Gebedsviering van 11 mei 2011 Maria, wees gegroet Begroeting en inleiding Beste vrienden, van harte welkom op deze gebedsviering in de Mariamaand. We zijn blij een halte te kunnen nemen in onze dagelijkse bedrijvigheid. Laten we alle zorgen naast ons neerleggen en proberen tot rust te komen, en om op voorspraak van Maria, mensen van hoop, vrede en vreugde te worden, net als zij. Wij willen vanavond samen bidden en zingen tot de Heer Jezus en zijn moeder Maria, in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen. Een mens als wij is zij geweest: Maria, een vrouw van alle tijden. Met angst en tranen in de ogen, met onzekerheid en niet-goed-weten-wat allemaal. Een mens als wij is zij geweest, staande en levend tussen de mensen, met vreugde om kleine dingen. Een mens als wij, maar met een geloof dat sterker was dan het onze. Een mens als wij, maar met een vertrouwen dat groter was dan het onze. Langs Maria, deze buitengewone vrouw van alle tijden, willen wij dichter bij Jezus en zijn evangelische boodschap komen.
Openingslied: Hoge Vrouwe in de hemel. Hoge Vrouwe in de hemel, ’s Heren Moeder, reine Maagd, hoor het volk der Lage Landen dat u ned’rig bijstand vraagt. ’t Heeft aloude adelbrieven van zijn godsvrucht, deugd en eer. Wil, zo smeken wij u, Vrouwe, voor ons bidden bij de Heer. Lievevrouwke in de hemel, die der Vlamen moeder zijt, red uw volk uit diepe noden, maak het tot de deugd bereid.
Openingsgebed: bidden wij samen tot Maria. Maria, Gij staat niet op de reclameborden maar zoekt heel bescheiden een plaats in ons hart. Uw zoon heeft gezegd: bemint elkaar zoals ik u heb liefgehad. Waar heeft Hij dat het eerst gezien dan bij u in Nazareth.
Is het niet uw moederliefde die Hem zo welsprekend heeft gemaakt over het schoonste dat er bestaat: de liefde. Hij toonde uw zachtheid voor de armen, uw medelijden voor de gekwetsten, uw geduld voor de onwetenden, uw vriendschap voor de apostelen. Gij die alles zo uitnemend bezit, laat er ons iets van delen. Leer ons zoals gij, eenvoudig en onopvallend, onze weg te gaan. Amen.
Wees gegroet: biddend overwegen. Wees gegroet Maria Eenvoudige vrouw uit het Joodse volk trouw aan eeuwenlange traditie, hopend en gelovend dat Hij komt: de Verlosser, Emmanuël, God-met-ons, over wie je vaderen hebben verteld, naar wie je volk uitziet. Vol van genade Gezegend met een buitengewoon geloof dat oog en oor is voor Gods’ roep, teken voor ons en overgave aan God, in wie alles ontstond, in wie alles zijn begin kent. De Heer is met U God is jou nabij, voedt je geloof, roept je tot zijn kind, om ja te zeggen aan zijn opdracht, gedragen door zijn kracht. Gezegend zijt Gij boven alle vrouwen Teken van onze hoop, nieuwe Eva, nieuwe moeder van al wat leeft, in wie het eeuwenlange kwaad geen stem meer kreeg. Gezegend is de vrucht van uw lichaam, Jezus Maria, moeder van Jezus, uit liefde voor de mens geboren, als mens kwetsbaar, om het heil, eeuwenlang verwacht, te zijn en te volbrengen, opdat we leven zouden hebben, opdat Hij leven voor ons is. Heilige Maria, moeder Gods die dit kind hebt gedragen, gevoed en verzorgd, en uzelf bleef voeden aan zijn woord. Bid voor ons, arme zondaars Bid voor ons, Maria, door God uitverkozen, met onvoorwaardelijk geloof. Bid voor ons, die het kwade nog kennen, de oren en de ogen sluiten. Nu en in het uur van onze dood Blijf steeds voor ons bidden, blijf ons nabij als hoop, als oproep, als teken van vrede, tot wij Hem mogen zien. Amen.
Lezing
Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Zij heeft haar eigen onvervangbare plaats. Ze kan regeren met een vaste hand en een rijk gemoed, met een boordevol hart en een scherpe geest. Zij denkt beredenerend, liefdevol en intuïtief afgerond. Zij gelooft in mensen en in God. Haar hoop schept toekomst, haar liefde ontsluiert het mooiste dat leeft in een mens. Zij is onzegbaar trouw en een gegeven woord is heilig voor haar. Zij is een veilige haven voor wie bedroefd is en in nood verkeert. Zij blijft de dienende, de sterke, die leven geeft én het leven koestert. Een liefhebbende vriendin, een groot moederhart, wie zal haar vinden in deze tijd? God zal haar opwekken in lengte van jaren, want de wereld – onbewust – bouwt verder op haar wezen-in-nabijheid.
Lied: Lieve Vrouwke, ik kom niet om te bidden. Lieve Vrouwke, ik kom niet om te bidden maar om een poos bij u te zijn. Ik heb u niets te geven, niets te vragen deze dag. Ik bezit alleen de grote vreugde, dat ik u bekijken mag. Ik bezit alleen de grote vreugde, dat ik u bekijken mag. Lieve Vrouwke, ik kom niet om te spreken maar om een poos bij u te zijn. Ik heb u niets te zeggen, niets te vragen deze dag. Maar bewaar voor mij de grote vreugde, dat ik u beminnen mag. Maar bewaar voor mij de grote vreugde, dat ik u beminnen mag.
Bezinning Zij zag haar Zoon opgroeien, met iets ontembaars in zijn ogen en zijn haren. Zij zag Hem verre wegen gaan, onbegaanbare paden in de bergen, tot in de woestijn, dagenlang. Zij luisterde vaak naar zijn verhalen en gedachtegangen, maar verstond nooit helemaal wat Hij bedoelde. En als zij peinzend over het landschap keek en de zon zag branden op de heuvels, dan werd ze bang en kon ze een pijn voelen alsof zij nu al afscheid nam, voorgoed. Zij zag haar Zoon in ’t spreekgestoelte van de synagoge. Zij zag Hem redetwisten met de rabbi en met de grote leiders van zijn volk. Zij hoorde harde woorden vallen. Hij riep hen achterna dat zij huichelaars waren. Toen kromp haar hart ineen, zij verstijfde van schrik. Zij zag Hem over zieken gebogen, zag Hem kinderen optillen in het zonlicht. Zij zag hoe Hij melaatsen tegemoet ging, terwijl anderen terugweken. Zij zag Hem binnengaan bij zondaars om er te eten, en hoorde van een grote zondares die Hem gezalfd had. Zij werd er angstig om, onzeker. En in het donker, als niemand het zag, schreide zij zachtjes voor zich uit. Zij zag haar Zoon toen Hij werd weggevoerd en hoorde mensen zeggen: “’t Moest er eens van komen.” Zij zag hoe Hij geboeid werd weggebracht en wist niet wat de landvoogd had gezegd.
Toen zij Hem terugzag, was Hij onherkenbaar geworden, een verwrongen, verkleurd gezicht en veel te smalle schouders tussen de soldaten. Ze verborg haar gelaat in een hoofddoek. Haar handen beefden. Op de heuveltop, waar alle misdadigers worden terechtgesteld, heeft zij Hem opnieuw teruggezien. Hij scheen zo ver, zo onwezenlijk ver, ook al kon zij nog lieve woorden van Hem opvangen. Maar toen zij, uren later, zijn dode lichaam heeft gewassen, voelde zij een grote vrede, alsof Hij nu pas en voor ’t eerst bij haar was teruggekeerd om nooit meer weg te gaan. Zij werd de stille kracht bij de verslagen vrienden, de vrouw die, alle leed gedragen, vrede had gevonden. Zij heeft de jongens door de eerste strijd geloodst, en door de eerste ruzies, zodat zij ‘moeder’ gingen zeggen tegen haar. Zij zag hen vechten, jong en wild, met iets ontembaars in hun ogen en hun haren. Zij zag hen verre wegen gaan, over zeeën en bergen, naar alle mensen, groot en klein. Zij luisterde naar hun verhalen en gedachtegangen, en zij begreep dat Hij nog altijd levend was. En toen zag zij hoe, overal ter wereld, slaven werden vrijgelaten en armen niet verstoten werden en zieken met liefde werden opgenomen. Toen zij het wonder zag gebeuren van de nieuwe wereld, toen zei ze stilletjes voor zich uit: “Magnificat. Hij maakt alles groot.”
Lied: Nu looft en prijst mijn ziel de Heer. Nu looft en prijst mijn ziel de Heer, van vreugde jubelt heel mijn hart in God die mijn verlosser werd. Magnificat! Jubelt allen in de Heer, jubelt om uw heil. Want welgevallig zag Hij neer op mij, die door mijn nietigheid niets anders dan zijn dienstmaagd ben. Magnificat! Jubelt allen in de Heer, jubelt om uw heil. Zie aangebroken is de dag dat elk geslacht aan ’t jub’len gaat, elk volk mij zalig prijzen zal. Magnificat! Jubelt allen in de Heer, jubelt om uw heil.
Zeven blije momenten in Maria’s leven. Maria was iemand zoals jij en ik. Een mens met verlangens en dromen, met ouders, een man, een vrouw, een kind. Met vrienden en familieleden. Ontgoochelingen bleven haar niet gespaard: loslaten, lijden, pijn en dood. Maar ze bleef overeind, omdat zij Gods Geest bleef toelaten in haar leven. En er waren ook vreugdevolle, blije momenten in haar leven.
Eerste blije moment: Jezus wordt aangekondigd.
Maria, de moeder van Jezus. Het evangelie vertelt heel weinig over haar. Tussen de regels ontdekken we een jonge vrouw die met vreugde het leven aanvaardt, zonder te weten wat haar allemaal te wachten staat: “Laat met mij gebeuren wat u hebt gezegd” (Lucas 1). Wie jong is, weet niet wat de toekomst zal bieden. Vroeger niet, nu niet. Maria gaat in op Gods uitnodiging om als een mens voor anderen door het leven te gaan. Maria, misschien is ons leven wat ingewikkelder dan dat van jou, maar je vreugde en vertrouwen maken ons dankbaar. Bid met ons voor alle jonge mensen. Dat hoop en vertrouwen groter mogen zijn dan niet zien en niet geloven. Daarom mogen we met haar tot God bidden.
Tweede blije moment: Jezus wordt verwacht. Maria hoort dat ook haar nicht Elisabeth een kindje krijgt. Meteen wil ze naar haar toe. Twee mensen met een blij geheim. Maria’s dankbaarheid wordt een lied: “Met heel mijn hart roem ik de Heer” (Lucas 1). Maria kan haar geluk niet alleen op. Ze laat zich niet opsluiten in haar eigen kleine kring. Ze is een van de velen voor wie geven belangrijker is dan krijgen. Maria, net als jij weten wij met ons geluk soms geen blijf. Met wie mogen wij het delen? Hoe kunnen wij het levensgeheim van een ander koesteren? Bid met ons voor elke vrouw die kwetsbaar nieuw leven draagt, dat het met tedere zorg omringd tot volheid mag komen.
Derde blije moment: Jezus wordt geboren. Van Jezus wordt verteld dat Hij ergens onderweg is geboren, in moeilijke omstandigheden. Een vluchtelingenkind, een last voor eerbare burgers. Toch was die geboorte een vreugdevol gebeuren voor Maria en Jozef. Zoveel zorgen omringen mensen die een kindje verwachten. Zal het gezond zijn? Zal het goed en wel ter wereld komen? Maar als het geboren wordt, is alles helemaal anders. Ook Maria heeft dit doorgemaakt. Maria, jij hebt alle zorgen en pijn van een moeder in verwachting gekend. Je bent vertrouwd met angst en twijfels. Bid met ons voor alle moeders, vrouwen die leven doorgeven. Dat hun zorg in vreugde mag keren.
Vierde blije moment: Mensen zijn blij met Jezus. Herders en koningen komen het pasgeboren kind bezoeken en vieren. Een gezellige en tegelijk eerbiedige drukte rond dit vreemde kind. Het draagt een geheim van Godswege met zich mee (Mt. 2, Lc. 2). Elk kind draagt een geheim. Wat zal het worden? Zal het zich kunnen ontplooien tot vreugde en dankbaarheid voor anderen? Maria, jij hebt je kind zien opgroeien. Je hebt Jezus mogen begeleiden tot een volwassen man, een mens om van te houden. Bid met ons, dat wij eerbied opbrengen voor elk mensenkind.
En dat elk kind, elke jongere kansen mag krijgen.
Vijfde blije moment: Jezus opgewekt uit de dood. In het evangelie staat Maria onder Jezus’ kruis (Joh. 12). Een vrome traditie verhaalt dat Hij na zijn dood als eerste verscheen aan zijn moeder. Zij heeft het ondoorgrondelijk geheim van zijn sterven en nieuw leven als geen ander beleefd. Iemand verliezen, iemand moeten afgeven, over de afgrond van de dood … het wordt geen mens bespaard. Gelukkig wie kan blijven uitkijken naar een totaal andere ontmoeting. Maria, jij gaat ons voor in een leven dat verder reikt dan de grens van de dood. Je vertrouwen en je liefde hebben dit mogelijk gemaakt. Bid met ons voor wie treurt en niet ziet, voor allen die willen hopen, maar hun hart niet durven volgen.
Zesde blije moment: Jezus zendt zijn Geest. Pinksteren is het feest van de heilige Geest. Dan herdenken we dat Jezus zijn Geest zond. Zo konden zijn vrienden het goede werk voortzetten dat Hij begonnen was. Op veel afbeeldingen van het Pinkstergebeuren wordt ook Maria voorgesteld, in het midden van de groep apostelen. Een toekomst aanpakken, alleen of met een groep vrienden. Niet goed weten waar beginnen. Onzeker over wat kan en wat niet lukt. Gods Geest kan ruimte geven, nieuw licht en voldoende zicht om vooruit te gaan. Maria, jij was bij die eerste gelovigen, toen Jezus niet meer onder hen was. Jij hebt mee gezocht en gebeden om inzicht, om kracht. Bid met ons voor wie een onzekere toekomst heeft. Dat we mogen openstaan voor Gods goede Geest.
Zevende blije moment: Jezus ontvangt zijn moeder. Wat een schitterend weerzien moet het geweest zijn, als Maria na haar dood haar Zoon terug zag. Vrome schrijvers en schilders hebben dit in de prachtigste kleuren uitgewerkt. In het evangelie horen we Jezus zeggen: “Ik ben gekomen opdat uw vreugde volkomen zou zijn.” Ieder mens is tot die vreugde geroepen. Zo mogen we ook Maria volgen, iemand die de liefde en de inzet alle kansen heeft gegeven. Korte stilte.
Bloemenhulde Er worden bloemen bij het beeld van Maria geplaatst. Daarna zegt de lector: Moeder Gods, wij bieden u deze bloemen voor alle levensvreugde die we bij u vinden. Zij zijn teken van onze dankbaarheid omdat gij naar ons luistert, zelfs wanneer wij woordeloos bidden. Wij antwoorden samen:
Moeder Gods, help ons nederig en ontvankelijk te worden; help ons in alle eenvoud ‘ja’ te zeggen. Bid voor ons opdat wij dienstbaar en eenvoudig leren leven zoals God het van ons verlangt. Amen.
Offeren van de kaars Voor wij van hier weggaan, willen wij nog eens ons vertrouwen in Maria uitdrukken door het offeren van een kaars. Het licht dat wij hier mochten vinden, willen wij graag brandende houden in de komende tijd, lang nadat wij van hier zijn weggegaan. Wij stellen ons door het symbool van deze kaars onder Maria’s blijvende bescherming. Wij vragen haar bescherming, ook zeer speciaal voor allen die hier nu niet aanwezig zijn, maar die in gedachten toch bij ons zijn.
Slotgebed: samen. Maria, we kwamen hier vanavond samen met onze vragen en onze twijfels, met onze vreugde en ons verdriet. Het feit dat we hier bijeen waren, is een teken van hoop en van vrede. Het is een teken van gemeenschap tussen mensen. Help ons dit fijne gevoel van samenhorigheid te bewaren, zodat we weer een tijdje bestand zijn tegen het leven dat soms zo hard kan zijn. Maar help ons ook oog te hebben voor alle mooie en goede dingen rondom ons. Want elke dag opnieuw is er nieuw leven in de natuur, en zingen de vogels hun mooiste lied. Leer ons weer wat meer tijd te nemen om het eens stil te maken in onszelf en te genieten van de eenvoudige dingen. Amen.
Zending Bernardus van Clairvaux schreef over Maria: Als gij haar volgt, verdwaalt gij niet. Als gij haar aanroept, wanhoopt gij niet. Als gij aan haar denkt, vergist gij u niet. Als zij u steunt, valt gij niet. Als zij u beschermt, vreest gij niet. Als zij u leidt, wordt gij niet moe. Als zij u begunstigt, bereikt gij uw doel.
Zegen
Eeuwen hebben mensen gekeken naar Maria, tot haar gebeden, hun zorgen aan haar toevertrouwd. Liefde gaf haar duizend namen. Wij hebben vandaag tot haar gebeden. Moge zij voor ons bron van kracht en bemoediging, van troost en uitzicht op nieuw leven zijn. Zegene ons daartoe de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen. Lied Liefde gaf U duizend namen, groot en edel, schoon en zoet, maar geen één die 't hart der Vlamen even hoog verblijden doet als de naam, O Moeder Maagd, die Gij in ons landje draagt, schoner klinkt hij dan al d'and'ren: Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen! Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen! Waar men ga langs Vlaamse wegen, oude hoevehuis of tronk, komt men U, Maria, tegen, staat uw beeltenis te pronk, lacht ons toe uit lindegroen, bloemenkrans of blij festoen moge 't nimmer hier veranderen, O Gij Lieve Vrouw van Vlaanderen! O Gij Lieve Vrouw van Vlaanderen! Welthuis.
(Liturgische werkgroep St.-Martinus- en St.-Jozefparochie)