Gebedsviering van 30 mei 2012 Bijbelwake met Maria Goedenavond. Aan de hand van enkele Bijbelpassages waarin Maria centraal staat, gaan we met haar op weg. De opbouw van deze gebedsviering is helder: na de begroeting volgt zesmaal een schriftlezing, gevolgd door een lied, liedtekst, bezinning of psalm, en vervolgens een gebed. Voorafgaand aan iedere lezing steekt om beurten iemand een kaarslichtje aan bij het beeld van Maria.
Begroeting Beste vrienden, van harte welkom op deze meiavond voor een half uurtje van meditatie en stilte. Wij willen vanavond op weg gaan met Maria, haar levensverhaal herinnert ons aan perioden in ons eigen leven. Met Maria kijken we naar ons leven. Welkom u allen, op zoek naar stilte, welkom in deze winterkapel van de Sint-Martinuskerk. Welkom in de naam van de algoede God, de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen.
Lezing 1: De aankondiging: Lucas 1, 26-28. In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, met de naam Nazareth, naar een jonge vrouw die verloofd was met een man genaamd Jozef, die uit het huis van David stamde; haar naam was Maria. De engel trad bij haar binnen en zei: ‘Ik groet u, gezegende, de Heer is met u.’
Lied: nr. 558: Maria, poort van Gods genade, strofe 1 en 2. Korte stilte.
Gebed: bidden wij nu samen: Uw stem heeft geklonken, Allerhoogste, en een jonge vrouw, Mirjam-Maria, heeft uw roep gehoord. Maak ook onze oren én ons hart open voor uw Goede Boodschap, dat U onder mensen wilt wonen. Zo bidden wij U door de Zoon van Maria, Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Lezing 2: Maria’s antwoord: Lucas 1, 35-38.
De engel antwoordde haar: ‘De heilige Geest zal op u komen en kracht van de Allerhoogste zal u overdekken. Daarom zal het kind heilig genoemd worden, Zoon van God. Bovendien, ook Elisabeth, uw verwante, is op haar oude dag zwanger van een zoon; zij werd onvruchtbaar genoemd, maar zij is al in haar zesde maand. Want voor God is niets onmogelijk.’ Toen zei Maria: ‘Ik ben de dienares van de Heer; laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt.’ Toen ging de engel van haar weg.
Bezinning: ‘Ja’ zeggen. God kan overal gezocht worden: in de natuur, in mensen, in de Bijbel, in de liturgie … In dit zoeken dringt soms tot mij door: niet ik zoek God, maar God zoekt mij, en ik mag mij laten vinden. Net als Maria kan ik ‘ja’ zeggen tegen het woord van God, en zijn liefde in mij laten gebeuren. Van mezelf en van anderen weet ik dat het jaren kan duren voordat ik werkelijk ‘ja’ durf te zeggen tegen God. Leven vol vertrouwen is een gave en een opgave. Korte stilte.
Gebed: Bidden wij nu samen tot God: Keer ons hart naar U toe, Gij die roept door alle tijden. Maak ons van harte bereid uw wil te doen, uw Woord waar te maken, uw Rijk van gerechtigheid nabij te brengen. Breng ons op het spoor van Maria, en breng ons thuis bij U, die leeft in eeuwigheid. Amen.
Lezing 3: De ontmoeting: Lucas 1, 39-42. Na enkele dagen vertrok Maria met spoed naar het bergland, naar een stad van Juda. Zij ging het huis van Zacharias binnen, en begroette Elisabeth. Meteen toen Elisabeth de begroeting van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elisabeth werd vervuld met heilige Geest. Ze schreeuwde het uit en riep: ‘Gezegend ben jij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot.’
Liedtekst Maria, Het jonge meisje dat je was, schrok het niet toen de engel kwam en toen je in zijn ogen las wat niemand ooit van hem vernam? Wat is er in je omgegaan toen hij zei: moeder van Gods Zoon en ook dat je van nu af aan een ereplaats had rond de troon? Hoe voelt de vreemde boodschap aan
waarin je moeder van je Schepper heet? Lijkt het dan niet een zoete waan waarin je niets meer zeker weet? Maria, draagster van de hoop dat al wat leeft eens wordt bevrijd en wat als kwaad eens binnensloop, verdreven wordt of ons ontglijdt, jij, maagd en moeder van de Heer, die ieder mens tot vreugde noodt, wees onze hulp en ons verweer nu en in ’t uur van onze dood. Korte stilte.
Gebed: Bidden wij nu alternerend: Geef ons adem om te zingen, God, en leg ons uw lied van bevrijding in de mond. Geef ons moed om aan te klagen wie onrecht doen en mensen klein houden. Geef ons stem om te weeklagen omwille van het verdriet van mensen. Geef ons de fierheid van Maria om tegen de duisternis in een lied van vertrouwen te zingen. Zo bidden wij U, die leeft en leven geeft tot in eeuwigheid. Amen.
Lezing 4: De geboorte: Lucas 2, 4-7. Jozef ging op weg om zich te laten inschrijven; hij ging van de stad Nazareth in Galilea naar Judea, naar de stad van David, Bethlehem genaamd, omdat hij uit het huis van David stamde, om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was. Terwijl ze daar waren kwam voor haar de tijd dat ze moest bevallen, en ze baarde een zoon, haar eerste kind; ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voerbak, omdat er geen plaats voor hen was in het gastenverblijf.
Lied: nr. 218: Komt allen tezamen: strofe 1 en 3. Korte stilte.
Gebed: Bidden wij nu samen: Kom in ons midden, God,
kom in ons bestaan. Blijf niet ver van ons, maar wees tastbaar aanwezig, in mensen om ons heen, in de ogen van een kind. Kom in ons midden en adem ons het vertrouwen in, dat de aarde nieuw zal worden, dat er toekomst is voor ieder mensenkind. Kom in ons midden en maak van de aarde een hemel, zo bidden wij U, God-van-mensen, onze God tot in eeuwigheid. Amen.
Lezing 5: De heilige Familie: Lucas 2, 48-52. Toen Maria en Jozef Jezus in de tempel terugvonden, waren ze zeer ontdaan. Zijn moeder zei: ‘Kind, hoe kon je ons dit aandoen? Wat waren je vader en ik ongerust toen we je kwijt waren.’ Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebben jullie Mij gezocht? Wisten jullie niet dat Ik bij mijn Vader moest zijn?’ Maar zij begrepen deze uitspraak niet. Hij ging met hen mee naar Nazareth, en schikte zich naar hen. Zijn moeder bewaarde alles in haar hart. Jezus werd een wijs en volwassen man, die steeds meer in de gunst kwam bij God en de mensen.
Psalm 63 God, mijn God, ik blijf U zoeken. Zoals land dat dorst naar water. In gesprekken en in boeken zoek ik naar wat nu en later met mijn leven moet gebeuren, hoe ik wat in mij verstarde weer in levendige kleuren op kan wekken. Hoe benarde droomgedachten weer verdwijnen en uw licht dat komt van boven door de duisternis zal schijnen en ik zingend U zal loven. God, uw liefde is zonder grenzen. Dat is wat mijn mond zal zingen. Wat mijn ziel nog ooit mag wensen, zoeter zijn uw zegeningen. Korte stilte.
Gebed: Bidden wij nu alternerend: Naar U zoeken wij, God. Een leven lang zijn wij op weg naar U. Naar U zien wij uit.
U bent begin en einde van ons verlangen. Verlangt U ook naar ons, uw mensen, ziet U naar ons uit? Geef ons reisgenoten op de weg naar U toe, houd ons het voorbeeld van Maria voor ogen. Kom ons tegemoet en blijf ons wenken. Zo bidden wij U uit kracht van Hem, Jezus Messias, onze weg ten leven, uw wenkend Woord van alle eeuwigheid. Amen.
Lezing 6: Maria, Moeder van smarten: Johannes 19, 25-27. Intussen stonden bij het kruis van Jezus zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria de vrouw van Klopas, en Maria van Magdala. Jezus zag zijn moeder, en bij haar de leerling van wie Hij hield. Toen zei Hij tegen zijn moeder: ‘Vrouw, daar is nu je zoon.’ Vervolgens zei Hij tegen de leerling: ‘Daar is je moeder.’ Toen, van dat uur af, nam de leerling haar bij zich in huis op.
Liedtekst: Naast het kruis. Met de tranen in de ogen stond de moeder, diep bewogen, waar haar Zoon aan ’t kruishout hing. ’t Was of in haar medelijden zij de pijn nog voelde snijden van die laatste marteling. Gun mij, liefste van de maagden, tussen al die met je klaagden ook een plaatsje aan jouw zij. Deelgenoot zijn van zijn lijden wil ik en de tol niet mijden die de dood van vrienden eist. Christus, vraag bij mijn verscheiden dat uw moeder mij zou leiden tot waar mij uw zegen wacht. Als de dood mij heeft gevonden, laat mij dan met U verbonden blijven in uw heerlijkheid. Korte stilte.
Gebed: Bidden wij nu samen: God, wees ons nabij in de duisternis van ons leven, in de stilte van de nacht, in ons niet-weten,
in ons ongeloof. Wees ons nabij in mensen die naar ons omzien, in een lied, een lach, een goed gebaar. Zo bidden wij U op voorspraak van Maria en uit kracht van Hem: Jezus, de Christus, uw Zoon, onze Heer. Amen. Wij willen deze Mariaviering afronden met een litanie waarin we bidden tot Maria.
Litanie: allen antwoorden telkens met: Maria, wees ons nabij! Jij die durfde zeggen: Mij geschiede naar uw woord, Maria, wees ons nabij! Jij die je kind onder erbarmelijke omstandigheden ter wereld bracht, Maria, wees ons nabij! Jij die je kind vol vreugde aan God opdroeg in de tempel, Maria, wees ons nabij! Jij die al het wonderbaarlijke bewaarde in je hart, Maria, wees ons nabij! Jij die al onze vragen en verlangens hoort en ziet, Maria, wees ons nabij! Jij die voor ons een toonbeeld bent van geloof en vertrouwen, Maria, wees ons nabij! Jij die voor ons een voorbeeld bent van moed en strijdbaarheid, Maria, wees ons nabij!
Zending en zegen Met Maria zijn wij op weg gegaan. Haar levensweg is onze levensweg. Moge ook haar geloof óns geloof zijn. Dan zijn wij gezegende mensen en mogen we ons gezegend weten door de algoede God, de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen. Hartelijk dank voor uw biddende aanwezigheid en wel thuis.
(Liturgische werkgroep St.-Martinus- en St.-Jozefparochie)