P 309340 – Afgiftekantoor 9000 Gent X – Tweewekelijks – Verschijnt niet in juli
FLASH CBN wordt autonome instelling Het KB dat de 16 leden van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) aanstelt is op 28 april 2006 in het Belgisch Staatsblad verschenen. Jean-Pierre Maes blijft voorzitter van de CBN. Op voorstel van het BIBF wordt mevrouw Veerle Sleeuwagen benoemd. De Penningmeester van het BIBF, mevrouw Véronique Goddeeris, is benoemd op voorstel van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Een tweede KB bepaalt daarnaast dat de CBN voortaan een autonome instelling is die niet langer ondergebracht is bij de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA). De CBN zal een huishoudelijk reglement opstellen en moet jaarlijks haar activiteitenverslag en haar rekeningen bekendmaken. Ze zal zelf instaan voor haar secretariaat en zal wetenschappelijk en administratief personeel kunnen aanwerven. De Nationale Bank van België int haar werkingsmiddelen via de bijdrage voorzien bij de neerlegging van de jaarrekeningen.
De vennootschapsbijdrage Alle vennootschappen die in België aan de vennootschapsbelasting of de belasting van niet-inwoners onderworpen zijn, betalen jaarlijks een forfaitair bedrag als vennootschapsbijdrage bestemd voor het sociaal statuut van de zelfstandigen. Een vennootschap die gedurende één of meer kalenderjaren geen handels-of burgerrechtelijke activiteit heeft uitgeoefend, is vrijgesteld van de betaling van deze bijdrage. Hoe wordt het bewijs geleverd van deze niet-activiteit ? De betrokken vennootschap verzoekt de fiscale administratie om een attest, waarin wordt vastgesteld dat zij voor de bepaalde periode al dan niet een handels- of burgerrechtelijke activiteit heeft uitgeoefend. De fiscale administratie hanteerde hiervoor eenvoudige objectieve criteria, bijvoorbeeld een nulomzet. De aflevering van de attesten gaf in sommige gevallen aanleiding tot betwistingen tussen de betrokken vennootschappen en de sociale verzekeringskassen, zodat een verduidelijking noodzakelijk bleek. De Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit (AOIF) heeft hierover een onderrichting gegeven op 16 maart 2006. Hierna de grote lijnen van deze onderrichting. PA C I O L I
NR.
209
BIBF-IPCF
Er wordt eerst verduidelijkt dat de patrimoniumvennootschappen niet uitgesloten worden uit het toepassingsgebied van de vennootschapsbijdrage, omdat het beheer van een portefeuille voor die vennootschappen een activiteit is waarmee zij hun maatschappelijk doel verwezenlijken. De betwistingen vloeiden dikwijls voort uit het feit dat de attesten niet voldoende uitdrukkelijk waren wat hun inhoud betreft en vermeldingen bevatten die op verschil-
I N H O U D • Flash
1
• De vennootschapsbijdrage
1
• Mutaties van de reserves: belastbare gereserveerde winst – vervolg
2
• BTW – Vereffeningshandelingen en recht op aftrek – H.v.J. Zaak FINI C-32/03 van 3 maart 2005 7
15
–
28
MEI
2006
lende wijze konden worden geïnterpreteerd door de sociale verzekeringskassen waarvoor ze bestemd waren. Het attest dient enkel «de afwezigheid van elke commerciële of burgerlijke activiteit» in hoofde van de vennootschap te attesteren, gedurende het betrokken kalenderjaar.
en fiscale verplichtingen (b.v. indienen van aangiften) na te leven en de hiermee gepaarde kosten te boeken, moeten als non-actieve vennootschap beschouwd worden. Het behoud van de hoedanigheid van BTW-belastingplichtige is op zichzelf niet determinerend om te stellen dat die vennootschap actief is. Een vennootschap kan immers deze hoedanigheid voorlopig behouden indien er nog een intentie bestaat om in de toekomst op regelmatige basis belastbare handelingen te stellen.
De criteria die gehanteerd worden dienen in het licht van de feitelijke omstandigheden eigen aan ieder geval te worden beoordeeld. Zo laat het criterium van nulomzet toe de afwezigheid van commerciële activiteit van een vennootschap vast te stellen. Maar er zijn ook andere elementen die bij de beoordeling een rol spelen, onder meer om de afwezigheid van burgerlijke activiteiten in hoofde van een vennootschap te beoordelen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een vennootschap die aan haar commerciële activiteit een einde heeft gemaakt, toch nog burgerlijke activiteiten uitoefent als eigenaar van een onroerend goed dat verhuurd wordt.
In geen enkel geval zal een attest worden afgeleverd voor een kalenderjaar waarvoor de taxatiedienst over geen enkele inlichting beschikt omdat de betreffende aangifte van de vennootschap niet werd ingediend (aangiftetermijn nog niet verstreken, aangiftetermijn verstreken doch geen aangifte ingediend, enz.). Indien geen attest van non-activiteit kan worden afgeleverd, wordt dit aan de vennootschap medegedeeld door de fiscale administratie, met uiteenzetting van de motieven voor de weigering.
In de beoordeling van al dan niet non-activiteit van een bepaalde vennootschap kunnen sommige elementen zoals het voortbestaan van activa op de balans of de boeking van exploitatiekosten in de resultatenrekening een nuttige aanwijzing zijn.
Michel vander Linden Erebedrijfsrevisor
De vennootschappen die zich er toe beperken hun wettelijke verplichtingen (b.v. neerlegging van de jaarrekening)
Mutaties van de reserves : belastbare gereserveerde winst – vervolg Dit is het derde artikel in een reeks over mutaties van de reserves. De eerste twee delen werden gepubliceerd in Pacioli nr. 192 en 197.
Fiscaal aspect 1) Vrijstelling De voorzieningen die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 48 van het WIB 1992, noch aan deze van artikel 24 tot 27 WIB 1992, komen niet in aanmerking als voorzieningen voor risico’s en kosten die fiscaal aftrekbaar zijn. Er is geen enkele beperking ingesteld in functie van de winsten of van enig ander element. Ieder van de aangelegde voorzieningen wordt vrijgesteld in de mate zij voldoet aan behoorlijk verantwoorde waarschijnlijke risico’s en kosten die zij moet kunnen opvangen.
G. Belastbare voorzieningen (art. 50 van het KB van 30 januari 2001) De voorzieningen voor risico’s en kosten beogen naar hun aard duidelijk omschreven verliezen of kosten te dekken die op de balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn, doch waarvan het bedrag niet vaststaat. Voorzieningen mogen niet worden gebruikt voor waardecorrecties op activa. Zij worden geïndividualiseerd naar gelang van de risico’s en kosten met dezelfde aard die ze moeten dekken. (art. 52).
6370 163 tot 165
De voorzieningen voor risico’s of voorzieningen met een algemeen karakter kunnen volgens de algemene principes (artikel 31 en 32) niet worden aangelegd, noch gehandhaafd.
15
–
28
MEI
2006
Toevoeging aan Voorzieningen voor overige risico’s en kosten
BIBF-IPCF
PA C I O L I
NR.
209
2) Belastbaar De kosten die slechts in voorkomend geval later zouden kunnen volgen uit een louter algemeen risico waarvan de graad van waarschijnlijkheid en de orde van grootte zelfs niet bij benadering kunnen worden geraamd op de datum van de afsluiting van het boekjaar, kunnen niet worden afgetrokken. Aldus is het niet toegelaten algemene provisies aan te leggen om deze vrij te stellen van belasting met het oog op het dekken van de tienjarige aansprakelijkheid van aannemers en architecten.
De provisies die worden aangelegd met het oog op de financiering van toekomstige investeringen in immateriële en materiële vaste activa of met het oog op de toekomstige hernieuwing van reeds bestaande investeringen zijn steeds belastbaar. Een vennootschap ten slotte die een provisie aanlegt voor een waarschijnlijk verlies op handelsvorderingen in het algemeen en zonder deze te individualiseren, zal op dit bedrag worden belast.
A BELASTBARE GERESERVEERDE WINST
BEGIN
EINDE
0
100
(…) G Belastbare voorzieningen
Deze waardeverminderingen op handelsvorderingen moeten worden vermeld aangezien zij niet meer beantwoorden aan het voorschrift van artikel 22 WIB 1992. In de mate dat de waardeverminderingen niet meer gerechtvaardigd zijn zonder dat een gepaste terugneming wordt uitgevoerd of zonder dat de vennootschap het verlies dat werd ondergaan door de voorheen vrijgestelde waardeverminderingen niet heeft geboekt, dienen te worden belast als belastbare reserve voor de belastbare periode gedurende dewelke zij niet meer gerechtvaardigd zijn.
H. Andere in de balans vermelde reserves Deze rubriek is in het algemeen voorbehouden voor vennootschappen die niet onderworpen zijn aan het KB tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen. Niettemin is het mogelijk dat bepaalde sommen worden geboekt (b.v. als schulden) op andere rubrieken dan degenen die daartoe normaal voorzien zijn. Het betreft dus reserves, provisiefondsen of vermomde provisies of balansbestanddelen die moeten worden beschouwd als winsten.
Voorbeeld De waardevermindering die wordt toegepast op het terrein van de onderneming voor een bedrag van 20 % van de aankoopwaarde verhoogd met de aankoopkosten. De Administratie aanvaardt slechts het bedrag van de aankoopkosten en verwerpt het verschil.
I. Onzichtbare reserves Onder deze rubriek bevinden zich : – de belastbare waardevermindering; – de afschrijvingsexcedenten; – de andere onderwaarderingen van activa; – de andere overwaarderingen van passiva.
2. Overschrijdingen van de afschrijving De afschrijvingen zijn aftrekbare bedrijfskosten in de mate dat zij betrekking hebben op de oprichtingskosten of op immateriële en materiële vaste activa waarvan het gebruik beperkt is in de tijd en voorzover zij overeenstemmen met een waardevermindering die werkelijk is opgetreden tijdens het belastbaar tijdperk.
De onzichtbare reserves zijn voorzieningen die niet als dusdanig zijn vermeld op de balans van de vennootschap en die voortkomen uit andere balansposten of uit de resultatenrekening. Zij zijn dus belastbaar. 1. Belastbare waardevermindering
De afschrijvingen worden berekend op basis van de aanschaffingswaarde of de inbrengwaarde of de vervangingskost van de activabestanddelen die werkelijk zijn uitgegeven, tenzij men opteert voor het regime van de degressieve afschrijvingen. In dat geval worden zij berekend op de fiscale restwaarde (artikel 64 WIB 1992). Het percentage en het regime van afschrijving worden bepaald door de raad van bestuur of door de zaakvoerder overeenkomstig de waarderingsregels. Vanuit boek-
De waardeverminderingen kunnen maar worden geboekt met betrekking tot niet-afschrijfbare bestanddelen, dit wil zeggen gronden, aandelen, de voorraden en de handelsvorderingen. Een eventuele overschrijding van de waardeverminderingen die vroeger werden geboekt en fiscaal werden aanvaard, dient te worden geboekt als een winst zodra het bestaan ervan niet meer gefundeerd is. PA C I O L I
NR.
209
BIBF-IPCF
15
–
28
MEI
2006
houdkundig opzicht is het mogelijk dat een snellere afschrijving wordt bepaald dan diegene die fiscaal kan worden aanvaard. Indien dit afschrijvingspercentage niet gerechtvaardigd is, zal de overschrijding worden belast. Een overschrijding van de afschrijvingen kan eveneens worden belast indien het bedrag van de investering opgeschroefd is of indien de investering rechtstreeks wordt ten laste genomen in de resultatenrekening.
De vennootschap beschikt dan over twee manieren van herziening : a. Door aanpassing van de boekhouding De vennootschap wijzigt de rekeningen door in aanmerking te nemen dat er een verschuiving in het boekjaar is (afschrijving van 25 %).
Voorbeeld De vennootschap A verwerft een geheel van informatica-uitrusting (materieel, software, etc.) en boekt het bedrag van de factuur op het debet van de rekening 6110 Kantoormateriaal en drukwerk voor een bedrag van 1 200,00 EUR. Bij de fiscale controle wordt deze boeking niet aanvaard. Deze investering is afschrijfbaar voor 100 procent.
2400 2409 7600
Kantoormateriaal aan Geboekte afschrijvingen Buitengewoon resultaat
1 200,00
6921
Toewijzing aan andere voorzieningen aan Beschikbare reserves
900,00
1330
300,00 900,00
900,00
Fiscale toestand 1ste jaar A BELASTBARE GERESERVEERDE WINSTEN
BEGIN
EINDE
0,00
900,00
BEGIN
EINDE
900,00
0,00
(…) i/2 Overdreven afschrijvingen
Fiscale toestand volgend boekjaar A BELASTBARE GERESERVEERDE WINSTEN i/2 Overdreven afschrijvingen
De afschrijvingen zullen de volgende jaren normaal worden toegepast : 6302 2409
A. 1 (…) i/2 i/2 i/2 i/2
b. Zonder aanpassing van de boekhouding Het bedrag van de uit de resultatenrekening gesloten investering is overgeboekt naar de kolom «Begin van het belastbaar tijdperk» onder de rubriek i/2 Overdreven afschrijvingen 1 200,00 EUR, en zal worden verminderd in de loop van de vier betrokken boekjaren.
Toevoeging aan afschrijvingen op materiële vaste activa aan Geboekte afschrijvingen
BELASTBARE GERESERVEERDE WINSTEN
BEGIN
EINDE
Overdreven Overdreven Overdreven Overdreven
0,00 900,00 600,00 300,00
900,00 600,00 300,00 0,00
afschrijvingen afschrijvingen 2de BJ afschrijvingen 3de BJ afschrijvingen 4de BJ
Deze situatie kan zich voordoen ingeval van : – onderwaarderingen van voorraden; – het verzuim om de te ontvangen schadevergoedingen bij een schadegeval te boeken; – te ontvangen huur, premies of commissies.
3. Andere onderwaarderingen van activabestanddelen Wanneer een activarekening wordt geboekt tegen een waarde die lager is dan de reële waarde, is er sprake van onderwaardering van activa. Wanneer deze toestand is gekend of wordt vastgesteld door de fiscale administratie, kan deze een fiscale wijziging doorvoeren.
15
–
28
MEI
2006
Deze onderwaarderingen van activa zijn belastbaar voor het tijdperk waarin zij werden vastgesteld (art. 361 WIB
BIBF-IPCF
PA C I O L I
NR.
209
1992). Zij worden in het resultaat beschouwd als onzichtbare reserves. De belasting geschiedt door het in te brengen bedrag te boeken in de kolom «Situatie bij het einde van de periode».
24 232,00 EUR bedraagt, hetzij een door te voeren herziening van 6 572,00 EUR.
Het is verkiesbaar om de rekeningen te regulariseren.
a. Door aanpassing van de boekhouding Herziening van de rekening van de voorraden
De belastingplichtige gaat met deze herziening akkoord.
Voorbeeld De vennootschap A bepaalt op het einde van de periode de inventaris van de goederen op 17 660,00 EUR. De rekening 340 «Handelsgoederen» is voor dat bedrag in de balans opgenomen op 31 december 2002. Bij een controle door de belastingen worden gebreken en vergissingen in de waardering vastgesteld zodat de inventaris
340 7690
Voorraad handelsgoederen aan Andere uitzonderlijke opbrengsten
6 572,00
6921
Toevoeging aan de overige reserves aan Beschikbare reserves
6 572,00
1330
6 572,00
6 572,00
Fiscale toestand : I. – RESERVES A. BELASTBARE GERESERVEERDE WINST e) Beschikbare reserves i) Onzichtbare reserves – belastbare waardeverminderingen – overdreven afschrijvingen – andere onderschattingen van activa en overschattingen van passiva
begin
einde
X
x + 6572,00
0
0
BEGIN
EINDE
0,00
6 572,00
b. Zonder aanpassing van de boekhouding De aanslag zal gebeuren via de andere onderwaarderingen van activa. A. BELASTBARE GERESERVEERDE WINSTEN i/3 Andere onderwaarderingen van activa
schulden die op de balans verschijnen als opeisbare passiva, terwijl zij niet meer het karakter hebben van een zekere en opeisbare schuldvordering.
Opmerkingen Door het in rekening brengen van de aanpassing van de inventaris van de voorraad handelsgoederen zal de wijziging van de voorraden op 1 januari van het volgend boekjaar bestaan uit een boeking van 24 232,00 EUR in plaats van op 17 066,00 EUR en zal aldus de belastbare grondslag verminderen ongeacht de activiteiten van dat boekjaar.
Bijvoorbeeld : – de overwaardering van een leveranciersrekening. Bepaalde leveranciersrekeningen blijven onbetaald gedurende verscheidene perioden; – een niet-verantwoorde rekening 4890 «Andere diverse schulden».
Dit voordeel is niet mogelijk in geval van gebruik van voorstel b (zonder bijwerking van de boekhouding).
J. Aanpassingen in meer van de begintoestand der reserves
4. Andere overwaarderingen van passivabestanddelen
Bepaalde gebeurtenissen hebben het boekhoudkundig resultaat beïnvloed, terwijl zij eigenlijk buiten de fiscale toestand dienden te worden gehouden. De correctie ervan gebeurt door een wijziging in plus of min van de begintoestand van de belastbare voorzieningen.
De overwaarderingen van passivabestanddelen beïnvloeden het fiscaal resultaat op dezelfde wijze als de onderwaarderingen van de activa. Zij vormen onzichtbare reserves en worden als zodanig opgenomen voor het lopende jaar waarin zij worden vastgesteld. Het betreft PA C I O L I
NR.
209
BIBF-IPCF
15
–
28
MEI
2006
1. Meerwaarden op aandelen of deelbewijzen
2. Andere verbeteringen
Bedoeld zijn de meerwaarden gerealiseerd op aandelen of deelbewijzen die fiscaal zijn vrijgesteld krachtens artikel 192, § 1, al. 1 van het WIB 1992. Dit artikel bepaalt dat «volledig vrijgesteld zijn eveneens de meerwaarden verwezenlijkt op aandelen waarvan de eventuele inkomsten in aanmerking komen om krachtens de artikelen 202, § 1, en 203 van de winst te worden afgetrokken.»
Vermelden we met name : – de overname van waardeverminderingen op aandelen of deelbewijzen; – het deel van de kapitaalvermindering dat wordt aangewend voor de aanzuivering van een overgedragen boekhoudkundig verlies; – 25 % van de meerwaarden die worden gerealiseerd op personenauto’s, auto’s voor dubbel gebruik en minibussen (art. 24, al. 3 van het WIB 1992); – het deel van de terugbetaalde belastingen dat vroeger niet werd aanvaard als bedrijfskosten, alsook de herzieningen van geschatte fiscale schulden die voorheen werden belast als verworpen uitgaven, in de mate dat deze terugbetalingen niet kunnen worden afgetrokken van de belastingen in verworpen uitgaven gedurende het belastbaar tijdperk; – de investeringsreserve (artikel 194quater van het WIB 1992); – de tax-shelter (artikel 194ter, § 6, al. 2 van het WIB 1992); – kapitaal- en interestsubsidies die voortaan worden vrijgesteld.
Deze vrijstelling is maar toepasselijk in de mate dat het belastbaar bedrag van de meerwaarden hoger is dan het totaal van de aftrekken van de voorheen op de aandelen of deelbewijzen gerealiseerde meerwaarde, verminderd met het totaal van de meerwaarden die werden belast krachtens artikel 24, alinea 1 en 3. 550 280 7500
Kredietinstellingen 12 000,00 10 000,00 aan Deelnemingen in verbonden ondernemingen Opbrengsten uit financiële 2 000,00 vaste activa
Het bedrag van de meerwaarde van 2 000,00 EUR is opgenomen in het belastbaar resultaat. De vrijstelling zal ontstaan door het bedrag van 2 000,00 EUR op te nemen in de kolom «Begin van het belastbare tijdperk» ten aanzien van de rubriek «Aanpassingen in meer van de begintoestand der reserves – meerwaarden op aandelen».
K. Aanpassingen in min van de begintoestand der reserves Deze rubriek wordt gebruikt voor de fiscale correctie van terugnamen die het fiscaal resultaat op een negatieve manier hebben beïnvloed, naar aanleiding van de volledige verdeling van het vermogen van een vennootschap ingevolge het overlijden, het ontslag of de uitsluiting van één of meer vennoten van een personenvennootschap, voorzover het gaat over een verdeling die zich heeft voorgedaan vóór 1 januari 1990 (Com. IB 185/26).
Ingeval van vervreemding van de aandelen t.a.v dewelke eerder waardeverminderingen werden toegestaan, dient de gerealiseerde meerwaarde in een bijlage bij de aangifte eventueel te worden gesplitst in twee delen : – het deel dat overeenstemt met deze waardeverminderingen; – het deel dat de overschrijding vertegenwoordigt.
Georges Honoré Lid stagecommissie BIBF
BTW – Vereffeningshandelingen en recht op aftrek – H.v.J. Zaak FINI C-32/03 VAN 3 maart 2005 Op de huur is BTW verschuldigd. Deze overeenkomst kan niet worden opgezegd. FINI zette haar activiteit stop terwijl het huurcontract nog blijft lopen.
1. Probleemstelling De vennootschap FINI heeft als doel de uitoefening van een restaurantactiviteit. Met het oog daarop ondertekende ze een overeenkomst voor de huur van een goed. 15
–
28
MEI
2006
BIBF-IPCF
PA C I O L I
NR.
209
Er wordt nog huur betaald tot op de einddatum van het contract, met name nog vijf jaar na de stopzetting van de restaurantactiviteit.
terugwerkende kracht in vraag kan worden gesteld (zie evenwel 2.5. infra). Deze bevestiging heeft niet als gevolg dat mechanismen tot verbetering van de initiële aftrek, met name onttrekkingen en aftrekherzieningen, in de toekomst zijn uitgesloten.
Heeft de vennootschap nog recht op aftrek in verband met de huur betaald tussen de definitieve stopzetting van de restaurantactiviteit en de einddatum van het huurcontract, nu ze geen belastbare omzet meer verwezenlijkt ?
Voorbeeld Een eenpersoons-BVBA wordt opgericht voor de uitoefening van de activiteit van boekhouding. Zij koopt computermateriaal bestemd voor de uitoefening van haar maatschappelijk doel. Door een gezondheidsprobleem van de enige vennoot wordt de activiteit nooit uitgeoefend. De vennootschap wordt in vereffening gesteld.
2. Redenering van het Hof Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (H.v.J.) herinnert aan de beginselen van het recht op aftrek in verband met de kosten gedaan voor de behoeften van een economische activiteit. Het Hof wijst erop dat “het bestaan van een dergelijke economische activiteit” de kwalificatie als belastingplichtige – aan wie de Zesde Richtlijn het recht op aftrek toekent- rechtvaardigt.
De vennootschap heeft rechtmatig haar recht op aftrek van de BTW, geheven van de aankoop van het computermateriaal, uitgeoefend. De fiscale administratie kan niet met terugwerkende kracht beslissen dat deze aftrek onrechtmatig was omdat de activiteit nooit zal worden uitgeoefend (zie evenwel 2.5. infra).
Daartoe ontwikkelt het Hof de volgende beschouwingen : – de voorbereidende handelingen van een economische activiteit; – de handelingen met betrekking tot de overdracht van een activiteit; – de uitgaven betreffende de vereffening van de economische activiteit; – de rechtstreekse en onmiddellijke samenhang tussen handelingen in een eerder en een later stadium; – de afwezigheid van fraude of misbruik.
Stel dat de vennootschap het materiaal verkoopt. Aangezien de vennootschap belastingplichtige is, moet de verkoop aan de BTW worden onderworpen. In geval de vennootschap het materiaal niet verkoopt, moet ze de onttrekking voorzien bij artikel 12 § 1, 5° van het BTW-Wetboek toepassen en deze handeling aan de BTW onderwerpen (mechanisme tot verbetering van de initiële aftrek, BTW verschuldigd tegen 21 % over de waarde van het onder zich gehouden materiaal).
2.1. Voorbereidende activiteiten
2.2. Overdracht van een algemeenheid van goederen De kosten ter voorbereiding van de effectieve uitoefening van de activiteit moeten als economische activiteiten worden beschouwd.
Bij de overdracht van een algemeenheid van goederen doet een onderneming uitgaven om deze overdracht tot een goed einde te brengen. Het Hof beslist dat, wanneer de belastingplichtige na gebruik van hiervoor geleverde diensten geen handelingen meer verricht, de kosten ter zake van deze diensten moeten worden beschouwd als onlosmakelijk verbonden met de gehele economische activiteit vóór de overdracht. Bijgevolg moet het recht op aftrek worden toegekend.
Derhalve wordt eenieder die voorbereidende handelingen verricht als belastingplichtige beschouwd. Het is de aard van de voorgenomen belaste handelingen die van bij de aanvang het bestaan van een recht op aftrek bepaalt. Die aftrek blijft in stand, ook indien later op grond van de resultaten van een rentabiliteitsstudie is besloten niet tot de operationele fase over te gaan en de betrokken vennootschap te vereffenen, zodat de beoogde economische activiteit nooit tot belaste handelingen heeft geleid.
Iedere andere interpretatie zou neerkomen op een willekeurig onderscheid tussen uitgaven : – gedaan ten behoeve van een onderneming vóór de daadwerkelijke exploitatie ervan, – gedaan tijdens de exploitatie, – gedaan om die exploitatie te beëindigen.
De uitleg van het Hof dat de aftrek verworven blijft, betekent dat het oorspronkelijk recht op aftrek niet met
PA C I O L I
NR.
209
BIBF-IPCF
15
–
28
MEI
2006
tijd strikt noodzakelijk is voor de afwikkeling van de vereffeningshandelingen.
2.3. Vereffening Betalingen die tijdens de vereffeningsperiode verschuldigd blijven (zoals de door FINI betaalde huur), moeten als onderdeel van de economische activiteit van de belastingplichtige worden beschouwd.
2.5. Afwezigheid van fraude of misbruik Het Hof stelt vast dat het recht op aftrek van de BTW uit hoofde van de vereffening van de onderneming, derhalve moet worden toegekend voorzover de toepassing daarvan geen aanleiding geeft tot fraude of misbruik.
De interpretatie die door het Hof wordt gerechtvaardigd door de aftrekregeling die tot doel heeft de ondernemer geheel te ontlasten van de in het kader van al zijn economische activiteiten gedragen voorbelasting, ongeacht het oogmerk of het resultaat van die activiteiten in een later stadium, mits die uitgaande activiteiten recht geven op aftrek van de voorbelasting.
In geval van fraude of misbruik kunnen de belastingplichtigen immers geen beroep doen op het gemeenschapsrecht. Dat zou, volgens het Hof, bijvoorbeeld het geval zijn wanneer FINI, voor de betaling van de huur voor de periode na de stopzetting van de restaurantactiviteit, aanspraak zou maken op het recht op aftrek van de BTW, terwijl zij de voorheen voor de restaurantactiviteit gebruikte ruimte voor louter particuliere doeleinden bleef gebruiken. Mocht de belastingdienst vaststellen dat het recht op aftrek frauduleus is uitgeoefend of daarvan misbruik is gemaakt, dan zou zij met terugwerkende kracht terugbetaling van de afgetrokken bedragen mogen vorderen.
2.4. Rechtstreekse en onmiddellijke samenhang tussen handelingen in een eerder en een later stadium De Hof bevestigt nogmaals dat een rechtstreekse en onmiddellijke samenhang tussen een bijzondere handeling in een eerder stadium en een handeling in een later stadium waarvoor recht op aftrek bestaat noodzakelijk is om : – een recht op aftrek toe te kennen; – en de omvang van dat recht te bepalen.
3. Slotbeschouwingen Dit arrest van het H.v.J. preciseert het recht op aftrek van de BTW geheven op de kosten gedaan in verband met de vereffeningshandelingen van een belastingplichtige die BTW aanrekent.
De verplichting voor FINI om voor het pand, dat zij had gehuurd om er een restaurantactiviteit uit te oefenen, de bedrijfshuur te blijven betalen tot het normale einde van de huurovereenkomst, kan worden beschouwd als rechtstreeks en onmiddellijk samenhangend met de restaurantactiviteit.
Het komt voor dat de fiscale ambtenaren de schrapping van het BTW-identificatienummer eisen, louter onder het voorwendsel dat de belastingplichtige niet meer over activa beschikt die onder het BTW-stelsel kunnen worden verkocht.Deze praktijk komt soms tegemoet aan de wensen van de belastingplichtige, die daardoor wordt bevrijd van bepaalde verplichtingen die overdreven lijken ten aanzien van het op het spel staande belang (periodieke aangiften, jaarlijkse opgave van de belastingplichtige klanten, enz.). Maar het verlies van het recht op aftrek kan voor de belastingplichtige ook nadelig uitvallen (BTW op erelonen van de boekhouding, op de publicatiekosten, enz.).
Immers, aangezien de huurovereenkomst is gesloten met als doel te beschikken over voor de uitoefening van de restaurantactiviteit noodzakelijke ruimte, en gelet op het feit dat deze ruimte daadwerkelijk voor deze activiteit werd gebruikt, vloeit de verplichting om de huur te blijven betalen na de stopzetting van deze activiteit, rechtstreeks voort uit de uitoefening daarvan. In deze omstandigheden is de duur van de verplichting om huur te betalen (vijf jaar huur na de stopzetting van de restaurantactiviteit) niet van invloed, voor zover die
Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever: Marcel-Jean PAQUET, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail:
[email protected], URL: http://www.bibf.be. Redactie: Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Marcel-Jean PAQUET, Joseph PATTYN. Adviesraad: Professor P. MICHEL, Ecole d’Administration des Affaires de l’Université de Liège, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. G erealiseer d
15
–
28
MEI
in
2006
samen w erking
met
klu w er
–
w w w . klu w er . be
BIBF-IPCF
PA C I O L I
NR.
209