Financiële strategie op weg naar 2012 1. Samenvattende Inleiding In het najaar van 2007 heeft de raad het college opdracht gegeven om de begrotingsscan 2007, die door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de Provincie Zuid-Holland opgesteld is, nader uit te werken. Daarbij is afgesproken dat het college met inachtneming van de resultaten van die analyse met een voorstel zou komen omtrent de aanpak van de geprognotiseerde meerjarenresultaten. Prudent Financieel Beleid Bij het opstellen van het in dit document neergelegde voorstel heeft het college uitdrukkelijk tot uitgangspunt genomen dat niet alleen gelet op de resterende collegeperiode maar ook gelet op daaropvolgende jaren sprake moet zijn van een prudent financieel beleid. Dat betekent dat het college inzet op een versteviging van het financiële weerstandsvermogen in de resterende collegeperiode dan wel een verschuiving van de financiële problematiek naar latere jaren tracht te vermijden. Daardoor moet de potentiële druk op de gemeente in de jaren na de huidige collegeperiode tot aanvaardbare proporties worden teruggebracht. Daarbij moet worden aangetekend dat met het verstrijken van de tijd de betrouwbaarheid van aannames uiteraard aan kracht verliest. Aannames Vanaf 2013 wordt op basis van de huidige inzichten jaarlijks een tekort op de gemeentelijke begroting verwacht. Ten opzichte van de situatie in de daaraan voorafgaande jaren speelt vooral het aangenomen tekort op de W4 daarbij een verklarende rol. Begrotingsscan Ook in eerdere projecties kwamen tekorten op termijn naar voren. In 2007 is een eerste stap gezet naar een mogelijke oplossing door de begrotingsscan uit te voeren. De uitkomsten hiervan geven op een aantal punten een sterke afwijking van de normering in het Gemeentefonds en ten opzichte van vergelijkbare gemeenten. In deze notitie wordt op de verschillen en de daaraan gewijde nadere analyse dieper ingegaan. Theoretisch bestaan zowel aan de inkomsten- als de uitgavenkant mogelijkheden om tot structurele aanpassingen over te gaan. Het college concludeert echter dat de onderzochte clusters geen aanzienlijke bezuinigingen opleveren zonder dat er sprake zal zijn van eveneens aanzienlijk kwaliteitsverlies. Tevens zijn mogelijke bezuinigingen, als gevolg van lopende contracten, in de resterende collegeperiode maar beperkt realiseerbaar. Aan de inkomsten kant zijn de mogelijkheden, mede door afspraken in het coalitieakkoord, in de resterende collegeperiode eveneens beperkt. Er zijn in 2008 al extra maatregelen nodig om te compenseren. Voornaamste voorstellen - Het college stelt voor om niet tot activering van de bijdragen aan het Regionaal Investerings Fonds over te gaan omdat dat tot verschuiving van lasten naar latere jaren zou leiden; - Het college stelt voor om in lijn met het raadsbesluit van 24 juni 2004 over te gaan tot activering van de met de aanleg van de parallelweg gemoeide kosten vanaf het oplevermoment omdat de GIG geen positief resultaat laat zien. - De laatste jaren is sprake van een groot verschil tussen aannames en werkelijkheid in dividendinkomsten van Nuon en BNG. Teneinde een realistischer beeld te verkrijgen zijn de te conservatieve aannames bijgesteld met € 300.000 per jaar. In het licht van de potentiële problematiek in de jaren na 2013 wordt het voorstel herbevestigd om meerinkomsten uit dividenden in de resterende collegeperiode aan te wenden ter versterking van het financiële weerstandsvermogen. Dit geldt a fortiori de nu aangekondigde voornemens tot uitkering van superdividenden. - Het college stelt voor om bij de vaststelling van de indexatie nauwer aan te sluiten bij de daadwerkelijke kosteninflatie om uitholling van de begroting in reële termen te voorkomen. - Het college ziet gelet op de thans ter beschikking staande informatie geen reden om vóór de definitieve vaststelling van de perspectiefnota in juni tot extra bezuinigingsvoorstellen te komen.
14 april 2008 Bij de opstelling van de perspectiefnota zullen vooral de eerder overeengekomen taakstellingen kritisch worden beschouwd. Het betreft hier bijvoorbeeld aannames ten aanzien van realisering van shared service centra met gemeenten uit de Leidse regio waar voor juni nadere afspraken over moeten worden gemaakt.
2. Richting en strategie De onzekerheden die bestaan rond de W4 zijn groot, evenals de hiermee gemoeide bedragen. Over de planning van de aanleg van de A4 is voorlopig geen duidelijkheid. En daarmee is nog onduidelijk hoeveel en wanneer wij aan RWS dienen te betalen en wanneer dit in de begroting moet worden opgenomen. Belasting van de gemeentelijke begroting zal in ieder geval niet eerder dan in 2013 aanvangen. Deze onzekerheden maken het lastig nu reeds een definitieve strategie te bepalen.
Begrotingsevenwicht De gemeente dient zich onder andere te houden aan de richtlijnen volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Één van de regels geeft aan dat de begroting materieel in evenwicht behoort te zijn. Dit houdt in dat structurele lasten worden gedekt door structurele baten en incidentele lasten worden gedekt door incidentele baten. Is dit niet het geval dan kan de provincie besluiten de gemeente onder preventief toezicht te plaatsen, alle voorstellen die door de raad vastgesteld worden ook beargumenteerd voorgelegd dienen te worden aan de provincie. Voor 2008 heeft de gemeente weer repressief toezicht gekregen. Dit houdt in dat de provincie volstaat met de gemeente op afstand te volgen via de begroting, jaarrekening, overige ter kennisgeving ingezonden financiële stukken en het voeren van overleg op ambtelijk niveau.
Begrotingsoverschotten Onder de gegeven omstandigheden is het vooral zaak het financiële weerstandsvermogen in de komende jaren te versterken zodat manoeuvreerruimte ontstaat in de jaren dat geleidelijk aan duidelijkheid ontstaat over de werkelijke opgave. Dit wordt mede mogelijk gemaakt doordat wij de komende jaren een materieel begrotingsoverschot voorzien. Met name de dividenduitkeringen van NUON en BNG die pas in het voorjaar na afloop van het begrotingsjaar bekend worden, dragen hieraan bij. Al met al is de conclusie dat het weerstandsvermogen de komende jaren zal toenemen, en als zodanig een buffer vormen die bij de financiering van de A4/W4 ingezet zou kunnen worden. Primitieve begrotingsoverschotten volgens de begroting 2008 - 2011 - 2009 € 919.000 - 2010 € 144.000 € 583.000 - 2011 € 1.646.000 Voor 2008 wordt op basis van de huidige aannames geen begrotingsoverschot verwacht.
2
14 april 2008 Taakstellingen meerjarenbegroting 2008 In de meerjarenbegroting 2008 – 2011 zijn de volgende taakstellingen opgenomen. Voor de perspectiefnota zal de haalbaarheid van de taakstellingen nogmaals kritisch bekeken worden. Taakstellingen meerjarenbegroting 2008 - 2011
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Personeelskosten Shared Service Center Efficiency gemeentewinkel Informatiebeleidsplan Regionale samenwerkingsverbanden Wagens brandweer Brandweer overig Op afstand bedienen bruggen Verzekeringspremie PWA Sportcomplex Bloemerd Accommodaties Daling klanten WWB Zorg en Welzijnsinstanties Extra taakstelling SFL Tijdelijke formatie tot 2011 GWE Tijdelijke formatie tot 2010 GWI
2008 100.00050.000157.21945.00030.00032.566100.000100.00014.925629.710-
Opgenomen (extra) lasten meerjarenbegroting 2008 - 2011 1 Investering Shared Service Center 100.000 2 Eenmalige kosten BWS (boekw.oude huisv.) 3 Structurele lasten BWS 4 Investeringen Onderwijshuisvesting 49.000 149.000
2009 2010 2011 200.000300.000300.000100.000300.000400.000100.000100.000100.000179.139213.978179.64345.00045.00045.00030.00030.00030.00032.56632.56632.56660.00060.00060.00050.000100.000100.000100.000100.000100.00090.000220.00025.00025.00014.92514.92514.925197.145111.409111.409911.630- 1.522.878- 1.915.688-
47.200 47.200
520.000 668.000 45.400 1.233.400
668.000 43.600 711.600
Prijsindexatie Al sinds jaar en dag wordt jaarlijks een inflatiecorrectie toegepast bij het opstellen van de begroting op basis van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie. De laatste jaren is echter gebleken dat vooral de kosten van salarissen (fors) harder stijgen dan het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie. Voor 2008 is er momenteel een inflatiepercentage van 3,5% terwijl wij in de begroting voor 2008 slechts met 1,5% hebben rekening gehouden. Het verwachte percentage voor 2009 is 2,75% voor de gezinsconsumptie en 5% voor de salarissen. Voor de Gemeente Leiderdorp betekent dat de kosten voor diensten en werken harder stijgen dan waar in de inflatiecorrectie rekening mee wordt gehouden. Hierdoor ontstaat een tekort in de begroting. Om een tekort in de toekomst tegen te gaan stellen wij voor om een gecombineerd percentage gebaseerd op een combinatie van loonvoet én prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie toe te passen opdat een met de kosteninflatie overeenkomstige indexatie tot stand komt. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het deel dat via het accres wordt vergoed.
3
14 april 2008 OZB Uit de begrotingsscan is naar voren gekomen dat de OZB tarieven van Leiderdorp ten opzichte van de referentie gemeenten € 6,- per inwoner lager zijn. Totaal is dit 26.000 x € 6 = € 156.000.
Voorbeeld: Een verhoging van de OZB met 1% levert een bedrag op van circa € 39.000,-. Een verhoging van 1% van de OZB betekent gemiddeld een verhoging van ongeveer € 3,40 per huishouden per jaar.
Dividendinkomsten en aandelen bezit De aandelenpakketten die wij in NUON en BNG hebben vertegenwoordigen een “markt”waarde van bij benadering € 28 miljoen. De dividenduitkeringen bedragen de laatste jaren (exclusief bonusdividenden van BNG) tussen de € 1,6 miljoen en € 1,9 miljoen. Dat komt overeen met een pay-out van bijna 50% van de netto-winst van deze ondernemingen. Het dividendrendement afgezet tegen de benaderde waarde ligt tussen de 5,5% en 6,5%. Uitgaande van een marktrente van 4% is het derhalve voorlopig niet verstandig om de aandelenpakketten te verkopen. We lopen dan immers 1,5% tot 2,5% rendement mis. De jaarlijks begrote bedragen voor de dividendinkomsten liggen circa € 500.000 onder het niveau dat de afgelopen jaren daadwerkelijk is ontvangen. De verhoging van de geraamde dividenden in de begroting met € 300.000 per jaar kan dan ook worden beschouwd als een realistische bijstelling. Slechts bij aanwijzing van zgn superdividenden zal een groot verschil tussen werkelijkheid en raming ontstaan. Een mogelijkheid waar door sommige overheden op wordt gezinspeeld is om deze aandelen (gedeeltelijk) te verkopen. Dit brengt eenmalig geld op. Er wordt dan echter wel structureel minder dividend ontvangen. Het college is onder de gegeven omstandigheden geen voorstander van vervreemding van een deel van het aandelenpakket. Aandelen Nuon: De Gemeente Leiderdorp is in het bezit van 604.920 aandelen Nuon. De aandelen hebben een nominale waarde van € 5,- per aandeel. Voor Leiderdorp komt dit dus neer op een nominale waarde van de aandelen van € 3.024.600. De intrinsieke waarde van de aandelen van Nuon, berekend op basis van het eigen vermogen, bedraagt € 22,8 mln. Doordat de aandelen Nuon niet courant verhandelbaar zijn is het moeilijk aan te geven wat de vigerende marktwaarde zou zijn. Over 2007 heeft Leiderdorp ongeveer € 1,8 mln ontvangen aan dividend. Dit is uiteraard geen garantie voor de toekomst. Het opsplitsen van het de energiesector in een leveranciers gedeelte en in een netbeheerders gedeelte kan gevolgen hebben voor de winst, dus ook het uit te keren dividend.
De invloed die Leiderdorp als aandeelhouder heeft is klein. Leiderdorp heeft 0,44% van het aandelen pakket in het bezit, maar stemt zijn acties wel af op mede aandeelhouders in de Leidse regio. Splitsingswet Het kabinet heeft besloten de geïntegreerde energiebedrijven te splitsen om de leveringszekerheid van energie te waarborgen en de economische efficiëntie van de Nederlandse energievoorziening te vergroten. Het groepsverbod treedt op 1 juli 2008 in werking. Daarna hebben de geïntegreerde energiebedrijven (met netbeheerders en productie, handel en levering) tweeëneenhalf jaar de tijd om zich te splitsen. Doel van het energiebeleid is een betrouwbare en betaalbare energievoorziening voor de afnemers, nu en in de toekomst. Door de energiebedrijven te splitsen, worden de netwerken van de energiebedrijven gescheiden. Zo ontstaan twee afzonderlijke soorten bedrijven: netwerkbedrijven - met daarin de gereguleerde netbeheerder, met door de NMa-DTe vastgestelde tarieven - en commerciële energiebedrijven die actief zijn op het gebied van handel, levering en productie.
4
14 april 2008 Om tot optimale ordening en werking van de energiemarkten te komen kwam de minister van Economische Zaken met een wetsvoorstel dat onafhankelijk netbeheer moet regelen. Naast splitsing regelt dit wetsvoorstel de voorwaarden voor het regionale netbeheer. De netbeheerders, die regionaal actief zijn, moeten 'vette' netbeheerders worden en zijn dan verplicht zelf alle wettelijke taken met een strategisch karakter uit te voeren. TenneT, de netbeheerder van het landelijke hoogspanningsnet, zal per 1 januari 2008 de netten met een spanningsniveau van 110 kiloVolt en hoger gaan beheren. Nu beheert TenneT het landelijk net van 220 kiloVolt en hoger. Door uitbreiding naar 110 kV wordt de leveringszekerheid versterkt.
Gevolgen aandelen In het wetsvoorstel is een verbod opgenomen op het gelijktijdig bezitten van zowel aandelen in netbeheerders als in leverings-, handels- en productiebedrijven. Dat verbod betekent dat netbeheerders en commerciële activiteiten tot het aandeelhoudersniveau zullen worden gescheiden. Wel zullen de huidige publieke aandeelhouders van regionale energiebedrijven (provincies en gemeenten) hun aandelen in beide soorten bedrijven kunnen behouden. De minister wil hen namelijk niet dwingen hun aandelen te verkopen. Aandelen Bank Nederlandse Gemeenten (BNG): De Gemeente Leiderdorp is in het bezit van 97.968 aandelen BNG. De aandelen hebben een nominale waarde van € 2,50 per aandeel. Voor Leiderdorp komt dit dus neer op een nominale waarde van de aandelen van € 244.920. De intrinsieke waarde van de aandelen van de BNG, berekend op basis van het eigen vermogen, bedraagt € 5,5 mln. De helft van de aandelen is in het bezit van de rijksoverheid. De rest van de aandelen zijn in het bezit van de provincies, gemeenten en een hoogheemraadschap. Ook voor de BNG geldt dat de aandelen niet vrij verhandelbaar zijn. De dividenduitkering over 2007 bedroeg ongeveer € 171.000.
Conclusie: Wij adviseren, gezien de aanzienlijke dividendinkomsten, de aandelen vooralsnog niet te verkopen.
Regionale Investerings Strategie (RIS) De fondsvorming in Holland Rijnland is inmiddels geformaliseerd. De jaarlijkse bijdrage bedraagt € 571.000 gedurende 15 jaar. De eerste jaarlijkse bijdrage is reeds betaald. Momenteel is de RIS als activum opgenomen in de begroting welke in 15 jaar wordt afgeschreven. Het activeren van de RIS bijdrage over een langere periode brengt de nodige rentelasten met zich mee. Het verschil tussen jaarlijks de bijdrage in één keer ten laste van de exploitatie brengen en activeren bedraagt minimaal € 4 mln, afhankelijk wanneer met activeren gestart wordt. Het effect ervan is verschuiving van lasten naar de toekomst hetgeen het college zou willen vermijden. Daarom stellen wij voor de bijdrage voor de RIS met ingang van 2008 weer volledig in de begroting op te nemen.
Planningsproblematiek A4: nu kiezen of straks? De periode waar het tekort wordt voorzien ligt vanaf 2013. En de onzekerheden zijn, zoals eerder genoemd, groot. De voorstellen in de bijlagen A en B leiden vrijwel allemaal tot een forse beleidswijziging op de betreffende terreinen, of staan op gespannen voet met het bestuursakkoord. De vraag is dus of we zwaar inzetten op beleidswijzigingen of dat we de keuzemomenten uitstellen totdat meer duidelijkheid bestaat over de A4. De ontwikkelingen rond de A4 geven nog geen helder beeld van de bouwplanning en het moment waarop wij de contractuele € 18,2 miljoen moeten afdragen aan Rijkswaterstaat. De vraag is zelfs of we uiteindelijk wel het hele bedrag, een deel daarvan of zelfs geen bijdrage verschuldigd zijn. Enige zekerheid die er nu is, is dat er een W4-overeenkomst ligt waarin de verschuldigde bijdrage is vastgelegd. Onderhandelingen met RWS moeten de komende periode meer duidelijkheid geven.
5
14 april 2008 In de loop van 2008 zullen twee infrastructurele projecten uit de W4 opgeleverd worden, namelijk de Parallelweg en de Persant Snoepweg. De kosten voor deze projecten respectievelijk € 8 mln en € 4,5 mln. Met beide projecten is rekening gehouden in de berekening van het W4 project. Maar aangezien er een tekort van € 12,5 rust op dit project zal, zoals eerder door de Raad besloten, de Parallelweg geactiveerd worden. Dit zal volgens de zogenaamde bruto methode gebeuren. Er zijn een viertal oplossingsrichtingen uitgewerkt en de onderstaande methode, de zogenaamde bruto methode, heeft voor het college de voorkeur. Een totaal overzicht van de oplossingrichtingen zijn terug te vinden in bijlage C. Bij de bruto methode wordt € 7 mln van de reserve W4 overgeheveld naar de reserve kapitaallasten investeringen met economisch nut. De Parellelweg worden in 25 jaar afgeschreven ten laste het product wegen. Vervolgens vindt er vanuit de reserve kapitaallasten investeringen met economisch nut dekking plaats voor het afschrijvingsgedeelte. Alleen de rente lasten blijven in de exploitatie zitten. Het voordeel van deze methode is dat wanneer het uiteindelijke saldo in de reserve W4 blijkt mee te vallen er alsnog voor gekozen kan worden om het restant versneld af te schrijven. Tevens kunnen de rente opbrengsten van de reserve binnen de reserve behouden blijven waardoor het renteverlies beperkt blijft (€ 2,3 mln). De Persant Snoepweg wordt in één keer ten laste gebracht van de reserve W4. Uitgaande van de bovenstaande oplossingsrichtingen en voorstellen ziet het meerjarenperspectief er als volgt uit:
Saldi meerjarenbegroting 2008 - 2011 Begrotingswijziging 1 en 2 2008 Extra inkomsten dividend Rentelasten Parallelweg RIS opnemen in exploitatie Reeds opgenomen rentelasten RIS Nieuwe saldi
2008 141.000 300.000178.000 571.000 590.000
Elimineren éénmalige lasten en baten Eenmalige dividendopbrengst BNG Eenmalige kosten BSW (boekw. Oude huisv.) Saldo na eliminatie éénmalige lasten/baten
Gevolgen minder rente opbrengst reserve W4 Persant Snoepweg Parallelweg
2009 919.00014.000 300.000211.000 571.000 13.000436.000-
2010 144.00010.000 300.000206.000 571.000 39.000304.000
2011 583.00013.000 300.000201.000 571.000 64.000162.000-
350.000 520.000590.000
-
86.000-
203.000 4.000 207.000
216.000-
162.000-
212.000 9.000 221.000
221.000 15.000 236.000
6
14 april 2008
3. Conclusies en aanbevelingen De uitgangspunten en inzichten die gehanteerd zijn in de begroting 2008-2011 leiden ertoe dat vanaf 2013 gedurende 15-20 jaar forse bedragen ten laste van de begroting komen. De onzekerheid rond die posten is groot in hoogte en in termijnen waarop deze in de begroting opgenomen moeten worden. Deze factoren samen leiden tot de conclusie dat enerzijds de onzekerheden op de lange termijn groot zijn, en anderzijds de begrotingen de komende jaren behoorlijke overschotten laten zien, die bestemd worden ter versterking van het weerstandsvermogen. Op basis hiervan doen wij de volgende aanbevelingen: 1. In de begroting 2009-2012 geen ingrijpende bezuinigingen door te voeren. 2. Afstappen van het systeem alleen prijsindexcijfer gezinsconsumptie toe te passen, en overgaan op het systeem van een gecombineerd systeem van loonvoet en prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie voor alle lasten en baten. 3. De dividendinkomsten realistischer te begroten. 4. De bijdrage voor de Regionale Investeringsstrategie in zijn geheel opnemen in de begroting. 5. De Parallelweg activeren via de bruto methode. 6. Gezien de huidige stand van zaken geen maatregelen treffen rond de A4. 7. Tot definitieve besluitvorming over te gaan na vaststelling van de perspectiefnota in juni van dit jaar
7
14 april 2008
A. Analyse begrotingsscan De provincie heeft een tweeledige analyse gemaakt. Ten eerste zijn de financiën van de gemeente Leiderdorp vergeleken met een landelijke selectiegroep van gemeenten. Dit betreft gemeenten waarvan de belangrijkste structuurkenmerken overeenkomen met Leiderdorp. Ten tweede is gekeken hoe de uitgaven van de gemeente zich verhouden tot de inkomsten van de algemene uitkering. Daarbij is geconstateerd bij de inkomstenkant dat de belastingopbrengsten van Leiderdorp en de gemeentelijke woonlastendruk lager zijn dan bij de selectiegroep. Uit de vergelijking van de lasten blijkt dat Leiderdorp in vergelijking met de selectiegroep vooral meer uitgeeft op de onderstaande clusters (verschil per inwoner is vermeld): Wegen Groen Maatschappelijke zorg Ontspanning Werk en inkomen
€ 39 € 44 € 26 € 15 € 15
product Wegen, straten en pleinen Verkeersmaatregelen Parkeren Baten parkeerbelasting Baten toeristenbelasting 50%
Groen
Groene sportvelden en terreinen Natuurbescherming openbaar groen en openluchtrecreatie en sportvelden Lijkbezorging
Maatschappelijke zorg
Huishoudelijke verzorging Voorziening gehandicapten Maatschappelijke begeleiding en adv. Vreemdelingen Sociaal Cultureel werk Kinderdagopvang Openbare gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg
Leiderdorp
cluster Wegen
selectiegroep
Vervolgens is binnen de clusters op productniveau bekeken waar de hogere lasten met name door worden veroorzaakt in vergelijking met het gemiddelde van de selectiegroep. In onderstaande tabel zijn de gemiddelde uitgaven per inwoner van de selectiegroep per product weergegeven ten opzichte van uitgaven per inwoner in Leiderdorp
-93 -16 -3 4 5 -103
-114 -29 0 0 1 -142
-10 -2
-10 -5
-67 -2 -81
-106 -4 -125
-52 -55 -30 -3 -26 -7 -18 -2 -193
-63 -73 -24 -4 -29 -9 -8 -9 -219
8
14 april 2008
Ontspanning
Sport Openbaar bibliotheekwerk Vormings- en ontwikkelingswerk Overige recreatieve voorzieningen
-36 -20 -7 -12 -75
-55 -18 -1 -16 -90
Werk en inkomen
Bijstandsverlening Werkgelegenheid Inkomensvoorziening vanuit het Rijk Gemeentelijk minimabeleid
-30 -9 0 -18 -57
-36 -8 -4 -24 -72
Wegen, straten en pleinen Binnen het cluster wegen vallen de producten wegen, straten, pleinen en verkeersmaatregelen. Beïnvloedbaarheid van bestaande budgetten binnen het product wegen, straten en plein is niet mogelijk zonder hiervan invloeden te merken in de openbare ruimte van Leiderdorp (het huidige onderhoudsniveau is zonder enige luxe). Bezuinigingen op bestaande budgetten zal gepaard gaan met een teruglopende kwaliteit van deze buitenruimte.
Verkeersmaatregelen Naast de normale kosten van dit onderdeel voor verkeersregulering op gemeentelijk niveau bestaat dit product voor een groot deel uit een doorbelasting van beleidsondersteuning voor regionale verkeersontwikkeling.
Openbaar groen, openluchtrecreatie en sportvelden Leiderdorp hecht veel waarde aan openbaar groen, open lucht recreatie en sport. In hetzelfde vergelijk met de gemeenten Uithoorn en Oegstgeest is gebleken dat het bomenbestand met zo’n 16.700 een behoorlijk stuk groter is (bijna 5.000 bomen meer). Ook bij dit product geldt dat bezuinigen op het beheer en onderhoud niet zonder kwaliteitsverlies van het openbare groen kan worden doorgevoerd, ook hier geldt dat het huidige niveau zonder enige extra luxe is. Een behoorlijke druk op het groenbudget wordt uitgeoefend door het niet kostendekkend zijn van de huurinkomsten van de sportvelden. Verder is het in het kader van de groenuitgaven van belang te melden dat de gemeente Leiderdorp een Heemtuin binnen haar gemeentegrenzen heeft wat een duidelijke verhoging van de uitgaven betekend t.ov. de andere gemeenten.
Aantal bomen
Oegstgeest 11900
Uithoorn 12188
Leiderdorp 16700
WMO Hulp bij het huishouden en individuele voorzieningen voor gehandicapten Leiderdorp heeft meer verstrekkingen huishoudelijke verzorgingen en individuele voorzieningen voor gehandicapten dan het gemiddelde van de selectiegemeenten. Leiderdorp heeft substantieel meer aanvragen op dit gebied. Dit is ook te zien aan de hogere uitkering (extra middelen) van het Rijk die Leiderdorp ontvangt. Beide voorzieningen zijn een open einde regeling. De oorzaak is dat er in Leiderdorp meer beroep wordt gedaan op deze voorzieningen. Dit is zichtbaar bij de vergelijking van de begrotingen 08 van de gemeenten Oegstgeest, Voorschoten, Uithoorn en Leiderdorp (Leiderdorp heeft exact hetzelfde beleid als Voorschoten en Oegstgeest). Door het hogere aantal verstrekkingen zijn ook de uitvoeringslasten hoger. De baten (de inkomensafhankelijke bijdrage) zijn in verhouding tot de verstrekkingen lager dan bijvoorbeeld Oegstgeest, omdat het gemiddelde inkomen in Leiderdorp lager is in vergelijking met de selectiegemeenten.
9
14 april 2008 Eenzelfde beeld is te zien bij de individuele voorzieningen voor gehandicapten. In Leiderdorp wordt fors meer beroep gedaan op deze voorzieningen. Hier wordt geen eigen bijdrage gevraagd voor de woonvoorzieningen, omdat het innen van een eigen bijdrage duurder is dan de mogelijke opbrengsten. Daarnaast is het zo dat bij de vervoersvoorzieningen hogere inkomens niet in aanmerking komen voor de voorzieningen (cijfers uit begrotingen 2008).
verstrekkingen huishoudelijke verzorging verstrekkingen voorzieningen gehandicapten
Oegstgeest 1.550.308 923.518
Uithoorn 1.231.000 816.000
Leiderdorp 2.020.168 1.253.997
Geconcludeerd kan worden dat de hogere uitgaven voor huishoudelijke verzorging en gehandicaptenvoorzieningen niet beïnvloedbaar zijn en wordt veroorzaakt door de het grote beroep dat een bevolkingsdeel van Leiderdorp met een relatief lager besteedbaar inkomen doet. Leiderdorp is dan ook een van de 99 zogenaamde nadeelgemeenten. Omdat de huishoudelijke verzorging nog maar kort door de gemeenten wordt uitgevoerd is nog geen sprake van een stabiele situatie. De tijd moet uitwijzen hoe de financiën er structureel uitkomen te zien en op welke terreinen bijgestuurd kan worden. Dit laatste is bij de individuele voorzieningen al gebeurd afgelopen jaren d.m.v. aanbestedingen en kwantumkortingen door schaalvergroting. Bij een volgende aanbesteding is gezien de landelijke problemen en discussie rondom “hulp bij het huishouden een prijsstijging van het uurtarief te verwachten. Het enige dat daar nog mogelijk is, is om te schrappen in het individuele voorzieningenpakket. Dit wordt uitgewerkt in regionaal verband. De wethouders WMO uit de Leidse regio hebben hier onlangs toe besloten en een onderzoeksopdracht is in voorbereiding.
Binnensport De hogere lasten in het cluster ontspanning zijn direct te verklaren door het niveau van de sportvoorzieningen. In Leiderdorp zijn er drie gymzalen, twee sporthallen en een zwembad. Wat de hoge uitgaven veroorzaakt zijn de exploitatiekosten voor sportfondsen en de kapitaallasten voor sporthal en zwembad De Does die een paar jaar geleden grondig is gerenoveerd. De totale kapitaallasten voor de sportvoorzieningen bedragen € 712.260, waarvan € 429.000 voor De Does en de overige voor sporthal de Bloemerd. De gemeenten Oegstgeest en Voorschoten hebben net als Leiderdorp hun sportvoorzieningen uitbesteed aan sportfondsen en scoren ook relatief hoog op de uitgaven van dit product. Dit in vergelijking met bijvoorbeeld de gemeente Uithoorn die het beheer van de sporthallen aan de verenigingen beschikbaar heeft gesteld en waarbij het zwembad een particuliere eigenaar heeft. Het niveau van de accommodaties in Uithoorn is soberder (zo heeft de sporthal minder voorzieningen en is het zwembad is fors kleiner).
lasten Inkomsten Saldo
Oegstgeest 1.110.254 366.401 743.853
Uithoorn 511.000 12.000 499.000
Leiderdorp 1.263.088 62.507 1.200.581
Geconcludeerd kan worden dat door Leiderdorp is gekozen voor een relatief dure exploitatieconstructie en hoge kapitaallasten voor een hoog voorzieningenniveau. Hier is een keuze mogelijk. Bijvoorbeeld het in beheer geven van de sporthallen aan de sportverenigingen, of het, onder garantie van openhouden, verkopen van het zwembad. Hierdoor zullen beheerskosten van de binnensport fors verminderen, maar de gemeente heeft dan ook minder sturing en er zou versobering kunnen optreden.
Bijstandsverlening Bij het cluster werk en inkomen geeft Leiderdorp meer uit op de producten bijstandsverlening en gemeentelijk minimabeleid. Hier is eenzelfde beeld zichtbaar als bij de verstrekkingen voor huishoudelijke verzorging en gehandicaptenvoorzieningen. De hogere uitgaven worden veroorzaakt door het hogere aantal verstrekkingen (65- en 65 +). Leiderdorp 260, Oegstgeest 140 en Uithoorn 190 (opgave CBS, 2006).
10
14 april 2008 Tegenover de bijstandsuitkeringen staat dan ook een hogere uitkering van het Rijk en hogere uitvoeringskosten1,. In 2008 wordt onderzocht of er een relatie bestaat tussen het volkshuisvesting beleid en de relatief hoge percentages inwoners die van uitkeringen en voorzieningen gebruik maken.
bijstandsuitkeringen uitvoeringskosten rijksuitkering bijstand verstrekkingen bijzondere bijstand verstrekkingen in natura
Oegstgeest 1.718.168 354.650 1.604.428
Uithoorn 2.382.000 1.025.000 2.085.000
Leiderdorp 2.633.110 505.226 2.579.000
147.358 111.418
128.000 163.000
207.916 208.000
Voor de gemeentelijke minima verstrekt Leiderdorp voorzieningen voor 110% van de bijstandsnorm, evenals Oegstgeest en Uithoorn. Het verschil is echter dat de dekkingsgraad van de gemeente Leiderdorp met betrekking tot het minimabeleid op het gebied van de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering hoger ligt dan bij de vergelijkbare gemeenten (kosten bedragen € 190.000). Dit verklaart mede het verschil in de hogere uitgaven op het minimabeleid. De overige verstrekkingen bijzondere bijstand betreffen niet-medische kosten of medische kosten die niet in de collectieve verzekering zitten (€ 104.000) Voor deze verstrekkingen is wederom de verklaring dat veel beroep wordt gedaan op deze voorzieningen, breder dan de mensen met een bijstandsuitkering. Ten slotte wordt er voor een aanzienlijk bedrag gemeentelijke (reinigings)belasting kwijtgescholden (€ 80.000). Hierbij wordt overigens wel een bijstandsnorm van 100% van de bijstandsnorm gehanteerd. Er zijn theoretisch twee mogelijkheden om te bezuinigen. De eerste mogelijkheid is om geen collectieve ziektekostenverzekering meer te verstrekken. Hierdoor zullen de uitvoeringskosten omhoog gaan, evenals de uitgaven op de bijzondere bijstand (mensen gaan weer individueel aanvragen), de druk op de schuldhulpverlening (premie achterstanden) en het verstrekken van leningen neemt toe. Het huidige reeds sobere minimabeleid wijzigt dan. De tweede mogelijkheid is de bijzondere bijstand en het minimabeleid nog slechts toegankelijk te maken tot 100 % van de bijstandsnorm. Dit zal betekenen dat een kwetsbare groep (vooral ouderen) zal worden getroffen en Leiderdorp zal op dit punt een eenzame positie t.o.v. kleine en grote omringende gemeenten innemen. Tevens zullen de uitvoeringskosten richting de gezamenlijke uitvoeringsorganisatie toenemen. Geconcludeerd kan worden dat de hogere uitgaven op het terrein van werk en inkomen wederom worden veroorzaakt door het hoge beroep dat op bijstand wordt gedaan Uitstroom en handhaving zijn de enige mogelijkheden om het aantal bijstandsuitkeringen terug te dringen. Hier wordt op ingezet met de invoering van de poortwachterfunctie, de sluitende aanpak, het werkgeversloket, het jongerenloket, het werkatelier, het invoeren van work first, de opstapbanen, sleutelbanen, de opmaatbanen, de wsw dienstbetrekkingen en een breed palet aan reïntegratie instrumenten. Voor de bijstandsuitkeringen is hiervoor al een taakstelling van 6% uitstroom per jaar gesteld.
Accommodatiebeheer De huurinkomsten ten behoeve van de accomodaties zijn niet kostendekkend. Grosso modo is de verhouding voor wat de culturele voorzieningen betreft: € 263.000,00 (kosten) versus € 215.500,00 (huurinkomsten). De accommodaties van het sportfondsen zijn hierbij buiten beschouwing gelaten, hier wordt bij het product ontspanning aandacht aan besteed.
Speellocaties en speeltoestellen 1
De uitvoeringskosten van Leiderdorp zijn lager dan die van Uithoorn. Leiderdorp heeft een overeenkomst met Leiden voor de uitvoering van dit beleidsterrein. Dit is een totaalbedrag. In welke verhouding deze kosten zijn doorbelast op de verschillende producten behoeft nog een nadere analyse.
11
14 april 2008 Leiderdorp heeft ten opzichte van de gemeenten Oegstgeest en Uithoorn meer speellocaties en speeltoestellen. Het veiligheids- en attractiebesluit vormt het wettelijk verplichtend kader om deze locaties en toestellen veilig te maken en te houden. Dit betekent dat deze voorzieningen een intensief beheer- en onderhoudsregime nodig hebben. Bezuinigingen kunnen uitsluitend worden gevonden in het reduceren van het aantal officiële locaties. Voor wat de jops betreft kan worden gesteld dat deze voorzieningen eveneens een zeer intensief beheer- en onderhoudsregime vereisen (regelmatige controle en schoonmaakwerkzaamheden). Overigens is het, in het kader van toekomstige bezuinigingen, op zijn plaats om hierin op te nemen dat de beheer- en onderhoudskosten van een mogelijke natuurspeelplaats een veelvoud zijn van de gemiddelde kosten van een “reguliere” speellocatie.
Speellocaties Speeltoestellen Jops
Oegstgeest 56 270 0
Uithoorn 117 283 2
Leiderdorp 84 300 5
B. Productenanalyse De producten van de clusters wegen, groen, maatschappelijke zorg, werk en inkomen en ontspanning zijn geanalyseerd. Hierbij is per product een conclusie/aanbeveling gedaan (zie tabel). In onderstaande tabel zijn per product de mogelijkheden en onmogelijkheden aangegeven: Budget 2008 Wegen/wegen straten pleinen Groen Groen
Groen Sportvelden
Openbaar groen en openbare luchtrecreatie en sportvelden Maatschappelijke zorg Maatschappelijke dienstverlening
Conclusie per product Materiele bezuiniging binnen dit product is niet mogelijk zonder verlies van kwaliteit van de openbare ruimte.
Ook op groen geldt dat materiële bezuiniging op de producten niet mogelijk is zonder kwaliteitsverlies die merkbaar is in de openbare ruimte en dus voor burgers. De huur van de sportvelden ten opzichte van de noodzakelijke onderhoudskosten is niet in verhouding (huur € 33.000,00 vs. onderhoud € 184.000,00). Het huidige onderhoudsniveau van de velden voldoet aan de minimale kwaliteitseisen, zodat bezuinigingen in onderhoud niet mogelijk zijn. Bezuinigingen kunnen op dit cluster worden behaald in het kostendekkend verhuren van de velden. Dit betekent dat de huren moeten worden verhoogd. Onder dit product vallen o.a. Park de Houtkamp, de Heemtuin en de Kinderboerderij. Het instandhouden van deze voorzieningen is een keuze.
In dit product zitten (product)subsidies voor maatschappelijk werk, opvoedbureau, crisisdienst e.d. en het vrijwilligersbudget. Dit product is beïnvloedbaar. Grootste deel van het budget gaat naar maatschappelijke dienstverlening (± € 215.000). Door hierop te bezuinigen zullen wachtlijsten voor het maatschappelijk werk ontstaan. Met de overige subsidies worden regionale voorzieningen in stand gehouden. Het effect als hierop bezuinigd wordt is
€ 3.057.824
Mogelijke bezuiniging p.m.
€ 1.733.220
p.m.
€ 184.000
Tot max. € 150.000
€ 211.813 p.m.
€ 375.239
-
12
14 april 2008 dat door Leiderdorp geen gebruik meer gemaakt kan worden van deze voorzieningen. Kostenefficiency en het lokale bereik van de regionale voorzieningen kan worden meegenomen bij de uitwerking van de WMO-beleidsnota en de nota preventief jeugdbeleid. Bezuiniging op het vrijwilligersbudget (€ 12.500) betekent dat er geen vrijwilligersbeleid uitgevoerd kan worden wat een prestatieveld in de WMO is. Ouderenbeleid Het is mogelijk een aantal producten van Pluspunt in de markt te zetten zonder gemeentelijke subsidie. Zoals de klussendienst en het recreatieve aanbod Vreemdelingen beleid
Dit product is niet beïnvloedbaar. Vluchtelingenwerk voert voor ons wettelijke taken uit in het kader van begeleiding van vluchtelingen. Nog niet duidelijk is wat mogelijk wordt met de nieuwe, verruimde Wet Inburgering. WMO-huishoudelijke Beperkt beïnvloedbaar, want is een open einde regeling. kosten Door scherpe indicering en verhogen van de eigen bijdrage kan de toegang tot de voorzieningen worden beperkt. Omvang van de uitgaven is ook afhankelijk van de aanbesteding.
€ 241.622 Tot max. ± € 60.000
€ 91.542
-
€ 1.946.515
-
€ 1.514.207
-
Wet Voorziening Gehandicapten
Beperkt beïnvloedbaar, want is een open einde regeling. Enige mogelijkheid is te schrappen in het individuele voorzieningenpakket. Afstemming in de regio is hierbij nodig om gemeentelijke verschillen te voorkomen.
Sociaal-Cultureel werk
Met dit product wordt kinder, jeugd- en jongerenwerk ingekocht bij het SCW. Vanaf 2008 geen buurtwerk meer, door de bezuiniging van € 52.800. Het effect van bezuiniging hierop is dat de functie kinderen jeugdwerk verkleind wordt, welke een essentiële voorziening is van het jeugdbeleid. Via aanbesteding kan mogelijk wel een groter bereik worden gerealiseerd..
€ 511.132
-
Wijkgericht werken
Het is niet wenselijk om te bezuinigen op dit wijkbudget, omdat sociale cohesie een pijler van de WMO is en er sinds 2008 geen buurtwerk meer bij het SCW wordt afgenomen.
€ 171.172
p.m.
13
14 april 2008
Jeugd
Dit bedrag is in 2007 gecreëerd. Bezuiniging betekent dat er geen budget meer is voor de uitvoering van de jeugdnota en ook niet meer voor het jeugdbeleid. Realisatie van een jongerencentrum wat momenteel onderzocht wordt, kan betekenen dat er nog extra financiën nodig zijn.
€ 34.560
Peuterspeelzaal/ kinderdagverblijven
Vanaf 2009 wordt € 60.000 bezuinigd op het peuterspeelzaalwerk. Er wordt daardoor geen subsidie meer gegeven aan de reguliere peuterspeelzalen die worden omgebouwd naar halve dagopvang. Met de resterende middelen worden de VVE-peuterspeelzalen in stand gehouden, welke de belangrijkste voorschoolse voorziening zijn van het onderwijsachterstanden- en preventief jeugdbeleid. Bezuiniging betekent dat deze voorzieningen verdwijnen.
€ 180.951 -
Gezondheidszorg
Dit product is voor het grootste deel niet beïnvloedbaar, omdat het uitgaven zijn van een gemeenschappelijke regeling (RDOG) waarmee wettelijke gezondheidstaken worden uitgevoerd. De subsidie voor stevig ouderschap is beïnvloedbaar. Bezuiniging hierop betekent stopzetten van een preventieve voorziening waarmee de aansluiting jeugdbeleid-jeugdzorg wordt ingevuld.
€ 199.357
-
Jeugdgezondheids zorg
Grootste deel van dit product is niet beïnvloedbaar omdat dit wettelijke taken van de jeugdgezondheidszorg bevat, zoals de jeugdarts, consultatiebureau en de periodieke onderzoeken van de (school)jeugd. Bij de maatwerkproducten is een keuze mogelijk (± € 24.000). Het effect is dat voorzieningen die voorzien in de aansluiting jeugdzorg-jeugdbeleid verdwijnen. In welke mate deze voorzieningen effectief zijn wordt onderzocht in het in 2008 te formuleren preventief jeugdbeleid, waarmee een kader voor het Leiderdorpse voorzieningenniveau bepaald wordt.
€ 242.039
-
Dit product is beïnvloedbaar. Door bezuiniging hierop verdwijnt de bibliotheek als laagdrempelige (basis) voorziening die een aantal doelen van de welzijnsvisie invult en hoofdbewoner van het SCC is. Minder subsidiëren kan niet omdat er minimale (financiële) normen voor een basisbibliotheek zijn gesteld door de provincie.
€ 531.361
-
€ 46.398
€ 46.3982
Ontspanning Openbare bibliotheek
Vormings- en ontwikkelingswerk
Bezuinigd kan worden op deze subsidies voor Leiderdorpse Volksuniversiteit, Stichting Vrouwenoverleg Leiderdorp en de Stedenband. De organisaties leveren een beperkte bijdrage aan de doelen van de welzijnsvisie en/of hebben een laag bereik van Leiderdorpse burgers. De producten van de LVU kunnen door een andere (markt)partij worden uitgevoerd zonder subsidie. Bij stopzetten van subsidiering moet een redelijke termijn in acht genomen worden. Bezuiniging is mogelijk vanaf 2011. Voor het SCC moet een andere huurder gezocht
+ p.m.
2
Bestaande uit € 24.400 subsidie aan de LVU (waarvan € 10.400 activiteitensubsidie), € 1.250 subsidie aan Samorin en € 1.360 subsidie aan de SVOL. De overige kosten bestaan uit overhead en ambtelijke kosten. 14
14 april 2008 worden voor de ruimtes van de LVU. Binnen- en buitensport
Op het budget voor sportstimulering (de breedtesportmiddelen waar nu het sportservicepunt mee in stand wordt gehouden, wordt vanaf 2010 € 25.000 bezuinigd. Door verdere bezuiniging hierop is het niet meer mogelijk sportstimulering en bewegen uit te voeren, wat een prioriteit is in de gemeente (jeugdnota, nota lokaal gezondheidsbeleid en de concept-sportnota).
Sporthuisvesting
In dit product zitten de uitgaven voor de binnensportvoorzieningen gymzalen, sporthallen en zwembad. De omvang, het kwaliteitsniveau en de exploitatievorm bepalen het niveau van uitgaven. Met behoud van het huidige voorzieningenniveau zijn alleen de beheerskosten beïnvloedbaar. Door te kiezen voor een andere beheersvorm van het zwembad en de sporthallen kunnen de huidige exploitatielasten verminderd worden (deze bedragen nu € 326.000). Bezuiniging op dit product betekent dat een aantal activiteiten op het terrein van sociale cohesie die laagdrempelig zijn en een groot bereik hebben, zoals Houtkampfestival, Oranjevereniging, open monumentendag, MEC en het museum niet meer kunnen worden uitgevoerd. Op subsidies aan organisaties met een beperkt ledenbereik kan bezuinigd worden.
Amateuristische kunstbeoefening en cultuur algemeen
€ 97.868
-
€ 1.102.713
p.m.
€ 91.580
€ 5.000
Accommodatie cult. Voorzieningen
(heeft al een taakstelling van € 100.000). Op dit moment staan de huurontvangsten niet in verhouding tot het onderhoud. Dit kan worden gecorrigeerd door verhoging van de huren. (Ingangsdatum afhankelijk van de diverse afgesloten contracten).
Speelplaatsen
Binnen de gemeente Leiderdorp zijn 84 officiële speellocaties en 300 speeltoestellen. Het vergelijk met Oegstgeest en Uithoorn heeft uitgewezen dat het Leiderdorpse aantal een stuk hoger is. Bezuinigingen kunnen worden gevonden in het reduceren van het aantal speelplaatsen en het clusteren van speeltoestellen op grotere locaties. Een uitgangspunt hierbij is dat per speellocatie de gemiddelde onderhoudskosten ± € 1.000,00 zijn.
€ 143.468
€ 48.000 p.m.
Het verstrekken van bijstandsuitkeringen is een wettelijke taak. De uitgaven zijn beïnvloedbaar door de uitstroom te bevorderen. Hier is een taakstelling van 6% terugloop op gezet (resp. € 90.000 in 2010 en € 220.000 in 2011). Verder bezuinigen aannemen lijkt vooralsnog niet prudent..
€ 470.320
-
€ 42.500
-
€ 143.856
-
Werk en inkomen Algemene bijstand inkomensdeel
Bijstandbesluit zelfstandigen Algemene bijstand werkdeel
Is een wettelijke taak die niet beïnvloedbaar is. Is een wettelijke taak. Deze rijksinkomsten worden ingezet voor gesubsidieerde arbeid en trajecten. De rijksuitkering is hoog voor Leiderdorp doordat wij in het verleden hoge uitgaven hadden. Bij verlaging van de uitkering zullen ook uitgaven aangepast moeten worden.
€ 263.000
15
14 april 2008 € 254.356
-
De inkomensvoorziening voor oudere arbeidsongeschikte werknemers en zelfstandigen is wettelijk verplicht en dan ook niet beïnvloedbaar.
€ 37.500
-
Minimabeleid
Deze producten zijn beïnvloedbaar. Er zijn twee mogelijkheden om te bezuinigen. De eerste is om geen collectieve ziektekostenverzekering meer te verstrekken (€ 190.000). Hierdoor zullen de uitvoeringskosten omhoog gaan, evenals het beroep op de bijzondere bijstand en schuldhulpverlening. De tweede mogelijkheid is om de toegang tot de bijzondere bijstand te verlagen tot een bijstandsnorm van 100%. Hierdoor zal een verschil ontstaan met de regiogemeenten en een flink soberder minimabeleid ontstaan.
€ 444.439
p.m.
Kwijtscheldingen
De kwijtscheldingen worden uitgevoerd aan de hand van de invorderingswet.
€ 98.070
-
WSW
Het is een wettelijke taak om gesubsidieerde arbeid te realiseren. Onze taakstelling voor 2008 is 109 plaatsen. Meerkosten zijn voor rekening van de gemeente. Dit product is dan ook niet beïnvloedbaar.
Wet IOAW/IOAZ
16
14 april 2008
C. Oplossingsrichtingen Parallelweg en Persant Snoepweg Oplossing 1 Parallelweg en Persant Snoepweg worden geactiveerd Saldi meerjarenbegroting 2008 - 2011, ná bw 2 Extra inkomsten dividend Kapitaallasten Parallelweg (rente + afschr.) € 8 mln. Kapitaallasten P. Snoepweg (rente + afschr.) € 4,5 mln. RIS opnemen in exploitatie Reeds opgenomen rentelasten RIS Nieuwe saldi
2008 141.000 300.000338.000 190.000 571.000 940.000
2009 905.000300.000666.000 374.000 571.000 13.000393.000
2010 134.000300.000651.000 366.000 571.000 39.0001.115.000
2011 570.000300.000637.000 358.000 571.000 64.000632.000
2008 141.000 300.000338.000 571.000 750.000
2009 905.000300.000666.000 571.000 13.00019.000
2010 134.000300.000651.000 571.000 39.000749.000
2011 570.000300.000637.000 571.000 64.000274.000
203.000
212.000
221.000
2009 905.000300.000571.000 13.000647.000-
2010 134.000300.000571.000 39.00098.000
2011 570.000300.000571.000 64.000363.000-
203.000 360.000 563.000
212.000 376.000 588.000
221.000 393.000 614.000
2009 905.000300.000211.000 571.000 13.000436.000-
2010 134.000300.000206.000 571.000 39.000304.000
2011 570.000300.000201.000 571.000 64.000162.000-
203.000 4.000 207.000
212.000 9.000 221.000
221.000 15.000 236.000
Oplossing 2 Alleen Parallelweg wordt geactiveerd en P. Snoepweg ten laste brengen van de reserve W4 Saldi meerjarenbegroting 2008 - 2011, ná bw 2 Extra inkomsten dividend Kapitaallasten Parallelweg (rente + afschr.) € 8 mln. RIS opnemen in exploitatie Reeds opgenomen rentelasten RIS Nieuwe saldi Gevolgen minder rente opbrengst reserve W4 Persant Snoepweg
-
Oplossing 3 Parallelweg en P. Snoepweg t.l.v. de reserve W4 Saldi meerjarenbegroting 2008 - 2011, ná bw 2 Extra inkomsten dividend RIS opnemen in exploitatie Reeds opgenomen rentelasten RIS Nieuwe saldi Gevolgen minder rente opbrengst reserve W4 Persant Snoepweg Parallelweg
2008 141.000 300.000571.000 412.000
-
Oplossing 4 Alleen Parallelweg wordt geactiveerd via bruto methode en P. Snoepweg ten laste brengen van de reserve W4 Saldi meerjarenbegroting 2008 - 2011, ná bw 2 Extra inkomsten dividend Rentelasten Parallelweg RIS opnemen in exploitatie Reeds opgenomen rentelasten RIS Nieuwe saldi Gevolgen minder rente opbrengst reserve W4 Persant Snoepweg Parallelweg
2008 141.000 300.000178.000 571.000 590.000
-
17