28%). Dit is gebaseerd op een koppeling van het GBA en de WOZ-registratie waarbij feitelijke verhuisbewegingen zijn geanalyseerd. - Vestigers richten zich iets sterker op de koopsector. Bijna 60% van de vestigers heeft een koopwoning betrokken. Prognoses van 2014 tot en met 2030 - De bevolking neemt af met circa 1470 personen (- 17%). - Het aantal huishoudens neemt naar verwachting met circa 275 huishoudens af (-7%). - Het aandeel 75+ plussers neemt in die periode toe met 447 personen (+50%). - Het aantal personen in de leeftijd van 35 tot 55 jaar neemt af met 857 personen (- 65%). - het aandeel 75+ huishoudens neemt de komende jaren toe met 302 huishoudens (+65%). - Het aandeel gezinnen blijft procentueel nagenoeg gelijk. - Het aandeel kleine huishoudens tussen 35 en 54 jaar neemt verder af met 260 (-70%). 2.7 Woningmarkt in Bellingwedde In paragraaf 2.6 zijn de demografische ontwikkelingen geschetst. De gewenste samenstelling van de woningvoorraad in 2030 hangt sterk af van verschillende ontwikkelingen op de woningmarkt. In hoofdlijnen gaat het om: - Afname van de bevolking en het aantal huishoudens - Vergrijzing van de bevolking - Economische ontwikkeling - Verdergaande extramuralisering Per ontwikkeling worden de belangrijkste trends beschreven. Daarbij wordt ingegaan op de mogelijke effecten die zij hebben op de samenstelling van de gewenste woningvoorraad in 2030 en de onzekerheden die daar een rol bij spelen. Afname van de bevolking en het aantal huishoudens De huishoudensprognose laat zien dat er in de periode tot en met 2029 een afname is van ongeveer 275 huishoudens. Dit betekent dat op zowel de huur- als de koopmarkt verdere ontspanning optreedt en de vraag naar woningen zal afnemen. Dit zal leiden tot meer leegstand als er geen sloop plaatsvindt. Een belangrijke opgave in de komende jaren ligt hierdoor in het op peil houden van de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad. Daarbij dient ook aandacht te zijn voor ‘rotte kiezen’ en verpaupering en afname van het aantal woningen.
Pagina | 11
Tabel 4 Woningvoorraad naar type
Bron : woningmarktonderzoek Bellingwedde, 15 oktober 2014
Tabel 5 Woningvoorraad naar eigendom
Bron : woningmarktonderzoek Bellingwedde, 15 oktober 2014
Gelet op het grote aandeel koop (73%) zit er een grote uitdaging in woningverbetering van de bestaande koopvoorraad. Dit is in beginsel de verantwoordelijkheid van de eigenaar-bewoner, maar kan wel degelijk uitgroeien tot een maatschappelijk probleem als een woning leegstaat of in verval raakt. Dit heeft namelijk direct gevolgen voor de uitstraling van de gehele straat, en daarmee ook op de verkoop- en verhuurbaarheid van de overige woningen. Vergrijzing van de bevolking In de komende jaren neemt het aantal één- en tweepersoonshuishoudens van 75 jaar en ouder toe. Daar staat tegenover dat het aantal één- en tweepersoonshuishoudens van personen tussen de 35 en 55 jaar en het aantal gezinnen in omvang afneemt. Dit heeft als gevolg dat de vraag naar eengezinswoningen (verder) onder druk komt te staan en dat de vraag zich meer gaat richten op geschikte woningen voor senioren. Op dit moment telt de woningvoorraad hoofdzakelijk tweeonder-een-kap en vrijstaande woningen. De geschiktheidsanalyse (bron : woningmarktonderzoek Bellingwedde, 15 oktober 2014) laat zien dat een deel van de woningvoorraad geschikt te maken is voor bewoners met een zorgvraag. Economische ontwikkeling De huidige economische situatie laat duidelijk zijn sporen na op de woningmarkt. Huishoudens durven of kunnen niet verhuizen naar een volgende woning. Ze zijn onzeker over hun eigen baan, kunnen geen hypotheek krijgen, of kunnen hun huidige woning niet verkopen zonder een restschuld. Het kopen van een woning wordt niet vanzelfsprekend meer gezien als een goede investering voor de toekomst. De daling van de waarde van de woningen benadrukt als het ware de voordelen van de huurmarkt. Aan de andere kant stijgen de huurprijzen. Woonconsumenten nemen vanwege deze onzekerheid in de markt een afwachtende houding aan en kiezen er daarom bewust voor om pas op de plaats te maken.
Pagina | 12
Verdergaande extramuralisering Ouderen met een zorgvraag zullen langer zelfstandig moeten blijven wonen, en worden minder snel opgenomen in een intramurale instelling. Hierdoor neemt de komende jaren de vraag naar zorg-aanhuis of verzorgd wonen toe. Een belangrijke opgave ligt ook hier in aanpassing van de bestaande voorraad om het langer zelfstandig wonen mogelijk te kunnen maken. Met intramurale huisvesting wordt bedoeld zorg die gedurende een onafgebroken verblijf van meer dan 24 uur geboden wordt in een zorginstelling. Complementair hieraan is extramurale zorg. Hieronder verstaat men zorg die de zorgvrager op afspraak in de praktijk van de hulpverlener krijgt, of die de hulpverlener bij de cliënt aan huis levert.
Pagina | 13
Hoofdstuk 3 Uitwerking thema’s woonvisie In paragraaf 2.5 is de opgave met betrekking tot de woningmarkt kort omschreven. Deze zijn benoemd in de visie leefbaarheid gemeente Bellingwedde. In dit hoofdstuk worden de opgaves uit paragraaf 2.5 nader uitgewerkt. 3.1 Krimp- en transformatieopgave De gemeente Bellingwedde bestaat uit 36 dorpen en gehuchten. Voor elk van deze gebieden geldt dat er een andere woningvraag bestaat. In totaal telt de gemeente Bellingwedde zo’n 4.100 woningen, welke voornamelijk bestaat uit vrijstaande woningen (61%). Op grond van het woningmarktonderzoek kunnen onderstaande ontwikkelingen worden genoemd richting 2030: - Een potentieel overschot van 275 woningen in deze gemeente, vanwege afname van de totale omvang huishoudens. - Een afname van het aantal één- en tweepersoonshuishoudens tussen de 35 en 55 jaar met 304. - Een toename van 275 huishoudens van 75 jaar en ouder. - De komende jaren zullen relatief veel vrijstaande (koop)woningen op de markt komen. - Vooral woningen die kwalitatief in mindere staat zijn, zullen op termijn moeilijk verkoopbaar worden. - Bij gelijkblijvende economische omstandigheden zal de doorstroming verder stagneren. - De koopvoorraad in de kleine kernen komt steeds verder onder druk te staan. - De gemeente trekt zowel één- en tweepersoonshuishoudens tot 55 jaar als gezinnen aan. - Huishoudens in Bellingwolde hebben de sterkste binding met hun eigen kern. - Er is een sterke trek naar Bellingwolde en Blijham als gekeken wordt naar kernbinding (verhuisbewegingen van huishoudens tussen de kernen in de gemeente). Voor huishoudens in Bellingwolde geldt dat deze de sterkste binding hebben met de eigen kern. - De huurvoorraad lijkt op korte termijn nog het minst kwetsbaar. - De vraag naar seniorengeschikte huurwoningen neemt toe. - De vraag naar eengezinswoningen in de huursector zal op termijn afnemen. Leegstand is in de woningmarkt een belangrijke maatstaf voor de druk op de woningmarkt. Voor het normaal functioneren van de woningvoorraad wordt meestal uitgegaan van een (gewenst) leegstandspercentage van 2%. Dit is nodig om verhuisbewegingen nodig te maken. Per 1 januari 2015 stonden er 175 woningen leeg. Van deze leegstaande woningen stonden er 52 woningen langer dan 5 jaar leeg. Leegstand is een dynamisch vraagstuk, het betreft momentopnames. Over het algemeen genomen staan de huurwoningen het minst lang leeg. Het percentage ligt vanaf 2008 steeds boven de 2% en varieert van 3,6 % tot 4,6%. Dit ligt ruim boven het (gewenste) leegstandspercentage en dus is er nu al enige tijd sprake van een mismatch op de woningmarkt. Hieronder wordt ingegaan op een aantal factoren die hierbij zowel in positieve als negatieve zin een rol spelen. * Starters De starters op de woningmarkt hebben het niet gemakkelijk. Door de aangescherpte regelgeving voor hypotheken is het bijna niet mogelijk om nog een woning te kopen. De gemeente heeft hiervoor dan ook de starterslening mogelijk gemaakt. Deze lening maakt het voor starters mogelijk om maximaal € 25.000,- te lenen onder gunstige voorwaarden. * Doorstroming De doorstroming op de woningmarkt stagneert. Dit zorgt ervoor dat woningeigenaren ondanks de wens om te verhuizen, blijven wonen in hun woning ondanks dat deze niet meer geschikt is voor hun levensfase. Gelet op de komende vergrijzing zal deze problematiek niet afnemen, maar eerder toenemen. Door te voorzien in woningen die geschikt gemaakt kunnen worden voor elke levensfase, kan de verhuisketen weer op gang worden gebracht, omdat verhuizen aantrekkelijker wordt. Pagina | 14
* Voorraad huur Uit het woningmarktonderzoek blijkt dat de huurvoorraad op (korte) termijn het minst kwetsbaar is. Dit komt door de versterkte huuroriëntatie van jongeren en de groeiende vraag van ouderen. Van deze laatste groep is het maar zeer de vraag of deze zich ook zal manifesteren, omdat zij sterk afhankelijk zijn van de verkoop van hun huidige woning. De vraag naar eengezinswoningen in de huursector neemt in de komende jaren af. Door nu al passend met deze ontwikkeling om te gaan, wordt voorkomen dat er onnodige investeringen in de huurvoorraad wordt gedaan. Niet uit te sluiten valt dat deze eengezinswoningen uiteindelijk toch gesloopt zullen worden. De gemeente vindt het belangrijk dat ondanks de noodzakelijke uitdunning van de omvang van de huurwoningen, de verhuurbaarheid, kwantiteit en kwaliteit van de sociale huurwoningen (wel) geborgd blijven. Wel heeft een gedeelte van de aanwezige sociale huurvoorraad een verkooplabel. In het verleden zijn er dan ook al huurwoningen verkocht en toegevoegd aan de particuliere voorraad. Nog niet alle sociale huurwoningen die een verkooplabel hebben zijn al verkocht. Voor de sociale huurwoningen waarin in een complex al één of meer sociale huurwoningen verkocht zijn, is de gemeente van mening dat deze hun verkooplabel moeten houden. Voor de complexen die in zijn totaliteit een verkooplabel hebben, maar nog geen verkoop is geweest, is de gemeente van mening dat hier een heroverweging dient plaats te vinden. * Ouderen naar passende woningen Ouderen die eigenlijk wel willen verhuizen naar een passende woning doen dit niet altijd. Dit kan voortkomen uit het feit dat men de eigen woning niet verkocht krijgt. Of géén indicatie krijgt voor een intramurale instelling, vanwege het feit dat de zorgvraag te licht is om hiervoor in aanmerking te komen. Met name bij de vrijstaande woningen worden problemen verwacht. Dit doordat het onderhouden van de eigen woning steeds moeizamer wordt. Gelet op het hoge percentage vrijstaande woningen in de gemeente, zal hier in de komende jaren een grote uitdaging liggen. De inwoners dienen langer zelfstandig te blijven met verzorging en eventueel aanpassingen van de woning. * Prioritering Bellingwolde, Blijham en Wedde De gemeente heeft in haar visie leefbaarheid gemeente Bellingwedde de keus gemaakt om te kiezen voor de dorpen Bellingwolde, Blijham en Wedde. De gemeente geeft in deze visie aan dat zij om voorzieningen levensvatbaar te houden, zij nieuwe ontwikkelingen gericht op woningbouw bij voorkeur in deze drie dorpen laten plaatsvinden. De gemeente zal zich dan ook qua mogelijkheden voor nieuwbouw focussen op deze drie dorpen. De gemeente kent natuurlijk nog meer dorpen en ook de woningen in het buitengebied. Voor deze gebieden zal dit inhouden dat hier een passief beleid gevoerd zal worden, wat inhoudt dat nieuwbouw niet tot marginaal zal plaatsvinden. Dit sluit niet uit dat hier géén woningbouwontwikkelingen, zoals sloop en herbouw, kunnen plaatsvinden. In zijn algemeenheid zal voor het gehele grondgebied gelden dat uitbreiding van de woningvoorraad niet wenselijk wordt geacht. Deze keus heeft te maken met het feit dat de gemeente richting 2030 een overaanbod heeft van 275 woningen. Daarbij verwijst de gemeente ook naar de afspraken die zij heeft gemaakt in het regionaal prestatiekader. Plancapaciteit In de geldende bestemmingsplannen wordt aangegeven waar gebouwd mag worden. Dit kan door middel van direct bouwrecht of middels wijzigingsbevoegdheden. De gemeente Bellingwedde kent per 1-1-2015 een plancapaciteit van 90 nieuwbouwlocaties. Deze bestaat uit direct bouwrecht en wijzigingsbevoegdheden. Deze zijn in de loop der jaren tot stand gekomen. Het gaat hierbij deels om locaties ten behoeve van het vervangen van bijvoorbeeld een verpauperde locatie of herinvulling van een voormalige bedrijfslocatie.
Pagina | 15
Nu doet zich de vraag voor in hoeverre de gemeente deze invullocaties nog wil ontwikkelen, aangezien de gemeente zich ziet geplaatst voor een potentieel verwachte overschot van 275 woningen. Aan de andere kant is het (ook) zo dat er ruimte moet zijn voor vernieuwing van de woningvoorraad. Dit hoeft niet altijd dezelfde locatie in te houden. Hiervoor zal dus maatwerk verricht moeten worden. Wel zullen de nieuwbouwlocaties kritisch tegen het licht gehouden moeten worden bij een herziening van het bestemmingsplan en waar wenselijk deze nieuwbouwcapaciteit schrappen. Wanneer er gesproken wordt over het schrappen van bestemmingsplancapaciteit, heb je het in feite over het afnemen van een bestaande bouwmogelijkheid. De gemeente kiest er echter voor om gelet op de woningbouwopgave waar zij voor staat actief na te gaan welke locaties wenselijk zijn om te schrappen. Voor de gekozen locaties geldt dan ook dat de gemeente het voornemen uitspreekt om deze nieuwbouwcapaciteiten in te trekken. Ook zal dit een directe relatie hebben met het te voeren grondbeleid van de gemeente. Bij verkoop of aankoop van gronden zal meegenomen moeten worden (of en) hoe de gemeente voornemens is met deze gronden om te gaan. 3.2 Aanpak rotte kiezen en particuliere voorraad De gemeente zal richting 2030 te maken krijgen met een potentieel overschot van 275 woningen. Met name vrijstaande woningen, bewoond door één- en tweepersoonshuishoudens van 55 jaar en ouder, zullen het kwetsbare segment vormen. Vooral woningen die kwalitatief in minder goede staat van onderhoud zijn. Gelet op het leegstandspercentage van de afgelopen jaren en dan ook nog eens te bedenken dat deze naar 2030 nog groter zal worden (naar alle waarschijnlijkheid), geeft aan dat de gemeente voor een groot vraagstuk staat. Leegstand heeft namelijk invloed op de leefbaarheid. Denk hierbij aan veiligheidsaspecten, maar ook aan waardedaling van omliggende panden. Uiteindelijk kan dit leiden tot een toename van de zogenaamde ‘rotte kiezen’. De gemeente is al een aantal jaren actief bezig om zogenaamde ‘rotte kiezen’ op te lossen. Gedurende de jaren zijn er dan ook al een aantal effectief opgelost. Herstel, sloop, hergebruik en nieuwbouw zijn de meest voorkomende oplossingen geweest. Wanneer men echter in acht neemt dat de gemeente richting 2030 krijgt te maken met een potentieel overschot van 275 woningen zal deze aanpak projectmatiger en ook intensiever dienen te worden opgepakt. Deze aanpak dient niet alleen gericht te zijn om de al aanwezige problemen op te lossen, maar vooral ook om het groter worden van het probleem te voorkomen. Dat deze problematiek van de particuliere voorraad een grote opgave met zich meebrengt, is ook voor de provincie en de regio’s duidelijk. De provincie heeft dan ook het jaar 2014 gebruikt om met de regio’s Oost-Groningen, Eemsdelta en gemeente De Marne te experimenteren met projecten die betrekking hadden op de particuliere voorraad. Dit experimentenjaar heeft geresulteerd in de totstandkoming van het gronings gereedschap welke ingaat op de instrumenten die de gemeente kan gebruiken om verpaupering te bestrijden. Daarnaast is ook vast komen te staan dat fondsvorming nodig is om leegstand en verloedering aan te pakken zodat het op termijn geen onoplosbaar probleem wordt.
Pagina | 16
3.3 Meer levensloopbestendige woningen De samenstelling van de bevolking verandert, dat wil zeggen meer ouderen en minder jongeren. Wanneer woningen levensloopbestendig zijn, kunnen deze inzetbaar zijn voor zowel de jongere doelgroep als de ouderen. “Levensloopgeschikte woningen” is het overkoepelende begrip voor woningen die geschikt zijn of eenvoudig geschikt zijn te maken voor bewoning tot op hoge leeftijd, ook in geval van fysieke handicaps of chronische ziekten van bewoners. Deze levensloopbestendige woningen zijn er in verschillende gradaties en voor verschillende doelgroepen, bij nieuwbouw en verbouw. De aspecten wonen, welzijn en zorg zijn nog meer dan voorheen onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarom is in het woningmarktonderzoek gekeken naar de (potentieel) geschikte woningvoorraad. Deze geschiktheid is gebaseerd op de WOZ-registratie. In de gemeente Bellingwedde zijn 360 woningen (zie tabel 6) geschikt om in te blijven wonen wanneer er sprake is van een zorgvraag. Hiervan zijn 290 sociale huurwoningen en 55 koopwoningen. Daarnaast zijn nog zo’n 1.075 woningen potentieel geschikt voor de zorgvraag. Van de potentieel geschikte woningen behoort zo’n 95% tot de koopvoorraad (1.025 woningen). In de huurvoorraad is de potentiële geschiktheid beperkt (15 woningen). De geschikte sociale huurwoningen staan vooral in Bellingwolde, Blijham, Wedde en Vriescheloo. Tabel 6 Geschikte en niet-geschikte woningen naar huur en koop
Bron : woningmarktonderzoek Bellingwedde, 15 oktober 2014
Tabel 6 geeft een eerste indicatie van de geschiktheid van woningen om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen, ook als er een zekere zorgvraag is. De volgende definities zijn hiervoor gebruikt (bron : woningmarktonderzoek Bellingwedde, 15 oktober 2014).
Pagina | 17
Bij het bepalen van de potentiële geschiktheid is gekeken naar bovengenoemde kenmerken van de woning. Niet meegenomen is de mogelijkheid om de woning uit te kunnen breiden. Veel woningen in onze gemeente kenmerken zich echter door de grote kaveloppervlaktes, waardoor eventueel uitbouwen van de woning relatief eenvoudig te realiseren is. Op basis van het woningmarktonderzoek is het aantal (potentieel) geschikte woningen in voldoende mate aanwezig. Wel ligt er een opgave bij de potentieel geschikte woningen. Te benoemen zijn: Mantelzorgwoningen vergunningvrij Tegenwoordig worden mantelzorgwoningen aangemerkt als bijbehorend bouwwerk. Hierdoor zijn ook de regels van het Besluit omgevingsrecht voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk van toepassing op deze mantelzorgwoningen. De mantelzorgwoning kan dan ook onder bepaalde voorwaarden vergunningsvrij worden gerealiseerd. Daarnaast dient er een verklaring te worden overlegd van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaalmedische adviseur waaruit de behoefte voor een mantelzorgwoning blijkt. Bij een mantelzorgwoning moet sprake zijn van intensieve zorg of ondersteuning. Wel is bepaald dat de mantelzorgwoning er maximaal 15 jaar mag staan. Na deze termijn moet de woning verwijderd worden of dient er een vergunning te worden aangevraagd. Zo kin t ook (Een visie op de decentralisatie in het Sociaal Domein in de gemeente Bellingwedde) In dit beleidsstuk wordt de visie weergegeven hoe de gemeente vanaf 2015 werkt in het Sociaal Domein en hoe er uitvoering wordt gegeven aan het integraal werken. De gemeente heeft vanaf 2015 meer verantwoordelijkheden voor de zorg en het ondersteunen van mensen met een beperking gekregen. Ook wordt het verblijf in woon- en zorgcentra voor ouderen en mensen met een verstandelijke beperking dat via de Awbz wordt gefinancierd vergaand beperkt. Dit wordt “het scheiden van wonen en zorg” genoemd. Het gevolg hiervan is dat mensen langer thuis blijven wonen. De visie van de gemeente is dat de cliënt centraal staat. Er wordt gewerkt met één integraal ondersteuningsplan voor de cliënt. De bedoeling hiervan is dat de cliënt niet onnodig getroffen wordt door de gevolgen van de decentralisatie. Zoals eerder genoemd ligt de uitdaging in de bestaande voorraad woningen waarin de inwoners langer zelfstandig moeten blijven wonen. De vraag is alleen wanneer de bewoners zullen moeten verhuizen naar een geschikte woning. Wanneer de zorgvraag echter te groot wordt voor de omgeving en de thuiszorg (zorgzwaartepakket 5 en hoger) zal men naar een intramurale zorgvoorziening gaan. De bewoner kan niet in alle situaties van de gemeente verlangen dat een woning drastisch verbouwd gaat worden ten behoeve van het voldoen aan de zorgvraag. Een voorbeeld van een project waar allerlei vormen van zorg met elkaar worden verbonden is “Wedde dat ’t lukt!’ Dit project is een bottom-up project van en voor het Dorp en wordt door dorpsgemeenschap gedragen. Het project beoogt de vormgeving van de organisatie van de zorg voor en door inwoners van Wedde en Wedderveer waarbij de belangrijke verbinding(en) en samenwerking tussen informele en formele zorg tot stand worden gebracht. Belangrijk uitgangspunt hierbij is het behoud en verbetering van zelfmanagement. Dit tracht Wedde dat ’t lukt te bereiken door middel van actieve participatie van alle inwoners. Bron : website Wedde dat ‘t lukt
Pagina | 18
Communiceren De gemeente kan nog meer gebruik maken van de bestaande communicatiemiddelen. Er zou dan ook actiever gebruik gemaakt moeten worden van de bestaande communicatiemiddelen. Hierbij valt te denken aan het informeren van inwoners over het aanpassen van woningen. De gemeente kan bij aanpassingen van de woning in het kader van een zorgvraag de betrokken personen het advies meegeven om de woning ook alvast voor te bereiden op de toekomst. Hiermee wordt met de inwoner niet alleen over de huidige zorgvraag gesproken, maar wordt gevraagd om na te denken over het feit dat als de zorgvraag wijzigt of de woning dan ook nog geschikt is. Hetzelfde is toepasbaar op nieuw te bouwen woningen. Scheiden wonen en zorg Het scheiden van wonen en zorg is gestart op 1 januari 2013 voor de zorgzwaartepakketten 1 en 2. Per 2014 is ook ZZP 3 geëxtramuraliseerd voor nieuwe cliënten. Per 2015 worden ook ZZP VG 3 (verstandelijk gehandicapten) en GGZ 3 voor nieuwe cliënten geëxtramuraliseerd. Vanaf 2016 zal sectorbreed sprake zijn van scheiden wonen en zorg voor nieuwe cliënten/herindicaties ZZP 4. Doel van scheiden wonen en zorg De gedachte hierachter is dat bewoners van intramurale zorglocaties hierdoor meer keuzevrijheid krijgen en de diversiteit in wonen wordt vergroot. Dit houdt in dat de situatie wonen en zorg apart gefinancierd wordt. De cliënt betaalt zelf voor het wonen via huur of koop. De zorg wordt apart gefinancierd via de zorgverzekeringswet, Wmo, AWBZ en eventueel via eigen middelen. In de komende vijf jaar kunnen landelijk jaarlijks gemiddeld 10.000 ouderen, 1.300 gehandicapten en 800 ggz-cliënten door de hervormingen niet meer naar een zorginstelling verhuizen (bron: Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur, 2014). Door de extramuralisering zal de vraag naar intramuraal wonen onder ouderen sterk afnemen. In de toekomst neemt de behoefte aan intramurale capaciteit weer toe als gevolg van de vergrijzing (meer zwaardere zorg). In 2030 is er naar verwachting een behoefte aan ongeveer 115 plaatsen. Op dit moment zijn er in de gemeente Bellingwedde twee locaties waar intramurale zorg wordt aangeboden: De Blanckenbörg (Blijham) en Akkerheem (Bellingwolde). Deze twee locaties bieden in totaal 122 plaatsen aan. Het zorgaanbod is dus voldoende aanwezig. Hier hoeft niets meer aan worden toegevoegd.
Stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg
Verpleegcentrum Akkerheem
Naast de intramurale zorg die beide locaties aanbieden, is het de wens om bij deze locaties in de nabijheid sociale huurwoningen te hebben. Bij de stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’ is dit reeds een feit. Stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’ betreft een zorgcentrum met daarbij drie wooncomplexen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het zorgcentrum staat in de nabijheid van het centrum van Blijham, waar ook voorzieningen zoals een supermarkt, zalencentrum het oude wapen aanwezig zijn. Pagina | 19
Het langer zelfstandig wonen maakt de wens groter om woonruimte te hebben (zeer) nabij zorginstellingen. De gemeente vindt dat het belangrijk is om bij zorginstellingen ook woonruimte in de nabijheid te hebben, zodat als de zorgvraag toeneemt, maar men toch niet in aanmerking komt voor een intramurale zorginstelling, men toch de zorg dichtbij heeft. In tegenstelling tot de stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’ is deze gemeentelijke insteek nog niet gerealiseerd bij het verpleegcentrum Akkerheem in Bellingwolde. Het verpleegcentrum Akkerheem is gerealiseerd aan het Dorpsplein in Bellingwolde. Deze locatie is gekozen vanwege de nabijheid van maatschappelijke functies, zoals scholen, bibliotheek, dorpshuis. Naast het realiseren van een verpleegcentrum, is ook beoogd het realiseren van maximaal 16 zorgwoningen voor de sociale verhuur aan het Dorpsplein in Bellingwolde (zie figuur 1). Figuur 1 Inbreidingslocatie Dorpsplein te Bellingwolde.
Bron : bestemmingsplan Bellingwolde
De vraag naar extramurale vormen van wonen met zorg zal behoorlijk toenemen. In 2014 was deze behoefte ongeveer 184 woningen (101 zorg aan huis en 83 verzorgd wonen). De komende jaren zal deze behoefte toenemen naar ruim 340 woningen in 2030. Met name de vraag naar zorg aan huis neemt toe in deze periode. De zorgbehoefte onder mensen met een verstandelijke beperking of met een psychische aandoening zal minimaal veranderen als gevolg van de demografische veranderingen. Een deel van deze doelgroep zal niet meer in aanmerking komen voor intramurale huisvesting.
Pagina | 20
Statushouders Elke gemeente is verplicht om statushouders te huisvesten. Statushouders zijn asielzoekers die een verblijfsstatus hebben ontvangen en in Nederland mogen blijven. Elk half jaar legt het rijk aan elke gemeente een taakstelling op voor het aantal te huisvesten statushouders gedurende dat half jaar. De huisvesting vindt plaats in overleg met de woningcorporatie(s). De corporatie stelt woningen beschikbaar, voor gezinnen of alleenstaanden. Momenteel is de instroom van asielzoekers in Nederland groot. Velen van hen ontvangen een (tijdelijke) verblijfsstatus en moeten gehuisvest worden. De taakstelling voor de gemeenten is daardoor hoog en dat kan problemen opleveren voor het vinden van geschikte huisvesting. 3.4 Verlagen van de totale woonlasten Voor de inwoners van deze gemeente is het belangrijk dat de woonlasten niet zullen toenemen. De verwachting is dat de woonlasten wel zullen stijgen de komende jaren. Een onderdeel van deze woonlasten waarop bespaard kan worden, zijn de energielasten. Energiebesparende maatregelen in de (bestaande) woningvoorraad worden steeds belangrijker. De meest zuinige woningen krijgen energielabel A+++ en energielabel G staat voor de minst zuinige woningen. Het energielabel hoeft niets te zeggen over het daadwerkelijke verbruik. Dit is sterk afhankelijk van hoe vaak men thuis is, hoe groot het huishouden is en hoe bewust men omgaat met het energievraagstuk. Het woningmarktonderzoek heeft de energetische staat van de woningmarkt inzichtelijk gemaakt. Tabel 7 Woningvoorraad naar energielabel (indicatief)
Bron : woningmarktonderzoek Bellingwedde, 15 oktober 2014
Alle sociale huurwoningen zijn voorzien van een energielabel. Dit gaat niet op voor de koop en particuliere voorraad. Op basis van kenmerken uit de WOZ-registratie zoals bouwjaar en type is een inschatting gemaakt naar het energielabel van deze woningen. Met eventuele energiebesparende maatregelen is geen rekening gehouden. Naar schatting heeft ruim een kwart van de voorraad een Clabel of hoger. Een kwart van de woningen heeft een D-label en ruim 40% een E-label. Vanuit het rijk ontvangen alle eigenaren die nog géén definitief energielabel hebben een indicatief energielabel van hun huis. Dit energielabel is een indicatie van de energieprestatie van een woning en dient voor bewustwording. Met name in de particuliere voorraad doen zich hier kansen voor. Een groot gedeelte van deze particuliere voorraad bestaat uit vrijstaande woningen. Een nadeel van deze particuliere voorraad is dat dit een oude woningvoorraad betreft. Hierdoor zal de woningverbetering hoogstwaarschijnlijk ook een grote investering met zich meebrengen. Hier tegenover staat wel dat besparingen hierdoor ook groot kunnen zijn.
Pagina | 21
De gemeente kan het verlagen van de woonlasten stimuleren. Hiervoor zijn verschillende methoden. Meedoen met de regionale ontwikkelingen De VNG heeft naar aanleiding van het Energieakkoord voor duurzame groei het ondersteuningsprogramma Energie opgesteld. De gemeente Bellingwedde participeert samen met de andere gemeenten uit de provincie om deel te kunnen nemen aan dit ondersteuningsprogramma Energie van de VNG. Onder andere is een energieloket opgericht. De gemeente zal zich verder inzetten om deel te nemen aan regionale initiatieven op dit gebied. Lokale mogelijkheden De gemeente kiest ervoor om haar burgers actiever te informeren over de (bestaande) mogelijkheden van energiebesparing. Een van de mogelijkheden hiervoor is om informatiemarkten te organiseren. Daarnaast kunnen er ook particuliere initiatieven ontstaan, die indien mogelijk, worden gesteund. Op welke wijze dit het beste kan, zal per initiatief beoordeeld worden. Beleid corporaties Acantus heeft als beleid dat zij woningen bij mutatie of projectmatig onderhoud minimaal streeft naar label C. Daarnaast hanteert Acantus een ZAV-beleid (ZAV staat voor Zelf Aangebrachte Voorzieningen). Mooiland streeft ook naar een energielabel C en hanteert net als Acantus ook een ZAV-beleid. Vestia heeft, ondanks de saneringsstatus, duurzaamheid hoog op de agenda staan. Qua energielabel is het streven om op termijn alles minimaal aan het energielabel B te laten voldoen. Stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’ is onderdeel van het bezit van Vestia. Stimuleringslening Op dit moment biedt de gemeente Bellingwedde een starterslening aan, onder voorwaarden, voor haar (toekomstige) inwoners. In het kader van duurzaamheid zijn er ook andere financiële instrumenten beschikbaar, waarvan de inwoners gebruik zouden kunnen maken. Gedacht kan worden aan het beschikbaar stellen van het instrument Stimuleringslening. Het invoeren van het instrument Stimuleringslening is een bevoegdheid van de gemeenteraad. 3.5 Ervoor zorgdragen dat onze dorpen leefbaar blijven De gemeente kiest er bewust voor om niet in elk dorp een actief woningbeleid te voeren. Dit houdt echter niet in dat de gemeente leefbaarheid niet belangrijk vindt. Daarom wordt in de visie leefbaarheid gemeente Bellingwedde ingegaan op de rol van de dorpsraden. De gemeente wil dan ook de dorpen de ruimte geven om verantwoordelijkheid te nemen. Dit begint met het opstellen van een dorpsvisie. De dorpsvisie geeft aan waar de bewoners aan denken waar het gaat om leefbaarheid en hoe dat in stand zou kunnen blijven. Bij het opstellen van de visie zal ook het keurmerk Cittaslow in gedachten worden gehouden. Om een visie op te stellen die de Cittaslow-gedachte draagt, worden de dorpsraden begeleid in het traject. De dorpsvisie kan uiteindelijk vertaald worden in acties en projecten die tevens de kernwaarden van Cittaslow in zich dragen. Gedacht kan worden aan acties en projecten die gericht zijn op noaberschap, innovatie en bewuste omgang met landschap, erfgoed en de eigen identiteit. Als daarbij wordt aangegeven wat de bewoners bij deze acties en projecten zelf kunnen oppakken, kunnen ook de daarbij horende verantwoordelijkheden verschuiven naar de bewoners. Samenwerking tussen de bewoners, dorpsraden en andere organisaties is hierbij van belang. Zo behouden zij meer en meer de leefbaarheid in stand op eigen kracht. De visie vormt de basis voor behoud van leefbaarheid die de bewoners samen met de gemeente actief in stand houden. De uitkomst van de dorpsvisie kan leiden tot een aanpassing van de uitgangspunten voor het uitvoeringsprogramma welke staan opgenomen in hoofdstuk 4 Vertaling naar dorpen. Pagina | 22
Naast het opstellen van dorpsvisies, stelt de gemeente jaarlijks een financiële bijdrage beschikbaar aan de vertegenwoordigers van de dorpen. De vertegenwoordigers van de dorpen dienen het bedrag te besteden aan het bevorderen van de leefbaarheid van het dorp. De gemeente doet dit om de dorpsraden zo goed mogelijk te faciliteren, zodat de vertegenwoordigers van de dorpen hun activiteiten in het kader van de leefbaarheid ook adequaat kunnen oppakken. 3.6 Behoud cultureel erfgoed De gemeente Bellingwedde kent een grote landschappelijke verscheidenheid. Zo kent de gemeente het esdorpenlandschap rond het stroomdal van de Westerwoldse Aa, dat komend vanuit het zuiden in de gemeente doorloopt. Daarnaast is er het kenmerkende open dijkenlandschap ter plaatse van de vroegere Dollardinbraak in het noordelijk en het centrale deel van de gemeente. Ook is er het streekdorpenlandschap op de hogere zandruggen, een gebied waar de kernen Bellingwolde, Vriescheloo en Blijham liggen. Als laatste treft men in het zuidoosten van deze gemeente het veenkoloniale landschap van de veenontginningen aan. Dit gebied kan onderverdeeld worden in het randveenontginningslandschap, op de overgang van de dorpen naar het vroegere veengebied, en het veenkoloniale gebied. Ook loopt door deze gemeente de ecologische hoofdstructuur (zie figuur 1) Ook kent deze gemeente een rijke cultuurhistorische geschiedenis. De gemeente heeft dan ook twee beschermde dorpsgezichten binnen haar grenzen liggen. Als eerste is in 1991 het dorp Oudeschans aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Later is hier in 2009 het beschermd dorpsgezicht Bellingwolde bijgekomen. Deze gemeente kent naast bovengenoemde twee dorpsgezichten ook 63 rijksmonumenten. Het merendeel van deze rijksmonumenten bevindt zich in het beschermde dorpsgezicht Bellingwolde.
Pagina | 23
Figuur 2 Al met al is het belangrijk om de landschappelijke diversiteit en de cultuurhistorie te koesteren, op peil te houden en te versterken, zodat Bellingwedde aantrekkelijk blijft als woonomgeving. Dit stemt overeen met de kernwaarden van Cittaslow. Hierin wordt onder andere aandacht gevraagd voor de authenticiteit en bewustwording, bewuste omgang met landschap, erfgoed en de eigen identiteit en het behoud en versterking van de landschappelijke kwaliteit van het gebied.
Pagina | 24
3.7 Herbestemmen van leegkomende panden Zoals in paragraaf 3.6 is omschreven kent deze gemeente een landschappelijke diversiteit en cultuurhistorie. Het is belangrijk om deze op peil te houden, zodat de woonomgeving niet achteruit gaat. De gemeente heeft aan de andere kant onder andere te maken met schaalvergroting in de landbouw, leegstand van woningen, en bedrijven die sluiten. Bellingwedde (wil waar mogelijk) meewerken aan het herbestemmen van leegkomende panden. Dit heeft een economisch motief, maar ook het leefbaar houden van de omgeving speelt hier een groot aspect in. Herbestemmen helpt het voorkomen van leegstand. Daarnaast draagt het ook bij aan het bewoonbaar houden van de desbetreffende omgeving.
Pagina | 25
Hoofdstuk 4 Vertaling van thema’s naar beleidskeuzes In de voorgaande paragrafen is aandacht besteed aan allerlei uiteenlopende thema’s. Hieronder wordt ingegaan in willekeurige volgorde op de beleidskeuzes van de gemeente. 4.1 Woningvoorraad De woningmarkt is steeds onderhevig aan verandering, want als er niets nieuws wordt toegevoegd of wordt verbouwd, dan veroudert de aanwezige voorraad. Wanneer ontwikkelingen stil staan, leidt dit tot het niet meer geschikt zijn voor (toekomstige) ontwikkelingen. Er moet dus verversing plaatsvinden. Wel is het uitgangspunt om dit te verwezenlijken binnen de afgesproken kaders van het regionaal prestatiekader. De woningvoorraad in zijn totaliteit wordt gekenmerkt door een groot percentage koop. Wanneer men dit gaat afzetten tegen de (verwachte) sloopopgave en de verkoop van huurwoningen en nieuwbouw in de koopsector, zal het percentage koop nog groter worden. Dit is een element waarmee in de planvorming zorgvuldig dient te worden omgegaan. Gelet op het toekomstperspectief zijn er te veel particuliere woningen. Dit kan op zijn beurt weer leiden tot leegstand. Dit brengt een vergroot risico met zich mee als het gaat om verpaupering van woningen en woonomgeving.
Bron : google maps
Pagina | 26
Acantus is de grootste corporatie, maar ook Vestia en Mooiland hebben bezit in de gemeente. Voor de gemeente, maar ook voor haar (toekomstige) inwoners is het belangrijk dat de huurvoorraad geschikt is en blijft voor de huurders, ook voor huurders met een zorgvraag. Wel is de gemeente zich bewust van een geleidelijke afname van het huurbezit, vooral in de dorpen zonder basisvoorzieningen. De opgave waarvoor de gemeente staat is het behoud van de kwaliteit van de woningvoorraad, maar ook de leefomgeving. Bij sloop zijn er meerdere mogelijkheden hoe om te gaan met de vrijgekomen gronden. Dit kan variëren van nieuwbouw tot het maken van een grasveld. De gemeente sluit aan bij de keuzes gemaakt in de visie leefbaarheid gemeente Bellingwedde om voorzieningen levensvatbaar te houden in de dorpen Bellingwolde, Blijham en Wedde. Nieuwe ontwikkelingen zullen dan ook bij voorkeur in deze drie dorpen plaatsvinden. De gemeente zal zich dan ook qua mogelijkheden voor woningbouw focussen op deze drie dorpen. Algemene beleidskeuze: - gegeven de prognoses is de inzet om 10 woningen per jaar aan de woningvoorraad te onttrekken. - aandacht besteden aan locaties waar de woon- en leefomgeving onder (sociale) druk staat of verwacht komen te staan. - In en rondom dorpscentra inzetten op kwaliteitsverbetering. - gemeente en Acantus gaan samen het verkoopprogramma herzien. - specifiek voor het huurbezit van Mooiland geldt dat de gemeente dit wil behouden voor de sociale huursector. - specifiek aan Acantus vragen wij om het aantal sociale huurwoningen terug te brengen in mindere mate dan aanwezig, maar hierbij zorg te dragen voor verhuurbaarheid, kwaliteit en kwantiteit. - Aan Acantus wordt specifiek gevraagd om in de dorpen Bellingwolde, Blijham en Wedde nieuwbouw in de sociale huursector te realiseren. - bij nieuwbouw zowel in de huur- als koopsector sturen op levensloopbestendige woningen. - aanpak van ‘rotte kiezen’ voortzetten. - onderzoeken mogelijkheden afname plancapaciteit. - nieuwe initiatieven die niet passend zijn in deze visie worden kritisch benaderd. Er dient sprake te zijn van een ruimtelijk knelpunt. Voorwaarde is in elk geval dat aangetoond dient te worden dat het passend is door gelijktijdige sloop of afname van plannen elders danwel dat de plannen van zo’n toegevoegde waarde zijn dat het wenselijk is om gerealiseerd te worden.
Pagina | 27
Bellingwolde Bellingwolde ligt op de hoefijzervormig dekzandrug die door de gemeente loopt. Naast Bellingwolde liggen ook de dorpen Blijham, Wedderveer, Wedde en Vriescheloo hierop. Op deze oude zandrug staan al eeuwen huizen en bomen. Tegen deze zandrug kabbelde in de middeleeuwen het water van de Dollard aan. Het water heeft plaatsgemaakt voor landbouwgrond, maar de dekzandrug is nog steeds duidelijk herkenbaar in het landschap. Bellingwolde op zich is een weg- of streekdorp met een aanzienlijke lengte van circa 4 km. Naast de bebouwing aan het langgerekte lint, de Hoofdweg, kent Bellingwolde zowel aan het begin als aan het eind een concentratie van naoorlogse bebouwing, te weten Bellingwolde “Noord” en Bellingwolde “Zuid”. Beide kenmerken zich door de combinatie van sociale woningbouw en particuliere woningbouw. Het Dorpsplein in Bellingwolde kenmerkt zich door een concentratie van voorzieningen. De laatste voorziening die hier recentelijk aan is toegevoegd, is het verpleegcentrum Akkerheem. Bron : google maps
In de 19e eeuw vormden de kleigronden de basis voor de groei van de welvaart van de Bellingwolder boeren. Tussen 1850 en 1875 specialiseerden vele agrariërs zich in de akkerbouw en verwierven een hoge mate van welvaart. Van deze - vroegere - welvaart getuigen een aantal grote herenboerderijen in het dorp. Het langgerekte lint is vanwege zijn karakteristieke ruimtelijke waarden aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Naast deze aanwijzing als beschermd dorpsgezicht, kent ook het dorp Bellingwolde 33 rijksmonumenten. Het merendeel van deze rijksmonumenten ligt dan ook in het beschermd dorpsgezicht. Beleidskeuze: - voor Bellingwolde ligt de urgentie vooral bij de omgeving Kerkweg richting de Zuiderstraat en de versterking van het cultuurhistorische lint. - voor Bellingwolde “Zuid” dient de leefbaarheid op langere termijn gehandhaafd te blijven. - we vragen aan Mooiland om hun huurbezit te handhaven in Bellingwolde. - we vragen aan Acantus om huurwoningen te behouden, maar ook te investeren in vervangende nieuwbouw in Bellingwolde. - realisatie van de maximaal 16 zorgwoningen voor de sociale verhuur bij het verpleegcentrum Akkerheem aan het Dorpsplein in Bellingwolde. - alle corporaties dragen zorg voor verhuurbaarheid, kwaliteit en kwantiteit.
Pagina | 28
Rhederbrug Wanneer men vanuit Bellingwolde richting Duitsland gaat, dan komt men langs Rhederbrug. Rhederbrug maakt ook deel uit van het dorp Bellingwolde.
Bron : google maps
Het buurtschap Rhederbrug heeft haar naam te danken aan het feit dat het aangelegde B.L. Tijdenskanaal de weg naar Rhede kruisde. Naar aanleiding hiervan is er een draaibrug over het kanaal geplaatst en is de brugwachterswoning gebouwd. Het buurtschap Rhederbrug heeft zich ontwikkeld ten tijde van de veenafgraving, doordat in het veen en langs de kustweg, provinciale weg naar Rhede, hutten en woningen werden gebouwd, bewoond door handelaren, veenarbeiders en landarbeiders met grote gezinnen.
Beleidskeuze: - voor Rhederbrug zal gemeente en Acantus samen met plaatselijk belang Rhederbrug gezamenlijk optrekken over hoe om te gaan met de sociale huurvoorraad. - voor Rhederbrug geldt dat hier ingezet wordt op het zolang mogelijk behouden van de sociale huurvoorraad. - bij sloop dient er in elk geval een herinvulling te geschieden, wat niet altijd hoeft in te houden vervangende nieuwbouw. - voor Rhederbrug blijven investeren in duurzaamheid, onderhoud en leefbaarheid in de sociale huursector. - Acantus draagt zorg voor verhuurbaarheid, kwaliteit en kwantiteit. Blijham Blijham is van origine ook een streekdorp. De oorspronkelijke nederzettingen Lutjeloo en De Morige zijn nog steeds herkenbaar. Dit zijn lanen die haaks op de doorgaande weg staan, met aan de lanen gebouwde veelal arbeiderswoningen. Wel heeft de provinciale weg die in het verleden is aangelegd Blijham in ruimtelijke zin in tweeën gedeeld. Na de aanleg van de provinciale weg zijn de woongebieden aan de noordzijde van deze weg ontwikkeld. De laatste ontwikkeling die heeft plaatsgevonden als uitbreiding van Blijham betreft de wijk Bovenlanden. Bron : google maps
Beleidskeuze: - voor Blijham ligt de voorkeur vooral op het herinrichten van de omgeving bij de stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’ (Kruisstraat/Lindenlaan/Middenweg/Plantsoenweg/Kerkweg). De gemeente vindt dat hier vervangende nieuwbouw dient plaats te vinden, maar in mindere mate. - daarnaast is voor Bijham ook vernieuwing in de bestaande sociale huurvoorraad gewenst. - we vragen aan Mooiland om hun huurbezit te handhaven in Blijham. - we vragen aan Vestia om hun bezit in Blijham adequaat te onderhouden, maar ook te investeren zodat de stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’ ook geschikt is en blijft voor de toekomstige zorg. - we vragen aan Acantus om huurwoningen te behouden, maar ook te investeren in vervangende nieuwbouw in Blijham. - alle corporaties dragen zorg voor verhuurbaarheid, kwaliteit en kwantiteit. Pagina | 29
Wedde Wedde kenmerkt zich als een esdorp. Wedde bevindt zich in het stroomdal van de Westerwoldse Aa. Naast de aanwezige landschappelijke structuur kenmerkt Wedde zich ook door een aantal cultuurhistorische waardevolle elementen. De Burcht is hiervan zo’n voorbeeld. De doorgaande weg in Wedde, de Hoofdweg, behoort tot de hoefijzervormige dekzandrug.
Aan deze Hoofdweg bevindt zich ook het “centrum” van Wedde. In deze omgeving is de bebouwing vrij dicht op elkaar gebouwd en varieert (ook) van bouwstijl. De uitbreiding in het dorp Wedde heeft vooral plaatsgevonden aan de bovenzijde van de Hoofdweg en tussen de Kerkstraat / Markeweg richting de Lageweg. In dit gebied bevinden zich ook de sociale huurwoningen. Bron : google maps
Beleidskeuze: - voor Wedde zal vooral ingezet worden op het behouden van sociale huurwoningen. - bij sloop wel vervanging door nieuwbouw, maar in mindere mate. - voor Wedde is het knelpunt het centrum, betreffende de voormalige winkel, een verpauperde woning en voormalige rabobank. Om de kwaliteit van Wedde te behouden dient er aandacht te zijn voor het oplossen van deze situatie. - we vragen aan Mooiland om hun huurbezit te handhaven in Wedde. - we vragen aan Acantus om huurwoningen te behouden, maar ook te investeren in vervangende nieuwbouw in Wedde. - alle corporaties dragen zorg voor verhuurbaarheid, kwaliteit en kwantiteit. Vriescheloo Ook het dorp Vriescheloo bevindt zich aan de hoefijzervormige dekzandrug. Vriescheloo kenmerkt zich als een wegdorp, ontstaan langs deze dekzandrug. Tussen de doorgaande weg, de Wedderweg welke overgaat in de Dorpsstraat en de Industrieweg, is aan de achterzijde van deze weg richting Veelerveen komvorming ontstaan. In deze bebouwingsverdichting bevinden zich ook de sociale huurwoningen. Bron : google maps
Beleidskeuze: - voor Vriescheloo geldt dat ingezet wordt op het zolang mogelijk behouden van de sociale huurvoorraad. - bij sloop dient er in elk geval een herinvulling te geschieden, wat niet altijd hoeft in te houden vervangende nieuwbouw. - in Vriescheloo wel blijven investeren in duurzaamheid, onderhoud en leefbaarheid in de sociale huursector. Pagina | 30
Veelerveen Veelerveen is een kanaaldorp. Het bebouwingspatroon langs het kanaal bestaat aan beide zijden uit een patroon van vrijstaande panden afgewisseld met open ruimtes. Naast de bebouwing aan het kanaal is er ook een bebouwingslint ontstaan aan de Scheidingsweg. De sociale huurwoningen zijn gecentreerd aan de Venneweg, de Verbindingsweg en de Essenlaan. Bron : google maps
Beleidskeuze: - voor Veelerveen geldt dat ingezet wordt op het zolang mogelijk behouden van de sociale huurvoorraad. - bij sloop dient er in elk geval een herinvulling te geschieden, wat niet altijd hoeft in te houden vervangende nieuwbouw. - in Veelerveen wel blijven investeren in duurzaamheid, onderhoud en leefbaarheid in de sociale huursector. Oudeschans
Het dorp Oudeschans is een voormalige vesting en is in 1991 aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Het dorp kenmerkt zich door het voormalige buitendijkse gebied en het binnendijkse gebied (zie figuur 2).
Bron : google maps
Pagina | 31
Figuur 2 Globale ligging voormalig buitendijks en binnendijks gebied In het binnendijks gebied ligt de compacte dorpskern. Aan de Voorstraat staat de bebouwing vrij dicht opeen met een smalle voortuin. Aan Molenweg bevinden zich nog een vijftal sociale huurwoningen. De Kwartierstraten en de Achterstraat kenmerken zich door een afwijkende bebouwingsstructuur welke verwijst naar de oorspronkelijke verkaveling. Het voormalige buitendijkse gebied is het gebied van de voormalige haven. Deze is in de structuurlijnen en beplanting herkenbaar, hetgeen met name komt door de minimale aanwezige bebouwing. Beleidskeuze: - voor Oudeschans geldt dat hier ingezet wordt op het zolang mogelijk behouden van de sociale huurvoorraad. - bij sloop dient er in elk geval een herinvulling te geschieden, wat niet altijd hoeft in te houden vervangende nieuwbouw. - voor Oudeschans wel blijven investeren in duurzaamheid, onderhoud en leefbaarheid in de sociale huursector. Wedderveer Wedderveer ligt nabij het verblijfsrecreatieterrein welke gelegen is in het stroomdalgebied van de Westerwoldse Aa, afgewisseld met natuur- en bosgebieden. Wedderveer ligt aan de Hoofdweg tussen Blijham en Wedde en is dus daarmee ook gelegen aan de hoefijzerige zandrug. Wedderveer bestaat uit particuliere lintbebouwing, waarbij enige uitbreiding is geweest langs de Eltjo Mulderweg. In Wedderveer is geen sociale huurvoorraad aanwezig. Bron : google maps
Pagina | 32
Klein Ulsda Klein Ulsda ligt in het uiterste noorden van de gemeente. Het ligt nabij de afslag van de A7. Klein Ulsa ligt in het Oldambtgebied, waarvan een kenmerk is de grootschalige openheid en ook de aanwezigheid van de karakteristieke Oldambster boerderijen. Ook in Klein Ulsda bevindt zich een Oldambster boerderij op de hoek van de Ulsderweg en de Hamdijksterweg. Verder is sprake van een open bebouwingspatroon, bestaande uit vrijstaande woningen. Klein Ulsda kent geen sociale huurvoorraad. Bron : google maps
Buitengebied Het buitengebied kenmerkt zich door de agrarische sector, maar ook de landschappelijke en culturele waarden. Te denken valt aan de ecologische hoofdstructuur en de diversiteit in landschappen. In het buitengebied is aan de Dorpsstraat in Vriescheloo een bebouwingslint ontstaan en ook de overgang van Wedde naar Vriescheloo. Voor het overige is de bebouwing met name agrarisch. De omgeving aan de Pastorielaan in Vriescheloo wordt gekenmerkt door een aantal unieke bebouwingselementen. Beleidskeuze: - inzetten op behoud van waardevolle bebouwing. - rekening houden met de aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
4.2 Duurzaamheid De gemeente vindt het belangrijk om haar inwoners te informeren over de mogelijkheden die er zijn om de woning te verduurzamen. Dit kan door de communicatie omtrent dit onderwerp te verhogen. Met name voor de particuliere voorraad kan dit een voordeel opleveren qua verduurzaming, want nu heeft circa 75 % van de particuliere voorraad een label D / E. Ook voor de sociale huurvoorraad die nog geen energielabel B/C hebben, kan dit voordeel opleveren. Beleidskeuze: - onderzoeken van invoeren mogelijkheid stimuleringsregeling. - afspraak maken met Acantus over de woningen die een lager energielabel hebben dan C. - afspraak maken met Vestia om naar energielabel B te streven. - afspraak maken met Mooiland om hun bezit minimaal te laten voldoen aan energielabel C. - meer voorlichting geven over duurzaamheidsmaatregelen. - bij nieuwbouw eisen stellen omtrent duurzaamheid en een energielabel B of hoger eisen. - voor de particuliere voorraad zetten we in op minimaal één energielabel hoger voor 25% van de particuliere woningvoorraad. - de gemeente neemt deel aan het energieloket. - de gemeente zal initiatieven vanuit de samenleving, waar het gaat om verduurzaming, ondersteunen met ambtelijke inzet, zoals bijvoorbeeld organiseren van bijeenkomsten.
Pagina | 33
4.3 Zorginfrastructuur Onze gemeente kent twee zorgcentra (intramuraal wonen). In Blijham staat de stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’ en in Bellingwolde het verpleegcentrum ‘Akkerheem’. Stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’ is al een locatie waar zorg met wonen is verweven. Bij dit complex behoren namelijk ook aanleunwoningen. Acantus heeft bij de stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’ de ‘Kroonhoeve’. Het verpleegcentrum ‘Akkerheem’ is gerealiseerd aan het Dorpsplein in Bellingwolde. Bij het verpleegcentrum is door de gemeente ingezet op het creëren van een woonzorgzone. De gemeente wenst bij de ‘Akkerheem’ een 16-tal zorgwoningen voor de sociale verhuur te realiseren. Een zorgwoning is een levensloopbestendige huurwoning waarin mensen die zorg nodig hebben zelfstandig kunnen wonen, maar die wel in de nabije omgeving is van een zorginstelling, vooral bedoeld voor ouderen en gehandicapten. Het rijksbeleid is er op gericht dat steeds meer zorgbehoevende mensen zolang mogelijk zelfstandig moeten blijven wonen. Mensen met een lichte vorm van zorg komen niet langer in aanmerking voor intramurale huisvesting (zorgzwaartepakket 1 t-m 4). Zij hebben wel recht op zorg, maar dan in de thuissituatie. Er ontstaat dan ook een grotere vraag naar zorggeschikte woningen, zowel in de huur als koopsector. Een aandachtspunt hierin is de (ver)oude(rde) particuliere voorraad.
De gemeente Bellingwedde stelt bij het uitvoeren van de gedecentraliseerde taken de cliënt centraal en wil daarom de ondersteuning aan de cliënt zoveel mogelijk lokaal organiseren, onder het motto ‘Dichtbij wat kan, regionaal wat moet’. De gemeente Bellingwedde wil de ondersteuning zoveel mogelijk lokaal inrichten. Dit zal de leefbaarheid in de gemeente ten goede komen.
Beleidskeuze: - inzetten op behoud van de twee zorgcentra de stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’ en het verpleegcentrum ‘Akkerheem’. - de inwoners zo goed mogelijk van dienst zijn door de zorgvraag te inventariseren en een hierop afgestemde ondersteuningsplan “Zo kin’t ook” te bepalen. - continue aandacht voor voldoende aanbod van woningen voor de oudere zorgbehoevende doelgroep. - inzetten op realiseren zorgwoningen voor de sociale verhuur aan het Dorpsplein. - jaarlijks 5% van de niet voor zorggeschikte sociale huurwoningen verversen.
Pagina | 34
4.4 Leefbaarheid De visie leefbaarheid gemeente Bellingwedde geeft aan dat de gemeente de bewoners steeds meer eigen keuzes wil laten maken. De gemeente ziet daarom graag dat elk dorp een dorpsvisie opstelt. Deze visie zal dan aangeven wat de bewoners belangrijk vinden als het gaat om leefbaarheid en daardoor ook aangeven hoe de dorpen leefbaar kunnen blijven. Hieraan kan het Cittaslow keurmerk een bijdrage leveren. Daarnaast ontvangen de vertegenwoordigers van de dorpen één keer per jaar een financiële bijdrage om te investeren in leefbaarheid. Met de vertegenwoordigers van de dorpen worden bedoeld de dorpsraden Bellingwolde, Blijham, Vriescheloo en Wedde, Plaatselijk Belang Rhederbrug en de Stichting vesting Oudeschans. Beleidskeuze: - invulling geven aan de taakstelling omtrent statushouders. - de dorpsraden maken hun eigen dorpsvisie. - de vertegenwoordigers van de dorpen krijgen één keer per jaar een financiële bijdrage wat zijzelf mogen investeren in leefbaarheid. - om de dorpen leefbaar te houden is de prioriteit van de gemeente om geen “open gaten” te creëren in de huidige stedebouwkundige structuur, maar actief met partners naar oplossingen te zoeken. - de corporaties Acantus, Mooiland en Vestia verzoeken een bijdrage van € 125,- per huurwoning per jaar te leveren aan de leefbaarheid, binnen de wettelijke kaders. - de dorpen zullen betrekken bij de herinvulling van vrijgekomen gronden. - actief participeren in het Gronings Gereedschap. In dit traject kan de gemeente rekenen op expertise van de overige deelnemende partners. - evalueren van de starterslening. - uitdragen van het Cittaslowkeurmerk. De gemeente, corporaties en zorginstellingen stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’ en het verpleegcentrum Akkerheem kunnen zich hiermee onderscheiden.
Pagina | 35
Hoofdstuk 5 Samenvatting De woonvisie schetst de ontwikkelingen op de woningmarkt tot 2030. De gewenste samenstelling van de woningvoorraad in 2030 hangt sterk af van verschillende ontwikkelingen op de woningmarkt. In hoofdlijnen gaat het om: - Afname van de bevolking en het aantal huishoudens - Vergrijzing van de bevolking - Economische ontwikkeling - Verdergaande extramuralisering Deze woonvisie is een nadere uitwerking van de visie leefbaarheid gemeente Bellingwedde met betrekking tot de woningmarkt. In de visie leefbaarheid gemeente Bellingwedde is de opgave met betrekking tot de woningmarkt benoemd. Deze zijn: - de gemeente staat voor een krimp- en transformatieopgave - aanpak rotte kiezen en inzetten op kwaliteit particuliere voorraad - meer levensloopbestendige woningen - het verlagen van de totale woonlasten - ervoor zorgdragen dat de dorpen leefbaar blijven - herbestemmen van leegkomende panden - behoud cultureel erfgoed Deze zijn in hoofdstuk 4 vertaald naar beleidskeuzes. Het gaat dan om beleidskeuzes met betrekking tot de woningvoorraad, duurzaamheid, zorginfrastructuur en leefbaarheid. Middels de verwoorde beleidskeuzes vertrouwt de gemeente erop dat de woonomgeving en woonkwaliteit wordt behouden. De beleidskeuzes gelden voor de periode tot 2020 en daarnaast geeft de woonvisie een doorkijk naar 2030.
Pagina | 36
Hoofdstuk 6 Monitoring De woonvisie schetst de ontwikkelingen op de woningmarkt tot 2030. De afgelopen jaren hebben duidelijk gemaakt dat omstandigheden de woningmarkt kunnen veranderen. Daarom gelden de beleidskeuzes voor de periode tot 2020 en geeft de woonvisie verder een doorkijk naar 2030. In 2016 zullen de beleidskeuzes worden vertaald naar een lokaal akkoord. Wel is het belangrijk om de beleidskeuzes te monitoren. Want er kunnen zich altijd ontwikkelingen voordoen die het rechtvaardigen om de vastgestelde beleidskeuzes te wijzigen. De partners die betrokken zijn bij de totstandkoming van deze woonvisie zullen structureel met elkaar overleggen en elkaar informeren over ontwikkelingen op de woningmarkt. Hierbij kan gedacht worden aan onder andere : - algemene ontwikkelingen op de woningmarkt - voorraadbeheer (sloop, verbouw, renovatie, nieuwbouw) - ontwikkelingen in de zorgsector - duurzaamheid - demografische ontwikkelingen Aan dit structureel overleg via stuurgroep en projectgroep zullen deelnemen gemeente, Acantus, Vestia, Mooiland, Bewonersorganisatie Bellingwedde, stichting zorgcentrum ‘De Blanckenborg’ en Oosterlengte. Naast dit bovengenoemde structureel overleg vindt er ook regionale afstemming plaats via de regionale woningmarktmonitor. Interne afstemming Het woonbeleid heeft raakvlakken met andere sectoren, zoals zorg, leefbaarheid, infrastructuur, sociaal domein, duurzaamheid. Het is niet de insteek van deze woonvisie om deze andere sectoren voor te schrijven wat er moet gebeuren, maar om elkaar te versterken om de woon- en leefomgeving op peil te houden. Daarom is het goed om elkaar te informeren, zodat de te maken keuzes elkaar versterken. Wijzigen beleidskeuzes Het kan voorkomen als gevolg van de structurele overleggen dat er een wijziging zal plaatsvinden in de beleidskeuzes of dat er gewijzigde inzichten ontstaan na het vaststellen van dit document. In dat geval zal er een supplement bij deze woonvisie komen, waarover de gemeenteraad zal worden geïnformeerd.
Pagina | 37